verenigingsnieuws interview met Egbert Kromme DE NIEUWE PROGNOSETAFEL MET EEN NIEUWE METHODIEK Op 9 september is de nieuwe prognosetafel gepubliceerd, voluit de Prognosetafel AG 2014. Bij de totstandkoming van deze prognosetafel is een nieuwe methodiek gehanteerd. Egbert Kromme, voorzitter van de Commissie Sterfte Onderzoek (CSO), gaat in op de veranderingen en de achtergronden hiervan. Kunt u het werk van de CSO nader toelichten? “De Commissie Sterfte Onderzoek is binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) verantwoordelijk voor het onderzoek dat is gerelateerd aan het sterfterisico. Bij pensioenfondsen en levensverzekeraars is dit het belangrijkste verzekeringstechnische risico. In de afgelopen decennia zijn de sterftekansen voor alle leeftijden steeds lager geworden. Het gevolg is dat we steeds ouder worden. In de laatste decennia is de levensverwachting van een nul-jarige elke 10 jaar met ongeveer 2,5 jaar toegenomen. Het is voor pensioenfondsen en levensverzekeraars van groot belang om een zo goed mogelijke inschatting te hebben hoe de levensverwachting zich in de toekomst ontwikkelt. Het is de taak van de CSO om te zorgen dat er elke twee jaar een nieuwe prognosetafel wordt gepubliceerd. Op basis daarvan kunnen pensioenfondsen en levensverzekeraars hun inschatting van de hoogte van de voorzieningen bepalen. Op 9 september jongstleden heeft de CSO daartoe de Prognosetafel AG 2014 gepubliceerd.” Wat is het belangrijkste verschil in de methodiek die nu gebruikt is, vergeleken met die van voorgaande jaren? “Het belangrijkste verschil met voorgaande prognosetafels is dat de prognosetafel AG 2014 is gebaseerd op een volledig gespecificeerd stochastisch model. Dat betekent dat de prognosetafel niet meer alleen een puntschatting is, maar dat ook de onzekerheid zichtbaar is gemaakt. Dat was een belangrijk onderdeel van de opdracht die de CSO 3,5 jaar geleden van het bestuur van het AG heeft meegekregen. Een opdracht die was gebaseerd op de adviezen in het rapport van de commissie van externen die de Prognosetafel AG 2010-2060 heeft gevalideerd. De andere onderdelen van de opdracht waren reeds bij de Prognosetafel AG 2012-2062 gerealiseerd. Een tweede belangrijk verschil is dat de Prognosetafel AG 2014 niet uitsluitend is gebaseerd op Nederlandse sterftedata maar ook op de sterftedata van een groot aantal ons omringende landen in Noord- en WestEuropa. We gaan er vanuit dat levensverwachtingen 58 de actuaris september 2014 van landen met een vergelijkbare welvaart als Nederland dezelfde trend hebben.” Waarom heet de nieuwe prognosetafel AG 2014 en niet AG 2014-2064 zoals voorgaande prognosetafels? “Met het nieuwe model dat is gebruikt voor de Prognosetafel AG 2014 is het voor het eerst mogelijk om met hetzelfde model voorspellingen te doen van de sterftekans die verder gaat dan een horizon van 50 jaar zoals die in het verleden werd gehanteerd. Of eigenlijk 51 jaar. De naam Prognosetafel AG 2012-2062 houdt in dat de voorspelhorizon 51 jaar is van 2012 tot en met 2062. De naam Prognosetafel 2014 houdt in dat de voorspelhorizon niet wordt beperkt en dat deze loopt vanaf 2014. De sterftekansen van een nul-jarige die in 2014 wordt geboren, kunnen nu dus 120 jaar lang in de prognosetafel worden gevolgd, tot deze uiterlijk op 120-jarige leeftijd is overleden.” Is dat ook de reden dat de CSO de definitie van de levensverwachting heeft aangepast? “De CSO heeft de definitie niet aangepast, maar hanteert een andere definitie van levensverwachting dan in het verleden en dan het CBS hanteert. We noemen dit de cohortlevensverwachting. Bij de oude definitie, de periodelevensverwachting, werd voor de berekening van de sterftekansen één periodetafel gebruikt. Dus voor elke leeftijd van dezelfde persoon wordt de sterftekans genomen uit dezelfde sterftetafel. Dat geeft een vertekend beeld. Want voor een nuljarige die in 2014 is geboren, moeten we alleen de sterftekans voor leeftijd 0 uit de periodetafel voor 2014 nemen. De sterftekans voor de leeftijd 1 moeten we uit de periodetafel behorend bij 2015 halen. En zo moeten we voor elke volgende sterftekans steeds een tafel opschuiven in de toekomst. Op die manier ontstaat de cohortlevensverwachting. Feitelijk geeft deze de werkelijke inschatting weer die we hebben van de levensverwachting. Met de Prognosetafel AG 20122062 was dit nog niet mogelijk omdat we nog geen inschattingen hadden die verder in de toekomst lagen dat 51 jaar. Nu hebben we dat wel. We moeten ons daarbij overigens wel realiseren dat meer dan 51 jaar vooruit voorspellen heel ver is en dat het model verenigingsnieuws uitsluitend is gebaseerd op historische sterftecijfers. Er wordt dus geen rekening gehouden met bijvoorbeeld nieuwe medische ontwikkelingen en nieuwe gedragsveranderingen voor zover die hele andere effecten hebben dan de medische ontwikkelingen en gedragsveranderingen die we in het verleden hebben gezien.” Is er dan niet een groot verschil met de prognose van het CBS ontstaan? “Voor wat betreft de prognosetafel is er geen groot verschil ontstaan met het CBS of met de vorige AG Prognosetafel. Dat geldt ook voor de berekening van de voorzieningen van verzekeraars en pensioenfondsen. Het hanteren van een andere definitie van de levensverwachting leidt wel tot een verschil in de uitkomst hiervan met zowel CBS als met de vorige AG Prognosetafel. Dit verschil bedraagt ongeveer 4 tot 5 jaar voor een nuljarige in 2014.” Waarom is het stochastisch model nu (pas) toegepast? Voldeed het oude model niet meer? “De CSO heeft 3 jaar geleden een werkgroep Prognosetafels ingesteld met de opdracht onderzoek te doen naar geschikte stochastische modellen die zouden kunnen worden gebruikt voor een nieuwe prognosetafel. Dit onderzoek is dusdanig omvangrijk geweest dat het niet mogelijk was om de Prognosetafel 2012-2062 al te baseren op een stochastisch model. We moeten daarbij ook bedenken dat de impact van een nieuwe prognosetafel heel groot kan zijn en dat daarom uiterste zorgvuldigheid dient te worden betracht bij de overgang op een nieuw model.” een aantal prognosetafels mee kan. Wel zal steeds aan de hand van nieuwe toekomstige datapunten worden geanalyseerd of het model nog steeds geschikt is en of alle gehanteerde aannames en veronderstellingen nog steeds kunnen worden verantwoord. Maar indien dat het geval is, zal het model ook worden gebruikt voor toekomstige prognosetafels. De huidige CSO is in april 2015 vier jaar actief en op 1 lid na zijn alle leden van de CSO dan ook vier jaar actief. Het is niet wenselijk dat alle leden van de CSO gelijktijdig aftreden, maar een aantal zal dat wel doen na het bereiken van deze mijlpaal.” Welke commissieleden verlaten de commissie nu, en welke blijven? “Op het moment van dit interview is alleen nog maar bekend dat ik als voorzitter zal aftreden en dat er een nieuwe voorzitter zal worden gezocht. Van de overige leden is nog niet bekend wie er aanblijven en wie er aftreden.” Naar wat voor nieuwe leden wordt nu gezocht? “Er wordt nog niet echt gezocht naar specifieke nieuwe leden, maar iedereen die belangstelling heeft voor de CSO kan zich natuurlijk melden. Zowel voor de CSO als de werkgroep Prognosetafels zijn nieuwe mensen nodig die affiniteit hebben met sterfte-onderzoek en die voldoende tijd hebben om deze ten behoeve van het AG te besteden.” Waarom duurde het zo lang voordat het nieuwe model groen licht kreeg? “Je kunt het lang noemen. De CSO heeft een werkgroep ingesteld die uitzonderlijk hard heeft gewerkt om binnen de vastgestelde tijd het onderzoek af te ronden. We zijn de werkgroep daarvoor veel dank verschuldigd. Er is een analyse uitgevoerd van verschillende soorten stochastische modellen. Op basis daarvan is een onderbouwde keuze gemaakt voor het uiteindelijke nieuwe model. Model en modeluitkomsten dienden vervolgens nog te worden gevalideerd. Alles bij elkaar een zware klus. De CSO is erg verheugd dat dit allemaal binnen de vooraf vastgestelde planning is gelukt.” Als de vorige methodiek was toegepast, waren er dan dezelfde uitkomsten verkregen? “De uitkomsten zouden niet precies hetzelfde zijn geweest. We hebben het oude model niet doorgerekend met de meest recente datapunten. Wel hebben we het nieuwe model ook toegepast op de datapunten tot en met 2011 waarop ook de Prognosetafel AG 20122062 was gebaseerd. De uitkomsten kwamen niet precies overeen maar lagen wel bij elkaar in de buurt. We kunnen dus eigenlijk achteraf zeggen dat met het oude model, hoewel het niet aan alle eigenschappen voldeed die wenselijk waren, toch een redelijke goede voorspelling kon worden gedaan.” Wat gaat de commissie nu verder doen? “Er is in op dit moment na 3,5 jaar hard werken een mijlpaal bereikt. We hebben nu een stochastisch model waarvan de CSO van mening is dat het toekomstbestendig is. Het model is stabiel en geeft een goede en betrouwbare inschatting van de toekomstige sterfteontwikkeling. We kunnen natuurlijk nooit weten welke ontwikkelingen ons nog te wachten staan, maar de CSO verwacht dat het huidige model nog wel > Egbert Kromme de actuaris september 2014 59
© Copyright 2024 ExpyDoc