1914 - 1918 Twee dorpen, twee forten, één oorlog Wommelgem en Borsbeek tijdens de Groote Oorlog Willy Jacobs - Niko van Kerckhoven - Frank Seberechts 1 Oorlog14-18_001-004.indd 1 20/10/14 07:52 COLOFON 1914 - 2014 Twee dorpen, twee forten, één oorlog Auteurs: Willy Jacobs, Niko van Kerckhoven, Frank Seberechts Wommelgemse Heemkundige kring De Kaeck vzw DocC, documentatiecentrum Borsbeek ISBN 9781616271022 D/2014/5655/01 CIP Koninklijke Bibliotheek, Albert I, Brussel CIP Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Smits, Eddy Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, scannings of andere middelen, mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en mits bronvermelding. 2 Oorlog14-18_001-004.indd 2 20/10/14 07:52 Voorwoord De Eerste Wereldoorlog was op militair, economisch en sociaal gebied zeer ingrijpend voor de nationale Staten van die tijd. Wat begon als een fait divers, de aanslag op een kroonprins en zijn vrouw in Sarajevo, eindigde in een Pyrrusoverwinning voor de Geallieerden. De keizers, koningen en het establishment vreesden voor een sociale revolte van de gewone man nadat ze die door een menselijke hel van vier jaar gestuurd hadden. Tijd dus om te zalven, te helen en de grootse geschiedenis van de overwinnaars van de “Groote Oorlog” te schrijven en te verheerlijken. Het zou zeker honderd jaar duren vooraleer er waarheidsgetrouwe geschiedenisboeken op de markt kwamen waarin alle facetten van deze verschrikkelijke wereldoorlog aan bod kwamen en niet alleen de “succesvolle” offensieven van hardvochtige generaals en politici waarbij voor ons land Belgische militairen en …burgers het leven lieten. De lokale geschiedschrijver bleef op dit domein dikwijls uit het zog van de grote historici. Eerst en vooral omdat de mensen alleen herinnerd werden aan de heroïsche “loopgravenoorlog”, de “lange wacht” en de verhalen van soldaten die bevangen werden door “de gas”. Wat er tussen de inval van de Duitsers, de val van Antwerpen en de terugtrekking van het Veldleger achter de IJzer gebeurde is minder bekend bij de mensen. We komen nog minder te weten over hoe het leven hier in de gemeente Wommelgem en Borsbeek was. Waarom? Na de Eerste Wereldoorlog probeerde men de diep geslagen wonden te helen. Families die hun gesneuvelden niet konden begraven of ze in een collectief graf moesten vermoeden. Families die aan economische collaboratie hadden gedaan dikwijls uit noodzaak of door de listen van de Kommandatur en de bedilzucht van de achtergebleven administratie. Ook het activisme zou stinkende wonden maken die bij de Tweede Wereldoorlog weer geopend werden. Allemaal redenen dus om niet teveel te vertellen over deze “Groote Oorlog” en hoe gewone mensen die doorkwamen. Een waarheidscommissie zoals in Zuid-Afrika, waarbij met de misdaden van het apartheidsregime komaf werd gemaakt, hebben we in België nooit gekend en heeft blijkbaar ook nooit gekund. Na honderd jaar wordt het nu toch wel tijd om op zoek te gaan naar de objectieve feiten en de kleine waarheden. Archiefmateriaal is een belangrijk gegeven wil men zinvol aan geschiedenis en ook aan lokale geschiedenis doen. Het is daarom jammer dat we zoveel waardevol “oud papier en foto’s” hebben toevertrouwd aan de papierversnipperaar, de papiercontainer of inboedelopkoper als onze grootouders of ouders naar het home of hun laatste rustplaats werden gebracht. We kunnen daar ongelukkig over doen maar dat helpt ons niet vooruit. De Wommelgemse Heemkring “De Kaeck” en het DocC Borsbeek zijn daarom samen met de drie auteurs van dit boek beginnen zoeken naar interessante historische feiten betreffende onze beide dorpen. Wommelgem en Borsbeek zitten meermaals historisch verweven in één sociaal netwerk zo blijkt. De Herentalsebaan of Aeszaklei van vroeger vormt blijkbaar geen ijzeren gordijn voor de gewone mensen en hun kleine geschiedenis. Tenslotte vermelden we zeker het provinciebestuur van Antwerpen, het gemeentebestuur van Wommelgem en Borsbeek voor de financiële ondersteuning van dit intergemeentelijk project. We vergeten ook niet de steun en het vertrouwen van onze voorintekenaars die we speciaal vermelden achteraan in dit lijvige boek. Verder rest ons de lezer veel leesgenot toe te wensen en vragen we eventuele archiefstukken rond de lokale geschiedenis van onze beide gemeenten over te maken voor een volgend lustrum of herinneringsgelegenheid die de komende jaren zeker nog zullen volgen. Walter Janssens Eduard Smits DocC Borsbeek W.H.K. De Kaeck 3 Oorlog14-18_001-004.indd 3 20/10/14 07:52 4 Oorlog14-18_001-004.indd 4 20/10/14 07:52 Soldaten IN Wommelgem en Borsbeek tijdens de Groote Oorlog. Willy Jacobs DANKWOORD Ongeveer drie jaar geleden, in 2011 werd het project Eerste Wereldoorlog in de steigers gezet onder impuls van de Heemkundige Kring De Kaeck en zijn voorzitter Eddy Smits. Het past dan ook om hen in dit dankwoord in de eerste plaats te vermelden, ook voor de ter beschikkingstelling van documentatie en hun lokalen. Velen hebben hun steentje bijgedragen bij het totstandkomen van dit boek, en ook voor mijn bijdrage kreeg ik heel wat tips en info van diverse bronnen. Dank hiervoor: hun namen werden zoveel mogelijk vermeld in mijn tekst. Toch wil ik hier speciaal dank zeggen aan het gemeentebestuur van Wommelgem voor de openstelling van het gemeentearchief. De daar gevonden documenten vormden de onmisbare bouwstenen voor de reconstructie van het verhaal zoals het in deze bijdrage geschreven werd. Maar ook medeauteur Niko Van Kerckhoven kon, door zijn gespecialiseerde kennis en documentatie van de bewegingsoorlog, tips bezorgen die, gecombineerd met de gevonden archiefdocumenten tot verrassende wendingen leidden. Ook Robert Gils, oud-voorzitter van Simon Stevin VVC en bekend vestingdeskundige, ben ik dankbaar voor de toegestuurde documentatie. Wommelgemnaars Fik Denissen, vooral voor documenten uit het Borsbeekse, ter compensatie van het gebrek aan officiële documenten, Pol Govaert voor oude tijdschriften, en Alfons Van Uytven en Frans Vlaeymans voor hun beeldmateriaal verdienen ook een aparte vermelding. Veel info dank ik aan mijn correspondenten van de verschillende internetfora, met speciale dank aan Andreas Bauer en Jens van forum Feldgrau. Ook Rudi Vergauwen ben ik erkentelijk voor de professionele vormgeving. Last but not least moet ik mijn echtgenote danken voor haar begrip, voor de vele afwezige uren en de documentenchaos op mijn werktafel. Op 10 oktober 1914 werd de militaire overgave van Antwerpen getekend. Wijlen mijn moeder, Stephania De Lauwer, werd uitgerekend op die dag geboren in den Haag, tijdens de vlucht uit Antwerpen. Bij leven zou zij dit jaar 100 jaar geworden zijn. Graag draag ik deze tekst aan haar op. Wommelgem, 30 april 2014 5 Oorlog14-18_005-154.indd 5 20/10/14 08:41 INHOUDSTAFEL 1. Verantwoording. P7 2. Inleiding. P7 3. Vesting Antwerpen. De Hoofdweerstandsstelling en de Veiligheidsomwalling. (1906-1914). P9 4. Het Belgisch leger bij het uitbreken van de oorlog. P10 5. Kort overzicht van de eerste vijandelijkheden in België. P12 6. BELGISCHE MILITAIRE activiteit in WOMMELGEM en BORSBEEK. 6.1. Eerste periode: Tussen 29 juli en 20 augustus 1914: Voorbereiding. 6.2. Tweede periode: van 21 augustus 1914 tot 27 september 1914. Intensieve troepenbewegingen. 6.2.1 Het 7de en 27ste Linie. 6.2.2 Karabiniers Wielrijders; Karabiniers; Pontonniers-Pioniers-Cyclisten. 6.2.3 2de Artillerie. 6.2.4 1ste Gidsen. 6.2.5 25ste Linie. 6.2.6 Diversen. 6.2.7 En ondertussen in Borsbeek? 6.2.8 De Genie en de Forten. 6.2.9 Nabeschouwing: 6.3. Derde periode: van 27 september 1914 tot 9 oktober 1914. Onder vuur. 6.3.1 Algemeen overzicht van het krijgsverloop rond Antwerpen voor 6 oktober. 6.3.2 De vijand nadert (voor 6 oktober). 6.3.3 Verdere aktiviteiten van de Genie. 6.3.4 De Royal Naval Division in Antwerpen. 6.3.5 Onder vuur (6 - 9 oktober). 6.3.6 De capitulatie van Antwerpen (9 - 10 oktober 1914). P12 P13 P20 P21 P22 P25 P29 P33 P35 P36 P36 P38 P38 P38 P39 P41 P43 P45 P56 7. WOMMELGEM en BORSBEEK onder DUITSE BEZETTING. P59 7.1. De eerste dagen na 9 oktober 1914. P59 7.2. De organisatie van de Duitse administratie in bezet België. P62 7.3. De Landsturm. P65 7.4. Landsturm Infanteriebataillon Wetzlar. 27 oktober 1914 - 30 november 1914. P68 7.5. Landsturm Infanteriebataillon Amberg. III Bayerisches Infanteriekorps. P69 1 december 1914 - 28 februari 1915. 7.6. Landsturm Infanteriebataillon Minden. Maart 1915 tot en met april 1916. P80 7.7. Landsturm Infanteriebataillon Köln II VIII,14. 1 mei 1916 tot half november 1916. P91 7.7.1 4de Kompagnie, tot half oktober 1916. P91 7.7.2 3de Compagnie, van 9 oktober 1916 tot 15 november 1916. P94 7.8. Landst. Fussartl. Batl XVIII A.K. (XVIII.1) Van half november 1916 tot 22 december 1916. P98 7.9. Landsturm Infanterie Bataillon Bielefeld 3de Compagnie, 24 december 1916 - 30 april 1917. P99 7.10. II Landsturm Infanteriebataillon Brandenburg: van 1 mei 1917 tot 27 oktober 1918. P102 7.10.1 Ortskommandantur Boechout, Hauptmann Kremer Ortskommandant. Tot half maart 1918. P105 7.10.2 Ortskommandantur Boechout, Feldwebelleutnant Schultze Ortskommandant. (15 maart 1918 - 30 juni 1918). P126 7.10.3 Ortskommandantur Wijnegem, Offizier-Stellvertreter Thiedemann, Ortskommandant. (Ortskommandantur Deurne, Hauptmann Schmidt. Ortskommandant.) P130 7.11.In chaos naar het einde. Van 16/10/1918 tot eind 1918. P136 8. Naweeën. P144 9. Nabeschouwingen en Besluit. P150 10. Bibliographie. P152 6 Oorlog14-18_005-154.indd 6 20/10/14 08:41 1. Verantwoording. De oorspronkelijke onderzoeksvraag voor deze bijdrage was eenvoudig en eenduidig: “Wat gebeurde er op Fort 2 tussen 9 oktober 1914, dag van de terugtocht door de Belgische bezetting en 11 november 1918, wapenstilstand?” Inderdaad had ik, tijdens de zoektocht naar informatie voor de samenstelling van mijn boek: “Fort 2 te Wommelgem. Een Antwerps Brialmontfort.”, waarnaar ik de, in details geïnteresseerde, lezer graag verwijs, over de periode tussen de Duitse inval en 9 oktober 1914 voldoende informatie gevonden voor een boeiend relaas. Over het lot van het fort tijdens de Duitse bezetting was echter weinig of niets terug te vinden. Nu, na een intensieve en gerichte zoektocht, en beschikkend over een overmaat van meer dan duizend archiefstukken, moet ik het antwoord nog grotendeels schuldig blijven. Slechts een tiental archiefstukken vermelden expliciet Fort 2. Hierdoor wordt wel het oorspronkelijk vermoeden bevestigd dat Fort 2 tijdens deze periode geen functie had, en slechts bezet werd door een beperkt bewakingsdetachement. Deze conclusie werd versterkt door de herkomst van de meeste van de gevonden documenten: de overgrote meerderheid was verstuurd vanuit de Ortskommandanturen (plaatscommando’s), bijna altijd gevestigd in naburige gemeenten. Dit kan erop wijzen dat de rang van de bevelhebbers van de, dus beperkte, bewakingsdetachementen van Fort 2 meestal te laag was om als Ortskommandant te kunnen optreden. De enkele documenten die over Borsbeek werden teruggevonden wijzen ook voor Fort 3 naar een zelfde conclusie. De geschiedenis van Fort 2, en Fort 3, tijdens deze periode zou dus in slechts enkele lijnen kunnen geschreven worden. Maar het zou spijtig geweest zijn om de enorme hoeveelheid gevonden gegevens verder ongebruikt te laten liggen. Vandaar dat de onderzoeksvraag werd uitgebreid tot de volledige militaire aanwezigheid in de gemeente Wommelgem, in veel gevallen aangevuld met informatie uit Borsbeek. 2. Inleiding. Bij verschijnen van dit boek (2014) zal de lezer reeds verzadigd zijn door alle soorten publicaties ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van het begin van de Groote Oorlog. Dit komt dan bovenop de reeds indrukwekkende bestaande bibliografie over deze oorlog. Het is dus zeker niet overdreven om te onderstellen dat de grote feiten over deze oorlog voldoende gekend, of in elk geval gemakkelijk consulteerbaar zijn, waardoor een herhaling hier overbodig wordt. Daarom zal dit boek zich concentreren op plaatselijke gebeurtenissen. Hierdoor komt er voldoende nieuw en ongepubliceerd materiaal beschikbaar om interesse op te wekken bij een breed lezerspubliek. De inwoners van Wommelgem en Borsbeek zelf, maar ook genealogen in het algemeen, zullen zeker tussen de veelvuldig geciteerde namen, plaatsnamen en adressen aanknopingspunten vinden met hun eigen voorouders of deze van hun kennissen. Handicap bij een beschrijving van de Eerste Wereldoorlog is het ontbreken van nog levende ooggetuigen. Zulke getuigenissen bestaan enkel nog op papier. Voor de Antwerpse regio zijn de bekendste verhalen, van zij die het meemaakten, deze van Jozef Muls en van Karel Resseler. Jozef Muls bracht in “De Val van Antwerpen”, eerste publicatie door de Naamloze Vennootschap ons Vlaanderen uit Gent in 1918, een levendige beschrijving van het leven in Antwerpen in afwachting van de Duitse aanval, maar was zelf, op het ogenblik van de intocht van de Duitsers op de vlucht, en een verslag van de Duitse bezetting ontbreekt. Dat beeld krijgt men wel bij het verslag van journalist in spe Karel Resseler, wiens dagboeknoties werden uitgeschreven en bewerkt door Walter Resseler en Benoit Suyckerbuyk in “Dagboek van een bezette stad”. Ook is er nog het tot heden niet gepubliceerde verslag van Willy Oomes, die begon te schrijven in 1913 op 12 jarige leeftijd. (Felixarchief GF#943). Voor zijn leeftijd is het een merkwaardige mix van uit de dagbladen geplukte feiten en eigen verhalen. Zeer recent kreeg de Wommelgemse Heemkundige kring van Wommelgemnaar Constant De Preter de gelegenheid om kopijen te maken van een deel van de oorlogsdagboeken van zijn grootmoeder Flavie Ghyselen. Zij was de echtgenote van brouwer Eugène De Preter, eigenaar van de brouwerij Constant De Preter in de Potgieterstraat 11 in Antwerpen. Op dat ogenblik bestonden er vijf brouwerijen van de familie De Preter, waarvan één in Deurne-Silsburg op de grens met Borsbeek. Eugène De Preter stierf 7 Oorlog14-18_005-154.indd 7 20/10/14 08:41 in het voorjaar 1917. Wij zullen Flavie Ghyselen verder citeren als Weduwe De Preter. De dagboeken geven, in het Frans, een zeer gedetailleerd relaas van de oorlogsdagen, geschreven door een erudiete vrouw van de wereld. En al zijn ze grotendeels gevuld met persoonlijke en familiale details, toch is er genoeg materiaal om de toenmalige oorlogssfeer te kunnen vatten. Sporadisch wordt verwezen naar een vriendenpaar, Leon en Adèle Ceulemans, die een huis met een grote tuin bezaten in Wommelgem, waar de weduwe De Preter een aantal keren op bezoek geweest is, onder andere op 9 juni 1918 waarbij zij de naam Wommelgem ook expliciet vermeldt. Zulke uitgebreide dagboeken konden helaas tot op heden voor Wommelgem en Borsbeek niet gevonden worden. In Borsbeek konden we enkele fragmenten van algemeen belang halen uit de nooit gepubliceerde “Kroniek van de Zusters van het Arme Kind Jezus”, waarvan we een kopij konden bekomen dank zij de bemiddeling van Fik Denissen. Gelukkig was Pastoor Praets een begenadigd schrijver zodat saillante verhalen over de Duitse bezetting van Borsbeek tot ons gekomen zijn via de publicatie: “Pastoors rapporteren over de Eerste Wereldoorlog”, verzameld door Kamiel Mertens en uitgegeven door Studium Generale. De verhalen van de andere pastoors uit de omliggende dorpen, geven een mooi, maar anekdotisch beeld van de Duitse bezetting in onze regio, zodat men in elk geval een idee krijgt van wat er naar analogie ook in Wommelgem moet voorgevallen zijn. Want spijtig genoeg bestaat er geen pastoorsrapport vanuit Wommelgem. We konden enkel terugvallen op het verslag van onderwijzer Gustaaf Peeters, waarvan de geschreven versie berust in het archief van de Heemkundige Kring, gepubliceerd in “De Krijter” van september 1978 en dat maar een zestal bladzijden besloeg. Het was dus aanvankelijk een aangename verrassing toen in het Provinciaal Archief een verslag boven water kwam, ondertekend door dienstdoend burgemeester Mertens en doorgestuurd aan de provinciegouverneur op 2 april 1919. Tot bleek dat dit verslag bijna woord voor woord overeenkwam met dat van Gustaaf Peeters. Onze brave burgemeester had zich er dus blijkbaar heel gemakkelijk vanaf gemaakt bij het vervullen van het verzoek van zijn baas, de Antwerpse provinciegouverneur. Waar, in het gemeentearchief van Wommelgem, wel heel wat documenten uit de Eerste Wereldoorlog zijn terug te vinden, is dat van Borsbeek, spijtig genoeg welhaast leeg in verband met deze periode. Gelukkig waren een aantal alternatieve bronnen voorhanden, zodat ook Borsbeek toch redelijk aan bod kan komen in deze bijdrage. De gehanteerde tijdlijn is wel haast volledig afgeleid van Wommelgemse toestanden. Gelukkig kwam in het Borsbeeks documentatiecentrum, op de valreep, nog een uitgebreid dossier over het plaatselijke Komiteit voor Hulp uit Borsbeek boven water, maar op dit onderwerp wordt elders ingegaan in dit boek. We mogen wel stellen dat de behandelde onderwerpen in Wommelgem vele gelijkenissen vertonen met gebeurtenissen in Antwerpen en dorpen en regio’s uit de Kempen, zodat we dit met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen doortrekken naar Borsbeek, temeer daar onze twee gemeentes tijdens het overgrote deel van de oorlog van dezelfde Kommandantur afhingen. Wegens de schaarsheid van de bronnen, zullen we in hetgeen volgt vooral vertrekken vanuit de documenten die van bovenaf, van de Ortskommandanturen en de hogere commando’s naar de gemeenten werden verstuurd, en die proberen te duiden, waar nodig aangevuld door bestaande ooggetuigenverslagen. In veel gevallen zijn de gevolgen die aan de verordeningen gegeven werden helaas niet meer te achterhalen, of enkel te gissen. Het verhaal is breder geworden dan louter militair. De militaire Ortskommandanturen hielden zich met veel meer bezig dan enkel militaire zaken, zoals we zullen zien zelfs tot op het pietluttige af. Toch hielden zij zich niet met alles bezig: ook de Zivilverwaltung (burgerlijke bezettingsoverheid) had belangrijke bevoegdheden, vooral op gebied van bevoorrading. Hiervan zijn ook heel wat documenten teruggevonden in het gemeentearchief, maar zij vallen meestal, enkele uitzonderingen te na gesproken, buiten het kader van deze bijdrage. Waar relevant zullen ook lokale gebeurtenissen die hier worden beschreven opgehangen worden aan een ruwe internationale en nationale tijdslijn. Verwijzingen hiernaar zullen dus niet vermeden kunnen worden om de feiten beter te kunnen situeren. 8 Oorlog14-18_005-154.indd 8 20/10/14 08:41 3. Vesting Antwerpen. De Hoofdweerstandsstelling en de Veiligheidsomwalling. (1906-1914). Vanaf ongeveer 1865 was Antwerpen beschermd door de zogenaamde Brialmontomwalling: een vestingwal van ongeveer 15 km die ook de randgemeenten Berchem en Borgerhout omgordde, (huidig tracé van de ring), beschermd door vooruitgeschoven bakstenen forten (waaronder Fort 2 en Fort 3), verbonden door de Militaire baan, nu o.a. Autolei en Frans Beirenslaan. Door een niet te stuiten modernisering van het geschut waren deze omwalling en forten hopeloos verouderd bij het begin van de 20ste eeuw. Nieuwe forten, verder verwijderd van de stad en gebouwd op zogenaamde bruggenhoofden, zoals in Lier, Walem en Steendorp, vormden slechts een beperkt antwoord op deze feitelijkheid. Na heel wat polemieken werden in 1906 en 1907 wetten gestemd, die ook voor Wommelgem en Borsbeek gevolgen zouden hebben. Vooreerst zouden de reeds nieuw gebouwde forten worden ingepast in een nieuwe Hoofdweerdstandsstelling van betonnen forten op een onderlinge afstand van ongeveer 5 km. In onze regio was dat in Kessel, Broechem, Oelegem en ‘s Gravenwezel. Tussenin kwamen, eveneens betonnen, schansen of redoutes. De oorspronkelijke omwalling van Antwerpen werd gedemilitariseerd, en doorstoken op verschillende plaatsen, onder meer om de havenuitbreiding naar het noorden mogelijk te maken. Er was dus een nieuwe Veiligheidsomwalling nodig, en die zou uit twee delen bestaan: het zuidelijk deel tussen de Forten 2 tot en met 7, het noordelijk deel vanaf Fort 2 tot aan de Schelde, stroomafwaarts van het gebied Kruisschans. In het zuidelijk deel werden de forten, op de saillanten (hoeken) van het hoofdfront, voorzien van twee draaikoepels voor 7,5 cm-kanon Cockerill Model 1909. De gewelven van het hoofdfront werden versterkt met een betonlaag, en ook de flanken van de hoofdcaponnières ontvingen een betonbescherming. Achttien betonnen schansen, niet te verwarren met de schansen van de Hoofdweerstandsstelling, werden per drie of per twee in de intervals tussen de forten gebouwd. Op de forten kwamen betonnen flankeringbatterijen, alle voorzien van twee 7,5 cm-kanonnen op plaataffuit. Deze waren bestemd om een metalen afsluiting te flankeren die de intervals moest afsluiten. Wegens te duur is deze er nooit gekomen. Tijdens het beleg van Antwerpen zou ze vervangen worden door loopgraven en prikkeldraad. Langs de kant van de schansen werd de flankering dan beantwoord door een traditorebatterij met twee identieke 7,5cm kanonnen, aan beide kanten. Elke schans beschikte ook over een draaikoepel voor 7,5cm kanon, zoals op de forten. Fort 2 ontving slechts één flankeringbatterij op het zuidelijke zijfront. (fig. 01) Op Fort 3 kwam er één op beide zijfronten. Hier werd deze op het rechterzijfront (nu beschadigd) op klassieke manier uitgevoerd als betonnen bunker met twee schietgaten voor kanonnen van 7,5 cm op 01. Fort 2 als fort Veiligheidsomwalling in 1914. (Archief Simon Stevin VVC. Cannaerts-Gils. Bewerking W. Jacobs) 9 Oorlog14-18_005-154.indd 9 20/10/14 08:41 02. Schans in Borsbeek. Vermoedelijk Schans 1. (Collectie Frans Vlaeymans. Wommelgem) plaataffuit, zoals op Fort 2. Maar de batterij van het linker zijfront werd ingewerkt in twee bestaande fuselierkazematten van de escarpegalerij. Afwijkend van de andere forten heeft Fort 3 immers nog bakstenen wallen, waarin men schitterende galerijen vindt van opeenvolgende fuselierkazematten. Twee van deze werden met beton versterkt. Een grotendeels intacte plaataffuit ligt nog in één dezer kazematten. De Schansen 1, 2 en 3 vinden we terug langs de huidige Schanslaan. Enkel de traditorebatterijen (achterkant) bestaan nog. Deze van Schans 2 is nog mooi zichtbaar vanaf de openbare weg, tussen huisnummer 72 en 80. De traditorebatterijen van Schans 1 en Schans 3 zitten geheel of gedeeltelijk verscholen achter respectievelijk huisnummers 134-144 en huizenrij nr. 10 tot 22. Een postkaart “d’époque” uit de collectie van Frans Vlaeymans toont een Borsbeekse schans, waarschijnlijk Schans 1. (fig. 02.) De Schansen 4 en 5 tussen Fort 3 en Fort 4 lagen alle op het grondgebied Mortsel. De dorpskern van Wommelgem lag dus buiten deze veiligheidsomwalling, Wommelgem-Laar en Borsbeek lagen er gedeeltelijk binnen. 4. Het Belgisch leger bij het uitbreken van de oorlog. Het Belgisch leger was, bij de inval van de Duitsers, nog in een fase van grondige reorganisatie. Vanaf 1 december 1909 was het lotelingensysteem afgeschaft en vervangen door een systeem van persoonlijke dienstplicht van één zoon per gezin. In het licht van de toenemende dreiging in Europa was dit echter onvoldoende, maar eerst op 30 augustus 1913 kwam de nieuwe wet op de algemene dienstplicht in voege. Hierdoor kon de jaarlijkse lichting van onder de wapens geroepenen opgetrokken worden van 19000 naar 33000 man. De duur van de diensttijd ging van 15 over 21 naar 24 maand, respectievelijk voor infanterie, artillerie en cavalerie. De legersterkte kon dus van 160000 naar 340000 man worden opgetrokken, maar dit zou ten vroegste in 1918 kunnen bereikt worden. De manschappen werden verdeeld over een Veldleger en Vestingtroepen. Het Veldleger bestond uit zes legerdivisies. Er was ook nog een cavaleriedivisie. 10 Oorlog14-18_005-154.indd 10 20/10/14 08:41 In totaal bestond het veldleger uit 117000 man. Een divisie telde 16000 à 24000 man, een cavaleriedivisie 5000. Op 1 augustus 1914 stond de 2de Divisie, die haar vredeshoofdkwartier in Antwerpen had, en in de strijd rond Antwerpen een belangrijke rol zou spelen, onder bevel van Luitenant Generaal Dossin. Hij stond aan het hoofd van de 5de, 6de en 7de Gemengde Brigade, het 4de regiment Jagers te Paard, het 2de Artillerieregiment, het 2de Geniebataljon, het Transportkorps en de 2de Sectie Veldtelegrafisten. Het Veldleger werd bemand met de jongste lichtingen, aangevuld met een beroepskader. Bij de mobilisatie werden de linieregimenten (infanterie) ontdubbeld zodat de nummers 1 tot en met 14 werden uitgebreid met 21 tot en met 34. Zo was het 21ste Linie een ontdubbeling van het 1ste. In de 2de Divisie vinden we dus respectievelijk het 5de, 25ste, 6de, 26ste, 7de en 27ste Linieregiment terug, waar de actieve regimenten het nummer droegen van de gemengde brigade waartoe ze behoorden. De vestingtroepen hadden als specifieke opdracht om de vestingen Luik, Namen en Antwerpen te verdedigen. In Antwerpen bestonden ze uit één Régiment d’Artillerie de place (Plaatsartillerie) voor de bezetting van de vestingwerken, één Régiment d’artillerie de côte (kustartillerie) voor de verdediging van de Beneden-Schelde, en één Régiment d’artillerie de Siège (Belegeringsartillerie). Voor de verdediging van de intervallen tussen de forten stonden ook 12 Vestinginfanterieregimenten paraat. De theoretische getalsterkte bedroeg 90000 man, maar dat is nooit gehaald. De bezettingstroepen werden gevormd door de zeven oudste militieklassen vanaf 1905. Dit waren dus nog klassen die volledig uit voormalige lotelingen waren samengesteld. Training en motivatie van deze miliciens waren dus ondermaats. In het veldleger was de motivatie hoger, maar de trainingsgraad van de eenheden was ook niet veel beter. Een tekort aan officieren, maar ook aan wapens en munitie, een onafgewerkte reorganisatie, en amper voltooide forten, maken het beeld kompleet van een uiterst slecht voorbereid leger op een eventueel uitbreken van de vijandelijkheden. Kader 1: hiërarchie van de verschillende legergroepen in het Belgische leger: Divisie, bestaat uit enkele brigades. Brigade, enkele regimenten, Regiment, enkele bataljons (meestal drie) Bataljon: enkele compagnies, (meestal vier) Compagnie, Eskadron (cavalerie), Batterij (artillerie): enkele pelotons Peloton: enkele secties Naast het reguliere leger bestond in grotere gemeenten een vrijwillige burgerwacht, die in oorlogstijd als hulpmilitie optrad, die moest instaan voor bewaking van depots, transporten en krijgsgevangenen. De officieren werden verkozen, en de militaire waarde was laag. Bij het uitbreken van de oorlog vormden zij de Territoriale Dienst. In Duitsland bestond iets vergelijkbaar in de vorm van de Landsturm. Deze zullen we nog herhaaldelijk op onze weg tegenkomen. In Wommelgem bestond de burgerwacht sinds 1853, maar zeker in de laatste jaren voor de oorlog, alleen op papier. In 1912 telde ze nog 66 man, maar verschillende graden waren niet ingevuld, er was geen enkele activiteit, en benoemingen en verkiezingen vonden niet plaats. In het gemeentearchief is er een merkwaardige lacune, waar blijkbaar alle dossiers van de burgerwacht na 1870 verdwenen zijn. Zijn de recentere dossiers verwijderd om de Duitsers geen inzage te moeten geven? In Borsbeek lijkt de burgerwacht nog tot tijdens de eerste oorlogsdagen actief geweest te zijn: de commandant van de Plaatsartillerie vraagt aan de bevelhebber van de PFA (Place Fortifiée d’Anvers) om de burgerwachten van Hoboken, Wilrijk, Oude God en Borsbeek dringend in te zetten voor de bewaking van de spoorwegen, telefoon en telegraaflijnen op hun respectievelijk grondgebied, zodat de kanonniers van de Plaats-en Vestingartillerie zich kunnen concentreren op de opleiding van de wederopgeroepenen. (Kol. Ragondet, 6 augustus 1914) 11 Oorlog14-18_005-154.indd 11 20/10/14 08:41 5. Kort overzicht van de eerste vijandelijkheden in België. Er wordt verondersteld dat de lezer in grote lijnen geïnformeerd is over het verloop van de vijandelijkheden. Daarom hierbij slechts een korte situatieschets: de Duitsers vallen op 4 augustus 1914 ons land binnen. Hun aanval was geïnitieerd door het von Schlieffenplan (graaf Alfred von Schlieffen), met als basisgedachte dat een dubbel front onvermijdelijk was. Vooraleer de oostelijke vijand (Rusland) zijn trage mobilisatie kon afronden, moest de westelijke vijand, Frankrijk, al zijn verslagen, vooraleer ook de Engelse bondgenoot in het verweer zou komen. Hiervoor was een snelle, ongehinderde doorgang door de Belgische Maasvallei en centraal België essentieel. De aanval was dus niet tegen België gericht. Maar de Belgische weigering om in te gaan op het Duitse ultimatum was voor hen een verrassing en een eerste tegenslag. De hardnekkige weerstand van de Forten van Luik onder leiding van generaal Leman, waarvan de laatste forten zich op 16 augustus hebben overgegeven, was dan ook een streep door hun rekening. Ondertussen concentreerde het Belgisch leger zich op de verdediging van Namen en van de Getestelling. Een ware veldslag aldaar, op 12 augustus 1914 te Halen, met Belgische overwinning, ging de geschiedenis in als de “Slag der Zilveren Helmen”. Maar de druk werd te groot en, na de slag om Aarschot, op 20 augustus beval koning Albert de terugtrekking van het veldleger in de Antwerpse vesting. De Duitsers bezetten Brussel dezelfde dag, de forten van Namen vielen tussen 21 en 24 augustus. Hiermee konden de Duitsers zich verder concentreren op hun doorbraak naar het zuiden, waar ze een maximaal aantal troepen inzetten. Ze lieten maar één reservekorps achter om Antwerpen in het oog te houden. Vanuit Antwerpen probeerde ons leger nog tot drie maal toe via een uitval uit de vesting de Duitse opmars te hinderen, en de druk op de Fransen te verlichten. De eerste uitval situeert zich op 25 en 26 augustus, tot dicht bij Leuven en Brussel. Hij wordt echter afgebroken omdat de Fransen berichten dat zij terugtrekken naar centraal Frankrijk. De Duitsers koelen hun woede op de burgerbevolking van Aarschot en Leuven, mede doordat zij geloven dat burgers op hen geschoten hebben tijdens dit offensief. Leuven wordt in brand gestoken tijdens de nacht van 25 op 26 augustus. Ook de beroemde universiteitsbibliotheek gaat in de vlammen op. Op 6 september begint de slag om de Marne, op 9 september trekken de Duitse legers zich terug achter de Aisne. De Duitse aanvoer van versterkingen veroorzaakt in ons land grote troepenbewegingen, zodat de druk op Antwerpen vermindert. Dit lijkt een ideaal moment om een tweede uitval te wagen, om de verbindingslijnen van de vijand te verstoren, en Duitse troepen in België te blokkeren. Op 9 september wordt Aarschot voor korte tijd heroverd. Ook andere kleine successen worden geboekt, maar de tol aan verliezen is hoog. Na berichten uit Frankrijk dat de Duitse opmars gestopt is, wordt op 13 september bevel gegeven om het offensief af te breken en terug te trekken naar Antwerpen. Vriend en vijand moesten toegeven dat de actie van het Belgisch leger had bijgedragen tot de overwinning van de Frans-Engelse alliantie in de Marne-Aisne concentratie door het weghouden van Duitse troepen van het front. Oorspronkelijk waren de Duitsers niet echt geïnteresseerd in Antwerpen, en wilden het ongemoeid in het noorden van hun opmars laten liggen. Deze uitvallen hadden hen echter doen inzien dat de uitschakeling van Antwerpen voor hen een absolute noodzaak geworden was. Ondertussen waagden de Belgische troepen nog een derde uitval, richting Dendermonde, wat resulteerde in de slag van Buggenhout op 26 en 27 september, maar de Duitse overmacht was reeds te groot geworden. Gelukkig beseften de Duitsers toen niet dat zij op dat ogenblik op een haar na het hele Belgische leger in Antwerpen hadden kunnen omsingelen. De Duitse belegering van Antwerpen, reeds beslist op 7 september, en bevestigd door een telegram van de “Kaiser” op 9 september, startte effectief op zondag 27 september 1914. 6. Belgische militaire activiteit in Wommelgem en Borsbeek De Belgische militaire activiteit in Wommelgem en Borsbeek kunnen we grosso modo indelen in drie periodes. 12 Oorlog14-18_005-154.indd 12 20/10/14 08:41 6.1 Eerste periode: tussen 29 juli en 20 augustus 1914. Voorbereiding. Tussen 29 juli, de dag dat het Belgisch leger op versterkte vredesvoet gebracht wordt en de klassen 1910-1911 en 1912 onder de wapens geroepen worden en 20 augustus 1914 wanneer het Belgische leger zich terugtrekt in het Nationaal Reduit Antwerpen, werden Wommelgem en Borsbeek enkel geconfronteerd met de zenuwachtigheid van de mobilisatie en de versterkingswerken tussen de Schijnvallei en de forten en schansen. Op 31 juli 1914 wordt de Algemene mobilisatie uitgeroepen, waarbij alle klassen vanaf 1901 worden binnengeroepen. Nu lijkt een hele pletwals van voorbereidingen op gang te komen. Reeds op 31 juli 1914 erkent Luitenant Gillard, districtsbevelhebber in de 2de legerafdeling te Antwerpen honden en hondenkarren ontvangen te hebben van Wommelgemnaars Frans De Herdt, Eduard Verlinden, Louis Franck, Joannes Groenendaal, Jos Van Giel, Jos Van den Bosch, Frans Brauwers, Philippe Van den Berck en FlerackersGallée. De vergoedingen hiervoor lopen nogal uit elkaar: waar Frans De Herdt 150 frank krijgt voor een trekhond, moet Jos Van den Bosch zich tevreden stellen met 55 frank. Ook in de vergoedingen voor karren en leidsels is er geen patroon te herkennen. Het echtpaar Flerackers-Gallée verhuurt dan weer zijn hondengespan, met hond voor 1 frank per dag. Deze hondenspannen werden onder andere gebruikt door de mitrailleurscompagnies, voor het transport van de zware mitrailleurs (fig. 03) In Wommelgem en Borsbeek worden de schootsvelden van de Forten 2 en 3 en van de schansen opgeruimd door de Belgische genie, geholpen door de burgerbevolking die min of meer wordt opgeëist. Dit houdt in dat alle begroeiing moet verwijderd worden en huizen afgebroken. Dit gebeurde op basis van de oude wet op de krijgsdienstbaarheden, die bepaalde dat binnen een afstand van 585 meter van de teen van het glacis (aarden helling voor een vesting) geen huizen in steen mochten opgetrokken worden, teneinde afbraak in tijden van agressie te vergemakkelijken. Vooral voor Borsbeek zou dit een probleem vormen. Herinneren we eraan dat de omheining van de veiligheidsomwalling tussen Fort 2 en Fort 3 langs schansen 1, 2 en 3 hoofdzakelijk op Borsbeeks 03. Hondenkar met mitrailleuse. (Collectie Niko Van Kerckhoven. Wommelgem) 13 Oorlog14-18_005-154.indd 13 20/10/14 08:41 04. Overzichtsplan schansen Borsbeek 1912. (Archief Werkgroep Gidsen Fort 2 te Wommelgem) grondgebied loopt. Daardoor zou eigenlijk bijna de hele dorpskom worden weggevaagd. Gelukkig besliste de legerleiding dat enkel de huizen en boomgaarden buiten deze omheining dienden te worden gesloopt. Dit betekende echter wel dat in Borsbeek nog negen en dertig boerderijen ten gronde werden afgebroken en een tweehonderdtal mensen met hun dieren ergens onderdak moesten krijgen. De getroffen hoeven lagen in het Achterrot, Mellegracht en Oude Hagevelden. Ook de oude pastorij uit 1635, (huidige villa Ten Diepenbeke, Corluylei 1 A, heropgebouwd in 1921), werd niet gespaard. De pastorij was wel sinds 1893 verhuisd naar het nieuwe complex gemeentehuis annex pastorij. In Wommelgem sneuvelde slechts één huizenblok, maar ook de “Blauwe Hoeve” van de familie Verhoeven-Van Someren, op de hoek van de huidige Van Asschestraat-Fortbaan,die op 5 augustus werd in brand gestoken en opgeblazen.(mededelingsblad “De Kaeck”, febr-mrt 2010). Op het bijgevoegde plan van 1912 dat de ligging van de schansen in Borsbeek en van de Forten 2 en 3 weergeeft, kan men gedeelten zien van de afbakening van de krijgsdienstbaarheden en herkent men zeer duidelijk de gebouwen binnen deze afbakeningen. (fig. 04). Weduwe J.Verhoeven, landbouwster, moest tijdelijk haar inboedel onderbrengen in het hof van de heer Spruyt en bij Peers, Hermans en De Groof, in afwachting van een definitieve nieuwe woning. Op 19 september 1914 laat de Antwerpse 05. Sint-Benedictusstraat met vooraan prikkeldraadversperring tussen redoutes Vestinglaan en Floralaan (Collectie Guy Kussé. Mortsel) 14 Oorlog14-18_005-154.indd 14 20/10/14 08:41 Verzekeringsmaatschappij weten dat zij de verzekering van de voorwerpen, uit de door de militaire overheid afgebroken woning, verder blijft verzekeren in de nieuwe locatie, met uitzondering van de op mijten geplaatste oogst, tot “wanneer de beroerde tijden zullen ophouden” (familiearchief Leopold Govaerts, Borsbeek, met dank aan Jan Govaerts via Fik Denissen). Alhoewel belangrijk is al deze schade niet te vergelijken met wat in de aangrenzende Mortselse Sint Benedictusparochie gebeurde, waar driehonderdveertig huizen op zevenhonderdvijftig vernietigd werden, dus bijna de helft van de woonkern. Guy Kussé uit Mortsel bezorgde ons daaromtrent een sprekende foto.(fig. 05) Er bestaat een boutade die stelt dat de eigen schade, vooraf aangericht door de Belgische Genie, groter was dan die van het Duitse bombardement op Antwerpen (dat in datzelfde Mortsel “maar” 60 huizen vernielde). In zijn boek “Fighting in Flanders” vermeldt de Britse oorlogscorrespondent Alexander E. Powell dit zeer plastisch: “It is estimated that within a fortnight the Belgian sappers and engineers destroyed property to the value of £16,000,000. Not San Francisco after the earthquake, nor Dayton after the flood, nor Salem after the fire presented scenes of more complete desolation than did the suburbs of Antwerp after the soldiers had finished with them”. Vrij vertaald:” In twee weken tijd vernietigden de Belgische genietroepen meer dan 16 miljoen Britse pond. Na afloop vertoonden de voorsteden van Antwerpen een desolater beeld dan San Francisco na de aardbeving, Dayton na de overstroming of Salem na de brand.” (The Project Gutenberg eBook of Fighting in Flanders, by E. Alexander Powell pagina 16 van 125). Het aandeel van de bevolking in de voorbereiding van de stelllingen wordt in Borsbeek bevestigd door de pastoor, die zelfs aangeeft dat dit van bij het begin van de oorlog reeds het geval was. Dit wordt trouwens ook voor Wommelgem bevestigd door een opeisingdocument van 3 augustus 1914 ondertekend door S. Cambier, majoor, bevelhebber der Genie van de 2de Linie Noord van het Verschanste Kamp Antwerpen. Hierin vordert hij tegen 14 uur honderd arbeiders van alle stielen op voor drie dagen naar Fort 2. Dezelfde dag wordt door Cambier in Wommelgem ook een woning opgeëist voor Adjudant Emmanuel Charpentier, zonder twijfel een opzichter voor de werken. Op 5 augustus is in het interval tussen Fort 2 en Schans 2 (ongeveer langs het tracé van de huidige Schanslaan in Borsbeek), de prikkeldraadversperring voltooid, en het schootsveld van de traditores (batterijen aan de achterzijde) van de schansen is voor een kwart voltooid. In een tuinafsluiting op 200 meter afstand van Schans 2 werd een opening gemaakt teneinde ook het kanon van de koepel vrij zicht te geven, en het glacis van Fort 2 werd afgevlakt ten behoeve van de kanonnen uit de flankeringbatterij. Tussen Fort 2 en de Schijnvallei (Boterlaarhof) werden 4 loopgraven klaargemaakt. In totaal waren 400 man ingezet. (burgers en militairen). Dit was nodig omdat de oorspronkelijk geplande Veiligheidsomwalling (zie sub 3), de 2de Linie, alleen afgewerkt was ten zuiden van Fort 2. Daarom werd een noodtracé gemaakt dat Fort 2 verbond met de oude Brialmontwal uit 1859 tegenover Deurne en verder de oude omwalling volgde naar het noorden. (fig. 06) Rond 24 augustus waren de werken ver genoeg gevorderd om het totale resultaat te kunnen bekijken. In de intervals tussen de schansen werd de vijand geconfronteerd met een obstakel van ongeveer 80 à 100 meter. Eerst moest hij door een strook van 5 à 10 m bezaaid met putten, waarin puntige paaltjes, de zogenaamde “trou de loup”, daarna ontmoette hij een strook van 10 meter met kleine piketten, verbonden door een draad, daarna een open ruimte, en dan twee van elkaar gescheiden stroken van 10 meter met prikkeldraad. Daarachter lag een niet verharde weg. De loopgraven voor rechtstaande fuseliers vormden daarachter de actieve afsluiting van deze intervals. Ze staken boven het maaiveld uit, beschermd door een klein glacis van 3 à 5 meter, tussen de Forten 2 tot 5. Centraal bevond zich een gebetonneerd mitrailleursnest, waarachter een gangenstelsel naar wachtschuilplaatsen leidde, de zgn. “abri logement”. In het gemeentearchief van Wommelgem vonden we nog een naoorlogse aangifte van twee bunkers, die waarschijnlijk als “abri logement” werden opgebouwd. Eén, eigendom van baron Cogels uit Antwerpen lag op de Immerseelvelden. De andere lag op het Candoncklaar nabij Fort 2 en was eigendom van Ch. Moons. Ze hadden muren van 2 m dikte, en waren opgebouwd uit kasseien die aangestreken waren met cement. Gezien hun ligging maakten ze waarschijnlijk deel uit van de eerder besproken verdedigingslinie tussen Fort 2 en Kasteel Boterlaarhof. 15 Oorlog14-18_005-154.indd 15 20/10/14 08:41
© Copyright 2024 ExpyDoc