View online - Universiteit Gent

FACULTEIT WETENSCHAPPEN
Opleiding Geografie en Geomatica
Master in de Geografie
Het goud van de Maya's.
Duurzaamheidsanalyse van de exploitatie van
de Marlin mijn in San Miguel Ixtahuacán, WestGuatemala.
Machteld Laureyns
Aantal woorden in tekst: 23.511
Promotor: Bernard Mazijn, vakgroep Studie van
de Derde Wereld
Co-promotor: Ben Derudder, vakgroep
Geografie
Academiejaar 2013 – 2014
Masterproef ingediend tot het
behalen van de graad van
Master in de Geografie
“Any fact becomes important when it's connected to another.”
Umberto Eco , Foucault’s Pendulum
VOORWOORD
In de zoektocht naar een onderwerp voor mijn thesis had ik mijzelf voorgenomen een
maatschappelijk relevant en actueel onderwerp te onderzoeken, in de hoop dat mijn onderzoek
een kleine bijdrage zou kunnen leveren aan een bestaand debat. Uiteindelijk kwam ik via
diverse connecties terecht bij de case over de Marlin mijn site in Guatemala, deze scriptie is het
resultaat.
Dit resultaat kwam er niet zonder de hulp van verschillende personen, die ik dan ook wens te
bedanken. Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar mijn promotor Professor Dr. Mazijn die mij
de afgelopen twee jaar telkens weer bijstuurde en mij wijselijk navigeerde met als doel deze
scriptie tot een goed eind te brengen. Daarnaast wil ik ook graag mijn co-promotor Professor
Dr. Derudder bedanken.
Hoewel de gedachte om helemaal alleen naar Guatemala te gaan mij initieel angst inboezemde,
was ik er al snel van overtuigd dat terreinwerk een meerwaarde zou bieden. Guatemala viel zeer
goed mee, dit is deels te danken aan de goede ontvangst van Eric Gruloos en de mensen van
DIFAM, de organisatie waar ik verbleef. Maar vooral gran abrazo para Maudilia y Lesho! Zij
maakten mijn Guatemalteeks avontuur onvergetelijk en waren altijd bereid mij te helpen.
Mijn dank gaat ook uit naar de Vriendengroep rond Eric Gruloos (VEG) en specifiek naar
Ignace voor de informatie en zijn enthousiasme. Daarnaast wil ik ook de mensen van CATAPA
bedanken voor het feit dat ze me in contact brachten met de VEG en voor hun oprechte interesse
in mijn scriptie.
Uiteraard wil ik ook mijn vrienden bedanken die mij gesteund hebben in dit proces. Clara voor
haar enthousiasme, Dries voor de technische hulp en Vincent voor zijn medeleven. Ook mijn
vrienden van de roeiclub wil ik bedanken voor de afleiding, in het bijzonder Katrien voor haar
oneindig optimisme.
Tevens wil ik ook mijn ouders bedanken voor het nalezen van mijn thesis en voor de vele
kansen die ze mij gegeven hebben. Ook mijn kleine broer mag niet ontbreken in dit lijstje.
En als laatste zou ik graag Sander bedanken, voor alles.
i
INHOUDSTAFEL
VOORWOORD ....................................................................................................................... i
INHOUDSTAFEL .................................................................................................................. ii
LIJST VAN AFKORTINGEN ............................................................................................... v
LIJST VAN FIGUREN ........................................................................................................ vii
LIJST VAN KAARTEN ....................................................................................................... ix
1.
INLEIDING - SITUATIESCHETS ............................................................................... 1
1.1.
Probleemstelling ...................................................................................................... 1
1.2.
Geografische en historische situering van het studiegebied .................................... 2
1.3.
Mijnbouw in Guatemala .......................................................................................... 6
1.3.1.
Geschiedenis van Guatemala ............................................................................ 6
1.3.2.
Mijn-wetten ...................................................................................................... 8
1.3.3.
Goldcorp Inc. .................................................................................................. 10
1.3.3.1. Goldcorp Inc. en duurzaamheid................................................................ 10
1.3.3.2. Marlin mijn ............................................................................................... 12
1.3.4.
Gebruik van cyanide en zware metalen op goudmijnsites ............................. 13
1.3.5.
Goud ............................................................................................................... 14
1.4.
2.
1.4.1.
Global Report Initiative .................................................................................. 16
1.4.2.
Inheemse bevolking en conflicten in mineraalrijke gebieden ........................ 19
1.4.3.
Rol van International Finance corporation ..................................................... 21
METHODOLOGIE – DATAVERZAMELING .......................................................... 21
2.1.
Literatuurstudie ...................................................................................................... 21
2.2.
Surveygegevens ..................................................................................................... 23
2.2.1.
Het onderzoek in San Miguel Ixtahuacán: voorbereiding en verloop ............ 23
2.2.2.
Interviews en analyse ...................................................................................... 27
2.3.
3.
Theoretisch kader ................................................................................................... 16
GRI-indicatoren ..................................................................................................... 29
RESULTATEN:UITWERKING GRI-INDICATOREN ............................................. 32
3.1.
Categorie : Economisch ......................................................................................... 32
3.1.1.
Directe Economische gevolgen ...................................................................... 32
3.1.2.
Indirecte Economische gevolgen .................................................................... 36
3.2.
Categorie : Milieu .................................................................................................. 38
3.2.1.
Acid Mining Drainage .................................................................................... 39
ii
3.2.2. Aanwezigheid en invloed van zware metalen op de omgeving en op de lokale
bevolking ...................................................................................................................... 42
3.2.3. Gebruik van grondwater door de Marlin mijn en de invloed hiervan op de
omgeving ...................................................................................................................... 45
3.2.4.
3.3.
4.
Andere gevolgen voor het milieu ................................................................... 46
Categorie Sociaal ................................................................................................... 47
3.3.1.
Sub-categorie: Mensenrechten ....................................................................... 47
3.3.2.
Sub-categorie: Maatschappij .......................................................................... 49
DISCUSSIE .................................................................................................................. 52
4.1. Terugkoppeling van de resultaten aan de onderzoekvraag en aan bestaande
literatuur ............................................................................................................................ 52
4.2. Excursie : vergelijkende case-study tussen het stijgend aantal HIV-gevallen op de
mijnsites van SMI en Zuid-Afrika .................................................................................... 55
5.
4.3.
Beperking van GRI-indicatoren ............................................................................. 57
4.4.
Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek ........................................................... 58
BESLUIT ..................................................................................................................... 59
BIBLIOGRAFIE .................................................................................................................. 63
Literatuur ........................................................................................................................... 63
Internetbronnen ................................................................................................................. 65
BIJLAGEN ........................................................................................................................... 70
Bijlage 1: Bevolkingsaantal per leeftijdscategorie in San Miguel Ixtahuacán ................ 70
Bijlage 2: Jaarrapport Marlin Mijn 2012 ......................................................................... 71
Bijlage 3: GRI-indicatoren ................................................................................................ 72
Categorie: Economisch ................................................................................................ 72
Aspect: Economic performance ............................................................................... 72
Aspect: Indirect Economic Impacts ......................................................................... 78
Categorie: Milieu.......................................................................................................... 84
Aspect: Energie ........................................................................................................ 84
Aspect: Water ........................................................................................................... 84
Aspect: Biodiversiteit .............................................................................................. 87
Aspect: Effluenten en afval ...................................................................................... 89
Aspect: Overall ....................................................................................................... 102
Aspect: Environmental Grievance Mechanisms .................................................... 103
Categorie: Sociaal ...................................................................................................... 104
iii
Sub-categorie: Mensenrechten .............................................................................. 104
Aspect: Investment ................................................................................................. 104
Aspect: Indigenous Rights ..................................................................................... 106
Aspect: Human Rights Grievance Mechanisms ..................................................... 108
Sub-categorie: Maatschappij ................................................................................. 111
Aspect: Local Communities ................................................................................... 111
Aspect: Anti-Corruption ......................................................................................... 116
Aspect: Grievance Mechanisms for Impact on Society ......................................... 117
Bijlage 4: GRI-indicatoren opgelijst ............................................................................... 118
Bijlage 5: Lijst van geïnterviewde personen ................................................................... 125
Bijlage 6: Vragenlijst ...................................................................................................... 129
iv
LIJST VAN AFKORTINGEN
AMAC: Asociacion de Monitoreo Ambiental Comunitario
AMD: Acid Mine Drainage
CIDH: Comisión Interamericana de Derechos Humanos (= IACHR)
CIEN: Centro de Investigaciones Económicas Nacionales (Guatemala)
CSR: Corporate Social Responsibility
COPAE: Comisión Pastoral Paz y Ecología
DIFAM: Desarrollo Integral de la Familias Miguelenses
EPA: Environmental Protection Agency
ESIA: Environmental and Social Impact Assessment (= S&EIA)
FIAN: Foodfirst Information and Action Network
FREDEMI: Frente de Defensa San Miguelense
GRI: Global Reporting Iniative
IACHR: Inter-American Commission on Human Rights (= CIDH)
IFC : International Finance Corporation
ILO: International Labor Organisation
ISO: International Organisation for Standardisation / Internationale Organisatie voor
Standaardisatie
MARN: Ministry of Environment and Natural Resources (Guatemala)
MEM: Ministry of Energy and Mines (Guatemala)
MNO: Multinationale Onderneming
MVO: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
NGO: Niet-Gouvermentele Organisatie
OECD: Organisation for Economic Cooperation and Development
OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PDH: Procuraduría de Derechos Humanos
v
REHMI: Recuperación de la Memoria Histórica (Recovery of Historical Memory)
S&EIA: Social and Environmental Impact Assessment (= ESIA)
SMI: San Miguel Ixtahuacán
SOA: Seksueel Overdraagbare Aandoening
UNCTAD: United Nations Conference on Trade and Development
UNEP: United Nations Environmental Program
UNGC: United Nations Global Compact
vi
LIJST VAN FIGUREN
Figuur 1 : Grafiek goudprijsevolutie laatste 15 jaar ................................................................. 15
Figuur 2 : Duurzame Ontwikkeling ......................................................................................... 16
Figuur 3 : Categorieën en aspecten van GRI 4 –indicatoren .................................................... 29
Figuur 4 : Voorbeeld van GRI-indicator .................................................................................. 30
Figuur 5 : Marlin mijn - lonen ................................................................................................. 35
Figuur 6: Van nature voorkomende gevaarlijke chemische elementen in de ertsen op de Marlinmijn site .................................................................................................................................... 41
Figuur 7: Studies die wijzen op mogelijke contaminatie rond de Marlin mijn ........................ 42
Figuur 8 : Concentratie Arsenicum in het water periode 2011-2012.. ..................................... 44
Figuur 9: Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' ........................ 48
Figuur 10 : Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' .................... 48
Figuur 11: Jaarlijks aantal nieuwe aidsbesmettingen in SMI ................................................... 55
Figuur 12 : Medisch Centrum in SMI gebouwd met de hulp van Goldcorp ............................ 72
Figuur 13: Constructie van gemeenschapsgebouwen met de steun van Montana Exploradora
in de aldea San Jose Ixcaninche –SMI ..................................................................................... 73
Figuur 14: Foto van maart 2013 ............................................................................................... 74
Figuur 15 : Marlin mijn - lonen ............................................................................................... 77
Figuur 16: Marlin Mijn : geschatte indirecte lonen en inkomen 2006-2009 in US dollars ... 82
Figuur 17: Terugkerend tafereel na zondagse markt. Beschonken mannen liggen op straat ... 83
Figuur 18: Vrijwillige en verplichte herbeboste gebieden ...................................................... 89
Figuur 19: Van nature voorkomende gevaarlijke chemische elementen in ertsen van de Marlin
mijn........................................................................................................................................... 90
Figuur 20: Studies die wijzen op mogelijke contaminatie rond de Marlin mijn ...................... 93
Figuur 21: Concentratie Arsenicum in het water periode 2011-2012 ...................................... 95
Figuur 22: Locatie van staalafnames in de buurt van de Marlin mijn. ..................................... 95
Figuur 23 : Deel 1 staalresultaten van 5/6/2008 tot 24/07/2012 concentratie arsenicum ....... 96
Figuur 24: Deel 2 staalresultaten concentratie arsenicum ........................................................ 96
Figuur 25: Waarden voor arsenicum in waterbronnen ............................................................. 97
Figuur 26: Locaties van waterbronnen waar staalafnames gebeuren ..................................... 98
Figuur 27 : Affiches tegen de mijn op Miguel's huis in Siete Platos ..................................... 101
vii
Figuur 28 : Brief aan de ombudsman voor de Inter-Amerikaanse commissie voor
mensenrechten ....................................................................................................................... 110
Figuur 29: Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' ................... 110
Figuur 30 : Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' .................. 110
Figuur 31: Nieuwe aidsbesmettingen in SMI ........................................................................ 115
Figuur 32: Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' ................... 117
viii
LIJST VAN KAARTEN
Kaart 1: Fysiografische kaart van Guatemala ........................................................................... 4
Kaart 2: Geografische Situering van de Marlin-mijn in Guatemala ........................................ 5
Kaart 3: Locatie Marlin mijn in San Miguel Ixtahuacán ......................................................... 6
ix
1. INLEIDING - SITUATIESCHETS
1.1. Probleemstelling
De Marlin mijn is de grootste goud- en zilvermijn in Centraal-Amerika, gelegen in Guatemala.
De mijn ligt op ongeveer 300 kilometer van Guatemala City, de hoofdstad van het land. Ze
werd geopend in 2005 en is in handen van een Canadees bedrijf, Goldcorp Inc. Lokaal wordt
de mijn geëxploiteerd door het Guatemalteekse bedrijf Montana Exploradora de Guatemala,
S.A. De mijn is voornamelijk een open-pit mijn, maar er zijn ook ondergrondse delen. Een deel
van het complex proces om grondstoffen uit het gesteente te ontginnen, is het gesteente spoelen
met cyanide. Op die manier komen de kostbare ertsen eruit vrij. Het spoelen vergt zeer veel
water, dat na gebruik in het proces enorm vervuild is met zware en giftige stoffen. Dit water
wordt verzameld in een groot reservoir in situ dat steeds groter wordt. Het water van dit
reservoir zit vol cyanide en andere zware metalen, die bij onzorgvuldig beheer in het
oppervlaktewater terecht komen. De mijn gebruikt grote hoeveelheden kostbaar water. Dit
water heeft voor de plaatselijke bevolking ook nog andere functies (huishouden, landbouw) en
is noodzakelijk om te overleven. Verschillende NGO’s (zoals COPAE) en onafhankelijke
onderzoeken zoals dat van Basu et al. (2010) wijzen op de verhoogde aanwezigheid van zware
metalen in het oppervlaktewater en de rivierafzettingen. Een hoeveelheid die naar alle
waarschijnlijkheid in de toekomst nog zal toenemen. Het vervuilde water wordt gebruikt in de
landbouw, waardoor de boeren die dichtbij de mijn wonen hun verontreinigde groenten niet
meer verkocht krijgen. De bewoners krijgen zelf teveel zware metalen binnen via drinkwater
en het voedsel. De plaatselijke bevolking is dan ook zwaar gekant tegen de mijn en al sinds de
komst ervan zijn er hevige conflicten. Veel dorpsbewoners klagen niet enkel over vervuild
water maar ook over luchtproblemen en huidaandoeningen, zoals ook duidelijk wordt in het
artikel van Basu et al. (2010) en in onderzoek van Van de Wauw et al. (2010) .
Langs de andere kant heeft de mijn ook voor werkgelegenheid gezorgd. De mijn telt 1.500
werknemers (www.goldcorpguatemala.com, 17.05.2013) waarvan meer dan helft uit de
omliggende dorpen komt (Zarsky & Stanley, 2011) Een aanzienlijk deel van de bevolking is
dan ook afhankelijk van de mijn voor zijn inkomen. De sociale structuur is vaak zo dat de man
gaat werken, terwijl de vrouw thuis blijft om voor het huishouden te zorgen. Het zijn dus niet
alleen die 1500 arbeiders die afhankelijk zijn van de mijn, maar ook hun gezinnen. Daarnaast
1
heeft de komst van de mijn ook voor andere, afgeleide werkgelegenheid gezorgd, naast winkels
duiken er steeds meer cafés en bordelen op in het straatbeeld. Bovendien investeert Goldcorp
Inc. – zij het slechts een heel klein percentage van haar winst – in het dorp als vorm van social
investment1. Goldcorp Inc. legt infrastructuur aan en uit de loonlijsten van het bedrijf blijkt dat,
variërend van jaar tot jaar, aan tussen 20 en 36 lagere schoolleraren in het gebied een loon
wordt uitbetaald (Zarsky & Stanley, 2011). Sinds de komst van de mijn is er al veel controverse
ontstaan over wat de gevolgen van dit project op het voorheen rustige dorpje San Miguel
Ixtahuacán en zijn omgeving.
De bevindingen van Goldcorp Inc. contrasteren sterk met die van verschillende studies, zowel
die van onder andere COPAE als die van onafhankelijke wetenschappelijke artikels. Het doel
van deze scriptie is dan ook een kritische evaluatie te maken en de vraag naar de daadwerkelijke
impact van de Marlin mijn op sociaal en ecologische vlak te beantwoorden. Tevens zal
onderzocht worden welke gevolgen heeft dit voor de lokale bevolking. Gegevens uit bestaande
literatuur worden aangevuld met kwalitatief onderzoek uit afgenomen interviews bij de lokale
bevolking van San Miguel Ixtahuacán.
Dat de mijn een substantiële invloed heeft op het milieu is wetenschappelijk aantoonbaar, maar
wat is nu de werkelijke invloed op de lokale bevolking? Naast een aantal eerder negatieve
elementen zijn er ook positieve effecten te vermelden. De vraag ten gronde is dan ook: wat is
het effect van de mijn op de plaatselijke bevolking in San Miguel Ixtahuacán? Is de mijn
duurzaam? En doet het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen? In deze scriptie
zal een balans opgemaakt worden met daarin een afweging van zowel de argumenten pro als
contra.
1.2. Geografische en historische situering van het studiegebied
Het studiegebied van de masterproef bevindt zich in San Miguel Ixtahuacán, een gemeente in
het departement San Marcos, gelegen in de hooglanden van West-Guatemala op zo’n 2050 m
hoogte (15° 16′ 19″ Noorderbreedte, 91° 44′ 56″ Westerlengte). De gemiddelde jaarlijkse
regenval in het gebied wordt geschat op 1008mm, bij een gemiddelde temperatuur van 25°C.
Tijdens het overgrote deel van het jaar is er een neerslagtekort, wat er voor zorgt dat de
grondwatertafel niet voldoende wordt bijgevuld. Dit heeft als gevolg dat het gebied soms te
kampen heeft met waterschaarste. De regio bevindt zich in vulkanisch gebied en ligt pal op de
1
Social investment is de vrijwillige bijdrage van een bedrijf aan de gemeenschap
2
vulkanische as die Guatemala in het Zuidwesten doorsnijdt (zie Kaart 1). Dit biedt ook de
verklaring waarom hier in zo talrijke mate goud aanwezig is. De gemeente San Miguel
Ixtahuacán omvat 19 dorpjes en gehuchten, waarvan het dorp San Miguel Ixtahuacán het
grootste is. Volgens de laatste census in 2010 woonden er zo’n 36.974 inwoners in de gemeente
(www.ine.gob.gt, 2.02.2014). Tussen 2002 en 2010 is de bevolking in het gebied gestegen met
15%. Indien men deze tendens doortrekt zal de gemeente in 2025 meer dan 51.000 inwoners
herbergen. Deze bevolkingsstijging brengt dan ook verschillende sociale en economische
uitdagingen met zich mee. De bevolkingsdichtheid bedraagt 192 eenheden per km²
(www.sistemas.segeplan.gob.gt, 18.05.2013).
Karakteristiek voor Guatemala is zijn ruraal uiterlijk, wat we ook in San Marcos terugvinden.
De gemeente SMI2 bestaat voor 8.6% uit ‘verstedelijkt’ gebied terwijl het overige 91.4% bestaat
uit ruraal gebied. De bevolking bestaat voornamelijk uit landbouwers die hun inkomsten halen
uit
de
teelt
van
abrikozen,
avocado,
maïs,
bonen,
aardappelen
en
koffie
(www.sistemas.segeplan.gob.gt, 18.05.2013). Het percentage van de bevolking dat in armoede
leeft is erg hoog, 97.5% leeft in armoede en 80% in absolute armoede. Door de slechte
ondergrond en het weinig ontwikkeld irrigatiesysteem is het inkomen uit landbouw erg laag,
veel landbouwers doen dan ook seizoensgebonden arbeid aan de kust in koffie- en
suikerrietplantages. Veel boeren vinden een extra ‘inkomen’ in financiële steun die ze
ontvangen van familieleden die verhuisd zijn naar de Verenigde Staten (Zarsky & Stanley,
2011).
Het merendeel van de bevolking in San Miguel Ixtahuacán maakt deel uit van de Mambevolking, volgens de census in 2002 noemde 97.9% zichzelf Mam. Slechts 2.1% van de
inwoners rekende zich niet tot deze bevolkingsgroep. In pre-columbiaanse tijd maakte zij deel
uit van het Mayarijk. Vandaag de dag woont dit Mayavolk voornamelijk in West-Guatemala in
de departementen San Marcos, Quetzaltenango en Huehuetenango en in het zuiden van Mexico.
Tussen de 550.000 à 600.000 Mam wonen in Guatemala en ongeveer 23.000 in Mexico. De
Mam-bevolking is over het algemeen tweetalig, met het Mam als eerste taal en het Spaans als
tweede. (www.ethnologue.com en www.nativeplanet.org 18.05.2013). De naam van het dorp
zou ook afkomstig zijn van het woord uit het Mam ‘Exta’can’, in het Spaans vertaald: “se fue
el agua de las culebras”. Wat zoveel wil zeggen als ‘bevindt zich aan het water met slangen’.
Blijkbaar bevond zich vroeger een lagune op de plaats waar het huidige dorp zich bevond,
2
San Miguel Ixtahuacán zal voortaan afgekort worden als SMI
3
waarrond heel wat slangen te vinden waren. De dorpelingen hebben de lagune geopend zodat
het water makkelijker naar lager gelegen gebied kon stromen waardoor er vandaag de dag geen
slangen meer te vinden zijn. Op vandaag is er enkel etymologisch nog een verband te vinden
want San Miguel Ixtahuacán heeft geen lagune meer. Wel stromen er drie rivieren door de
gemeente, de Río Cuilco, Río Cantzéla - die uitmondt in de Cuilco - en Río Tzalá. Deze laatste
vormt de grens tussen San Miguel Ixtahuacán en Sipacapa waar ook de Marlin mijn gelegen is.
Het dus deze rivier die voornamelijk voor het ontginningsproces in de mijn gebruikt wordt.
Kaart 1: Fysiografische kaart van Guatemala (Bron: www.moon.com, 2.04.2013)
4
Kaart 2: Geografische Situering van de Marlin-mijn in Guatemala (Bron : Van De Sandt, J. ,
Mining and Conflicts , Indigenous People in Guatemala, pp.7, 2009)
5
Kaart 3: Locatie Marlin mijn in San Miguel Ixtahuacán (Bron: La Parroquia, SMI – eigen
bewerking, 2014)
1.3. Mijnbouw in Guatemala
1.3.1. Geschiedenis van Guatemala
Vanaf ongeveer 2500 jaar geleden vormde Guatemala samen met het schiereiland Yucatan in
Mexico het centrum van de pre-Columbiaanse Maya-cultuur. Volgens de census van 2002
rekenden
nog
4.4
miljoen
inheemsen
zich
tot
deze
bevolkingsgroep.
(www.ine.gob.gt/np/poblacion/, 2.02.2014).
Vanaf 1523 werd deze samenleving een kolonie van de Spaanse kroon, waarbij de inheemse
bevolking vaak als slaaf behandeld werd en haar cultuur zoveel mogelijk vernietigd.
6
In 1823 verklaarde Guatemala zich na drie eeuwen van Spaanse overheersing gelijktijdig met
tal van andere Centraal-Amerikaanse landen onafhankelijk. Hierna ging het land deel uit maken
van de Federale Republiek de Verenigde Staten van Centraal-Amerika. Na ongeveer twintig
jaar viel de Republiek uiteen en in 1848 werd Guatemala een onafhankelijke republiek. De
daaropvolgende honderd jaar werd het land bestuurd vanuit de hoofdstad door een kleine groep
families die bestonden uit blanken of creolen. Deze volgden elkaar op in verschillende
staatsgrepen. De economie werd vooral gedragen door grootgrondbezitters. Op grond die ze
van de inheemse bevolking hadden afgepakt, teelden ze indigo, katoen, koffie en bananen. Het
bewerken van de grond gebeurde door de inheemse bevolking die vaak in mensonwaardige
omstandigheden en aan een laag loon in de plantages moest werken. In het begin van de 20ste
eeuw kwamen er vooral multinationals uit de Verenigde Staten op de voorgrond, die banden
hadden met de heersende elite, die verder gingen met de uitbuiting van de inheemse bevolking.
De dictator Ubico werd in 1944 afgezet, waarna tien jaar van relatieve rust in het land volgde.
In 1951 werd de sociaaldemocraat Guzmán verkozen. Na enkele jaren haalde hij echter de
woede van de Verenigde Staten op de hals die vervolgens zijn regime omverwierpen in 1954.
Daarna kwam een tumultueuze periode waar dictaturen en democratische regeringen zich
afwisselden. Dit ontaardde in een burgeroorlog die vanaf de jaren ’70 steeds bloediger werd.
Vooral de Maya-indianen waren in de jaren ’80 het slachtoffer van een genocide.(www.un.org,
7.08.2014) Regeringstroepen vielen de Mayadorpen binnen waarvan de inwoners verdacht
werden samen te werken met communistische guerrillabewegingen. De burgeroorlog kostte
naar schatting aan 200.000 mensen het leven. Onder het bewind van de generaal Montt, tijdens
het hoogtepunt van de genocide werden zo’n 75.000 mensen vermoord. De Historische
Ophelderingscommissie heeft in zijn onderzoek naar de genocide in 1999 in haar boek
Guatemala: Nunca Mas 42.275 slachtoffers kunnen benoemen, 83% van hen waren Maya.
(www.derechoshumanos.net, 3.02.2014). In 1996 kwam er een einde aan de bloederige
burgeroorlog tijdens het bewind van Arzú. Het land dat 30 jaar lang verscheurd was geweest
door een burgeroorlog diende heropgebouwd te worden zowel economisch maar ook sociaal en
politiek. Vele gezinnen waren verscheurd en bleven zonder mannelijke werkkrachten achter,
een volledige generatie mannen had immers het leven gelaten tijdens het bloedig conflict.
Sindsdien ijveren inheemse bevolkingsgroepen voor erkenning van hun rechten en gelijke
behandeling.
Het jaar 1996 bleek echter een scharnierjaar voor de Guatemalteekse geschiedenis. Dit kwam
door twee belangrijke gebeurtenissen: er kwam enerzijds een einde aan een decennialang intern
gewapend conflict - dat duurde van 1960 tot 1996 - en anderzijds was er een overgang van een
7
militair regime naar een ondernemend civiel type van bestuur (gobierno empresarial) (Van de
Sandt, 2009). In een poging om buitenlands kapitaal aan te trekken en de Guatemalteekse
economie op gang te trekken, besliste de toenmalige regering dat de energiesector
geprivatiseerd diende te worden en schreef ze nieuwe Mijn-wetten. Deze maatregelen werden
opgelegd door het IMF en de Wereldbank (als onderdeel van de Structural Adjustment
Programs) omdat, net zoals andere landen in Latijns-Amerika, ze pas financiële steun kregen
wanneer ze hun markten openden en een neoliberaal beleid doorvoerden. Sinds het neoliberaal
beleid werd doorgevoerd in de energiesector is de situatie op sommige plaatsen opnieuw erg
onrustig, ook in het departement San Marcos, zo blijkt uit het artikel van Van Bael in MO*
(2010). Daarnaast heeft Guatemala ook te kampen met corruptie. In 2013 scoorde ze 29 op de
Corruption perceptions index terwijl ze in 2012 nog 33 haalden ( 0 staat voor zeer corrupt en
100 voor zeer transparant). Daarmee zijn ze het 123ste land op de lijst die aangevoerd wordt
Nieuw-Zeeland met een score van 91. (www.transparency.org , 22.02.2014)
1.3.2. Mijn-wetten
Guatemala kent een lange ontginningsgeschiedenis, met duidelijk een nieuwe fase in het
midden van jaren 90 van de 20ste eeuw. De Mijn-wetten werden in 1997 snel goedgekeurd
onder druk van transnationale mijnbedrijven, het IMF en de Wereldbank. In de wetten werd
echter geen rekening gehouden met de lokale inheemse bevolking die al honderden jaren die
gebieden bevolkten die nu voor mijnbouw bestemd waren. In 1996 tijdens de vredesakkoorden
die het einde van de burgeroorlog bekrachtigden, heeft de Guatemalteekse overheid immers de
International Labor Organization’s Convention 169 on the rights of indigenous and tribal
people, geratificeerd en getekend. Deze conventie afgekort als ILO 169 houdt in dat de
inheemse bevolking in Guatemala zelf mag beslissen wat hun ontwikkelingsprioriteiten zijn en
meer specifiek de waarborg dat hun rechten gerespecteerd dienden te worden in het gebruik,
management en conservatie van natuurlijke grondstoffen op hun land. Wanneer grondstoffen
onder het oppervlak het bezit zijn van de staat, zoals het geval bij goudertsen van de Marlin
Mijn, stelt ILO 169 dat de regering de inheemse bevolking moet consulteren wanneer ze van
plan is over te gaan tot exploitatie of exploratie naar beschikbare grondstoffen. (Zarsky &
Stanley , 2011) Bovendien werd er geen paragraaf of amendement voorzien waarin staat dat de
inheemse bevolking wel degelijk inspraak heeft aangaande geplande projecten (Van de Sandt,
www.cordaid.org, 18 mei 2013).
8
François (2009) onderzocht de wetten en vond enkele opmerkelijke bepalingen:

Buitenlandse bedrijven of personen kunnen volledig de eigendom in handen krijgen
van een mijn in Guatemala.

Er moeten geen importbelastingen betaald te worden voor de productiemiddelen die
noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de mijn.

De royaltybelasting3 die betaald moet worden door het mijnbedrijf werd verminderd tot
1 % (oorspronkelijk was ze 6% (Zarsky & Stanley, 2011) . De helft hiervan wordt
geïnjecteerd in de lokale gemeenschappen en de omgeving van het mijnbouwproject, de
andere helft gaat naar de overheid.

Tot 2008 betalen de bedrijven geen belastingen.

Grondstoffen die zich onder de grond bevinden behoren toe tot de staat.

Men mag gratis gebruik maken van het water van de rond het mijnbouwproject liggende
rivieren.
Eén van de eerste bedrijven die gebruik maakte van de nieuwe wet was het Canadese bedrijf
Montana Gold; in 1998 creëerde het zijn dochterbedrijf: Montana Exploradora de Guatemala.
In 1999 ontving dit bedrijf een exploitatielicentie van de overheid om het “Marlin gebied” in
het departement van San Marcos te ontginnen. Na enkele fusies en overnames binnen het
Canadese bedrijf begon Glamis Gold in mei 2005 met de constructie van de goudmijn, waarna
de effectieve exploitatie startte eind 2005 (Van de Sandt, 2009).
Zoals in het artikel van Van de Sandt (2009) duidelijk werd, werd nog voor er sprake was van
de Marlin mijn de inheemse bevolking onrecht aangedaan. Dit door bij het maken van de
nieuwe mijnwetten in 1997 geen ruimte te laten voor inspraak van de inheemse bevolking
omtrent geplande projecten op hun grondgebied. De komst van de Marlin Mijn had dan ook
veel voeten in de aarde waarbij de lokale bevolking zich niet zomaar liet doen. Fulmer et al.
(2008) beschrijven de woelige periode waarin de lokale bevolking als David tegen Goliath
vecht tegen de komst van de mijn. Fulmer et al. (2008) en Slack (2012) gebruiken de case dan
ook om de transnationale dynamiek te onderzoeken tussen ontwikkeling en regulatie van
grootschalige ontginningsindustrieën in de ontwikkelingslanden. Ze onderzoeken welke rol de
Marlin mijn speelt in nationale en internationale wetgeving, internationale instituties en
corporate social responsibility. Ze concluderen dat het de taak van alle bovenstaande instanties
3
Betaling door een exploitant aan de eigenaar van een deel van de opbrengst van de exploitatie.
9
is om mensenrechten te beschermen maar dat er nog een heel debat is over wie welke rol in dit
proces speelt. Ook de thesis van Willems (2010) gaat over de mensenrechten van inheemse
bevolkingen specifiek toegepast op de Marlin case. Willems (2010) gebruikt veel interviews
in zijn scriptie, waardoor de opinie van de mensen van SMI duidelijk wordt en niet enkel de
perceptie van wetenschappers of activisten naar voren komt. De lokale bevolking blijft ook
vandaag nog protesteren tegen de mijn, het protest uit zich via actiegroepen zoals Madre Selva,
COPAE en lokale (mensenrechten)organisaties zoals FREDEMI.
1.3.3. Goldcorp Inc.
Goldcorp Inc. is een Canadees beursgenoteerd mijnbouwbedrijf met hoofdzetel in Vancouver,
British Columbia. Op zijn website omschrijft het bedrijf zich als: “Goldcorp is one of the
world’s fastest growing senior gold producers, with operations and development projects
located in safe jurisdictions throughout the Americas.” (www.goldcorp.com, 12.02.2014)
Goldcorp Inc. heeft wereldwijd meer dan 16.000 werknemers. De bedrijfswebsite stelt dat het
aan verantwoorde ontginning doet en het in staat is een duurzame, leidinggevende positie in te
nemen in de sector. Om dit te bereiken focust het bedrijf op 5 sleutel kenmerken: groei, lage
kosten, een evenwichtige en sterke balans, opereren in regio’s met lage politieke risico’s en als
laatste het zaken doen op een verantwoorde manier. Het bedrijf heeft vijf mijnen in Canada en
de Verenigde Staten, drie mijnen in Mexico en drie mijnen in Centraal- en Zuid-Amerika. In
2012 steeg hun goudproductie met meer dan 118.000 ounce4. De omzet steeg van $ 3,738
miljoen dollar in 2010 naar $ 5,362 in 2011 , tot $ 5,435 in 2012. Het uitbetaalde dividend steeg
ook van $154 miljoen dollar, naar $ 330 in 2012 tot $438 miljoen dollar in 2012. De gegevens
van 2013 zijn vooralsnog niet voorhanden omdat het jaarrapport nog niet vrijgegeven is.
(www.goldcorp.com 14.02.2014). De totale goudproductie van het bedrijf steeg van 2.396.200
ounces in 2011 naar 2.514.700 ounces in 2012.
1.3.3.1. Goldcorp Inc. en duurzaamheid
Een groot bedrijf als Goldcorp Inc. houdt zich ook bezig met duurzaamheid; in 2011 en 2012
maakte het een volledig duurzaamheidsrapport conform aan de GR3 Sustainability Reporting
Guidelines. In het Annual Report van 2012 liet de Senior Vice President of Corporate Affairs
Brent Bergeron de volgende uitspraak noteren:
4
Één ounce = 28.35 gram, er werd dus 3345,300 kilogram meer goud gedolven
10
“ Our overall CSR objectives remain the same: to be a catalyst for positive,
lasting contributions to local communities that will last throughout the life of
the Goldcorp mine, and long after the mine has closed. We are justifiably
proud of the progress we have made, and we look forward to generating
sustainable social and economic value for many years to come.”
Volgens Bergeron houdt het bedrijf zich zeker bezig duurzaamheid, in 2012 werd het bedrijf
opnieuw toegevoegd aan de Dow Jones Sustainability Index. Deze index evalueert grote
bedrijven die genoteerd zijn op de Dow Jones op vlak van duurzaamheid. Op hun blog Above
Ground (www.goldcorp.com/blog 26.03.2014) reageerde het bedrijf hierop als volgt:
“Our guiding principle is the cultivation of sustainable value for all stakeholders
and we are excited that our achievements have been recognized by this and other
important indices. Goldcorp is also a member of the Nasdaq OMX CRD Global
Sustainability Index. We are pleased to see that our programs are not only
yielding local results but also external recognition. We will continue to focus on
a principled and conscientious approach to ensure that sustainability indices and
ratings agencies have accurate and timely information about the company when
making their evaluations. But more importantly, we’ll continue creating
programs that leave a legacy of positive benefits in the communities where we
operate for generations to come.”
In 2011 had het bedrijf zijn plaats op de Dow Jones Sustainability Index verloren omdat er
aantijgingen waren van schendingen van mensenrechten en milieucontaminatie in de gebieden
waar Goldcorp Inc. aan mijnbouw doet. (www.miningwatch.ca 26.03.2014) Amanda Kistler,
onderzoeker in het Center for International Environmental Law, getuigt op Mining Watch:
“Goldcorp’s deletion from this index less than nine months after it was added
should tell Wall Street something the communities have known for years –
Goldcorp’s operations in Guatemala and Honduras are not sustainable for
communities, the environment, nor ultimately for responsible investors.”
Op de vraag of Goldcorp Inc. aan duurzame mijnbouw doet en meer specifiek op de Marlinsite zal dan ook een antwoord worden gezocht in deze scriptie.
11
1.3.3.2. Marlin mijn
De Marlin mijn was het eerste grote mijnbouwproject in Guatemala in de laatste 20 jaar,
waarvan de effectieve exploitatie startte in 2005. Naast de Marlin mijn is Goldcorp Inc. bezig
met de constructie van twee andere goud- en zilvermijnen in Guatemala: La Hamaca, 3
kilometer ten
noorden van de Marlin mijn, de exploitatie hiervan was deel van de
exploitatielicentie die Goldcorp Inc. kreeg voor de Marlin mijn en daarnaast is er ook Cerro
Blanco gelegen zo’n 80 kilometer ten zuidwesten van Guatemala City (Zarsky & Stanley,
2011).
Maar naast Goldcorp Inc. zijn er nog vele andere bedrijven die azen op een licentie. Enkel al in
het Westen van Guatemala zijn er volgens COPAE (COPAE, Informe de licencias mineras en
el occidente de Guatemala, Maart 2013) 103 licenties uitgeschreven en zijn er 390 in
behandeling. De Marlin mijn is een goudmijn met zilver als bijproduct. Volgens cijfers op hun
website (www.goldcorp.com, 23.03.2014) produceerde Marlin in 2012 46% goud en 21%
zilver minder dan in 2011. Deze daling is volgens het bedrijf te verklaren doordat ze een nieuwe
techniek uitprobeerde in samenhang met het feit dat eind 2011 de open-pit5 mijn gesloten werd
en alles nu ondergronds gebeurt, Open-pit mijnen zijn de goedkoopste manier van ontmijnen,
het is dus logisch dat de kost stijgt nu alles ondergronds gebeurt. In het laatste kwartaal van
2012 ontving het bedrijf tevens de vergunning om de gefilterde tailings6 in de Marlin mijn
open-pit te dumpen. Montana Exploradora – de Guatemalteekse afdeling van Goldcorp Inc. –
had met de Marlin mijn in 2012 minder gunstige cijfers dan het moederbedrijf. De kosten in
2012 per ounce waren $268, dit is 78% hoger dan in 2011. De oorzaak hiervan is de lagere goud
productie en hogere productiekosten, die veel hoger zijn nu de mijn volledig ondergronds is.
Andere factoren die hierin een rol spelen zijn de hogere energiekosten in combinatie met
stijgende arbeidskosten. In het laatste kwartaal van 2012 steeg de goudproductie wel terug met
3 % en de zilverproductie zelfs met 17%; dit zou komen doordat de nieuwe technieken
5
Open-pit mining: " an excavation or cut made at the surface of the ground for the purpose of extracting ore and
which is open to the surface for the duration of the mine’s life." To expose and mine the ore, it is generally
necessary to excavate and relocate large quantities of waste rock. The main objective in any commercial mining
operation is the exploitation of the mineral deposit at the lowest possible cost with a view of maximizing profits.
The selection of physical design parameters and the scheduling of the ore and waste extraction program are
complex engineering decisions of enormous economic significance. The planning of an open pit mine is, therefore,
basically an exercise in economics, constrained by certain geologic and mining engineering aspects. (www.mineengineer.com, 18.02.2014)
6
Tailings are a mixture of water and finely ground rock, that is left over once mineral concentrate is removed.
They are permanently stored in a secure facility at the mine site. Tailings usually contain about 10 to 20 percent
of the economic minerals that could not be recovered from the ore.(www.northerndynastyminerals.com,
20.02.2014)
12
ondergronds nu op punt zijn gezet. De Marlin mijn bevatte 1 miljoen ounces of ‘proven and
probable’ (gebaseerd op enerzijds de gevonden goudvoorraad en anderzijds schattingen van
wat ze nog verwachten te vinden) goudvoorraad december 2012, in vergelijking met 1.25
miljoen ‘proven and probable’ in december 2011. Goldcorp Inc. haalt aan dat de oorzaak voor
de terugval evenals te maken heeft met de transitie van bovengrondse naar ondergrondse mijn.
(Goldcorp, Annual Report, 2012) De voorspelde hoeveelheid goud dat geproduceerd zal
worden in 2014 bedraagt volgens de site van Goldcorp Inc. (28.03.2014) tussen de 175.000 en
185.000 ounce. Op de site naast de open-pit is er een ondergronds gedeelte terug te vinden, een
unit waar ze de ertsen verder kunnen bewerken, een smelter, en een bassin en dam waar de
tailings opgeslagen worden. Net zoals in alle industriële mijnen worden zware toxische
chemicaliën gebruikt om de mineralen uit de ertsen te halen. Bij Marlin maken ze vooral
gebruik van cyanide. (Zarsky & Stanley, 2011) Het afvalwater en de restanten van de stenen en
ertsen bevatten dan ook veel schadelijke metalen die vaak zeer vervuilend zijn voor het milieu
en schadelijk voor de mensen die hiermee in contact komen. Geschat wordt dat de mijn 38
miljoen ton afvalgesteente en 23 tot 27 miljoen ton tailings gaat produceren over een
tijdsspanne van 10 a 13 jaar. (Zarsky & Stanley, 2011)
1.3.4. Gebruik van cyanide en zware metalen op goudmijnsites
Om goud uit te grond te halen wordt vaak gebruik gemaakt van cyanide. Het cyanide wordt
gebruikt om het goud uit de ertsen te halen. (www.miningfacts.org, 20.05.2014) De goud
bevattende oplossing wordt dan verder bewerkt en gesmolten tot goudstaven. Het afvalwater
dat na het proces overblijft wordt opgeslagen in een groot bassin, dat in vaktermen wordt
aangeduid met de benaming tailings pond. Cyanide is zeer toxisch voor mens en dier. Het
inademen van 100-300 parts per million waterstofcyanide in gasvorm kan tot de dood leiden
binnen het uur, terwijl de blootstelling aan 20-40 ppm kan leiden tot hoofdpijn, versnelde
hartslag, misselijkheid en braken. Wanneer de huid blootgesteld wordt aan waterstofcyanide in
concentratie van 100 milligram per kilogram lichaamsgewicht heeft dit fatale gevolgen. Lagere
concentratie kan ernstige pijn en brandwonden met zich meebrengen. (Zarsky & Stanley, 2011)
Vooral de mijnwerkers die werken met cyanide lopen hierbij risico, maar ook de omliggende
gemeenschappen worden blootgesteld aan gevaren. Het vervoeren van het cyanide naar de mijn
is een risicovolle onderneming maar vooral het doorsijpelen van het afvalwater in de tailing
pond dat restanten cyanide bevat in de het grond- en oppervlakte water vormt een gevaar voor
de lokale bevolkingsgroepen gelegen dichtbij de mijnsite. Gezien de vele risico’s die verbonden
13
zijn met het vervoer en het gebruik van cyanide bestaan hieromtrent regels.De UN Environment
Program heeft in samenwerking met de International Council on Metals and Mining een code
geformuleerd over hoe men het best omgaat met deze toxische stof. Ook Goldcorp Inc. heeft
zich geëngageerd deze code te ondertekenen (Zarsky & Stanley, 2011)
Cyanide, hoewel uiterst giftig, wordt snel afgebroken in de omgeving, wat daarentegen niet het
geval is voor andere zware metalen; deze blijven vaak lange tijd in de grond en het water
aanwezig. Door het proces van Acid Mining7 komen naast cyanide ook vele zware metalen in
de grond en het water terecht. In Spanje ziet men nog steeds de gevolgen van Acid Mining
Drainage daterend vanuit de tijd van de Romeinen en Feniciërs. Ook in California brengt het
gebruikt van dit proces daterend vanuit de gold rush era nog steeds zware risico’s met zich mee
voor de gezondheid en het milieu. (Earthworks Oxfam America, 2004)
1.3.5. Goud
De mijn- en grondstoffenindustrie in het algemeen zijn industrieën die grote investeringen
vereisen. De zoektocht naar en het bovenhalen van de grondstoffen vragen immers vaak
ingewikkelde constructies en dure machines. Naast de risico’s van vraag en aanbod, hebben op
extractie gerichte bedrijven bovendien nog het risico van de eindigheid van de
grondstoffenvoorraad. Daarnaast zijn de bedrijven gebonden aan de locatie waar de
grondstoffen voorkomen; in ontwikkelingslanden brengt dit vaak politieke risico’s (onlusten,
onstabiele regeringen) met zich mee.
Verder zijn kapitaalinvesteringen in goud, zoals bij vele grondstoffenindustrieën, zeer gevoelig
voor schommelingen in de wereldmarktprijs. Dit geldt ook voor andere metalen zoals zilver.
Vanaf de jaren ’80 kende de prijs voor mineralen een zware depressie, het is pas sinds het
nieuwe millennium , met de stijgende vraag in opkomende markten zoals China en India dat de
goudprijs drastisch gestegen is. (Zarsky & Stanley, 2011)
Tevens heeft de recente economische crisis ervoor gezorgd dat steeds meer mensen gaan
investeren in goud en dat ook institutionele beleggers eerder geneigd zijn te investeren in goud
dan in aandelen, dit uit angst voor faillissementen. Met de stijgende vraag naar goud ging ook
de goudprijs omhoog. De mineralensector doet het erg goed op dit moment, voor bedrijven
zoals Goldcorp Inc. zijn het letterlijk en figuurlijk gouden tijden. In onderstaande grafiek wordt
7
Op de ertsen worden zuren gebracht die het goud maar ook zware metalen uit de ertsen losmaken, het goud wordt
uit deze oplossing gefilterd maar het afvalwater vol met zware metalen wordt verzameld in de tailing pond.
14
de tendens geïllustreerd van de goudprijs: we zien een continue stijging sinds 2002. In 2013
zien we een lichte terugval, de verklaring hiervoor ligt volgens de website Goldseek bij een
steeds mindere passage van goud langs de Londense beurs. Het goud wordt steeds meer
rechtstreeks verkocht en doorgevoerd naar China waar op dit moment de vraag naar dit
edelmetaal het grootst is. Whitmore stelt in zijn artikel, The emperor’s new clothes: sustainable
mining?, dan ook de vraag: “ how can the naked laws of supply and demand in a growing world
of consumption result in a sustainable extractive industry?” (Whitmore, 2005, p.311).
Figuur 1 : Grafiek goudprijsevolutie laatste 15 jaar (Bron : Goudprijs, www.goldprice.org ,
12.02.2014)
15
1.4. Theoretisch kader
1.4.1. Global Report Initiative
Dit onderzoek heeft als bedoeling te onderzoeken hoe duurzaam de Marlin mijn in Guatemala
is en of er sprake is van een maatschappelijk verantwoorde onderneming. We dienen hierbij te
schetsen binnen welk theoretisch kader we werken. ‘Duurzame ontwikkeling’ werd voor het
eerst gedefinieerd in het Brundtland Rapport dat haar naam dankt aan de in 1987 door de
Verenigde
Naties
samengeroepen
Bruntlandt
Commissie.
(www.un-documents.net,
20.05.2014)
“Sustainable development is development that meets the needs of the present
without compromising the ability of future generations to meet their own needs”
Binnen duurzame ontwikkeling vinden we drie componenten weer, die onderling de juiste
verhouding moeten hebben (Mazijn, 2014).
Figuur 2 : Duurzame Ontwikkeling (Bron: Bernard Mazijn, Universiteit Gent, 2014)
De opdracht is dan ook te onderzoeken of de mijn goed of slecht scoort op deze drie aspecten
en of ze aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet. Om deze analyse tot een goed eind
te brengen moeten we gebruik te maken van een wetenschappelijke kader dat gestructureerd
onderzoek doet naar sustainable development en maatschappelijk verantwoord ondernemen
16
(MVO). Voor onderzoek naar het maatschappelijk verantwoord ondernemen van organisaties
wordt gebruik gemaakt van ISO 26000, dit is dé internationale gedragen standaard voor MVO
en wordt gedefinieerd als volgt (Mazijn, 2014):
“Verantwoordelijkheid van een organisatie voor de impact van haar beslissingen
en activiteiten op de maatschappij en het milieu, via transparant en ethisch gedrag
dat bijdraagt tot duurzame ontwikkeling, inclusief de gezondheid en het welzijn
van de maatschappij; rekening houdt met de verwachtingen van de stakeholders
overeenstemt met de toepasselijke wetten/recht en consistent is met
internationale gedragsnormen; en geïntegreerd is doorheen de hele organisatie en
in de praktijk wordt toegepast in haar externe relaties.”
ISO 26000 gaat in op verschillende kernthema’s: mensenrechten, organisatie, het milieu,
arbeidspraktijken, eerlijk zaken doen, consumenten en de gemeenschap. Naast ISO 26000 zijn
er nog andere internationale iniatieven zoals de OESO Richtlijnen voor MNO’s en het UN
Global Impact. Om aan internationale duurzaamheidsverslaggeving voorziet het Global
Reporting Initiative (GRI) het beste kader. Het stuurt op duurzaamheidsrapportage door alle
organisaties. GRI voorziet richtlijnen hoe men aan duurzaamheidsverslaggeving kan doen over
de verschillende kernthema’s die ook aan bod komen bij ISO 26000. ISO 26000 legt de
fundering en GRI vormt het venster. (Mazijn, 2014)
De website van GRI stelt dat GRI’s werelds meest volledige Sustainability Reporting
Framework produceert, om zo meer transparantie van organisaties te bewerkstelligen. Het
raamwerk met de Reporting Guidelines als vertrekpunt, zet principes en indicatoren uiteen die
bedrijven kunnen gebruiken bij het meten en rapporteren van hun economische, ecologische en
sociale prestaties. Global Report Initiative tracht daarbij een continue verbetering te realiseren
met een toename in het gebruik van de richtlijnen, die overigens gratis raadpleegbaar zijn. Aan
de betrouwbaarheid van GRI dient nagenoeg niet getwijfeld te worden, de instelling is neutraal.
Het is een non-profit organisatie, die opgericht werd in de Verenigde Staten in 1997. Ze werd
opgericht door CERES en het United Nations Environmental Program, afgekort UNEP. Het
secretariaat van GRI is sinds 2002 gevestigd in Amsterdam. Maar het heeft ook verschillende
regionale kantoren in Australië, Brazilië, China, India en de Verenigde Staten. GRI telt een
wereldwijd netwerk van 30.000 mensen en werkt samen met Organisation for Economic
Cooperation and Development (OECD), het UNEP, de United Nations Global Compact
(UNGC) en de International Organization for Standardization (ISO). Daarnaast hebben de GRI17
richtlijnen ook synergiëen met de frameworks van het Earth Charter Initiative en op economisch
vlak met de International Finance Corporation (IFC) en de United Nations Conference on Trade
and Development (UNCTAD) (www.globalreporting.org, 18.02.2014). Vele grote bedrijven
maken gebruik van de GRI-richtlijnen om duurzaamheidsverslagen op te stellen zoals: Dow
Chemical Company, Fuji, Siemens en Pricewaterhouse Coopers (PwC).
De GRI-indicatoren werden dan ook gebruikt als leidraad en corpus voor het onderzoek, initieel
werd voor de literatuurstudie GRI 3 gebruikt maar ondertussen is er een meer recentere versie
GRI 4 (de vierde generatie GRI-richtlijnen) verschenen, die voor het verder onderzoek werd
gebruikt. Een bijkomende reden waarom er werd gekozen om te werken met GRI-indicatoren
om de duurzaamheid van de Marlin mijn te onderzoeken is dat een specifieke sector disclosure
bestaat voor mining and metals. (zie Bijlage 4) Dit is belangrijk omdat de mijnindustrie op niet
hernieuwbare grondstoffen steunt, waardoor we de facto al te maken hebben met niet-duurzame
economische activiteit. Dit supplement bestaat uit sectorspecifieke commentaren op de
algemene richtlijnen met toevoeging een aantal Performance Indicators die specifiek zijn voor
de ontginningssector. De Mining and Metals Sector Disclosure
is ontwikkeld om alle
activiteiten binnen de ontginnings-sector te dekken: exploratie, ontginning, het primair
productieproces, recyclage en de volledige levenscyclus van het product. De inhoud van het
sector specifieke disclosure werd ontwikkeld door een multi-stakeholder groep waaraan tal van
verschillende
partijen
hebben
meegewerkt
waaronder
NGO’s,
investeerders,
arbeidsorganisaties en een aantal bedrijven actief in de mijnbouw. (www.iaap.aggregates.org,
18.02.2014)
Met behulp van de GRI- indicatoren hebben we geprobeerd een analyse te maken in hoeverre
het Canadese Goldcorp Inc. aan Corporate Social Responsibility (CSR) doet. De ISO 26000
stelt dat als bedrijven
maatschappelijk verantwoord willen ondernemen ze in hun
beleidsvoering rekening moet houden met sociale en milieu componenten naast componenten
die rekening houden met de mensenrechten en consumentenzaken, organisatie, eerlijk
zakendoen, arbeidspraktijk en de gemeenschap. Met behulp van de GRI-indicatoren hebben we
getracht na te gaan hoe een bedrijf in zijn strategie rekening houdt met deze componenten. Dit
omdat er binnen GRI verschillende indicatoren zijn die peilen naar deze componenten en dit in
een wetenschappelijk onderbouwd kader.
18
1.4.2. Inheemse bevolking en conflicten in mineraalrijke gebieden
De inheemse bevolking in Guatemala voelt zich vaak uitgesloten en gemarginaliseerd. Ze
klaagt aan dat het land al jaren bestuurd wordt door een paar machtige families, die vaak
Spaanse roots hebben: de ladinos. Krznaric (2003) beschrijft deze oligarchie als een
economische elite - om verwarring met militaire elite te vermijden- die zowat alles domineren:
landbouw, industrie, handel en financiën. Deze 2% van de bevolking heeft 72% van alle land
in handen. En zo, argumenteert Krznaric, is het die elite die elke vorm van sociale- en
belastinghervorming telkens opnieuw tegenhoudt om zo de macht en weelde in handen te
houden, ten koste van de inheemsen. Het land word door analysten vaak verdeeld in twee
populaties: inheemsen en ladinos. Het is die elitegroep van ladinos die sterke banden heeft met
bedrijven in het buitenland en wetten zoals de mijnwetten goedkeuren.
Omdat we het hier over de inheemse bevolking hebben is het misschien verstandig toe te lichten
wat verstaan wordt onder ‘inheemse’ bevolking. Het is immers een beladen begrip dat vaak in
de context wordt gebruikt van kolonialisme, uitbuiting en verpaupering waardoor het een
negatieve/denigrerende connotatie krijgt. Zo omschrijft 11.be (www.11.be, 15.03.2014), het
portaal van de Vlaamse Noord-Zuid beweging, inheemse volkeren als volgt:
“inheemse volken zijn oorspronkelijke bewoners van een grondgebied, voor
deze door andere culturen werden gekoloniseerd. Als gevolg daarvan bevinden
de inheemsen zich nu in een marginale positie ten opzichte van de dominante
cultuur. Het proces van kolonisatie en exploitatie van inheemse gebieden is nog
steeds aan de gang. Met ongeveer 300 miljoen mensen behoren de inheemsen tot
de allerarmsten ter wereld. Toch vertegenwoordigen zij een rijke variatie aan
culturen, gecombineerd met een soms verrassend andere kijk op het leven.
Inheemse volken leven vaak dicht bij de natuur en beheren een groot deel van
de biologische diversiteit op aarde op een eerder kleinschalige, duurzame
manier.”
In deze scriptie werd geopteerd voor de neutrale invulling van het begrip ‘inheemse bevolking’
in navolging van de United Nations (The Concept of Indigenous People, 19 Januari 2004) die
de term omschrijft als:
“Indigenous communities, peoples and nations are those which, having a
historical continuity with pre-invasion and pre-colonial societies that developed
19
on their territories, consider themselves distinct from other sectors of the
societies now prevailing on those territories, or parts of them. They form at
present non-dominant sectors of society and are determined to preserve, develop
and transmit to future generations their ancestral territories, and their ethnic
identity, as the basis of their continued existence as peoples, in accordance with
their own cultural patterns, social institutions and legal system.”
De Verenigde Naties hebben ook een Verklaring waarin ze de rechten van de inheemse volkeren
opsomt, deze Verklaring bestaat uit 46 artikels. (United Nations Declaration on the Rights of
Indigenous People, Maart 2008) Deze verklaring wordt vaak aangewend als maatstaf door
neutrale organisaties, maar ook door belangengroepen om te kijken of de rechten van de
inheemse bevolking al dan niet gerespecteerd wordt. We dienen op te merken dat de inheemse
bevolking zoals 11.be stelt zich vaak in een marginale positieve bevindt en in slechtere
levensomstandigheden leeft dan de overige niet-inheemse landgenoten; toch wordt in deze
scriptie enkel naar de term gerefereerd zoals gebruikt bij de United Nations.
De case in Guatemala waarbij de rechten van de (inheemse) lokale bevolking niet worden
gerespecteerd, is zeker geen unicum. Gelijkaardige cases bestaan in Peru, Bolivië en Honduras
(www.catapa.be, 20.02.2014). Telkens valt op dat een Westers bedrijf dankzij steun van de
overheid een mijnsite inplant op grondgebied van de lokale (vaak inheemse) bevolking.
Opposanten van de mijnbouwindustrie spreken dan ook vaak van een nieuwe vorm van
kolonialisme, waarbij de belangen en rechten van de inheemsen worden gemarginaliseerd.
Maar de grondstoffen- en goudkoorts beperkt zich niet tot (Zuid-) Amerika, ook in Afrika
worden gretig ontelbare tonnen ertsen boven gehaald en ook hier zijn het vooral de grote
multinationals die met de winst gaan lopen. Zo schreef Gettleman in de National Geographic
van oktober 2013 een artikel over de grondstoffenhandel in Congo, grondstoffen die nodig zijn
voor het maken van onze mobiele telefoons, en welke prijs de (lokale) bevolking hiervoor dient
te betalen. In dit artikel schrijft hij:
“Toen ik voor het eerst naar Congo ging, zag ik dat er honderd jaar na Joseph
Conrad’s Heart of Darkness niets was veranderd. Nog steeds werden er mensen
uitgebuit, alleen gingen nu de multinationals met de bodemschatten aan de haal.”
Ook hij ziet hier een soort van voortgezet kolonialisme, waarin de grote multinationals de rol
van de blanken overgenomen hebben.
20
Maar dit fenomeen beperkt zich niet tot de ontwikkelingslanden, ook in ontwikkelde landen
komen gelijkaardige problemen voor. Zo kaartte Simon Reeve in zijn documentaire voor de
BBC 2 over Australië de uitsluiting en uitbuiting van de Aboriginals aan. Zij bezitten vaak de
gronden waar tonnen goud uit worden gehaald, maar delen niet in de rijkdom.
1.4.3. Rol van International Finance corporation
Ook internationale instellingen hebben een rol gespeeld bij de aanbouw van de mijn. Zo
beschrijven Zarsky & Stanley (2011, p.11) dat de International Finance Corporation (IFC) een
lening van 45 miljoen dollar gaf voor de verwezenlijking van het project. Een voorwaarde die
het IFC stelde voor het verkrijgen van deze lening was dat Montana consultaties hield bij de
lokale gemeenschappen van SMI en Sipacapa. In 2005 kreeg het IFC hierover al klachten
binnen via de Compliance Advisor Ombudsman, de klacht was afkomstig van een gemeenschap
in Sipacapa (een buurgemeente van SMI), die zei dat het bedrijf te weinig rekening met hen
had gehouden en hen te weinig inspraak had gegeven. Daarenboven vreesden ze dat de mijn
ervoor zou zorgen dat ze minder toegang hadden tot drinkbaar water en de mijn het water zou
vervuilen.
2. METHODOLOGIE – DATAVERZAMELING
2.1. Literatuurstudie
Aangezien de exploitatie van de Marlin-mijn pas plaatsvond vanaf 2005, is bestaande literatuur
vaak heel recent. Hierbij dienen we op te merken dat na 2011 nog amper rapporten en artikels
over de mijn verschenen zijn. De meeste literatuur dateert van de periode tussen 2009 en 2011.
Meer
recente
milieurapporten
ontbreken,
op
het
rapport
van
COPAE
(www.copaeguatemala.org, 21.05.2013) ‘Informe Técnico –scientífico de la calidad del agua
alrededor de la minera Marlin 2007-2012’ na. Een deel van de vooropgestelde these (Basu et
al., 2010) die stelt dat de jaarlijkse stijging van schadelijke stoffen, veroorzaakt wordt door de
ontginningsactiviteiten in de mijn, kan zo niet worden bevestigd of genuanceerd. De
verwachting is dat de hoeveelheid metalen die voorkomen in de bodem en in het aquatisch
milieu grote fluctuaties ondergaan hebben sinds 2009. De conclusies van 2010-2011 over het
milieu kunnen mogelijks verschillen van bevindingen die in 2013-2014 zullen geformuleerd
worden op basis van recentere stalen.
21
Het gegeven dat een onderzoek vanuit één welbepaalde benadering wordt gevoerd, moet niet
absoluut betekenen dat het geen objectieve gegevens presenteert. Milieurapporten op vraag van
(milieu-)organisaties kunnen eventueel wel andere waarden benadrukken dan onderzoeken
door de regering of de mijnexploitant zelf. Dit feit op zich al is interessant, want het belicht het
ambigue karakter van de berichtgeving over de mijn.
De meest recente rapporten en wetenschappelijke artikels dateren van 2010 en 2011 (onder
andere Zarsky & Stanley). Voor de invloed op het milieu en op de gezondheid werd gebruikt
gemaakt van studies zoals die van Basu et al.(2010),Van de Wauw et al. (2010).
Voor het luik in verband met de mensenrechten werd de thesis van Willems (2010) en Van de
Sandt (2009) geraadpleegd, naast artikels van
allerlei actiegroepen die zich specifiek
bezighouden met mensenrechten zoals mining watch en rightsaction (www.rightsaction.org ,
13.02.2014). Goldcorp Inc. voorziet ook heel wat informatie die vooral terug te vinden is op
zijn website (www.goldcorp.com, 13.02.2014). Over onderzoek naar relatie tussen HIV en
mijnbouwactiviteiten hebben we ons vooral gebaseerd op onderzoek van Cronje et al. (2013).
Voor het opstellen van de interviews werd gebruikt gemaakt van artikels van Emans (2003) en
King (2004). Hierdoor werd getracht inzichten te krijgen hoe men best kwalitatief onderzoek
kan voeren. Omdat een belangrijk deel van de studie gaat over inheemse volkeren en hun
perceptie op de wereld, werd ook hieromtrent literatuur geraadpleegd. De belangrijkste bron
hiervoor was Ethnographic methods van Karen O’reilly (2005).
Deze studie heeft als doel de impact van de Marlin mijn te onderzoeken op de directe omgeving
en de lokale bevolking. Naast de aandacht voor de directe impact op het fysisch milieu werd
ook de impact op sociaal en economisch vlak bestudeerd.
De hierboven vermelde wetenschappelijke literatuur probeerde een enigszins evenwichtig beeld
te schetsen van de plaatselijke situatie.
Aanvullende literatuur lijkt ofwel de positieve visie van het mijnbouwbedrijf aan te hangen
(www.goldcorp.com, Sierra Madre) ofwel de mening van actiegroepen (zoals Madre Selva,
COPAE) met enkel de negatieve aspecten van de mijn weer te geven. Slechts weinig informatie
is echter voorradig over wat de plaatselijke bevolking over de situatie zelf denkt. Om deze
leemte op te vangen werd alle bestaande literatuur aangevuld met kwalitatief onderzoek
(cfr.infra).
22
2.2. Surveygegevens
2.2.1. Het onderzoek in San Miguel Ixtahuacán: voorbereiding en verloop
Zoals aangegeven in de inleiding zou de literatuurstudie worden aangevuld met een
terreinonderzoek in Guatemala. Na een maandenlange voorbereiding waarin de literatuurstudie
werd afgerond en praktische afspraken gemaakt werden over het verblijf en over de methode
van kwalitatief onderzoek (interviews en de verwerking ervan) had het studieverblijf
uiteindelijk plaats van 1 augustus tot 16 september 2013 in San Miguel Ixtahuacán. Dit werd
met eigen middelen gefinancierd. Voor huisvesting ter plaatste werd gekozen voor DIFAM, een
onafhankelijke organisatie in San Miguel Ixtahuacán die micro-kredieten verleent aan de
boeren, naast technische bijstand en hulp. De associatie met deze instantie moest ervoor zorgen
dat de inwoners geen wantrouwen in mijn onderzoek stelden.
In het onderzoek werd gebruik gemaakt van de GRI-indicatoren (cfr.supra). Telkens werd
gekeken naar zowel de neutrale, pro- en contra- informatie over de mijn in combinatie met wat
de lokale bevolking denkt. Dit verantwoordde de keuze om een aantal surveys af te nemen. Zo
kon immers gepeild worden naar wat de mening van de bevolking is over de komst van de mijn
en diens invloed op hun dagelijks leven. De initiële ambitie was om te peilen naar zowel de
mening van de mijnwerkers, de boeren als van andere beroepsgroepen in het dorp en de
omliggende gehuchten in de gemeente. De aanname was immers dat afhankelijk van het beroep
en afstand tot de mijn men een andere visie zou hebben op de impact van de mijn. Er werd
gedacht dit te doen aan de hand van steekproeven, waarbij willekeurige individuen uit de
populatie zouden geselecteerd worden. De bedoeling was deze steekproef te trekken uit
bevolkingslijsten, die enerzijds via de gemeente verkregen zouden worden en anderzijds via de
registers van de verschillende geloofsgemeenschappen uit de gemeente. Het idee hierachter was
dat wanneer de gemeente niet beschikte over bevolkingslijsten of deze weigerde vrij te geven
het mogelijk zou zijn via de doop-, communie- en trouwregisters van de verschillende
kerkgemeenschappen8 een steekproef te trekken. Tevens leek het belangrijk om naast het
interviewen van mannelijke mijnwerkers ook hun vrouw te bevragen. Dit omdat er binnen één
gezin vaak verschillende visies zijn over de invloed van de mijn.
8
Initieel was het de bedoeling meerdere kerkgemeenschappen te bevragen (katholieke, Pinkstergemeenschap,
protestanten,..).Achteraf is gebleken dat enkel bij de katholieke kerk informatie kon verkregen worden.
23
Eens in Guatemala werd het echter al snel duidelijk dat bevolkingslijsten niet voor handen
waren. De gemeente beschikte niet over bevolkingslijsten of was niet bereid deze vrij te geven.
Via de gemeente werden algemene gegevens verkregen over de gemeente en over de bevolking
waren enkel gegevens voorhanden over het totaal aantal inwoners verdeeld in verschillende
leeftijdsklassen per geslacht. (zie Bijlage 1) Er dient wel opgemerkt te worden dat de bekomen
informatie over ‘El municipio de San Miguel Ixtahuacán – diagnóstico rural participativo’
mogelijk werd gemaakt door de gemeente met de hulp van Sierra Madre, een lokale organisatie
die
volledig
gefinancierd
wordt
door
het
mijnbedrijf.
(Sierre
Madre,
www.goldcorpguatemala.com, 18.02.2014) Exacte lijsten waren dus niet voorhanden. Bij de
verschillende geloofsgemeenschappen bestonden wel registers maar deze waren niet volledig
genoeg om een representatieve steekproef uit te trekken. Een groot deel van de bevolking is
nog analfabeet, vooral vrouwen en mensen ouder dan 30 jaar.
Waardoor er in de
Guatemalteekse cultuur nog geen verregaande papiercultuur heerst zoals hier in Europa, ook
internet en computergebruik is er nog niet legio. Dat bepaalde, vooropgestelde
onderzoeksmethoden niet mogelijk bleken, is eigen aan onderzoek in ontwikkelingslanden.
Men kan immers op voorhand niet inschatten wat wel of niet voorhanden is.
Het oplijsten van gegevens maakt vooralsnog geen deel uit van hun cultuur waardoor het
trekken van een steekproef uit bevolkingsregister onmogelijk bleek. DIFAM9 beschikte wel
over lijsten maar die bevatten enkel de gegevens van families aan wie micro-kredieten verleend
waren. Slechts een aantal families deed hier beroep op, ook hieruit kon dus geen representatieve
steekproef worden getrokken voor dit deel van de beroepsbevolking. Daarnaast zijn adressen
een quasi onbestaand gegeven in de verschillende gehuchten. In het dorp zelf bestonden nog
wijken en in mindere mate huisnummers maar op het platteland verdween deze structuur
volledig, waardoor de lijsten in DIFAM vooral bestonden uit een familienaam en een gehucht.
Omdat bevolkingsregisters dus niet voor handen waren, werd een alternatief gezocht om een zo
representatief mogelijke bevraging van de bevolking te bekomen. Aangezien San Miguel
Ixtahuacán bestaat uit 19 gehuchten of aldeas leek het een goed idee om naar de visie te peilen
van de mensen uit de verschillende aldeas. Sommige aldeas lagen immers ver weg van de mijn
en kwamen niet dagdagelijks in contact met mijn-gerelateerde zaken, terwijl bij andere aldeas
de mijn binnen hun grondgebied ligt. Het idee was dan ook dat de mening over de mijn ging
verschillen in de verschillende aldeas, afhankelijk van proximiteit van de mijn. Er werd dus
9
DIFAM (Desarrollo Integral de la Familias Miguelenses) is een organisatie in San Miguel Ixtahuacán die
micro-kredieten verleent aan de boeren, naast technische bijstand en hulp.
24
gewerkt met concentrische cirkels rond de mijn om zo de invloed van de mijn op de bevolking
te kunnen inschatten. Helaas bleek deze methode ook niet de meest geschikte. De busjes en
taxi’s vertrekken in SMI pas na zonsopgang, waarna het vaak één uur maar ook soms meerdere
uren duurt om vanuit SMI de verafgelegen aldeas te bereiken. Eenmaal aangekomen in de
aldeas was er vaak niemand meer te zien. De gehuchten zijn dunbevolkt en de huizen liggen
vaak ver uiteen (meer dan 500 meter van elkaar), naast enkele huizen gecentreerd rond een
klein kerkje. Met uitzondering van kleine kinderen en af en toe de grootouders was niemand
thuis, de kinderen waren naar school en de volwassen waren na zonsopgang vertrokken naar
hun velden om die tot zonsondergang te bewerken. De mogelijkheid om de boeren te bevragen
na hun dag op het veld werd bemoeilijkt door het feit dat het openbaar vervoer volledig stilvalt
na zonsondergang.
Via één van de grootste kerkgemeenschappen10, de katholieke kerk, werd het merendeel van
de bevragingen gedaan. In Guatemala kent de katholieke kerk de meeste aanhangers, wat ook
het geval is in SMI. De kerk in SMI staat op het centrale plein en vormt ook een centrale plaats
in de gemeenschap. De lokale priester is een Belg, Eric Gruloos11, wat het contact met de lokale
bevolking vergemakkelijkte. Naast de gewone kerkelijke dienst organiseert de kerk allerlei
activiteiten zoals reinigingsacties of medische consultaties. De priester en Mam-priesteres gaan
wekelijks naar de verschillende aldeas om de mis voor te gaan. Dit omdat het merendeel van
de bevolking niet over een auto beschikt waardoor ze normaliter te voet naar SMI te gaan, een
tocht van soms meer dan 4 uur die niet mogelijk is voor kleine kinderen of voor de oudere
bevolking. Na de mis volgt vaak een collectieve maaltijd en dit bleek vaak het ideale moment
om de bevolking te bevragen. Door aanwezig te zijn bij de verschillende misvoordrachten in de
verschillende aldeas konden ook mensen bevraagd worden van verafgelegen aldeas. Het
voordeel was dat de kerk akkoord ging met mijn aanwezigheid, waardoor de lokale bevolking
veel toegankelijker was en meer bereid was om zijn of haar mening te delen dan de mensen op
de markt.
De eerste weken werden vooral gebruikt voor observatie. Eénmaal geïntegreerd in de lokale
bevolking van SMI, verliepen de interviews een stuk makkelijker en waren de mensen meer
bereid hun ware visie over de mijn te uiten. De mijn is immers een bijzonder gevoelig
onderwerp dat volledige families verscheurd heeft. Mensen zijn vaak bang om hun mening te
10
Dit werd geschat op basis van het aantal wekelijkse missen, de grootte van de kerk en het aantal
communicanten.
11
Eric Gruloos is een Vlaamse priester die al 25 jaar bij de Mam-indianen in San Miguel Ixtahuacán leeft.
25
zeggen uit schrik voor represailles, om hun werk te verliezen of om ruzie binnen de
gemeenschap en/of familie te krijgen. De meeste geïnterviewden zijn dan ook sterk vóór of
tegen, de neutrale groep zijn mensen die ofwel hun mening niet willen delen ofwel onverschillig
zijn. Deze laatste groep vormt ook de meerderheid van de bevolking.
Daarenboven dienen we er ook rekening mee te houden dat de geïnterviewden een volledig van
het Westen verschillend wereldbeeld hebben. De Maya-cultuur heeft immers andere
opvattingen over leven, dood, natuur en familie dan wij die kennen in ons Westers wereldbeeld.
Ook was het de bedoeling naar de mening te polsen van de verschillende belangenorganisaties
zoals COPAE, DIFAM, FREDEMI en indien mogelijk bij Madre Selva 12. Of werden
verschillende pogingen ondernomen, zowel via e-mail als telefonisch, om contact te leggen met
een afgevaardigde van Montana Exploradora; deze verzoeken werden echter niet beantwoord
of geweigerd. Voor informatie over Montana Exploradora/Goldcorp Inc. zijn we dan ook
volledig afhankelijk van informatie teruggevonden op de bedrijfswebsite, rapporten en
pamfletten die uitgegeven werden door het bedrijf.
Een ander belangrijk element in het onderzoek was de opinie van de mijnwerkers. Ze kennen
immers een duale positie: vaak zijn de mijnwerkers lokale arbeiders en dus vaak Maya(-mam),
hierbij vinden ze dat de natuur heilig is. Van de andere kant is de mijn hun broodwinning en
hoop op een beter leven. Uiteindelijk kon een 5-tal mijnwerkers bevraagd worden. Veel
mijnwerkers willen hun mening niet kwijt uit vrees om hun werk te verliezen. Althans dit is
wat ‘het verzet’ (cfr.infra) als uitleg gaf waarom er zo weinig mijnwerkers bereid waren mee te
werken aan dit onderzoek. De meeste mijnwerkers werken overdag, hoewel er ook een aantal
zijn die in ploegen werken. De meeste mijnwerkers van de gemeente SMI gaan ’s avonds
gewoon naar huis met busjes van de mijn. De mijnwerkers die in SMI verblijven, zijn mannen
die ofwel van naburige gemeentes zijn en te ver wonen om elke avond naar huis te gaan of
mannen uit buurlanden als El Salvador, Honduras en zelfs Costa Rica die vaak voor maanden
niet naar huis gaan. Het is vooral die laatste groep die in SMI verblijft in de vele hotelletjes die
tegelijkertijd met de mijn ontstaan zijn. ’s Avonds werd het afgeraden als vrouw alleen rond te
lopen op straat, omdat de vele mijnwerkers in groep de vele cafeetjes bezoeken en vaak dronken
12
Een Guatemalteeks collectief dat opkomt voor alle milieu gerelateerde problemen in het land. Dit vooral door
(vreedzaam) actie te voeren, te sensibiliseren en via politiek gelobby meer aandacht te vestigen op de aangekaarte
problemen.
26
zijn en agressief worden. Dit bemoeilijkte bijgevolg mijn zoektocht naar mijnwerkers die bereid
waren te getuigen.
2.2.2. Interviews en analyse
De artikels van Emans (2002) en King (2004) bieden goede inzichten over hoe men interviews
zo objectief mogelijk kan opstellen, waar men voor moet opletten en waar de mogelijke
valkuilen zitten.
Met deze kennis werden diepte-interviews opgesteld die bestonden uit een set van vragen op
basis van de GRI-indicatoren (Zie Bijlage 6). Afhankelijk van wie werd bevraagd en hoe het
gesprek verliep werden bijkomende vragen gesteld. Het betrof voornamelijk één-op-één
interviews, hoewel sommige vrouwen eerder bereid waren in groep te getuigen of omdat er
geplande groepsbijeenkomsten over de mijn plaatsvonden. De interviews werden ter plekke
afgenomen van 1 augustus tot 16 september 2013. Deze werden in het Spaans afgenomen. Er
werd een tolk voorzien om indien nodig de interviews in het Mam te laten verlopen, maar dit
bleek niet nodig, iedereen was bereid te getuigen in het Spaans. Op voorhand werden enkele
interviews vastgelegd via Eric Gruloos, de plaatselijke contactpersoon. De interviews werden
uitgeschreven als een doorlopende tekst, in plaats van de vraag-antwoord structuur te behouden.
In Bijlage 5 kunnen de geïnterviewde personen geraadpleegd worden. Om privacy redenen
werd enkel de voornaam van de persoon weergegeven, de achternaam werd enkel vermeld
indien de persoon hiertoe expliciet de toestemming gaf. Als initiële opzet werd gepland de
verschillende interviews met een recorder op te nemen: de getuigen waren echter niet bereid op
die manier mee te werken. De reden hiervoor was omdat ze argwanend en bang waren en niet
wisten waar hun getuigenis uiteindelijk terecht zou komen. De interviews werden zo
waarheidsgetrouw mogelijk getranscribeerd in het Nederlands. Indien voor verder onderzoek
de volledige persoonsgegevens en interviews nuttig kunnen zijn, kunnen deze desgevallend
verkregen worden.
In de verschillende interviews werden de GRI-indicatoren gebruikt als leidraad bij het opstellen
van de vragen, hierbij werd nog GRI 3 gehanteerd in plaats van GRI 4 omdat deze latere versie
toen nog niet gepubliceerd was. Toch maakt dit geen groot verschil uit. Het Global Reporting
Initiative biedt een goed framework waarbinnen men op een correcte wetenschappelijke manier
kan peilen naar een aantal indicatoren om zo een onderbouwde conclusie te kunnen trekken.
GRI geeft een aantal performance indicators weer per thema om naar de duurzaamheid te
27
peilen. Zoals eerder gezegd zijn er indicatoren voor het milieu, mensenrechten, samenleving en
de economie (www.globalreporting.org, 5.05.2013). De interviews zijn zo opgesteld dat ze
zowel naar de impact op het milieu als naar het sociale leven (inclusief mensenrechten) en naar
het economische aspect peilden.
Er waren enkele getuigenissen waar woordvoerders van de groep de groepspositie samenvatten
of organisaties die één mening innamen; dit was het geval bij ‘het verzet’ (La Resistencia13),
DIFAM, REHMI14, KOLON QNAN TX’OTX’15 , COPAE, een schooltje in Subchal en de
bijeenkomst van de verschillende Maya-volkeren bij de afgevaardigde van ‘Relatora de los
derechos de los pueblos indigenas de la comisión interamericana de derechos humanos’, het
mensenrechtencomité van het continent Amerika. Een initieel voorzien interview bij Madre
Selva kon niet doorgaan wegens uitblijven van reactie op onze contactpogingen.
Bij 38 individuen had een interview plaats (zie Bijlage 5), bij sommigen hiervan zelfs bij
meerdere gelegenheden omdat ze een belangrijke functie innamen of bereid waren uitgebreid
te getuigen. Een lineaire optelsom van de antwoorden is echter moeilijk te maken omdat het
niet altijd éénduidig was of het antwoord positief, negatief of genuanceerd was.
Bij de getuigenissen van personen uit de horecasector of van winkeliers beperkte het antwoord
zich zo dikwijls tot een niet verder gemotiveerd ‘positief’. Zij getuigden gewoon dat ze de mijn
een goede zaak vonden, ook al omdat quasi alle hotels en tiendas (cafeetjes) er pas gekomen
zijn samen met of nà de mijn en ze dus geen vergelijking kunnen maken tussen de situatie
vooraf/achteraf de komst van mijn.
Bij de bevraagde personen uit het verzet was de mening unaniem negatief, ook al omdat voor
een deel de techniek van snowball sampling werd toegepast. Hierbij wordt aan de ondervraagde
gevraagd naar kennissen die in het verder verloop van het onderzoek zouden willen getuigen.
We moeten er hier dus rekening mee houden dat het gaat om een subjectieve selectie, waarbij
door de kennisband er een grote kans bestaat op gelijkaardige verklaringen.
De gegevens in het kader van deze scriptie zijn dus een verzameling van enerzijds het resultaat
van kwalitatief onderzoek in combinatie met bestaande literatuur en anderzijds het kwantitatief
onderzoek van bestaande publicaties.
13
La Resistencia of het verzet, een groep van ongeveer 500 personen die zich openlijk uit tegen de mijn en op een
vreedzame manier actie probereert te voeren.
14
Recuperación de la Memoria Histórica, een groep die zich bezig houdt met de verwerking van de burgeroorlog,
de herinnering aan de slachtoffers levend houdt en ijvert voor gerechtigheid en herkenning van deze genocide.
15
De afdeling van de kerk die zich bezig houdt met sensibilisering rond milieuproblematiek gaande van vervuiling
door de mijn, inheemse planten vs. zaden van Monsanto, tot gezamenlijke opruimacties langs de weg.
28
2.3. GRI-indicatoren
De G4 sustainibility reporting guidelines (www.globalreporting.org. 25.03.2014) gebruiken
verschillende categorieën en aspecten. Er zijn drie categorieën: economisch, milieu, sociaal.
Binnen de sociale categorie zijn er nog vier subcategorieën: werk, mensenrechten, samenleving
en productverantwoordelijkheid. Binnen elk aspect vinden we dan nog verschillende
indicatoren. Onderstaande figuur geeft een overzicht van de verschillende aspecten. Aspecten
worden door GRI gedefinieerd als een lijst van onderwerpen die behandeld worden door de
guidelines.
Figuur 3: Categorieën en aspecten van GRI 4 –indicatoren (Bron: www.globalreporting.org,
25.03.2014)
29
Zoals ook reeds toegelicht bij punt 1.4.1 zijn er aanvullende indicatoren per sector. Deze
algemene en aanvullende indicatoren zijn vaak heel strikt beschreven, zoals geïllustreerd in
onderstaande afbeelding.
Figuur 4 : Voorbeeld van GRI-indicator (www.globalreporting.org, 7.08.2014)
Dit brengt mee dat per indicator moest bekeken worden welke informatie voorradig was. Wat
voorliggend onderzoek betreft, zijn dit 92 standaardindicatoren en 10 aanvullende Mining &
Metals sectorspecifieke indicatoren. Deze indicatoren werden opgesomd in een als bijlage
opgenomen Excel bestand (Bijlage 4) waarvan de invulling zeer veel tijd gekost heeft. Per
indicator werd onderzocht of er informatie bestond over volgende vier categorieën, in
willekeurige volgorde: informatie pro de mijn (1), informatie contra de mijn (2),
wetenschappelijke informatie16 (3) en via de afgenomen interviews (4). Daaruit bleek dat
slechts over 25 van de 102 GRI-indicatoren binnen één of meerdere categorieën informatie
terug te vinden was. Maar omdat niet al deze indicatoren relevant waren voor deze studie
werden slechts 18 van de 25 indicatoren behandeld en vier van de Mining & Metals specifieke
indicatoren (Zie Bijlage 4). Het GRI rapport van Goldcorp Inc. was niet echt bruikbaar voor
deze studie omdat het over al de mijnen gaat die Goldcorp Inc. bezit, waardoor een
veralgemening optreedt en we geen specificatie informatie kunnen terugvinden over de Marlin
mijn.
16
Onder wetenschappelijke informatie verstaan we informatie uit wetenschappelijke rapporten, artikels en alle
informatie die wetenschappelijk onderbouwd is en niet rechtstreeks bestaat uit informatie van actiegroepen of de
het mijnbedrijf zelf.
30
Over een groot deel van de indicatoren is dus geen informatie terug te vinden. Een verklaring
hiervoor is het feit dat Guatemala een ontwikkelingsland is en bijvoorbeeld geen bindende
richtlijnen heeft over biodiversiteit of over welke gebieden naast de grote nationale parken als
ecologisch waardevol beschouwd worden. Bijgevolg is er over het aspect biodiversiteit niets
terug te vinden. Hetzelfde geldt voor andere indicatoren zoals bijvoorbeeld emissies. Zolang
het bedrijf niets vrijgeeft over zijn uitstoot en de regering geen maatregelen hieromtrent neemt,
worden er geen rapporten gemaakt en valt hierover niets te terug te vinden.
Tenslotte moest er nog een selectie worden gemaakt bij de indicatoren omdat we enkel
geïnteresseerd zijn in indicatoren die impact hebben op de directe omgeving van de mijnsite.
Indicatoren die enkel impact of invloed hebben op de interne structuur en strategie van het
bedrijf dragen weinig bij tot dit onderzoek. Hetzelfde geldt voor indicatoren die betrekking
hebben op verdere schakels in de productieketen. Zo heeft de subcategorie Product
Responsibility weinig te maken met de opzet van de studie.
31
3. RESULTATEN:UITWERKING GRI-INDICATOREN
3.1.
Categorie : Economisch
De economische dimensie van de duurzaamheidsrapport gaat over de impact van de organisatie
op de economische condities van zowel zijn aandeelhouders, het economisch systeem lokaal,
nationaal en globaal. Maar zoals eerder aangehaald wordt hier enkel gefocust op de lokale
impact omdat enkel deze invalshoek relevant is voor het onderzoek.
3.1.1. Directe Economische gevolgen
Op economisch vlak merken we zowel directe als indirecte gevolgen van de inplanting van de
Marlin Mijn in SMI. Deze vinden we ook terug verschillende indicatoren zie Bijlage 3
categorie: economisch. De directe economische impact gaat zowel over lonen, betalingen naar
regering toe, operatiekosten en investeringen in lokale samenleving. Vooral dit laatste werd
uitgediept in dit onderzoek. Het gaat hier om vrijwillige donaties waar de partijen buiten het
bedrijf voordeel uit halen, dit gaat van NGO’s, goede doelen en fondsen om de lokale bevolking
te steunen. Bij directe investeringen worden ook de investeringen in infrastructuur gerekend;
hiermee wordt infrastructuur stricto sensu bedoeld als wegen en bruggen, maar het is ook
ruimer
zoals
scholen
en
gemeenschapsvoorzieningen.
Goldcorp
Inc.
en
zijn
dochteronderneming Montana Exploradora hebben de afgelopen jaren heel veel geld
geïnvesteerd in de lokale gemeenschap. Op hun website (2014) lezen we dat ze al meer dan 100
gemeenschapsprojecten verwezenlijkt hebben zoals de bouw van een ziekenhuis, scholen,
voetbalpleintjes, wegen en gemeenschapsgebouwen. Hiervoor hebben ze Fundación Sierra
Madre opgericht dat volgens Goldcorp Inc., Above Ground Magazine (2011) als doel heeft: “to
coordinate local projects for the benefit of the community”. (zie Bijlage 3 G4-EC1). De totale
som die het bedrijf over de jaren ‘vrijwillig’ heeft gedoneerd aan SMI en de buurgemeenten is
onduidelijk, maar dat het over veel geld gaat is zeker. Tussen 2005 en 2010 ontving SMI 55.9
miljoen Quetzales aan steun van Montana Exploradora.(www.goldcorpguatemala.com,
29.03.2014). In januari 2013 ontving SMI 30.8 miljoen Quetzales als vrijwillige bijdrage,
omgerekend is dit zo’n 2.9 miljoen euro, het jaar ervoor was het nog 33.8 miljoen Quetzales.
(Goldcorp, El Ingeniero, 2013 & Pensalibre 2012). De bedragen die Goldcorp Inc. als social
investment in SMI investeert zijn zeer hoog. Ook betaalt het bedrijf jaarlijks de lonen van tussen
de 18 en 36 leerkrachten in de onmiddellijke omgeving van de mijn, afhankelijk van over welk
32
jaar het men heeft en welke bronnen men raadpleegt (El Ingeniero (2013) en Zarsky & Stanley
(2011). Daarnaast voorziet het bedrijf studiebeurzen, in 2013 (El Ingeniero, 2013) ontvingen
zo’n 150 leerlingen een beurs die hen de unieke kans gaf hogere studies aan te vangen. Op basis
waarvan deze leerlingen werden geselecteerd staat echter nergens neergeschreven.
Toch vindt Eric Gruloos dat dit niet klopt. Hij getuigt in De Standaard (15.10.2009): “Dat zijn
kruimels voor de armen […] Zeker in vergelijking met het geld dat naar Canada vloeit, gaat het
om verwaarloosbare bedragen.” Hierna vervolgt hij: “Die gemeenschapsprojecten moeten van
de overheid komen. [...] niet van een bedrijf dat de publieke opinie voor zich wil winnen. Op
feestgelegenheden staan ze hier als Sinterklaas snoepjes uit te delen aan de kinderen. De ouders
krijgen een kippenbil. Dat is gewoon pervers.” (Zie Bijlage 3 G4-EC1 (2)). Ook leden van het
verzet nemen de goodwill van dit social investment niet serieus en stellen dat dit een manier is
om de mensen te overtuigen een mening te vormen die niet tegen de mijn gekant is. Zo zijn er
gevallen bekend waarbij het bedrijf mensen van het verzet aanspreekt om bijvoorbeeld een
studiebeurs te geven aan diens kinderen, om zo de mensen het zwijgen op te leggen. De meeste
verzetsleden geven hier geen gehoor aan, maar enkelingen gaan toch in op de voorstellen van
Montana Exploradora. (Zie Bijlage 3 G4-EC1 (4))
Zarsky & Stanley (2011) schrijven in hun onderzoek dat Goldcorp Inc. erg weinig informatie
vrijgeeft over welke kleine projecten ze steunen en hoe deze worden gekozen, waardoor het als
buitenstaander moeilijk is om een externe evaluatie te doen. Zarsky & Stanley schreven in hun
onderzoek dat het bedrag dat tot 2010 gegeven werd aan social investment gelijk bleef ook al
steeg de winst, het social investment werd per annum geschat op iets meer dan 1 miljoen dollar.
Van 2005 tot 2010 gaf Goldcorp Inc. 55.9 miljoen Quetzales, wat inderdaad ongeveer 1.4
miljoen dollar is per jaar. (Zarsky & Stanley, 2011) De auteurs hebben wel degelijk gelijk tot
2011, de omzet bleef stijgen maar de som uitgegeven aan social investment bleef gelijk. In 2012
echter en 2013 was het uitbesteedde bedrag voor social investment betrekkelijk hoger, zo’n 4.3
miljoen dollar in 2012 en 3.9 miljoen in 2013. We kunnen dus poneren dat de stelling van
Zarsky & Stanley (2011) slechts klopt tot 2011 maar Goldcorp Inc. bij een latere verdubbeling
van de omzet wel degelijk overgegaan is tot een gelijkmatige verhoging van hun donaties. (Zie
Bijlage 3 G4-EC1)
33
Ook voor de Guatemalteekse regering is Goldcorp Inc. een grote inkomensbron. Als we kijken
naar de ‘payments to the government’, één van de aspecten die belicht dienen te worden bij de
directe indicatoren, lezen we op de site van Goldcorp Inc.(2012):
“Goldcorp, through its Guatemalan subsidiary Montana Exploradora, is one of
the largest tax payers in Guatemala and over the last five years has contributed
over 889.5 million quetzals (US $113.6M) both in taxes and royalties from the
Marlin mine.[...] In January 2012, Goldcorp announced a voluntary royalty
increase from 1% to 4% of gross revenue.”
Ook Zarsky & Stanley (2011, p.20) tonen aan dat Montana Exploradora de grootste
belastingbetaler is in Guatemala. (Zie Bijlage 3 G4-EC1 (3) ) Het is dus verklaarbaar dat de
regering de aanwezigheid van Goldcorp Inc. aanmoedigt en geneigd is partij te trekken voor
het bedrijf. Zo had de Guatemalteekse overheid de royalty taks op 1% gelegd om buitenlandse
bedrijven aan te trekken na de burgeroorlog, de ‘enige’ steun die het bedrijf vanwege de
overheid genoot. Goldcorp Inc. heeft vrijwillig deze taks opgetrokken van 1% tot 4% in 2012.
(zie Bijlage 3 G4-EC2 (1 & 2)) Aan royalty’s en belastingen samen betaalde het bedrijf 51.93
miljoen dollar in de periode 2006-2009, wat ongeveer 15% is van de inkomsten uit het
mijngebeuren. Door het vrijwillig optrekken van de royalty taks zal de bijdrage na 2012
gestegen zijn.
De grootste directe impact die het bedrijf uitoefent op de onmiddellijke omgeving is
werkgelegenheid. Rechtstreeks zorgt het bedrijf voor 1905 jobs (www.goldcorp.com,
20.04.2014) waarbij 98% van de werknemers uit Guatemala komt. Hiervan wordt 60%
gerekruteerd uit de lokale inheemse gemeenschap. De komst van de mijn gaf veel mensen uit
de omgeving de mogelijkheid om een loon te verdienen ver boven het gemiddelde in SMI en
zo een uitweg uit de armoede te vinden. Uit het Diagnóstico Rural Partcipativo van El
Municipio De San Miguel Ixtahuacán bleek dat in 2009 843 personen werkten in de Verenigde
Staten om in inkomen te voorzien voor hun familie leden in SMI. Biedt de mijn dus zeker voor
dit verarmd gebied kansen, stelt zich het probleem dat niet iedereen hier aan kan deelnemen en
er dus sociale stratificatie ontstaat.
34
Zarsky & Stanley (2011) deden ook naar de lonen dieper onderzoek, gebaseerd op de jaarlijkse
rapporten van Montana Exploradora.
Figuur 5: Marlin mijn - lonen (Bron : Zarsky & Stanley (2011) pp.22)
Als voorwaarde om de lening (Zie 1.4.3) te krijgen van het IFC moest Montana Exploradora
elk jaar een Evironmental and Social Performance Annual Monitoring Report maken. Goldcorp
Inc. bleef dit doen ook toen de overeenkomst met het IFC was afgelopen. Hierna viel wel de
controle van het IFC weg over de gepubliceerde informatie. Volgens Zarsky & Stanley (2011)
kwam 44% van het totaal aantal werknemers uit SMI en nog zo’n 14% uit de naburige gemeente
Sipacapa. (Zie Bijlage G4-EC1 (3)) Montana Exploradora gebruikt een rotatie-systeem waarbij
de ene week bijvoorbeeld arbeiders Siete Platos worden ingezet en de andere week arbeiders
van El Salitre (zie Kaart 3 p. 6), beiden aldeas in SMI. In maart 2013 leidde dit tot protesten bij
de lokale arbeiders omdat dit rotatie-systeem hen niet de beloofde full-time job verschafte. Toen
de arbeiders hierna een gesprek wilden met de baas en deze dit weigerde beslisten ze als vorm
van vreedzaam protest te blijven werken. Vervolgens werd de security van het bedrijf erbij
gehaald en werden de werknemers beschoten met rubberkogels, althans zo getuigt Maudilia
(zie Bijlage GR4-EC1 (4)). Zarsky & Stanley (2011) zijn dan ook van mening dat het aantal
lokale werknemers overdreven wordt door het bedrijf, temeer omdat over de rotatie-arbeiders
geen informatie meer wordt vrijgegeven. Hetzelfde geldt voor lonen en functiebeschrijvingen,
het bedrijf geeft hierover geen informatie vrij. Zarsky & Stanley (2011) konden door middel
van interviews schattingen maken over de lonen. De lonen voor een tuinier – klusjesman liggen
zo’n 16% hoger ligt dan elders in het land. Arbeiders die met zware machines bezig zijn in de
35
mijn, verdienen zo’n 449$ per maand: dit is 87% meer dan voor gelijkaardig werk in Guatemala
wordt betaald. (Zie Bijlage GR4-EC1(3))
3.1.2. Indirecte Economische gevolgen
De inplanting van de mijn heeft naast de directe werkgelegenheid ook tot geschatte 8000
indirecte jobs geleid(www.goldcorp.com, 21.04.2014). Het
binnenlands produceren van
goederen en diensten stimuleert de vraag en dit creëert indirect jobs bij de toeleveringsdiensten
van de mijn. Het loon dat wordt uitgegeven door de werknemers, direct en indirect, creëert
‘demand linkages’. Zarsky & Stanley (2011, pp.25) verwijzen naar het CIEN17 (2010) dat schat
dat de mijnbouw in het algemeen voor elke directe full time-job zes indirecte jobs creëert. Bij
deze veronderstelling zou de Marlin Mijn tot 11.430 indirecte jobs in 2009 hebben geleid. Met
een gemiddeld maandloon van 360.63 $ zou elke indirecte job een jaarlijks inkomen van
4327,6$ hebben en een inkomensinjectie in de Guatemalteekse economie geven van 49.5
miljoen U.S. dollar. Zarsky & Stanley (2011) wijzen erop dat dit een substantieel bedrag is en
dit de totale economische voordelen in Guatemala in 2009 zou brengen tot 182.5 miljoen U.S.
dollar. Ze stellen echter dat deze berekeningen verder dienen onderzocht te worden. (Zie Bijlage
3 G4-EC8))
Zarsky & Stanley (2011) hebben het ook over multiplier effects, waarbij ze stellen dat het
uitgegeven inkomen van de arbeiders voor een additioneel inkomen zorgt zowel lokaal,
regionaal als nationaal vlak. De aankoop van diensten en producten door arbeiders brengt een
verhoogde vraag- en aanbod-situatie op gang wat tot een lokale inkomensstijging leidt. De
precieze waarde van deze multiplier effecten hangt af van een aantal variabelen, zoals de
spaarquote ten opzichte van de totale uitgaven én of de aangekochte goederen lokaal
geproduceerd zijn of geïmporteerd. Dat laatste, zo stellen Zarsky & Stanley (2011), hangt
volledig af van de industriële structuur binnen de ontginningsregio. Ze verwijzen hierbij naar
Eggert (2001, p.21) die stelt dat de grootte van een multiplier op een specifieke regio “depends
fundamentally on what portion of the money injected into a region by mining is spent within
the region. Any money spent withing a region stimulates additional economic activity within
the region, while money spent outside the region does not.”
De aanwezigheid van de mijn heeft als economische pull-factor in de regio geleid tot
nevenactiviteiten zoals een hoger aantal winkels, bakkerijen, hotels maar ook prostitutie en de
17
Centro de investigaciones Econónomicas Nacionales (Guatemala)
36
aanwezigheid van bars en cafés. De hotels en cantinas zijn uiteraard voorstanders van de
aanwezigheid van de mijn, omdat dit hun broodwinning is. Vilci getuigt dat ze vanuit de
naburige provincie naar hier is gekomen, omdat hier makkelijker werk te vinden is en ze beter
betalen, op die manier kan ze haar studies financieren. (Zie Bijlage 3 G4-EC8 (4))
Maar niet iedereen is even blij met de komst van de cantinas, alcoholisme is immers een groot
probleem geworden de laatste jaren in SMI. Zoals Maudilia en Crisanta P., leden van het verzet,
(zie interview Bijlage G4-EC8 (4))getuigen dat het aantal cafès (of cantinas) van 5 naar 105
gestegen is in het centrum van SMI. ‘s zondags en in mindere mate op woensdag, de traditionele
marktdagen, liggen de straten bezaaid met mannen die niet meer thuis geraken en hun roes
uitslapen of meisjes en vrouwen lastig vallen. Het aantal auto ongelukken en mensen die in de
ravijnen naast de weg omkomen door dronkenschap is de laatste jaren spectaculair gestegen,
stellen de leden van het verzet.
Mario, de lokale verpleger (zie interview Bijlage G4-EC8 (4)) haalt nog een ander negatief
neveneffect van de komst van de cantinas aan. De boeren geven het weinige geld dat ze hebben
nu uit aan alcohol waardoor ze geen eten, kleren of schoolmateriaal meer kunnen kopen voor
hun kinderen. Guatemala kampt al jaren met ondervoeding van kinderen, vooral in de rurale
gebieden is chronische malnutritie een ernstig probleem. In Huehuetenango, de provincie die
grenst aan San Marcos18, zijn 63.39% van de schoolkinderen het slachtoffer van ondervoeding
(International Fact Finding Mission, 2010). Mario zegt dat in SMI slechts 2 op de 10 kinderen
de juiste grootte en het juiste gewicht hebben voor hun leeftijd, waarbij het probleem in SMI
steeds erger wordt de ouders hun geld uitgeven aan drank en mobiele telefonie. Ook prostitutie
duikt de laatste tijd in SMI op. In Chilive, een aldea dicht bij het centrum van SMI (zie Kaart
3, p.6) is er een bordeel. Door de komst van het bordeel is het aantal cantinas er sterk in aantal
gestegen. Het bordeel is er nog maar een jaar of drie en is er gekomen om de mijnwerkers te
voorzien in hun noden. Het probleem, zo getuigt een inwoonster van het dorp, is dat elke vrouw
in het dorp nu aanzien wordt als prostituee en ze respectloos behandeld wordt door de mannen
die na hun werk langs het dorp rijden. Ook voor de kinderen is het gevaarlijk buitenkomen
omdat de dronken mannen vaak roekeloos rijden. (zie Bijlage GR4-EC8 (4)).
18
Voor San Marcos waren geen cijfers beschikbaar, daarom werd gekozen om de cijfers weer geven voor de
provincie die grenst aan San Marcos. Huehuetenango ligt ook in de westelijke hooglanden en wordt tevens
gekenmerkt door een vooral ruraal karakter.
37
Maar één van de grootste problemen voor SMI is het fenomeen van Company town syndrome19;
dit doet zich voor wanneer één groot bedrijf zich in een bepaald gebied vestigt en de economie
van dat gebied gaat domineren. Er is weinig diversificatie en het gebied wordt voor
werkgelegenheid economisch afhankelijk van dit bedrijf, de mijnsluiting zou desastreuze
gevolgen hebben. Als geen investeringen worden gedaan die leiden tot diversificatie en tot de
uitbreiding van technologische capaciteiten om een competitieve industrie te ontwikkelen, zal
deze zogenaamde “income bubble” uiteenbarsten bij sluiting van de mijn en zal op haar beurt
de economie terug krimpen(Zarsky & Stanley (2011). Ook Gruloos beseft dat het sluiten van
de mijn ernstige gevolgen zal hebben voor de bevolking. In De Standaard (15/11/2009) laat hij
optekenen dat “Je kunt de mijn niet plots sluiten. Meer dan 800 grote gezinnen zijn er
afhankelijk van. Dat is misschien een vijfde van San Miguel, een arm dorp waar één op de tien
het geluk in de V.S. gaat zoeken.” Hij weet dat hij SMI geen alternatief kan bieden. Maar hij
wil dat de onrechtvaardige leegroof stopt.
Op economisch vlak is de mijn dus zowel direct als indirect erg belangrijk. Voor de regio biedt
ze werkgelegenheid en genereert ze economische toegevoegde waarde. Als grootste
belastingbetaler van het land heeft de mijn ook nationaal belang. Bovendien zorgt ze voor
duizenden indirecte jobs zowel regionaal als nationaal bij de vele leveranciers. Verder
investeert ze grote sommen geld in de erg arme regio, onder andere in gemeenschapsprojecten,
scholen en infrastructuur. Of dit als social investment moet gekwalificeerd worden of eerder als
een verdoken vorm van omkoping moet worden beschouwd, laten we in het midden. Tenslotte
brengt de mijn als economische pull-factor in de regio naast positieve impulsen ook minder
gewenste situaties met zich mee zoals prostitutie en de vertwintigvoudiging van het aantal cafés
op een vijftal jaar, met alle sociale gevolgen van dien.
3.2. Categorie : Milieu
De gevolgen en de impact van de Marlin Mijn is waarschijnlijk het grootst op het milieu. De
komst van de mijn en het ontginningsproces hebben voor veranderingen gezorgd in de bodem,
in en op het water, de fauna en flora, het geluid en de omliggende natuur. Tegenstanders
beweren dat de mijn een nefaste invloed heeft op het milieu, terwijl Goldcorp Inc. elk van hun
aantijgingen weerlegt met de stelling dat de invloed van de mijn op het milieu minimaal is.
Tegenstanders (COPAE, 2013) onderbouwen hun these door stalen over de verschillende
19
Company town : a community that is dependent on one firm for all or most of the necessary services or functions
of town life (as employment, housing, and stores) (www.merriam-webster.com, 2.04.2014)
38
locaties en jaren met elkaar te vergelijken en op die manier aan te tonen dat het aantal
schadelijke stoffen in het water dichtbij de mijn de afgelopen jaren is toegenomen, met alle
desastreuze gevolgen van dien. Goldcorp Inc. (Seguridad Ambiental, 2012) voert ook
trimestriële controles van het water uit door middel van staalafnames, die uitgevoerd moeten
worden voor het Ministerio de Energía y Minas. De resultaten hiervan toonden nog nooit
anomalieën aan. Hiernaast zijn er ook onafhankelijke onderzoeken van onder andere de
Universiteit Gent (Van de Wauw et al. , 2010), van de Universiteit van Michigan (Basu et al.,
2010) en dat van Zarsky & Stanley (2011) die ons een beter zicht kunnen geven over welk
effect de inplanting van de mijn heeft gehad op milieuvlak. Ook voor deze dimensie van
duurzame ontwikkeling wordt gewerkt met de GRI-indicatoren die een manier bieden om op
een objectieve manier de verschillende bronnen met elkaar te vergelijken. De GRI-indicatoren
binnen de categorie milieu proberen een zicht te geven op de milieudimensie en de
duurzaamheid ervan met betrekking tot Goldcorp Inc. Hierbij wordt gekeken naar de impact
van het bedrijf op biotische en abiotische elementen in het natuurlijk systeem. Rekening wordt
gehouden met water, land, lucht en ecosystemen.
We beschikken over verschillende GRI-indicatoren wat betreft de impact van de mijn op het
milieu. Binnen de categorie milieu zijn er verschillende aspecten: energie, biodiversiteit,
emissies, water, effluenten20 en afval. Hierbij houden we enkel rekening met indicatoren die
terugslaan op de omgeving en lokale bevolking en niet met de indicatoren die betrekking
hebben op de interne structuur van het bedrijf. Over verschillende aspecten is geen of beperkte
informatie terug te vinden zoals bijvoorbeeld over emissies en energie. Het bedrijf geeft
hierover immers niets weer.
3.2.1. Acid Mining Drainage
Water is één van de aspecten die bij alle partijen leidt tot discussie, zowel wat de waterkwaliteit
als
-kwantiteit betreft. In 1.3.4 beschreven we al de potentiële risico’s van het
ontginningsproces door middel van cyanidegebruik en door Acid Mining Drainage (AMD).
Zarsky & Stanley (2011, p. 32-33) halen aan dat AMD de grootste bron is van
langetermijnrisico’s op mijnsites. Lucht- en bodemvervuiling zijn immers relatief
‘gemakkelijk’ te herstellen door landschapszorg en herbeplanting van vegetatie. Maar AMD
20
Effluent: gezuiverd afvalwater, vaak bevat het effluent nog een deel van de originele vervuiling.
(www.encyclo.nl/begrip/effluent, 20.5.2014)
39
zorgt voor blijvende problemen wat betreft waterkwaliteit en -kwantiteit. Contaminatie van
grond- en oppervlaktewater met zware metalen is vooral risicovol in arme regio’s, zoals op de
Marlin mijn site, waar watervoorzieningsinfrastructuur nog zo goed als onbestaande is.
Families halen hun drinkwater immers rechtstreeks vanuit de verschillende bronnen en het vee
en andere dieren lessen hun dorst in de verschillende stroompjes. Ook klimaatsverandering zal
zijn effect hebben op bestaande risico’s en zal nieuwe risico’s met zich meebrengen. Eén van
de voorspelde gevolgen van de klimaatsverandering is een grote intensiteit en frequentie van
stormen die geassocieerd worden met overstroming en verandering in de hydrologie. Het
grootste risico dat klimaatsverandering voor de lokale gemeenschappen is het risico dat AMD
contaminatie. Deze komt door het overvloeien van de tailings pond en de interactie van het
grond- en oppervlaktewater met het afvalgesteente. Het aantal extreme weeromstandigheden in
Guatemala is de afgelopen aantal jaren (1990-2008) gestegen: er waren tweemaal zoveel
overstromingen en het aantal tropische stormen en orkanen steeg van nul naar zeven. In 2010
kende Guatemala zijn natste seizoen in zestig jaar. (Zarsky & Stanley, 2011) Wat ook een groot
probleem vormt is dat de mijn gelegen is in een seismisch actieve zone; hierdoor de kans op
AMD nog groter wordt en voor bijkomende risico’s zorgt bij de tailingspond. Geschat wordt
dat de mijn 38 miljoen ton afvalgesteente en 23 tot 27 miljoen ton tailings gaat produceren over
een tijdsspanne van 10 à 13 jaar. (Zarsky & Stanley, 2011)
40
Onderstaande figuur geeft weer welke chemische metalen van nature voorkomen in de ertsen
op de Marlin mijn site maar door AMD en de effluenten in het grond- en oppervlaktewater
terecht kunnen komen of opgepompt worden met het dieper gelegen grondwater.
Figuur 6: Van nature voorkomende gevaarlijke chemische elementen in de ertsen op de Marlin mijn
site (Zarsky & Stanley, 2011, pp. 32)
Verschillende wetenschappelijke onderzoeken wijzen op het gevaar dat de exploitatie van de
mijn op vlak van waterkwaliteit betekent. Hoewel de Social and Environmental Impact
Assessment (S&EIA)21,uitgevoerd door Goldcorp Inc., geen erge risico’s en bedreigingen
terugvond op vlak van AMD, gaan verschillende wetenschappelijke onderzoeken hier niet mee
akkoord. Wel belangrijk om op te merken is het feit dat precies deze positieve Assesment de
basis vormde voor de toekenning van de IFC-beurs.
21
Deze studie werd uitgevoerd door Goldcorp, hierbij werd onderzoek gedaan naar wat de impact zou zijn van
de mijn op de lokale bevolking en de omgeving. De mijn kon enkel gebouwd worden als de Guatemalteekse
overheid deze studie goedkeurde wat gebeurde in 2003.
41
Toen de Inter-American Commission on Human Rights in 2010 (Zie Bijlage G4-EN22) de
sluiting van de mijn had gevraagd wegens non-respect van verschillende rechten, beloofde de
overheid onderzoek te doen naar de waterkwaliteit en de inherente gezondheidsrisico’s van de
lokale bevolking. Tot op heden werd nog geen enkel rapport gepubliceerd door het Ministry of
Environment and Natural Resources, (MARN). Het MARN heeft politiek wel veel minder
macht dan Ministry of Energy and Mines (MEM) dat net de mijnbouw wil promoten, dit MEM
voert wel onderzoeken uit maar komt nooit met negatieve resultaten..(Zarsky & Stanley, 2011)
Getuigen (zie Bijlage 3 G4-EN9 & G4-EN22) halen echter aan dat in jaren van hevige regenval
de oogst mislukt en het maïs wegrot. Ze geven hiervoor als verklaring dat enerzijds de
grondwatertafel stijgt waardoor meer giftige stoffen vrijkomen en anderzijds dat meer vervuild
water (door lozing en AMD) uit de rivier verdampt en dan terug neerregent op de gewassen.
Vóór de komst van de mijn werden dergelijke problemen nooit waargenomen.
3.2.2. Aanwezigheid en invloed van zware metalen op de omgeving en op de lokale bevolking
Eén aspect van de milieu-dimensie zijn de gevolgen die het gebruik en inname van zware
metalen hebben op mens en dier in de omgeving. Zarsky & Stanley (2011) maakten in hun
onderzoek een samenvatting van welke studies contaminatie vaststelden in de regio rond de
Marlin mijn.
Figuur 7: Studies die wijzen op mogelijke contaminatie rond de Marlin mijn (Bron: Zarsky & Stanley,
2011, pp. 41)
42
Uit onderzoek van Van de Wauw et al.(2010) en Basu et al. (2010) (Zie bijlage G4-EN22)
bleek onder andere de verhoogde concentratie van bepaalde zware materialen in het
grondwater. In de artikelen wordt aangetoond dat de concentratie aan arsenicum ver boven de
toegelaten hoeveelheid ligt van de normen van de World Health Organisation en van de
gezondheidsstandaarden die worden toegepast op Amerikaans en Canadees drinkwater. Uit hun
studie kwam het verontrustende feit naar boven dat de urine van mensen die dicht bij de mijn
wonen verhoogde concentraties arsenicum bevatten. Ook voor andere metalen werden hogere
waarden teruggevonden bij mensen die dichter bij de mijn wonen. We zien dus een verband
tussen de proximiteit van de mijn en de hoeveelheid metalen en arsenicum dat teruggevonden
wordt in de urine of het bloed van de onderzochte personen.
Volgens een studie van de National Academy of Sciences leidt arsenicum in drinkwater tot
blaas-,long- en huidkanker en kan het ook nier- en leverkanker veroorzaken. Daarnaast heeft
arsenicum nog andere effecten zoals het veroorzaken van zenuw- en hartaandoeningen, naast
huid- en haarproblemen (Van de Wauw et al., 2010). Ook in San Miguel Ixtahuacán komen
deze problemen gerelateerd aan de opname van arsenicum voor. In de studie concludeerde men
dan ook dat gezien de hoge waarde van arsenicum in zowel het grondwater als in de urine van
lokale bewoners en de aanwezigheid van huidziektes dringende en onmiddellijke actie nodig
was. Dit was de situatie in 2010, tot op heden werden geen acties ondernomen. Goldcorp Inc.
beweert op zijn website dat er géén enkel verband kan worden gevonden tussen de huidziektes
en de aanwezigheid van de Marlin mijn. Uit hun eigen onderzoek en het onderzoek van het
Guatemalteeks Ministerie van Gezondheid, uitgevoerd als antwoord op de aanklacht door de
Inter-American Commission on Human Rights, kwam als resultaat naar voor dat geen enkele
huidziekte die voorkwam in de buurt van de Marlin mijn, verschilde van huidziektes die overal
te vinden waren in Guatemala. Huidproblemen, zo stelt Goldcorp Inc., komen overal voor in
ontwikkelingslanden en worden veroorzaakt door een gebrek aan hygiëne en sanitair.
(www.goldcorp.com, 1.06.2014) Verschillende ondervraagden getuigden echter dat vóór de
aanwezigheid van de mijn zulke huidziektes zelden voorkwamen en ze nu veel meer aanwezig
zijn en vooral voorkomen bij kleine kindjes.
In het intussen recentere onderzoek van COPAE (2013) (zie Bijlage 3 G4-22) waarbij
staalafnames werden gedaan op verschillende locaties rond de mijn, is aangetoond dat de
waarden voor arsenicum systematisch blijven stijgen. Vooral de locatie die gelegen is dichtbij
de tailingspond vertoont hoge arsenicumwaarden. In Bijlage 3 G4-EN22 werden alle waarden
afzonderlijk in tabelvorm weergegeven zowel voor de staalafnames in de rivieren als die bij de
43
waterbronnen. Tot 2011 werden géén echte anomalieën waargenomen uitgezonderd voor de
waarden gemeten op de locatie dichtbij de tailingspond. Vanaf 2011 merken we echter op dat
de door het ministerie van Energie vooropgestelde grenswaarde voor drinkbaar water in
Guatemala en tevens de grenswaarde voor de Wereldgezondheidsorganisatie, vastgelegd op
0.01mg/L meerdere malen overschreden wordt, zowel in de rivieren als bij de waterbonnen. Dit
wordt ook geïllustreerd aan de hand van onderstaande grafiek.
Figuur 8 : Concentratie Arsenicum in het water periode 2011-2012. De toegestane maxima van zowel
het agentschap voor milieubescherming in de V.S. als de Wereldgezondheidsorganisatie en de
Guatemalteekse normen voor drinkbaar water bedragen 0.01 mg/L (Limite Max Conguanor Commision Guatemalteca de Normas), de maximum waarde volgens de Wereldbank (BM) bedraagt
0.1 mg/L. (Bron: COPAE (2013) Informe Técnico-cientifíco de la calidad del agua aldredor de la mina
Marlin, pp. 49)
In het rapport van COPAE is aangetoond dat verschillende metalen naast arsenicum hun
grenswaarden overschrijden: cadmium, aluminium, zink, mangaan en ijzer en stoffen als sulfaat
en stikstof. Daarnaast kwamen ze tot de constatatie dat het aantal anomalieën en de
waargenomen waarden elk jaar een stijgende tendens vertonen. Van de Wauw et al. (2010)
halen ook de interessante bemerking aan dat 47% van de huishoudens, volgens de laatste data
in 2005, geen toegang heeft tot leidingwater. Ze zijn dus volledig afhankelijk van het grond- en
rivierwater als bron van drinkwater. Hierdoor is de kwantiteit én kwaliteit van grondwater een
belangrijk item in deze streek, het is dan ook beter de waterkwaliteit te vergelijken met
drinkwaterstandaarden in plaats van met standaarden die verband houden met mijnbouw en
water.
Basu et al. (2010) zeggen dat de aanwezigheid van de mijn en de meegebrachte toxische pollutie
verregaande gevolgen heeft voor de Maya-gemeenschappen. Traditionele activiteiten zoals het
44
zoeken van medicinale kruiden worden hierdoor bemoeilijkt. Ook het vernietigen en aantasten
van de bergen die een grote spirituele rol spelen bij de inheemse volkeren zorgt voor nefaste
effecten op de inheemse gemeenschappen. Basu et al. (2010) spreken over environmental
injustice.
Goldcorp Inc. stelt op zijn website dat aan alle standaarden voor de waterkwaliteit voldaan is:
“Water samples taken by MARN and analyzed in their own lab in Guatemala City concluded
no negative results from any discharges to date. Results for all the water samples are in
compliance with Guatemalan legal environmental limits, World Bank standards, United States
Environmental Protection Agency (EPA) guidelines and the Canadian Irrigation and Livestock
guidelines. […]To date, over a million data points have been analyzed; all of them comply with
internationally-accepted standards.” (www.goldcorp.com, 2.6.2014)
3.2.3. Gebruik van grondwater door de Marlin mijn en de invloed hiervan op de omgeving
Uit het onderzoek van Van de Wauw et al. (2010) bleek dat in tegenstelling tot wat in social
and environmental impact assessment (S&EIA) staat de mijn wel degelijk grondwater gebruikt
in plaats van enkel regenwater en additioneel water vanuit de rivier. (Zie Bijlage 3 G4-EN9) Er
werd een bron geïnstalleerd die in 2007 16l/s naar omhoog pompte. Op basis van schattingen
berekende de studie dat dit op 5 jaar tijd zou leiden tot een daling van het grondwaterniveau
met zo’n 30 meter. Ze merken wel op dat weinig studies hieromtrent gevoerd zijn en ze tot dit
cijfer kwamen op basis van schattingen. Een typisch probleem dat zich manifesteert bij de
overmatige extractie van grondwater is de verslechtering van de kwaliteit van het grondwater.
Eén van de gevolgen van het oppompen van dieper gelegen grondwater is dat het arsenicum dat
zich dieper in de grond bevindt mee naar om hoog wordt gepompt en op die manier in het
oppervlaktewater en de bodem terecht komt. De aanwezigheid van arsenicum in
oppervlaktewater en de bodem wordt vaak in verband gebracht met mijnsites zo ook
bijvoorbeeld in Brazilië, Ghana, Mexico en het Verenigd Koninkrijk. (Van de Wauw et al.,
2010) In datzelfde onderzoek wordt ook gesteld dat de S&EIA is gefaald in het correct schatten
van de kwaliteit en verandering in het grondwater door de mijnaanwezigheid. Ook wordt
gesteld dat steeds meer ondiep grondwater aan het verdwijnen is, met als gevolg dat er minder
water beschikbaar is. In Under the same sky (Volpe, 2011), een boek dat de praktijken van de
mijn aanklaagt, wordt gesteld dat in het S&EIA te lezen stond dat de Marlin mijn 6 miljoen liter
water per dag nodig heeft. Een lokale boer heeft per dag zo’n 30 liter water nodig. Het gevecht
om het water is dus een vrij oneerlijke strijd en met de hoeveelheid water dat de mijn dagelijks
45
nodig heeft is het niet verrassend dat de aanwezige waterhoeveelheid uitgeput raakt. Het
verdwijnen van zes waterputten maakte dan ook deel uit van een klacht die de lokale
gemeenschappen voorgelegd hebben aan het Latin American Water Tribunal. (Van de Wauw
et al., 2010) Dankzij de Mijn-wetten (zie 1.3.2) mag het bedrijf echter gratis gebruik maken
van al het water in de omliggende omgeving.
Verschillende mensen uit de nabije omgeving getuigen (Zie Bijlage 33 G4-EN9 & G4-EN22)
dat het water steeds meer vervuild is en er ook steeds minder water beschikbaar is. Fausto
Fuentes, een advocaat uit San Marcos die zich toelegt op het milieu en de situatie in SMI
opvolgt, zegt dat over tien à vijftien jaar veel meer mensen gaan protesteren tegen de mijn
omdat de vervuiling en het tekort aan water steeds duidelijker gaat worden. Ook in Siete Platos
een aldea gelegen dichtbij de mijn, zijn steeds meer mensen ontevreden, zegt Miguel (Zie
Bijlage G4-EN9(4)). “Montana beloofde twee jaar geleden een waterpomp te plaatsen omdat al
veel bronnen opgedroogd zijn maar tot op heden is dit nog niet gebeurd.”
3.2.4. Andere gevolgen voor het milieu
Het ontbossen en het gebruik van dynamiet om rotsen los te maken hebben natuurlijk hun effect
op het milieu en de omgeving. De overheid had het bedrijf opgelegd een aantal hectare bos her
aan te planten als compensatie voor de houtkap. Dit maakte deel
uit van het Forestry
Management Plan dat goedgekeurd werd door het Guatemalteekse instituut voor bossen. De
opgelegde heraanleg van 199.5 ha gebeurde in de eerste twee jaar dat de mijn actief was in SMI.
Daarna is het bedrijf jaarlijks op vrijwillige basis tussen de 10 à 20 ha blijven heraanplanten en
herbebossen.
In Bijlage 3 G4-EN13 wordt een tabel meegegeven met de exacte hoeveelheid bos dat jaarlijks
wordt aangeplant. We kunnen duidelijk zien dat eenmaal de vereiste hoeveelheid hectare bos is
aangeplant, Goldcorp Inc. veel minder investeert in dit project. Werd er meer dan 200 ha bos
verplicht aangeplant tijdens de eerste twee jaar werd in de volgende 7 jaar op vrijwillige basis
nog maar 250 hectare bos aangelegd.
De geïnterviewde milieuadvocaat Fausto beweert dat ondanks de vrijwillige inspanningen van
het bedrijf de bodem nooit meer dezelfde zal worden omdat die veel te ernstig beschadigd is.
46
3.3.
Categorie Sociaal
3.3.1. Sub-categorie: Mensenrechten
Mensenrechten en de naleving ervan zijn beiden hoekstenen van een samenleving. Gezien dit
een zeer delicaat, moeilijk en technisch onderwerp moeten we ons beperken tot de grote lijnen
en laten we meer gefundeerde conclusies over aan het exclusief aan dit onderwerp gewijd
onderzoek van onder andere Willems (2010).
In 1997 werden de Mijn-wetten goedgekeurd in Guatemala, niet zonder druk van transnationale
mijnbedrijven (zie 1.3.2 Mijn-wetten). In de wetten werd echter geen rekening gehouden met
de lokale inheemse bevolking die al honderden jaren de gebieden die nu voor mijnbouw
bestemd waren bevolkten. Bij de vredesakkoorden van 1996, die het einde van de burgeroorlog
bekrachtigden, heeft de Guatemalteekse overheid de International Labor Organization’s
Convention 169 on the rights of indigenous and tribal people, geratificeerd en getekend. Deze
conventie afgekort, als ILO 169, houdt in dat de inheemse bevolking in Guatemala zelf mag
beslissen wat hun ontwikkelingsprioriteiten zijn. Meer specifiek werd de waarborg opgenomen
dat hun rechten in het gebruik, management en conservatie van natuurlijke grondstoffen op hun
land gerespecteerd dienden te worden. Wanneer grondstoffen onder het oppervlak staatsbezit
zijn, zoals het geval is bij de goudertsen van de Marlin Mijn, stelt ILO 169 dat de regering de
inheemse bevolking moet consulteren wanneer ze van plan is over te gaan tot exploitatie of
exploratie naar beschikbare grondstoffen. (Zarsky & Stanley , 2011) Maar Van de Sandt (2009)
schrijft in zijn scriptie, waarin uitvoerig onderzoek werd gedaan naar de betekenis van
ondertekening van ILO 169 voor de inheemse bevolking, dat er geen paragraaf of iets dergelijks
voorzien is waarin staat dat inheemse bevolking wel degelijk inspraak heeft in geplande
mijnprojecten.
Nadat er vele rapporten en artikels verschenen waren over het feit dat de mensenrechten niet
gerespecteerd worden door Montana Exploradora, heeft het mijnbouwbedrijf zelf een rapport
uitgebracht in 2010. In deze Resumen Ejecutivo en op zijn blog contesteert het bedrijf dat de
mensenrechten niet gerespecteerd zouden worden. Zo schrijft Resumen Ejecutivo ( 2010, p. 26):
“Montana ha mejorado los derechos humanos de los indivuos a través de
esfuerzos para maximizar el empleo local así como compras y contratos locales,
y fortaleciendo la capacidad del gobierno local para administrar los ingresos.”
47
Bovenstaande passage stelt Montana de mensenrechten heeft verbeterd door werkgelegenheid
te creëren zowel in de mijn als door de komst van winkels. Daarnaast wordt gesteld dat de
lokale overheid dankzij hen over meer financiële middelen beschikt. Verder in het rapport halen
ze ook aan dat hun Social Investment, de oprichting van Sierra Madre en de uitbreiding van de
infrastructuur een manier is waarop ze bijdragen tot het verbeteren van de mensenrechten omdat
op die manier de situatie van de lokale bewoners erop vooruit gaat. Ze geven echter wel toe in
hetzelfde rapport dat ze te weinig rekening hebben gehouden met de sociale en culturele impact
die de mijn op de lokale bevolking heeft.
Verschillende aanklachten zijn reeds ingediend bij de Inter-Amerikaanse commissie voor
mensenrechten (zie G4-H12). Hierbij klaagt de inheemse Mam-bevolking onder andere aan dat
de inheemse rechten niet gerespecteerd worden en dat de aanwezigheid van de mijn
gezondheidsproblemen veroorzaakt en voor problemen zorgt binnen de samenleving, zoals
geïllustreerd wordt in onderstaand extract. Dit is een deel van de klachten en aanbevelingen die
de verschillende gemeenschappen uit West-Guatemala ingediend hebben bij de afgevaardigde
van de Inter-Amerikaanse mensenrechtencommissie in augustus 2013.
Figuur 9: Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' (28.08.2013)
In deze zin: “que ya está causando daño a la salud y el tejido social de los pueblos” komt
duidelijk naar voor dat de inheemse Maya-gemeenschap claimt dat de aanwezigheid van de
mijn uitgebaat door Goldcorp zorgt voor gezondheidsproblemen en schade aan het ‘sociaal
weefsel’. (Zie Bijlage 3 G4-H12)
Figuur 10 : Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' (28.08.2013)
48
In deze passus vragen ze vragen de follow-up van de case die geopend werd tegen het
mijnbouwbedrijf Goldcorp Inc. die al eerder voor de commissie is voorgelegd. De
afgevaardigde beloofde haar best te doen, maar omdat haar termijn bijna afliep kon ze niet
beloven wanneer de commissie zich hierin ging verdiepen.
Goldcorp Inc. krijgt af en toe aanbevelingen van de commissie om zijn praktijken aan te passen.
In 2010 werd door de commissie aangedrongen op het sluiten van de mijnsite. (Zie Bijlage 3
G4-HR12) Waarna de Guatemalteekse overheid besliste om te onderzoeken of bepaalde acties
van Goldcorp Inc. niet legitiem waren. In 2011 schreef de Guatemalteekse regering een
resolutie waarin ze verklaarde dat de Marlin mijn volledig handelde binnen de bestaande
wetgeving en er geen reden was waarom men de exploitatie zou opschorten. Ondertussen is de
commissie afgestapt van de eis dat de mijn moet sluiten, maar stelt ze dat Goldcorp Inc.
drinkbaar water moet voorzien voor de omliggende gemeenschappen. In de laatste reactie van
de Guatemalteekse regering op aanbevelingen van de commissie vinden die we terugvinden op
website van Goldcorp Inc. klinkt het: “there is no evidence of negative impacts to public health
or the environment as a result of operations at Marlin Mine.” (www.goldcorp.com 22.07.2014):
Hoewel bovenstaande klacht dateert van 2013 en de informatie van Goldcorp Inc. het antwoord
is op een klacht uit 2010, wordt duidelijk dat beide partijen lijnrecht tegenover elkaar staan,
waarbij Goldcorp duidelijk kan rekenen op de steun van de Guatemalteekse regering.
3.3.2. Sub-categorie: Maatschappij
De sub-categorie maatschappij gaat dieper in op de impact van de aanwezigheid van de
organisatie op de lokale (inheemse) gemeenschappen en de maatschappij. We benaderen het
aspect local communities en de indicator Operations with significant actual and potential
negative impacts on local communities (zie Bijlage G4-S02). Deze indicator is een compilatie
van de negatieve effecten op de lokale gemeenschappen. Binnen deze sub-categorie zal gekeken
worden naar effecten die nog niet eerder behandeld zijn in deze scriptie zoals landinname en
het probleem van het stijgend aantal HIV-gevallen en tienerzwangerschappen. (Zie Bijlage G4
S02 – G4-S05).
Uit interviews met de verpleger Mario (Zie Bijlage 3 G4-S02) uit het lokale
gezondheidscentrum bleek dat het aantal tienerzwangerschappen opmerkelijk is gestegen sinds
de komst van de mijn. De mijnwerkers die vaak afkomstig zijn uit Centraal Amerikaanse
49
buurlanden zoeken contact met jonge meisjes, die dit vaak als enige mogelijkheid op een beter
leven aangrijpen. De mijnwerkers hebben het immers financieel beduidend beter. Mario getuigt
dat het probleem vooral het leeftijdsverschil van soms meer dan 20 of 30 jaar is en er sprake is
van misbruik. Ondanks de hieromtrent uitgevaardigde wetten geeft niemand erom en wordt er
ook niets aangedaan. Mario gaat verder: “Het lichaam van de meisjes is vaak nog niet klaar
voor een zwangerschap waardoor er complicaties optreden. Door de afwezigheid van een
uitgerust ziekenhuis gebeurt het dan ook dat ze soms sterven bij complicaties tijdens de
bevalling.” Een ander fenomeen dat de verpleger linkt aan de komst van de mijn is het stijgend
aantal SOA’s en HIV-gevallen. Volgens de laatste UNAIDS statistics is 0.8% van de
Guatemalteekse bevolking
besmet met het aidsvirus (www.aidsmap.com, 21.07.2014)
Bekijken we echter de nieuwe aidsgevallen in SMI zien we dat laatste jaren vaak méér dan 8
op duizend besmettingen waargenomen wordt. Elk jaar worden er zo’n 1000 mensen getest in
SMI, de test is gratis en bij een positieve test worden ook de contacten van de persoon op het
virus getest. De verpleger vermeldt erbij dat de personen die positief testen vaak oneerlijk zijn
over hun seksuele contacten. Waardoor er waarschijnlijk jaarlijks meer nieuwe gevallen zijn
dan bekend. Tussen 2000 en 2004 waren in SMI 3 nieuwe gevallen van HIV, van 2005 – 2009
werden er 35 gevallen waargenomen. In de periode 2010 tot juli 201322 waren er 44 nieuwe
aidsgevallen in SMI geattesteerd, waarvan enkel in 2013 reeds elf. In de jaren 2007, 2010, 2012
en 2013 (gegevens tot in juli) was het aantal nieuwe gevallen hoger dan het nationaal
besmettingsniveau van 0.8%. Het gezondheidscentrum legt zelf de link tussen de komst van de
mijn, de komst van prostitutie en het verhoogde aantal SOA’s en nieuwe HIV-besmettingen.
Omdat er nog geen enkel wetenschappelijk onderzoek gedaan is naar deze relatie kan deze
hypothese echter niet gestaafd worden met resultaten. Daarom werd er in het onderdeel
discussie (zie 4. Discussie) ervoor geopteerd een vergelijking te maken met een gelijkaardige
case-study in Zuid-Afrika. Kan de stelling van het gezondheidscentrum immers worden
hardgemaakt, heeft dit verregaande maatschappelijke gevolgen. Mensen die te ziek zijn om nog
op het land te werken, kinderen zonder ouders en het gebrek aan en een
sensibiliseringscampagne zorgen voor de verdere verspreiding van de ziekte.
Goldcorp Inc. heeft heel wat grond moeten opkopen om de mijnsite te kunnen uitbouwen. De
opkoop van grond in het bezit van de lokale inwoners heeft voor heel wat sociale onrust
gezorgd. Goldcorp Inc. stelt dat deze transactie op een eerlijke manier gebeurde volgens het
“willing buyer/willing seller” principe (Van de Sandt, 2009). Verschillende studies zoals die
22
Pro memorie: mijn verblijf in SMI vond plaats van 1 augustus tot 16 september 2013
50
van Van de Sandt (2009) (zie Bijlage 3 GR- SO2) wijzen er echter op dat de mijn de bewoners
onder druk zou hebben gezet om hun grond tegen een te lage prijs te verkopen. In ruil beloofde
de mijn hen jobs of materiële goederen die ze nooit hebben gekregen. De mijn op zijn beurt
stelt dat aangezien het grootste deel nu ondergronds gebeurt het veel minder land moeten
opkopen en het bedrijf nooit eigendom betreedt zonder de toestemming van de eigenaar.
(www.goldcorp.com 21.07.2014)
Een boer uit Siete Platos, Miguel, getuigt (23.08.2013): “de mijn vroeg om mijn grond aan hen
te verkopen. De mensen hier in de aldea vroegen 10.000 Quetzales voor 20 op 20 meter (dit is
omgerekend 1000 euro) maar de mijn was maar bereid 4000 Quetzales te betalen. […] In het
begin was er veel protest, maar na een tijdje begonnen de mensen toch hun grond te verkopen,
10.000 Quetzales is veel maar niets in vergelijking met de waarde van het goud dat ze hier uit
de grond halen.”
We focussen hier vooral op de negatieve effecten omdat de beschikbare indicatoren hierover
handelden. De aanwezigheid van Goldcorp Inc. heeft ook positieve effecten op sociaal vlak
door de steun die het bedrijf verleent aan de vele projecten zoals het bouwen van scholen en
gemeenschapsprojecten en aan NGO’s en infrastructuur. Dit is reeds behandeld bij het
economisch luik.
51
4. DISCUSSIE
In dit deel van de scriptie zullen de resultaten van het terreinonderzoek naast de bevindingen
uit de literatuurstudie worden gelegd. Tevens zullen de onderzoeksvragen en hypothesen
worden beantwoord aan de hand van de resultaten. Ten slotte zullen aanbevelingen voor
toekomstig onderzoek worden geformuleerd.
Het onderzoek is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur, op interviewmateriaal, op
onderzoek uitgevoerd door activisten tegen de mijn en op literatuur die uitgegeven werd door
Goldcorp Inc. Het was dan ook niet altijd evident om uit deze vaak propagandistische literatuur
of net het tegenovergestelde hiervan, “de” waarheid te halen. De initiële opzet met betrekking
tot de selectiemethode van de geïnterviewde personen is niet haalbaar gebleken. Waar het
aanvankelijk de bedoeling was een random steekproef te trekken is de uiteindelijke werkwijze
echter naar snowballing geëvolueerd. Ook kon van verschillende organisaties zoals Madre
Selva of van een afgevaardigde van Goldcorp Inc. geen interview worden afgenomen.
4.1. Terugkoppeling van de resultaten aan de onderzoekvraag en aan bestaande
literatuur
Deze studie wil een primeur zijn in die zin dat geen enkel voorafgaande studie op systematische
wijze de GRI-indicatoren heeft afgetoetst en zich specifiek op het duurzaamheidskarakter van
de mijn vanuit holistisch perspectief heeft toegespitst. Hierdoor wordt de terugkoppeling naar
gelijkaardige onderzoeken bemoeilijkt. De meeste uitgevoerde onderzoeken werken met slechts
één of twee aspecten die onderzocht worden in de duurzaamheidsanalyse: ofwel milieu, ofwel
sociaal, eventueel economisch of mensenrechten. In voorliggend onderzoek werd getracht aan
de hand van de GRI-indicatoren àl deze aspecten te onderzoeken, hiertoe werd de bestaande
literatuur verwerkt per indicator. De doelstelling van deze scriptie was een antwoord te vinden
op de vraag wat de impact was van de Marlin mijn op SMI en op de nevenvragen of het
Canadese Goldcorp Inc. aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en aan duurzame
ontwikkeling doet op hun mijnsite in SMI. Om dit antwoord te vinden hebben we aan de hand
van verschillende categorieën (milieu, economie en de samenleving) uit de definitie van
duurzame ontwikkeling, de inspanningen van het bedrijf geanalyseerd.
Op economisch vlak blijkt de mijn dus erg belangrijk, zowel direct als indirect en zowel lokaal
als nationaal. Voor de regio biedt ze werkgelegenheid en zorgt ze voor economische
52
vooruitgang. Maar ook nationaal is de mijn als grootste belastingbetaler van het land van
essentieel belang. Bovendien zorgt ze bij de vele toeleveranciers voor duizenden indirecte jobs.
De investeringen in de erg arme regio, onder andere in gemeenschapsprojecten, scholen en
infrastructuur, zijn eveneens vitaal. Dit wordt aangetoond in het wetenschappelijk onderzoek
van Zarsky & Stanley (2011) en in literatuur op de website van Goldcorp Inc. We laten hierbij
nog in het midden of het nu gaat om social investment of een verdoken vorm van omkoping
(zie bijvoorbeeld de getuigenis van Eric Gruloos in De Standaard, 15.10.2009).De keerzijde
van de medaille is echter dat de mijn als economische pull-factor in de regio naast positieve
impulsen ook minder gewenste situaties met zich meebrengt zoals prostitutie, het aantal cafés
dat vertwintigvoudigd is op een vijftal jaar tijd en het afbrokkelen van de sociale cohesie. Toch
kunnen we voorzichtig stellen dat Montana Exploradora/Goldcorp Inc. op vlak van
economische duurzaamheid relatief goed scoort als we de betrokken GRI-indicatoren
evalueren. De grote afhankelijkheid van de mijnactiviteit is terzelfdertijd een zwakte: beslist
Goldcorp Inc. ooit weg te gaan uit Guatemala (bvb. wegens uitputting van de mijn, of omwille
van de als te gering beoordeelde winst, of politieke onrusten), vallen heel veel van deze indirecte
en directe positieve effecten weg.
Wat de component milieu betreft binnen duurzame ontwikkeling scoort Montana ronduit slecht
als de GRI-indicatoren worden gecombineerd. De negatieve milieu-effecten die Goldcorp Inc.
veroorzaakt zoals AMD, het uitputten van waterbronnen, het gebruik van arsenicum, de
aanwezigheid van zware metalen in het water en de grond en het vernietigen van de bodem en
natuur, zijn waarschijnlijk onherstelbaar. Verschillende wetenschappelijke onderzoeken zoals
dat van Basu et al. (2010) en dat van Van de Wauw et al. (2010) hebben de link kunnen leggen
tussen aanwezigheid van zware metalen in het grondwater en het bestaan van huidziektes en
verschillende soorten kanker. Hoewel Goldcorp Inc. elk van deze bevindingen meent te kunnen
weerleggen met eigen onderzoek blijft het frappant dat wetenschappelijke onderzoeken en
onderzoeken van COPAE jaar na jaar wél verhoogde concentraties van metalen waarnemen.
Daarenboven stellen onder andere Zarsky & Stanley (2011) dat de effecten van deze
verontreiniging pas echt duidelijk zullen worden in de toekomst en dat de zware metalen voor
vele jaren aanwezig blijven in de grond en het water. (Oxfam Earthworks America, 2004). Van
duurzaamheid is hier dus weinig sprake en de ecologische gevolgen zullen nog vele decennia
in de omgeving voelbaar blijven.
Ook op maatschappelijk vlak heeft het bedrijf en de komst van de mijn weinig bijgedragen tot
duurzame ontwikkeling. Sinds de komst van de mijn zijn al vele klachten ingediend tegen de
53
mijn omdat ze de mensenrechten schendt, dit onder andere bij de Inter-Amerikaanse commissie
voor mensenrechten. En werd in menig onderzoek zoals dat van Willems (2010) en Van de
Sandt (2009) aangetoond dat - hoewel de Guatemalteekse regering de ILO 169 conventie
ondertekend heeft - er in de praktijk weinig rekening mee gehouden is. Goldcorp Inc. op zijn
beurt doet de aantijgingen teniet en beweert dat ze nèt bijgedragen heeft tot het verbeteren van
de mensenrechten door de inplanting van de mijnsite en de hiermee gepaard gaande
tewerkstelling. Toch blijven de actiegroepen tegen de mijn én alle wetenschappelijke literatuur
het erover eens dat het bedrijf al menig maal de mensenrechten en rechten voor inheemse
bevolking heeft geschonden. Tevens wordt in de komst van de mijn de oorzaak gevonden voor
het
stijgend
aantal
cantinas,
overmatig
alcoholgebruik,
bordelen,
SOA’s
en
tienerzwangerschappen in SMI. Ook dit heeft zijn weerslag op de lokale samenleving en zorgt
voor heel wat interne conflicten.
Als we een finaal antwoord zoeken op de vraag of Montana aan maatschappelijk verantwoord
ondernemen doet, grijpen we even terug naar de definitie (Mazijn, 2014):
“Verantwoordelijkheid van een organisatie voor de impact van haar beslissingen
en activiteiten op de maatschappij en het milieu, via transparant en ethisch gedrag
dat bijdraagt tot duurzame ontwikkeling, inclusief de gezondheid en het welzijn
van de maatschappij; rekening houdt met de verwachtingen van de stakeholders
overeenstemt met de toepasselijke wetten/recht en consistent is met
internationale gedragsnormen; en geïntegreerd is doorheen de hele organisatie en
in de praktijk wordt toegepast in haar externe relaties.”
Duurzame ontwikkeling omvat drie componenten: milieu, economie en samenleving. In deze
scriptie kon worden aangetoond dat Goldcorp Inc. slecht scoort wat betreft de componenten
samenleving en milieu. Deze these wordt ook ondersteund door het verlies in 2011 door
Goldcorp Inc. van zijn plaats op de Dow Jones Sustainability Index omwille van berichten en
aantijgingen van schendingen van mensenrechten en milieucontaminatie in de gebieden waar
Goldcorp Inc. aan mijnbouw doet. Het zijn diezelfde componenten waarin binnen deze scriptie
naar voren kwam dat Goldcorp Inc. slecht scoorde wat betrof de duurzaamheidsanalyse. Ook
Cronje et al. (2013) komen in hun onderzoek naar de gezondheidsproblemen bij de lokale
bevolking in mijngebieden in Zuid-Afrika tot gelijkaardige bevindingen:
“Despite the economic contribution of mining to surrounding communities, a
huge amount of social and environmental harm is associated with the industry.
54
In this regard, mining companies have, on the one hand, contributed toward
improved social development by providing jobs, paying taxes and earning foreign
exchange. On the other hand, they have been linked publicly to poor labour
conditions, corruption, pollution incidents, health and safety failings, as well as
disrespect of human rights.”
4.2. Excursie : vergelijkende case-study tussen het stijgend aantal HIV-gevallen op de
mijnsites van SMI en Zuid-Afrika
Een opmerkelijk gegeven betreft het ontbrekend onderzoek naar de link tussen het stijgend
aantal gevallen van SOA’s, HIV en tienerzwangerschappen en de komst van de mijn. Het leek
ons daarom interessant een vergelijking te maken met een gelijkaardige case in Zuid-Afrika om
de hypothese van het gezondheidscentrum te kunnen staven. Dat stelt immers prominent dat er
een oorzakelijk verband bestaat tussen de komst van de mijn en het stijgend aantal SOA’s en
gevallen van HIV. Het gezondheidscentrum stelt dat vóór de komst van de mijn en de
mijnwerkers er geen sprake was van prostitutie in het rurale afgelegen gebied van SMI. Met de
komst van de mijn en het verhoogde inkomen van de mannen zijn er meer mannen die
minnaressen nemen met navenant meer seksuele contacten dan voorheen. Daarnaast zijn er ook
de talrijke buitenlandse migranten, die in de langdurige uithuizigheid zich genoodzaakt zien om
langs te gaan in een bordeel..
Figuur 11: Jaarlijks aantal nieuwe aidsbesmettingen in SMI (Bron: gezondheidscentrum SMI, 2013 en
eigen bewerking)
Jaar
Aantal nieuwe aidsbesmettingen
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
0
2
0
1
0
60
7
10
577
7
13
6
14
11
55
Als we de cijfers bekijken van het aantal nieuwe HIV besmettingen in SMI, valt het op dat sinds
2005 proportioneel véél meer nieuwe gevallen van besmetting worden waargenomen. Deze
hypothese van het gezondheidscentrum dat deze cijfers verband houden met de komst van de
mijn is nog niet onderzocht in de bestaande wetenschappelijke literatuur; daarom werd een
vergelijking gemaakt met een gelijkaardige case in Zuid-Afrika. In het onderzoek van Cronje
et al. (2013) naar gezondheidsproblemen binnen lokale gemeenschappen dichtbij mijnsites in
Zuid-Afrika stellen ze dat lokale gemeenschappen die zich in de proximiteit van een mijn
bevinden vaak gekenmerkt worden door armoede, prostitutie, slechte huisvesting, werkloosheid
en een hoge instroom van migrantenarbeid. Hierbij zijn de grootste gezondheidsproblemen in
deze gemeenschappen een hoge frequentie van HIV en SOA’s naast ondervoeding,
alcoholverslaving en ongewilde zwangerschappen. Voor de Marlin mijn gelden de meeste van
bovenstaande karakteristieken ook. In hun onderzoek linken Cronje et al. (2013) het stijgend
aantal gevallen van HIV aan arbeidsmigratie, waarbij ze stellen dat:
“Migrant labour per se is not a risk factor for the transmission of
HIV. Rather, it is risky sexual behaviour that increases the probability
of transmission of HIV infection, and as the migrant labourer is
vulnerable to becoming involved in risky sexual behaviour, this makes
the South African mining migrant labourer an agent for transmission of
the virus, both in the receiving and the sending communities.”
Ook in SMI zien we dat doordat het financieel betere situatie van de mijnwerkers het
prostitutiebezoek en promiscue gedrag sterk verhogen. Dit draagt bij tot de verspreiding van
het virus zowel in SMI als bij de migratie-arbeiders in hun eigen gemeenschap. Doordat de
vrouwen financieel afhankelijk zijn van het inkomen van hun man kunnen ze hem niet verlaten
en ook dit draagt bij tot de verdere verspreiding van de ziekte.
In hun onderzoek doen ze nog een andere belangrijke vaststelling Cronje et al. (2013):
“What sets the mining migrant community apart from other migrant
communities in terms of high risk for the transmission of HIV and
dependence on prostitutes, is the exclusion of women from the mine’s
employment, and the single sex quarters.”
Ook dit argument houdt steek voor de Marlin mijn in Guatemala, in de mijn zijn relatief weinig
vrouwen tewerkgesteld behalve in de keuken of voor lichter werk. Ook het gebrek aan
56
ontspanningsfaciliteiten doet de mannen meer geneigd zijn hun ontspanning te zoeken in
alcohol, drugs of prostitutie. (Cronje et al. 2013)
In dit onderzoek werd aangebracht dat vooral lokale gemeenschappen in de nabijheid van een
mijnsite met veel migratie-arbeiders opmerkelijk gevoeliger zijn voor de verspreiding van HIV.
We kunnen dus voorzichtig aanvoeren dat de hypothese van het gezondheidscentrum de juiste
is en het stijgend aantal HIV-besmettingen gelinkt kan worden aan de aanwezigheid van de
mijn. Dit zal in toekomst voor heel wat sociale problemen zorgen in de hechte Mayagemeenschap.
4.3. Beperking van GRI-indicatoren
Eén van de tekortkomingen van het onderzoek door middel van de GRI-indicatoren is dat alles
vastgelegd is. Elke categorie (milieu, economie, maatschappij,..) gaat over een bepaald
onderwerp en daaronder wordt alles bepaald door een indicator. Hoe deze indicator onderzocht
moet worden is dan weer beschreven in een aantal regels en specifiek te onderzoeken zaken.
Hierbuiten blijft geen ruimte om dingen te beschrijven, die misschien wèl relevant zijn maar
niet specifiek onder een indicator vallen. GRI houdt ook weinig rekening met indirecte effecten
van organisaties. Deze kunnen wel ondergebracht worden bij een ‘open indicator’ zoals G4S02 “beschrijf de mogelijke negatieve effecten op de lokale gemeenschappen”. Beter zou echter
zijn terug te vallen op ISO 26000, dat hier wel een oplossing voor biedt door te werken met de
termen ‘due dilligence’23 en ‘medeplichtigheid’:
“een organisatie (moet) als medeplichtig worden beschouwd als zij meewerkt aan
het begaan van onrechtmatige daden door derden die niet in overeenstemming
zijn met internationale gedragsnormen of deze niet respecteren en waarvan de
organisatie, bij zorgvuldig handelen, wist of behoorde te weten dat deze zouden
leiden tot wezenlijke negatieve effecten op de maatschappij, de economie of het
milieu. Een organisatie kan ook als medeplichtig worden beschouwd als zij
zwijgt over, of profiteert van dergelijke onrechtmatige daden.” (Mazijn, 2014)
‘Due dilligence of ‘gepaste zorgvuldigheid’ wordt gedefinieerd als : allesomvattend, proactief proces om de
feitelijk en potentieel negatieve maatschappelijke, milieu- en economische effecten te identificeren van de
besluiten en activiteiten van een organisatie over de gehele levenscyclus van een project of activiteit van de
organisatie, met het doel om negatieve effecten te vermijden en te verkleinen (Mazijn, 2014)
23
57
Wanneer ‘due dilligence’ niet wordt toegepast door een organisatie is ‘complicity’ of
‘medeplichtigheid’ het gevolg. Zo zouden we onder andere het stijgend aantal SOA’s,
HIV-gevallen, de prostitutie alsook het veroorzaken van interne conflicten binnen de
gemeenschap onder ‘medeplichtigheid’ kunnen catalogeren.
4.4.
Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek
Sinds 2011 is nog maar weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd over de Marlin mijn
case in Guatemala. Dit brengt een lacune mee in wetenschappelijke gegevens over bijvoorbeeld
de concentratie van zware metalen in de grond en het water. Hoewel COPAE jaarlijks een
gedetailleerd wetenschappelijk verslag publiceert met hun bevindingen, wordt dit door
sommige partijen - veelal die aan de kant van Goldcorp Inc. - afgedaan als incorrect of
overdreven. COPAE is immers tegen de aanwezigheid van de mijn en Goldcorp Inc. in het
gebied.
Objectief wetenschappelijk onderzoek door onafhankelijke instanties zoals universiteiten
zouden kunnen bijdragen tot het inhoudelijk uitdiepen van de case. Een betere opvolging van
de situatie en een actuele analyse zouden kunnen bijdragen om Goldcorp Inc. te confronteren
met factuele gegevens en het bedrijf stimuleren om substantiële inspanningen te doen op vlak
van duurzame ontwikkeling en MVO.
Ook opvolgend onderzoek aan de hand van een GRI-analyse zou interessant kunnen zijn,
bijvoorbeeld om te vergelijken of er in de toekomst verdere en verbeterde inspanningen werden
gedaan door Goldcorp INC. om op de site beter te presteren. Studiebureaus die meer tijd en
vooral middelen hebben zouden dieper kunnen ingaan op een aantal indicatoren en tot
interessante nieuwe inzichten kunnen komen. De beperkingen binnen een framework van GRIindicatoren zouden bij bijvoorbeeld gevallen van indirecte negatieve gevolgen kunnen
opgevangen worden door dieper in te gaan op de concepten van ‘due dilligence’ en
‘medeplichtigheid’ zoals in ISO 26000 beschreven.
58
5. BESLUIT
De onderzoeksvraag van deze thesis ging over de impact van de komst van de Marlin mijn op
de plaatselijke bevolking in San Miguel Ixtahuacán. Bijkomende vragen handelden over het
duurzaamheidskarakter van de mijn en over het niveau van maatschappelijk verantwoord
ondernemen. In deze scriptie werd een balans opgemaakt met daarin een afweging van zowel
de argumenten pro als contra.
Over het daadwerkelijke effect van de inplanting van goudmijn door het Canadese bedrijf
Goldcorp Inc. op de plaatselijke (inheemse) bevolking van San Miguel Ixtahuacán staan
Goldcorp Inc. en de tegenstanders (zoals COPAE) diametraal tegenover elkaar.
Voor het onderzoek werd gebruik gemaakt van informatie van voor- en tegenstanders en van
reeds gepubliceerde wetenschappelijke literatuur. Dit werd aangevuld met kwalitatief
onderzoek in de vorm van interviews.
Om de duurzaamheidsanalyse zo objectief mogelijk te maken werd methodologisch gebruikt
gemaakt van een wetenschappelijk kader dat gestructureerd onderzoek naar sustainable
development mogelijk maakt. Hiervoor bleek het Global Reporting Initiative (GRI) het beste
kader voor internationale duurzaamheidsverslaggeving. De GRI-indicatoren werden dan ook
gebruikt als leidraad en corpus voor het onderzoek; initieel werd voor de literatuurstudie GRI
3 gebruikt. Intussen is er een meer recente versie GRI 4 (de vierde generatie GRI-richtlijnen)
verschenen, deze is voor het verder onderzoek gebruikt. De G4 sustainibility reporting
guidelines gebruiken verschillende categorieën: economisch, milieu, sociaal met binnen de
sociale categorie nog vier subcategorieën: werk, mensenrechten, samenleving en
productverantwoordelijkheid. Elke (sub)categorie valt uiteen in aspecten met daaronder dan
nog verschillende indicatoren. Aan de hand van de beschikbare en voor ons relevante
indicatoren werd een duurzaamheidsanalyse gemaakt van de drie categorieën.
Tijdens de analyse van de resultaten bouwde zich evidentie op voor een slechte score voor
Goldcorp Inc. op de Marlin-site voor de onderzoeksonderdelen maatschappelijk verantwoord
ondernemen en duurzame ontwikkeling. Voor duurzame ontwikkeling, dat uiteenvalt in de drie
componenten: economie, samenleving en milieu, moet er onderling de juist verhouding bestaan
(Mazijn, 2014). Op economisch vlak kan men stellen dat Goldcorp Inc. inspanningen doet om
59
bij te dragen tot duurzame ontwikkeling. Dit zowel door het direct en indirect genereren van
jobs op lokaal, regionaal en zelfs nationaal vlak. Ook investeert Goldcorp Inc. in verschillende
gemeenschapsprojecten, in infrastructuur en in scholen. Of dit als social investment moet
gekwalificeerd worden dan wel dit een verdoken vorm omkoping betreft zoals tegenstanders
beweren, laten we in het midden. Van de andere kant werken de komst van Montana
Exploradora en de inplanting van de mijn-site als economische pull-factor. Dit brengt naast
positieve ook negatieve effecten met zich mee: het aantal cantinas is op vijf jaar
vertwintigvoudigd, de aanwezigheid van bordelen is legio en steeds meer mensen kampen met
een alcoholverslaving. Al deze neveneffecten van de aanwezigheid van de mijn brengen heel
wat sociale problemen met zich mee.
Verschillende partijen zijn het over eens dat het sluiten van de mijn en het wegtrekken van
Montana Goldcorp desastreuze gevolgen zou hebben voor de economie van SMI en zijn
omgeving. De mijn domineert immers de economie van de regio met een company town
syndrome tot gevolg. Door het gebrek aan diversificatie in deze verarmde regio zou het sluiten
van de mijn leiden tot het krimpen van de (lokale) economie: in deze regio waarbij 1 op 5
gezinnen afhankelijk is van de mijn als broodwinning brengt de eventuele sluiting een nieuwe
golf van armoede en werkloosheid met zich mee. De komst van de mijn was voor vele arme
Guatemalteken in deze rurale en afgelegen regio van het land een mogelijke uitweg en vaak
enige uitweg (naast illegale immigratie naar de V.S.) uit de armoede en hoop op een betere
toekomst voor hun kinderen.
Voor de component milieu scoort Goldcorp Inc. ronduit slecht. De negatieve milieu-effecten
die Goldcorp Inc. veroorzaakt zoals AMD, het uitputten van waterbronnen, het gebruik van
arsenicum, de aanwezigheid van zware metalen in het water en de grond en het vernietigen van
de bodem en natuur, zijn waarschijnlijk onherstelbaar. Ook hebben verschillende
wetenschappelijke studies de link kunnen leggen tussen de aanwezigheid van zware metalen en
het bestaan van huidziektes en verschillende kankers. (Basu et al. (2010) & Van de Wauw et
al. (2010)). Goldcorp Inc. slaagt er telkenmale in wetenschappelijke bevindingen en
opmerkingen van COPAE te weerleggen met eigen onderzoek, maar toch wijzen alle elementen
op een verhoogde concentratie aan bepaalde zware metalen. De precieze effecten van deze
verontreiniging zullen pas duidelijk worden in de toekomst en de zware metalen zullen nog vele
jaren aanwezig blijven in de bodem en het water. Van duurzaamheid is hier dus geen sprake en
de ecologische gevolgen zullen nog vele decennia in de omgeving en ver daarbuiten voelbaar
blijven.
60
Wat het maatschappelijk vlak betreft, heeft de komst van de mijn weinig bijgedragen tot
duurzame ontwikkeling. De aanwezigheid van de mijn heeft al voor talrijke klacht gezorgd bij
verschillende instanties, zoals nog in augustus 2013 met een klacht vanwege de Mayagemeenschap bij de Inter-Amerikaanse commissie voor mensenrechten. Verschillende
actiegroepen en wetenschappelijke studies zijn het er over eens dat de mensenrechten en de
rechten van de inheemse bevolking al meermaals geschonden zijn door Goldcorp Inc. op de
Marlin-site. Daarnaast kan de link vermoed worden tussen de aanwezigheid van de Marlin mijn
en het stijgend aantal SOA’s, HIV-besmettingen, het toenemend aantal tienerzwangerschappen
en interne sociale conflicten. Deze link moet wel nog hard gemaakt worden met
wetenschappelijk bewijs.
Hoewel de algemene conclusie dus neigt naar een onvoldoende score voor Goldcorp Inc. op
maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame ontwikkeling op de Marlin-site, kan
niet enkel naar hèn met de vinger worden gewezen. Ook de Guatemalteekse regering is een
belangrijke protagonist in dit verhaal. Net zoals in vele ontwikkelingslanden handelt ze niet
consequent, kent ze een hoge graad van corruptie en benadeelt ze de inheemse bevolking. Deze
laatste voelt zich vaak uitgesloten en gemarginaliseerd. Het land wordt immers al jaren bestuurd
door een beperkte groep machtige families die vaak Spaanse roots hebben (de ladinos) en die
banden heeft met internationale bedrijven. De Mijn-wetten werden in 1997 goedgekeurd onder
druk van de transnationale mijnbedrijven, de Wereldbank en het IFC, zonder rekening te
houden met de inheemse bevolking. En hoewel de Guatemalteekse regering ILO 169
geratificeerd heeft, bleek uit studies zoals die van Willems (2010) en Van de Sandt (2009) dat
deze niet gerespecteerd werd en dat de rechten van de inheemse bevolking werden geschonden.
Zarsky & Stanley (2011) toonden aan dat Goldcorp Inc. de grootste belastingbetaler is in
Guatemala, wat de systematische bevoordelingspolitiek van het bedrijf door de regering
verklaart.
Voor de lokale bevolking is de mijn niet goed of slecht, maar goed én slecht. De reële situatie
is veel genuanceerder dan vaak wordt weergegeven door voor- en tegenstanders. Voor de
huidige generatie mijnwerkers en hun familie kan de mijn een zekere oplossing betekenen om
uit de armoede te geraken en om de toegankelijkheid tot betere gezondheidszorg, huisvesting
en onderwijs te bewerkstelligen. Wel kent men nu afbouw van het sociaal weefsel en een
beginnende sociale stratificatie. Voor de toekomstige generaties zal blijken dat de mijn meer
kwaad dan goed heeft veroorzaakt in de regio en allesbehalve duurzaam was. De gevolgen van
61
de toxische pollutie, het tekort aan water en de aanwezigheid van ziektes als gevolg van de
zware metalen in het grondwater zullen nog lang aanwezig blijven, ook lang nadat Goldcorp
Inc. de mijn zal verlaten hebben. Niemand weet hoe hoog het uiteindelijk passief zal oplopen,
dit zowel op sociaal, economisch als milieuvlak. Hoe Goldcorp Inc. daarvoor ‘accountable’ zal
kunnen worden gehouden, blijft maar de vraag.
62
BIBLIOGRAFIE
Literatuur
N.N., (2009) El municipio de San Miguel Ixtahuacán: Diagóstico Rural Particiativo, San
Miguel Ixtahuacán
Basu, N., Abare, M., Buchanan, S., Cryderman, D., Nam, D., Sirkin, S., Schmitt, S., Howard,
H. (2010) “A combined ecological and epidemiologic investigation of metal exposures amongst
Indigenous peoples near the Marline Mine in Western Guatemala” In: Cullerés, D.B., Bennett,
J.P. (Eds.) Science of The Total Environment, Philadelphia: Elsevier, 409, (1) , pp.70-77
Bickel, U., McBain-Haase, B.(2005) Open Pit Gold mining, Human rights violations and
Environmental destruction, the case of the Marlin Gold Mine, Heidelberg: FIAN International
& MISEREOR, pp. 25
COPAE (2013) Informe técnico-científico de la calidad del agua aldrededor de la mina Marlin
– sistemaización de informació,n de cinco años de monitorea constante 2007 – 2012, San
Marcos, pp. 98
Dougherty, M.L. , Olsen, T.C. (2014) “Taking Terrain Literally: Grounding Local Adaption to
Corporate Social Responsibility in the Extractive Industries”. In: Michalos, A.C., (Ed.) Journal
of Business Ethics, Dordrecht: Springer Science + Business Media, 119, pp. 423-434
Fulmer, A., Godoy, A., Snodgrass, N. (2008) “Indigenous Rights, Resistance and the Law:
Lessons from a Guatemalan Mine”. In: Smith, W.C. (Ed.) Latin American Politics and Society,
50, 4, pp. 91
Earthworks Oxfam America (2004), Dirty Metals : Mining, communities and the environment,
Oxfam America, Rapport, America.
Eggert, R. (2001) Mining and economic sustainability : national economies and local
communities, Mining metals and sustainable development, Rapport, England
Emans, B.J.M. (2003) Interviewen, theorie, techniek, training. Groningen: Stenfert Kroese.
Vierde druk, pp. 236
François, N. (2009) De relevantie van conventie 169 voor lokale mijngemeenschappen:
casestudie de Marlin Mijn. Universiteit Antwerpen, Antwerpen, Instituut voor Milieu en
Duurzame Ontwikkeling
63
Gettleman, J. (2013) “De prijs van bodemschatten”. In: Aarsbergen, A. (Ed.) National
Geographic, Amsterdam: G+J uitgevers C.V., Oktober, pp. 72
Goldcorp (2013) Seguridad Ambiental. Guatemala, Serviprensa, Brochure
International Fact Finding Mission (2010) The right for food in Guatemala. Rapport, Guatemala
Keuhl, A. (2007) Measuring the reverse flow of risk : a case study of the Marlin mine project
in Guatemala. Rapport. Carleton University, Ottowa
King, N. (2004) “Using interviews in qualitative research”, In: Cassel, C. & Symon, G. (Eds.)
Qualitive Methods in Organisational Research. Londen: Sage, pp. 11-23
Krznaric, R. (2003) The worldview of the oligarchy in Guatemalan politics, Uitgegeven
Scriptie, University of Essex, Colchester, Department of Government
Lopez, M. (2012) Dignificacion de la Mujer desde la esperitualidad Maya Mam. Onuitgegeven
Scriptie, Universidad Rafael Landivar, Quetzaltenango, Facultad de Teologia
Mazijn, B. (2014) Duurzame ontwikkeling, Universiteit Gent (cursus)
On common Ground Consultants Inc. (2010) Evaluación de los Derechos Humanos de la Mina
Marlin de Goldcorp – Resumen Ejecutivo, Vancouver, Canada.
O’Reilly, K. (2005) Ethnographic Methods, London: Taylor & Francis Ltd.
Planteamiento de la pueblos ante relatora de la Commision Interamerican De Derechos
Humanos (2013) San Marcos, Guatemala
Slack, K., (2012) “Mission impossible?: Adopting a CSR-based business model for extractive
industries in developing countries” In: Campbell, G.A., Roberts, M. (Eds.) Resources Policy,
Philadelphia:Elsevier, 37, p. 179-184
Unidad de Comunicación Local y Regional (2013) “Responsables ante neustros colaboradores
y las comunidades ”. El Ingeniero. San Miguel Ixtahuacan: Goldcorp Inc., Februari, pp.1
Unidad de Comunicación Local y Regional (2013) “Entragamos regalías voluntarias a San
Miguel Ixtahuacan”. El Ingeniero. San Miguel Ixtahuacan: Goldcorp Inc., Februari, pp. 6
64
Unidad de Comunicación Local y Regional (2013) “Este año invertiremos Q920mil en pago a
maestros”. El Ingeniero. San Miguel Ixtahuacan: Goldcorp Inc., Februari, pp.7
United Nations Department of economic and social affairs Division for Social Policy and
Development Secretariat of the Permanent Forum on Indigenous Issues, (2004) The concept of
Indigenous Peoples, Background Paper, New York, pp. 2
Van Bael, B. (2010) “Staat van beleg beschermt Spaanse elektriciteitsleverancier: David en
Goliath in Guatemala”, In: Goris, G. (Ed.) MO magazine. Brussel: DGOS, nr.74 pp. 73-74
Van de Sandt, J. (2009) Mining conflicts and indigenous people in Guatemala, Rapport,
Universiteit Amsterdam, Faculteit rechten, Amsterdam
Verhaert, S. (2009, November 15) “Ongelijk duel in Guatemala: Belgische Missionaris versus
Canadese Goudreus”. De Standaard , pp.23
Volpe, D. (2011) Under the same sky. Guatemala: Punto de Vista
Whitmore, A. (2005) “The emperor’s new clothes: sustainable mining?”In: Huising, D. (Ed.)
Journal of cleaner production, Philadelphia: Elsevier, 14 (3-4), pp. 309-314
Internetbronnen
N.N. (2012) Comuna recibe regalías de Goldcorp
http://www.prensalibre.com/noticias/Comuna-recibe-regalias-Goldcorp_0_738526173.html
30.3.2014
Above ground: dispelling the myths of the Marlin Mine (13.07.2012) , Goldcorp
http://www.goldcorp.com/English/blog/Articles-Details/2012/Myths-of-MarlinMine/default.aspx 20.05.2014
Above ground: Goldcorp added to the Dow Jones sustainability index (21.09.2012), Goldcorp
http://www.goldcorp.com/English/blog/Articles-Details/2012/Goldcorps-addition-to-theDow-Jones-Sustainability-Index/default.aspx 2.04.2014
Arsenic keratosis, Dermnet NZ (2014)
http://www.dermnetnz.org/reactions/arsenic.html 1.06.2014
65
Basics of an open pit mine, Mine Engineer (2012)
http://www.mine-engineer.com 18.02.2014
Beneficios Económicos, Goldcorp Inc. (2014)
http://goldcorpguatemala.com/institucional/beneficios-economicos-2/
29.3.2014
Company Town, Merriam Webster (2014)
http://www.merriam-webster.com/dictionary/company%20town 2.04.2014
Cronje, F., Reyneke, S., van Wyk, D. (2013) “Local communities and health disaster
management in the mining sector” In: Van Niekerk, D. (Ed.) Jàmbá: Journal of Disaster Risk
Studies, Open access Journals, Zuid-Afrika
http://www.jamba.org.za/index.php/jamba/index 21.07.2014
Cracked houses in San Miguel Ixtahuacán, Guatemala: The Marlin mine influence, Mining
Watch (2014)
http://www.miningwatch.ca/es/cracked-houses-san-miguel-ixtahuacan-guatemala-marlinmine-influence 21.07.2014
Demographics Profile: Guatemala (2013)
http://www.indexmundi.com/guatemala/demographics_profile.html 20.02.2013
Empleo, Goldcorp Inc. (2014)
http://goldcorpguatemala.com/institucional/beneficios-economicos-2/ 20.04.2014
Evaluation of Predicted and Actual Water Quality Conditions at the Marlin Mine, Guatemala
E-Tech International (2010)
http://www.etechinternational.org/guatemala/ 20.05.2014
Guatemala Transparency Index, Transparency International (2014)
http://www.transparency.org/country#GTM 22.02.2014
66
G4 Sustainability Reporting Guidelines: Reporting principles and standard disclosures. (2013)
Rapport
https://www.globalreporting.org/reporting/g4/Pages/default.aspx. 25.03.2014
G4 Mining and Metals Sector Disclosures. (2013) Rapport
https://www.globalreporting.org/resourcelibrary/MMSS-Complete.pdf
26.03.2014
Goldcorp's Endless Mine In Guatemala Creating Endless Division And Harm, Rights Action
(2013)
http://www.rightsaction.org/action-content/photo-essay-goldcorps-endless-mine-guatemalacreating-endless-division-and-harm
26.07.2014
Goldcorp removed from Dow Jones sustainability index, (26.03.2014) Miningwatch
http://www.miningwatch.ca/news/goldcorp-removed-dow-jones-sustainability-index
2.04.2014
Gold flows as the wells run dry, Le Monde Diplomatique (2012)
http://mondediplo.com/blogs/gold-flows-as-the-wells-run-dry 20.05.2014
Government Finance Assistance, Goldcorp Inc. (2012)
http://csr.goldcorp.com/2012/3_government.php#ec4 5.04.2014
Guatemala: UN rights chief welcomes ‘historic’ genocide conviction of former military leader,
UN (2012)
http://www.un.org/apps/news/story.asp?NewsID=44884#.U-Scbvl_tKY 8.08.2014
Guatemala, Aidsmap (2014)
http://www.aidsmap.com/Guatemala/cat/1191/
22.07.2014
Guindon, F., Springs, K. (2009) Health harms in San Miguel Ixtahuacan where Goldcorp
Inc. operates an open-pit, cyanide leeching gold mine.
http://www.rightsaction.org/articles/San_Miguel_022009.htm 3.05.2013
Human Right’s Policy , Goldcorp Inc. (2012)
http://www.goldcorp.com/files/docs_governance/CSR%20Human%20Rights%20Policy.pdf
3.06.2014
67
Informe Rehmi, Fundación Acción Pro Derechos Humanos (2014)
http://www.derechoshumanos.net/lesahumanidad/informes/guatemala/informeREMHI.htm
3.02.2014
Infraestructura, Goldcorp Inc. (2014)
http://goldcorpguatemala.com/desarrollo-sostenible/infraestructura/ 7.04.2014
Inheemse bevolking, 11.be (2014)
http://www.11.be/themas/artikel/detail/inheemse_volken_inleidende_tekst,413 15.03.2014
Inversión Pública, Gobierno de Guatemala (2013)
http://www.sistemas.segeplan.gob.gt
18.05.2013
Marlin Mine, Minesites (2014)
http://www.infomine.com/minesite/minesite.asp?site=marlin 20.05.2014
Mam-bevolking, Ethnologue (2013)
http://www.ethnologue.com/language/mam/view/***EDITION*** 18.05.2013
Maya-mam, Native Planet (2013)
http://www.nativeplanet.org/indigenous/ethnicdiversity/latinamerica/guatemala/indigenous_d
ata_guatemala_maya_mam.shtml
18.05.2013
Our Common Future, Brundtlandt Rapport, United Nations (1987)
http://www.un-documents.net/wced-ocf.htm 20.05.2014
Población, Instituto nacional de estadística (2013)
http://www.ine.gob.gt/np/poblacion/index.htm
2.02.2014
Problems created by the Marlin Mine, COPAE
http://www.copaeguatemala.org/articulosCOPAE/Problems%20created%20by%20the%20GO
LDCORP%20Marlin%20mine%20in%20San%20Marcos.html 11.04.2014
68
Reeve, S. (2013) Australia With Simon Reeve, BBC
http://watchseries.lt/serie/Australia_with_Simon_Reeve 27.03.2014
SALUD : CAP (2014)
http://goldcorpguatemala.com/desarrollo-sostenible/salud/
26.03.2014
Tailings, Northern Dynasty Minerals Ltd. (2014)
www.northerndynastyminerals.com 20.02.2014
Tearing down the walls: Growth and Exclusion in Guatemala, Inter-American Development
Bank (2007)
http://www.iadb.org/res/publications/pubfiles/pubCSI-120.pdf 23.02.2014
Transparency Builds Confidence Among Latin American Stakeholders in Extractive
Industries, Wereldbank (2014)
http://www.worldbank.org/en/news/feature/2014/01/16/transparency-builds-confidenceamong-latin-american-stakeholders-in-extractive-industries 3.03.2014
Van de Wauw, J., Evens, R., Machiels, L. (2010) Are groundwater over extraction and reduced
infiltration
contributing to Arsenic related health problems near the Marlin mine
(Guatemala)? http://catapa.be/files/marlin.pdf
30.04.2013
Warden, R. (6.03.2014) “Sisters are mining for the truth” Now Toronto
http://www.nowtoronto.com/news/story.cfm?content=196951 11.04.2014
What is the role of cyanide in mining?, Miningfacts
http://www.miningfacts.org/environment/what-is-the-role-of-cyanide-in-mining/ 20.05.2014
Zarsky, L., Stanley, L. (2011) Searching for gold in the highlands of Guatemala – Economic
benefits and environmental risks of the Marlin Mine. Rapport, Global Development &
Environment Institute, Tufts University.
http://www.ase.tufts.edu/gdae/policy_research/marlinminereport.html
14.2.2014
69
BIJLAGEN
Bijlage 1: Bevolkingsaantal per leeftijdscategorie in San Miguel Ixtahuacán (Bron: El
municipio de San Miguel Ixtahuacán, Diagnóstico rural participativo, 2009, San Miguel
Ixtahuacán)
LEEFTIJDSGROEP
MANNEN
VROUWEN
TOTAAL
0 TOT 3 JAAR
2080
1925
4005
4 TOT 14 JAAR
6498
6225
12273
15 TOT 19 JAAR
2783
2688
5471
20 TOT 49 JAAR
5538
6387
11925
+ 50 JAAR
1567
1697
3264
TOTAAL
18466
18922
37388
70
Bijlage 2: Jaarrapport Marlin Mijn 2012 (Bron: One Company, thousands of stories,
Annual Report 2012, Goldcorp Inc.)
71
Bijlage 3: GRI-indicatoren
In deze bijlage worden alle indicatoren besproken, telkens met referentie naar het nummer
volgens de Special Standard Disclosures in GRI 4. Bij elke indicator wordt naargelang de
informatie die erover bestaat zowel: pro de mijn (1) contra de mijn (2), wetenschappelijke
literatuur (3) afgenomen interviews (4) gerapporteerd.
Categorie: Economisch
Aspect: Economic performance
G4-EC1 Direct economic value generated and distributed
Binnen deze indicator zijn we vooral geïnteresseerd in ‘community investments’ – ‘employee
wages and benefits’ en ‘payments to government’ (GRI 4 – Implementation Manual – pp.70 ).
Onder community investment verstaan we vrijwillige donaties van het bedrijf, die niets te
maken hebben met de activiteiten van het bedrijf; vaak wordt deze term ook aangeduid met
social investment. Voorbeelden hiervan zijn contributies aan NGO’s, onderzoekinstellingen,
goede doelen, recreatiefaciliteiten in het dorp en sociale programma’s. Ook infrastructuur die
niet louter aangelegd is voor de noden van het bedrijf – zoals geasfalteerde wegen om transport
van zware vrachtwagens van en naar de mijn mogelijk te maken – worden binnen deze indicator
gerekend.
(1) Informatie pro de mijn
Figuur 12 : Medisch Centrum in SMI gebouwd met
Goldcorp Inc. heeft een organisatie opgericht, de hulp van Goldcorp (Bron: Eigen bewerking,
Fundación Sierra Madre, met als doel, zo 2013)
stellen ze zelf in het Goldcorp Inc., Above
Ground Magazine (2011): “to coordinate local
projects for the benefit of the community”. In
dat zelfde magazine stellen ze dat het
Sustainability Department van de mijn al meer
dan
100
gemeenschapsprojecten
verwezenlijkt
computerlokalen,
o.a.
sportzalen,
heeft
scholenbouw,
wegen,
het
72
opleiden en betalen van leraren en het verbeteren van het waterleiding- en rioleringsnetwerk.
Daarnaast voorziet het bedrijf opleiding voor de inheemse bevolking, die meer dan 60% van de
arbeidskrachten in de mijn uitmaakt. In 2010 heeft Sierra Madre 10 medische campagnes
gestuurd die medische zorg leverden aan 1.145 mensen. In samenwerking met het ministerie
van
gezondheidszorg
en
het
lokale
gemeentebestuur
heeft
Goldcorp
Inc.
een
gemeenschapswelzijnscentrum in SMI gebouwd met operatiekamers en werd er medisch
materiaal voorzien. Op de website van Montana Exploradora (www.goldcorpguatemala.com,
26.03.2014) staat te lezen dat het bedrijf 21.5 miljoen Quetzales gedoneerd heeft om dit te
verwezenlijken. Tevens heeft het bedrijf een crèche gebouwd waar 40 kindjes opgevangen
worden terwijl de ouders in en rond de mijn werken en waar de kinderen ook medische controles
en gezonde voeding krijgen. (Goldcorp Inc., Above ground Magazine, 2011) Uit El Ingeniero
van februari 2013 blijkt dat in SMI 18 leraren betaald worden door Goldcorp Inc. en dat 150
scholieren uit omliggende dorpjes een beurs ontvingen om verder te studeren na de middelbare
school. Een beurs per persoon per jaar is ongeveer 6500 Quetzales. Dit komt dus neer op
975.000 Quetzales als bedrijfssteun. De manier waarop de scholieren geselecteerd worden, is
niet gedocumenteerd. Wel kan de overgrote meerderheid van de bevolking dit niet zelf betalen
en een beurs van het bedrijf ontvangen betekent vaak de enige mogelijkheid om verder te
studeren.
Het magazine verklaart dat Sierra Figuur 13: Constructie van gemeenschapsgebouwen met
Madre hulp gaf aan een NGO die
microkrediet
verleende.
de steun van Montana Exploradora in de aldea San Jose
Ixcaninche –SMI (Bron : Eigen bewerking, 2013)
Hierdoor
verstrekte Marlin aan meer dan 700
lokale bankleden, vooral inheemse
vrouwen, financiële steun wat geleid
heeft tot een grote participatie van
lokale vrouwen in het commerciële
leven. Marlin voorziet ook via Sierra
Madre een koffie-project waar lokale
boeren aan kunnen participeren. In
2009 werd 70% van de US$ 86.5
miljoen in middelen die nodig waren voor de mijn aangekocht in Guatemala. Van dit aantal
werd 6 miljoen uitgegeven in de lokale gemeenschappen SMI en Sipacapa. Daarnaast hielp
Sierra Madre bij de opleiding van 28 bakkers, steenbakkers en aannemers.
73
Op de totale som die het bedrijf ‘vrijwillig’ heeft gegeven aan de SMI en aan andere naburige
dorpen valt moeilijk een bedrag te plakken. Tussen 2005 en 2010 ontving SMI 55.9 miljoen
Quetzales
aan
steun
van
Montana
Exploradora
volgens
zijn
website.
(www.goldcorpguatemala.com, 29.03.2014). In januari 2013 ontving SMI 30.8 miljoen
Quetzales als vrijwillige bijdrage; omgerekend is dit zo’n 2.9 miljoen euro, het jaar ervoor was
het nog 33.8 miljoen. (Goldcorp, El Ingeniero, 2013 & Pensalibre 2012). De bedragen die
Goldcorp als social investment in SMI investeert zijn dus beduidend.
Als we kijken naar de ‘payments to the government’ stelt de Goldcorp Inc. website (2012):
“Goldcorp, through its Guatemalan subsidiary Montana Exploradora, is one of
the largest tax payers in Guatemala and over the last five years has contributed
over 889.5 million quetzals (US $113.6M) both in taxes and royalties from the
Marlin mine.[...] In January 2012, Goldcorp announced a voluntary royalty
increase from 1% to 4% of gross revenue.”
Op de website van Goldcorp Inc. is geen informatie terug te vinden over lonen of
functiebeschrijvingen van de jobs.
(2) Informatie contra de mijn en (4) Interviews
Aan de hand van getuigenissen hebben we gepeild naar de mening van de lokale bevolking.
Maudilia Lopez getuigt zowel in haar thesis als in Figuur 14: Foto van maart 2013 waarbij
werknemers
van
Montana
Exploradora
interviews op 12/8 – 24/8 (SMI): “Una señora muy beschoten werden met rubberen kogels na
activa y miembro del grupo animador de la pastoral vreedzaam protest omdat ze niet akkoord
waren met de werkregeling – fotograaf :
de la mujer, se ha pronunciado fuertemente contra los Maudilia Lopez
efectos negativos de la empresa minera. En una
visita que hizo en el Valle de Siria, Honduras, donde
opera una empresa minera, ella dio su testimonio con
mucha convicción, concientizando a la gente de San
Miguel de la importancia de la defensa de la madre
tierra. La empresa minera logró convencerla, le
dieron una beca para su hija de Q 800.00 mensuales.
Esta cantidad es muy grande para la gente. Entonces
ella la recibió. Una de las condiciones de la empresa era que ella no hablara más. La tomaron
74
en cuenta para directiva de las becarias con tal de retenerla y mantenerla ocupada como también
silenciar su voz.”
Maudilia (SMI) haalt hier aan dat de studiebeurzen door de mijn als vorm van zwijggeld worden
gebruikt. Ze geeft een voorbeeld van een mevrouw die zeer actief was in het verzet en die de
lokale bevolking in SMI overtuigde van het belang van de natuur. Het exploitatiebedrijf heeft
haar echter benaderd en haar een beurs aangeboden zodat haar dochter verder kon studeren. De
beurs bedraagt zo’n 78 euro per maand en is voor die mensen daar immens veel geld. Maudilia
ziet dit als een manier om de mevrouw het zwijgen op te leggen, omdat ze na het krijgen van
de beurs niets negatiefs over de mijn meent te moeten zeggen. Er zijn gelijkaardige gevallen
bekend. Maudilia en het verzet beweren dat het geven van beurzen onder het mom van social
investment eigenlijk helemaal niet zo onschuldig is.
In een ander interview vertelt Maudilia over de opstand in maart 2013. De werknemers waren
het rotatiesysteem beu omdat hen bij de komst van de mijn beloofd was dat ze een fulltime job
zouden krijgen. Toen de shift van de week erop zat, wouden ze graag met de baas praten om
dit probleem aan te kaarten. Deze wou echter niet tot bij hen komen, waarop ze beslisten verder
te werken als vorm van vreedzaam protest. De security werd erbij gehaald en ze werden
beschoten met rubberen kogels. (Zie Figuur 14)
Dimer (SMI, 30/8) getuigt dat hij blij is met zijn werk in de mijn en ‘al de rest hem niet kan
schelen’. Hij heeft nooit gestudeerd en heeft dankzij de mijn de kans gekregen om toch veel te
verdienen. Hij verdient zo’n 7000 Quetzales in de maand, ongeacht of hij ’s nachts werkt of
niet. Zijn zus, die drie jaar naar de hogeschool is geweest, verdient slechts 2000 à 3000
Quetzales per maand. Door zijn hoge loon kan hij zijn kinderen dingen kopen zoals een piano
en een drumstel en heeft hij een nieuw huis gezet, als statussymbool in moderne stijl en niet in
traditioneel Guatemalteekse stijl. Tevens heeft hij een deel van het verdiende geld geïnvesteerd
in landbouwgrond zodat hij later wanneer hij niet meer werkt in de mijn of de mijn sluit toch
nog een inkomen heeft.
Eric Gruloos getuigt in de Standaard (15 november 2009) over de investeringen van Goldcorp
Inc. in SMI “Dat zijn kruimels voor de armen […] Zeker in vergelijking met het geld dat naar
Canada vloeit, gaat het om verwaarloosbare bedragen.” Waarna hij vervolgt: “Die
gemeenschapsprojecten moeten van de overheid komen. [...] niet van een bedrijf dat de publieke
opinie voor zich wil winnen. Op feestgelegenheden staan ze hier als Sinterklaas snoepjes uit te
delen aan de kinderen. De ouders krijgen een kippenbil. Dat is gewoon pervers.”
75
(3) Wetenschappelijke informatie
Zarsky & Stanley (2011, p.22-25) bespreken de voorbeelden van social investment van op de
website van Montana Exploradora, gaande van gezondheidsprojecten tot micro-funding. In dat
rapport merken ze op dat het bedrijf te weinig informatie vrijgeeft over de kleine projecten die
ze steunen. De Human Rights Impact Assessment van Goldcorp Inc.’s Marlin mijn, die
uitgevoerd werd door On Common Ground gaf als opmerking dat Montana onvoldoende
bijhoudt welke projecten ze steunt binnen de social investment projecten, zodat het onmogelijk
is voor buitenstaanders om een externe evaluatie te doen. Daarenboven haalden Zarsky &
Stanley (2011) aan dat het inkomen van de mijn van 2006 tot 2009 systematisch bleef stijgen,
maar de totale som van het social investment ongeveer gelijk was gebleven rond iets meer dan
1 miljoen dollar per jaar. Van 2005 tot 2010 gaf Montana Exploradora 55.9 miljoen Quetzales
over 5 jaar , wat inderdaad ongeveer 1.4 miljoen dollar is per jaar. Zarsky & Stanley (2011)
hebben dus wel een punt: de omzet blijft stijgen maar het bedrag voor social investment blijft
ongeveer gelijk. We dienen wel op te merken dat het bedrag voor social investment gestegen is
van 1.4 miljoen dollar per jaar naar 4.3 miljoen en 3.9 miljoen in 2012 en 2013. Hierop
gebaseerd zou men stellen dat de bewering van Zarsky & Stanley (2011) niet meer klopt, daar
de omzet in 2009 en 2010 69 miljoen dollar bedroeg. De omzet de daaropvolgende jaren bleef
stijgen. De geplande omzet voor 2014 bedraagt 150 miljoen dollar. De omzet is verdubbeld en
dit zou een verklaring kunnen bieden waarom men nu meer dan het dubbele aan financiële steun
geeft.
Zarsky & Stanley (2011, p.20) geven een neutraal overzicht over de royalties en taksen
(payments to government) die het bedrijf betaalt tot in 2010. Dit is tot voor Goldcorp Inc.
vrijwillig overging tot het optrekken van de royalty taks van één naar vier procent. In hun
onderzoek bevestigen ze dat de Marlin mijn de grootste belastingbetaler is in Guatemala. Deze
belastingen bestaan zowel uit het inkomen als uit de value-added tax. De gemeente krijgt geen
direct deel van deze belastingen, maar indirect halen ze voordeel uit het feit dat dat deze
belastingen gebruikt worden om publieke investeringen te doen in de mijngebieden.
Belastingen en royalties samen gerekend betaalde het bedrijf tussen 2006-2009 51.93 miljoen
dollar of 15% van wat ze verdienden met de inkomsten van de mijn.
Zarsky & Stanley (2011) deden ook naar de lonen dieper onderzoek, gebaseerd op de jaarlijkse
rapporten van Montana Exploradora maakten ze volgende tabel :
76
Figuur 15 : Marlin mijn - lonen (Bron: Zarsky & Stanley (2011) pp.22 )
Als voorwaarde om de lening voor de opbouw van de mijn van het IFC te krijgen moest
Montana Exploradora elk jaar een Evironmental and Social Performance Annual Monitoring
Report maken. Goldcorp Inc. bleef dit doen toen de overeenkomst met het IFC was afgelopen.
Wel viel de controle op de publicatie van de data weg. Volgens Zarsky & Stanley (2011) kwam
44% van het totaal aantal werknemers uit SMI en 14% uit de naburige gemeente Sipacapa. De
auteurs van deze tabel halen aan dat Goldcorp Inc. overdrijft wat het aantal werknemers betreft.
Montana Exploradora werkt namelijk met een rotatiesysteem, waarbij de ene werknemer de ene
week werkt en de andere week vervangen wordt door een andere werknemer. Na 2007 gaf
Montana Exploradora hier geen informatie meer over vrij. Verder kunnen we opmerken dat de
totale uitbetaalde som blijft stijgen maar dat noch de regering noch het bedrijf informatie
vrijgeven over de functiebeschrijving en lonen. Door middel van interviews kwamen Zarsky &
Stanley (2011) uit dat binnen Montana Exploradora tuinmannen op basis van een contract van
15 dagen zo’n 192$ per maand verdienen en tuinmannen op basis van een volledig contract
282$. Mijnwerkers die betrokken zijn bij tunnelbouw en bij het ontginningsproces, die vaak
niet van SMI of Sipacapa afkomstig zijn, verdienen zo’n 449$ per maand. In vergelijking met
het land zijn de lonen voor tuiniers 16 % hoger en voor arbeiders die met zware machines
werken zelfs 87% hoger.
G4-EC4 Financial Assistance Received from Government
Deze indicator betreft het rapporteren van de financiële steun die de organisatie krijgt van de
overheid.
77
(1) Informatie pro de mijn
In het GRI rapport van Goldcorp Inc. (2012) vinden we terug dat: “The direct financial
assistance received from governments in 2012 was just over $10 million, compared with just
$50 million in 2011. All assistance was received in Canada through rebates to our three
operations in Ontario.” Geen enkele overheidsinstelling heeft dus direct geïnvesteerd in
Montana Exploradora, Guatemala.
(3) Wetenschappelijke informatie
François (2009) deed onderzoek naar ILO 169 en de Mijn-wetten in zijn onuitgegeven scriptie.
In 1997 werden de Mijn-wetten in Guatemala goedgekeurd (zie 5.2) en ze hielden in dat:

Er geen importbelastingen betaald dienen te worden voor de productiemiddelen nodig
voor de exploitatie van de mijn.

De royaltybelasting verlaagd werd tot 1 %.

De bedrijven tot 2008 geen enkele belasting moesten betalen
Dit is geen financiële steun in de strikte zin van het woord, maar het gaat hier eerder over
belastingvermindering en royalty holidays24.
Aspect: Indirect Economic Impacts
G4-EC7 Development and impact of infrastructure investments and services supported.
Zoals deels beschreven in G4- EC1 betreft het hier investeringen van het bedrijf in de lokale
gemeenschap. Ook gaat het over de verwachte impact op de samenleving en lokale economie.
Dit behandelt zowel positieve als negatieve gevolgen. Zowel indicator G4-EC7 als G4-EC8
beschrijven de indirecte impact van het bedrijf op de lokale bevolking.
(1) Informatie pro de mijn
Goldcorp Inc. schrijft op zijn website (2014): “Montana Exploradora ha llevado a cabo
proyectos de infraestructura que promueven el desarrollo organizacional comunitario como
proyectos de agua, electrificación, caminos rurales, carreteras, puentes, auxiliaturas, salones
comunitarios, salones comunales, muros de contención y circulaciones perimetrales. Hasta
24
Verlagen of aanpassing van de royalties
78
ahora se han ejecutado 212 proyectos de infraestructura.” Hierin beweert het bedrijf dat het een
velerlei
aan
projecten
steunt
zoals:
wegen,
bruggen,
waterprojecten
en
gemeenschapsvoorzieningen. In het totaal heeft Montana Exploradora al 212 projecten
verwezenlijkt.
(2) Informatie contra de mijn
Eric Gruloos getuigt in De Standaard (15/11/2009) : “Daarnaast investeert de mijnmaatschappij
fors in de gemeenschappen: asfaltwegen, bruggen, elektriciteit, schooltjes en een
gezondheidspost in de kleuren van haar logo […] wie zich openlijk tegen de mijn verzet, krijgt
de hele gemeenschap over zich heen”, hij vervolgt: “als jij met die pater blijft samenwerken, is
het jouw schuld dat we straks geen asfalt weg krijgen, het is een vorm van terreur”.
G4-EC8 Significant indirect economic impacts, including the extent of the impacts
Deze indicator peilt naar de economische impact van de komst van bedrijf. Dit houdt onder
andere de economische ontwikkeling in. In regio’s waar men grote armoede kent is de indirecte
economische impact van de organisatie een belangrijk onderdeel op vlak van duurzame
ontwikkeling, zo stelt GRI (GRI 4 Implementation manual, p. 80). De directe economische
impact focust meestal op de geldstroom naar de aandeelhouders terwijl de indirecte
economische impact ook rekening houdt met het extra geld dat hierdoor in de economie
circuleert. Indirecte invloed hoeft ook niet uitsluitend monetair te zijn en is een belangrijk
aspect van de socio-economische verandering die het bedrijf kan veroorzaken in
ontwikkelingslanden. De indirecte impact, zo stelt GRI (p.80), is een erg belangrijke indicator
als men de relatie tot de lokale gemeenschap en regionale economie wenst te onderzoeken.
(1) Informatie pro de mijn
Algemeen stelt Goldcorp Inc. (2012) dat : “As one of our Corporate Social Responsibility goals,
we want to strengthen the breadth and depth of the local economy. Our programs vary, based
on local resources, skills, traditions and many other factors, and we have achieved real
successes. Our funding and support have helped establish a variety of locally owned small- and
medium-sized businesses. We share our equipment, administrative assistance and marketing
expertise to develop the capacity of local entrepreneurs. We facilitate workshops and programs
in many communities to preserve and generate income from local traditions and skills. […]We
have not attempted to estimate the indirect economic benefits that flow to local and regional
79
communities from our operations and development activities. The impact on regional economic
activity will vary depending on local circumstances, but the potential economic stimulus is
large. […] We routinely contribute to the construction and maintenance of local infrastructure
and services. The main areas of investment are education, health, local services (e.g., water
supply, power, etc.) and roads.”
Gedetailleerd cijfermateriaal wordt niet vrijgegeven door het bedrijf, enkel wordt verwezen
naar hun investeringen in de gemeenschap en wordt beweerd dat de economische stimulus erg
groot is. Op zijn website stelt Goldcorp Inc. dat het indirect voor zo’n 8000 jobs zorgt.
(2) Informatie contra de mijn
In het Now Toronto Magazine schrijft Warden (2014) een artikel over vrouwenrechten in
conflictgebieden rond de mijn. Ze schrijft hierin: “In the community of San Miguel Ixtahuacán
in Guatemala, I was told that the number of cantinas (bars) has increased from four to 100
since the Marlin gold mine opened a few years ago.”
Op de website van COPAE (2014) vinden we dat: “since the mine was built, the smaller
communities surrounding it in San Miguel have also seen an increase in crime, drug addiction,
alcoholism, prostitution and offensive behaviour.”
In De Standaard van 15 november 2009 laat Eric Gruloos optekenen dat: “ Vóór de komst van
de mijn waren er tien cafés in het dorp, nu 44. Men zegt dat er prostitutie is. Dat heeft niets te
maken met ontwikkeling. In het Mam bestaat er niet eens een woord voor”
(3) Wetenschappelijke Informatie
Zarsky & Stanley (2011, p.25) beschrijven de indirecte economische voordelen van de mijn.
Ze stellen dat het door de werknemers in het bedrijf verdiende loon wordt uitgegeven in de
directe omgeving. Het binnenlands produceren van goederen en diensten stimuleert de vraag
en dit creëert indirect jobs bij de toeleveranciers van de mijn. De lonen die worden uitgegeven
door de werknemers creëren ‘demand linkages’. Goldcorp Inc. zelf voorziet geen informatie
over het aantal indirecte jobs die verwezenlijkt worden door de Marlin mijn. Zarsky & Stanley
(2011) verwijzen naar het CIEN25 (2010) dat schat dat de mijnbouw in het algemeen zes
indirecte jobs creëert voor elke (full-time) directe job. Bij deze veronderstelling zou de Marlin
mijn tot 11.430 indirecte jobs in 2009 gerealiseerd hebben. Met een gemiddeld maandloon van
25
Centro de investigaciones Econónomicas Nacionales (Guatemala)
80
360.63$, zou elke indirecte job een jaarlijks inkomen van 4327,6$ hebben en in totaal een
inkomensinjectie in de Guatemalteekse economie betekenen van 49.5 miljoen U.S. dollar.
Zarsky & Stanley (2011) wijzen erop dat deze inkomensinjectie door indirecte jobcreatie een
substantiële hoeveelheid is en dat ze de totale economische voordelen in 2009 op zo’n 182.5
miljoen U.S. dollar zouden brengen. Ze stellen wel dat deze berekeningen verder dienen
onderzocht te worden.
Zarsky & Stanley (2011, p.25) beschrijven dat de arbeiders door het spenderen van hun
inkomen voor een additioneel inkomen zorgen, zowel regionaal als nationaal, door multiplier
effects. Hieronder verstaan ze dat arbeiders diensten en producten kopen van de lokale markt.
Wanneer die markt op haar beurt lokale producten inkoopt leidt dit tot een lokale
inkomensstijging. De precieze waarde van deze multiplier effecten hangt af van een aantal
variabelen, zoals van de spaarquote en van het gegeven of de aangekochte goederen lokaal
geproduceerd zijn of geïmporteerd. Dat laatste, zo stellen Zarsky & Stanley (2011), hangt
volledig af van de industriële structuur binnen de ontginningsregio. Ze verwijzen hierbij naar
Eggert (2001) die stelt dat de grootte van een multiplier op een specifieke regio “depends
fundamentally on what portion of the money injected into a region by mining is spent within
the region. Any money spent withing a region stimulates additional economic activity within
the region, while money spent outside the region does not.”
Er bestaan geen studies die schattingen hebben gedaan naar dit multiplier effect voor
Guatemala. Onderstaande tabel geeft een schatting weer van toegevoegde waarde in indirecte
inkomens die de Marlin mijn gegenereerd heeft, Zarsky & Stanley (2011) maakten deze
schattingen door een vergelijking te maken met een Chileens onderzoek dat de multiplier effects
bestudeerde voor een kopermijn. Zarsky & Stanley (2011, p.26) vermoeden dat de situatie in
Chili waarschijnlijk beter is (door het politiek beleid) dan die in Guatemala. Hierdoor hebben
ze waarschijnlijk een overschatting gedaan. Ze bemerken dat meer onderzoek hieromtrent
noodzakelijk is. Daarnaast hangt de long-term input van dit fenomeen af van de manier waarop
het inkomen wordt uitgegeven. Als er geen investeringen worden gedaan in infrastructuur of in
technologische capaciteiten om competitieve industrieën te ontwikkelen, zal de “income
bubble” barsten bij sluiting, waardoor de economie in het gebied zal krimpen. Onderstaande
tabel geeft een schatting weer, berekend door Zarsky & Stanley (2011), van de indirecte lonen
en afgeleide inkomens in de periode 2006-2009.
81
Figuur 16: Marlin Mijn : geschatte indirecte lonen en inkomen 2006-2009 in US dollars (Zarsky &
Stanley, 2011, pp.25)
(4) Interviews
Vilci werkt in een panadería26 vlakbij de hotels waar de mijnwerkers overnachten.
Oorspronkelijk is ze van Concepcion, een aangrenzende gemeente. Ze studeert voor
verpleegster (5/9/13, SMI): “Ik ben naar hier gekomen omdat hier veel meer werk te vinden is
dan in Concepcion, bovendien betalen ze hier veel meer, waardoor ik mijn studie kan
financieren.”
Reina (4/9/13, SMI) uit Chilive (zie Kaart 3) getuigt dat in haar aldea sinds enkele jaren een
aantal bordelen geopend is. Ze vindt niet zozeer de bordelen zelf een probleem, maar wel dat
iedere vrouw uit Chilive nu bekeken wordt als prostituee. Ze zegt dat mannen al het respect
verloren hebben. Het drukste moment, vertelt ze, is wanneer de mannen (hiermee doelt ze op
mijnwerkers) langsrijden na hun werk. Naast de bordelen zijn ook vele cantinas opgedoken in
het straatbeeld. De mannen rijden vaak dronken rond, waardoor het gevaarlijk wordt voor
kinderen en voetgangers om nog rond te wandelen in Chilive.
Maudilia (15/08/13, SMI) legt uit dat de hoteluitbaters, tiendas27 en cantinas erg blij zijn met
de aanwezigheid van de mijn. Vóór de mijn waren er geen hotels, nu is er een aantal grote hotels
terug te vinden in het centrum van SMI. Deze zijn vaak in handen van de rijkere bevolking, die
rijk geworden is door drugshandel, een politieke functie of door te werken in Amerika. Dichtbij
de hotels vinden we tiendas en cantinas, waar de mijnwerkers hun inkopen doen en gaan
drinken. Vaak wordt de cantina bediend door een vrouw, de geïnterviewde noemt dit
26
27
Bakkerij
Kleine winkeltjes die levensmiddelen verkopen
82
voorzichtig een vorm van verdoken prostitutie. De aanwezigheid van de mijn heeft ervoor
gezorgd dat het aantal cantinas de afgelopen jaren spectaculair gestegen is.
Mario (2/09/13, SMI), de lokale verpleger, getuigt dat steeds meer ouders het weinige geld dat
ze bezitten uitgeven aan alcohol en zaken zoals een GSM. De komst van de mijn heeft de
aanwezigheid van GSM-winkels met zich meegebracht, op een veel grotere schaal dan elders
in de westelijke hooglanden van Guatemala. De mijnwerkers beschikken over voldoende geld
om deze te betalen, maar de gewone boeren niet. Toch heeft bijna iedereen een GSM. Het
weinige geld dat op het land verdiend wordt, wordt uitgegeven aan mobiele telefonie. Daarnaast
legt hij uit dat door het stijgend aantal cantinas de alcoholconsumptie gestegen is, steeds meer
vaders hun geld verdrinken. Vele boerenfamilies moeten met het hele gezin overleven met
minder dan 1$ per dag28. Ook de aanwezigheid van drugs is een groter probleem sinds de komst
van de mijn. Mario zegt dat een aantal mensen nu plots meer geld heeft en ze niet goed weten
hoe ze ermee moeten omgaan.
Crisanta P. (15/8/13, SMI - KOLON QNAN TX’OTX’) Figuur 17: terugkerend tafereel na
zondagse markt. Beschonken mannen
liggen op straat (Bron: Maudilia Lopez,
komst van de mijn waren er slecht 5 à 10 cantinas. Er wordt 2013)
reageert dat er vorig jaar 105 cantinas geteld zijn. Voor de
geschat dat er zo’n 125 plaatsen zijn waar alcohol verkocht
wordt. Het aantal ongelukken met voertuigen is ook
gestegen, doordat veel mannen dronken achter het stuur
zitten. Ook worden mannen die beschonken naar huis
wandelen vaak aangereden of vallen ze in de ravijnen langs
de kant van de weg. Ook Crisanta verloor op deze manier
haar echtgenoot. Het is geen uitzondering dat kinderen van
12 achter het stuur kruipen om hun oom of vader naar huis te brengen omdat die niet meer in
staat zijn naar huis te rijden.
Enma (10/8/13, SMI) heeft schrik voor haar zonen, nu er zoveel alcohol is op straat. Ze vreest
dat als ze verkeerde vrienden krijgen waardoor ze voortdurend op café gaan ze hun school gaan
verwaarlozen. Ze doet haar best om hen zo goed mogelijk op te voeden, maar kan er soms niet
van slapen. Hoewel ze denkt dat de mijn een positieve impact heeft gehad op het dorp op
economisch vlak, ziet ze deze alcoholplaag als een echte bedreiging.
28
Dit komt overeen met cijfers die we terugvinden in “The Right for food in Guatemala”
83
Categorie: Milieu
De milieudimensie van de duurzaamheidsrapportage binnen GRI bekijkt de impact van de
organisatie op levende en niet-levende systemen, inclusief land, water, lucht en ecosystemen.
Ook hier bestaan verschillende indicatoren en aspecten. We zullen enkel die indicatoren
behandelen waarvoor informatie werd teruggevonden.
Aspect: Energie
G4-EN3 Energy consumption within the organization
Over de energieconsumptie is weinig geweten want het bedrijf geeft hierover niets weer.
(4) Interviews
Crisanta (20/8/2013, SMI) getuigt tijdens een bijeenkomst van het verzet dat de mijn heel veel
energie verbruikt maar niet geweten is hoeveel precies. Ze beschreef dat ’s nachts de volledige
mijnsite opgelicht is door de vele lampen die branden om ervoor te zorgen dat ook ’s nachts
gewerkt kan worden. Het schandalige, zo stelt ze, is dat de aldea Sacpic (gelegen dichtbij de
mijn) geen stromend water en elektriciteit heeft. Het enige licht dat ’s avonds in Sacpic ter
beschikking is, is de gloed van de lichten van de mijn.
Aspect: Water
G4-EN9 Water Sources significantly affected by withdrawal of water
Deze indicator handelt over de gevolgen op het milieu van het onttrekken van water uit het
systeem. Door het verlagen van de watertafel wordt het beschikbaar volume gereduceerd en
kan het ecosysteem minder goed functioneren. Die veranderingen hebben een impact op de
levenskwaliteit in de wijde omgeving en hebben tevens economische en sociale gevolgen. De
focus van deze indicator ligt onder andere op het belang van de waterbron voor de lokale
gemeenschap en de inheemse bevolking.
(1) Informatie pro de mijn
Op de website van Goldcorp Inc. wordt een aantal ‘mythen’ ontkracht, bijvoorbeeld dat Marlin
uses water from community wells. Het bedrijft stelt: “Goldcorp recycles over 90% of the water
84
used at Marlin. An independent hydrogeological study was commissioned to establish whether
water used by the mine comes from independent sources or those supplying municipal water
systems. The Hydrogeological Study of the Marlin mine determined that the water used by the
mine is not sourced from the aquifer that supplies the wells of the bordering communities and
that there was no connection between the sources used by the mine and those used by the
communities. […]Indeed, in response to community concerns about water supply, the design
of the Marlin mine water supply was changed from a plan to pump water from the Tzalá River
to the current situation in which deep wells have been drilled into an aquifer that is not of
suitable quality for potable water. The Water Resources and Watersheds Unit in the Directorate
of Environmental Management and Natural Resources in the Ministry of Environment and
Natural Resources (MARN) reviewed the Marlin hydrologic report and accepted its
methodology and conclusions.” (www.goldcorp.com, 20.05.2014)
Als reactie op een aanbeveling van de Inter-Amerikaanse mensenrechtencommissie dat
Goldcorp Inc. genoeg drinkbaar water moet voorzien voor de omliggende gemeenschappen,
stelt het bedrijf dat het samenwerkt met de regering om dit te voorzien. (www.goldcorp.com
21.07.2014) Op de site lezen we: “The current precautionary measures seek to have the
Guatemalan Government provide adequate potable water supplies to the 16 communities near
the mine. Montana Exploradora is working with the government to establish secure potable
community water supplies in these communities.”
(2) Informatie contra de mijn
Op de website van Le Monde Diplomatique, een Frans links getint tijdschrift, vinden we
volgende informatie terug: “Javier de Leon, an activist with local development
organisation ADISMI (Association for the Integrated Development of San Miguel Ixtahuacán),
says ten wells have dried up in the area […]The well of San José Ixcaniche served 62 families,
and Francisco Bamaca recalled how the village started constructing its water project back in
1983, and that by 1987 it was delivering running water to people’s homes. “People were so
overjoyed to have water coming out of the living rock.” But in spring last year the water’s flow
was dramatically reduced, and in 2012 it stopped altogether. The community bought and
rerouted another spring to supply water. “But this only provides water for us for a short time at
midnight”, he said, pointing to four containers behind him that were filled with the day’s water.”
(www.mondediplo.com, 20.05.2014)
85
In Under the same sky (2011) staat te lezen dat het proces om goud te scheiden uit de ertsen
enorm veel water vergt. Volgens het S&EIA zou de mijn 250.000 liter water per uur nodig
hebben, dit is 6 miljoen liter water per dag. Waterproblemen zijn dan ook frequent in de
omliggende gemeenschappen en vooral bij de boeren. Een lokale boer gebruikt gemiddeld zo’n
30 liter water per dag. Ook in dit boek staat te lezen dat al enkele waterbronnen in de omgeving
van de mijn opgedroogd zijn. De waterproblematiek voedt het conflict nog meer en dit terwijl
de mijn gratis gebruik maakt van het water uit de omgeving.
(3) Wetenschappelijke informatie
Van de Wauw et al. (2010) vermelden in hun artikel dat in het social and environmental impact
assessments (S&EIA) uitgevoerd door Goldcorp Inc., dat door de Guatemalteekse overheid in
2003 goedgekeurd is, als enige waterbron voor de mijn regenwater vermeld wordt dat
opgeslagen wordt in de tailingspond. Additioneel water zou worden opgepompt uit de Tzalá
rivier (tot 0.019m³/s). In contrast tot wat in het S&EIA beweerd werd, zou de mijn wel degelijk
water oppompen vanuit het grondwater en niet enkel uit de rivier. De geïnstalleerde waterpomp
heeft een capaciteit van 18.9L/s. In 2007 werd 16L/s op die manier opgepompt. Dit zou leiden
tot een daling in het grondwaterniveau van 30m na 5 jaar. Van de Wauw et al. (2010) preciseren
dat recente studies ontbreken, wat in 2014 nog steeds het geval is. In datzelfde onderzoek
concluderen Van de Wauw et al. (2010) dat de gelimiteerde data waarover men beschikt
suggereert dat ondiep grondwater aan het verdwijnen is. Verschillende sites waar men vroeger
grondwater oppompte, werden al achtergelaten omdat het beschikbare grondwater verdwenen
was. Het S&EIA heeft de kwaliteit en verandering in het grondwater door aanwezigheid van de
niet correct kunnen inschatten. Het verdwijnen van zes waterputten maakte trouwens deel uit
van een klacht die de lokale gemeenschappen voorgelegd hebben aan het Latin American Water
Tribunal.
Een typisch probleem bij de overextractie van grondwater is de verslechtering van de
waterkwaliteit. Eén van de gevolgen van het oppompen van dieper gelegen grondwater is dat
het dieper gelegen arsenicum mee naar omhoog wordt gepompt en op die manier in het
oppervlaktewater en de bodem terecht komt. De aanwezigheid van arsenicum in
oppervlaktewater en de bodem wordt vaak in verband gebracht met mijnsites; ook in Brazilië,
Ghana, Mexico en het Verenigd Koninkrijk is dit het geval. Van de Wauw et al. (2010)
concluderen dan ook dat de extractie van grondwater geleid heeft tot een sterke stijging in de
concentratie van verschillende metalen. Verdere extractie van grondwater, stellen ze, zou
86
moeten worden stopgezet tot er een diepgaand onderzoek wordt gedaan naar de
geohydrologische samenstelling en tot aanvullende studies aantonen dat de impact van verdere
extractie minimaal is.
(4) Interviews
Miguel (23/08/2013, Siete Platos) uit Siete Platos, een aldea vlakbij de mijn, zegt dat één van
de waterbronnen opgedroogd is sinds de komst van de mijn. Het probleem valt op zich nog mee
doordat veel mensen nu zelf al een pomp in de grond hebben. Het mijnbouwbedrijf belooft al
twee jaar een nieuwe waterpomp te plaatsen om het water te zuiveren. Maar er is er nog altijd
geen pomp geplaatst en de publieke opinie in Siete Platos gaat zich steeds meer tegen het
mijnbouwbedrijf kanten. Enkele jaren terug was het grootste deel van de inwoners van Siete
Platos nog voorstander van Goldcorp Inc.
G4-EN10 Percentage and total volume of water recycled and reused
Hoewel deze indicator vooral op de interne waterregeling van het bedrijf betrekking heeft, stelt
de indicator dat recyclage van water een belangrijke bijdrage kan leveren tot lokale, nationale
en regionale doelstellingen voor watermanagement.
(1) Informatie pro de mijn
Op de website van Goldcorp Inc. lezen we: “Goldcorp recycles over 90% of the water used at
Marlin.” (www.goldcorp.com 20.05.2014)
Aspect: Biodiversiteit
G4-EN 13 Habitats protected or restore
Deze indicator gaat dieper in op het herstellen of beschermen van bepaalde habitats en op de
vraag of de restauratie hiervan gebeurde met de goedkeuring van een externe onafhankelijke
organisatie. Het zorgen dat de integriteit van natuurlijke habitats gerespecteerd of hersteld
wordt kan bijdragen tot de stabiliteit van de omliggende natuurlijke omgeving en bovenal de
reputatie van het bedrijf verbeteren bij de lokale gemeenschappen.
87
(1) Informatie pro de mijn
In het pamflet Seguridad Ambiental van Montana Exploradora staat dat het bedrijf al meer dan
300 hectare herbebost heeft in de municipio’s van SMI en Sipacapa. Dit is meer dan wat
opgelegd is door de overheid. De herbebossingscampagne maakt deel uit van het Forestry
Management Plan dat goedgekeurd is door het Guatemalteeks instituut voor bossen (Instituto
Nacional del Bosque). In dit plan werd de herbebossing omschreven als een compensatie voor
de directe impact die de mijn had veroorzaakt op haar grondgebied door houtkap. Als
compensatie diende het bedrijf 199.5 ha opnieuw aan te planten; dit gebeurde in de eerste twee
jaar dat de mijn actief was in SMI. Daarna is het bedrijf jaarlijks op vrijwillige basis blijven
heraanplanten en herbebossen aan een tempo van 10 à 20 ha. Herbebossing maakt deel uit van
de Guatemalteekse wet, de Incentivos Forestales is een vrijwillig programma uitgevoerd door
Marlin om er voor te zorgen dat de aangeplante bomen zeker uitgroeien tot volwassen bomen.
Binnen dit programma worden private landeigenaars voor vijf jaar betaald om de boompjes te
verzorgen. Naast geld krijgen de deelnemende landeigenaren ook technische hulp van het
bedrijf: meststoffen, controle op ongedierte en andere ‘tree care services’. Na die vijf jaar is
de landeigenaar verantwoordelijk voor de zorg van de bomen en kan hij ze verder gebruiken
voor bijvoorbeeld gedeeltelijke houtkap als brandhout. 2009 was het 6de jaar waarin herbebost
werd, toen werd er 7.68 hectare opnieuw aangeplant. In datzelfde jaar werd Q 82.566 betaald
aan landeigenaars, omgerekend zo’n 10.000 dollar. Sinds het begin van het Forest Incentives
program (Incentivos Forestales) werd door Marlin al Q 874.221 betaald aan 135 families die
mee in het project stapten. (www.infomine.com, 20.05.2014)
In El Ingeniero (2012) lezen we exacte cijfers van de hoeveelheid aangeplante hectares en het
aantal bomen. We zien duidelijk dat toen het bedrijf verplicht was nieuwe hectares bos aan te
planten dit op korte tijd gebeurde. Vervolgens plantte het bedrijf vrijwillig tussen de 5 à 20
hectare per jaar aan. De laatste jaren zien we dit aantal terug stijgen.
88
Figuur 18: Vrijwillige en verplichte herbeboste gebieden (Bron: El Ingeniero, Goldcorp, 2012, pp. 5)
Jaar
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
totaal
Hectaren
117
108
12
14.19
5.51
7.66
19.78
65
98
447.47
Aantal geplante bomen
129 987
119 988
13 332
15 765
6 122
8 510
21 978
72 215
108 878
496 775
Aspect: Effluenten en afval
G4-EN22 Total Water discharge by quality and destination// MM3 Total Amounts of
overburden, rock, tailings and sludges and their associated risks
Deze indicator gaat dieper in op de kwaliteit van het water en de hoeveelheid water die door de
organisatie geloosd wordt. Deze indicator kunnen we direct linken aan de ecologische impact
en de operatiekosten. Enerzijds kan het bedrijf de kwaliteit van dit water verbeteren waardoor
de effecten op het milieu minder groot zijn en anderzijds kan het lozen van effluenten ervoor
zorgen dat hoge concentraties van chemische stoffen in het water terecht komen. Het lozen van
vervuild water heeft effect op de waterkwaliteit en bijgevolg ook op de natuur en op de
omliggende gemeenschappen.
(3) Wetenschappelijke informatie
Onder andere in 3.2.1 werd het Acid Mining Drainage (AMD) proces beschreven. Zarsky &
Stanley (2011) schrijven in hun rapport dat waterverontreiniging door AMD de grootste bron
van langetermijnrisico’s betekent voor mijnoperaties. Lucht- en bodemverontreiniging zijn
relatief makkelijk op te lossen door herbeplanting en landschapszorg, de waterkwaliteit en kwantiteit blijven echter op lange termijn een probleem. Onderstaande tabel geeft schadelijke
metalen weer die van nature voorkomen in de ertsen van de Marlin mijn maar door AMD
vrijkomen en in het grond- of oppervlakte water terecht komen
89
Figuur 19: Van nature voorkomende gevaarlijke chemische elementen in ertsen van de Marlin mijn
(Zarsky & Stanley, 2011, pp.32)
Op de gesloten site van de San Martin mijn in Honduras die geëxploiteerd werd door Goldcorp
Inc. werden er door onderzoekers van de Universiteit van Newcastle sporen gevonden van
AMD. Het opkuisen van de verontreiniging van AMD kost enorm veel geld en blijft een
probleem, zelfs in industrielanden. Contaminatie van grond- en oppervlaktewater met zware
metalen is vooral risicovol in arme regio’s, zoals de Marlin mijn site, waar
watervoorzieningsinfrastructuur nog zo goed als onbestaande is. Families halen hun drinkwater
rechtstreeks vanuit de verschillende bronnen en het vee en andere dieren lessen hun dorst in de
verschillende stroompjes. Ook klimaatsverandering zal zijn effect hebben op bestaande risico’s
en zal nieuwe risico’s met zich meebrengen. Eén van de voorspelde gevolgen van de
klimaatsverandering is een grote intensiteit en frequentie van stormen die geassocieerd worden
met overstroming en verandering in de hydrologie. Het grootste risico dat klimaatsverandering
met zich meebrengt voor de lokale gemeenschappen is het risico dat AMD contaminatie
90
ontstaat door het overvloeien van de tailings pond en interactie van het grond- en
oppervlaktewater met afvalgesteente. (Zarsky & Stanley, 2011)
Eén van de grote problemen als men onderzoek wil doen naar de waterkwaliteit in het gebied
is dat er geen informatie voor handen is over de waterkwaliteit vóór de aanwezigheid van de
mijn, er zijn dus geen referentiewaarden waarmee men kan vergelijken (Zarsky & Stanley, 2011
en E-tech International, 2010).
In 2010 voerde E-Tech International voor Oxfam America een onderzoek naar de
waterkwaliteit. Daarbij kwamen ze tot volgende conclusies:

The mine wastes have a moderate to high potential to generate acid and leach
contaminants to the environment. The EIS&A predicted that contaminant leaching and
acid generation potential would be low. However, based on waste rock characterization
information available in the Goldcorp Inc. AMRs, nearly half of the waste rock is
potentially acid generating, and an additional 25 to 35% has uncertain acid-generation
potential. Wastes with higher acid generation potential will release higher
concentrations of metals and pose a greater risk to water resources.
•
Although more information is needed, the existing data suggest that tailings seepage
may
be migrating to the drainage downstream of the tailings dam. The ESIA did not
address this issue, but our analysis of limited water quality data from Goldcorp Inc.,
AMAC, and COPAE suggests that tailings seepage may be leaking into the Quebrada
Seca tributary downstream of the tailings dam. A hydrologic and water quality study is
needed to fully assess potential leakage from the tailings impoundment.
•
Water in the tailings impoundment does not meet IFC effluent guidelines. The ESIA
predicted that tailings water would meet IFC guidelines during operation. However,
water stored in the tailings impoundment exceeds IFC effluent guidelines for pH,
cyanide, copper, and mercury. Maximum concentrations of cyanide, copper, and
mercury measured in 2006 were over three, ten, and 20 times IFC guidelines,
respectively. Treatment is planned for tailings water discharged to the environment, but
treatment will not address leakage of contaminants to groundwater.
•
Groundwater flow directions and seepage pathways from contaminant sources to
groundwater and surface water are poorly understood. The potential for impacts to water
resources cannot be adequately evaluated before groundwater flow directions are
known. Arsenic and sulfate concentrations in one of the wells have been increasing
91
over time, and because groundwater flow directions are unknown and the monitoring
network is so sparse, neither the source nor the potential downgradient receptors are
known. A study of water use and transport pathways should be undertaken to evaluate
the potential for mine contaminants to reach water resources.
Daarenboven merken ze op dat Guatemala tot dan geen waterkwaliteitstandaarden heeft voor
natuurlijk water dat ook door mensen wordt gebruikt. Het rapport van Environmental and Social
Impact Assessment (ESIA) door Goldcorp Inc. slaagde niet in zijn opzet volgens het IFC. Ook
E-Tech International vond het rapport van ESIA onvoldoende omdat ze te weinig negatieve
gevolgen van de mijn vonden en ze onvoldoende bewijzen hebben dat risico’s op “acid
generation and contaminant leaching potential of the rocks are low”. Ondertussen heeft het
MARN standaarden gesteld voor de waterkwaliteit, maar onderneemt ze vooralsnog geen
regelmatige staalafnames. Toen de Inter-American Commission on Human Rights had
gevraagd om de mijn te sluiten omdat verschillende rechten geschonden werden, reageerde de
overheid dat ze bezig was met een diepgaand onderzoek naar de waterkwaliteit en naar de
risico’s op de gezondheid van de inheemse bevolking. Het MARN heeft echter nog geen enkel
rapport gepubliceerd. Daarnaast moeten we rekening houden met het feit dat het MARN
politiek minder macht heeft dan het Ministerie voor Energie en Mijnbouw dat investering in de
mijnbouw promoot. (Zarsky & Stanley, 2011)
Goldcorp Inc. heeft een aantal maatregelen genomen om het risico op contaminatie van cyanide
en zware metalen in het omliggende land en water te beperken. De tailings en het water dat
vanuit de molen komen worden met een SO² lucht cyanide verwijderingstechniek behandeld
voor ze terecht komen in de tailings pond. Niettemin is er een grote bezorgdheid dat er wel
degelijk doorsijpeling plaatsvindt in de tailings pond, omdat deze afgesloten is met klei en niet
met een synthetische stof. Een ander groot probleem dat reeds voorgelegd werd aan Goldcorp
Inc. is dat men vreest dat tailingsdam en -pond niet stabiel genoeg zijn en niet genoeg capaciteit
hebben. In november 2009 werd een onderzoek uitgevoerd met als bevinding dat de dam aan
het einde van zijn capaciteit is en dringend aan vernieuwing toe is. Eens de dam breekt vloeit
al het effluent, dat vol zware metalen zit, weg. Drie mogelijke oplossingen werden hiervoor
bedacht: de dam hoger maken, een tweede tailings pond maken of het water uit de bestaande
halen. Het bedrijf heeft er echter voor gekozen om het teveel aan water te lozen in de
omliggende rivieren. In september 2010 volgde de beschuldiging van het MARN dat Goldcorp
Inc.’s ‘s nachts een geheime lozing deed uit de pond omdat het waterniveau te hoog stond door
de hevige regenval. Goldcorp Inc. op zijn beurt beweerde echter dat ze het MARN op de hoogte
92
had gesteld van deze actie, sindsdien bracht Goldcorp Inc. het MARN telkens op de hoogte
wanneer gelijkaardige lozingen gebeurden. (Zarsky & Stanley, 2011)
Deze indicator handelt ook over welk effect de concentratie van zware metalen heeft op de
omliggende gemeenschappen. De aanwezigheid van zware metalen in het water en de bodem
heeft zware gevolgen voor mens en dier. Verschillende wetenschappelijke onderzoeken gingen
hier dan ook dieper op in. Zarsky & Stanley (2011) maakten een samenvatting van de
uitgegeven onderzoeken en hun voornaamste resultaten.
Figuur 20: Studies die wijzen op mogelijke contaminatie rond de Marlin mijn ( Zarsky & Stanley, 2011,
pp.41)
In het onderzoek van Van de Wauw et al. (2010) werd onderzocht welke problemen de
verhoogde concentraties aan arsenicum op de gezondheid van de plaatselijke bevolking met
zich meebrengen. Hierbij verwijzen ze naar een studie van de National Academy of Science
waarbij bewezen werd dat de aanwezigheid van arsenicum in het drinkwater kan leiden tot
blaas- ,huid- , long- , nier- en leverkanker. Diezelfde studie toonde aan dat de aanwezigheid
van arsenicum het centraal en perifere zenuwcentrum aantast en de aantasting van de hart- en
bloedvaten veroorzaakt. Daarnaast worden ook ernstige huid- en haarproblemen hieraan
toegeschreven en zou de aanwezigheid van arsenicum meer kinderen met afwijkingen en
voortplantingsproblemen met zich brengen. Basu et al. (2010) hebben in hun studie aangetoond
dat mensen die dichter bij de mijn wonen een significante hogere concentratie van arsenicum
in hun urine hadden. De studie wees uit dat geografische nabijheid van de mijn wel degelijk
invloed heeft als predictor wat betreft blootstelling aan (zware) metalen. Diezelfde studie brengt
93
verschillende huid gerelateerde problemen aan het licht die voorkomen in SMI. Dit zijn typische
problemen die men verwacht bij arsenicum gerelateerde huidproblemen waaronder
hyperpigmentatie en keratosis29.
In het onderzoek van Basu et al. (2010) stellen ze dat de inheemse bevolking zeer afhankelijk
is van het milieu. De contaminatie heeft niet enkel invloed op hun gezondheid, inkomen en
werk maar ook op hun cultuur, aangezien de natuur een van de belangrijkste elementen uit hun
geloof is. In hun onderzoek kwam telkens naar voor dat lokale bewoners “stopped using the
river completely three years ago”, “the river is dangerous”, “ when taps run dry we use the river
but are too scared to let our son use the river” en “3-4 years ago crops – apricot, avocado, maizestarted to not do well”. Ook bergen spelen een belangrijke spirituele rol bij de Maya’s en de
degradatie en aantasting hiervan door de mijnactiviteiten wordt door hen gezien als een slecht
teken. Vele activiteiten, waaronder het verzamelen van medicinale kruiden door de inheemse
bevolking, worden bemoeilijkt door toxische pollutie. Basu et al.(2010) spreken dan ook over
environmental injustice.
(2) Informatie contra de mijn
Volgens het onderzoek van COPAE (2013) (zie onderstaande figuur) liggen de waarden van de
bemonsterde punten niet boven de volgens de Wereldbank maximaal toegestane limiet voor.
Toch zijn alle geobserveerde waarden dichtbij waterbronnen die ook door mensen gebruikt
worden verontrustend door een hoge arsenicumconcentratie. De waarden overstijgen de
toegestane maxima van verschillende instanties(waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie).
De toegelaten hoeveelheid arsenicum in het Guatemalteeks drinkwater wordt volgens het
ministerie van Economie en het agentschap voor milieubescherming in de Verenigde Staten
overschreden.
29
Dit is een gevolg van arsenicum vergiftiging. Wordt gekenmerkt door het voorkomen van rode vlekjes en
wratachtige bobbeltjes op de huid. (www.dermnetnz.org, 1.06.2014)
94
Onderstaande tabel geeft de waarden weer die COPAE bekwam bij de analyse van de
verschillende stalen. Tevens wordt de kaart weergegeven met de verschillende locaties waar
de staalafnames plaatsvonden.
Figuur 21: Concentratie Arsenicum in het water periode 2011-2012 (Bron: COPAE (2013) Informe
Técnico-cientifíco de la calidad del agua aldredor de la mina Marlin , pp. 49)
Figuur 22: Locatie van staalafnames in de buurt van de Marlin mijn. (Bron: COPAE (2013) Informo
Técnico – científico de la calidad del agua alrededor de la mina Marlin, pp. 19)
95
Figuur 23 : Deel 1 staalresultaten van 5/6/2008 tot 24/07/2012 concentratie arsenicum (Bron : COPAE
(2013) Informo Técnico – científico de la calidad del agua alrededor de la mina Marlin, pp. 84)
Figuur 24: Deel 2 staalresultaten concentratie arsenicum (Bron: COPAE (2013) Informo
Técnico-científico de la calidad del agua aldrededor de la mina Marlin, pp. 85)
Als we kijken naar bovenstaande tabel zien we dat tot 2010 vooral CSW3 de waarde van
0.01mg/L enkele keren overschrijdt, maar op alle andere plaatsen geen overdreven hoge
waarden worden opgemerkt. Dit punt bevindt zich erg dichtbij de tailingspond en bevindt zich
96
direct stroomafwaarts van de dam die de pond afsluit van de omliggende gebieden. We zien
echter dat vanaf 2011 bijna op alle plaatsen de grenswaarde van 0.01mg/L bereikt of
overschreden wordt op bijna alle locaties van staalafname. Enkele malen wordt zelfs de limiet
van de Wereldbank (Limite Max BM) overschreden, die op 0.1mg/L werd vastgelegd.
Figuur 25: Waarden voor arsenicum in waterbronnen (Bron: COPAE (2013) Informo Técnico-científico
de la calidad del agua aldrededor de la mina Marlin, pp. 95)
97
Figuur 26: Locaties van waterbronnen waar staalafnames gebeuren (Bron: COPAE (2013) Informo
Técnico-científico de la calidad del agua aldrededor de la mina Marlin, pp. 20)
COPAE (2013) concludeert in het rapport dat verschillende drempelwaarden worden
overschreden in de periode 2008-2012, ook merken ze dat het aantal anomalieën systematisch
stijgt in deze periode. Op 14/10/2010 was bijvoorbeeld de concentratie arsenicum 0.014
milligram per liter op het punt CSW3. Dit is 1.4x meer dan de norm vastgesteld door het
ministerie van Energie, die de drempelwaarde voor drinkbaar water in Guatemala vastlegde op
0.01mg/L. In 2011 en 2012 steeg deze waarde naar 0.03 en zelfs naar 0.05 milligram per liter.
In het rapport van COPAE wordt het overschrijden van verschillende grenzen ook aangetoond
voor andere metalen zoals: cadmium, aluminium, zink, mangaan en ijzer en stoffen als sulfaat
en stikstof. Gelijkaardige grafieken kunnen worden teruggevonden voor al deze metalen, hier
werd gekozen om arsenicum als voorbeeld te nemen omdat in de studie van Van de Wauw et
al. (2010) men zich hierop concentreerde.
(1) Informatie pro de mijn
Op de website van Goldcorp Inc. wordt ingegaan tegen de bewering die onder andere Van de
Wauw et al. (2010) en Basu et al. (2010) maken waarbij het voorkomen van (huid-)ziektes
gelinkt wordt aan de verhoogde aanwezigheid van een aantal zware metalen in de omgeving
van de mijn. Hierin stellen ze: “Asociacion de Monitoreo Ambiental Comunitario (AMAC) was
98
established in 2005 to conduct independent community-based environmental monitoring in the
area around the Marlin mine. None of the quarterly water test results show any significant
adverse impacts related to mining activity from the Marlin mine, including skin problems in the
surrounding communities. A University of Michigan report found no evidence of skin diseases
associated with our operations. Goldcorp has a track record of engaging and consulting with
the residents of local communities surrounding the Marlin Mine. The company has invested
significant resources to assist in the development of community services in the areas of
healthcare, child care and education. We have a community health monitoring and testing
program to better understand the potential cause of skin problems experienced by members of
the community, which AMAC has verified are not the result of mining operations. The report
prepared by the Guatemalan Ministry of Health in response to the Inter-American Commission
on Human Rights (IACHR) precautionary measures determined that there were no skin diseases
in the vicinity of the Marlin mine that differed from the types of skin diseases found commonly
throughout Guatemala. Skin infections are commonly found in Guatemala and elsewhere
throughout the developing world. They include parasitic, fungal and bacterial infections due to
inadequate prevention and sanitary conditions. There is a similar prevalence of skin infections
among different areas and communities in Guatemala not located near the Marlin mine and to
that observed in the communities of the Siria Valley of Honduras, where the former San Martin
mine is located.” (www.goldcorp.com, 1.06.2014)
Over het feit of Goldcorp Inc. al dan niet vervuild water loost in de rivier reageert het bedrijf
op zijn website als volgt: “Routine water discharges have been approved by the Guatemalan
Ministry of Environment and Natural Resources (MARN), and the Guatemalan Ministry of
Energy and Mining (MEM). Unlike most discharge situations, at Marlin the water is drawn
from the tailings impoundment, treated in the treatment plant, then discharged back to the
tailings impoundment. This means that all the water in the tailings impoundment must meet the
discharge standards before water is ever released from the tailings impoundment. It also means
that Marlin can and does sample the water prior to discharge to ensure compliance before
discharge even begins. Water samples taken by MARN and analyzed in their own lab in
Guatemala City concluded no negative results from any discharges to date. Results for all the
water samples are in compliance with Guatemalan legal environmental limits, World Bank
standards, United States Environmental Protection Agency (EPA) guidelines and the Canadian
Irrigation and Livestock guidelines.” (www.goldcorp.com, 2.6.2014)
99
(4) Interviews
Humberto Velasquez (La Cumbre, 20.08.2013) getuigt dat de mijn aarde is komen
wegscheppen, zogezegd om ruimte te effenen om huizen op te zetten. Humberto, die tevens lid
van het verzet is en een deel van de stalen voor COPAE neemt, gaat verder dat de aarde werd
meegenomen om in de serres van de mijn te leggen. Rond de mijn staan immers serres waar
gewassen worden geteeld om de mijn van voedsel te voorzien. Humberto stelt dat de mijn zélf
geen gebruik wil maken van de vergiftigde ondergrond en vruchtbare gezonde grond vervoert
naar haar serres om het probleem te vermijden. Op die manier kan de mijn stellen dat ze ook
groenten kweken en de bodem niet vervuild is.
Humberto Velasquez en Crisanta Perez (SMI, La Resistencia, 5.09.2014) vertellen dat in jaren
van hevige regenval (misschien is deze gerelateerd aan El Niño) de oogst helemaal wegrot. Ze
geven zelf twee verklaringen hiervoor: ofwel stijgt in jaren van hevige regenval de
grondwatertafel zodanig dat door de mijn geloosde giftige stoffen uit de bodem naar boven
komen. Ofwel wordt de regen steeds giftiger; door het verdampen van vervuild water- waardoor
bij hevige regenval dit een groter effect heeft op de oogst. Voor de komst van de mijn hadden
ze nooit last van wegrottende oogst. Ze denken ook dat gevolgen steeds verder voelbaar gaan
worden. Als de wolken de giftige regen meenemen zal dit voelbaar zijn tot in Mexico. Crisanta
Perez citeert dat het vaak gebeurt dat kindjes in nabijheid van de mijn ziek zijn en
huidproblemen hebben. Vaders die in de mijn werken willen dit probleem vaak niet erkennen
omdat ze bang zijn om hun job kwijt te raken als ze er iets van zouden zeggen.
Fausto Fuentes (SMI, 22.08.2013) is een milieuadvocaat, die in San Marcos woont maar vaak
naar SMI komt om de situatie op te volgen. Hij zegt dat op dit moment nog niet zoveel mensen
tegen de mijn zijn, dit omdat de ecologische gevolgen veroorzaakt door het onder andere het
lozen van chemische stoffen nog niet zichtbaar zijn. Over 10 à 15 jaar, zo stelt hij, zal het sociale
protest en conflict groter zijn omdat de vervuiling en de gevolgen ervan wel zichtbaar zullen
zijn. Pas over enkele jaren zullen mensen beseffen dat hun groenten besmet zijn en zullen ze
deze niet meer verkocht krijgen op de markt. Fausto zegt dat enkele dieren in de buurt van de
mijn stierven maar dit is eerder uitzonderlijk.
Maudilia Lopez (SMI, 10.08.2013) vermoedt dat boeren van wie de dieren sterven door
watervergiftiging zwijggeld krijgen van de mijn; dit kan echter niet bewezen worden. Dit
doordat niemand nog bereid is hierover te praten. Hetzelfde geldt, zo stelt ze, voor kindjes die
ziek worden. Moeders gaan aankloppen bij de mijn en krijgen zwijggeld toegeschoven. Haar
100
broer werkt in de mijn en vertoont zelf geen sporen ziekte, maar zijn pasgeboren dochtertje
heeft wel blaasjes op haar handjes en voetjes, hoewel zij meer dan 50 km van de mijn woont.
Maudilia denkt dat in het bloed van haar broer een verhoogde concentratie aan zware metalen
zit en dit op die manier werd doorgegeven aan zijn dochtertje.
Bij een familie uit Zatla (SMI, 15.08.2014), dat een aldea in SMI is, woont een mijnwerker die
gezond gevoed was. De mijn voorziet in voeding voor zijn werknemers. Hij werkte in de
tunnels en werd erg ziek. De geneesheer van de mijn vond de oorzaak van de ziekte niet. Hierop
is de mijnwerker naar Guatemala City gegaan om zijn bloed te laten onderzoeken. Daar bleek
dat hij heel hoge waarden in zijn bloed had voor bepaalde zware metalen. De artsen in de
hoofdstad gingen uit van een metaalvergiftiging. Met deze kennis is de mijnwerker naar
Montana Exploradora getrokken, waar geantwoord werd dat hij ofwel kon blijven werken in de
mijn maar dan zijn mond moest houden over de ziekte of er niet meer mocht werken. De man
heeft het laatste gekozen. Omdat de mijnwerker in augustus 2013 te ziek was om zelf aan het
woord te komen, deed zijn familie dit verhaal.
Miguel (Siete Platos, 23.08.2013) uit Siete Figuur 27 : Affiches tegen de mijn op Miguel's huis in
Platos zegt dat de maïs erg slecht groeit in deze
Siete Platos (Bron: Eigen bewerking, 2013)
aldea. De rivier waar Montana Exploradora
vermoedelijk afvalwater in loost stroomt door
deze aldea. De oogsten mislukken de laatste
jaren vaak en vroeger was dit niet het geval. De
mensen kunnen niets anders doen want dit is
hun enige stukje grond. De mijn probeert steeds
meer van deze gebieden op te kopen. Ook hier
hebben veel kindjes uitslag, er is een kindje van
Siete Platos naar de hoofdstad gebracht omdat
ze zware huiduitslag heeft, misschien is het kanker denkt Miguel. Voor de komst van de mijn
waren zulke problemen niet aanwezig. In Siete Platos en Agel zijn al enkele koeien gestorven,
Miguel denkt dat dit komt door teveel vervuild water te drinken.
DIFAM (15.08.2013) geeft microkredieten aan verschillende boeren, ook in de gebieden rond
de mijn. Aangezien verschillende mensen die rond de mijn wonen klagen over slechte oogst en
het wegrotten van hun gewassen, werd aan DIFAM gevraagd of ze problemen merkten in de
terugbetalingen van die kredieten bij families die dichtbij de mijn wonen. Deze zijn immers
101
afhankelijk van de verkoop van hun oogst voor de terugbetaling. DIFAM merkte op dat er geen
grotere concentratie was van families die moeilijkheden hadden met het terugbetalen van de
kredieten.
G4-EN23 Total Weight of waste by type and disposal method// MM3 Total Amounts of
overburden, rock, tailings and sludges and their associated risks
(1) Informatie pro de mijn
In het pamflet Seguridad Ambiental uitgegeven door Montana Exploradora staat dat al het afval
gesorteerd wordt, afhankelijk van de aard van het afval.
(2) Informatie contra de mijn
In het boek van Volpe (2011) wordt geschat dat de hoeveelheid afval die overblijft
waarschijnlijk 36 miljoen ton bedraagt. Verder stellen ze dat ‘de toxische soep’ die overblijft
na het mengen van de ertsen en de cyanide, door een speciale machine behandeld dient te
worden, maar dat deze nog niet gebouwd was in 2009.
(3) Wetenschappelijke informatie
Geschat wordt dat de mijn 38 miljoen ton afvalgesteente en 23 tot 27 miljoen ton tailings gaat
produceren over een tijdsspanne van 10 à 13 jaar. (Zarsky & Stanley, 2011)
(4) Interviews
Crisanta Perez (SMI, 15.08.2013) getuigt dat er op verschillende plaatsen in SMI vuilnisbelten
ontstaan zijn waar de mijn haar afvalt achterlaat, het gaat niet zozeer om chemisch afval maar
eerder ijzer en steengruis.
Aspect : Overall
G4-EN31 Total Environmental protection expenditures and investment by type
Deze indicator heeft als doelstelling te beschrijven welke inspanningen gedaan zijn door het
bedrijf om milieuhinder die ze veroorzaakt te herstellen of beperken.
102
(1) Informatie pro de mijn
In Seguridad Ambiental wordt naast de herbebossing die reeds beschreven werd in G4-EN13
ook gewezen op de ‘Recuperación ambiental’. Hiermee bedoelt het bedrijf dat het vervuilde
plaatsen gaat herstellen op de site waar geen activiteit meer is. Dit doen ze door het aanplanten
van vegetatie, een methode van ecologisch herstel wordt die volgens hen op internationaal
niveau als de beste wordt aangeprezen. De doelstelling is de gebieden die aangetast zijn door
de extractie van de mineralen danig te herstellen zodat op lange termijn herbebossing, landbouw
en veeteelt terug mogelijk is.
Tevens voeren ze acties om erosie tegen te gaan, brengen ze een nieuwe bodem aan en proberen
ze zoveel mogelijk heraanplanting te voorzien zodat de natuur zich terug kan herstellen na de
sluiting van de mijn.
(4) Interviews
Fausto Fuentes (SMI, 22.08.2013) is een advocaat die zich bezig houdt met het milieu, hij
woont in San Marcos maar komt vaak naar SMI om de situatie op te volgen. Hij zegt dat de
grond nooit volledig kan herstellen en er altijd kale stukken grond zullen achterblijven. Ze
proberen wel te herbebossen maar de schade is onomkeerbaar.
Aspect: Environmental Grievance Mechanisms
G4-EN34 Number of grievances about environmental impacts field, addressed, and resolved
through formal grievance mechanisms
(3) Wetenschappelijke informatie
Sipacapa, het nabijgelegen dorp, waar de mijnsite ook gedeeltelijk gelegen is, heeft in 2005
een klacht ingediend bij de klachtenambassadeur en ombudsman van het IFC. De ombudsman
vond toen dat:“ to date, the government has not established a clear and comprehensive system
for regulating the Marlin site that includes water quality standards and government monitoring
of adherence to regulations and standards.” De ombudsman vond dat het S&EIA uitgevoerd
door Goldcorp Inc., en dat goedgekeurd door het IFC, gefaald was in (Zarsky & Stanley, 2011):
-
het identificeren van alle watergebruikers stroomafwaarts van de mijnsite
-
het volledig in te schatten van het potentiele gevaar van AMD
103
-
het inschatten van het potentiele gevaar van andere schadelijke stoffen in het water
-
het opstellen van standaarden voor de waterkwaliteit
In Van de Wauw et al. (2010) wordt vermeld dat het verdwijnen van 6 waterbronnen deel
uitmaakte van een klacht van de gemeenschappen die dichtbij de mijn wonen bij het Latin
American Water Tribunal in 2008.
Categorie: Sociaal
De categorie sociaal wordt onderverdeeld in vier subcategorieën: arbeidsomstandigheden,
mensenrechten, samenleving en productverantwoordelijkheid.
Op hun beurt hebben ze
allemaal verschillende aspecten. De subcategorieën arbeidsomstandigheden en product
verantwoordelijkheid worden niet behandeld in deze scriptie. Weliswaar wordt er informatie
over teruggevonden worden maar de subcategorie arbeidsomstandigheden slaat terug op de
interne structuur van het bedrijf en niet zozeer op de impact op de directe omgeving, waarnaar
we in deze scriptie onderzoek doen. Het aantal jobs dat de mijn creëert en de invloed daarvan
op de lokale samenleving werd reeds behandeld werd bij de categorie economisch. De
subcategorie productverantwoordelijkheid slaat dan weer terug op het deel van value chain of
productieketen dit staat te ver van de lokale gemeenschap en dus niet meer relevant is voor dit
onderzoek, zoals bijvoorbeeld klantenservice en marketingstrategieën.
Sub-categorie : Mensenrechten
Ook hier zullen er opnieuw indicatoren zijn waar wel informatie over teruggevonden is maar
die
enkel
slaan
op
de
interne
structuur
van
het
bedrijf,
zoals
bijvoorbeeld
opleidingsprogramma’s voor werknemers over mensenrechten. Deze indicatoren zijn niet
relevant voor dit onderzoek en zullen dus niet behandeld worden.
Aspect: Investment
G4-HR1 Total number and percentage of significant investment agreements and contracts
that include human rights clauses or that underwent human rights screening
Deze indicator gaat dieper in op de engagementen van het bedrijf op basis van mensenrechten.
104
(1) Informatie pro de mijn
Op de website van Goldcorp Inc. lezen we onderstaande engagementen (www.goldcorp,
3.06.2014):
To meet our responsibilities to respect human rights, Goldcorp makes the following
commitments:
1. All Goldcorp employees will uphold and respect the human rights set forth in the
Universal Declaration of Human Rights and international humanitarian law.
2. Goldcorp respects the rights and dignity of employees, contractors, and local
communities and is committed to providing equal opportunity and freedom from
discrimination for all.
3. Goldcorp respects workers’ rights, including freedom of association, the right to peaceful
protest and assembly, and engagement in collective bargaining in association with the
International Labor Organization (ILO) conventions on organizing and collective
bargaining.
4. Goldcorp respects the rights and traditions of indigenous peoples in association with ILO
Convention 169 and seeks to protect cultural and spiritual heritage as well as the
environment.
5. Goldcorp supports the elimination of all forms of forced, compulsory and child labour.
6. Where Goldcorp hires private security forces to protect employees, contractors, partners,
resources, and company property, the contractors will be required to comply strictly with
local and international law and with the Voluntary Principles on Human Rights and
Security. Goldcorp will provide training and capacity building in accordance with the
Voluntary Principles to all employees engaged in security functions and to all private
security forces hired by the company. In addition, Goldcorp will seek opportunities to
provide training and capacity building in accordance with the Voluntary Principles to
public security forces. Goldcorp’s policy is to not hire public security forces, except in
extraordinary circumstances.
7. Goldcorp will work to minimize involuntary resettlement wherever possible and where
location cannot be avoided will establish, in consultation with affected communities,
resettlement plan in adherence to the International Finance Corporation Performance
Standards and ILO Convention 169.
8. All Goldcorp employees and contractors will be trained on human rights and the Goldcorp
Human Rights Policy. Human rights training will be monitored for effectiveness.
105
9. Goldcorp is committed to continual improvement of its human rights standards and
practices and to that end, will regularly review and assess the effectiveness of and our
compliance with this policy. Information regarding assessments and performance will be
made available to the public through annual Global Reporting Initiative reporting.
10. Goldcorp will take appropriate measures to ensure that contractors and partners respect
this policy
Het mijnbouwbedrijf heeft zelf een rapport uitgebracht in 2010 nadat er vele rapporten
verschenen waren over het feit dat de mensenrechten niet gerespecteerd zouden worden rond
de Marlin Mijn. In zijn Resumen Ejecutivo en blog betreurt het bedrijft dat de mensenrechten
niet gerespecteerd zouden worden. Letterlijk klinkt het(Resumen Ejecutivo, 2010, p 26):
“Montana ha mejorado los derechos humanos de los indivuos a través de esfuerzos para
maximizar el empleo local así como compras y contratos locales, y fortaleciendo la capacidad
del gobierno local para administrar los ingresos.”
Er wordt gesteld dat Montana de mensenrechten heeft verbeterd door werkgelegenheid te
creëren zowel in de mijn als door de komst van winkels Daarnaast wordt geargumenteerd dat
de lokale overheid dankzij Goldcorp Inc. over meer financiële middelen beschikt. Verder in het
rapport haalt het bedrijf ook aan dat zijn Social Investment, de oprichting van Sierra Madre en
de uitbreiding van de infrastructuur een manier is waarop ze bijdragen tot het verbeteren van
de mensenrechten omdat op die manier de situatie van de lokale bewoners erop vooruit gaat.
Ze geven echter wel toe in hetzelfde rapport dat ze te weinig rekening hebben gehouden met de
sociale en culturele impact die de mijn op de lokale bevolking heeft.
Aspect: Indigenous Rights
G4-HR8 Total number of incidents of violations involving rights of indigenous peoples and
actions taken // MM5 Total number of operations taking place in or adjacent to indigenous
peoples’ territories, and number and percentage of operations or sites where there are
formal agreements with indigenous peoples’ communities.
Deze indicator gaat dieper in op alle schendingen van de inheemse bevolking hun rechten die
hebben plaatsgevonden. Het al dan niet schenden van deze rechten geeft ons meer informatie
over het beleid en visie van de organisatie wat betreft de rechten van de inheemse bevolking.
Op die manier kan ook de relatie tussen de verschillende stakeholders duidelijk worden. Samen
106
met deze indicator werd ook de sector-specifieke MM5-indicator behandeld. Er wordt hierbij
geopperd dat de afgelegen mijnsites vaak gelegen zijn in territoria van inheemse volkeren.
Zowel de ILO 169 en de UN Declaration on the Rights of Indigenous Peoples hebben de
publieke aandacht gelegd op de relatie tussen grote bedrijven en de inheemse samenlevingen.
Deze indicator meet het risico dat geassocieerd wordt met de aanwezigheid van het bedrijf in
of dichtbij grond dat door de inheemse bevolking als het hunne wordt beschouwd.
(1) Informatie pro de mijn
Op de aantijging dat Goldcorp Inc. de mensenrechten niet respecteert reageerde Goldcorp Inc.
als volgt: “After Goldcorp undertook a Human Right Assessment of the Marlin mine, the
company has adopted and complies with a Human Rights Policy in which constructive dialogue
is given priority. The Policy stipulates respect for employees and communities, includes
detailed commitments and corporate policies and references international laws to ensure respect
for local communities.” Daarnaast lezen we ook “Goldcorp respects the rights and traditions of
indigenous peoples in association with ILO Convention 169 and seeks to protect cultural and
spiritual heritage as well as the environment.” en “Goldcorp will work to minimize involuntary
resettlement wherever possible and where location cannot be avoided will establish, in
consultation with affected communities, resettlement plan in adherence to the International
Finance Corporation Performance Standards and ILO Convention 169.”(www.goldcorp.com
4.06.2014)
In Goldcorp Inc.’s Resumen Ejecutivo (2010) schrijven ze het volgende: “La integración
sistemática de la diligencia debida adiocional sobre los derechos de los pueblos indíginas
debería ser vista por Goldcorp como una oportunidad para adoptar un enfoque más sólido para
sus operaciones globales.” In deze passage stelt Goldcorp Inc. dat de integratie en de ijver om
de mensenrechten van de inheemse bevolking te respecteren moet gezien worden als kans voor
een nieuwe wereldwijde aanpak binnen haar modus vivendi.
(2) Informatie contra de mijn
Onderzoek uitgevoerd door FIAN30 en Misereor kwam tot volgende constatatie (2005): “The
research visit findings lead FIAN and Misereor, but also the Guatemalan Human Rights
Ombudsman (Procuraduría de Derechos Humanos, PDH) to the conclusion that in the case of
30
Foodfirst information and action netwerk
107
the Marlin Project, the human rights to water and food, enshrined in the International Covenant
on Economic, Social and Cultural Rights, are severely threatened. Furthermore, the Indigenous
Peoples Rights on being properly informed and consulted, as recognized by ILO Convention
169, have been ignored and violated. Finally, repressive measures against communities’ protest
have led to violations of political and civil rights in the context of the Marlin mining project.”
(3) Wetenschappelijke informatie
Willems (2010) stelt in zijn scriptie: “The Guatemalan state, in the Marlin case, has clearly
violated indigenous rights (ILO63Convention 169, the Inter-American precedents and arguably
also the Constitution and the Municipal Code) to participation in the decision-making process
on the development of their territories. It has not taken any initiative to consult the indigenous
Mam and Sipakapense peoples of San Miguel Ixtahuacán and Sipakapa on the proposed mining
project. Also in other municipalities where mining permissions have been granted, the state has
never consulted the peoples concerned. Moreover, in the responses to the absence of the state
from the communities, the state has even more polarized the debate by explicitly choosing the
side of the mining companies and proposing a legislation in which indigenous rights are quasiabsent.”
(4) Interviews
Humerto (4/9/2013) toont het papier dat afgegeven is aan de afgevaardigde van de
mensenrechtencommissie (bij de bijeenkomst op 28/8/2013) en herhaalt dat de rechten van de
inheemse bevolking niet gerespecteerd worden. De inheemse bevolking géén toestemming
heeft gegeven om de mijn in te planten op hun grondgebied. Hij stelt echter dat als de regering
enkel blijft luisteren naar de rijken –waarmee hij doelt op de ladinos die de macht in handen
hebben– weinig zal veranderen.
Aspect: Human Rights Grievance Mechanisms
G4-HR12 Number of grievances about human rights impacts fields, addressed, and resolved
through formal grievance mechanisms
Binnen deze indicator wordt gekeken naar de verschillende officiële klachten die via een erkend
orgaan over een onderwerp werden neergelegd. Klachten op een hoog niveau spelen een
belangrijke rol bij de bescherming van mensenrechten. Verschillende klachten zijn al ingediend
bij de Inter-Amerikaanse commissie voor mensenrechten (IACHR).
108
(1) Informatie pro de mijn
Goldcorp Inc. schrijft op zijn website dat het Guatemalteekse Ministerie van gezondheid een
rapport gepubliceerd heeft als reactie op een rapport van de IACHR dat er geen huidziektes
voorkomen in de buurt van de mijn, die elders niet voorkomen in Guatemala. Op de website
van Goldcorp Inc. (23.07.2014) staat: “The report prepared by the Guatemalan Ministry of
Health in response to the Inter-American Commission on Human Rights (IACHR)
precautionary measures determined that there were no skin diseases in the vicinity of the Marlin
mine that differed from the types of skin diseases found commonly throughout Guatemala.”
Toen het IACHR erop aandrong om te mijn te sluiten in 2010 zei de Guatemalteekse overheid
dat ze een proces ging opstarten om te kijken of de sluiting nodig was. In 2011 verklaarde de
regering dat de mijnsite geen overtredingen had begaan en alles volgens de wet deed. Daarnaast
verklaarde de regering dat de mijn geen schade veroorzaakt had aan de gemeenschappen in de
proximiteit van de mijn. Op de website lezen we onderstaande verklaring (www.goldcorp.com
22.07.2014): “On June 23, 2010, the Government of Guatemala advised the Inter-American
Commission on Human Rights (IACHR) that the Government would initiate the applicable
administrative process under the laws of Guatemala to determine if suspension of Marlin
operations was warranted. After extensive review of the available data and reports from the
responsible governmental ministries, the Government of Guatemala issued a resolution on July
8, 2011 declaring that Marlin mine is operating in compliance with the law and there is no basis
for suspending operation of the mine. The Government’s investigations demonstrate that the
Marlin mine has not damaged the environment or health of the communities in the vicinity of
the mine. Subsequently, on July 11, 2011, the Government of Guatemala petitioned the IACHR
to declare the precautionary measures to be without further effect. In December 2011 the
IACHR issued revised precautionary measures that removed the request to suspend Marlin
operations. The current precautionary measures seek to have the Guatemalan Government
provide adequate potable water supplies to the 16 communities near the mine. Montana
Exploradora is working with the government to establish secure potable community water
supplies in these communities. The Government of Guatemala’s latest response to the IACHR
demonstrates there is no evidence of negative impacts to public health or the environment as a
result of operations at Marlin Mine. These findings are supported by independent, analyses of
quarterly water samples collected by Goldcorp and the Asociacion de Monitoreo Ambiental
Comunitario, the local community monitoring committee.”
109
(2) Informatie contra de mijn
De Maya-gemeenschap heeft 28 augustus 2013 een onderhoud gehad met de afgevaardigde
van de Inter-Amerikaanse commissie voor mensenrechten. Hierin hebben de verschillende
gemeenschappen van West-Guatemala hun klachten en aandachtspunten verzameld.
Figuur 28 : Brief aan de ombudsman voor de Inter-Amerikaanse commissie voor mensenrechten
(28.08.2013)
Figuur 29: Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' (28.08.2013)
Figuur 30 : Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' (28.08.2013)
110
(4) Interviews
Humerto (4/9/2013) toont het papier dat afgegeven is aan de afgevaardigde van de
mensenrechtencommissie (bij de bijeenkomst op 28/8/2013), hij herhaalt dat de rechten van de
inheemse bevolking niet gerespecteerd worden. De inheemse bevolking géén toestemming
heeft gegeven op de mijn in te planten op hun grondgebied. Hij stelt echter dat als de regering
enkel blijft luisteren naar de rijken –waarmee hij doelt op de ladinos die de macht in handen
hebben– weinig zal veranderen.
Sub-categorie: Maatschappij
Binnen deze sub-categorie wordt gekeken naar welke impact het bedrijf heeft op de omliggende
lokale gemeenschappen en de maatschappij.
Aspect: Local Communities
G4-S02 Operations with significant actual and potential negative impacts on local communities
/ MM 6 Number and description of significant disputes relating to land use, customary rights of
local communities and indigenous people / MM9 Sites where resettlements took place, the
number of households resettled in each, and how their livelihoods were affected in the process
De aanwezigheid het bedrijf kan een significante negatieve impact hebben op de lokale
gemeenschappen. Verschillende indicatoren zoals economische - en milieu-indicatoren geven
de informatie over negatieve impact maar vaak is dit zonder rekening te houden met de relatie
tussen deze negatieve effecten en de impact hiervan op de lokale gemeenschappen. Binnen deze
indicator wordt dan ook getracht te kijken juist naar deze relatie te kijken.
Deze indicator focust enkel op de negatieve impact die de aanwezigheid van het bedrijf op de
lokale gemeenschappen heeft. Ook is het de bedoeling van deze indicator om de aandacht van
internationale bedrijven (die GRI gebruiken) meer te vestigen op hun impact op de lokale
gemeenschappen.
Deze indicator is in die zin eigenlijk een compilatie van bovenstaande indicatoren zoals G4EC8, G4-EN3, G4-EN9, G4-HR8 waarbij de verschillende negatieve aspecten binnen de
verschillende categorieën aan bod komen. Om herhaling te vermijden zullen enkel nieuwe
negatieve effecten worden beschreven, zoals bijvoorbeeld de inname en het opkopen van land
111
door Goldcorp Inc. en het zorgen voor interne conflicten onder de bevolking, de gevolgen van
de door de ontploffingen veroorzaakte schade op de huizen, de tienerzwangerschappen en het
stijgend aantal gevallen van HIV.
(1) Informatie pro de mijn
Goldcorp Inc. stelt dat de scheuren in de huizen niet veroorzaakt zijn door activiteiten van het
bedrijf. Op de website reageert het bedrijf (www.goldcorp.com, 20.07.2014):“An
internationally published study conducted by the commission concluded that there is no causal
relationship between cracked houses and the mine’s operations. It was determined that the
current problems with identified dwellings were due to ambient conditions and/or construction
methods. However, during the process of performing the study, a plan was also developed for
the complimentary repair of dwellings and the relocation of certain dwellings that were
constructed in areas with a high risk of natural ground movement, such as those situated on
high slopes.”
Over de inname en het opkopen van land door Goldcorp Inc. stelt
de website
(www.goldcorp.com, 21.07.2014): “The operating footprint of the mine decreased significantly
in 2012 with the conclusion of most open pit mining. We are working within the existing
permitted area and are focusing our efforts almost exclusively on underground development.
We have offered land owners within our existing permitted area the option of selling their land
as a courtesy, so they might be able to capture equivalent value for their lands as some of their
neighbors have, even though their properties will not be affected by our underground workings.
At various points we have done vent raises and/or built paths for exploration drilling, with
authorization given by the land owner. We are working within the defined area of our permit
and not entering areas where we don’t own the land or have the legitimate authorization of the
land owner.”
(1) Informatie contra de mijn
In Under the Same Sky van Volpe (2011) wordt aangehaald dat het aan- en afrijden van
vrachtwagens samen met de explosieven die gebruikt worden om delen van de berg op te blazen
zorgen voor trillingen die op hun beurt scheuren in de omliggende huizen veroorzaken. In het
boek wordt vermeld dat meer dan 100 huizen scheuren vertonen, die volgens de eigenaars
veroorzaakt zijn door de activiteiten van Goldcorp Inc. in het gebied. Toen ze met deze
vaststellingen naar het bedrijf gingen, schreef Montana Exploradora de scheuren in de huizen
112
toe aan seismische activiteit, slechte constructie én het te luid afspelen van religieuze muziek.
De bewoners stellen echter dat vóór de komst van de mijn er in géén enkel huis scheuren terug
te vinden waren.
Mining watch (11.11.2009) schrijft het volgende over de scheuren in de huizen: “More than
one-hundred houses have suffered damages since the mining activities began in the
municipalities of Sipacapa and San Miguel Ixtahuacán. Everything indicates that the blasting
and heavy traffic from the mine have caused the cracks and splits, according to a technical
report by United States engineering team and the Pastoral Commission for Peace and Ecology
of the San Marcos Catholic Diocesis. […]Investigating the soil vibrations, caused by the
blasting and the heavy truck traffic from the mine, we realized the significant relationship
between the two of them. The cracks are mostly produced in the walls facing the source of
vibrations. Adobe and block houses are not built to resist this impact. […]Montana Exploradora
didn't do a survey of the houses near the open pit before starting operations. Therefore they
cannot refute the statements of the property owners, which affirm that the cracks appeared after
the mine started its operations. Research shows us that the mining activity is the most likely
cause of the cracked houses. Therefore Montana Exploradora should be held responsible for
the reparation and restoration of the houses to their original condition. Also they should modify
their operational procedures to prevent any further damages”
(3) Wetenschappelijke informatie
Van de Sandt (2009) stelt in zijn scriptie dat Goldcorp Inc. claimt dat alle land- transacties
gebeuren op vrijwillige basis en dat de prijs die de gezinnen ontvangen voor deze grond een
redelijke prijs is. Van de Sandt concludeert echter op basis van interviews die hij zelf afnam dat
er weinig sprake was van vrijwillige verkoop maar dat bedrijf families onder druk zette zowel
verbaal door intimidatie als door de constructie van infrastructuur op hun land. Van de Sandt
stelt dat geen eerlijke prijs werd betaald voor deze gronden. Ze werden overtuigd onder het
mom dat ze materiele goederen en jobs zouden krijgen, wat niet gebeurde.
(4) Interviews
Miguel uit Siete Platos getuigt (25.08.2013) dat de mijn hem vroeg om zijn grond te verkopen.
De mensen in de aldea vroegen 10.000 Quetzales voor 20 op 20 meter (dit is zo’n 1000 euro)
maar de mijn was maar bereid 4000 Quetzales te betalen. Er was veel protest vertelde Miguel,
maar na een tijdje begonnen sommigen hun grond toch te verkopen. Miguel zegt dat 10.000
113
Quetzal veel is, maar in de vergelijking met de hoeveelheid goud die uit de grond wordt gehaald
en de waarde daarvan is het niets voor het bedrijf. De mensen gingen bij de burgemeester
aankloppen om te vragen wat ze moesten doen met hun grond, maar Miguel zegt dat alle
burgemeesters toch enkel geven om de mijn.
Bij protesten in 2011 in Siete Platos, verklaart Miguel, kwamen mensen uit de naburige
gemeente Salitre die voor de komst van de mijn is, de mensen van Siete Platos slaan en
afranselen om de protesten neer te drukken. Op 14/7/2010 heeft de overbuur van Miguel hem
proberen neerschieten omdat hij openlijk tegen de mijn is. In zijn huis waren kogelgaten
zichtbaar. Hoewel Miguel een klacht heeft ingediend is er niets gebeurd en woont de overbuur
er nog steeds. De mijn zorgt voor verdeeldheid onder bevolking besluit Miguel.
Ook Maudilia getuigt (SMI, 15.08.2013) dat de mijn een stuk grond wil kopen dat eigendom is
van de parochie, maar de parochie weigert dit stuk grond te verkopen. De mijn heeft alle grond
errond opgekocht omdat ze wil uitbreiden. Goldcorp Inc. heeft de school en andere gebouwen
die op de grond stonden vlakbij opnieuw gebouwd. De mensen in de buurt van de mijn zijn
daarom ook vaak voorstander, de mijn voorziet immers nieuwe gebouwen en werkgelegenheid.
Crisanta uit Agel (Quetzaltenango, 28.08.2013) ,is een actief lid van het verzet, getuigt dat
twee van haar broers die in de mijn werken niet meer met haar willen praten omdat ze tegen de
mijn is. Verschillende families getuigt ze maken hetzelfde mee. De mijn, zo getuigt ze,
verscheurt families.
Mario, de lokale verpleger (SMI, 1.09.2013) vertelt dat de laatste jaren het aantal
tienerzwangerschappen enorm gestegen is. Hoewel de mijn en Goldcorp Inc. niet direct hiermee
in verband staan er wel een indirect verband. In Maquivil bijvoorbeeld vinden we een hoog
aantal tienerzwangerschappen terug, 7 adolescenten zijn daar zwanger, waarvan sommige
slechts 10 jaar oud zijn. Mario nuanceert wel dat tienerzwangerschappen voordien ook wel
voorkwamen maar dat er sinds de komst van de mijn beduidend meer zijn. De mijnwerkers
kiezen vaak jongere meisjes. Maken de ouders hier opmerkingen over tegen de meisjes, lopen
deze vaak weg. Op de vraag of dit uit liefde is kan Mario niet antwoorden, hij stelt dat het
veeleer het uitizicht op een beter financieel leven is dat de meisjes verleidt. Daarenboven,
vertelt hij, kennen de zwangerschappen vaker complicaties omdat het lichaam van de meisjes
hiervoor nog niet klaar is. Omdat er geen uitgerust ziekenhuis in de buurt is, sterven de meisjes
soms bij complicaties tijdens de bevalling. De mannen huren een hotelkamer en vormen dus
geen echt gezin met de betrokken meisjes. Sommigen trouwen wel, maar veel meisjes worden
114
achtergelaten met de baby eens de man erachter komt dat ze zwanger zijn. De mannen komen
uit Honduras, Mexico, Costa Rica en zijn vaak vele maanden weg van thuis, thuis hebben ze
echter ook een vrouw waardoor ze niet bereid zijn om hun gezin op te geven voor een jong
meisje in een dorp in Guatemala. De verpleger vertelt dat dit extra erg is omdat deze gevallen
niet gaan over twee tieners, maar vaak zijn het mannen die 20 of 30 jaar ouder zijn dan de
meisjes. Mario vindt het misbruik. Op de vraag of hieromtrent geen wet bestaat verklaart hij
dat er wetten hieromtrent bestaan maar dat niemand erom geeft en niemand dit gaat aanklagen.
Een ander probleem dat Mario aan de komst van de mijn linkt, is het stijgend aantal SOA’s
(syfilis, gonorroe en het papilloma virus) en het aantal HIV-gevallen dat elk jaar blijft stijgen.
Condooms en de pil zijn gratis in de gezondheidscentra maar de mentaliteit ontbreekt om dit te
gebruiken, getuigt hij. Hoewel de prostituees een certificaat moeten hebben en gecontroleerd
worden op SOA’s, zegt Mario dat het moeilijk is om dit echt te controleren. Van de 40.000
inwoners in het dorp zijn er dit jaar 1000 gratis getest. Bij de 1000 geteste personen werden 11
nieuwe gevallen van HIV vastgesteld. Telkens wanneer er een nieuwe besmetting wordt
vastgesteld worden ook de contacten getest van de besmette mensen. In vele gevallen
verdoezelen die echter de waarheid omtrent hun seksuele contacten.
Figuur 31: Nieuwe aidsbesmettingen in SMI (Bron: Gezondheidscentrum SMI 2013 en eigen bewerking,
2013)
Jaar
Aantal nieuwe aidsbesmettingen
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
0
2
0
1
0
60
7
10
577
7
13
6
14
11
115
Aspect: Anti-Corruption
G4-S05 Confirmed Incidents of corruption and actions taken
Deze indicator gaat dieper in op mogelijke corruptie. Corruptie kan aan de reputatie van de
organisatie ernstige schade toebrengen. Verschillende mensen getuigen dat ze vermoedens
hebben van corruptie; geen enkele wetenschappelijke bron kan dit echter staven omdat veel van
deze speculaties gebaseerd zijn op geruchten. Wat Goldcorp Inc. bestempelt als vrijwillige
donaties wordt door tegenstanders omschreven als corruptie. Alles hangt dus af van perceptie.
(4) Interviews
Maudilia getuigt (SMI, 17.08.2013) dat een mevrouw die een actief lid van het verzet was, als
het ware omgekocht werd door de mijn. De mijn bood de dame in kwestie een studiebeurs aan
voor de studie van haar dochter, die ze zelf onmogelijk kan betalen. De vrouw ging hiermee
akkoord en stopte met haar verzetswerk. Maudilia zegt dat zulke personen nooit openlijk
toegeven dat de mijn hen ‘omgekocht’ heeft om niet meer te protesteren, maar dit eigenlijk het
geval is.
Verschillende getuigen die anoniem wensen te blijven verklaren ook dat ze ervan overtuigd zijn
dat er veel geld onder tafel wordt geschoven. Veel leden van de politieke partijen in de gemeente
zijn hoteleigenaars. De getuigen stellen dat de mijn hen geld geeft om hun politieke steun te
kopen. Met dit geld kunnen ze hotels of winkels bouwen en hun invloed in het dorp verder
uitbouwen. De politieke partijen en het gemeentebestuur worden volgens de tegenstanders
volledig omgekocht door de mijn, waardoor ze zich positief blijven opstellen tegenover het
mijngebeuren.
Het verzet getuigt ook dat ze vermoeden dat verschillende gezinnen een financiële vergoeding
kregen van Goldcorp Inc. toen ze bij het bedrijf aanklopten om te klagen dat dieren van hun
veestapel gestorven waren na het drinken van water uit de rivier. Hetzelfde geldt voor gezinnen
die met hun zieke kinderen tot bij het bedrijf gaan. Hiervoor zijn geen bewijzen en staat niets
op papier. De getroffen gezinnen willen er ook niets over kwijt. Het verzet concludeert dat de
financiële vergoeding eigenlijk zwijggeld is.
116
Aspect: Grievance Mechanisms for Impact on Society
G4-S011 Number of grievances about impacts on society filed, addressed, and resolved
through formal grievance mechanisms
Over wat de impact van de activiteiten van de organisatie op de samenleving, kan men grondig
van mening verschillen. Formele instellingen, waar men een klacht kan indienen spelen hierbij
een belangrijke rol.
(2) Informatie contra de mijn
Onderstaande tekst is een extract uit een klacht die de Maya-gemeenschap in 28.08.2013
voorlegde aan de afgevaardigde voor de mensenrechtencommissie (IACHR). Verschillende
klachten werden ingediend door de verschillende gemeenschappen in het westen van het land.
In dit stukje komt de klacht naar voren die de Mam-gemeenschap indient tegen Goldcorp Inc.
waarbij ze aanhalen dat de mijn op Mam-territorium ligt, gezondheidsproblemen veroorzaakt
en schade toebrengt aan de inheemse samenleving.
Figuur 32: Extract uit 'Planteamiento de los pueblos ante la relatora de CIDH' (28.08.2013)
(4) Interviews
Tijdens het afgeven van bovenstaande klacht aan de afgevaardigde van de Inter-Amerikaanse
mensenrechtencommissie waren ook verschillende getuigenissen. Onder andere van Crisanta
uit Agel die de huiduitslag op verschillende kindjes toonde en verder getuigde ze over de ziektes
en interne conflicten die de mijn veroorzaakte. De Mam-gemeenschap van SMI en omliggende
gemeenten vroeger aan de mensenrechtencommissie om meer aandacht te vestigen op deze
aanklachten en dit grondig te onderzoeken.
117
Bijlage 4: GRI-indicatoren opgelijst
In onderstaande tabel worden alle GRI-indicatoren opgelijst, aangevuld met de specifieke
indicatoren voor mining and metals (aangeduid met MM). Bij elke positieve match werd een
kruisje in de bijhorende kolom gezet. Enkel de indicatoren die relevant waren voor deze scriptie
werden besproken. Indicatoren die geen invloed hebben om de omliggende omgeving en de
lokale bevolking werden dus niet behandeld. Dit gaan over indicatoren die betrekking hebben
op de interne werking van het bedrijf of over de verdere productieketen. Deze indicatoren
kunnen wel een positieve match hebben maar hierop werd dus niet dieper ingegaan.
Tabel 1: Oplijsting van GRI-indicatoren (Bron : Eigen bewerking, 2014)
GRI –indicatoren
A
B
C
D
x
x
x
x
x
x
totaal
A: Informatie pro de mijn
B: Wetenschappelijke Informatie
C: Interviews
D: Informatie contra de mijn
Category : Economy
1 Economic Performance
direct economic value generated and distributed
financial implications and other risk and opportunities for the
organization's activitities due to climate change
coverage of the organization's defined benefit plan obligations
financial assistence recieved from government
2 Market presence
4
2
Ratios of standard entry level wage by gender compared local
minimum wage at significant locations of operation
proportion of senior management hired from local community at
significant locations of operations
3 Indirect economical impacts
development and impact of infrastructure investments and services
supported
significant indrect economic impacts, including the extent of impacts
4 Procurement practices
x
x
x
x
x
2
x
4
proportion of spending on local suppliers at significant locations of
operations
Category: Environmental
1 Materials
118
Materials used by weight or volume
Percentage of materials used that are recycled input materials
2 Energy
Energy consumption within the organization
Energy consumption outside of the organization
Energy intensity
Reduction of energy consumption
Reductions in energy requirements of products and services
3 Water
Total water withdrawal by source
water sources significantly affected by withdrawal of water
percentage and total volume of water recycled and reused
4 Biodiversity
x
x
x
x
x
1
x
4
1
Operational sites owned,leased, managed inor adjacent to, protected
areas of high biodiversity value outside protected areas
Description of significant impacts of activitiries,products, and services
on biodiversity in protected areas and areas of high biodiversity value
outside protected areas
Habitats protected or restored
x
Total number of IUCN Red List species and national conservation list
species wth habitats in areas affected by operations, by level of
extinction risk
5 Emissions
Direct greenhouse ga (GHG) emissions
Energy indirect greenhouse gas (GHG) emissions
Other indirect greenhouse gas (GHG) emissions
Greenhouse gas (GHG) emissions intensity
Reduction of greenhouse gas (GHG) emissions
Emission of ozone-depleting substances (ODS)
No, So, and other significant air emissions
6 Effluent and Waste
Total water discharge by quality
total weight of waste by type and disposal method
total number and volume of significant spills
x
x
1
x
x
x
x
x
x
4
4
weight of transported, importer,exported or treated waste deemed
hazardous under the terms of the Basel Convention Annex I,II,III and
VIII and percentage of transported waste shipped internationally
identity, size, protected status and biodiversity value of water bodies
and relatied habitats significantly affected by the organization's
discharges o water and runoff
7 Products and Services
Extent of impact mitigation of environmental impacts of products
and services
119
percentage of products sold and theirpackaging materials that are
reclaimed by category
8 Compliance
Monetary value of significant fine and total number of non-monetary
sanctions for non-compliance with environmental laws and
regulations
9 Transport
Significant evironmental impacts of transporting products and other
goods and materials for the organization's operations, and
transporting members of the workforce
10 Overall
Total environmental protection expenditures and investments by
type
11 Supplier environmental assessment
x
x
2
Percentage of new suppliers that were screened using environmental
criteria
significant actual and potential negative environmental impacts in
the supply chain and actions taken
12 Environmental grievance mechanisms
Number of grievances about environmental impacts
filed,addressed,and resolved through formal grievance mechanisms
MM3 total amounts of overburden, rock, tailings, and sludges and
their associated risks
Category: Social
sub-category :Labor Practices and Decent work
1 Employment
x
x
x
1
x
x
4
Total number and rates of new employee hires and employee
turnover by age group,gender and region
Benefits provided to full-time employees that are not provided to
temporary or part-time employees, by significant locations of
operation
return to work and retention after parental leave, by gender
2 Labor/Management relations
x
1
minimum notice periods regarding operational changes, including
whether these are specified in collective agreements
MM4 Number of strikes and lock-outs exceeding one week's duration
by country
3 Occupational Health and Safety
x
x
x
3
x
1
Percentage of total workforce represented in formal jointmanagment -worker health and safety committees that help monitor
and advise on occupational health and safety programs
Type of injury and rates of injury,occupational diseases, lost days, and
absenteeism, and total number of workrelated fatalities, by region
and by gender
120
Workers with high incidence or high risk of diseases related to their
occupation
x
x
x
3
Health and safety topics covered in formal agreements with trade
unions
4 Training and education
Average hours of training per year per employee by gender and by
employee category
Porgrams for skills managment and lifelong learning that support the
continued employability of employees and assist them in managing
career endings
Percentage of employees receiving regular performance and career
development reviews, by gender and by employee category
5 Diversity and equal opportunity
Composition of governance bodies and breakdowns of employees
per employee category according to gender, age group, minority
group membership, and other indicators of diversity
6 Equal remuneration for women and men
x
1
Ratio of basic salary and remuneration of women to men by
employee category, by significant locations of operation
7 Supplier assessment for labor practices
Percentage of new supplier that were screened using labor practices
criteria
significant actual and potential negative impacts for labor practices in
the supply chain and actions taken
8 Labor practices grievance mechanisms
Number of grievances about labor practices filed,addressed,and
resolved through formal grievance mechanisms
sub-category: Human rights
1 Investment
Total number and percentage of significant investment agreements
and contracts that include human rights clauses or that underwent
human rights screening
x
x
x
2
1
Total hours of employee training on human rights policies or
procedures concerning aspects of human rights that are relevant to
operations, including the percentage of epmployees trained
2 Non discrimination
total number of incidents of discrimination and corrective actions
taken
3 Freedom of association and collective bargaining
Operations and suppliers identified in which the right to exercise
freedom o association and collective bargaining may be violated or at
significant risk, and measures taken to support these rights
4 Child labor
121
Operations and supplier identified as having significant risk for
incidents of child labor, and measures taken to contribute to the
effective abolition of child labor
5 Forced or compulsory labor
Operations and suppliers identified as having significant risk for
incidents of forced or compulsory labor, and measures to contribute
to the elimination of all forms of forced or compulsory labor
6 Security practices
Percentage of security personnel trained in the organization's human
rights policies or procedures that are relevant to operations
7 Indigenous rights
Total number of incidents of violations involving rights of indigenous
peoples and actions taken
MM5 total number of operations taking place in ord adjacent to
indigenous peoples' territories, and number and percentage of
operations or sites where there are formal agreements with
indigenous peoples' communities
8 Assessment
x
x
x
x
4
x
x
x
x
4
x
x
3
Total number and percentage of operations that have been subject to
human rights reviews or impact assessments
9 Supplier humann rights assesment
Percentage of new suppliers that were screened using human rights
criteria
Significant actual and potential negative human rights impacts in the
supply chain and actions taken
10 Human rights grievance mechanisms
Number of grievances about human rights impacts filed,addressed,
and resolved through formal grievance mechanisms
Sub-category : society
1 Local communities
x
percentage of operations with implemented local community
engagement, impact assessments, and development programs
operations with significant actual or potential negative impacts on
local communities
x
x
x
x
4
MM 6 Number and description of significant disputes relating to land
use, customary rights of local communities and indigenous people
x
x
x
x
4
MM 7 the extent to which grievance mechanisms were used to
resolve disputes relating to land use, customary rights of local
communitities and indiegenous peoples, and the outcomes
2 Anti-Corruption
122
Total number and percentage of operations assessed for risks related
to corruption and the significant risks identified
Communication and training on anti-corruption polciies and
procedures
Confirmed incidents of corruption and actions taken
3 Public policy
x
1
Total value of political contributions by country and
recipient/beneficiary
4 Anti-competitive behavior
Total number of legal actions for anti-competitive behavior,anti-trust,
and monopoly practices and their outcomes
5 Compliance
Monetary value of significant fines and total number of nonmonetary sanctions for non-compliance with laws and regulations
6 Supplier assessment for impacts on society
Percentage of new suppliers that were screened using criteria for
impacts on society
Significant actual and potential negative impacts on society in the
supply chain and actions taken
7 Grievance mechanisms for impacts on society
Number of grievances about impacts on society filled, addressed, and
resolved through formal grievance mechanisms
x
x
2
x
x
2
MM8 Number (and percentage) of company operating sites where
artisanal and small-scale mining (ASM) takes place on, or adjacent to ,
the site; the associated risks and the actions taken to mange and
mitigate these risks
MM9 Sites where resettlements took place, the number of
households resettled in each, and how their livelihoods were affected
in the process
MM10 Number ad percentage of operations with closure plans
Sub-catergory: product responsibility
1 Customer Health and safety
Percentage of significant product and service categories for which
health and safety impacts are assessed for improvement
Total number of incidents of non-compliance with regulations and
voluntary codes concerning the health and safety impacts of products
and services during their life cycle, by type of outcomes
2 Product and Service labelling
Type of product and service information required by the
organization's procedures for product and service information and
labeling, and percentage of significant product and service categories
subject to such information requirements
Total number of incidents of non-compliance with regulations and
voluntary codes concerning product and service information and
labelling, by type of outcomes
123
Results of surveys measuring customer satisfaction
3 Marketing communications
Sale of banned or disputed products
x
1
Total number of incidents of non-compliance with regulations and
voluntary codes concerning marketing communications, including
advertising, promotion, and sponsorship, by type of outcomes
4 Customer Privacy
Total number of subastantiated complaints regarding breaches of
customer privacy and losses of customer data
5 Compliance
Monetary value of significant fines for non-compliance with laws and
regulations concerning the provision and use of products and services
124
Bijlage 5: Lijst van geïnterviewde personen
De transcriptie van de verschillende interviews wordt niet meegegeven in bijlage. Dit om
redenen van privacy en van anonimiteit, waarbij de vrees voor represailles vanwege de mijn
en/of gemeente overwoog. In onderstaande tabel vinden we de voornaam, naam31, aantal
personen, locatie en datum van het interview terug. Niet alle getuigenissen werden gebruikt in
de scriptie omdat ze soms te weinig extra informatie verschaften over de verschillende
indicatoren.
Tabel 2 : Lijst van geïnterviewde personen (Bron: eigen bewerking, 2014)
Voornaam
Naam
Geslacht
Aantal
Locatie
Datum
Opmerkingen
San Miguel
Meerdere
Lid van DIFAM
Ixtahuacán
malen van
Personen
Enma
Hernandez Vrouwelijk
1
1/08/2013
–
16/09/2013
Maudilia
Gustavo
Lopez
Bamaca
Vrouwelijk
Mannelijk
1
1
San Miguel
Meerdere
Woordvoerder
Ixtahuacán
malen van
van La
1/08/2013
Resistencia en van
–
KOLON QNAN
16/09/2013
TX’OTX’
San Miguel
Meerdere
Lid van DIFAM
Ixtahuacán
malen van
1/08/2013
16/09/2013
Priester
Mannelijk
1
San Marcos
3/08/2013
(anoniem)
31
Afhankelijk van de toestemming van de persoon.
125
Eric
Gruloos
Mannelijk
1
San Miguel
5/09/2013
Priester in SMI
14/08/2013
Mijnwerker
22/08/2013
Advocaat
San Miguel
Meerdere
Lid van KOLON
Ixtahuacán
malen van
QNAN TX’OTX’
1/08/2013
en het verzet
Ixtahuacán
Dimer
Lopez
Mannelijk
1
San Miguel
Ixtahuacán
Fausto
Fuentes
Mannelijk
1
San Miguel
Ixtahucán
Crisanta
Perez
Vrouwelijk
1
–
16/09/2013
Crisanta
Vrouwelijk
1
Mario
Mannelijk
1
Quetzaltenango 28/08/2013
San Miguel
Lid van het verzet
2/09/2013
Verpleger
15/08/2013
Lid van REHMI
Ixtahuacán
Silvia
Vrouwelijk
1
San Miguel
Ixtahuacán
School
Mannelijk
Subchal
en
25
Subchal
1
La Cumbre &
08/08/2013
Vrouwelijk
Humberto
Velasquez
Mannelijks
20/08/2013 Verantwoordelijke
San Miguel
–
Staalafname
Ixtahuacán
4/09/2013
COPAE – Lid van
KOLON QNAN
TX’OTX’
Miguel
Mannelijk
1
Denis
Mannelijk
1
Agel
20/8/2013
Quetzaltenango 28/08/2013
Lid van COPAE
126
REHMI
Vrouwelijk
10
en
San Miguel
14/08/2013
Ixtahuacán
Mannelijk
Douglas
Mannelijk
1
San Miguel
2/09/2013
Mijnwerker
Ixtahuacán
Vilci
Vrouwelijk
1
San Miguel
5/09/2013
Ixtahuacán
Familie van
Vrouwelijk
2
Zatla
25/08/2013
Vrouwelijk
1
Chilive – San
22/08/2013
Lid van Rehmi
-
en lid van
4/09/2013
KOLON QNAN
een
mijnwerker
Reina
Miguel
Ixtahuacán
TX’OTX’
COPAE
1
Quetzaltenango 28/08/2013
Tijdens de
bijeenkomst met
de afgevaardigde
van de ICHR
Andres
Mannelijk
1
San Miguel
12/08/2013
Ixtahuacán
Margarita
Vrouwelijk
San Miguel
25/08/2013
Lid van KOLON
QNAN TX’OTX’
Ixtahuacán
en lid van het
verzet
Presida
Gudiel
Vrouwelijk
1
Agel
15/08/2013
Pastoor
Lutheraanse Kerk
San Marcos
127
Joel
Mannelijk
1
San Miguel
26/08/2013
Mijnwerker
Ixtahuacán
Familie in
Vrouwelijk
5
Maquivil
19/08/2013
Fransisca
Vrouwelijk
1
Mulebac
29/09/2013
Elisa
Vrouwelijk
1
San Miguel
2/09/2013
Maquivil
Ixtahuacán
Dokter
Mannelijk
1
gezondheids-
San Miguel
21/08/2013
Ixtahuacán
centrum
Margarito
Mannelijk
1
San Miguel
6/09/2013
Lid van DIFAM
Ixtahuacán
Tomasa
Vrouwelijk
1
Comitancillo
19/08/2013
Reina
Vrouwelijk
1
Comitancillo
19/08/2013
Edgar
Mannelijk
1
San Miguel
5/09/2013
Mijnwerker
Ixtahuacán
Felicita
Vrouwelijk
1
San Miguel
17/08/2013
Ixtahuacán
Emilio
Mannelijk
1
San Miguel
7/09/2013
Mijnwerker
Ixtahuacán
Gemeente-
Mannelijk
1
ambtenaar
Gregoria
San Miguel
5/08/2013
Ixtahuacán
Vrouwelijk
1
San Miguel
25/08/2013
Ixtahuacán
128
Bijlage 6: Vragenlijst
Onderstaande vragen zijn algemene vragen die aan iedereen gesteld werden. Afhankelijk van
de antwoorden hierop werden verschillende vragen gesteld die inpikten op het antwoord van de
geïnterviewde persoon.

In welke aldea woont u ?

Wat is uw beroep?

Is er veel veranderd de afgelopen jaren in San Miguel Ixtahuacán en welke
veranderingen heeft u de afgelopen jaren waargenomen?

Werkt iemand uit de familie in het bedrijf Goldcorp Inc.?

Kent u mensen die werken in het bedrijf Goldcorp Inc.?

Wat is uw standpunt over de mijn?

Indien u tegen de aanwezigheid van de mijn bent, waarom is dat zo?

Indien u voor de aanwezigheid van de mijn bent, waarom is dat zo?

Denkt u dat de mijn invloed heeft op de omgeving?

-
Denkt u dat de mijn invloed heeft op de samenleving?
-
Denkt u dat de mijn invloed heeft op het milieu?
-
Denkt u dat de mijn invloed heeft op de economie?
Hoe reageren de meeste inwoners van SMI op de aanwezigheid van de mijn?
129