Introductie SRB buffer - De Nederlandsche Bank

De Nederlandsche Bank N.V.
Consultatie
Wijziging van de Regeling “Specifieke bepalingen CRD IV en
CRR” ter introductie van de systeemrisicobuffer
29 april 2014
Inhoud
1.
Reacties ........................................................................................................................................... 2
2.
Toelichting ...................................................................................................................................... 3
3.
2.1
CRD IV en CRR: gevolgen voor het nationaal regelkader ..................................................... 3
2.2
CRD IV en CRR: introductie van een kapitaalbuffer. ............................................................. 3
2.3
Planning ................................................................................................................................... 4
2.4
Invloed van het Single Supervisory Mechanism (SSM; pijler 1 van de Bankenunie) ............ 5
Inhoud van DE WIJZIGINGSREGELING ..................................................................................... 5
1
1.
REACTIES
Dit document wordt ter publieke consultatie aangeboden. De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) geeft
belanghebbenden de gelegenheid commentaar te leveren op de bij dit document gesloten concept Wijziging op de
Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR ter introductie van de systeemrisicobuffer. DNB zal de reacties,
geanonimiseerd en zo mogelijk gecategoriseerd, publiceren in de vorm van een feedback statement.
Reacties dienen uiterlijk op 1 juni 2014 door DNB ontvangen te zijn. Dit kan per post of per email.
Contactgegevens
Postadres:
E-mail:
De Nederlandsche Bank N.V.
[email protected]
Divisie Toezicht Beleid
Onderwerp: “SRB consultatie”
T.a.v. CRD IV consultatie
Postbus 98
1000 AB AMSTERDAM
Voor vragen of voor meer informatie over deze consultatie kunt u contact op nemen met:
Koen Holtring (+31 (0)20 524 2927) of Shahin Kamalodin (+31 (0) 20 524 2240).
2
2.
TOELICHTING
2.1
CRD IV en CRR: gevolgen voor het nationaal regelkader
De CRD IV bestaat uit een richtlijn (nr. 2013/36/EU), hierna aangeduid als Capital Requirements Directive IV of
“CRD IV”, en een verordening (nr. 575/2013), hierna aangeduid als Capital Requirements Regulation of “CRR”.
De CRD IV wordt in nationaal recht omgezet. De Tweede Kamer heeft op 22 april jl. het wetsvoorstel voor de
Implementatiewet (voluit: “Implementatiewet Richtlijn kapitaalvereisten CRD IV”) goedgekeurd welke
aanpassingen doet op de Wet op het financieel toezicht (Wft) 1. De Eerste Kamer moet nog instemmen met deze
Implementatiewet. Het staat nog niet vast wanneer deze Implementatiewet in werking kan treden, maar naar
verwachting zal dit niet eerder dan medio 2014 het geval kunnen zijn. De CRD IV en CRR zullen ook gevolgen
hebben voor enkele Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s), met name het Besluit prudentiële regels Wft
(Bpr). Dit laatste is onlangs door het ministerie van Financiën publiek geconsulteerd (“Implementatiebesluit
CRD IV [ontwerp]”) 2. Deze consultatie is inmiddels gesloten.
De CRR heeft rechtstreekse werking en omzetting van deze Europese Verordening in nationaal recht is niet
toegestaan. Bij tegenstrijdigheden of overlap, gaat de tekst van de CRR voor. Dit heeft ook gevolgen voor de
toezichthouderregelingen van DNB. Het overgrote deel van de daarin geregelde voorschriften staat in de CRR.
Vanaf 1 januari 2014 moeten instellingen derhalve voldoen aan de voorschriften zoals opgenomen in de CRR.
Op 1 januari 2014 jl. is de Regeling “specifieke bepalingen CRD IV en CRR” in werking getreden welke de toen
geldende toezichthouderregelingen van DNB verving.
De Europese Bankenautoriteit (EBA) is op grond van de CRD IV en CRR gemachtigd om op onderdelen
technische reguleringsnormen (draft regulatory technical standards) of ontwerpen van technische
uitvoeringsnormen (draft implementing technical standards) te ontwikkelen, die vervolgens door de Europese
Commissie worden bevestigd (dergelijke reguleringsnormen worden ook wel “bindende technische standaarden
(binding technical standards)” genoemd). Na bevestiging (lees: bekrachtiging) van deze technische standaarden
door de Europese Commissie, hebben ook deze rechtstreekse werking. Zie voor meer informatie:
http://www.eba.europa.eu/.
2.2
CRD IV en CRR: introductie van een kapitaalbuffer.
De CRD IV introduceert in de artikelen 128 en verder een kapitaalbuffer die kan bestaan uit verschillende
componenten. Artikel 129 CRD IV regelt de kapitaalconserveringsbuffer, artikel 130 de contracyclische
kapitaalbuffer, artikel 131 CRD IV introduceert een buffer voor systeemrelevante instellingen (in Nederland: de
“systeemrelevantiebuffer”) en artikel 133 CRD IV de systeemrisicobuffer. Al deze bufferelementen worden in
de Wft opgenomen in artikel 3:62a Wft en nader uitgewerkt in de artikelen 105 en verder van het Besluit
1
2
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/33849/kst-33849-2?resultIndex=16&sorttype=1&sortorder=4
https://www.internetconsultatie.nl/implementatiebesluit_crd_iv
3
prudentiële regels. Omdat de samenhang van deze relevante bepalingen op grond van publiek beschikbare
bronnen moeilijk is na te gaan, worden hieronder kort de relevante bepalingen weergegeven.
Art. 3:62a eerste lid Wft
Een bank (…) beschikt over een kapitaalbuffer die voldoet aan bij of krachtens AmvB te stellen regels (…).
Artikel 105 eerste lid Bpr (“Implementatiebesluit CRD IV [ontwerp]”)
De vereiste omvang van de kapitaalbuffer, bedoeld in artikel 3:62a, eerste lid, van de wet, bedraagt de som van
de omvang van de volgende componenten, voor zover van toepassing:
a. een kapitaalconserveringsbuffer, zijnde de minimaal vereiste omvang van de kapitaalbuffer;
b. een contracyclische kapitaalbuffer, in verband met risico’s die voortvloeien uit de kredietcyclus;
c. een systeemrelevantiebuffer, in verband met het risico dat de financiële onderneming vormt voor de stabiliteit
van het financiële stelsel;
d. een systeemrisicobuffer, in verband met risico’s die voortvloeien uit niet-cyclische langetermijnsysteemrisico's
of niet-cyclische macroprudentiële langetermijnrisico's.
Artikel 105 derde lid Bpr (“Implementatiebesluit CRD IV [ontwerp]”)
Indien op een onderneming een systeemrelevantiebuffer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, of een
systeemrisicobuffer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, van toepassing is, wordt de totale toepasselijke
omvang voor wat betreft die buffercomponenten bepaald op de wijze, genoemd in artikel 131, veertiende tot en
met zeventiende lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.
Artikel 105 e Bpr (“Implementatiebesluit CRD IV [ontwerp]”)
De Nederlandsche Bank kan met inachtneming van de artikelen 133 en 134 van de richtlijn kapitaalvereisten
regels stellen ten aanzien van de systeemrisicobuffer, bedoeld in artikel 105, eerste lid, onderdeel d.
Met bijgevoegde wijziging op de Regeling “specifieke bepalingen CRD IV en CRR”, geeft DNB invulling aan
de bevoegdheid in artikel 105 e Bpr. Hoofdstuk 3 van dit document bevat zeer beknopt de inhoud van de
wijzigingsregeling. Voor een nadere toelichting op de systeemrisicobuffer, zie de wijzigingsregeling.
2.3
Planning
Tabel 2
29 april 2014
Start consultatie
1 juni 2014
Einde consultatie
1 juli 2014
•
Inwerkingtreding gewijzigde Wft ter implementatie van de CRD IV en CRR
•
Inwerkingtreding gewijzigd Besluit prudentiële regels ter implementatie van
de CRD IV en CRR
•
Inwerkingtreding gewijzigde Regeling “specifieke bepalingen CRD IV en
CRR” ter introductie van een systeemrisicobuffer
4
1 januari 2016
De banken op wie de systeemrisicobuffer van toepassing is, dienen 25% van de
vereiste hoogte aan te houden.
1 januari 2017
De banken op wie de systeemrisicobuffer van toepassing is, dienen 50% van de
vereiste hoogte aan te houden.
1 januari 2018
De banken op wie de systeemrisicobuffer van toepassing is, dienen 75% van de
vereiste hoogte aan te houden.
1 januari 2019
De banken op wie de systeemrisicobuffer van toepassing is, dienen 100% van de
vereiste hoogte aan te houden.
2.4
Invloed van het Single Supervisory Mechanism (SSM; pijler 1 van de Bankenunie)
Voor de in dit consultatiedocument besproken systeemrisicobuffer, heeft het SSM slechts beperkte gevolgen. Op
grond van artikel 5 eerste lid van de SSM Verordening 3, blijft het voortouw om macroprudentiële instrumenten
(inclusief de systeemrisicobuffer) in te zetten bij de nationale bevoegde autoriteiten, ook na de inwerkingtreding
van het SSM. De ECB heeft wel de mogelijkheid de ingestelde eisen aan te scherpen.
3.
INHOUD VAN DE WIJZIGINGSREGELING
Kort gezegd bevat de Regeling:
•
Er wordt een nieuw artikel geïntroduceerd (artikel 2:1:1) welke regelt dat banken waarvan het totaal aan
activa en posten buiten de balanstelling groter is dan 50% van het Nederlandse bbp, op geconsolideerde
basis een systeemrisicobuffer van 3% t.o.v. de total risk exposure amount dienen aan te houden;
•
Deze bepaling kent een infasering. Tot en met 2015 hoeft deze buffer nog niet te worden aangehouden.
Vanaf 2016 zal de buffer met stapjes van 25% dienen worden opgebouwd, tot aan de volledige
bufferomvang van 3% vanaf 1 januari 2019.
•
De wijzigingsregeling bevat een uitgebreide toelichting op de argumentatie bij deze
systeemrisicobuffer.
•
DNB notificeert conform de geldende verplichting daartoe in artikel 133 elfde lid CRD IV, de ESRB,
de Europese Commissie, de Europese Bankautoriteit, de toezichthoudende autoriteiten van de landen
waar de betreffende banken actief zijn en – op grond van de SSM Verordening - de ECB.
3
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:287:0063:0089:EN:PDF
5