Visienota van de Unie van Nederlandstalige jeugdmagistraten m.b.t. de toepassing van het decreet integrale jeugdhulp Jeugdmagistraten van het openbaar ministerie en van de rechtbanken zijn juristen, bekommerd om het fysieke en emotionele welzijn van jongeren met of in problemen. Wanneer wij beslissingen nemen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging. Onze formele leidraad is de wet zoals die na een democratisch debat in wetgevende vergaderingen is goedgekeurd en correct gepubliceerd. Het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp dat in heel Vlaanderen en Brussel in werking treedt op 1 maart 2014 dient samen gelezen te worden met o.m. internationale verdragen, de Grondwet, en de federale jeugdwet. De jeugdmagistraten zullen het nieuwe decreet loyaal maar strikt toepassen, met respect voor de doelstellingen die de decreetgever voor ogen had. De jeugdmagistraten staan achter de principes van het decreet. Het is de bedoeling dat de aanwezige krachten van de jongere en die van zijn context worden benadrukt. Jeugdhulpverleners uit tot nu toe verschillende sectoren moeten maximaal geresponsabiliseerd worden om sámen te zorgen voor gepaste hulpverlening op maat aan jongeren en hun context(en). Als het wat moeilijker gaat, moeten hulpverleners in de eerste plaats zelf zorgen voor de continuïteit van het traject. De decreetgever wil duidelijk ook af van aanbodgestuurde beslissingen. Terecht. Daartoe moet ook een gedetailleerd zicht gekregen worden over waar hoeveel welke noden bestaan. Wat een jongere en/of zijn context nodig heeft (“geïndiceerde hulpverlening”) dient losgekoppeld te worden van wat beschikbaar is. Het is de opdracht van het team Jeugdhulpregie om de noden af te stemmen op wat mogelijk is. De jeugdmagistraten stellen vast dat de Vlaamse overheid de volle verantwoordelijkheid op zich neemt om dit in goede banen te leiden. Op basis van de tekst van het decreet dienen wij te besluiten dat de rol van de jeugdrechter enigszins beperkt is tot het uitoefenen van dwang, in die zin dat wanneer ambtenaren van de Vlaamse overheid aangeven welke jeugdhulp maatschappelijk noodzakelijk is, (na een vordering van de procureur des Konings) de jeugdrechter hulpverlening kan opleggen tegen de wil in van een van de betrokkenen. Vervolgens komt het opnieuw ambtenaren van de Vlaamse overheid toe om uitvoering te geven aan wat de jeugdrechter heeft opgelegd. In die zin is het de moeilijke taak van de Vlaamse ambtenaren om telkens opnieuw op soms erg korte termijn, 7 dagen op 7, onderbouwde voorstellen te doen en om de meest gepaste antwoorden te bieden op hulpvragen van gestrande jongeren, ook deze met de meest complexe problematiek. Het is evident dat het uitoefenen van dwang enkel kan met respect voor ieders rechten door een (jeugd)rechter wiens onafhankelijkheid gewaarborgd moet blijven. Net zoals iedereen heeft een jongere recht op een onafhankelijke beoordeling van zijn zaak, zijn noden, zijn hulpvraag. Wat dat betreft stellen wij vast dat bepaalde terminologie van het decreet enigszins verwarrend en in een bepaalde interpretatie wellicht zelfs ongrondwettelijk is. Het is op zijn minst opmerkelijk dat een onafhankelijke jeugdrechter vóór hij/zij een beslissing neemt, dus tijdens het geheim beraad, externen (de Jeugdhulpregie) moet laten nagaan hoe uitvoering kan gegeven worden aan de “voorgenomen maatregel”. Een hervorming van het hulpverleningslandschap van deze omvang zal hoogstwaarschijnlijk gepaard gaan met groeipijnen. Verschillende actoren zullen hun plaats moeten zoeken en vinden; praktijken zullen in vraag gesteld moeten worden; gewoontes veranderd. Kinderen met hun bagage droppen op de jeugdrechtbank zonder alternatief, moet verleden tijd zijn. Jongens of meisjes die nood hebben aan een zeer gestructureerde omgeving in geslotenheid, moeten daar op korte termijn terecht kunnen voor hun veiligheid of die van hun omgeving. Jongeren dagen- of wekenlang van crisisplaats naar crisisplaats doen overgaan, is absoluut géén gepaste hulpverlening op maat; dat is nefast voor hun ontwikkeling. In sommige regio’s vrezen wij –hopelijk onterecht- in de komende weken een toename van crisissen en op korte tijd onoplosbare casussen. Ook de gekende pragmatische aanpak van jeugdmagistraten kent zijn wettelijke grenzen. Het kan niet de bedoeling zijn dat creatief omspringen met regelgeving het verdienstelijk systeem dat de decreetgever heeft uitgedokterd, zou ondermijnen. Wij verwachten bijzondere inspanningen van de ambtenaren van de Vlaamse overheid en het jeugdhulpverleningslandschap om een oplossing te geven aan mogelijke probleemsituaties op de kortst mogelijke termijn. Samen met anderen willen ook de jeugdmagistraten nadenken over hoe we ten dienste kunnen staan van onze meest kwetsbare jongeren. Zij verdienen dat eenieder zijn schouders zet onder dit project. Deze tekst gaat uit van de Unie van Nederlandstalige jeugdmagistraten. Deze feitelijke vereniging groepeert alle magistraten die gespecialiseerd zijn in jeugdzaken, zowel van het openbaar ministerie als van de rechtbanken en hoven. Ook de volgende personen of instanties hebben laten weten deze tekst te kunnen onderschrijven: - de heer Geert Decock, advocaat, namens de Unie van Jeugdadvocaten vzw de heer Herman Buyssens, Stafhouder, namens de Balie van Antwerpen de heer Raf Van Ransbeeck, namens de Nederlandstalige Vereniging van Magistraten (NVM vzw)
© Copyright 2024 ExpyDoc