5th BELGIAN BRAIN CONGRESS 2014 Modulating the brain: Facts, Fiction, Future ICC GHENT, SATURDAY OCTOBER 4TH, 2014 Abstract Book 1 2 Le cerveau : 100 milliards de neurones, 1 million de milliards de connexions, 1 million de connexions par seconde de vie humaine. Het Brein: 1000 miljard neuronen 1 miljoen miljard verbindingen 1 miljoen verbindingen per seconde in een mensenleven Le coût des maladies cérébrales : En Europe en 2010 : 798 milliards d’euros Coût moyen par habitant : 5.550 euros De kost van hersenaandoeningen: In Europa 2010: 798 miljard € Gemiddelde kostprijs per inwoner: 5.550 € 3 Le mot de bienvenue MODULATION Welkomstwoord Belgian Brain Council De Belgian Brain Council werd opgericht in 2005 met de bedoeling een platform te bieden aan wetenschappers, clinici, patiëntenverenigingen en farmaceutische industrie. Het doel was drieledig: het collectieve geweten van de Belgische bevolking bewust te maken van het belang van de hersenen, en van hersenaandoeningen; een verband te leggen tussen beleidsmakers en academici met betrekking tot het tekort aan middelen voor onderzoek en om de link te leggen tussen patiëntenverenigingen en de andere stakeholders en met de beste zorgnetwerken en –programma’s. Onze slogan luidde eertijds “Be Brain Connected” Le Belgian Brain Council a été fondé en 2005 pour offrir une plateforme de connexion entre chercheurs fondamentaux, cliniciens, associations de patients et firmes pharmaceutiques, dans le triple but de connecter la conscience collective de la population belge sur l’importance du cerveau et de ses dysfonctionnements, de connecter les décideurs politiques et académiques sur l’insuffisance des moyens de recherche dans le domaine et de connecter les patients avec les autres acteurs ainsi qu’avec les réseaux et programmes de soins les plus adéquats. Un de nos slogans à l’époque fut d’ailleurs « Be Brain Connected ». Patients Associations(N= 19) Clinical & Basic Neuroscience Societies N=13 Industrial Stakeholders N=14 Belgian EDAB Rep. N=1 Belgian Brain Council Board of Directors N=24 linguistic parity 4 Doelstellingen van de BBC De BBC wil in de eerste plaats een platform zijn voor een interactie tussen navorsers in de neurowetenschappen, clinici, patiëntenorganisaties en farmaceutische bedrijven, om samen: 1) het groot publiek te informeren en te sensibiliseren over de hersenen over neurologische en psychiatrische ziekten 2) de financiering en de vooruitgang van het onderzoek over de hersenen en hersenaandoeningen te verbeteren 3) alles in het werk te stellen om de verzorging van patiënten met hersenziekten te optimaliseren in de Belgische gezondheidszorg. Objectifs du BBC Son objectif principal est d’être une plateforme transdisciplinaire où peuvent interagir neurobiologistes fondamentaux, cliniciens, associations de patients et firmes pharmaceutiques dans le but de : 1) accroître dans la population la prise de conscience et les connaissances sur le cerveau et les maladies neurologiques et psychiatriques 2) augmenter le financement et soutenir la recherche sur le cerveau et ses maladies 3) mettre tout en œuvre pour optimaliser la prise en charge des patients souffrant de maladies du cerveau dans le cadre du système de santé belge. Die Ziele des BBC Das BBC will eine transdisziplinäre Plattform sein, wo Neurowissenschaftler, Kliniker, Patientenorganisationen und die Pharmaindustrie zusammen arbeiten um: 1) In der Bevölkerung das Bewußtsein für und die Kenntnisse über neurologische und psychiatrische Krankheiten zu fördern. 2) Finanzierung und Fortschritt in der Erforschung des Gehirns und seiner Erkrankungen zu fördern. 3) Die verbesserte Betreuung von Patienten mit Hirnerkrankungen im Belgischen Gesundheitssystem zu unterstützen. BELGIAN BRAIN CONGRESS 2014 Na Genval (2006), Oostende (2008), Brussel (2010), Luik (2012) zal Gent gaststad zijn voor de 5de editie van het congres van de BBC, het Belgian Brain Congress. Per definitie zijn alle BBC congressen pluridisciplinair van opzet, ‘transdisciplinair’ zelfs, ze situeren zich zowel tussen, boven als onder de diverse disciplines en streven ernaar een bijdrage te leveren tot een beter begrip van en voor de complexiteit van de hersenen en de ziektes ervan. Tijdens de voorbije decennia werd het een evidentie dat de activiteit van bepaalde hersengebieden en netwerken kunnen beïnvloed worden door middel van een aantal zogenaamde neuromodulatorische methodes, respectievelijk door gebruik van elektrische stimuli, bepaalde medicamenten of door gedragstherapie. Neuromodulatie opende nieuwe perspectieven om bij diverse ziektes of dysfuncties van de hersenen, de symptomen draaglijker te maken. 5 Neuromodulatie genoot ook veel belangstelling bij een ruim publiek, gezien de mogelijkheden om het functioneren en de prestaties van een normaal menselijk brein te beïnvloeden. Het ogenblik leek dan ook aangebroken om op een begrijpelijke wijze de voordelen en de limieten van de diverse neuromodulatie-methodes voor te stellen en te bediscussiëren. Aldus kan een overzicht geboden worden van de huidige stand van de wetenschappelijke kennis over hoe deze methodes werken. Het is eveneens van cruciaal belang te weten of neuromodulering kan/mag aangeraden worden om cognitie te verhogen, dan wel of op bepaalde risico’s moet gewezen worden. Nieuwe therapeutische aanpak van het zenuwstelsel vormt één van de belangrijkste en nog onbeantwoorde vragen in de moderne geneeskunde. Strategieën waarbij diep in de hersenen elektroden worden geplaatst, Deep-brain Stimulation (DBS), bleken merkwaardig effectief bij de behandeling van een aantal neurologische en psychiatrische ziektes, zoals Parkinson, dystonie, epilepsie, chronische pijn, majeure depressie, migraine en tal van andere aandoeningen. Het BBC 2014 congres beoogt informatie te verstrekken aan professionelen uit de gezondheidszorg, maar ook aan patiënten en hun omgeving, binnen een transdisciplinair programma, waarin zowel basis- en klinische neurowetenschap als medico-sociale aspecten aan bod komen. Het Gentse BBC 2014 Congress, als partner in “2014 Jaar van het Brein”, zal een forum bieden aan Europese onderzoekers en clinici, die er informatie zullen uitwisselen en in discussie gaan met een breed panel van betrokkenen, inclusief patiënten(verenigingen) en beleidsvoerders die interesse betonen voor dit veld. We ontvingen 77 poster-abstracts. We hopen op geanimeerde discussies bij de poster-sessies, en zullen allicht geen probleem hebben om de drie poster-prijzen toe te kennen. Alle posters zijn beschikbaar op de website van Frontiers: http://www.frontiersin.org/events/Belgian Brain Council/1614 U vindt ze dan ook niet terug in voorliggend abstract boek. Alleen de samenvattingen van de bijdragen van de gastsprekers zijn opgenomen. Daarentegen vonden we het wel een meerwaarde om aan de BBC leden die geen wetenschappers of geen professionele zorgverstrekkers zijn een korte samenvatting aan te bieden, waarin toegelicht wordt wat het belang is van het voorgestelde onderzoek en de relevantie ervan voor de patiënt. Dank aan de leden van het organisatiecomité die instonden voor deze samenvattingen. Noteer ook dat webcasts zullen opgenomen worden tijdens het congres: gastsprekers, en bepaalde auteurs van posters, vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen zullen er de kans krijgen om kort hun boodschap toe te lichten in functie van een beter begrip voor de functies van de hersenen en een betere aanpak van de aandoeningen ervan. Deze webcasts zullen beschikbaar zijn op de website van de BBC :www.belgianbraincouncil.be. We wensen U een wetenschappelijk boeiende en sociaal aangename dag toe. Dirk Van Roost, voorzitter van het wetenschappelijk comité 6 BELGIAN BRAIN CONGRESS 2014 Après Genval (2006), Ostende (2008), Bruxelles (2010), Liège (2012), Gand accueille la cinquième édition du congrès du BBC, le Belgian Brain Congress. Par définition, les congrès du BBC se veulent pluridisciplinaires, ou même « transdisciplinaires », c.-à-d. qu’ils se situent à la fois entre, à travers et au-delà des disciplines, et ambitionnent de contribuer à la compréhension de la complexité du cerveau et de ses maladies. Il est clairement apparu au cours de la dernière décennie que l’activité dans les régions et circuits cérébraux peut être modulée par des méthodes dites de neuromodulation : stimulation électrique, médicaments, thérapies comportementales. La neuromodulation a ouvert des perspectives neuves pour atténuer les symptômes neurologiques et psychiatriques liés à différents troubles et dysfonctionnements cérébraux. Elle suscite également l’intérêt du grand public parce qu’elle a le potentiel de modifier les fonctions et les performances du cerveau humain normal. Aussi nous a-t-il semblé opportun de présenter et d’aborder plus en profondeur les avantages et les limitations des différentes méthodes de neuromodulation mises en œuvre pour les maladies du cerveau, ainsi que de tenter d’expliquer le fonctionnement de leurs mécanismes d’action. En outre, du point de vue sociétal, il est crucial de savoir si ces méthodes sont recommandables pour améliorer les performances cognitives, et d’en connaître les risques. La stimulation profonde du cerveau (DBS – Deep Brain Stimulation), la thérapie innovante pour le traitement des maladies du système nerveux, répond à l’un des besoins fondamentaux non satisfaits de la médecine moderne. Les stratégies de DBS ont prouvé leur remarquable efficacité dans le traitement de certains troubles neurologiques ou psychiatriques, tels que la maladie de Parkinson, la dystonie, le tremblement essentiel, l’épilepsie, la douleur chronique, la dépression majeure, la migraine et quelques autres pathologies. Le congrès BBC 2014 a pour but de partager ces informations, pas seulement avec des fournisseurs de soins mais aussi avec des patients et des soignants, et de le faire dans le cadre d’un programme transdisciplinaire qui touche aux neurosciences de base et cliniques et à des aspects médicosociaux. En outre, dans le cadre de son partenariat avec l’année ‘2014 Year of the Brain’, le congrès BBC 2014 constitue un forum où des chercheurs et des cliniciens européens peuvent communiquer et interagir avec un large panel de stakeholders, y compris des associations de patients et des décideurs politiques intéressés par ce champ d’innovation. Nous avons reçu 77 posters scientifiques. Les discussions devraient donc aller bon train pendant les sessions des posters et trois seront récompensés par un prix. Tous les résumés acceptés sont lisibles sur le site internet de Frontiers à l’adresse http://www.frontiersin.org/events/Belgian Brain Council/1614.C’est la raison pour laquelle nous ne les avons pas imprimés in extenso dans cet abstract book. Seuls les résumés présentés par les orateurs invités y figurent intégralement. Ce fascicule est destiné à tous les participants et en particulier à ceux qui ne sont ni des scientifiques ni des cliniciens. Il contient un bref commentaire sur les recherches faites et quelles sont leur portée sur de futurs traitements de patients. 7 En supplément, des podcasts seront enregistrés pendant le congrès. Nous demanderons aux orateurs invités, ainsi qu’à certains présentateurs de posters et à des représentants d’associations de patients de parler en bref de leur message et de leur contribution à une meilleure compréhension du cerveau et de ses dysfonctionnements. Ces podcasts seront disponibles sur le site internet de BBC sur www.belgianbraincouncil.be. Nous vous souhaitons une réunion scientifiquement et socialement satisfaisante. Dirk Van Roost, président du comité scientifique De BBC wordt erkend als de eerste van de Nationale Brain Councils, dit op basis van zijn juridische structuur (VZW), zijn visie, zijn proactief optreden en zijn capaciteit om alle stakeholders samen te brengen in ondersteuning van het beleid van de EBC. De BBC is betrokken bij het YEAR OF THE BRAIN in Europe (YotB), een project van de EBC. Roland Pochet, onze secretaris-generaal, is een van de leden. Le BBC est reconnu aujourd’hui comme la première NBC qui, par sa structure légale (ASBL), nationale, sa vision, sa proactivité et sa capacité à regrouper tous les acteurs impliqués dans le cerveau et ses maladies, est capable d’efficacement soutenir la politique de l’EBC. Concrètement, le BBC est associé à the YEAR OF THE BRAIN in Europe (YotB), un projet de l’EBC dont Roland Pochet, notre secrétaire général, figure parmi les membres. 8 Programme Main Auditorium 09.00 – 10.00 PLENARY SESSION 1 (chairpersons: R. Vogels, J. Schoenen) ELECTRICAL NEUROMODULATION 09.00 – 09.30 Mechanisms of action of invasive neurostimulation Nikos Logothetis, Tübingen 09.30 – 10.00 Mechanisms of action of non-invasive neurostimulation Walter Paulus, Göttingen Forum 10.00 – 11.00 POSTER Session 1 Exhibitions, Coffee Satellite Symposium 1 Neurotransmitter imaging: a tool for detecting and monitoring brain modulation (General Electric) 11.00 – 12.40 Breakout room VanderGoes TOPICAL SESSION 1 (chairpersons: P. Santens, S. Henri) Breakout room Van Eyck TOPICAL SESSION 2 (chairpersons: K. Audenaert, R. Müller) 11.00 – 11.20 Movement disorders Alain Maertens de Noordhout, Liège Obsessive compulsive disorder Bart Nuttin, Leuven 11.20 – 11.40 Epilepsy Dirk Van Roost - Paul Boon, Ghent Depression Chris Baeken, Ghent-Brussels 11.40 -12.00 Pain Consciousness disorders Benoît Pirotte, Brussels Steven Laureys, Liège 12.00 – 12.20 Tinnitus Dirk De Ridder, Antwerp Stroke Yves Vandermeeren, Mont-Godinne 12.20 – 12.40 Headache Delphine Magis, Liège Addiction Jürgen Voges, Magdeburg Forum 12.40 – 14.00 POSTER Session 2 Exhibitions, Lunch Breakout room Van Eyck Satellite Symposium 2 Deep Brain Stimulation at an earlier stage of Parkinson’s disease (Medtronic SA/NV) Main Auditorium 14.00 – 15.00 PLENARY SESSION 2 (chairpersons: W. Fias, J. De Keyzer) BEHAVIOURAL NEUROMODULATION 14.00 Critical appraisal of cognitive enhancement Nicole Wenderoth, Zürich 9 14.30 Mechanisms of action of behavioural modulation Hubert Dinse, Bochum Forum 15.00- 17.00 Exhibitions, Coffee Breakout room VanderGoes Breakout room Van Eyck 15.00 – 16.00 Satellite Symposium 3 OnabotulinumtoxinA as a biologic neuromodulator – motor effect ok, but a sensory effect? (Allergan) 15.00 – 16.30 Medico-Social Workshop Ethics, economics and quality of life in neuromodulation anno 2014-Year of the Brain. Chairpersons: Mary Baker, PastPresident European Brain Council and Gianni Franco (EplC-Together for the Brain) (Co-chairpersons: L. Leroy, Werkgroep Hersentumoren, M. Mormal Alzheimer Belgique, Ch. van der Straten waillet, Belgian National MS society, A. Dechamps, Association Parkinson) Main Auditorium 16.30 – 18.00 TOPICAL SESSION 3: (Chairpersons: A. Ivanoiu, G. Moonen) 16.30 – 16.50 Hypnosis Marie-Elisabeth Faymonville, Liège 16.50 – 17.10 Cognitive revalidation Steve Majerus, Liège 17.10 – 17.30 Neurofeedback Bettina Sorger, Maastricht 17.30 – 17.50 'Cognitive training in depression Rudi De Raedt, Ghent 17.50 – 18.20 PLENARY SESSION 3 Perspectives in neuromodulation 18.10 – 18.30 Optogenetics Wim Vanduffel, Leuven-Boston 18.20 – 18:30 Poster Prizes 18.30 – 19:30 Farewell cocktail Musical Neuromodulation For last minute changes: please check the website http://www.belgianbraincouncil.be/congress2014/index.html 10 15.00 – 16.30 Medico-Social Workshop Ethics,economics and quality of life in neuromodulation anno 2014-Year of the Brain. Mary Baker, PastPresident European Brain Council and Gianni Franco (EplC-Together for the Brain) Breakout room Van Eyck Co-chairpersons: L. Leroy, Werkgroep Hersentumoren, M. Mormal Alzheimer Belgique, Ch. van der Straten Waillet, Belgian National MS Society, A. Dechamps, Association Parkinson HOW CAN EUROMODULATION IMPROVE THE QUALITY OF LIFE? SOCIO-ETHICAL, ECONOMICAL AND POLITICAL POINTS OF VIEW. THE REALITY OF LIFE IN BELGIUM Bruno KASCHTEN, Belgian Society for Stereotactic and Functional Neurosurgery president, Neurosurgeon ULg, Frederic SUPIOT, Neurologist ULB. Ignaas Devisch (Philosopher, UGent) Dominique Jacquemin (Ethics, UCL) Jo Vandeurzen (Flemish Minister for Welfare, Public Health and Family) Monica De Coninck ( Federal Minister of Employment) R. Deridder (General Director INAMI-RIZIV) DEBATE with the assembly, only via questions from the floor (collected before the meeting on paper files) Satellite General Electric Healthcare Symposium 1 Breakout room Van Eyck 10.00 – 11.00 Neurotransmitter imaging: a tool for detecting and monitoring brain modulation 10 years of Datscan® in Belgium Interactive session between a neurologist and a nuclear medicine physician on specific clinical cases. K. Van Laere KUL, M Gonce CHR Liège Early Diagnosis of Alzheimer’s disease, contribution of amyloid plaques imaging. A Ivanoiu (UCL) Medtronic SA/NV Satellite Symposium 2 Breakout room Van Eyck 12:40 – 14.00 Deep brain stimulation at an earlier stage of Parkinson’s disease Chair: To be nominated Neurostimulation for PD with early motor complications Michael Schüpbach (Bern,CH) 11 Early application of DBS, clinical and ethical aspects To be nominated Stimulation of the STN at an early stage of Parkinsons’s disease To be nominated Satellite Allergan SA/NV Symposium 3 Breakout room VanderGoes 15:00 – 16.00 “OnabotulinumtoxinA in the neurologist’s patients – not only motor effects, but also sensory effects ?” Co-chairs : Prof K. Paemeleire (UG) & Prof J. Schoenen(Ulg) Introduction: Chronic Migraine recommendations of the Belgian Headache Society Jean Schoenen (Ulg) Science of onabotA’s neuromodulating mechanism of action: an accepted motor effect but a surprising sensory effect? Oliver Dolly (Dublin,IRL) OnabotA neuromodulation in clinical management of chronic migraine symptoms. Michel Vandenheede (CHC Liège) OnabotA neuromodulation in clinical management of chronic post-stroke symptoms. Kristine Oostra (UZ Gent) 12 Organizing Committee Belgian Brain Congress 2014 Dirk VAN ROOST (Neurosurgery - chair) Wim FIAS (Neurosciences co-chair) Rebecca MÜLLER (Ups & Downs) Gianni FRANCO (Together for the Brain) Steven LAUREYS (Neurology) Amelia LE ROY (Brain tumours) Roland POCHET (Neurosciences - treasurer) Jean SCHOENEN (Neurology - coordinator) Bart STULENS (Medtronic) Charles VAN DER STRATEN (MS League) Paul VERBANCK (Psychiatry) Rufin VOGELS (Neurosciences) Administrative Secretary Congress Organizing Company A+A Communication bvba/sprl Marina Van Oirschot [email protected] [email protected] Tel: +32 3 322 28 50 Fax: +32 3 322 45 14 Tel: +32 9 220 56 29 Fax: +32 9 270 3 270 13 BBC 2014 SPEAKERS’ ABSTRACTS Mechanisms of action of invasive neurostimulation Nikos Logothetis, Tübingen Not communicated – Non communiqué – Niet doorgestuurd Mechanisms of action of non-invasive neurostimulation Walter Paulus University of Goettingen, Germany Transcranial electric stimulation techniques have been developed as cheap and efficient tools for modifying cortical plasticity. Repetitive transcranial magnetic stimulation (rTMS) allows increasing or decreasing the excitability of corticospinal or cortico-cortical pathways depending on the intensity and frequency of short stimulation pulses in the range of 100 µs. Here magnetic stimulation is the vehicle which allows transferring transcranially short-pulsed electric energy without inducing skin pain. Direct transcranial electric stimulation of the human brain can be used painlessly if less steep voltage gradients are involved. Weak transcranial direct current stimulation (tDCS) with a homogenous DC field fulfills this requirement ideally (Nitsche and Paulus, 2000). TDCS induces plastic aftereffects via membrane polarization: cathodal stimulation hyperpolarizes, while anodal stimulation depolarizes the resting membrane potential, whereby the induced after-effects depend on polarity, duration and intensity of the stimulation. Transcranial alternating current (tACS) (Antal et al, 2008) and random noise stimulation (tRNS) intend to interfere with ongoing cortical oscillations (Terney et al., 2008). Using these techniques, we can induce and modify differently neuroplastic changes with different advantages and disadvantages of tDCS, tACS and tRNS. Plastic aftereffects need a minimal stimulation duration time and may reverse with too long stimulation. Whereas in the normal stimulation duration range of about 10 minutes tDCS allows for excitability increase and decrease, tACS and tRNS induce only excitability increases in particular with higher frequencies between 100 and 600 Hz or in the low kHz range. TACS and tRNS induce less skin sensation than tDCS and accordingly can be blinded better. They are also no longer current flow direction sensitive. These effects are strongly modified by neuropharmacological co-application: L-DOPA leads to a focusing effect in analogy to its otherwise found U-shaped dose dependency. Dopamine agonists may reverse anodal excitatory tDCS into inhibition, SSRI provide the opposite effect. In conclusion transcranial electrical stimulation techniques allow for targeted modulation of cortical plasticity in man. Les techniques non invasives de stimulation transcrânienne sont des moyens peu coûteux et efficaces pour modifier la plasticité du cortex cérébral. Dans la stimulation magnétique transcrânienne, un champ magnétique est utilisé pour transférer au cerveau une charge électrique sans induire une douleur au niveau du cuir chevelu. La stimulation transcrânienne par courant continu (STCC) active le cortex cérébral sous l’anode, mais l’inhibe sous la cathode. Elle a aussi des effets plus prolongés qui dépendent de la polarité, de l’intensité et de la durée de la stimulation. Les stimulations transcrâniennes par courant alternatif ou par bruit aléatoire permettent de modifier les oscillations du cortex cérébral et sont capables seulement d’augmenter l’excitabilité corticale, surtout aux fréquences de 100 et 600 Hz ou les fréquences kHz basses. Elles induisent moins de sensations au niveau du cuir chevelu que la STCC et les études en 14 double aveugle sont donc plus faciles à réaliser. Il faut savoir que les effets de ces stimulations cérébrales non invasives sont fortement modulés par des différents médicaments, notamment ceux qui agissent sur la transmission dopaminergique. De niet-invasieve hersenstimulatie technieken, zoals de transcraniële magnetische stimulatie, zijn gemiddeld minder duur en veel effectiever om de plasticiteit van de hersenschors te beïnvloeden. Bij de transcraniële magnetische stimulatie wordt via een magnetisch veld een elektrische lading overgebracht op de hersenen zonder pijn te veroorzaken op de huid. De directe transcraniële stimulatie doormiddel van een continue geleidelijke stroomstoot activeert de hersenschors bij de anode en kalmeert de hersenschors bij de kathode. Er zijn ook langdurige effecten mogelijk afhankelijk van de gebruikte polariteit, intensiteit en duur van de stimulatie. Transcraniële stimulatie door alternerende stroom of door geluid hebben ook invloed op de oscillaties van de hersenschors en kunnen de activiteit ervan verhogen, voornamelijk bij frequenties tussen 100 en 600 Hz of bij lage kHz frequenties. Deze technieken veroorzaken minder pijn op de huid dan de directe transcraniële stimulatie en zijn makkelijker uitvoerbaar in dubbel blind studies. Deze niet-invasieve hersenstimulaties worden sterk beïnvloed door bepaalde medicamenten, vooral die producten die inwerken op de dopamine. Invasive and non-invasive neuromodulation in movement disorders. Alain Maertens De Noordhout University of Liege, University department of Neurology, Belgium In the last 25 years, invasive electrical stimulation (DBS) of several regions of the brain has been developed to alleviate symptoms of various movement disorders. Thalamic stimulation in severe essential tremor was first shown to provide long-term relief in many patients. A few years later, similar procedures have been successful in controlling major motor signs of Parkinson's disease with electrodes located in STN or GPi, and in severe dystonia with the latter target. Even dopa-resistant freezing of gait was reportedly reduced with high frequency stimulation of pedunculopontine nucleus. However, none of these interventions has so far proven any influence on the natural course of underlying illnesses. Yet, controlled studies have confirmed that DBS significantly improves QoL of patients, at least for some years. In neurodegenerative processes an particularly PD, it seems that QoL declines over years due to the lack of control of newly appearing symptoms such as dementia and postural disturbances. Non-invasive devices including rTMS and TDCS have also been used in such disorders but their effects remain debated and, even if sometimes positive, stay transient, thus needing repeated treaatment sessions. Lack of standardization of methods may account for some discrepancy of results. In coming years, it might be that restorative techniques using viral vectors could for the first time influence the natural course of illnesses such as Parkinson's disease. Depuis 25 ans des techniques de stimulation profonde de différentes régions cérébrales sont utilisées pour traiter les mouvements anormaux : électrodes implantées dans le thalamus pour les tremblements, dans le noyau sousthalamique ou le globe pâle interne pour la maladie de Parkinson, dans le globe pâle interne pour les dystonies et même dans le noyau pédonculo-pontin pour le « figement » de la marche chez les parkinsoniens. Ces techniques de neurostimulation profonde n’ont pas infléchi le décours naturel des maladies. En 15 revanche, elles améliorent la qualité de vie des patients, du moins transitoirement, le temps qu’apparaissent d’autres symptômes de la maladie, comme par exemple la démence et les troubles de l’équilibre chez les patients parkinsoniens. Les techniques non invasives de stimulation transcrânienne, magnétique ou électrique, ont aussi été étudiées dans les mouvements anormaux, mais leur bénéfice est controversé et souvent transitoire. Dans le futur, les thérapies cellulaires et géniques utilisant des vecteurs viraux pourraient pour la première influencer le décours naturel de maladies dégénératives, comme la maladie de Parkinson. In de laatste 25 jaar werd de diepe stimulatie van verschillende hersengebieden veelvuldig gebruikt als behandelingstechniek voor stoornissen gekenmerkt door abnormale bewegingen. Zo werden bijvoorbeeld elektroden ingeplant in de thalamus tegen trillen, in de nucleus subthalamicus of de globus pallidus bij de ziekte van Parkinson, in de globus pallidus voor de behandeling van dystonie (motorische stoornis, gekenmerkt door aanhoudende samentrekking van spieren) en zelf in de pendunclulopontien kern (PPN) om de tred bij patiënten met Parkinson te corrigeren en het zogenaamde “freezing” tegen te gaan. Deze technieken van diepe hersenstimulatie kunnen de natuurlijke vooruitgang van de ziektes op zich niet tegenhouden, maar zij kunnen de levenskwaliteit van de patiënten wel ingrijpend verbeteren, als is dat maar tijdelijk, voordat zich nieuwe symptomen aanbieden zoals dementie en evenwichtsstoornissen bij Parkinson patiënten. Het gebruik van niet-invasieve hersenstimulatie technieken zoals transcraniële magnetische of elektrische stimulatie is ook bestudeerd als mogelijke behandeling voor abnormale bewegingen, maar het effect hiervan is omstreden en vaak slechts voorbijgaand van aard. In de toekomst zullen behandelingen op cellulair en genetisch niveau, die gebruik maken van virussen wellicht wel het natuurlijke verloop van degeneratieve ziektes zoals Parkinson kunnen beïnvloeden. Obsessive compulsive disorder Bart Nuttin, Leuven Not communicated – Non communiqué – Niet doorgestuurd Epilepsy Surgery Dirk VAN ROOST, Dept. of Neurosurgery, and Paul BOON, Dept. of Neurology Ghent University Hospital Various brain disorders may result in seizures or epilepsy. Only chronic epilepsy that remains refractory to medical treatment is being considered for surgical treatment. The definition of the epileptogenic zone and its relationship to brain areas with critical functions are the prerequisites for resective surgery. There is, however, not a single diagnostic tool that is able to delineate the epileptogenic zone. Presurgical evaluation therefore consists of various examinations, among which video-EEG monitoring and MRI are the cornerstones. Other non-invasive methods are: neuropsychological assessment, functional MRI, interictal PET, ictal SPECT, and MEG (magnetic encephalography). Only if indispensable, invasive methods will be used, such as: the Wada test (short-lasting hemispheric anesthesia) and ECoG (electrocorticography). Both better performing imaging and other non-invasive diagnostics have led to a gradual decrease of the number of invasive presurgical evaluations. With respect to the surgical treatment, one distinguishes 1) resective procedures, 2) disconnective procedures, and 3) neuromodulation. The respective success rates in terms of seizure freedom or control decrease in the same sequence. The first-choice objective thus remains delineating 16 and resecting the epileptogenic focus. In mesial temporal lobe epilepsy resections are quite standardized. In lateral temporal and extratemporal lobe epilepsy, however, surgery is individually tailored, depending on the exact size and shape of the epileptogenic zone and the surrounding critical areas. Hence, lateral temporal and extratemporal lobe epilepsy generally requires invasive diagnostic investigations prior to the surgical treatment. Neuromodulation is reserved for patients who are not good candidates for resective surgery. It comprises vagus nerve stimulation, an established treatment since 25 years, and deep brain stimulation that so far has only been approved for the anterior thalamic nucleus as the target. Neuromodulation is a special focus at Ghent University Hospital, in terms of both fundamental and clinical research. More specifically, the elucidation of the working mechanism of vagus nerve stimulation and the prediction of responders to this treatment are being investigated. Alleen patiënten die lijden aan chronische epilepsie en resistent aan elke behandeling, komen in aanmerking voor een chirurgische ingreep. Kennis van de begrenzing van de zone waar epilepsie ontstaat, is het noodzakelijke criterium om tot deze ingreep over te gaan. Er bestaan daarvoor meerdere diagnostische instrumenten, maar geen van deze biedt een afdoend resultaat, een gepersonaliseerde analyse is nodig Voor patiënten die niet in aanmerking komen voor een chirurgische ingreep is neuromodulatie aan te raden. Onderzoek in onze afdeling focust op neuromodulatie, meer specifiek op mechanismes die optreden bij stimulatie van de zwerfzenuw. Seules les épilepsies chroniques réfractaires à toute médication sont passibles de chirurgie de résection. La connaissance des limites de la zone épileptogène est le critère indispensable pour effectuer cette résection. Plusieurs outils diagnostiques existent pour cela mais aucun ne donne une réponse complète. Ils nécessitent donc une analyse sur mesure/personnalisée. Pour les patients où la chirurgie de résection n’est pas recommandée, la neuromodulation est appliquée. Notre département focalise ses recherches sur la neuromodulation, en particulier sur les mécanismes intervenant lors de la stimulation du nerf vague. Cingulate functional connectivity and emotional dysregulation in Major depressive Disorder Chris Baeken1, 2* 1 UGent, Belgium 2 VUB, Belgium Albeit major depression disorder (MDD) is worldwide one of the most frequent diagnosed mental illnesses, at the brain level the phenomenon of treatment-resistant depression (TRD) still is not well understood. Besides pharmacotherapy, neurostimulation techniques such as repetitive Transcranial Magnetic Stimulation (rTMS) are currently under investigation to evaluate its use in TRD. Here, the subgenual anterior cingulate cortex (sgACC) has consistently been shown to be implicated as part of a deregulated neurocircuitry. Notwithstanding that resting state functional connectivity (rsFC) has been proposed as a new approach to investigate FC in deregulated brain areas no studies yet have focused on sgACC FC dysfunction in TRD. Our FC analyses confirm the importance of the sgACC in TRD deregulated networks during depressive episodes. Importantly, even in such refractory patients sgACC FC at baseline may indicate who eventually will respond or not to noninvasive brain stimulation techniques such as rTMS. 17 Acknowledgements This research was supported by by the Ghent University Multidisciplinary Research Partnership “The integrative neuroscience of behavioral control”. Majeure depressie behoort tot de meest voorkomende hersenaandoeningen, maar de exacte disfuncties in de hersenen die depressie veroorzaken zijn nog niet goed gekend en vooral de mechanismen van behandelingsresistente depressies, waarbij patiënten niet reageren op medicamenteuze behandeling zijn onbekend. Momenteel worden niet-invasieve hersenstimulatie technieken, zoals de transcraniële magnetische stimulatie, onderzocht als mogelijke opties voor behandeling van depressies. Men vermoedt dat een binnenste deel van het brein in het limbische systeem, juist onder het genu (letterlijk: knie), zijnde de voorzijde van het corpus callosum (hersenbalk), namelijk de subgenuale cingulaire cortex anterior, een belangrijke rol speelt bij depressie. Door gebruik te maken van functionele magnetische resonantietechnieken, hebben de onderzoekers afwijkende functionele verbindingen ontdekt tussen de subgenuale cingulaire cortex anterior en de andere hersengebieden bij personen met behandelingsresistente depressies. De sterkte van de verbinding in dit gebied voor het toedienen van de behandeling, was een voorspellende factor voor de respons van de patiënten op de transcraniële magnetische stimulatie. La dépression majeure est parmi les maladies cérébrales les plus fréquentes, mais les dysfonctionnements cérébraux qui la provoquent et surtout ceux qui rendent certains patients réfractaires aux traitements médicamenteux, ne sont pas bien connus. Les techniques de neurostimulation non-invasives, comme la stimulation magnétique transcrânienne, sont actuellement étudiées pour le traitement des dépressions. Sur la plan physiopathologique, on suspecte qu’une partie interne du cerveau qui se trouve dans le système limbique juste endessous de la portion antérieure (le genou) du corps calleux, appelé le cortex cingulaire subgénual, joue un rôle important dans la dépression. En utilisant la résonance magnétique fonctionnelle, les auteurs ont trouvé des connexions fonctionnelles anormales entre le cortex cingulaire subgénual et les autres aires cérébrales chez les déprimés réfractaires aux traitements médicamenteux. La connectivité de cette région avant traitement permettrait même de prédire quels patients répondent à un traitement par stimulation magnétique transcrânienne. Electrical neuromodulation for Pain Benoît Pirotte Brussels Dept of Neurosurgery, CHIREC Hospitals, Brussels Belgium For more than 6 decades, neurosurgeons have attempted to alleviate pain by using neurosurgical approaches and techniques. Regarding the somato-sensory pathways in the peripheral and central nervous system, pain can be nociceptive or neuropathic. The different neurosurgical approaches have evolved with time and understanding of the mechanisms of chronic pain. Historically, ablative techniques consisted in sectioning nociceptive pathways in order to treat the pain. It could have magical effect but unfortunately generated deafferantation and increased the neuropathic pain component. For at least two decades, techniques of electrical stimulation of the peripheral or central nervous system emerged and offered reversible and modulable attenuation of neuropathic pain level. Peripheral nerve or ganglion stimulation, lumbar or cervical spinal cord 18 stimulation, thalamic stimulation and later on motor cortex stimulation were validated as efficient alternatives to ablative techniques so that then occured the notion of neuromodulation for pain. These approaches represent mostly effective, fewly invasive and reversible techniques allowing to attenuate or even totally suppress neuropathic pain with around 75% of pain relief in 90% of patients operated in many indications. These procedures also represent tremendous tools to better understand many functional aspects of neuropathic pain. Inded, the technique’s success rate is closely related to the accurate positioning of the stimulation électrode and than benefits from the image-guidance from combined fMRI, PET and MEG Imaging with the intraoperative somatosensory cortical recordings. Non-invasive electrical neuromodulation in disorders of consciousness Steven Laureys, Coma Science Group, University and University Hospital of Liège, Belgium Transcranial direct current stimulation (tDCS) is a safe method to modulate cortical excitability. Anodal stimulation can improve the stimulated area's functions whereas cathodal stimulation reduces them. Currently, a lot of clinical trials have been conducted to study the effect of tDCS on post-stroke motor and language deficits, in depression, chronic pain, memory impairment and tinnitus in order to decrease symptoms. Results showed that, if an effect is observed with tDCS, it does not persist over time. Current studies suggest that direct current stimulation is a promising technique that helps to improve rehabilitation after stroke, to enhance cognitive deficiencies, to reduce depression and to relieve chronic pain. Moreover, it is a safe, simple and cheap device that could be easily integrated in a rehabilitation program. We here preset results from recent studies on the effects of left dorsolateral prefrontal cortex tDCS on consciousness in severely brain-damaged patients (Thibaut et al, Neurology 2014 82:1112-8). In a double-blind sham-controlled crossover design, anodal and sham tDCS were delivered in randomized order over the left dorsolateral prefrontal cortex for 20 minutes in patients in a vegetative state/unresponsive wakefulness syndrome (VS/UWS) or in a minimally conscious state (MCS) assessed at least 1 week after acute traumatic or nontraumatic insult. Clinical assessments were performed using the Coma Recovery Scale revised (CRS-R) directly before and after anodal and sham tDCS stimulation. Patients in MCS showed a significant treatment effect as measured by CRS-R total scores. In patients with VS/UWS no treatment effect was observed. This study provides Class II evidence that shortduration tDCS of the left dorsolateral prefrontal cortex transiently improves consciousness as measured in patients with MCS. Tinnitus Dirk De Ridder Antwerpen Not communicated – Non communiqué – Niet doorgestuurd Stroke Enhancing stroke neurorehabilitation with non-invasive brain stimulation Yves VANDERMEEREN 1, 2, 3* 1 Neurology, CHU Dinant Godinne, UCL Université catholique de Louvain, Belgium 2 NEUR; Institute of NeuroScience (IoNS), Belgium 3 Louvain Bionics, UCL (Université catholique de Louvain), Belgium 19 Virtually, any disorder of the nervous system is accompanied by / results in / is caused by abnormal neuronal activity or excitability. Although stroke is primarily a vascular disorder, its consequences go far beyond “simple” destruction of a part of the brain. Stroke triggers both local and remote changes in brain excitability and activity, which are dynamical and can lead to both adaptive and maladaptive plasticity. Numerous studies using a broad range of methods (EEG, MEG, TMS, PET, fMRI ….) have consistently demonstrated that the magnitude of the pathological changes in excitability and activity correlate with the severity of stroke-induced impairments. Further more, recovery is associated with a (partial) normalisation of these excitability / activity. It has thus been hypothesized that modulating abnormal brain excitability / activity in stroke patients could be a therapeutic option to promote recovery. Based on these premises, non-invasive brain stimulation (NIBS) has been applied after stroke to modulate brain excitability / activity. Currently, the most promising results obtained wit NIBS as a therapeutic tool have been obtained for enhancing motor function in the paretic upper limb of patients. To boost paretic upper limb’s motor function wit NIBS, three strategies can be applied: (1) up-regulating excitability of the damaged hemisphere, (2) downregulating excitability of the non damaged hemisphere or (3) doing both, simultaneously or sequentially. However, in the light of recent results, it becomes clear that the effects of NIBS are far more subtle than simply up-/down-regulating excitability, especially when NIBS is used to enhance the impact of neurorehabilitation. One of the key issues is that NIBS can enhance motor learning and its long-term retention in stroke patients, bridging a bench observation (“NIBS transiently enhances impaired functions”) towards a bedside application (“NIBS transiently enhances the long-term impact of neurorehabilitation”). Since NIBS can be applied to most of the cortical areas and to the cerebellum, a large panel of stroke impairments have been successfully enhanced by NIBS: paresis of the upper and lower limbs, spasticity, aphasia, neglect, dysphagia, working memory deficits … It is thus conceivable that, in 10 years, most sessions of neurorehabilitation shall start with the application of NIBS over the dedicated brain target. Les accidents cérébrovasculaires s’accompagnent de modifications de l’excitabilité et de l’activité cérébrale bien au-delà de la région primitivement atteinte. La neurostimulation cérébrale non-invasive (NCNI), dont la stimulation transcrânienne par courant continu, permet de moduler les régions cérébrales qui fonctionnent anormalement. Chez un hémiplégique, par exemple, la NCNI peut améliorer transitoirement la force en activant l’hémisphère cérébral malade ou en inhibant l’hémisphère sain, voire en faisant les deux à la fois. Plus intéressant encore, la NCNI permet d’améliorer l’apprentissage moteur et sa mémorisation à long terme. Elle augmente ainsi le bénéfice à long terme de la revalidation neurologique. Comme la NCNI peut être appliquée sur n’importe quelle région du cerveau, elle est utile pour une série de symptômes entrainés par un AVC en sus du déficit moteur : spasticité, aphasie, apraxie, dysphagie, troubles de mémoire. Il est à parier que dans quelques années les séances de neurorevalidation commenceront toutes par une session de NCNI. In geval van een cerebrovasculair accident wijzigt het activiteitsniveau van het brein ver buiten de zone aangetast door dit accident. De niet-invasieve technieken van hersenstimulatie, waaronder de directe transcraniële stimulatie (dus door een continue, geleidelijke stroomstoot) maakt het mogelijk om gebieden die abnormaal functioneren te beïnvloeden. Bijvoorbeeld bij een hemiplegie of halfzijdse verlamming kan een dergelijke stimulatie de kracht tijdelijk verbeteren door de aangetaste hersenhelft te activeren of de gezonde hersenhelft te dempen, of beide helften tegelijk positief te beïnvloeden. Nog interessanter is het feit dat directe transcraniële stimulatie ook een positief effect heeft op het opnieuw aanleren van bewegingen en het geheugen en dit 20 op lange termijn. Hierdoor worden de positieve effecten van de neurologische revalidatie op lange termijn versterkt. Gezien deze techniek op elk gebied van het brein kan worden toegepast, is zij zeer nuttig voor het behandelen van de motorische stoornissen, veroorzaakt door een cerebrovasculair accident: spasticiteit, afasie (spraakstoornis) spreken), apraxie (onvermogen om complexe handelingen uit te voeren), dysfagie (slikstoornis), geheugenstoornissen. Wellicht zal het in de toekomst normaal worden om een revalidatie sessie te beginnen met een behandeling met directe transcraniële stimulatie. Headache Delphine Magis, Liège Not communicated – Non communiqué – Niet doorgestuurd Addictions Deep Brain Stimulation for the Treatment of Addiction Juergen Voges1, 2*, Ulf Müller3, Bernhard Bogerts3 and Hans-Joachim Heinze2, 4 1 Department of Stereotactic Neurosurgery, Otto-von-Guericke University Magdeburg, Germany 2 Leibniz Institute for Neurobiology (LIN), Germany 3 Department of Psychiatry, Otto-von-Guericke University Magdeburg, Germany 4 Department of Neurology, Otto-von-Guericke University Magdeburg, Germany Deep brain stimulation (DBS) is an established method for the treatment of disabling motor symptoms in patients with Parkinson’s disease, dystonia or essential tremor. The reversibility of DBS enables its application also in brain regions supposed to be involved in cognitive processes. There is evidence that malfunction of the brain’s reward system is a crucial step for the development and maintenance of addictive behavior. Neuromodulation of this network using DBS might significantly improve the poor prognosis of addictive patients relapsing after standard therapy. Motivated by an accidental observation we used the nucleus accumbens (NAc)/ventral striatum (VS), which has a central position in the dopaminergic reward system as target for the off-label use of DBS in 5 alcohol addictive patients. The patients responded to bilateral, chronic, high-frequency DBS (average follow-up: 50 months) with significant and ongoing improvement of craving. Two patients remained completely abstinent longer than four years. Electrical stimulation was tolerated without permanent side effects. According to preliminary data from electrophysiological recordings when patients performed neuropsychological tasks neuromodulation of the NAc/VS probably counterbalances the effect of drug related stimuli triggering in addictive patients involuntarily drug-seeking behavior. Momentarily prospective randomized studies are recruiting patients for NAc-DBS to treat either opoid addiction (Cologne, Germany) or severe alcohol addiction ((i) Guodong Gao, China; (ii) Magdeburg, Germany, (iii) multicentric study, Germany (participating centers: Magdeburg, Cologne, Heidelberg/Mannheim), or to prevent opiate relapses (Guodong Gao, China). La perturbation du circuit de récompense est à la base du comportement addictif comme l’alcoolisme. Ce circuit de neurones passe par deux régions cérébrales : le noyau accumbens et le striatum. Nous avons, dans cette étude, pratiqué chez cinq patients, la technique de la stimulation cérébrale profonde. Cette stimulation chronique (50 mois) et à haute fréquence des noyaux 21 accumbens et du striatum a permis d’obtenir une nette amélioration du comportement (diminution de la consommation impulsive d’alcool). Verstoring van het beloningscircuit is de basis van verslavingsgedrag zoals alcoholisme. Dit neuronencircuit doorkruist twee hersenzones: het accumbens knooppunt en het striatum. In dit onderzoek werd diepe hersenstimulatie ter hoogte van de accumbens-knooppunten en het ventrale striatum toegepast bij 5 alcoholverslaafde patiënten. Deze reageerden op de langdurige (50 maanden) dubbelzijdige hoogfrequentie stimulatie met een duidelijke en toenemende verbetering van hun dwangmatige drang tot alcohol-verbruik). Voorlopige resultaten van elektrofysiologische metingen laten uitschijnen dat de elektrostimulatie een tegenwerking kan vormen voor de door alcohol teweeggebrachte prikkels die bij verslaafden de drang tot alcohol gebruik uitlokken. Modulating brain connectivity with transcranial alternating current stimulation Nici Wenderoth 1* 1 ETH Zurich, Dept. Health Sciences and Technology, Switzerland Transcranial current stimulation is a method to modulate the brain’s physiology by delivering small currents (up to 2 mA) via at least two electrodes mounted on the skull. Currently, the best investigated form of tCS is direct current stimulation that has received much attention because of its supposedly beneficial effect on cortical plasticity and learning. By contrast, much less is known about the effect and potential applications of alternating current stimulation (tACS). Here I will show that tACS can be used to modify brain connectivity as measured by functional magnetic resonance imaging. I will discuss that the underlying mechanism is most likely based on entraining intrinsic oscillations of the cortex and how tACS might open up new avenues for neurorehabilitation. Il existe deux types de stimulation électrique transcrânienne, l’une utilisant le courant continu (tDCS) et l’autre le courant alternatif (tACS). Les effets et les potentialités de la tACS sont moins connus. L’orateur montrera avec l’aide de l’imagerie par résonnance magnétique fonctionnelle que la tACS peut être utilisée pour modifier la connectivité cérébrale, quel est le mécanisme impliqué et en quoi cette technique tACS peut ouvrir de nouvelles approches de thérapie de revalidation du cerveau. Er bestaan twee soorten elektrische hersensimulatie door de schedel, een gebruikt gelijkstroom (tDCS), de andere wisselstroom (tACS). De effecten en de mogelijkheden van deze laatste zijn minder gekend. Spreker zal door middel van functionele MRI aantonen dat tACS kan gebruikt worden om hersenconnecties te wijzigen, welk mechanisme hier optreedt en hoe deze nieuwe techniek tot nieuwe therapeutische benaderingen kan leiden. Hypnosis M.-E. Faymonville Audrey Vanhaudenhuyse1, Olivia Gosseries2, Marie-Aurélie Bruno2, Athena Demertzi2, Steven Laureys2 and Marie-Elisabeth Faymonville1* 1 Algology and Palliative Care, University Hospital of Liege (CHU), Belgium 2 Coma Science Group, Cyclotron Research Center, University of Liège, Belgium 22 We will present behavioral, neuroimaging and electrophysiological studies of hypnosis as a state, as well as hypnosis as a tool to modulate brain responses to painful stimulations. Studies have shown that hypnotic processes modify self-awareness (internal) as well as environmental awareness (external) brain networks. Brain mechanisms underlying the modulation of pain perception under hypnotic conditions involve cortical as well as subcortical areas including anterior cingulate and prefrontal cortices, basal ganglia and thalami. In addition, clinical studies showed that hypnosedation is associated with improved peri- and postoperative comfort of patients and surgeons. Finally, we recently showed the larger clinical impact of self-hypnosis/self-care learning treatment, as compared to physiotherapy and/or psychoeducation, in the treatment of patients with chronic pain. Nous présentons des études comportementales, électrophysiologiques et d’imagerie cérébrale de l’hypnose en tant qu’état et de l’hypnose en tant qu’outil permettant de moduler les réactions du cerveau à des stimulations douloureuses. Des études ont démontré que les processus hypnotiques ont pour effet de modifier les réseaux cérébraux de la conscience de soi (interne) aussi bien que de la conscience de l’environnement (externe). Les mécanismes cérébraux sous-jacents qui, sous hypnose, modulent la perception de la douleur se déroulent dans des zones corticales et sous-corticales situées dans le cortex cingulaire antérieur, le cortex préfrontal, les noyaux gris centraux et les thalamus. En outre, des études cliniques ont montré que l’hypnosédation améliorait le confort du patient et du chirurgien pendant et après l’opération. Enfin, nous avons montré récemment que dans le traitement des patients souffrant de douleur chronique, l’impact clinique de l’apprentissage de l’autohypnose/de l’autotraitement est plus élevé que celui de la physiothérapie et/ou de la psychoéducation. Wij beschrijven gedrags-, elektrofysiologisch- en hersenbeeldvormingsonderzoek bij hypnose als een toestand, maar ook als een instrument dat toelaat de reacties van de hersenen op pijnprikkels te meten. Studies wezen uit dat hypnose processen als effect hebben de hersennetwerken te beïnvloeden van zowel het zelfbewustzijn (intern) als van het omgevingsbewustzijn (extern). De onderliggende mechanismen die, bij hypnose, het pijngevoel moduleren spelen zich af in zones van de hersenschors en in het gebied onder de hersenschors gelegen in de achterste cingulaire hersenschors, de frontale precortex, de centrale grijze knooppunten en de thalamus. Klinische studies hebben overigens aangetoond dat verdoving door hypnose het comfort van de patiënt en van de chirurg vergroot, vóór en tijdens de ingreep. Tenslotte hebben we onlangs aangetoond dat bij de behandeling van patiënten met chronische pijn, de klinische impact van het aanleren van zelfhypnose/zelfzorg groter is dan die van fysiotherapie of van psychoeducatie. Cognitive rehabilitation: past, present and future Steve Majerus1* 1 Université de Liège, Belgium The fast development of the field of cognitive neurosciences has led to a wealth of knowledge about the neural correlates of normal and impaired cognitive functioning. At the same time, progress has been much slower in the field of rehabilitation of impaired cognitive functions. I will show that since the pioneering work of cognitive neuropsychologists in the last 20 years of the 20th century, the field of cognitive rehabilitation has not shown significant progress beyond the theory-driven cognitive stimulation and compensation techniques developed at 23 that time. Some recently developed cognitive neuroscience techniques may however give new impetus to the field of cognitive rehabilitation, such as neuromodulation techniques based on TMS and TDCS. I will review the still limited number of studies that have used these techniques in the context of cognitive rehabilitation and discuss their potential for the future of cognitive rehabilitation. Les techniques de tDCS (transcranial Direct Current Stimulation) et de TMS (Transcranial Magnetic Stimulation) offrent de nouvelles perspectives pour la revalidation cognitive qui vise à améliorer le fonctionnement cognitif altéré suite à une lésion cérébrale. Une revue des résultats obtenus et des potentialités à développer sera présentée. tDCS (transcranial Direct Current Stimulation) en TMS (Transcranial Magnetic Stimulation) zijn technieken die nieuwe perspectieven openen voor cognitieve revalidatie die gericht is op een verbetering van het aangetaste cognitief functioneren ten gevolge van een hersenletsel. Er zal een overzicht geboden worden van de bekomen resultaten en van de mogelijke verdere ontwikkelingen. Exploring real-time fMRI-based neurofeedback for the treatment of neurological and psychiatric disorders Bettina Sorger, Maastricht Neurofeedback based on real-time functional magnetic resonance imaging (fMRI) is an emerging non-invasive neuromodulatory approach that is currently being investigated for its clinical potential: By providing information about ongoing neural activation related to brain disorder and dysfunction, patients get enabled to ‘self-regulate’ pathological brain processes into a desired direction and, therewith, to alleviate neurological and psychiatric symptoms. Up to the present, studies involving patients with, e.g., chronic pain, tinnitus, depression, Parkinson’s disease, and obsessive-compulsive disorder have been performed showing encouraging results. A recent study in our lab explored whether fMRI-based neurofeedback can enhance the efficacy of cognitive reappraisal in the treatment of spider phobia. During symptom provocation using spider pictures, participants were instructed to employ cognitive reappraisal strategies for anxiety regulation. To enable monitoring and specifically altering activation in relevant brain regions, half of the participants received dual feedback from the left dorsolateral prefrontal cortex and the right insula (thus from both the regulatory and the anxiety network, respectively). During regulation training, the experimental group (vs. a control group not receiving neurofeedback) demonstrated reduced subjective anxiety and insula activation levels. Moreover, reductions in insula activation were associated with reduced spider fear at follow-up. The outcome of this and the aforementioned research shows considerable potential of the fMRIbased neurofeedback approach for developing a novel alternative form of treatment for neurological and psychiatric disorders. There are, though, several research desiderata that have to be successfully addressed in further studies before fMRI-based neurofeedback therapy might become an established treatment option for concerned patients. Acknowledgements The author gratefully acknowledges the support of the BrainGain Smart Mix Program of The Netherlands Ministry of Economic Affairs and The Netherlands Ministry of Education, Culture and Science (grant number: SSM06011). 24 Cognitive Training in Depression Rudi De Raedt, Ghent University Although current treatment options for depression are effective in the short term, relapse rates are high, which suggests that they fail to identify and diminish underlying vulnerability factors. Cognitive control has been found to be a central process in depression vulnerability, linked to neurobiological (e.g., prefrontal and subcortical functioning), cognitive (e.g., negative self-schema activation and rumination) and affective (e.g., emotion regulation) processes. We propose a new avenue in the treatment of depression, targeting underlying processes such as rumination and emotion regulation by using interventions that aim at directly influencing the neurocircuitry underlying these processes. We developed and tested protocols to increase the effects of non-invasive neurostimulation on neuroplasticity by combining it with cognitive training strategies that activate the circuits related to specific cognitive functions implied in depression vulnerability. In light of the robust findings of decreased cognitive control abilities in depression, the learning effects of cognitive training can be facilitated by stimulating the circuits involved in the processes that are trained. This neurocognitive approach is promising, but more research is needed to establish guidelines for clinical practice. 25 BBC 2014 POSTERS Toelichting bij de posters Hieronder volgen korte toelichtingen bij alle posters. Bedoeling is ook een niet wetenschappelijk onderlegd publiek toe te laten kennis te maken met de voorgestelde studies. We hopen aldus betekenis en belang van hersenwetenschappen en hersenaandoeningen ook aan “leken” duidelijk te maken. Dit jaar werden de samenvattingen grotendeels door de auteurs zelf aangeleverd, soms rechtstreeks in het Nederlands. Een deel van de samenvattingen die we niet mochten ontvangen werden door Jean Schoenen in het Frans samengevat en door Rebecca Müller in het Nederlands vertaald. Van een aantal onderzoekers kregen we geen reactie op de vraag een dergelijke samenvatting door te sturen. Het werd te laat om nog voor een samenvatting te zorgen. De samenvattingen die in het Engels of in het Frans doorgestuurd werden zijn door Paul Arteel voor A+A Communication BVBA naar het Nederlands vertaald. Résumés des posters Ci-dessous vous trouverez les résumés des posters. Ils doivent permettre à un public non scientifique de comprendre l’objet de ces études, ainsi que leur importance pour les connaissances actuelles sur le fonctionnement et le dysfonctionnement du cerveau. Cette année, la majorité des commentaires ont été rédigés par les auteurs eux-mêmes, en anglais et parfois directement en français. Une partie des commentaires qui n’ont pas été envoyés par les auteurs ont été rédigés par Jean Schoenen en français. Pour les autres, il était trop tard. Les commentaires envoyés en anglais ou en néerlandais ont été traduits en français par Yannik Alexandre pour A+A Communication sprl et relus ou remaniés par Roland Pochet. 1 Coarse orientation discrimination is impaired by microstimulation of macaque posterior inferior temporal cortex. Hamed Zivari Adab1 and RUFIN VOGELS1* 1 KU Leuven, KU Leuven Medical School, Belgium Lorsqu’on montre des lignes à des singes, on observe une réactivité des neurones situés dans la partie arrière du lobe temporal1. Nous avons pu modifier la perception de ces barres orientées en stimulant électriquement les neurones de cette région. Ces résultats valident l’hypothèse que cette région est le siège de la perception des structures visuelles. 1 Lobe temporal : la région du cerveau située derrière les tempes et qui est importante pour de nombreuses fonctions cognitives, dont l’audition, le langage, la mémoire et la vision des formes complexes. Neuronen in het achterste gedeelte van de temporale kwab1 van de apenhersenen reageren wanneer de dieren georiënteerde lijnen bekijken. We hebben nu de perceptie van georiënteerde lijnen kunnen veranderen door middel van een lichte elektrische stimulering van de neuronen in dit gebied. Dus concluderen we dat dit gebied causaal tussenkomt in de patroonperceptie. De temporale kwab is het deel van de hersenen gelegen aan beide zijkanten, ongeveer boven de oren. De temporale kwabben zijn belangrijk voor cognitieve functies: het gehoor, de taal, het geheugen en het zien van complexe vormen. 2 26 Implicit statistical learning and pupil size: an untold love story? Andrea Alamia1, Etienne Olivier1, Alexandre Zenon1 1. Université catholique de Louvain, Institute of Neuroscience, Bruxelles L’une des fonctions centrales du cerveau consiste à détecter, sans que nous en soyons alertés, des formes qui constituent notre environnement habituel. Dans ce travail, nous avons mesuré les variations de diamètre de la pupille en relation avec notre environnement habituel. Nous avons pu observer que si des irrégularités environnementales se produisent, notre pupille se dilate et ce sans que nous en soyons conscients. Mesurer la taille de la pupille constitue donc une nouvelle méthode, qui n’est pas basée sur une mesure du comportement, pour étudier l’apprentissage implicite de la structure environnementale. Een van de centrale functies van de hersenen bestaat erin, zonder dat we er ons van bewust zijn, de vormen te onderscheiden die onze gewone leefomgeving uitmaken. In dit werk hebben we de veranderingen in de diameter van de pupil gemeten, in relatie tot onze leefomgeving. We konden vaststellen dat wanneer er zich onregelmatigheden in de omgeving voordoen, de pupil vergroot, zonder dat we er ons van bewust zijn. Het meten van de grootte van de pupil vormt dus een nieuwe methode, die geen gedrag meet, om de impliciete leerprocessen met betrekking tot de omgevingsstructuur te bestuderen. 3 Neuromuscular transmission studied with SFEMG in migraine with aura: phenotypic correlations in 93 patients. Ambrosini A.1, Di Lorenzo C.2, Di Clemente L.3, Bohotin V.4, Maertens de Noordhout A.5, Schoenen J.6 1 IRCCS Neuromed, Pozzilli (Isernia), Italy, 2Don Carlo Gnocchi Onlus Foundation, Italy, 3 Dept Neuroscience, University “La Sapienza” of Rome, Rome, Italy, 4CH Louis Pasteur, Chartres, France, 5University Dept Neurology, Citadelle Hospital, Liège, Belgium 6 Headache Research Unit, University Dept Neurology, Citadelle Hospital, Liège, Belgium Cette étude montre que certains migraineux souffrant du phénomène d’aura (symptômes neurologiques se présentant avant la crise de migraine) présentent des anormalités fonctionnelles inattendues à hauteur de la jonction entre un neurone moteur et la fibre musculaire ( = jonction neuromusculaire). Cette jonction permet au système nerveux central de donner des « ordres » aux muscles. La signification exacte de ces anormalités n’est pas encore connue mais il est probable que chez les migraineux elles sont la manifestation de troubles généraux du métabolisme et de dysfonctionnements des canaux ioniques. Deze studie toont aan dat bepaalde migrainepatiënten die lijden aan het aura fenomeen (neurologische symptomen die zich voordoen vóór de migraine aanval) onverwachte afwijkingen van het functioneren vertonen ter hoogte van de bewegingszenuw en het sperweefsel (neuromusculaire verbinding). Deze verbinding laat het zenuwstelsel de spieren aansturen. De exacte betekenis van deze abnormaliteiten is nog niet bekend, maar waarschijnlijk betreft het globale stoornissen van het metabolisme en van de ionische kanalen bij migraine patiënten. 4 27 Visual and Auditory Evoked Potentials in migraine: sensitivity and specificity as diagnostic tools Ambrosini A.1, Kisialiou A.2, Finos L.3, Afra J.4, Coppola G.5,6, Di Clemente L.7, Iezzi E.1, Magis D.8, Sandor P.S.9, Sasso D’Elia T.7,, Viganò A.7, Fataki M.8 , Pierelli F.1, Schoenen J.8 1 IRCCS Neuromed (Pozzilli, IS, Italy), 2 Univ of Glasgow (Glasgow, UK), 3Univ. of Padua (Italy), 4National Inst. of Neurosurgery (Budapest, Hungary), 5IRCCS Bietti Found. (Rome, Italy), 6Univ. “La Sapienza” (Latina, Italy), 7Univ. “La Sapienza” (Rome, Italy) 7 Univ. of Liège (Belgium), 9Univ. of Zurich (Switzerland) Il n’existe pas de tests instrumentaux permettant de diagnostiquer la migraine. Le diagnostic de la migraine est établi uniquement cliniquement et sur base de l’anamnèse (historique de la maladie). Cependant, au cours des dernières décennies, des enregistrements électrophysiologiques ont permis aux chercheurs de détecter chez des migraineux de subtiles anormalités dans la façon dont les stimuli sont traités par le cerveau. L’étude avait pour but de confirmer la possibilité d’utiliser ces enregistrements comme des tests permettant de diagnostiquer la migraine. Elle a confirmé que ces enregistrements constituent une technique suffisamment fiable pour être utilisée dans ce but. Er bestaan geen instrumentale testen die toelaten migraine te diagnosticeren. Het stellen van de diagnose migraine gebeurt alleen door klinisch onderzoek en op basis van de voorgeschiedenis van de ziekte. Niettemin werden in de loop van de voorbije decennia elektrofysiologische registratie-technieken ontwikkeld die onderzoekers toelaten bij migraine patiënten subtiele afwijkingen in de wijze waarop stimuli door de hersenen verwerkt worden, vast te leggen. Deze studie had tot doel te bevestigen dat dergelijke registraties kunnen gebruikt worden bij het stellen van de diagnose migraine. Aangetoond werd dat deze registraties een voldoende betrouwbare techniek zijn en kunnen gebruikt worden. 5 Correlation between Habituation of Visual Evoked Potentials and Magnetophosphene thresholds in migraine Ambrosini A.1, Kisialiou A.2, Iezzi E.1, Perrotta A.1, Nardella A. 1, Berardelli A.1,3, Pierelli F.1,3, Schoenen J.4 1 IRCCS Neuromed (Pozzilli, IS, Italy), 2 Univ of Glasgow (Glasgow, UK), 3Univ. “La Sapienza” (Rome, Italy), 4Univ. of Liège (Belgium), 7Univ. of Zurich (Switzerland) Chez les migraineux on observe des phénomènes électrophysiologiques anormaux. Les principaux sont de deux ordres : 1) une plus grande réactivité du cortex (la partie externe périphérique du cerveau) à la stimulation transcrânienne magnétique. En effet, contrairement aux sujets sains, les migraineux voient plus facilement des « flashes » lorsque le cortex occipital (= le cortex de la partie postérieure et inférieure médiane de la tête) subit une stimulation directe. 2) une moins bonne capacité des migraineux à « s’habituer » à une stimulation répétée : lorsqu’ils sont exposés à des stimuli visuels monotones, la réactivité de leur cortex n’est pas réduite comme c’est le cas chez des sujets sains. On considère généralement que ces phénomènes sont la manifestation d’une « hyperexcitabilité » du cortex. Nous n’avons pas pu établir un rapport entre ces deux phénomènes chez les mêmes patients. Par conséquent, on peut conclure que les mécanismes à l’origine de ces phénomènes ne sont pas identiques. 28 Bij migraine patiënten kunnen abnormale elektrofysiologische fenomenen vastgesteld worden. Voornamelijk gaat het om twee categorieën: 1) een verhoogde reactiviteit van de cortex (het buitenste deel van de hersenwand) bij magnetische stimulatie door de schedel heen. In tegenstelling tot gezonde individuen zien migraine-lijders veel makkelijker flitsen wanneer de achterhoofdhersenkwab rechtstreeks gestimuleerd wordt, en 2) een verlaagde aanpassing bij migraine lijders aan herhaalde stimuli: wanneer zij blootgesteld worden aan monotone visuele stimuli, neemt de reactiviteit van hun hersenschors niet in dezelfde mate af zoals bij gezonde mensen het geval is. Over het algemeen neemt men aan dat deze fenomenen uiting zijn van een hyper prikkelbaarheid van de hersenschors. We slaagden er niet in, bij dezelfde personen, een verband tussen deze twee fenomenen aan te tonen. We kunnen bijgevolg besluiten dat de mechanismen die aan de basis liggen van deze fenomenen niet identiek zijn. 6 Cingulate functional connectivity and emotional dysregulation in Major depressive Disorder Chris Baeken1, 2* 1 UGent, Belgium 2 VUB, Belgium La dépression majeure est parmi les maladies cérébrales les plus fréquentes, mais les dysfonctionnements cérébraux qui la provoquent et surtout ceux qui rendent certains patients réfractaires aux traitements médicamenteux, ne sont pas bien connus. Les techniques de neurostimulation non-invasives, comme la stimulation magnétique transcrânienne, sont actuellement étudiées pour le traitement des dépressions. Sur la plan physiopathologique, on suspecte qu’une partie interne du cerveau qui se trouve dans le système limbique juste endessous de la portion antérieure (le genou) du corps calleux, appelé le cortex cingulaire subgénual, joue un rôle important dans la dépression. En utilisant la résonance magnétique fonctionnelle, les auteurs ont trouvé des connexions fonctionnelles anormales entre le cortex cingulaire subgénual et les autres aires cérébrales chez les déprimés réfractaires aux traitements médicamenteux. La connectivité de cette région avant traitement permettrait même de prédire quels patients répondent à un traitement par stimulation magnétique transcrânienne. Majeure depressie behoort tot de meest voorkomende hersenaandoeningen, maar de exacte disfuncties in de hersenen die depressie veroorzaken zijn nog niet goed gekend en vooral de mechanismen van behandelingsresistente depressies, waarbij patiënten niet reageren op medicamenteuze behandeling zijn onbekend. Momenteel worden niet-invasieve hersenstimulatie technieken, zoals de transcraniële magnetische stimulatie, onderzocht als mogelijke opties voor behandeling van depressies. Men vermoedt dat een binnenste deel van het brein in het limbische systeem, juist onder het genu (letterlijk: knie), zijnde de voorzijde van het corpus callosum (hersenbalk), namelijk de subgenuale cingulaire cortex anterior, een belangrijke rol speelt bij depressie. Door gebruik te maken van functionele magnetische resonantietechnieken, hebben de onderzoekers afwijkende functionele verbindingen ontdekt tussen de subgenuale cingulaire cortex anterior en de andere hersengebieden bij personen met behandelingsresistente depressies. De sterkte van de verbinding in dit gebied voor het toedienen van de behandeling, was een voorspellende factor voor de respons van de patiënten op de transcraniële magnetische stimulatie. 29 7 Transcranial direct current stimulation in chronic migraine: a pilot trial combining cathodal visual and anodal DLPFC stimulation. Roberta Baschi1*, Simona Liliana Sava1, Valeria La Salvia1, Victor De Pasqua1*, Jean Schoenen1 and Delphine Magis1 1 University of Liège, Belgium Cette étude est née du besoin de trouver une solution pour le traitement de la migraine chronique, qui est invalidante et affecte la qualité de vie du patient. La migraine chronique réagit mal aux traitements antimigraineux et elle est souvent associée à une dépression. La stimulation transcrânienne à courant continu pourrait constituer un bon outil thérapeutique, à la fois sûr et efficace, pour réduire la fréquence mensuelle des crises, l’acuité de la douleur et la prise de médicaments. Elle pourrait donc, pour ces raisons, aider le patient à retrouver une vie plus normale. Deze studie ontstond vanuit de nood om een oplossing te vinden voor de behandeling van chronische migraine, die leidt to invaliditeit en de kwaliteit van leven van de patiënt aantast. Chronische migraine reageert slecht op antimigraine behandelingen en gaat dikwijls gepaard met depressie. Gelijkstroomstimulatie door de schedel heen zou een goed therapeutisch middel kunnen zijn, efficiënt en nuttig, om de frequentie van de maandelijkse aanvallen, de scherpte van de crisissen en de nood aan medicatie te verminderen. Aldus zou de patiënt weer een normaal leven kunnen leiden. 8 Neurophysiological study of tDCS effects in healthy volunteers Roberta Baschi1*, Eleonora Vecchio1, Simona Liliana Sava1, Victor De Pasqua1, Jean Schoenen1 and Delphine Magis1* 1 University of Liège, Belgium Cette étude a pour but d’évaluer l’efficacité, la tolérabilité et la sûreté du nouvel appareil de stimulation transcrânienne à courant continu. Les volontaires sains n’ont présenté aucun effet indésirable ni pendant ni après les séances de stimulation effectuée avec un courant continu allant jusqu’à une intensité de 2 mA. Ces résultats valident l’utilisation de l’appareil pour le traitement de différents sous-types de migraine résistant aux médicaments, comme la migraine chronique. Deze studie heeft tot doel een evaluatie te maken van de doeltreffendheid van, de tolerantie aan en de veiligheid van een nieuw apparaat om gelijkstroomstimuli te geven door de schedel. Gezonde vrijwilligers vertoonden geen enkel ongewenst effect, noch tijdens, noch na de sessies van gelijkstroomstimulatie door de schedel oplopende tot 2°mA. Deze resultaten tonen aan dat dit apparaat kan gebruikt worden in de behandeling van diverse vormen van medicatie-resistente migraine, zoals bv chronische migraine. 9 Botulinum toxin for chronic migraine is efficacious and safe: the Bruges experience. Bruno A. Bergmans1*, Rose Bruffaerts2, 3, Marie-damienne Verhalle4, Kristof Verhoeven1, Annelies Van Dycke1 and Olivier Deryck1 1 AZ St-Jan Brugge-Oostende AV, Campus Brugge, Neurology Department, Belgium 30 2 UZ Leuven, Neurology Department, Belgium University of Leuven, Laboratory for Cognitive Neurology, Belgium 4 AZ St-Jan Brugge-Oostende AV, Campus Henri Serruys, Neurology Department, Belgium 3 Les récentes études cliniques portant sur les infiltrations de toxine botulique ont montré leur rôle important dans le traitement de la migraine chronique. Dans la pratique, les infiltrations de toxine botulique constituent un traitement sûr et efficace de cette forme de maux de tête invalidante. Nous présentons les résultats que nous avons obtenus chez un groupe de 22 patients et nous examinons les caractéristiques susceptibles de contribuer à la réussite du traitement. In recente grote klinische studies hebben infiltraties met botuline toxine een belangrijke plaats veroverd in de behandeling van chronische migraine. Botuline toxine infiltraties zijn in de praktijk een veilige en effectieve behandeling voor deze invaliderende vorm van hoofdpijn. Wij stellen onze resultaten voor in een cohorte van 22 patiënten en onderzoeken welke karakteristieken bijdragen tot een succesvolle behandeling. 10 The role of selective attention in the Gratton effect" Bombeke, Duthoo, Schevernels, Notebaert, & Boehler Universiteit Gent, Belgium Lorsqu’on conduit une voiture, il faut faire attention à une foule de choses. Il faut se concentrer sur la route, sur le reste de la circulation et sur la signalisation routière tout en ignorant les panneaux publicitaires et la musique diffusée par l’autoradio. Notre étude utilise des tâches et des instruments informatiques simplifiés pour enregistrer l’activité cérébrale dans le but de comprendre comment le cerveau gère l’organisation et la maîtrise de tous ces processus. Lorsque nous aurons compris comment fonctionne un cerveau sain, nous pourrons chercher ce qui se déroule anormalement dans des pathologies telles que la maladie de Parkinson. Wanneer iemand een voertuig bestuurt, moet hij/zij tal van zaken in de gaten houden. Men moet zich op de weg concentreren, op het andere verkeer en op de verkeersborden, en terzelfdertijd zich niet laten afleiden door publiciteitsborden en de muziek die uit de autoradio weerklinkt. Onze studie maakt gebruik van opdrachten en gesimplificeerde IT instrumenten om de hersenactiviteit te registreren teneinde te begrijpen hoe de hersenen dit aanpakken en er de complexiteit ervan beheersen. Wanneer we zullen begrijpen hoe een gezond brein werkt, zullen we kunnen op zoek gaan naar wat verkeerd loopt bij ziekten als bv Parkinson. 11 Attend to the left, attend to the right: How to modulate voluntary orienting of attention Mario Bonato1, Lara Bardi1, Michael Andres12, Matteo Lisi3, Sara Pegoraro4, Gilles Pourtois4, Wim Fias1 1 Department of Experimental Psychology, Ghent University, Belgium 2 Université catholique de Louvain, Belgium 3 Institute of Neuroscience and Cognition, University Paris-Descartes, Paris, France 4 Department of General Psychology, University of Padova, Italy 5 Department of Experimental Clinical and Health Psychology, Ghent University, Belgium 31 Il est extrêmement important de comprendre les paramètres qui influencent la façon dont le sujet oriente son attention dans l’espace. Du point de vue clinique, ils nous permettent de mieux comprendre comment aider les patients ayant souffert d’une attaque d’apoplexie et n’arrivant plus à situer l’endroit d’où provient un stimulus. Du point de vue méthodologique, la connaissance de ces paramètres permet de mettre au point des méthodes d’imagerie cérébrale adaptées. Het is uiterst belangrijk inzicht te krijgen in de parameters die van invloed zijn op de manier waarop iemand zijn aandacht ruimtelijk oriënteert. Vanuit klinisch oogpunt laten zij ons toe een beter inzicht te krijgen hoe hulp te bieden aan patiënten die slachtoffer waren van een beroerte en niet meer in staat blijken aan te duiden waar een stimulus vandaan komt. Vanuit methodologisch oogpunt, laat de kennis van deze parameters toe aangepaste vormen van neurologische beeldvorming op punt te stellen. 12 Dual-task method unveils the presence of hemispatial neglect after several years from stroke Mario Bonato, Department of Experimental Psychology, Ghent University, Belgium Nous avons conçu une nouvelle méthode informatisée pour diagnostiquer les troubles de la perception spatiale (appelés négligence) qui peuvent apparaître après une attaque d’apoplexie. Les sujets souffrant de négligence grave ne sont plus capables de voir ce qui se passe d’un côté de l’espace (à leur gauche ou à leur droite, p.ex.) et ils se heurtent continuellement à des objets. Mais chez certains sujets, la négligence se manifeste par des symptômes beaucoup plus nuancés qui peuvent être mesurés par notre méthode avec grande précision et sur un long intervalle de temps. Cette nouvelle méthode en permettant d’identifier une négligence non diagnostiquée a un grand impact sociétal. En effet, une telle « négligence » constitue un véritable danger pour la sécurité du patient (quand il traverse la rue, p.ex.) ou celle d’autres personnes (lorsque le patient conduit une voiture, p.ex.). En outre, la négligence non diagnostiquée empêche le patient de bénéficier d’une rééducation spécifique. Wij ontwierpen een nieuwe IT-methode om de diagnose te stellen van stoornissen in de ruimtelijke ervaring (ruimtelijke verwaarlozing genoemd) die na een beroerte kunnen voorkomen. De patiënten die lijden aan een ernstige verwaarlozing zijn niet langer in staat om te zien wat gebeurt aan één kant (aan hun linker- of rechterzijde) en zij lopen voortdurend tegen voorwerpen aan. Maar bij bepaalde patiënten treedt deze verwaarlozing veel minder op, waarbij de symptomen veel genuanceerder zijn en alleen met onze methode nauwkeurig over een langer tijdsverloop te meten zijn Deze nieuwe methode om een niet gediagnosticeerde verwaarlozing te meten heeft een belangrijk maatschappelijke impact. Immers, deze verwaarlozing vormt een ernstige bedreiging voor de veiligheid van de patiënt (bvb wanneer die een straat oversteekt) of van andere personen (bvb wanneer de patiënt een wagen bestuurt). Daarenboven verhindert de verwaarlozing die niet gediagnosticeerd werd de specifieke rehabilitatie van de patiënt. 13 Cortical excitability dynamics during extended wakefulness set PVT performance 32 Chloé P. Borsu1*, Giulia Gaggioni1, Julien Q. Ly1, Soterios N. Papachilleos1, Alexandre Brzozowski1, Mario Rosanova2, Simone Sarasso2, Simon Archer3, Derk-Jan Dijk3, Christophe Phillips1, Pierre Maquet1, Marcello Massimini2, Sarah L. Chellappa1 and Gilles Vandewalle1 1 Cyclotron Research Centre, University of Liège, Belgium 2 Department of Clinical Sciences Luigi Sacco, University of Milano, Italy 3 Surrey Sleep Research Centre, University of Surrey, United Kingdom L’état de veille et la vigilance sont régulés par une interaction subtile entre notre horloge biologique et notre besoin de sommeil. Mais les mécanismes du cerveau qui sont à la base de cette double régulation sont à peine compris, surtout en ce qui concerne l’activité neuronale. Pour étudier la relation entre une tâche accomplie par un sujet à l’état de veille et la réactivité des neurones corticaux humains chez le même sujet en manque de sommeil, nous avons utilisé une méthode neuve qui combine la stimulation transcrânienne magnétique (TMS) et l’électroencéphalographie (EEG) appelée TMS/EEG. Les résultats montrent que la réactivité corticale évolue non seulement avec le besoin de sommeil mais aussi avec l’état de l’horloge biologique. Ils suggèrent également que les changements de réactivité neuronale induisent des variations au niveau de la vigilance. De toestand van waken en de waakzaamheid worden gereguleerd door een subtiele interactie tussen onze biologische klok en onze nood aan slaap. Maar we begrijpen weinig van de hersenmechanismen die aan de basis liggen van deze dubbele regulatie, vooral inzake neuronale activiteit. Om onderzoek te doen naar de verhouding tussen een taak die volbracht werd door een wakkere patiënt en de reactiviteit van de neuronen in de hersenschors bij dezelfde patiënt in slaaptekort, hebben we gebruik gemaakt van een nieuwe methode die een combinatie is van magnetische stimulatie door de schedel (TMS) en elektro-encefalografie (EEG). We noemen deze methode TMS/EEG. De resultaten tonen aan dat reactiviteit in de hersenschors evolueert, niet allen op basis van de nood aan slaap maar ook op basis van de biologische klok. Er zou ook blijken dat veranderingen in de neuronale reactiviteit leiden tot wijzigingen in de waakzaamheid. 14 A New Murine Model of Osmotic Demyelination Syndrome Joanna Bouchat Université de Namur Ce projet de recherche vise à recréer chez la souris les symptômes neurologiques et les caractéristiques histopathologiques du syndrome de démyélinisation osmotique (trouble neurologique pouvant survenir lors d'une correction trop rapide d'une hyponatrémie sévère (inférieure à 110-115 mmol/l). Ce modèle animal pourrait nous apporter des renseignements quant aux mécanismes moléculaires et cellulaires impliqués dans ce syndrome, ainsi que sur les voies thérapeutiques à cibler. Les souris, incluses dans le protocole expérimental, montrent des régions cérébrales démyélinisées, tel qu’observé chez les patients. Dit onderzoeksproject is erop gericht om bij muizen de neurologische symptomen en de histopathologische (na biopsie) kenmerken van osmotische demyelinisatie (verlies van myeline, de stof die als een isolerende laag om veel zenuwvezels aanwezig is en die de geleiding van impulsen door die zenuwvezels versnelt) herop te wekken. Deze dierproef zou informatie kunnen geven over moleculaire en cellulaire mechanismen binnen dit syndroom, en de 33 weg kunnen openen naar behandeling van MS patiënten. Bij de muizen, die in dit experiment gebruikt werden, konden dezelfde gedemyeliniseerde hersenzones teruggevonden worden als bij mensen-onderzoek. 15 Lexical and semantic retrieval for concrete entities following right occipitotemporal lesions Rose Bruffaerts1, 2*, An-Sofie De Weer1, Gerrit Storms3, Vincent Thijs2, Stefan Sunaert4 and Rik Vandenberghe1, 2 1 KU Leuven, Laboratory for Cognitive Neurology, Belgium UH Leuven, Neurology Department, Belgium 3 KU Leuven, Laboratory of Experimental Psychology, Belgium 4 UH Leuven, Radiology Department, Belgium 2 Taalproblemen komen vaak voor na beroertes in de linker hersenhelft. We onderzochten of hersenletsels in de rechter slaapkwab ook taalproblemen kunnen veroorzaken. Zeven patiënten met een hersenletsel ondergingen voor deze studie uitgebreide taaltesten. Drie van hen hadden moeite met het benoemen van figuren. Verhoogde aandacht voor mogelijke taalproblemen bij patiënten met een rechtszijdig hersenletsel kan de revalidatie van deze patiënten ten goede komen. Des difficultés de langage surgissent fréquemment après une attaque d’apoplexie dans l’hémisphère cérébral gauche. Nous avons étudié si des lésions survenant dans l’hémisphère droit pouvaient également causer ces difficultés. Nous avons fait passer des tests de langue approfondis à sept patients souffrant d’une lésion cérébrale droite. Trois patients ont eu des difficultés pour trouver le mot recherché. Ces résultats suggèrent qu’il faudrait accorder davantage d’attention à d’éventuels problèmes de langage chez les patients atteints d’une lésion cérébrale droite. Cette attention accrue peut conduire à une revalidation adaptée et plus efficace. 16 Neuropeptide FF decreases cortical and amygdala excitability via NPFF1 and/or NPFF2 receptors Ine Buffel1, J. Portelli1,2, R. Raedt1, V. De Herdt1, W. Wadman3, F. Bihel4, M. Schmitt4, K. Vonck1, J-J. Bourguinon4, F. Simonin5, I. Smolders2, P. Boon1, A. Meur 1 Laboratory for Clinical and Experimental Neurophysiology, Neurobiology and Neuropsychology, University Ghent. 2 Center for Neuroscience, Department of Pharmaceutical Chemistry, Drug Analysis & Drug Information, Vrije Universiteit Brussel. 3 Swammerdam Institute of Life Science, University of Amsterdam, The Netherlands. 4 Laboratoire d’Innovation Thérapeutique, CNRS, Université de Strasbourg, France. 5 Institut de Recherche de l’ESBS, CNRS, Université de Strasbourg, France Inzake epilepsie, moeten voor patiënten die thans niet reageren op de voorhanden zijnde medicatie, krampstillende behandelingen op punt gezet. Neuropeptiden (materie die afgescheiden wordt door neuronen en die de activiteit van groepen neuronen regelen) vormen beloftevolle onderzoeksdoelstellingen, recent werd aangetoond dat het neuropeptide FF (NPFF) een rol speelt bij epilepsie. Om meer diepgaand het potentieel als nieuw therapeutisch middel te onderzoeken, hebben wij bij twee modellen van epilepsie bij ratten, onderzoek 34 gedaan naar de effecten van liganden (een molecuul of een ion dat een vrij elektronenpaar heeft) op de NFPP. Wij tonen hier aan dat deze twee dierlijke modellen kunnen gebruikt worden om krampstillende werking van anti-epileptische medicatie te voorspellen. En matière d’épilepsie, des traitements antispasmodiques ayant d’autres mécanismes d’action doivent être mis au point pour les patients insensibles aux médicaments actuellement disponibles. Les neuropeptides (substances secrétées par les neurones et régulant l’activité de groupes de neurones) sont des cibles prometteuses et, récemment, il a été montré que le neuropeptide FF (NPFF) jouait un rôle dans l’épilepsie. Pour explorer plus en profondeur son potentiel en tant que nouveau traitement, nous avons étudié chez deux modèles d’épilepsie du rat les effets de ligands au récepteur NPFF. Nous montrons ici que ces deux modèles animaux peuvent être utilisés pour prédire l’activité antispasmodique des médicaments ayant un pouvoir antiépileptique. 17 Near-death experiences in patients with locked-in syndrome Vanessa Charland-Verville Université de Liège À l'heure actuelle, il n'existe pas encore de modèle explicatif satisfaisant pour rendre pleinement compte de la richesse des phénomènes qui se produisent pendant les expériences de mort imminente suite à une lésion cérébrale sévère. La population particulière de patients atteints de locked-in syndrome offre une occasion unique d'étudier les expériences de mort imminente suite à des lésions cérébrales infratentorielles ( = situées sous la tente du cervelet). Op dit moment bestaat er geen bevredigend verklarend model om zich volledig rekenschap te geven van de rijkdom aan fenomenen die zich voordoen tijdens bijna-doodervaringen ten gevolge van een ernstig hersenletsel. De particuliere groep patiënten, getroffen door een locked-in syndroom bieden een unieke gelegenheid om inzicht te krijgen in de bijna-doodervaring ten gevolge van infratentorieel hersenletsel (gesitueerd in de tent van de kleine hersenen). 18 Prior light history impacts on higher order cognitive brain function Sarah L. Chellappa1, Julien Q. M. Ly1, Christelle Meyer1, Evelyne Balteau1, Christian Degueldre 1, Andre Luxen1, Pierre Maquet1, Christophe Phillips1, Howard M. Cooper2#, Gilles Vandewalle1# 1 Cyclotron Research Center, University of Liège, Liège, Belgium 2 Department of Chronobiology, INSERM Stem Cell and Brain Research Institute, Bron, France La lumière joue un rôle très important pour nous permettre de rester vigilants et d’acquérir des connaissances. C’est en effet grâce à la lumière que nous pouvons améliorer nos performances et que nous pouvons lutter contre les effets négatifs de la somnolence, même de jour. Les chercheurs ont démontré qu’une exposition préalable à la lumière orange (plus grande longueur d’onde) avant une exposition à la lumière bleue (plus courte longueur d’onde) permettait d’améliorer l’impact de la lumière sur l’exécution d’une tâche cognitive. Ces résultats soulignent l’importance de la lumière dans l’apprentissage humain et prouvent que la mélanopsine (un pigment photosensible dans la rétine) joue un rôle dans l’acquisition des connaissances. Ce photopigment découvert récemment pourrait être à l’origine d’une 35 « mémoire photique » (sensible à la lumière) qui nous aiderait à apprendre. Ces résultats permettent d’envisager la possibilité d’intégrer une exposition à la lumière afin d’optimaliser l’acquisition des connaissances dans des conditions réelles. Het daglicht levert een belangrijke bijdrage aan onze bekwaamheid om wakker te blijven en kennis op te doen. Het is inderdaad dank zij het licht dat wij in staat zijn beter te presteren en dat wij kunnen vechten tegen de negatieve effecten van slaperigheid, zelfs overdag. De onderzoekers hebben aangetoond dat een voorafgaande blootstelling aan oranje licht (met een grotere golflengte) gevolgd door een blootstelling aan blauw licht (met een kortere golflengte) leidt tot een grotere impact van licht op het uitvoeren van een cognitieve taak. Deze resultaten onderlijnen het belang van licht op het menselijk leervermogen en bewijzen dat melanopsine (een lichtgevoelig fotopigment in het netvlies) een rol speelt bij kennisverwerving. Dit onlangs ontdekt fotopigment zou aan de basis kunnen liggen van een “fotisch geheugen”, (lichtgevoelig) dat ons zou helpen bij het leren. De resultaten geven vooruitzicht op de eventuele integratie van blootstelling aan licht om kennisverwerving te optimaliseren. 19 Review of confounding effects on perfusion measurements Patricia CLEMENT UGent L’IRM (Imagerie par Résonnance Magnétique) appliquée avec une perfusion quantitative et avec la reconnaissance de motifs réalisée par la technique ASL (Arterial Spin Labelling = image réalisée sans injection de produit de contraste) constitue une nouvelle approche pour l’étude du vieillissement normal et pour les maladies neurologiques et psychiatriques telles que la maladie d’Alzheimer. Cette approche est cependant grandement biaisée par différents facteurs de confusion techniques et physiologiques. Pour pouvoir établir des comparaisons quantitatives entre différents sujets, il est crucial de comprendre et de standardiser ces facteurs. L’étude fournit un résumé des facteurs et effets chez des patients individuels qui contribuent à biaiser les résultats d’imagerie et propose un projet de procédure standard pour tenir compte de ces effets. MRI (magnetic resonance imaging/beeldvorming met magnetische resonantie) toegepast met een kwantitatief infuus en waarbij motieven herkend worden door de ASL techniek (Arteral Spin Labelling= beeld dat gemaakt wordt zonder contrastvloeistof in te spuiten) vormt een nieuwe aanpak in de studie van het normale verouderingsproces, maar ook van ziektes als Alzheimer en van psychiatrische aandoeningen. Deze benadering bevat echter belangrijke vertekeningen veroorzaakt door technische en fysiologische factoren die verwarrend werken.. Om kwantitatieve vergelijkingen te kunnen maken tussen diverse patiënten, is het noodzakelijk deze factoren te begrijpen en te registreren. De studie maakt een oplijsting bij individuele patiënten van deze factoren en effecten die aan de basis van de vertekening liggen, een stelt een standaardprocedure voor hoe met deze vertekening rekening te houden. 20 The neural bases of proactive and reactive control processes in normal aging" (Manard et al.) 36 Fabienne Collette Cette étude avait pour but de déterminer si le vieillissement est susceptible d’influencer diverses formes de contrôle cognitif. Dans ce but, les substrats neuronaux (les unités fonctionnelles du système nerveux central) intervenant dans diverses formes de contrôle cognitif qui sollicitent un grand nombre d’aptitudes ont été étudiés chez des sujets plus âgés et sains. Comme prévu, nous avons observé des difficultés dans le groupe plus âgé. Mais nous avons également observé une activité accrue dans certaines zones cérébrales frontales. Cette activité suggère l’existence de processus compensatoires qui pourraient être utilisés pour neutraliser les effets nuisibles du vieillissement sur la cognition. Deze studie had tot doel vast te stellen of veroudering van invloed is op diverse cognitieve controle vormen. Met dit doel voor ogen werden neuronale substraten (functionele eenheden van het centrale zenuwstelsel) bestudeerd, die optreden bij veel vormen van cognitieve controle, die heel wat vaardigheid vereisen, bij gezonde oudere volwassenen. We stelden eveneens een verhoogde activiteit vast in bepaalde frontale hersenzones. Deze activiteit laat veronderstellen dat er compensatie mechanismen bestaan, die nuttig zouden kunnen zijn bij het neutraliseren van schadelijke effecten betreffende cognitie bij veroudering. 21 Automatic artifact detection for whole-night polysomnographic sleep recordings. Dorothée Coppieters ‘t Wallant, Sarah L. Chellappa, Giulia Gaggioni, Mathieu Jaspar, Christelle Meyer, Vincenzo Muto, Gilles Vandewalle, Pierre Maquet, Christophe Phillips Les artefacts dans les tracés d’électroencéphalogrammes (EEG) sont les activités visibles sur les tracés mais d’origine extérieure au cerveau. Leur détection, étape préliminaire indispensable pour analyser le sommeil à partir de tracés EEG, demande un temps considérable aux experts et reflète une grande subjectivité de la part de ceux-ci. Aujourd’hui nous avons validé, avec l’aide de six experts du sommeil, un outil d’automatisation de la détection des artefacts. Il permettra une analyse plus robuste en des temps réduits. Cet outil sera prochainement incorporé au logiciel Fasst distribué gratuitement sur internet. Artefacten in de elektro-encefalografische grafieken (EEG) zijn de zichtbare activiteiten op de grafieken waarvan de oorsprong zich buiten de hersenen bevindt. De opsporing ervan, noodzakelijke voorafgaande voorwaarde om de slaap te analyseren op basis van EEG trajecten, vergt veel tijd voor de experten en is onderhevig aan een grote subjectiviteit. Nu beschikken we over een instrument, ontwikkeld in samenwerking met 6 slaapexperten, dat toelaat om een automatische validering uit te voeren. Het zal ons toelaten stevigere analyses in minder tijd uit te voeren. Het instrument wordt binnenkort toegevoegd aan het softwarepakket Fasst, gratis beschikbaar op het internet. 22 Primary motor cortex mapping in brain-lesioned patients using MEG resting-state functional connectivity 37 Nicolas Coquelet1*, Vincent Wens1, Mathieu Bourguignon1, 2, Evelien Carrette3, Marc Op De Beeck1, Brice Marty1, Patrick Van Bogaert1, Serge Goldman1 and Xavier De Tiège1 1 Université Libre de Bruxelles, Belgium 2 Aalto University School of Science, Finland 3 Ghent University, Belgium La localisation anatomique précise du cortex moteur primaire est indispensable avant certaines interventions chirurgicales chez des patients présentant des lésions cérébrales, car une lésion de cette région entraînerait immanquablement une hémiplégie. Elle peut être réalisée par résonance magnétique nucléaire fonctionnelle, mais ceci nécessite notamment la collaboration du patient qui doit effectuer volontairement un mouvement. Dans cette étude, les auteurs montrent que l’enregistrement au repos de la connectivité entre les aires motrices cérébrales par magnétoencéphalographie est une technique alternative fiable pour identifier le cortex moteur primaire. De exacte anatomische lokalisatie van de primaire motorische schors is essentieel bij bepaalde chirurgische interventies waarbij de patiënt hersenbeschadigingen vertoont, omdat een beschadiging in dit gebied onvermijdelijk tot een hemiplegie leidt (halfzijdse verlamming). Deze lokalisatie kan gebeuren via functionele nucleaire magnetische resonantie, maar hierbij is de medewerking van de patiënt vereist die bewust een beweging moet uitvoeren. In deze studie tonen de auteurs aan dat de registratie van de connectiviteit tussen de bewegingscentra in de hersenen via een magnetoencefalogram (M.E.G.) een alternatieve techniek is om de primaire motorische schors in kaart te brengen. 23 Direct electrophysiological registration of phonological and semantic perception in the human subthalamic nucleus Miet De Letter1, 2*, Annelies Aerts1, Sarah Vanhoutte1, John Van Borsel1, 3, Robrecht Raedt1, Leen De Taeye1, Pieter Van Mierlo1, Paul Boon1, 2, Dirk Van Roost1, 2 and Patrick Santens1, 2 1 Ghent University, Belgium 2 Ghent University Hospital, Belgium 3 Universidada Veiga de Almeida, Brazil La perception verbale est assuré par un circuit nerveux cortico-sous-cortical. Dans cette étude les chercheurs étudient le rôle joué par le noyau sousthalamique dans la perception phonologique et sémantique chez des patients parkinsoniens porteurs d’électrodes implantées dans ce noyau. Les résultats montrent que le noyau sous-thalamique intervient dans les stades très précoces de ces fonctions de compréhension verbale, avant que le cortex cérébral ne soit activé. De taalverwerking wordt geregeld in de corticale- en subcorticale hersengebieden. In deze studie hebben de onderzoeker onderzocht welke rol de nucleus subthalamicus (hersenkern van het centrale zenuwstelsel gelegen onder de thalamus) speelt bij het horen en begrijpen van klanken en woorden bij patiënten met Parkinson, waarbij een elektrode ingeplant was in deze kern. De resultaten tonen aan dat de nucleus subthalamicus geactiveerd wordt in de zeer vroege stadia van deze functies van verbaal begrijpen, zelfs voordat de hersenschors geactiveerd wordt. 24 38 Preserved attention allocation but impaired emotion regulation in epilepsy with comorbid negative affect: electrophysiological time course Leen De Taeye1*, Gilles Pourtois2, Alfred Meurs1, Paul Boon1, Kristl Vonck1, Evelien Carrette1 and Robrecht Raedt1 1 Neurology, Ghent University, Belgium 2 Experimental Clinical and Health Psychology, Belgium Maints épileptiques souffrent aussi de troubles émotionnels. Nous avons étudié le tracé d’ondes cérébrales (enregistrement des potentiels évoqués ou ERPs – Event Related Potentials) enregistré pendant une tâche de contrôle émotionnel. L’étude a montré que chez des épileptiques émotionnellement perturbés, les ondes cérébrales sont normales pendant la première phase de contrôle émotionnel, mais qu’elles sont significativement différentes durant les phases de contrôle ultérieures. Une meilleure compréhension des facteurs de perturbation du contrôle émotionnel contribuera à améliorer le diagnostic, le traitement et la prévention des troubles émotionnels chez des épileptiques. Veel epilepsie patiënten hebben ook last van een negatieve stemming. Deze studie onderzocht het patroon van de hersengolven (ERPs) tijdens een emotie controle taak. Dit onderzoek toont aan dat epilepsie patiënten met een negatieve stemming normale hersengolven hebben tijdens de vroege verwerking van emotionele stimuli, maar significant verschillende hersengolven vertonen tijdens latere stadia van emotie regulatie. Wanneer we deze emotie regulatie verstoring beter begrijpen, kan dit bijdragen tot verbetering van de diagnose, behandeling en preventie van stemmingsstoornissen bij patiënten met epilepsie. 25 Early intervention for cognitive decline Eline Dekens1, 2, 3*, Marijke Miatton1, 2, 3, Anne Sieben2, Patrick Santens1, 2 and Paul Boon1, 2, 3 1 Ghent University, Belgium University Hospital Ghent, Belgium 3 Laboratory for Clinical and Experimental Neurophysiology, Neurobiology and Neuropsychology, Belgium 2 Les patients qui souffrent d’un trouble cognitif léger (MCI – Mild Cognitive Impairment) courent un grand risque de devenir déments. Pour éviter ce développement néfaste, on leur administre des inhibiteurs de l’acétylcholinestérase (une enzyme impliquée dans ces troubles). Ces médicaments améliorent les fonctions cognitives mais leur effet est modeste et passager. Il faut donc trouver de nouvelles façons d’intervenir aux stades précoces de la maladie. Dans cette étude pilote, trois patients souffrant de MCI ont bénéficié pendant huit semaines d’un entraînement cognitif basé sur des techniques mnémoniques internes et externes. Chez tous les sujets on a observé une amélioration du rappel libre et de la mémoire subjective. Ces résultats confirment que l’entraînement cognitif est capable d’améliorer la mémoire et que cette technique devrait être étudiée plus à fond en tant que méthode d’intervention à un stade précoce. Patiënten die lijden aan een lichte cognitie stoornis (MCI – Mild cognitive Impairment) lopen een groot risico om dement te worden. Om deze slechte ontwikkeling tegen te gaan, dient men acethylcholinesterase (een enzym) toe. Deze medicatie verbetert de cognitieve functies maar het effect is bescheiden en van voorbijgaande aard. Er moet dus gezocht worden naar nieuwe 39 interventievormen in een vroeg stadium van de ziekte. In deze pilootstudie kregen drie patiënten, die leden aan MCI, gedurende acht weken cognitieve training gebaseerd op interne en externe geheugen technieken. Bij allen werd verbetering vastgesteld van de free recall (ongeordend weergeven van items die kort ervoor getoond werden) en van het subjectief geheugen. Deze resultaten bevestigen dat cognitieve training in staat is het geheugen te verbeteren en dat deze techniek diepgaander dient onderzocht te worden als mogelijke interventiemethode in een vroeg stadium. 26 Action hypersensitivity: Disturbed self-other integration in schizophrenia Javier De La Asuncion1, Jean-Philippe van Dijck1, 2*, Manuel Morrens1, Bernard Sabbe1 and Ellen De Bruijn1 1 Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute (CAPRI), University of Antwerp, Belgium 2 Experimental Psychology, Ghent University, Belgium Op dit moment zijn we het erover eens dat sociaal-cognitieve beperkingen een enorme impact hebben op de levenskwaliteit van schizofreniepatiënten. Via dit onderzoek proberen we een beter inzicht te krijgen in bepaalde basisprocessen van het sociaal-cognitief functioneren van deze mensen en tonen we aan dat zij moeite hebben met rekening houden met handelingen van anderen. Door een beter inzicht te krijgen in deze problematiek kan men in de toekomst meer doelgerichte therapieprogramma’s ontwikkelen die complementair zijn aan de huidige behandelingen, die vooral gericht zijn op het verminderen van positieve en negatieve symptomen (zoals bv. wanen, hallucinaties en ongevoeligheid voor aangename ervaringen). Selon le consensus actuel, le déficit sociocognitif dont souffrent les schizophrènes a un impact considérable sur leur qualité de vie. Cette étude a pour but de mieux comprendre certains des processus qui sous-tendent le fonctionnement sociocognitif du schizophrénique et démontre que le schizophrène éprouve des difficultés à situer correctement les actes d’autrui. Une meilleure compréhension de cette problématique permettra de développer des programmes thérapeutiques mieux ciblés et compléter les traitements actuels qui ont pour but de réduire les symptômes positifs et négatifs (comme les idées fausses, les hallucinations et l’insensibilité au plaisir (anhédonie). 27 Exploration of unitization processes in episodic memory in Alzheimer's disease Emma Delhaye, Eric Salmon, & Christine Bastin Cyclotron Research Center, University of Liège, Belgium Cette étude met en évidence l’influence de difficultés perceptives sur le fonctionnement de la mémoire chez des patients Alzheimer. Pour la pratique clinique, elle souligne l’importance du choix du matériel à utiliser pour évaluer la mémoire de ces patients dans le but d’obtenir des informations visuelles. L’utilisation d’un matériel visuel nécessitant une représentation cohérente des détails pourrait mettre ces patients particulièrement en difficulté. Deze studie toont de invloed van een gebrekkige werking van de zintuigen op het geheugen bij Alzheimerpatiënten. 40 Voor de klinische praktijk blijkt dat bij de evaluatie van het geheugen de keuze van het testmateriaal om het zien te meten, belangrijk is. Het gebruik van materiaal dat een tot in detail coherente voorstelling inhoudt, zou voor deze patiënten bijzonder moeilijk zijn. 28 Audio-visual crossmodal fMRI connectivity differentiates single patients with disorders of consciousness Athena Demertzi1*, Georgrios Antonopoulos1, Henning U. Voss2, Julia S. Crone3, 4, 5, Nicholas D. Schiff6, 7, Martin Kronbichler3, 4, Eugen Trinka5, Carlo De Los Angeles8, Francisco Gomez9, Mohammed A. Bahri10, Lizette Heine1, Luaba Tshibanda11, Vanessa Charland-Verville1, Susan Whitfield-Gabrieli8 and Steven Laureys1 1 University of Liège, Cyclotron Research Center & CHU Neurology Department, Belgium 2 Weill Cornell Medical College, Department of Radiology and Citigroup Biomedical Imaging Center, USA 3 University of Salzburg, Department of Psychology and Centre for Neurocognitive Research, Austria 4 Christian-Doppler-Clinic, Paracelsus Private Medical University, Neuroscience Institute and Centre for Neurocognitive Research, Austria 5 Christian-Doppler-Klinik, Paracelsus Private Medical University, Department of Neurology, Austria 6 Weill Cornell Graduate School of Medical Sciences, Department of Neuroscience, USA 7 Weill Cornell Medical College, Department of Neurology and Neuroscience, USA 8 MIT, Martinos Imaging Center at McGovern Institute for Brain Research, USA 9 Universidad Central de Colombia, Computer Science Department, Colombia 10 University of Liège, Cyclotron Research Center, Belgium 11 CHU University Hospital, Department of Radiology, Belgium Ce travail montre que la mesure de l’activité cérébrale de patients souffrant de traumatismes cérébraux sévères et inconscients permet de les distinguer en deux catégories. La mesure est basée sur la capacité à intégrer des informations visuelles et auditives et ceci sans stimulation extérieure. Ce résultat permet un diagnostic plus aisé de l’état de conscience de ces patients sans intervention du clinicien et/ou l’utilisation d’instruments sophistiqués. Dit werk toont aan dat het meten van hersenactiviteit bij patiënten die lijden aan ernstige hersentrauma’s en buiten bewustzijn zijn, toelaat hen op te delen in twee categorieën. De meting is gebaseerd op de bekwaamheid om visuele en auditieve informatie te integreren zonder externe stimulering. Deze bevinding laat toe de bewustzijnstoestand beter te diagnosticeren, zonder dat een clinicus moet tussenkomen, en zonder gebruik van gesofisticeerde instrumenten. 29 The subjective experience of response conflict: A study on the neural timecourse of metacognition Kobe Desender1*, Filip Van Opstal2 and Eva Van Den Bussche1 1 Free University Brussels, Belgium 2 Université Libre de Bruxelles, Belgium En psychologie, la métacognition est la « cognition sur la cognition », autrement dit, la métacognition consiste à avoir une activité mentale sur ses propres processus mentaux, c'est-à-dire « penser sur ses propres pensées ». Ce phénomène est étudié dans ce travail en enregistrant les activités 41 électroencéphalographiques cérébrales chez des sujets sains en leur faisant effectuer des tâches réalisables ou impossibles à achever. Les résultats montrent que c’est le précuneus, une région à la face interne du lobe pariétal juste en avant du lobe occipital, qui est activé dans les processus métacognitifs. In de psychologie, is metacognitie, de « kennis over kennis », anders gezegd, metacognitie betekent dat men een mentale activiteit uitvoert over de eigen mentale processen, m.a.w. « men denkt na over het eigen denken ». Deze studie bestudeerde dit fenomeen door via een elektro-encefalogram de hersenactiviteit te meten bij proefpersonen die taken moesten uitvoeren die ofwel realiseerbaar ofwel onmogelijk uitvoerbaar waren. De resultaten tonen aan dat de precuneus of voorwig, een pariëtale kwab van de grote hersenen, geactiveerd wordt bij metacognitieve processen. 30 Modulation of spatial attention with non invasive brain stimulation Valérie Dormal1, Nicolas Masson1, Nathanael Larigaldie1, Yves Vandermeeren2,3, Mauro Pesenti1,3, and Michael Andres1, 3, 4 1 Université catholique de Louvain, Psychological Sciences Research Institute, Belgium 2 CHU Dinant Godinne UCL, Belgium 3 Université catholique de Louvain, Institute of Neuroscience, Belgium 4 Ghent University, Experimental Psychology, Belgium La négligence spatiale est un trouble de l'attention qui empêche certains patients atteints d'une lésion cérébrale de réagir aux objets situés du côté opposé à leur lésion suite à un déséquilibre entre l'activité des deux hémisphères. Notre étude étudie la possibilité de rétablir l'équilibre en faisant passer un faible courant électrique entre deux électrodes posées de chaque côté de la tête du patient. Les résultats obtenus chez des individus sains montrent qu'ils sont meilleurs pour détecter des cibles visuelles apparaissant du côté opposé à l'électrode excitatrice, ouvrant la voie à des essais thérapeutiques chez le patient négligent. Neglect is een aandachtstoornis waarbij bepaalde patiënten met een hersenletsel niet reageren op voorwerpen aan de kant tegenovergesteld aan de kant waar het letsel zich bevindt, ten gevolge van een onevenwicht tussen beide hersenhelften. Onze studie onderzoekt de mogelijkheid om het evenwicht te herstellen door een zwakke elektrische stroom door twee elektroden te sturen, aan beide zijden van het hoofd van de patiënt. De resultaten bij gezonde individuen wijzen uit dat zij beter in staat zijn visuele doelwitten te detecteren aan de kant tegengesteld aan deze waar de electrode onder stroom gezet wordt. Dit opent perspectieven voor patiënten met neglect. 31 Assessment of auditory statistical learning by magnetic frequency tagged responses Juliane Farthouat1*, Marc Op De Beeck2, Alison Mary1, Julie Delpouve1, 2, Rachel Leproult1, Ana Franco3, Xavier De Tiège2 and Philippe Peigneux1 1 Université Libre de Bruxelles, Belgium 2 Université Libre de Bruxelles, Belgium 3 Université Libre de Bruxelles, Belgium Le cerveau humain est capable d’apprendre inconsciemment et automatiquement des variations de signal survenant périodiquement pendant 42 une stimulation continue. Cet apprentissage automatique a été étudié ici pour des sons par magnétoencéphalographie chez des sujets sains. L’analyse des spectres de fréquence de l’activité cérébrale pendant une stimulation sonore continue interrompue périodiquement par des sons de fréquence différente montre que le cerveau, dans les régions temporales, se met à fonctionner progressivement à la fréquence des sons intercurrents. Il s’agit donc d’une méthode qui permet de façon fiable d’évaluer un apprentissage automatique acoustique. Het menselijk brein is in staat om onbewust en automatisch variaties in auditieve signalen te leren tijdens een continue blootstelling aan dit in periodes veranderend geluid. Dit onbewust leerproces werd bestudeerd door middel van het nemen van een magneto-encefalogram bij gezonde proefpersonen. De analyse van het frequentiespectrum van de hersenactiviteit tijdens een auditieve stimulering met een continu geluid, dat in bepaalde periodes onderbroken werd door signalen van een andere frequentie, toont aan dat het brein, in de temporale kwabben geleidelijk in de frequentie van de interfererende signalen begint te functioneren. Hier heeft men dus een methode gevonden om op betrouwbare wijze het onbewust akoestische leerproces aan te tonen. 32 Sleep slow-wave activity predicts changes in human cortical excitability during extended wakefulness Giulia Gaggioni1*, Julien Q. M. Ly1*, Dorothée Coppieters ‘t Wallant1, Vincenzo Muto1, Chloé Borsu1, Soterios Papachilleos1, Alexandre Brzozowski1, Simone Sarasso2, Mario Rosanova2, Simon N. Archer3, Pierre Maquet1, Derk-Jan Dijk3, Christophe Phillips1, Marcello Massimini2, Gilles Vandewalle1, Sarah L. Chellappa1 1 Cyclotron Research Centre, University of Liège, Liège, Belgium 2 Department of Clinical Sciences Luigi Sacco, Università degli Studi di Milano, Milan, Italy 3 Surrey Sleep Research Centre, University of Surrey, Guildford, UK * These authors contributed equally to the work La somnolence diurne est un trouble majeur qui affecte la population générale. Elle est probablement liée à des variations dans les mécanismes cérébraux de l’état de veille et de sommeil. Nous avons étudié l’état des neurones cérébraux chez des humains en privation de sommeil. Nous avons trouvé que l’activité du sommeil à ondes lentes (une mesure de la pression du sommeil) est prédictive de changements au niveau de l’excitabilité neuronale du sujet en privation de sommeil. Nos résultats pourraient contribuer à mieux comprendre l’impact de la privation de sommeil sur les états cérébraux et aider à concevoir des mesures appropriées et individualisées contre la somnolence. Slapeloosheid overdag is een ernstige stoornis die voorkomt in heel de bevolking. Wellicht is er verband met variaties in de hersenmechanismen die waken en slapen beheersen. We onderzochten de staat van hersenneuronen bij mensen met slaaptekort. We vonden dat de activiteit van de slaap met langzame golfbewegingen (een bepaalde fase van de slaap) toelaat wijzigingen te voorspellen van het niveau van neurale prikkelbaarheid bij de persoon met slaaptekort. Deze resultaten kunnen bijdragen tot een betere kennis van de invloed van slaaptekort op de toestand van de hersenen en kunnen ons helpen aangepaste en geïndividualiseerde maatregelen uit te werken om slapeloosheid te verhelpen. 33 43 Dose-dependent laryngeal muscle evoked potentials as an indicator of effective vagus nerve stimulation Annelies Grimonprez1*, Robrecht Raedt1, Jean Delbeke1, Kristl Vonck1 and Paul Boon1 1Internal Disease/Neurology, Ghent University, Belgium La stimulation du nerf vague est un traitement pratiqué chez des épileptiques résistant aux antiépileptiques classiques. Cette thérapie présente deux inconvénients : 1) un patient sur trois n’en ressent aucun effet, probablement parce que le nerf vague n’est pas activé et 2) les paramètres de stimulation optimale sont inconnus. Notre étude a optimalisé une technique qui permet de vérifier que le nerf vague est effectivement activé. Pour ce faire nous avons stimulé le nerf vague chez des rats dans une plage d’intensités différentes. Cette technique pourrait être testée chez des patients, pour : 1) vérifier que le nerf vague est bel et bien activé et 2) pour optimaliser les paramètres de stimulation chez chaque patient individuel. Nervus vagus stimulatie is een behandeling voor epilepsiepatiënten die geen baat hebben bij medicatie. Twee nadelen van de therapie zijn dat 1/ een derde van de patiënten geen effect ervaart, waarschijnlijk omdat de zenuw niet geactiveerd wordt en 2/ dat de optimale stimulatieparameters niet gekend zijn. In deze studie werd een techniek geoptimaliseerd om na te gaan of de nervus vagus effectief geactiveerd wordt bij verschillende nervus vagus stimulatie intensiteiten in ratten. Deze techniek zou getest kunnen worden bij patiënten om 1/ na te gaan of de zenuw effectief geactiveerd wordt en 2/om de stimulatie parameters per patiënt te optimaliseren. 34 Dissociation between mental fatigue and loss of motivation Mónika Gergelyfi1, Etienne Olivier1, Alexandre Zénon1, 1Institute of Neuroscience, Université catholique de Louvain, Brussels, Belgium La fatigue mentale (FM) est une plainte très courante en soins de santé primaires car elle affecte souvent la qualité de vie du patient. La FM est cependant très difficile à évaluer objectivement car on connaît mal les mécanismes (cognitifs et neurophysiologiques) qui pourraient l’expliquer et aussi parce qu’elle est peut être influencée par des facteurs de confusion, p.ex., par une dépression ou une démotivation. Les résultats de notre étude indiquent que l’accumulation de FM pendant un travail mental prolongé ne résulte pas d’une baisse de motivation de la part du sujet. Cette constatation nous permettra de mieux comprendre les mécanismes qui sont à l’origine de la FM et de développer de nouvelles méthodes d’évaluation objective de ce trouble. Mentale vermoeidheid (MV) is een veel voorkomende klacht in de eerstelijnszorg, met veelal een negatief effect op de levenskwaliteit van de patiënt. MV is echter zeer moeilijk objectief vast te stellen omdat de achterliggende cognitieve en neurofysiologische mechanismen van MV niet goed gekend zijn en de diagnose ervan vaak beïnvloed wordt door de verwarring met bijvoorbeeld depressie of demotivatie. In deze studie konden we vaststellen dat de toename van MV tijdens een langdurige mentale inspanning niet het resultaat was van een vermindering van de motivatie van de deelnemer om zich in te zetten voor de taak. Dit resultaat is een belangrijk stap voorwaarts in het begrijpen van de mechanismen van MV en in de ontwikkeling van nieuwe objectieve methodes om MV te diagnosticeren. 44 35 Impact of Anodal and Cathodal transcranial Direct Current Stimulation over the Left Dorsolateral Prefontral Cortex during Attention Bias Modification: an Eye-tracking Study Alexandre Heeren1*, Chris Baeken2, Marie-Anne Vanderhasselt3, Pierre Philippot1 and Rudi De Raedt3 1 Université catholique de Louvain/ Fonds Nationnal de la Recherche Scientifique, Laboratory for experimental Psychopathology, Belgium 2 Ghent University, Department of Psychiatry and Medical Psychology,, Belgium 3 Ghent University, Department of Experimental Clinical and Health Psychology, Belgium 36 The latency of motor-evoked potentials (MEPs) can predict whether cTBS will exert an inhibitory or excitatory effect on the ipsilateral and contralateral primary motor cortex Gan Huang Des salves d’impulsions magnétiques répétées peuvent être appliquées sur le cuir chevelu pour moduler l’activité cérébrale humaine d’une manière non invasive. Cette technique appelée stimulation magnétique transcrânienne répétitive (TMS - Transcranial Magnetic Stimulation) est largement appliquée pour étudier la fonction cérébrale humaine et les maladies neurologiques et psychiatriques. De plus, les effets de la neuromodulation TMS répétitive s’utilisent de plus en plus en rééducation et en thérapie, par exemple pour soulager une douleur chronique, pour stimuler la revalidation après une attaque ou pour atténuer la dépression. Mais les effets de la TMS répétitive varient considérablement d’un sujet à l’autre. Des chercheurs ont suggéré récemment que cette variabilité est attribuable à des différences individuelles au niveau des circuits neuronaux préférentiellement activés par la TMS, entraînant soit une plus grande excitabilité soit une plus grande inhibition du cortex stimulé. Notre étude confirme cette hypothèse. Elle montre en outre que les effets de la TMS répétitive peuvent être prédits par l’intervalle de temps entre une seule impulsion magnétique et les réactions suscitées par elle (latence). Ces résultats pourraient être exploités dans de futures études pour optimiser la procédure de TMS répétitive et améliorer son potentiel thérapeutique. Herhaalde salvo’s van magnetische impulsen op de hoofdhuid kunnen toegepast worden om de hersenactiviteit op een niet invasieve manier te moduleren. Deze techniek noemt men “repetitieve magnetische stimulatie door de schedel heen” (TMS - Transcranial Magnetic Stimulation) en wordt veelvuldig toegepast om de menselijke hersenfunctie te bestuderen en bij neurologische en psychiatrische ziektes. De effecten van repetitieve TMS worden meer en meer gebruikt bij het heraanleren en de behandeling, bijvoorbeeld om een chronische pijn te verzachten, bij de revalidatie na een beroerte en om een depressie te behandelen. Maar de effecten van repetitieve TMS vertonen aanzienlijke verschillen van persoon tot persoon. Onderzoekers suggereerden recentelijk dat deze verschillen te maken hebben met individuele verschillen ter hoogte van de neurologische circuits waarop de TMS gebeurde, en waarbij ofwel een toenemende prikkelbaarheid, dan wel een toenemende remming van de gestimuleerde hersenschors voorkomt. Onze studie bevestigt deze hypothese. Zij toont onder andere aan dat de effecten van repetitieve TMS kunnen voorspeld worden door het tijdsinterval tussen één magnetische impuls en de reactie erop (latentie). Deze resultaten kunnen gebruikt worden in toekomstige studies gericht op het verbeteren van 45 de repetitieve TMS procedure en om het therapeutisch potentieel ervan te verhogen. 37 Common network for the processing of dynamic emotional bodies contains information to discriminate individual basic emotions Jan Jastorff1, 2*, Martin A. Giese3 and Mathieu Vandenbulcke1 1 KU Leuven, Psychiatry, Belgium 2 KU Leuven, Neurophysiology, Belgium 3 Centre for Integrated Neuroscience, Section for Computational Sensomotorics, Germany L’expression corporelle des émotions est perçue grâce au circuit des émotions dans notre cerveau et cette perception est perturbée dans les maladies neurodégénératives. Dans cette étude on a utilisé la résonance magnétique fonctionnelle pour identifier les aires cérébrales qui sont activées chez une personne normale lorsqu’elle regarde la marche d’un individu exprimant colère, joie, tristesse ou peur. La question à laquelle l’étude a voulu répondre était de savoir si les 4 émotions différentes activent chacune un ou plusieurs centres spécifiques dans le cerveau. La réponse est « non » ; les différentes émotions activent en commun le circuit des émotions comprenant notamment le sillon temporal supérieur gauche, le gyrus parahippocampique gauche, le cortex orbitofrontal médial et le gyrus cingulaire moyen. De lichamelijke uitdrukking van emoties wordt verwerkt via specifieke netwerken in ons brein en de waarneming hiervan kan verstoord zijn bij bepaalde neurodegeneratieve ziektes. Deze studie gebruikte functionele magnetische resonantie technieken om de gebieden in ons brein te identificeren die bij emotieherkenning geactiveerd worden. Hiervoor werden gezonde proefpersonen onderzocht wanneer zij naar de beweging van een individu keken die woede, vreugd, droefheid of angst uitbeeldde. De vraag was of de 4 verschillende emoties elk één of meerdere specifieke netwerken activeerden. Het antwoord was negatief gezien de verschillende emoties allemaal een gemeenschappelijk netwerk voor emotieherkenning activeerden, namelijk de gyrus temporalis superior (bovenste slaapwinding in de temporale kwab), de gyrus parahippocampalis (hersenwinding in de temporale kwam die tegen de hippocampus aanligt), de middenste orbitofrontale cortex, en de gyrus cinguli (gordelwinding die edel uitmaakt van het limbische systeem). 38 Changed state – changed brain: shift of the dominant frequency of theta oscillations in the rat VTA during stereotypic locomotion Stanislav Koulchitsky1, Thom Beeken1, Alexandre Monteforte1, Julie Dethier1, Etienne Quertemont1, Rolf Findeisen2, Eric Bullinger2 and Vincent Seutin1* 1 University of Liège, Belgium 2 Otto-von-Guericke University , Germany 39 Repetition suppression in macaque superior temporal sulcus (STS) for dynamic visual stimuli depicting hand actions. Pradeep V. Kuravi1*, Vittorio Caggiano2, Martin Giese3 and Rufin Vogels1* 1 K U Leuven, Laboratorium Neuro-en Psychofysiologie, Belgium 2 Massachusetts Institute of Technology, USA 3 Hertie Institute for Clinical Brain Research, Germany 46 Les réactions neuronales qui se produisent dans différentes régions corticales s’atténuent lorsqu’un stimulus est répété, ce qui reflète une adaptation. Des techniques de ‘fMRI1 utilisent ce phénomène pour évaluer la sensibilité neuronale en présence d’un stimulus, mais son interprétation est relativement controversée. Notre étude montre que les neurones du lobe temporal2 du singe s’adaptent lorsque l’animal perçoit un mouvement, ce que ne font pas les neurones miroirs3 du cortex prémoteur4. 1 fMRI : Imagerie fonctionnelle par résonance magnétique 2 Lobe temporal : région du cerveau située derrière les tempes et qui est importante pour de nombreuses fonctions cognitives, dont l’audition, le langage, la mémoire et la vision des formes complexes 3 Neurones miroirs : Une catégorie de neurones du cerveau qui présentent une activité aussi bien lorsqu'un individu exécute une action que lorsqu'il observe un autre individu exécuter la même action, ou même lorsqu'il imagine une telle action, d'où le terme miroir. 4 Cortex prémoteur : région du cerveau ayant pour tâche de planifier et d’organiser le mouvement De neuronale reacties in verschillende corticale gebieden verminderen wanneer een stimulus herhaald wordt, wat wijst op aanpassing. fMRI1 technieken maken gebruik van dit fenomeen om de stimulusgevoeligheid van neuronen in te schatten, maar de interpretatie hiervan is vrij controversieel. We tonen hier aan dat temporaal2 corticale neuronen van de makaak (een aap), adaptatie vertonen voor bewegende actiestimuli, hetgeen anders is dan voor spiegelneuronen3 in de premotor cortex4 1 fMRI : Functionele beeldvorming die gebruik maakt van magnetische resonantie 2 De temporale kwab is het deel van de hersenen gelegen aan beide zijkanten, ongeveer boven de oren. De temporale kwabben zijn belangrijk voor cognitieve functies: het gehoor, de taal, het geheugen en het zien van complexe vormen,. 3 Een spiegelneuron of spiegelcel is een neuron dat niet alleen vuurt als een individu een handeling uitvoert, maar ook als het individu een handeling ziet uitvoeren door een ander of indien het individu zich dergelijke handeling inbeeldt, vandaar de term spiegelneuron. 4 Premotor cortex is het hersengebied dat zou instaat voor beweging en de planning ervan. 40 Functional connectivity and recognition of familiar faces in Alzheimer’s disease S. Kurth 1, M.A. Bahri 1, E. Moyse 3, C. Bastin 1, E. Salmon 1, 2 1 Cyclotron Research Center, University of Liège, Belgium 2 Memory Clinic, CHU Liège, Belgium 3 Department of Psychology: Cognition and Behaviour, University of Liège, Belgium Les résultats de notre étude montrent que dans la maladie d’Alzheimer, lorsque le cerveau est au repos, des changements au niveau des connexions de certains réseaux cérébraux sont associés à de moins bonnes capacités de reconnaissance de visages familiers (soi et proche). Cette découverte pourrait permettre de mieux cibler les atteintes cérébrales et cognitives de la maladie et à terme adopter de meilleures stratégies de prise en charge. De resultaten van ons onderzoek tonen aan dat bij de ziekte van Alzheimer, wanneer de hersenen in rust zijn, veranderingen bij bepaalde hersennetwerken samen voorkomen met een afname van de vaardigheid om bekende gezichten (zichzelf of naastbestaanden) te herkennen. Deze ontdekking zou kunnen leiden tot een meer gerichte aanpak van de cerebrale en cognitieve schade eigen aan de ziekte en op termijn tot betere aanpak-strategieën. 47 41 Attentional input gating as a mechanism of pro-active response slowing. Zachary D. Langford1*, Ruth M. Krebs1, Durk Talsma1, Marty G. Woldorff2 and C N. Boehler1 1 Universiteit Gent, Experimental Psychology, Belgium 2 Duke University, Center for Cognitive Neuroscience, USA Inhiber certaines activités motrices est indispensable dans la vie de tous les jours, notamment pour s’adapter à des changements dans l’environnement. Cette capacité d’inhibition motrice est perturbée dans différentes maladies neurologiques et psychiatriques. Les chercheurs ont étudié les bases physiologiques de ce phénomène en enregistrant l’électroencéphalogramme (potentiels cognitifs) dans des situations expérimentales où des sujets sains devaient ou non inhiber une réponse motrice. Les résultats montrent que l’inhibition d’une action met en jeu notamment une sélection attentionnelle. Mieux comprendre ces mécanismes neurophysiologiques devrait permettre de mieux traiter les anomalies cognitives dans lesquels ils sont impliqués. Het onderdrukken van motorische activiteit is in alledaagse situatie van levensbelang, namelijk om zich aan te passen aan gewijzigde situaties in de omgeving. Deze mogelijkheid om motorische activiteit te onderdrukken, is verstoord bij verschillende neurologische en psychiatrische ziektebeelden. De onderzoekers hebben de fysiologische basis van deze fenomenen onderzocht doormiddel van het nemen van elektro-encefalogrammen tijdens een proefopstelling waarin de proefpersonen al dan niet een motorische respons moesten onderdrukken (stoppen voor een stop sein of niet).De resultaten tonen aan dat het onderdrukken van een actie duidelijk te maken heeft met een selectieve verschuiving in aandacht. Een beter begrip van de achterliggende neurofysiologische processen zou toelaten om de cognitieve disfuncties waarbij deze een rol spelen beter te behandelen. 42 Vagus nerve stimulation decreases hippocampal and prefrontal EEG power in freely moving rats: a biomarker for effective stimulation? Lars E. Larsen1, Pieter Van Mierlo1, 2, Wytse Wadman3, Jean Delbeke1, Annelies Grimonprez1, Lies Mollet1, Bregt Van Nieuwenhuyse1, Jeanelle Portelli1, 4, Paul Boon1, Kristl Vonck1 and Robrecht Raedt1 1 Ghent University, Laboratory for Clinical and Experimental Neurophysiology, Neurobiology, and Neuropsychology, Belgium 2 Ghent University, Department of Engineering, MEDISIP, Belgium 3 University of Amsterdam, Swammerdam Institute of Life Sciences, Department of Neurobiology, Netherlands 4 Vrije Universiteit Brussel, Center for Neurosciences, Department of Pharmaceutical Chemistry, Belgium La stimulation au niveau du cou du nerf vague (SNV), est un traitement pratiqué chez des épileptiques qui résistent à d’autres traitements antiépileptiques. Cependant, la SNV présente l’inconvénient qu’elle ne fournit aucun indicateur prédisant si les effets du traitement atteignent effectivement le cerveau. Nous avons mené des recherches expérimentales sur des animaux à l’aide d’un électroencéphalogramme (EEG), une technique qui mesure l’activité électrique du cerveau, et nous avons enregistré les modifications de l’activité cérébrale induites par la SNV. Nous espérons que la méthode basée sur l’EEG 48 nous permettra, dans l’avenir, d’optimaliser la SNV pour des patients individuels. Nervus Vagus Stimulatie (NVS) is een behandeling voor patiënten met moeilijk behandelbare epilepsie. Een terugkerend probleem bij NVS is dat er geen indicatoren zijn die voorspellen of de effecten van de therapie de hersenen effectief bereiken. Wij voerden experimenten op dieren uit waarbij via EEG, een techniek waarmee de elektrische activiteit van de hersenen gemeten wordt, NVS geïnduceerde veranderingen in de activiteit van de hersenen geregistreerd werden. In de toekomst kunnen wij deze EEG-gebaseerde methode hopelijk gebruiken om de therapie te optimaliseren voor individuele patiënten. 43 On the role of rTJP in moral judgments: a tDCS study Laëtitia Leloup1*, Diana Dongo Miletich1, 2, Gaëlle Andriet1, Yves Vandermeeren3, 4 and Dana Samson1 1 Université catholique de Louvain-La-Neuve, Psychological Sciences Research Institute (IPSY), Belgium 2 Fonds de la Recherche Scientifique (FNRS), Belgium 3 Université catholique de Louvain (UCL), CHU Dinant Godinne, Belgium 4 Université catholique de Louvain (UCL), Institute of Neuroscience (IoNS), Belgium La stimulation transcrânienne par courant continu (STCC) est une technique de neuromodulation non-invasive qui permet de modifier à travers le scalp l’excitabilité du cortex cérébral sous-jacent. Dans cette étude, les auteurs ont utilisé la STCC pour stimuler ou inhiber chez des sujets sains la région temporopariétale de l’hémisphère droit qui est connue pour jouer un rôle crucial dans le jugement moral. Les patients cérébrolésés ont souvent une altération de leur capacité de jugement moral ce qui entrave leur réinsertion socioprofessionnelle. A l’avenir la STCC de cette partie du cerveau pourrait améliorer cette capacité. De directe transcraniële stimulatie dus door een continue, geleidelijke stroomstoot is een niet-invasieve neuromodulatie techniek, die doorheen de hoofdhuid de activiteit van de onderliggende hersenschors kan beïnvloeden. In dit onderzoek werd deze techniek gebruikt om bij gezonde proefpersonen de activiteit werd onderdrukt in het grensgebied tussen de temporale en pariëtale kwab in de rechter hersenhelft. Dit gebied speelt een belangrijke rol bij de vorming van een moreel oordeel. Patiënten met hersenbeschadigingen in dit gebied hebben vaak te maken met een wijziging in hun vermogen om morele oordelen te vellen en dit bemoeilijkt hun sociale en professionele re-integratie. In toekomst kan deze techniek dus gebruikt worden om complexe cognitieve functies te beïnvloeden. 44 Human cortical excitability depends on time awake and circadian phase Julien Q. M. Ly1,2*, Giulia Gaggioni1*, Sarah L. Chellappa1*, Soterios Papachilleos1, Alexandre Brzozowski1, Chloé Borsu1, Mario Rosanova3, Simone Sarasso3, Simon N. Archer4, Derk-Jan Dijk4, Christophe Phillips1, Pierre Maquet1,2, Marcello Massimini3 and Gilles Vandewalle1 1 Cyclotron Research Centre, University of Liège, Liège, Belgium 2 Department of Neurology, CHU de Liège, Liège, Belgium 3 Department of Clinical Sciences, Università degli Studi di Milano, Milan, Italy 4 Surrey Sleep Research Centre, University of Surrey, Guildford. 49 A chaque moment de la journée, notre niveau de performance résulte de l’interaction de deux principaux facteurs : 1) un signal émis par notre horloge biologique (rythme circadien) et qui varie au fil de la journée et 2) le besoin de sommeil accumulé au cours de la période de veille. Mais que se passe-t-il dans notre cerveau ? Nous avons utilisé une technique qui combine la stimulation transcrânienne magnétique (TMS) et l’électroencéphalographie (EEG) appelée TMS/EEG qui permet d’évaluer à la fois l’influence de l’état de veille et celle de la phase circadienne sur l’excitabilité corticale humaine Nous avons ainsi pu démontrer que l’excitabilité corticale dépend à la fois du temps de veille et de la phase circadienne. Op elk moment van de dag is ons prestatievermogen bepaald door twee belangrijke factoren: 1) een signaal uitgezonden door onze biologische klok (24 uurs ritme) dat in de loop van de dag verandert. 2) de nood aan slaap die zich in de loop van de periode van wakker zijn accumuleert Wat gebeurt er in onze hersenen? We maakten gebruik van een techniek, TMS/EEG genoemd, die een combinatie is van magnetische stimulatie door de schedel heen (TMS) en van het elektroencefalogram (EEG). Deze methode laat toe terzelfdertijd een evaluatie te maken van de invloed van de waaktoestand en van de fase binnen de biologische klok op de prikkelbaarheid van de hersenschors. We konden aantonen dat de prikkelbaarheid van de hersenschors afhankelijk is van duur van het wakker zijn en van de fase binnen de biologische klok. 45 The neural bases of proactive and reactive control processes in normal aging Marine Manard1, Sarah François1, Eric Salmon1 and Fabienne Collette1* 1 Univeristy of Liège, Belgium Cette étude illustre l’importance de changements cérébraux structurels liés à l’âge et montre l’impact potentiel de la diminution (atrophie) de la matière grise sur les fonctions exécutives (fonctions non spécifiques mais essentielles à tout comportement dirigé, autonome et adapté comme la capacité d'adaptation aux changements). Les fonctions exécutives nous permettent d’effectuer nos activités quotidiennes. Elles sont sensibles à l’âge, tant chez des sujets sains que chez des sujets malades. Ce travail utilise des techniques d’analyse multivariées avancées qui permettent de déterminer le meilleur modèle explicatif de l’atrophie cérébrale corrélée aux capacités d’exécution. Deze studie illustreert het belang van de structurele veranderingen in de hersenen in de loop van de veroudering, en toont de mogelijke impact aan op de afname (atrofie) van de grijze materie op uitvoerende functies (functies die niet gespecificeerd worden maar in essentie bestaan uit om het even welk gericht, autonoom een aangepast gedrag, en de mogelijkheid om zich aan te passen aan veranderingen). Deze functies laten ons toe onze dagelijkse bezigheden te vervullen. Zij zijn onderhevig aan veroudering, zowel bij gezonde als bij zieke mensen. Dit werk maakt gebruik van geavanceerde multivariabele analyse technieken om te bepalen welk het beste verklarende model is van de hersenatrofie , gecorreleerd aan de uitvoeringsbekwaamheid. 46 50 Cortical kinematic processing of executed and observed goaldirected hand actions Brice Marty1*, Mathieu Bourguignon1, 2, Veikko Jousmäki2, Vincent Wens1, Marc Op De Beeck1, Patrick Van Bogaert1, Serge Goldman1, Riitta Hari2 and Xavier De Tiège1 1 Université Libre de Bruxelles, Belgium 2 Aalto University, School of Science, Finland 47 Resting state functional connectivity predicts subsequent motor sequence learning Alison Mary Ce travail, en utilisant la magnétoencéphalographie (MEG) qui permet d’enregistrer les très faibles champs magnétiques générés par l’activité des neurones et leur interactivité, montre que la connectivité entre neurones à l’état de repos permet de prédire l’apprentissage d’une séquence motrice chez de jeunes adultes. Cette avancée ouvre la voie à l’identification de la réorganisation fonctionnelle qui survient lors du vieillissement ou dans certaines pathologies associées à un déclin des capacités d’apprentissage. Ce travail montre une recherche transposable en clinique. Gebruik makende van de magnetoencefalografie (MEG), die het registreren toelaat van zeer lichte magnetische velden, voortkomende uit (inter)activiteit van neuronen in rust, toont deze studie aan dat de connectiviteit (aansluitmogelijkheid) van neuronen in rust bij jonge volwassen het aanleren van een bewegingssequentie kan voorspellen. Deze stap voorwaarts in het onderzoek opent de weg voor een functionele reorganisatie bij veroudering of bij bepaalde ziekten die gepaard gaan met een terugval in het leervermogen. Dit werkstuk is een voorbeeld hoe onderzoek ook voor de klinische praktijk nuttig kan zijn. 48 Migraine aura-triggered seizure or headache associated with epilepsy? Clinical case Paul Cedric C. Mbonda1* 1 Catholic University of Louvain, Rehabilitation, Belgium La migraine avec aura est une atteinte neurologique rare pour laquelle le diagnostic est difficile à établir. Elle reste un défi pour le clinicien qui doit interpréter correctement les indications fournies par le patient. Migraine met aura is een zeldzame neurologische aandoening waarvan de diagnose moeilijk te stellen is. Zij blijft een uitdaging voor de arts, die zoveel mogelijk moet halen uit de aanwijzingen die hij krijgt. 49 Seasonal variation in human executive brain responses Christelle Meyer1*, Mathieu Jaspar1*, Vincenzo Muto1*, Caroline Kusse1, Sarah L. Chellappa1, Christian Degueldre1, Evelyne Balteau1, André Luxen1, Fabienne Collette1, Christophe Phillips1, Benita Middleton2, Simon N. Archer2, Derk-Jan Dijk2, Gilles Vandewalle1, Pierre Maquet1. 1 Cyclotron Research Center, University of Liège, Belgium 2 Surrey Sleep Research Centre, Faculty of Health and Medical Sciences, University of Surrey, Guildford, UK. 51 * These authors equally contributed to the work Les résultats de notre étude montrent pour la première fois chez l’homme, que les processus cérébraux de haut niveau, impliqués notamment dans notre adaptation à la vie de tous les jours (concerne par exemple la planification, l’élaboration de stratégies ou encore l’attention), sont influencés par les saisons. Notre travail contribue à une meilleure connaissance des mécanismes impliqués dans les phénomènes observés à travers les saisons (par exemple la dépression saisonnière en automne/hiver) et permettrait dans le futur de mettre en place des stratégies adaptées afin de mieux prévenir ces effets. In deze studie wordt, voor het eerst bij de mens, aangetoond dat de hoogwaardige hersenprocessen , met betrekking tot de aanpassing aan het leven van alledag, (betreffende bijvoorbeeld het ontwerpen en uitwerken van bepaalde strategieën of ook met betrekking tot de aandacht) onder invloed staan van de seizoenen. Ons werk levert een bijdrage tot een beter begrip van de mechanismen die verband houden met seizoensgebonden fenomenen (bijvoorbeeld de herfst- of winterdepressie) en zal toelaten in de toekomst aangepaste strategieën te ontwikkelen om deze te voorkomen. 50 Habits, Action Sequences and Working Memory from a Behavioral and a Computational Perspective Vincent Moens1*, Alexandre Zénon1 and Etienne OLIVIER1 1 UCLouvain, Belgium Nous agissons continuellement par habitude et même sans réfléchir, par exemple quand nous conduisons une voiture ou quand nous allumons la lumière en entrant dans une pièce. Mais ces habitudes risquent de devenir contreproductives : un jour, votre confiance dans votre comportement habituel pourrait vous entraîner à accomplir des actions inutiles (si la lampe est cassée) voire dangereuses (si vous voyagez dans un pays où la circulation s’effectue à gauche alors que vous avez l’habitude de rouler à droite ou vice-versa). D’autre part, si vous réfléchissez trop à la façon d’atteindre votre objectif, vous risquez de vous compliquer la vie inutilement. Nous étudions la façon dont les humains passent d’un comportement non habituel à un comportement habituel. Un choix inadapté entre ces deux systèmes est potentiellement présent dans l’autisme, la maladie de Parkinson, les troubles obsessionnels compulsifs (TOC) et les troubles addictifs. Wij handelen voortdurend uit gewoonte, zonder er zelfs bij na te denken, bijvoorbeeld wanneer we een auto besturen, of wanneer we het licht aansteken als we een kamer betreden. Op een bepaalde dag kunnen deze gewoontes contraproductief worden, een blind vertrouwen in een gewoonte kan leiden tot nutteloos gedrag (als de lamp stuk is), zelfs tot gevaarlijke situaties (wanneer u rijdt in een land waar men aan de andere kant van de weg rijdt). Anderzijds, te lang nadenken over hoe iets moet gedaan worden kan het leven hopeloos ingewikkeld maken. We onderzoeken hoe mensen overgaan van gewoontegedrag naar beredeneerd gedrag. Een verkeerde keuze tussen deze twee opties is potentieel aanwezig bij autisme, de ziekte van Parkinson, dwangneurose en verslaving. 51 52 How time and semantic relatedness modulate whether and how unconscious information is represented in the brain Charlotte Muscarella1, Bart Aben1, Karolien Smets2, Gethin Hughes3 and Eva Van Den Bussche1* 1 Vrije Universiteit Brussel, Department of Psychology, Belgium 2 Katholieke Universiteit Leuven, Belgium 3 University of Essex, United Kingdom Nos résultats sur l’étude des mécanismes neuronaux impliqués dans les stimuli inconscients chez les sujets normaux permettent des avancées en clinique. C’est notamment le cas pour la schizophrénie où un des stimuli inconscients perturbés interfère avec les processus conscients. De resultaten van de studie, bij normale mensen, van de neurologische mechanismen bij onbewuste stimuli leiden tot een vooruitgang in het klinisch werk. Dit is meer bepaald het geval bij schizofrenie waarbij verstoorde onbewuste stimuli negatief inwerken op bewustzijnsprocessen. 52 Hierarchical predictive system for the neural integration of incoming somatosensory stimulations Gilles Naeije1*, Thibaut Vaulet1, Marc Op De Beek1, Vincent Wens1, Brice Marty1, Serge Goldman1 and Xavier De Tiège1 1 Université libre de Bruxelles (ULB), UNI – ULB Neuroscience Institut, Belgium Nous avons étudié les différentes étapes conscientes et inconscientes qui permettent au cerveau de détecter des stimuli somatosensoriels potentiellement importants. Nous avons déterminé les régions du cerveau responsables de la détection de stimuli somatosensoriels potentiellement importants ainsi que les mécanismes qui permettent de faire la distinction entre des stimuli nouveaux et des stimuli habituels. We bestudeerden de verschillende etappes, bewuste en onbewuste, die de hersenen toelaten om potentieel belangrijke zintuiglijke prikkels te ervaren. We hebben de hersengebieden afgebakend die verantwoordelijk zijn voor deze sensomotorische stimuli. We konden ook een onderscheid maken tussen nieuwe prikkels en prikkels waaraan we gewoon zijn. 53 Epilepsy and VIH in the department of neurology of Fann Teaching Hospital Laura Noutsa Cette étude a révélé les crises d'épilepsie comme manifestation fréquente d'une infection à VIH compliquée par une atteinte neurologique. Ainsi, la sérologie VIH devra être réalisée systématiquement chez tous les sujets adultes présentant des crises d'épilepsie. Uit dit onderzoek blijkt dat frequente epilepsie aanvallen deel uitmaken van de neurologische gevolgen van een HIV infectie. Daardoor zal bij de alle volwassen HIV patiënten die aan epilepsie lijden de interactie van antigenen en antistoffen (serologie) moeten onderzocht worden. 54 53 Characterization of the synaptic mechanisms underlying seizure onset with Dynamic Causal Modelling Margarita Papadopoulou1*, Marco Leite2, 3, Kristl Vonck4, Karl Friston5 and Daniele Marinazzo1 1 University of Ghent, Data Analysis, Belgium 2 UCL Institute of Neurology, Department of Clinical and Experimental Epilepsy, United Kingdom 3 Universidade de Lisboa, Institute of systems and robotics, Instituto superior técnico,, Portugal 4 Laboratory for Clinical and Experimental Neurophysiology, Department of Clinical and Experimental Epilepsy, Belgium 5 University College London, The Wellcome Trust Centre for Neuroimaging, United Kingdom L’étude analyse des enregistrements électroencéphalographiques intracrâniens obtenus pendant 3 crises chez un patient épileptique en appliquant un modèle statistique, appelé “Dynamic Causal Modelling”, qui permet d’évaluer les connexions synaptiques entre les neurones du cortex cérébral. Les résultats ont permis de localiser de manière précise le point de départ des crises d’épilepsie ainsi que les modifications neuronales qui les provoquent. Une meilleure connaissance de ces phénomènes devrait permettre dans l’avenir de développer des thérapeutiques plus efficaces. In dit onderzoek worden metingen van een intercraniële elektroencefalografie gedaan tijdens 3 episodes van een patiënte met epilepsie bestudeerd via een specifiek statistisch model, “Dynamic Causal Modelling”, dat toelaat om de synaptische verbindingen te bepalen tussen de neuronen in de hesrenschors. De resultaten hebben toegelaten om op een precieze manier het beginpunt van de epileptische aanvallen te bepalen alsook de wijzigingen in de neuronen die deze aanvallen uitlokken. Een betere kennis van deze fenomenen zal in de toekomst wellicht leiden tot effectievere behandelingen van epilepsie. 55 Implicit manipulation of face processing performance with ltp/ltdlike visual stimulation Felipe Pegado Nous avons pu manipuler la reconnaissance visuelle du visage humain en ayant recours à un procédé passif. Il reste beaucoup de travail à accomplir dans le domaine de la reconnaissance faciale mais ces premiers résultats révèlent les potentialités que cette approche pourrait avoir pour de futures applications thérapeutiques (p.ex., pour améliorer la reconnaissance faciale chez les autistes). En outre, le procédé que nous avons mis en œuvre a l’avantage d’être non invasif, sélectif, facile à mettre sur pied, il ne requiert aucun effort et peut, par conséquent, être appliqué pour intervenir à un stade précoce. We slaagden erin de visuele herkenning van het menselijke gelaat te manipuleren door middel van een passieve werkwijze. Er is nog veel werk te verrichten op het domein van de herkenning van gezichten maar de eerste resultaten tonen aan dat deze aanpak beloftevol is voor toekomstige therapeutische toepassingen (bijvoorbeeld om gezichtsherkenning bij autisme te verbeteren). Bovendien heeft de werkwijze die wij op punt gesteld hebben het voordeel niet invasief, selectief en gemakkelijk toepasbaar te zijn. Ze vraagt geen extra inspanning en kan bijgevolg in een vroeg stadium gebruikt worden. 54 56 Tolerance of macaque middle superior temporal sulcus body patch neurons to shape-preserving stimulus transformations. Ivo D. Popivanov1, Jan Jastorff1, 2, Wim Vanduffel1, 3, 4, Philippe G. Schyns5 and Rufin Vogels1* 1 Katolieke Universiteit Leuven, Biomedische Wetenschapen, Belgium 2 KU Leuven, Res. Group Psychiatry, Belgium 3 MGH Martinos Ctr., USA 4 Harvard Med. Sch., USA 5 Univ. of Glasgow, Inst. of Neurosci. and Psychology, United Kingdom Certaines régions du cerveau sont spécialisées dans la reconnaissance des corps. Nous avons examiné dans le cortex temporal1 du cerveau du singe et plus particulièrement au niveau cellulaire (les neurones), l’activité de certains neurones en réponse à une série de modifications de position et de formes de corps. Nous avons montré qu’une sous-population de ces neurones était tolérante (insensible) à certaines modifications, telles que le changement de taille et la position de la pupille, mais réagissait à des silhouettes semblables au corps initial, démontrant leur capacité à réagir à la forme uniquement. 1 Cortex ou lobe temporal : la région du cerveau située derrière les tempes et qui est importante pour de nombreuses fonctions cognitives, dont l’audition, le langage, la mémoire et la vision des formes complexes. Het is geweten dat er corticale gebieden in de hersenen bestaan die reageren op afbeeldingen van lichamen. We hebben de eigenschappen van de neuronen in een van deze gebieden van de temporale cortex 1 van de aap onderzocht. We vonden dat deze cellen tolerant zijn voor beeldtransformaties zoals veranderingen in grootte en positie. Bovendien reageren ze ook op silhouetversies van de beelden, hetgeen er op wijst dat vorm een belangrijk stimuluskenmerk is voor deze neuronen. 1 De temporale cortex of kwab is het deel van de hersenen gelegen aan beide zijkanten van het voorhoofd, ongeveer boven de oren. De temporale kwabben zijn belangrijk voor cognitieve functies: het gehoor, de taal, het geheugen en het zien van complexe vormen. 57 Neuropeptide FF receptors are implicated in epileptic seizures Jeanelle Portelli1,2,*, Alfred Meurs1,2,*, Frederic Bihel3, Hassan Hammoud3, Martine Schmitt3, Joery De Kock4, Jean-Paul Humbert5 , Isabelle Bertin5, Valerie Utard5, Ine Buffel2, Jessica Coppens1, Dirk Tourwe6, Veronique Maes6, Tamara Vanhaecke4, Ann Massie7, Ambikaipakan Balasubramaniam8, Paul Boon2, Yvette Michotte1, Jean-Jacques Bourguignon3,**, Frederic Simonin5,**, Ilse Smolders1,**,*** 1 Center for Neurosciences, Department of Pharmaceutical Chemistry, Drug Analysis and Drug Information, Vrije Universiteit Brussel, Laarbeeklaan 103, 1090 Brussels, Belgium. 2 Department of Neurology, UZ Gent, De Pintelaan 185, 9000, Ghent, Belgium. 3 Laboratoire d'Innovation Thérapeutique, UMR 7200, CNRS, Université de Strasbourg, Faculté de Pharmacie, 74 route du Rhin, 67400 Illkirch Graffenstaden, France. 4 Department of Toxicology, Center for Pharmaceutical Research, Vrije Universiteit Brussel, Laarbeeklaan 103, 1090, Brussels, Belgium. 5 Biotechnologie and Cellular Signalling, UMR7242, CNRS, Université de Strasbourg, 300 bvd Sébastien Brant 67412, Illkirch, France. 6 Department of Organic Chemistry, Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, 1050 Brussels, Belgium. 7 Center for Neurosciences, Department of Pharmaceutical Biotechnology and Molecular Biology, Vrije Universiteit Brussel, Laarbeeklaan 103, 1090, Brussels, Belgium. 55 8 Department of Surgery and Interdisciplinary Neuroscience Program, University of Cincinnati Medical Center, 213 Albert Sabin Way, 670558 Cincinnati, Ohio, U.S.A. Notre étude a pour but de clarifier le rôle de la famille des récepteurs des neuropeptides Y (NPY = neurotransmetteurs intervenant dans la régulation de la prise de nourriture, des fonctions sexuelles, de la température corporelle, de la pression artérielle, etc.) dans les crises épileptiques. Nous avons constaté que dans cette famille le récepteur du Y1 ne semble pas intervenir dans les mécanismes de la crise d’épilepsie. En revanche nous avons pu mettre en évidence que les récepteurs aux neuropeptide FF (NPFF) pourraient jouer un rôle dans ces mécanismes. Nous avons observé chez des rats que le blocage du récepteur du NPFF avait pour effet d’atténuer une épilepsie limbique. Étant donné que l’identification d’antiépileptiques pour les patients souffrant d’épilepsie réfractaire est actuellement dans une impasse, cette étude met en évidence le potentiel des drogues semblables aux neuropeptides de type FF pour cette maladie. Onze studie had als doel klaarheid te scheppen in de rol die bij epilepsie aanvallen gespeeld wordt door de familie van neuropeptide receptoren (NYP = neurotransmitters die tussenkomen in de regulering van de voedselopname, van de seksuele functies, van de lichaamstemperatuur, van de bloeddruk, enz.). We konden vaststellen dat binnen deze familie receptor Y1 blijkbaar niet tussenkomt bij epilepsie aanvallen. Daartegenover konden we vaststellen dat de receptoren van de neuropeptide FF (NPFF) wel een rol zouden kunnen spelen. We stelden vast dat bij ratten, het blokkeren van de receptor NPFF een verzachtend effect had op een epilepsie van het lymbisch systeem. Ervan uitgaande dat voor patiënten die lijden aan therapieresistente epilepsie er momenteel geen anti epileptische middelen geïdentificeerd zijn, opent deze studie perspectieven voor medicatie gebaseerd op neuropeptiden type FF bij de behandeling van deze ziekte. 58 Is placental growth factor involved in spinal cord repair? Pascal Rowart1, Linda Chaballe1, Angélique Boerboom1, Valérie Dion1, Felix Scholtes1, Jean Schoenen1 and Rachelle FRANZEN1* 1 University of Liege, GIGA Neurosciences, Belgium Cette étude a pour but de déterminer si la molécule appelée « facteur de croissance placentaire ou PlGF » intervient dans le processus de guérison d’une lésion de la moelle épinière. Plus précisément, nous avons évalué le rôle potentiel du PlGF dans la réaction inflammatoire provoquée par la lésion. Les résultats montrent que la molécule a pour effet d’entraver le processus régénératif en maintenant les tissus endommagés dans un état proinflammatoire (= favorisant l’inflammation). En conclusion, lors d’une lésion de la moelle épinière, l’ajout de PlGF modifie un processus inflammatoire naturel le rendant moins propice à la guérison. Deze studie heeft als doel vast te stellen of de molecule “groeifactor van de placenta of PIGF” tussenkomt in het genezingsproces bij een kwetsuur van het ruggenmerg. We evalueerden meer bepaald de potentiele rol van de PIGF in de ontstekingsreactie veroorzaakt door de kwetsuur. De resultaten tonen aan dat deze molecule een belemmering vormt voor het herstelproces door de beschadigde weefsels in een pre-ontstekingstoestand te houden ( = ontstekingsbevorderend). 56 We kunnen concluderen dat bij letsel van het ruggenmerg, het toevoegen van PIGF het natuurlijke ontstekingsproces beïnvloedt, en daardoor genezing belemmert. 59 Visually-induced facial analgesia effect on thermonociceptive cortical evoked responses in healthy subjects and migraine patients. Simona Liliana Sava1*, Roberta Baschi1, Valeria La Salvia1, Victor De Pasqua1, Delphine Magis1 and Jean Schoenen1 1 Headache Research Unit, University Department of Neurology, Belgium 60 Differences in contact heat-evoked potentials (CHEPs) between healthy subjects and patients with episodic or chronic migraine Simona Liliana Sava1*, Roberta Baschi1, Tullia Sasso D'Elia1, Valeria La Salvia1, Victor De Pasqua1, Delphine Magis1 and Jean Schoenen1 1 Headache Research Unit, University Department of Neurology, Belgium 61 The role of motivation in action inhibition: an ERP study Hanne Schevernels1*, Ruth M. Krebs1, Klaas Bombeke1, & Carsten N. Boehler1 Il est important, dans la vie quotidienne, d’être capable d’interrompre une activité motrice lorsque la situation l’exige, par exemple, s’arrêter de marcher lorsqu’un feu passe au rouge. Cette étude examine ce qui se passe dans le cerveau lorsque l’interruption d’une activité donnée est récompensée. L’étude nous permet de comprendre le fonctionnement du cerveau sain et fournit aussi des informations sur les régions ou les processus cérébraux éventuellement affectés ou modifiés chez le sujet éprouvant des difficultés avec une ou avec ces deux difficultés (TDAH, addiction, TOC, maladie de Parkinson, etc.). In het dagelijks leven is het belangrijk om een motorische actie te kunnen onderbreken wanneer de situatie dit vereist, zoals stoppen met wandelen wanneer een verkeerslicht op rood springt. In dit onderzoek gaan we na wat er gebeurt in het brein wanneer het stoppen van een bepaalde actie beloond wordt. Dit onderzoek biedt ons niet alleen inzicht in het functioneren van het gezonde brein, maar ook informatie over mogelijke hersengebieden of – processen die aangetast of veranderd zijn wanneer mensen problemen hebben met één van deze of beide functies (zoals ADHD, verslaving, obsessiefcompulsieve stoornis, de ziekte van Parkinson, etc.). 62 Management of Chronic Migraine: a proposal by the Belgian Headache Society. Jean Schoenen1* 1 Headache Research Unit, Dept of Neurology, University of LIEGE, Belgium La migraine dite « chronique » (MC) est la forme la plus invalidante des migraines et touche 0,5 à 2% de la population générale. Ces migraineux ont plus de 15 jours de maux de tête par mois dont plus de 8 crises de migraine typique et ne sont plus aidés par les traitements antimigraineux classiques. La raison pour laquelle certaines migraines deviennent chroniques n’est pas bien connue, mais certains facteurs, en principe évitables ou traitables, favorisent 57 cette évolution péjorative : la dépression et les troubles du sommeil, les traitements par œstrogènes, l’excès pondéral et la vie sédentaire, l’excès de consommation de caféine, et surtout la surconsommation des antidouleurs ou antimigraineux pour la crise. Nous proposons un modèle pathogénique, c.à.d. relatif aux causes provoquant la maladie, pour la MC qui intègre les résultats les plus récents d’études neurophysiologiques et d’imagerie cérébrale, ainsi qu’un algorithme de prise en charge des patients. Dans cet algorithme nous considérons les options de traitements pharmacologiques, mais aussi les résultats récents obtenus avec les techniques de neuromodulation électrique ou magnétique transcrânienne. Nous proposons pour les patients les plus invalidés un traitement multimodal intégré qui est basé sur la combinaison de plusieurs méthodes de traitement mais nécessite des ressources humaines et matérielles plus importantes. Chronische migraine (MC) is de meest invaliderende vorm van migraine en komt voor bij 0,5 tot 2% van de bevolking. Per maand hebben deze migrainelijders langer dan 15 dagen per maand last van hoofdpijn, waarvan acht typische migrainecrisissen. Zij worden alleen geholpen door klassieke antimigraine behandelingen. We weten niet waarom bepaalde vormen van migraine chronisch worden, maar bepaalde factoren, in principe behandelbaar of vermijdbaar, bevorderen deze negatieve evolutie: depressie en slaapstoornissen, behandeling met oestrogenen, overgewicht en gebrek aan beweging, overmatig cafeïne gebruik en vooral het overmatig gebruik van pijnstillers of antimigraine medicatie bij migraineaanvallen.Voor MC stellen we een pathogeen model voor (te weten een model dat in relatie staat tot wat de ziekte veroorzaakt) gebaseerd op de integratie van de resultaten van de meest recente neurofysiologische studies en beeldvorming van de hersenen, en we maken gebruik van een algoritme bij het in behandeling nemen van patiënten. In dit algoritme houden we rekening met de opties voor medicamenteuze behandeling, maar ook met recent bekomen resultaten door gebruik van technieken van elektro neuromodulatie of magnetische neuromodulatie door de schedel heen. Voor de zwaarst getroffen patiënten stellen we een geïntegreerde multimodale behandeling voor, gebaseerd op een combinatie van meerdere behandelmethodes maar die weliswaar behoefte heeft aan meer mensen en middelen. 63 Changed state – changed brain: shift of the dominant frequency of theta oscillations in the rat VTA during stereotypic locomotion”, by S. Koulchitsky et al. Pr Vincent Seutin Université de Liège Pour organiser le comportement d’un individu, une énorme quantité de neurones doivent être activés dans le système nerveux central. Récemment il a été montré que des régions distinctes du cerveau interagissent entre elles selon des rythmes synchronisés, ceux-ci représentant la moyenne de l’activité des neurones de chacune des régions. Nous avons analysés ces rythmes chez des rats éveillés, dans une région cérébrale qui contrôle les mouvements. Nous avons découvert que l’induction d’une motricité stéréotypée (comparable à celle d’un robot) observée dans certaines maladies psychiatriques est associée à un changement de la fréquence principale observée pour cette région. Om het gedrag van een individu te sturen dienen een enorm aantal neuronen in het centrale zenuwstelsel geactiveerd te worden. 58 Recent werd aangetoond dat specifieke duidelijk afgebakende gebieden in de hersenen op een synchroon ritme interageren. Dit vormt het gemiddelde van de activiteit van de neuronen in elk van de gebieden. Wij analyseerden deze ritmes bij wakkere ratten, in een hersengebied dat de beweging controleert. We ontdekten dat de inductie van een gestereotypeerde motoriek (bv. als van een robot) zoals die voorkomt bij bepaalde psychiatrische ziektes, verband houdt met veranderingen in de belangrijkste frequentie die voor dit gebied gemeten werd. 64 Lesion to Hippocampus Changes Resting State Functional Connectivity in Rat Brain Reflecting Structural Damage Roma Siugzdaite1, 2*, Benedicte Descamps3, Nathalie Van Den Berge2, Guorong Wu4, Pieter Van Mierlo2, Wim Fias5, Robrecht Raedt6 and Daniele Marinazzo1 1 Ghent University, Data analysis, Faculty of Psychology and Pedagogical Sciences, Belgium 2 Ghent University Hospital, MEDISIP, Department of Engineering, Belgium 3 Ghent University, iMinds Medical IT - Medisip - Infinity, Belgium 4 University of Electronic Science and Technology of China, Key Laboratory for NeuroInformation of Ministry of Education, School of Life Science and Technology, China 5 Faculty of Psychology and Pedagogical Sciences, Department of Experimental Psychology, China 6 Ghent University, Laboratory for Clinical and Experimental Neurophysiology, Neurobiology, Neuropsychology (LCEN3), Belgium L’hippocampe est la région du cerveau responsable de la mémoire et de l’orientation spatiale. Toute lésion de l’hippocampe altère cette fonction. Notre travail étudie les changements dans l’ensemble du cerveau après une lésion de l’hippocampe gauche. Ces expériences nous ont permis de mettre en évidence des diminutions de connectivités fonctionnelles entre différentes régions du cerveau. Ce travail valide la mesure faite à l’état de repos qui utilise la technique de fMRI (Résonnance Magnétique Fonctionnelle) et permet de la considérer comme un outil de choix pour détecter et analyser chez l’humain, les régions touchées lors de maladies neurologiques comme la maladie d’Alzheimer. De hippocampus is een hersengebied dat verantwoordelijk is voor het geheugen en de ruimtelijke oriëntering. Elke kwetsuur van de hippocampus verstoort deze functies. Wij bestudeerden de veranderingen in het geheel van de hersenen, nadat de linkerkant van de hippocampus gekwetst raakte. Deze experimenten lieten ons toe aan te tonen dat er verschillen zijn in functionele verbindingen tussen verschillende hersengebieden. Deze werkwijze, die gebruik maakt van de techniek van functionele magnetische resonantie (fRMI) laat de validering toe van de meting die bij rust uitgevoerd wordt en kan dus beschouwd worden als een mogelijk instrument om bij patiënten met neurologische aandoeningen als bv. de ziekte van Alzheimer, de getroffen gebieden aan te wijzen en te analyseren. 65 Consequences of Kainic Acid-Induced Piriform Cortex Lesions and Therapeutic Potential of Piriform Cortex Deep Brain Stimulation in the Intrahippocampal Kainic Acid Model Mathieu Sprengers PhD student Ghent University 59 Bien que bénéficiant d’une thérapie optimale, près de 30% d’épileptiques souffrent encore de crises. Pour ces cas, la stimulation cérébrale profonde (DBS – Deep Brain Stimulation) appliquée dans différentes régions cérébrales (cibles) est utilisée comme traitement alternatif pour ces patients, mais la cible optimale n’a pas encore été trouvée. Notre travail porte sur l’étude du rôle du cortex piriforme, pris comme cible, appliqué sur un modèle animal et de l’effet thérapeutique de la DBS sur cette structure. Les résultats indiquent que le cortex piriforme ne semble pas jouer un rôle crucial dans la survenue et la propagation des crises et qu’il ne serait pas la cible idéale pour la DBS dans ce modèle d’épilepsie. Hoewel zij optimaal behandeld worden blijven 30% van de patiënten met epilepsie lijden aan aanvallen. Op deze groep wordt diepe hersenstimulatie (DBS - Deep Brain Stimulation) van verschillende hersengebieden (doelwitten) toegepast als alternatieve behandeling, maar men heeft nog steeds het juiste doelwit niet gevonden. Ons werk legt zich toe op de studie van wat gebeurt als de “piriforme cortex” als doelwit genomen wordt, bij dieren. Het blijkt dat deze piriforme cortex geen cruciale rol speelt in het voorkomen en voortduren van deze aanvallen, en dat het bijgevolg niet het meest aangewezen DBS doelwit is voor patiënten met deze vorm van epilepsie. 66 Functional MRI during deep brain stimulation reveals neuroanatomical connectivity in the rodent brain Nathalie Van Den Berge1*, Ine Dauwe2, Christian Vanhove1, Pieter Van Mierlo1, Robrecht Raedt2, Kristl Vonck2, Paul Boon2 and Roel Van Holen1 1 MEDISIP - ELIS - iMinds Medical IT, Belgium 2 Laboratory for Clinical and Experimental Neurophysiology, Neurobiology and Neuropsychology, Ghent University Hospital, Belgium Ce travail étudie l’effet de la stimulation profonde sur le métabolisme oxydatif (consommation d’énergie) sur l’ensemble du cerveau du rat. Ceci est justifié par une non-réponse à la stimulation profonde dans 25% des cas chez les patients. Le but étant de mieux comprendre l’effet de la stimulation sur l’ensemble du cerveau et à terme de diminuer le pourcentage de non-répondeurs à ce traitement cher et invasif. Dit werk bestudeert het effect van diepe hersenstimulatie van het oxiderend metabolisme (verbruik van energie) op het geheel van de hersenen bij ratten. Dit is significant want bij 25% van de patiënten is er geen enkele reactie. Het was de bedoeling meer inzicht te krijgen op het effect van diepe stimulatie op het geheel van de hersenen, om ertoe te komen het percentage te verminderen van niet responderende patiënten bij deze dure en ingrijpende behandeling. 67 Alteration of the dynamic modulation of auditory beta-band oscillations by voice power during speech-in-noise Marc Vander Ghinst1*, Mathieu Bourguignon1, Vincent Wens1, Brice Marty1, Marc Op De Beeck1, Patrick Van Bogaert1, Serge Goldman1 and Xavier De Tiège1 1 Université Libre de Bruxelles, Belgium L’activité de notre cerveau est particulièrement influencée par les fluctuations de la voix lors d’un discours continu. Dans cette étude, nous avons évalué 60 l’influence du bruit ambiant sur cette dynamique entre l’activité corticale et les fluctuations de la voix. Nous avons pu montrer que le bruit annihile le couplage entre l’activité corticale et les fluctuations de la voix. De activiteit van onze hersenen wordt beïnvloed door onze stemschommelingen bij een doorlopende toespraak. In deze studie werd de invloed van de omgevingsgeluiden op de dynamiek die ontstaat tussen de corticale activiteit en de stemschommelingen geevalueerd. We konden aantonen dat het geluid de verbinding tussen de corticale activiteit en de stemschommelingen tot niets herleidt. 68 Auditory cortex extraction of attended speech envelope in a multitalker background Marc Vander Ghinst1*, Mathieu Bourguignon1, Marc Op De Beeck1, Vincent Wens1, Brice Marty1, Sergio Hassid2, Georges Choufani2, Veikko Jousmäki3, Riitta Hari3, Patrick Van Bogaert1, Serge Goldman1 and Xavier De Tiège1 1 Université Libre de Bruxelles, Belgium 2 Hopital Erasme - Clinique Universitaires de Bruxelles, ENT, Belgium 3 Aalto University School of Science, Finland La compréhension de la parole dans une ambiance bruyante est un processus complexe nécessitant l’utilisation par notre cortex auditif de différents mécanismes. Dans ce travail, nous avons étudié la façon dont le cerveau utilise des informations présentes dans la voix pour les extraire du bruit ambiant. Nous avons identifié la région du cerveau responsable de ce processus. Het verstaan van stemgeluid in een luidruchtige omgeving is een complex proces waarbij onze auditieve hersenschors een beroep moet doen op meerder mechanismen. Dit werk bestudeert de manier waarop de hersenen gebruik maken van informatie die in de stem aanwezig is om omgevingslawaai weg te elimineren. We konden het hersengebied identificeren waar deze taak wordt uitgevoerd. 69 Non-organic cognitive deficits: A case report of functional disturbance in the production of ordinal information. Jean-Philippe van Dijck1, 2*, Katleen Vandeput3, Christophe Lafosse3, Rob Hartsuiker1 and Wim Fias1 1Experimental Psychology, Ghent University, Belgium 2Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute (CAPRI), University of Antwerp, Belgium 3Revalidatieziekenhuis RevArte, Belgium La consultation du service de neurologie reçoit souvent des personnes se plaignant de troubles médicalement inexplicables. Il s’agit généralement de plaintes somatiques, telles que des troubles sensoriels ou moteurs. Dans d’autres cas, il s’agit de troubles cognitifs inexplicables, comme des difficultés à trouver des mots ou des problèmes de mémoire. Aucune cause médicale n’étant trouvée, ces troubles sont souvent qualifiés de troubles psychiques (ce qui entraîne souvent une stigmatisation). Cette étude montre, pour la première fois, que certains troubles cognitifs médicalement inexpliqués peuvent être considérés comme un dysfonctionnement (temporaire) de circuits neuronaux intacts. 61 In de neurologische praktijk melden zich vaak mensen aan met medisch onverklaarbare klachten. Meestal zijn dit lichamelijke klachten (bvb. gevoelsstoornissen, motorische klachten) maar soms melden mensen zich ook aan met onverklaarbare cognitieve problemen (bv. moeilijkheden met het vinden van woorden, geheugen problemen). Omdat er geen medische oorzaak gevonden wordt, worden deze klachten vaak als psychisch bestempeld (vaak met stigmatisering tot gevolg). In deze studie tonen we voor de eerste keer aan dat bepaalde medisch onverklaarbare cognitieve klachten gezien kunnen worden als het (tijdelijk) disfunctioneren van intacte neuronale circuits. 70 Behavioral Neuromodulation: Hypnosis Audrey Vanhaudenhuyse1, Olivia Gosseries2, Marie-Aurélie Bruno2, Athena Demertzi2, Steven Laureys2 and Marie-Elisabeth Faymonville1* 1Algology and Palliative Care, University Hospital of Liege (CHU), Belgium 2Coma Science Group, Cyclotron Research Center, University of Liège, Belgium Nous présentons des études comportementales, électrophysiologiques et d’imagerie cérébrale de l’hypnose en tant qu’état et de l’hypnose en tant qu’outil permettant de moduler les réactions du cerveau à des stimulations douloureuses. Des études ont démontré que les processus hypnotiques ont pour effet de modifier les réseaux cérébraux de la conscience de soi (interne) aussi bien que de la conscience de l’environnement (externe). Les mécanismes cérébraux sous-jacents qui, sous hypnose, modulent la perception de la douleur se déroulent dans des zones corticales et sous-corticales situées dans le cortex cingulaire antérieur, le cortex préfrontal, les noyaux gris centraux et les thalamus. En outre, des études cliniques ont montré que l’hypnosédation améliorait le confort du patient et du chirurgien pendant et après l’opération. Enfin, nous avons montré récemment que dans le traitement des patients souffrant de douleur chronique, l’impact clinique de l’apprentissage de l’autohypnose/de l’autotraitement est plus élevé que celui de la physiothérapie et/ou de la psychoéducation. Wij beschrijven gedrags-, elektrofysiologisch- en hersenbeeldvormingsonderzoek bij hypnose als een toestand, maar ook als een instrument dat toelaat de reacties van de hersenen op pijnprikkels te meten. Studies wezen uit dat hypnose processen als effect hebben de hersennetwerken te beïnvloeden van zowel het zelfbewustzijn (intern) als van het omgevingsbewustzijn (extern). De onderliggende mechanismen die, bij hypnose, het pijngevoel moduleren spelen zich af in zones van de hersenschors en in het gebied onder de hersenschors gelegen in de achterste cingulaire hersenschors, de frontale precortex, de centrale grijze knooppunten en de thalamus. Klinische studies hebben overigens aangetoond dat verdoving door hypnose het comfort van de patiënt en van de chirurg vergroot, vóór en tijdens de ingreep. Tenslotte hebben we onlangs aangetoond dat bij de behandeling van patiënten met chronische pijn, de klinische impact van het aanleren van zelfhypnose/zelfzorg groter is dan die van fysiotherapie of van psychoeducatie. 71 Hippocampal DBS affects disease development in the kainic acid rat model for temporal lobe epilepsy Bregt Van Nieuwenhuyse1*, Robrecht Raedt1, Mathieu Sprengers1, Ine Dauwe1, Stefanie Gadeyne1, Jean Delbeke1, Wytse Wadman1, 2, Paul Boon1 and Kristl Vonck1 62 1 Ghent University, Neurology, Belgium 2 Amsterdan University, Department of Neurobiology, Netherlands 72 Value-based modulation of effort and reward anticipation on the motor system Eliana Vassena12, Stephanie Cobbaert1, Michael Andres123, Wim Fias12 and Tom Verguts12 1. Department of experimental psychology, Ghent University 2. Ghent institute for functional and metabolic imaging 3. Psychological sciences research institute, Université catholique de Louvain Cette étude montre comment des facteurs cognitifs, tels que la perspective d’un effort ou d’une récompense, influencent le système moteur (responsable de la motricité involontaire et du contrôle de la posture). Ces résultats ouvrent des voies nouvelles pour la thérapie de maladies affectant aussi bien le système impliquant la motivation que le système psychomoteur, comme la maladie de Parkinson et la dépression. Deze studie toont hoe cognitieve factoren zoals het vooruitzicht op een inspanning of op een beloning het motorische systeem beïnvloeden. Deze bevindingen hebben potentiële implicaties voor ziekten waarbij zowel het motivationele als het psychomotorische systeem aangetast worden, zoals de ziekte van Parkinson en depressie. 73 Role of secondary somatosensory cortex in haptic change detection: a MEG study Thibaut Vaulet1, Gilles Naeije1*, Marc Op De Beek1, Vincent Wens1, Brice Marty1, Serge Goldman1 and Xavier De Tiège1 1 Université libre de Bruxelles (ULB), UNI – ULB Neuroscience Institute, Belgium La négativité de discordance (en anglais MMN ou mismatch negativity) est une onde cérébrale négative observée en EEG qui traduit un changement du stimulus, par exemple lorsqu'un nouveau stimulus apparait dans une séquence de stimuli identiques. Elle a initialement été démontrée pour des stimuli acoustiques. Dans cette étude les auteurs ont étudié la MMN pour des stimuli tactiles en utilisant la magnétoencéphalographie qui permet de détecter l’origine précise de certaines activités cérébrales en enregistrant au niveau du scalp des changements de champ magnétique. Les résultats montrent que chez le sujet sain la MMN pour un changement de stimulus au niveau de la peau est générée par le cortex somesthésique secondaire (SII) qui se trouve dans le lobe pariétal juste en arrière du cortex somesthésique primaire (SI). L’étude contribue ainsi à identifier le rôle précis que jouent les différentes aires cérébrales dans la reconnaissance de stimulations tactiles. De zogenaamde ‘Mismatch negativity ‘(MMN) is een hersengolf die op een EEG kan vastgesteld worden. Het is een negatieve component die als reactie optreedt op een infrekwente afwijking in een bepaald fysisch kenmerk van een auditieve prikkel (zoals een toon) tegen de achtergrond van steeds herhaalde prikkels. In dit onderzoek wordt de MMN onderzocht voor tactiele stimuli door gebruik van een magneto-encefalografie, die het toelaat om de precieze locatie van bepaalde hersenactiviteiten te bepalen door op de hoofdhuid de wijzigingen in het magnetische veld te meten. Bij gezonde proefpersonen ontstaat de MMN voor verandering van stimulus op de huid in de secundaire somatosensibele schors (SII), die zich in de pariëtale kwab van de hersenen bevindt, juist achter 63 de primaire somatosensible schors (SI). Dit onderzoek draagt bij tot het bepalen van de functies die verschillende hersengebieden spelen bij de herkenning van zintuiglijke stimuli. 74 Electrophysiological resting state and default-mode networks from magnetoencephalography functional connectivity analyses Vincent Wens1, 2*, Alison Mary2, Brice Marty1, Mathieu Bourguignon1, 3, Serge Goldman1, Marc Op De Beeck1, Patrick Van Bogaert1, Philippe Peigneux2 and Xavier De Tiège1 1 ULB, Belgium 2 ULB, Belgium 3 Aalto University, Finland Dans ce travail, nous démontrons que des réseaux de l’état de repos tel que le réseau par défaut (classiquement étudiés sur base métabolique ou neurovasculaire) peuvent être retrouvés à l’aide d’analyses de connectivité fonctionnelle en magnétoencéphalographie. Ceci suggère une base électrophysiologique directe de ces réseaux et offre une nouvelle perspective sur leur organisation spatiotemporelle dans des conditions physiologiques et pathologiques. In dit werk tonen we aan dat netwerken van de rusttoestand zowel als deze van de normale toestand (traditioneel bestudeerd op metabolische of neurovasculaire basis) kunnen geïdentificeerd worden met behulp van analyses van de functionele samenhang in de magneto-encefalografie. Dit suggereert dat er een directe elektrofysiologische basis is voor deze netwerken en opent nieuwe perspectieven met betrekking tot hun organisatie in tijd en ruimte onder lichamelijke normale en pathologische omstandigheden. 75 Modelling and correcting for linear spatial leakage effects in MEG seed-based functional connectivity mapping Vincent Wens1, 2*, Brice Marty1, Alison Mary2, Mathieu Bourguignon1, 3, Marc Op De Beeck1, Serge Goldman1, Patrick Van Bogaert1, Philippe Peigneux2 and Xavier De Tiège1 1 ULB, Belgium 2 ULB, Belgium 3 Aalto universty, Finland La technologie MEG (magnétoencéphalographie) est une méthode de neuroimagerie consistant à enregistrer en temps réel le champ magnétique généré par l’activité neuronale. La reconstruction des régions cérébrales impliquées introduit des biais ou artéfacts tels que la « fuite spatiale », qui complexifient l’interprétation des données MEG. Ce travail présente une nouvelle méthode qui corrige le biais de « fuite spatiale » pour l’investigation des réseaux cérébraux sous-jacents à l’activité MEG. De MEG techniek (magneto-encefalografie) is een methode binnen de neurologische beeldvorming die toelaat in real time het magnetisch veld dat opgewekt wordt door hersenactiviteit te registreren. Het gebruik ervan brengt vertekeningen mee (artefacten) bijvoorbeeld lekken of omkeringen (cross talk) die zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Dit werk stelt een nieuwe methode voor om deze vertekeningen te corrigeren. 76 64 Improving Older People’s Emotion Perception Using HighFreqeuncy Random Noise Stimulation (tRNS) Tao Yang1* and Michael Banissy1 1 Goldsmiths University, United Kingdom Il est bien connu que les personnes âgées perdent la capacité de reconnaître les émotions sur le visage d’autrui. On sait qu’une région frontale du cortex cérébral, le gyrus frontal inférieur, joue un rôle important pour nous permettre cette fonction. Pour tenter d’améliorer la fonction chez des personnes âgées, les chercheurs ont une utilisé une technique non invasive de neurostimulation transcrânienne utilisant des courants électriques aléatoires de haute fréquence en positionnant les électrodes sur le scalp en regard du gyrus frontal inférieur. Ils ont stimulé pendant 20 minutes des volontaires sains âgés de 60 ans au moins, en comparant une stimulation réelle à une stimulation factice (placebo). Les résultats montrent que la stimulation réelle améliore significativement la reconnaissance des visages qui expriment la colère, mais pas les autres émotions. Cette étude confirme que le gyrus frontal inférieur joue un rôle crucial pour reconnaître les émotions négatives sur le visage d’autrui. La neurostimulation transcrânienne cérébrale par courants aléatoires de haute fréquence pourrait être utile chez les personnes âgées qui ont des problèmes pour reconnaître les expressions émotives chez autrui. Het is bekend dat oudere personen de mogelijkheid verliezen om de emoties in de gezichten van anderen te herkennen. Men weet dat de het frontale gebied van de hersenschors, de gyrus frontalis inferior of onderste voorhoofdswinding een belangrijke rol speelt bij deze functie. Om de mogelijkheden bij oudere personen in dit gebied te verbeteren, hebben de onderzoekers een nietinvasieve techniek van transcraniële hersenstimulatie gebruikt. Hierbij werden willekeurige elektrische stromen van hoge frequentie door de hersenen gestuurd door elektroden op de hoofdhuid te plaatsen, rekening houdend met de gyrus frontalis inferior. Gezonde vrijwilligers van 60 jaar of minder, kregen een stimulatie van 20 minuten, waarbij een echte stimulatie vergeleken werd met een placebo stimulatie. De resultaten tonen aan dat de echte stimulatie de herkenning van gezichten die woede uitdrukken aanzienlijk verhoogt, maar dat dit is niet het geval is voor de andere emoties. Dit onderzoek bevestigt dat de gyrus frontalis inferior een cruciale rol speelt bij de herkenning van negatieve emoties in de gezichten van anderen. De transcraniële hersenstimulatie door willekeurige elektrische signalen van hoge frequentie zou nuttig kunnen zijn bij oudere personen, die problemen hebben om de emotionele uitdrukkingen bij anderen te herkennen. 77 A finite-element reciprocity solution for EEG forward modelling with realistic individual head models Erik Ziegler1*, Sarah L. Chellappa1, Giulia Gaggioni1, Julien Q. Ly1, Gilles Vandewalle1, Elodie André1, Christophe Geuzaine2 and Christophe Phillips1, 2 1 University of Liege, Cyclotron Research Centre, Belgium 2 University of Liège, Department of Electrical Engineering and Computer Science, Belgium L’utilisation de la technique dite de modélisation réaliste de la tête permet d’améliorer le diagnostic et l’évaluation préopératoire effectués à partir d’un électroencéphalogramme (EEG), et ce, par exemple, pour l’épilepsie. La simulation de techniques de stimulation cérébrale au moyen de modèles à éléments finis permet de personnaliser le protocole (p.ex. la puissance et l’emplacement) pour chaque patient. Les modèles ainsi obtenus pour chaque 65 patient permettront de proposer des diagnostics plus pointus et augmenteront l’efficacité du traitement par neuromodulation. Het gebruik van de techniek om een model van het hoofd te maken laat toe een betere diagnose te stellen en maakt het mogelijk vóór een ingreep een evaluatie te doen vanaf een elektro-encefalogram, onder andere bij epilepsie. Het simuleren van technieken van hersenprikkeling door middel van een beperkt aantal elementen, laat toe het protocol voor elke patiënt te personaliseren (bv. wat sterkte en locatie betreft). De modellen die men aldus bekomt, laten een meer nauwkeurige diagnose toe en verhogen bijgevolg de efficiëntie van de behandeling met neuromodulatie. 66 POSTERS’ List # AUTHOR 01 Adab, H. 02 Alamia, A. 03 Ambrosini, A. 04 Ambrosini, A. 05 Ambrosini, A. 06 Baeken, C. 07 Bashi, R. 08 Bashi, R. 09 Bergmans, B. 10 Bombeke, K. 11 Bonato, M. 1 12 Bonato, M.2 13 Borsu, C. 14 Bouchat, J. 15 Bruffaerts, R. 16 Buffel, I. 17 Charland-Verville, V. 18 Chellappa, S. L. 19 Clement, P. 20 Collette, F. 21 Coppieters, D. 22 Coquelet, N. 23 De Letter, M. 24 De Taeye, L. 25 Dekens, E. 26 De La Asuncion, J. 27 Delhaye, E. 28 Demertzi, A. Belgian Brain Congress 2014 GHENT TITLE Coarse orientation discrimination is impaired by microstimulation of macaque posterior inferior temporal cortex. Implicit statistical learning and pupil size: an untold love story? 1 - Neuromuscular transmission studied with SFEMG in migraine with aura: phenotypic correlations in 93 patients. 2 - Visual and Auditory Evoked Potentials in migraine: sensitivity and specificity as diagnostic tools 3 - Correlation between Habituation of Visual Evoked Potentials and Magnetophosphene thresholds in migraine Cingulate functional connectivity and emotional dysregulation in Major depressive Disorder Transcranial direct current stimulation in chronic migraine: a pilot trial combining cathodal visual and anodal DLPFC stimulation Neurophysiological study of tDCS effects in healthy volunteers Botulinum toxin for chronic migraine is efficacious and safe: the Bruges experience. The role of selective attention in the Gratton effect Attend to the left, attend to the right: How to modulate voluntary orienting of attention Dual-task method unveils the presence of hemispatial neglect after several years from stroke Cortical excitability dynamics during extended wakefulness set PVT performance A New Murine Model of Osmotic Demyelination Syndrome Lexical and semantic retrieval for concrete entities following right occipitotemporal lesions Neuropeptide FF decreases cortical and amygdala excitability via NPFF1 and/or NPFF2 receptors Near-death experiences in patients with locked-in syndrome Prior light history impacts on higher order cognitive brain function Review of confounding effects on perfusion measurements The neural bases of proactive and reactive control processes in normal aging" (Manard et al.) Automatic artifact detection for whole-night polysomnographic sleep recordings. Primary motor cortex mapping in brain-lesioned patients using MEG resting-state functional connectivity Direct electrophysiological registration of phonological and semantic perception in the human subthalamic nucleusPreserved attention allocation but impaired emotion regulation in epilepsy with comorbid negative affect: electrophysiological time course Early intervention for cognitive decline Action hypersensitivity: Disturbed self-other integration in schizophrenia Exploration of unitization processes in episodic memory in Alzheimer's disease Audio-visual crossmodal fMRI connectivity differentiates single patients 67 29 Desender, K. 30 Dormal, V. 31 Farthouat, J. 32 Gaggioni G. 33 Grimonprez, A-L. 34 Gergelyfi, M. 35 Heeren, A. 36 Huang, G. 37 Jastorff, J. 38 Koulchitsky, S. 39 Kuravi, P. 40 Kurth, S. 41 Langford, Z. 42 Larsen, L. 43 Leloup, L. 44 Ly, J. 45 Manard, M. 46 Marty, B. 47 Mary, A. 48 Mbonda, P. 49 Meyer C. 50 Moens, V. 51 Muscarella, C. 52 Naeijje, G. 53 Noutsa, L. 54 Papadopoulou, M. 55 Pegado, F. with disorders of consciousness The subjective experience of response conflict: A study on the neural timecourse of metacognition Modulation of spatial attention with non invasive brain stimulation Assessment of auditory statistical learning by magnetic frequency tagged responses Sleep slow-wave activity predicts changes in human cortical excitability during extended wakefulness Dose-dependent laryngeal muscle evoked potentials as an indicator of effective vagus nerve stimulation Dissociation between mental fatigue and loss of motivation Impact of Anodal and Cathodal transcranial Direct Current Stimulation over the Left Dorsolateral Prefontral Cortex during Attention Bias Modification: an Eye-tracking Study The latency of motor-evoked potentials (MEPs) can predict whether cTBS will exert an inhibitory or excitatory effect on the ipsilateral and contralateral primary motor cortex Common network for the processing of dynamic emotional bodies contains information to discriminate individual basic emotions Changed state – changed brain: shift of the dominant frequency of theta oscillations in the rat VTA during stereotypic locomotion Repetition suppression in macaque superior temporal sulcus (STS) for dynamic visual stimuli depicting hand actions. Functional connectivity and recognition of familiar faces in Alzheimer’s disease Attentional input gating as a mechanism of pro-active response slowing. Vagus nerve stimulation decreases hippocampal and prefrontal EEG power in freely moving rats: a biomarker for effective stimulation? On the role of rTJP in moral judgments: a tDCS study Human cortical excitability depends on time awake and circadian phase The neural bases of proactive and reactive control processes in normal aging Cortical kinematic processing of executed and observed goal-directed hand actions Resting state functional connectivity predicts subsequent motor sequence learning Migraine aura-triggered seizure or headache associated with epilepsy? Clinical case Seasonal variation in human executive brain responses Habits, Action Sequences And Working Memory From A Behavioral And A Computational Perspective How time and semantic relatedness modulate whether and how unconscious information is represented in the brain Hierarchical predictive system for the neural integration of incoming somatosensory stimulations Epilepsy and VIH in the department of neurology of Fann Teaching Hospital Characterization of the synaptic mechanisms underlying seizure onset with Dynamic Causal Modelling Implicit manipulation of face processing performance with ltp/ltd-like visual stimulation 68 56 Popivanov, I. 57 Portelli, J. 58 Rowart, P. 59 Sava, S. L. 60 Sava, S. L. 61 Schevernels, H. 62 Schoenen, J. 63 Seutin, V. 64 Siugzdaite, R. 65 Sprengers, M. 66 Van den Berge, N. 67 Vander Ghinst, M. 68 Vander Ghinst, M. 69 van Dijck, J-P. 70 Vanhaudenhuyse, 71 Van Nieuwenhuyse, B. 72 Vassena, E. 73 Vaulet, T. 74 Wens, V. 75 Wens, V. 76 Yang, T. 77 Ziegler, E. Tolerance of macaque middle superior temporal sulcus body patch neurons to shape-preserving stimulus transformations. Neuropeptide FF receptors are implicated in epileptic seizures Is placental growth factor involved in spinal cord repair? 1 - Visually-induced facial analgesia effect on thermonociceptive cortical evoked responses in healthy subjects and migraine patients. 2 - Differences in contact heat-evoked potentials (CHEPs) between healthy subjects and patients with episodic or chronic migraine The role of motivation in action inhibition: an ERP study Management of Chronic Migraine: a proposal by the Belgian Headache Society. Changed state – changed brain: shift of the dominant frequency of theta oscillations in the rat VTA during stereotypic locomotion”, by S. Koulchitsky et al. Lesion to Hippocampus Changes Resting State Functional Connectivity in Rat Brain Reflecting Structural Damage Consequences Of Kainic Acid-Induced Piriform Cortex Lesions And Therapeutic Potential Of Piriform Cortex Deep Brain Stimulation In The Intrahippocampal Kainic Acid Model Simultaneous DBS and fMRI in the rodent brain 1 - Alteration of the dynamic modulation of auditory beta-band oscillations by voice power during speech-in-noise 2 - Auditory cortex extraction of attended speech envelope in a multitalker background Non-organic cognitive deficits: A case report of functional disturbance in the production of ordinal information. Behavioral Neuromodulation : Hypnosis Hippocampal DBS affects disease development in the kainic acid rat model for temporal lobe epilepsy Value-based modulation of effort and reward anticipation on the motor system Role of secondary somatosensory cortex in haptic change detection: a MEG study 1 - Electrophysiological resting state and default-mode networks from magnetoencephalography functional connectivity analyses 2 - Modelling and correcting for linear spatial leakage effects in MEG seedbased functional connectivity mapping Improving Older People’s Emotion Perception Using High-Frequency Random Noise Stimulation (tRNS) A finite-element reciprocity solution for EEG forward modeling with realistic individual head models 69 Congress Organizing Company www.aplusa.be Lanyards & badges www.meetinglinq.nl Lunch & Reception www.gourmetinvent.be 70 THE BELGIAN BRAIN CONGRESS WELCOMES THE FOLLOWING SPONSORS: 71
© Copyright 2025 ExpyDoc