Economisch Toekomstperspectief Meeslouwerpolder

Economisch toekomstperspectief
Meeslouwerpolder
Eindrapportage
OPGESTELD IN OPDRACHT VAN:
Gemeente Leidschendam-Voorburg
DATUM:
27 juni 2014
Valkenburgerstraat 212
1011 ND Amsterdam
T 020 – 67 00 562
E [email protected]
I www.decisio.nl
Inhoud
1
2
3
4
Inleiding
1
1.1
Achtergrond............................................................................................................................... 1
1.2
Opdracht Decisio: inzicht creëren in belang en perspectief Meeslouwerpolder ................... 2
1.3
Aanpak ...................................................................................................................................... 2
Belang en dynamiek in Meeslouwerpolder
3
2.1
Kenmerken en belang bedrijven Meeslouwerpolder en Stompwijkseweg ............................ 3
2.2
Plannen ..................................................................................................................................... 4
2.3
Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen Meeslouwerpolder ........................................... 4
2.4
Potentiële vestigers .................................................................................................................. 6
Ontwikkelingen glastuinbouw
7
3.1
Schaalvergroting ....................................................................................................................... 7
3.2
Bedrijfsresultaat grote bedrijven beter .................................................................................... 8
3.3
Ruimtelijke spreiding ................................................................................................................ 8
3.4
Verduurzaming .......................................................................................................................... 9
3.5
(Energie)kosten stijgen sneller dan de prijzen ...................................................................... 10
3.6
Clustering ................................................................................................................................ 10
3.7
Ruimte en voorzieningen........................................................................................................ 11
3.8
Opvolging.................................................................................................................................11
Conclusies en mogelijke scenario’s
12
4.1
Conclusies ............................................................................................................................... 12
4.2
Scenario's ................................................................................................................................ 13
Bijlage. Bronnen
15
Geïnterviewden .................................................................................................................................. 15
Geraadpleegde documenten............................................................................................................. 15
1 Inleiding
1.1 Achtergrond
In de Meeslouwerpolder in Stompwijk bevindt zich een glastuinbouwcluster met voornamelijk sierteeltbedrijven. Aan de Huyssitterweg is daarnaast een kleine bedrijvenstrook met niet-agrarische
bedrijvigheid. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft al enige jaren plannen voor een verbindingsweg tussen de Huyssitterweg en de N206 om het gebied beter te ontsluiten en de leefbaarheid
in de dorpskern te verbeteren. Tevens zijn er plannen om de Stompwijkseweg en Doctor van Noortstraat te reconstrueren (zie figuur 1.1).
Figuur 1.1. Situatieschets glastuinbouwcluster en Stompwijk (verbindingsweg is mogelijk tracé)
Verbindingsweg
Glastuinbouw
cluster
STOMPWIJK
Huyssitterweg
Doctor van Noortstraat
Stompwijkseweg
LEIDSCHENDAM
Bron: Google Earth, gemeente Leidschendam-Voorburg
De Stompwijkseweg die in de woonkern van Stompwijk overgaat in de Doctor van Noortstraat, vormt
de verbinding tussen Leidschendam en Stompwijk. Met name de Stompwijkseweg en de kademuur
hier verkeren in slechte staat. Reconstructie moet hiervoor een oplossing bieden én ervoor zorgen
dat het een aantrekkelijker route wordt voor recreatief gebruik. De aanleg van de verbindingsweg
kan de Doctor van Noortstraat ontlasten en meehelpen om de parkeerproblematiek aan te pakken.
Een aantal bedrijven aan de Stompwijkseweg zorgt daarbij voor veel vrachtwagenverkeer, hetgeen
de weg onaantrekkelijk en onveilig maakt voor fietsers en wandelaars. Verplaatsing van deze bedrijven kan een deel van dit probleem oplossen, maar er blijft agrarisch verkeer dat van de Stompwijkseweg en de Doctor van Noortstraat gebruik maakt.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
1
1.2 Opdracht Decisio: inzicht creëren in belang en perspectief Meeslouwerpolder
De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft tegen de achtergrond van deze situatie en de plannen
aan Decisio opdracht verstrekt om onderzoek te doen naar het huidige economische belang van de
Meeslouwerpolder en de toekomstperspectieven die er zijn voor het gebied. De aandacht gaat hierbij
met name uit naar het glastuinbouwcluster. In dit kader wordt ook de mogelijke rol beschouwd die
het bedrijvengebied aan de Huyssitterweg kan spelen in het opvangen van enkele eventueel te verplaatsen niet-agrarische bedrijven die momenteel elders aan de Stompwijkseweg zijn gevestigd. De
onderzoeksuitkomsten dienen (mede) als input voor de variantenstudie die Goudappel Coffeng doet
voor de reconstructie van de Stompwijkseweg en Doctor van Noortstraat, waarbij ook de verbindingsweg is betrokken.
1.3 Aanpak
Het onderzoek is vormgegeven langs drie lijnen:
1. Analyse dynamiek in Meeslouwerpolder: belang, plannen, verwachtingen en perspectieven van
de gevestigde tuinbouwbedrijven. Dit is gedaan door 1) verzameling en analyse van gegevens
over bedrijven en banen van de gemeente, LISA (landelijke database van werkgelegenheids- en
bedrijvigheidscijfers) en Kamer van Koophandel (KvK), en 2) door gesprekken te voeren met
tuinders en niet-agrarische bedrijven.
2. Analyse trends en ontwikkelingen in de (sierteelt)glastuinbouw. Dit is gedaan door desk research
en op basis van sectorkennis die Decisio in huis heeft.
3. Verkenning van belangstelling van buiten voor eventuele vestiging in de Meeslouwerpolder door
gesprekken met 1) de afdeling grondverwerving van de gemeente, 2) glastuinbouwmakelaars en
3) ondernemingen van buiten de Meeslouwerpolder die eventueel daar naartoe zou willen verplaatsen.
Op basis hiervan zijn enkele mogelijke scenario's voor het gebied geschetst met activiteiten, randvoorwaarden, kansen en (on)mogelijkheden.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
2
2 Belang en dynamiek in Meeslouwerpolder
2.1 Kenmerken en belang bedrijven Meeslouwerpolder en Stompwijkseweg
Ten tijde van dit onderzoek zijn zes glastuinbouwbedrijven in de Meeslouwerpolder actief, inclusief
een kweker die een kas aan de Veilingweg/Huyssitterweg huurt, maar daarmee stopt. Daarnaast is
er een loonbedrijf dat kassen in bezit heeft die voor tuinbouw worden gebruikt. In de afgelopen jaren
is zowel het aantal tuinbouwbedrijven als het voor tuinbouw in gebruik zijnde glasareaal in de Meeslouwerpolder afgenomen. Op basis van de inventarisatie onder de tuinders is momenteel naar
schatting circa 20 ha netto glas in gebruik. Het overgrote deel (meer dan 95 procent) betreft sierteelt, zowel potplanten als snijbloemen. Eén bedrijf doet aan veredeling.
De bedrijvenstrook aan de Huyssitterweg biedt plek aan een autobedrijf, meubelwinkel, staalconstructie, aannemer, trappenmakerij, antiekwinkel en een manege. De niet-agrarische bedrijven aan
de Stompwijkseweg met veel (zwaar) verkeer betreffen voornamelijk een loonbedrijf, een pluimveegroothandel, een bouwopslag en een transportbedrijf.
De werkgelegenheid van de tuinbouwbedrijven in Meeslouwerpolder omvat 60 voltijdsbanen. De
niet-agrarische bedrijven aan de Huyssitterweg bieden directe werkgelegenheid aan 40 banen (voltijds). De niet-agrarische bedrijven aan de Stompwijkseweg zorgen voor 142 directe voltijdsbanen.
Onderstaande tabellen geven op basis van kengetallen een overzicht van de directe en indirecte
werkgelegenheid (in arbeidsjaren), de productiewaarde en de toegevoegde waarde van het glastuinbouwcluster in de Meeslouwerpolder, de niet-agrarische bedrijvigheid aan de Huyssitterweg en de
bedrijvigheid aan de Stompwijkseweg.
Tabel 2.1. Werkgelegenheid, productie en toegevoegde waarde
Bedrijvenstrook
Glastuinbouwcluster
Huyssitterweg
Niet-agrarische bedrijven Stompwijkseweg
Totaal
Direct
Indirect
Direct
Indirect
Direct
Indirect
Direct
Indirect
Banen (FTE)
60
26
40
27
142
55
242
108
Productie in (mln. €)1
13
9
8
5
21
11
42
26
Toeg. waarde (mln. €)
5
3
2
2
10
4
17
9
De in de gehele Meeslouwerpolder gevestigde bedrijven hebben een sterke lokale historie en binding, een aantal ondernemers geeft in dit verband aan dat ze voor een groot deel mensen uit
Stompwijk in dienst hebben. Een ander deel van de werkgelegenheid wordt ingevuld door buiten-
1 De productie- en toegevoegde waarde-cijfers zijn gebaseerd op gemiddelden per fte in de betreffende sector.
Voor de glastuinbouw is dit de sector landbouw. Echter, afgaande op de bij ons bekende omzet van de tuinders
in het gebied, zou deze berekeningswijze een onderschatting opleveren (namelijk 9 miljoen euro) voor de glastuinbouw. Daarom zijn de productie en de toegevoegde waarde van de glastuinbouw mede berekend aan de
hand van informatie van de tuinders zelf.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
3
landse werkkrachten, vooral uit Oost-Europa en Turkije, bij sommige tuinders is het merendeel buitenlands en worden ze door uitzendbureaus met busjes gebracht en gehaald.
Tabel 2.2. Werkgelegenheid (in arbeidsjaren)
Glastuinbouwcluster
Sector
Direct
Indirect
Landbouw
60
7
Industrie en bouw
0
5
Handel en vervoer
0
5
Horeca en diensten
0
9
Totaal
60
26
Bedrijvenstrook
Niet-agrarische bedrij-
Huyssitterweg
ven Stompwijkseweg
Direct
Totaal
Indirect
Direct
Indirect
Direct
Indirect
0
1
30
5
90
13
27
11
18
8
45
24
13
5
92
13
105
24
0
10
2
29
2
47
40
27
142
55
242
108
Bron cijfers: gemeente Leidschendam-Voorburg en interviews bedrijven; bewerking Decisio
Met het oog op het economische belang is het tot slot relevant dat de tuinbouw- en enkele bedrijven
aan de Stompwijkseweg een deels 'stuwend' karakter hebben, dat wil zeggen dat ze hun producten
exporteren naar het buitenland en daarmee 'geld verdienen voor de BV Nederland'.
2.2 Plannen
Zowel de twee grootste tuinbouwondernemers als andere bedrijven aan de Huyssitterweg zijn voornemens om uitbreidingsinvesteringen te plegen zodra de financiën dat toelaten. Net als in de gehele
glastuinbouw en bij een groot deel van het overige Nederlandse bedrijfsleven zijn de bedrijfsresultaten de afgelopen jaren mager geweest en is ingeteerd op de reserves. Er moet dus eerst 'weer wat
geld worden verdiend' voordat aan uitbreiding kan worden gedacht. Op korte termijn moeten derhalve geen grote investeringen worden verwacht, maar binnen enkele jaren wel, stellen de betrokken
ondernemers. De bedrijven verwachten daarbij ook additionele ruimtebehoefte te zullen hebben.
Precieze aantallen kon en wilde men niet noemen. Gedacht moet worden aan enkele hectares glasareaal, geen tientallen. Ook enkele bedrijven aan de Huyssitterweg willen uitbreiden, waarvoor geen
ruimte meer is op hun huidige locatie. Daarnaast zeggen de gesproken bedrijven aan de Stompwijkseweg (enigszins) meer ruimte te willen gaan gebruiken als ze gaan verplaatsen. Exclusief
Schouten (heeft momenteel 4 á 5 ha in gebruik) gaat het in totaal om 3 á 4 ha grondoppervlakte.
2.3 Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen Meeslouwerpolder
De centrale ligging van de Meeslouwerpolder tussen de tuinbouwveilingen wordt unaniem door de
betrokkenen als zeer sterk punt genoemd. In principe is de ligging aan de N206, nabij de A4 ook een
sterkte, ware het niet dat de ontsluiting via de dorpskern als knellend wordt ervaren. Niet zozeer
vanwege extra reistijd, maar vanwege de gevaarlijke situaties en de manoeuvres die vrachtwagenchauffeurs en het andere wegverkeer moeten maken. In het gebied zijn enkele gedreven ondernemers die op basis van jarenlange ervaring hun bedrijf uitoefenen en een sterke binding met Stomp-
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
4
wijk hebben. Ze kennen elkaar goed en werken soms samen, in het verleden bijvoorbeeld bij gebruik
van restwarmte.
Het gebied is vrij kleinschalig, de wegen zijn smal, de verkaveling is ongunstig voor een efficiënte
bedrijfsvoering, een deel van de kassen is verouderd en de uitstraling van met name de Tuinbouwweg laat te wensen over. Een aantal ondernemers geeft daarbij aan dat hen niet duidelijk is wat wel
en wat niet is toegestaan, en dat het lastig is om een vergunning voor uitbreiding te krijgen 2. Toch
zegt het merendeel van de bedrijven dat ze goed zitten en niet van plan zijn om te vertrekken. Dat
het nu lastig ondernemen is, heeft meer met de marktomstandigheden (matige groei, vermogenspositie, beperkte kredietmogelijkheden) te maken dan met de locatiefactoren, stellen de gesproken
ondernemers.
Ook in de Meeslouwerpolder is verder het opvolgingsvraagstuk een thema. In elk geval één tuinbouwbedrijf gaat alleen door omdat er geen opvolging is en de onderneming en/of de grond, onvoldoende oplevert om met pensioen te kunnen gaan.
Schema 2.1. SWOT Meeslouwerpolder als glastuinbouwgebied
Sterk
Zwak

Ligging tussen veilingen en nabij A4

Ontsluiting en interne infrastructuur

Lokale binding, kennis

Schaal, verkaveling, verouderde kassen, uitstraling

Enkele vitale, innoverende ondernemingen

Beperkte mogelijkheden duurzame energie
Kans
Bedreiging

Uitbreiding en vernieuwing glasareaal

Onzekerheid verbindingsweg

Samenwerking om te verduurzamen

Opvolgingsvraagstuk

Nicheteelt

Concurrentie binnen- en buitenland

Gebrek aan kredieten
Bron: Decisio
Een belemmerende factor van de locatie-omstandigheden zijn de beperkte mogelijkheden om minder afhankelijk te worden van conventionele energie (met name aardgas). De bedrijven in de Meeslouwerpolder zijn voor de sierteelt niet klein, maar de financiële positie en de individuele en gezamenlijke schaal van de bedrijven en het gebied bieden beperkt perspectief om de slag te maken
naar duurzamere vormen van energievoorziening. Daarbij komt dat het sowieso lastig is om de businesscase rond te krijgen van bijvoorbeeld aardwarmte of koude-warmteopslag en dat de terugverdientijden lang zijn.
2 De Meeslouwerpolder heeft als bestemming glastuinbouw en is ook opvanggebied voor glas van elders, dus
zou uitbreiding van kassen mogelijk moeten zijn. Echter, waarvoor precies vergunningen zijn aangevraagd en
hoe de aanvragen zijn verlopen is in het kader van deze studie niet onderzocht.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
5
De Meeslouwerpolder heeft daarbij als nadeel voor een deel van de tuinders dat er geen aansluiting
is op de OCAP-leiding (leiding die CO2 van elders aanvoert zodat er niet extra hoeft te worden gestookt en waardoor de inzet van WKO, wind- en zonne-energie haalbaarder wordt).
De twee grootste tuinbouwbedrijven hebben een WKK-installatie, maar zouden deze investering nu
niet meer doen omdat dat vanwege de lage teruglevertarieven niet uit kan. Een van de twee WKKinstallaties is niet meer in gebruik. Ook combinaties met andere functies (woningbouw, datacenters
etc.) bieden hier niet of beperkt kansen.
2.4 Potentiële vestigers
De gesproken makelaars zien weinig belangstelling voor de Meeslouwerpolder als plek voor glastuinbouw. Hierbij moet worden bedacht dat voor de gehele sector geldt dat de verplaatsings- en
investeringsdynamiek beperkt is en dat ook de snelheid in grootschalige ontwikkeling elders is verminderd. Tuinders, zeker de minder grote, verplaatsen in het algemeen over kleine afstand. Er moet
dus niet (zozeer) worden gekeken naar bedrijven uit Aalsmeer of het Westland, maar naar tuinders
uit de directe omgeving. De meeste tuinbouwbedrijven in de Duivenvoorde-corridor die daar zijn/
worden uitgeplaatst vanwege de landgoederenontwikkeling, hebben echter hun bedrijfsactiviteiten
gestaakt of zijn een (andersoortig) bedrijf op een andere locatie begonnen.
Er is één tuinbouwbedrijf van elders waarvan bekend is dat het belangstelling heeft voor een bestaande kas in de Meeslouwerpolder om daar planten en bloemen te gaan kweken. Het gaat om in
totaal een ruimtevraag van circa 5 ha, waarvan de helft onder glas. Deze ondernemer geeft klip en
klaar aan dat de verbindingsweg er moet liggen of dat zwart op wit staat dat die er komt, voordat hij
het besluit neemt om de betreffende kas over te nemen.
De gesproken bedrijven aan de Stompwijkseweg die veel vrachtverkeer genereren, stellen dat ze in
beginsel graag willen verplaatsen, waarbij ze in de omgeving wensen te blijven. Zoetermeer en Zoeterwoude worden als mogelijke opties genoemd, evenals de Meeslouwerpolder/Huyssitterweg. Bij de
Meeslouwerpolder stellen ze wel als voorwaarde dat de verbindingsweg wordt aangelegd. De ondernemers zeggen dat de huidige situatie aan de Stompwijkseweg de bedrijfsvoering lastig maakt en
voor extra kosten zorgt, met infrastructuur die niet is toegerust op het huidige transportmaterieel, de
onveilige situaties in het dorp èn de eenrichtingsverkeersituatie. Uit zichzelf verplaatsen ligt voor de
geïnterviewden niet voor de hand, zij willen zowel ruimtelijk als financieel worden gefaciliteerd en/of
gecompenseerd.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
6
3 Ontwikkelingen glastuinbouw
3.1 Schaalvergroting
In de afgelopen 20 jaar is er in de glastuinbouwsector een aanzienlijke schaalvergroting te zien. De
gemiddelde bedrijfsoppervlakte per bedrijf in de periode 1985-2008 is in de glassierteelt verdubbeld, in de glasgroenteteelt is sprake van een verdrievoudiging.3 Ook na 2008 heeft zich dit doorgezet (figuur 3.1). In de periode 2000 tot 2013 is de gemiddelde bedrijfsgrootte van glasgroentebedrijven toegenomen van 1,2 tot 3,2 hectare per bedrijf. De gemiddelde bedrijfsgrootte in het Westland
heeft een grotere groei doorgemaakt dan het landelijke gemiddelde (zie figuur 3.2).
Hectares
Figuur 3.1. Ontwikkeling gemiddelde bedrijfsgrootte glastuinbouwbedrijven (in ha) in Nederland
Hectares
Bron: CBS Statline
De groei van de gemiddelde bedrijfsgrootte van glastuinbouwbedrijven gaat wel geleidelijk, maar op
bedrijfsniveau gaat schaalvergroting in ‘schaalsprongen’, waarbij bedrijven in één keer het bedrijfsoppervlak verdubbelen of verdrievoudigen. Daarbij komt dat deze schaalsprongen worden genomen
door bedrijven die al een groot glasareaal hebben, waardoor de impact ervan op de lokale omgeving
toeneemt. Bedrijven maken met name groeispurts bij2:

Bedrijfsverplaatsingen.

Herstructurering van een bestaand glastuinbouwgebied.

Bij het beschikbaar komen van een naastgelegen kavel.

Toetreding van een volgende generatie tot het bedrijf.
3 LEI (2011), Schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Effecten bij veehouderij en glastuinbouw.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
7
Hectares
Figuur 3.2. Ontwikkeling gemiddelde bedrijfsgrootte glastuinbouwbedrijven (in ha) landbouwgebieden, Leidschendam-Voorburg valt onder Westelijk Rijnland
Bron: CBS Statline
3.2 Bedrijfsresultaat grote bedrijven beter
Het Landbouweconomisch Instituut (LEI) laat in onderzoek naar schaalvergroting in de glastuinbouwsector zien dat grotere bedrijven over het algemeen een beter bedrijfsresultaat hebben dan
kleine bedrijven.4 De opbrengsten per m2 zijn hoger naarmate een bedrijf groter is. Grote bedrijven
zijn moderner en kennen een hogere rentabiliteit. Het aantal bedrijven in de glastuinbouwsector
daalt in verband hiermee al geruime tijd (zie figuur 3.3).
Aantal bedrijven
Figuur 3.3. Ontwikkeling van het aantal glastuinbouwbedrijven tussen 2000 en 2013.
Bron: CBS Statline
Het aantal bedrijven in 2013 was ruim twee keer zo laag als het aantal bedrijven in 2000. Schaalvergroting blijkt in de praktijk veel samen te gaan met intensivering en het doorvoeren van vernieuwingen. Voorbeelden zijn het jaarrond telen en het beter benutten van de fysieke ruimte in de kas,
bijvoorbeeld door gebruik te maken van roltafels en/of “meerlagenteelt”.
3.3 Ruimtelijke spreiding
De tuinbouwsector in Zuid-Holland is de grootste van Nederland (figuur 3.4). Met een omzet van
bijna 3 miljard euro vertegenwoordigt Zuid-Holland 40 procent van de Nederlandse tuinbouw. Noord-
4 LEI (2011), Schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Effecten bij veehouderij en glastuinbouw.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
8
Brabant en Noord-Holland dragen beide voor meer dan een miljard bij aan de landelijke omzet, in de
overige provincies is de sector (veel) kleiner.
Figuur 3.4. Omzet van de tuinbouwsector per provincie in 2013
Bron: CBS Statline
De ruimtevraag van de glastuinbouwsector in de Greenport Westland-Oostland5 staat al geruime tijd
onder druk. Onderzoek uit 2011 naar de maatschappelijke kosten en baten van verplaatsing van
(glas)tuinbouw ten behoeve van woningbouw laat zien dat het maatschappelijk rendabel is om een
deel van het glastuinbouwareaal te verplaatsen. 6 Buiten het Westland zijn PrimAviera in de Haarlemmermeer, AgriportA7 in Noord-Holland Noord en de Bommelerwaard in Noord-Brabant locaties
die zijn aangewezen als opvanglocaties voor glastuinbouw. De afgelopen jaren is al een aantal Westlandse bedrijven verplaatst naar deze locaties, een trend die naar verwachting de komende jaren
doorzet.
3.4 Verduurzaming
Transitie naar duurzaam energiegebruik is een belangrijk thema in de glastuinbouwsector. De productie, verkoop en inkoop van duurzame energie is in opkomst bij glastuinbouwbedrijven. Onder
andere stijgende energieprijzen (over een langere periode bezien), het ‘vervuilende’ imago van de
glastuinbouw en duurzaamheidwensen van afnemers en consumenten zijn factoren die deze opkomst verklaren.7
Uit kostenoverwegingen investeren glastuinbouwbedrijven al jaren in het terugdringen van energiegebruik en innovatieve methoden om minder of slimmer energie te gebruiken. Zo kan restwarmte in
de zomer worden opgeslagen in de grond en ’s winters worden gebruikt om de kassen te verwarmen.
5 Er bestaan verschillende geografische indelingen van Nederland. Afhankelijk van de betreffende instantie, het
statistisch gebruik en het beleidsmatige doel, vallen gemeenten onder andere indelingen. Zo ligt Leidschendam-Voorburg in de COROP-regio Agglomeratie ’s Gravenhage, hoort het tot het landbouwgebied Westelijk
Rijnland en valt het onder de Greenport Westland-Oostland.
6 Stichting Economisch Onderzoek (SEO)(2011), Verkassen? Maatschappelijke kosten en baten van het verplaatsen van tuinbouw ten behoeve van woningbouw.
7 LEI (2013), Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2012.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
9
In 2020 moet 25 procent van de kassen weinig of geen aardgas meer verbruiken en worden alle
nieuwe kassen klimaatneutraal gebouwd. Bovendien moet de glastuinbouwsector dan energie- en
warmteleverancier zijn. Tot 2020 streeft de glastuinbouwsector naar een energie-efficiëntieverbetering van 2 procent per jaar. Daarnaast is het doel 20 procent duurzaam energiegebruik in 2020.
Van alle vrachtwagens in Nederland vervoert een derde producten die uit agrosectoren afkomstig
zijn of daar rechtsreeks mee te maken hebben. 8 In het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren
is daarom de afspraak gemaakt om tot 14 miljoen kilometer minder wegtransport in 2020 te komen.
Ook staan in dit convenant afspraken om tot duurzamer energiegebruik in de glastuinbouw te komen. De ondernemers zijn hierin aan zet, overheden faciliteren en stimuleren dit: “De volgende stap
in de transitie naar een nog duurzame(re) bedrijfsvoering bestaat, naast verdergaande energieefficiëntieverbetering, uit het vervangen van de primaire brandstof (meest aardgas) door duurzame
energie zoals zonne-energie, aardwarmte en biobrandstoffen. Daartoe werken Productschap Tuinbouw, LNV en bedrijfsleven vanaf 2003, middels het programma Kas als Energiebron, aan de ambitie dat in nieuw te bouwen kassen vanaf 2020 (economisch rendabel) klimaatneutraal geteeld kan
worden.”9
3.5 (Energie)kosten stijgen sneller dan de prijzen
De prijs van aardgas is sinds 1990 meer dan verdubbeld, net als de prijs van elektriciteit. 10 De gemiddelde kosten in de glastuinbouwsector stijgen bovendien harder dan de prijzen die bedrijven
krijgen voor hun product. De gemiddelde kosten van goederen en diensten van glastuinbouwbedrijven lagen in 2013 24 procent hoger dan in 2010, terwijl de gemiddelde prijzen voor tuinbouwproducten 14 procent zijn gestegen. Uitsplitsing naar subsectoren laat zien dat fruittelers in 2013 bijna
50 procent meer voor hun product kregen dan in 2010, terwijl voor verse groente 7 procent minder
werd betaald. De prijs voor bloemen en planten steeg in die periode met 21 procent, net iets minder
dan de stijging van de kosten.
Met enige nuance per subsector blijkt derhalve dat de ontwikkeling van prijzen en kosten in de glastuinbouwsector nadelig is. Schaalvergroting en verduurzaming van de energievoorziening zijn daarmee noodzakelijke stappen voor bedrijven om het hoofd boven water te kunnen houden.
3.6 Clustering
Door de noodzaak van verduurzaming van de sector en schaalvergroting van glastuinbouwbedrijven
ontstaat een groeiende behoefte aan inzet op clustering. Duurzame energieoplossingen als aardwarmte, hergebruik van warmteoverschotten en leidingnetwerken van CO2-leidingen zijn alleen te
bereiken wanneer bedrijven binnen een cluster samenwerken. De genoemde systemen vragen grote
investeringen die individuele bedrijven vaak niet kunnen opbrengen, maar een aantal (grotere) be8 Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit (2008), Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren.
9 Idem, pagina 12.
10 LEI (2014), Land- en tuinbouwcijfers. Online: http://www3.lei.wur.nl/ltc/Classificatie.aspx.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
10
drijven gezamenlijk wel. Voorbeeld is de gezamenlijke investering van 8 glastuinbouwbedrijven in
een aardwarmte-installatie in het glastuinbouwcluster Agriport A7 in Noord-Holland Noord.11 Momenteel zijn er in Nederland negen aardwarmteprojecten opgezet, waarvan zeven in de glastuinbouw.
3.7 Ruimte en voorzieningen
De trend van schaalvergroting en verduurzaming brengt daarnaast met zich dat bedrijven ruimte
nodig hebben om uit te kunnen breiden en dat bij nieuwe vestiging er voldoende grote kavels beschikbaar zijn. Naast de wens van overheden om verspreid glas te concentreren in concentratiegebieden, is het voor bedrijven gunstig om in een cluster van bedrijven gevestigd te zijn. Dit maakt het
mogelijk (financieel haalbaar) om duurzame energievoorzieningen, CO2-leidingen en andere infrastructuur te realiseren.
3.8 Opvolging
In heel Nederland is het perspectief op opvolging van glastuinbouwondernemers niet rooskleurig.
Bijna de helft van de ondernemers in de sector is boven de 50 jaar. Van deze groep heeft 6 van de
10 bedrijven nog geen opvolger. Bij kleine bedrijven is dit aandeel nog hoger; bij de kleinste bedrijven bijna 8 van de 10. Het vinden van een opvolger blijkt lastiger naarmate een bedrijf kleiner is; van
de grootste bedrijven heeft slechts 4 procent nog geen opvolger.
11 Nieuwe Oogst (2014), Aardwarmte voor tuinders Agriport. Online:
http://www.nieuweoogst.nu/scripts/edoris/edoris.dll?tem=LTO_TEXT_VIEW&doc_id=193734#.U3M5rvl_tvQ
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
11
4 Conclusies en mogelijke scenario’s
4.1 Conclusies
Tuinbouwsector
De tuinbouwsector - en daarmee ook de tuinders in de Meeslouwerpolder - bevindt zich in moeilijke
omstandigheden. Een aantal kleinere tuinders is voornamelijk aan het overleven, anderen zien meer
marktperspectief. Er wordt wisselend naar de toekomst gekeken. Dat het aantal tuinders en het
glasareaal zijn afgenomen en dat er weinig wordt geïnvesteerd is een indicatie van hoe het cluster
zich ontwikkelt en er momenteel voor staat. Deze situatie heeft in de eerste plaats te maken met de
economische conjunctuur. Daarnaast neemt de al sterke concurrentie uit binnen- en buitenland toe
en zijn de (energie)kosten hoog; dat blijft ook zo bij een aantrekkende economie. Kleinschalige bedrijven hebben het daarbij moeilijker dan grote bedrijven die zelf of door samenwerking de schaal
hebben om duurzamer, efficiënter en innovatiever te produceren. De gevestigde bedrijven en het
cluster als geheel in de Meeslouwerpolder hebben deze schaalvoordelen niet of in beperkte mate.
Positie Meeslouwerpolder
De Meeslouwerpolder heeft een gunstige ligging tussen de veilingen en ten opzichte van de A4. Het
gebied is echter kleinschalig, heeft beperkt ruimte en is matig ontsloten. Daarmee is het weinig aantrekkelijk, of beter gezegd geen optie, voor (grote) glastuinbouwbedrijven om zich te vestigen. Die
trekken naar andere gebieden (zoals Agriport, PrimAvierA), waar de grondprijzen lager zijn, ze in een
keer een grote ontwikkeling kunnen realiseren en er niets 'opgeruimd' hoeft te worden. Indruk is dan
ook dat Meeslouwerpolder in zijn huidige vorm en kenmerken, niet snel zal vollopen (naar de beoogde maximaal 50 ha netto) als de herstructurering en de ontsluiting zijn geregeld, zoals in 2009 de
verwachting was in het document over de herstructurering. Daarbij speelt mee dat er weinig beweging zit in de tuinbouwsector als gevolg van beperkte financiële mogelijkheden (zowel eigen- als
aantrekken vreemd vermogen) en onzekere marktperspectieven. Dit geldt voor geheel Nederland.
Verbindingsweg
Geconstateerd moet worden dat het ontbreken van een goede ontsluiting de bedrijfsvoering niet
makkelijker maakt, en dat het daardoor lastiger is om nieuwe bedrijven aan te trekken. Ontsluiting is
een zwaarwegende vestigingsfactor, ook in de beoordeling door banken van kredietaanvragen. Realisatie van de verbindingsweg wil echter niet zeggen dat daarmee de problemen zijn opgelost. Daarvoor werken de locatiefactoren (ruimte, uitstraling, infrastructuur), conjuncturele (economische groei
Europa) en structurele factoren (concurrentie van landen met gunstiger klimaat, financiële mogelijkheden sector, schaarse kredietfaciliteiten, opvolgingsvraagstukken) niet mee.
Toekomstperspectief en groeiverwachtingen
Dit gezegd hebbende oordelen de grotere tuinbouw- en niet-tuinbouwondernemingen in de Meeslouwerpolder positief over de locatie, ook als het gaat over de nabije toekomst en de voornemens
om er te gaan uitbreiden. Ook bedrijven aan de Stompwijkseweg zien de Meeslouwerpolder als een
geschikte alternatieve locatie, mits de verbindingsweg er ligt en er ruimtelijk en financieel wordt
gecompenseerd. Het perspectief wordt daarmee primair bepaald door de zittende bedrijven, zowel
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
12
de tuinders als de niet-agrarische, en de mogelijke vestiging van een aantal voornamelijk niet-agrarische bedrijven van elders. Formeel planologisch gezien echter is het nog niet mogelijk dat nietglastuinbouwactiviteiten zich in de Meeslouwerpolder vestigen. De verwachting is dat het glasareaal
in de Meeslouwerpolder in beperkte mate zal toenemen, en dat deze groei op zijn vroegst in 2016
inzet. Er zijn in het verleden uiteenlopende plannen gemaakt voor de Meeslouwerpolder, variërend
van ingrijpende herstructurering, inclusief een andere verkaveling, tot ideeën waarbij ook woningen
werden voorzien in het gebied. Kijkend naar 1) de situatie en verwachtingen in de Nederlandse glastuinbouw, 2) de locatiekenmerken en 3) de beperkte vraag naar ruimte voor glas uit de omgeving
moet niet worden verwacht dat de planologische mogelijkheid van 50 ha glas netto zal worden ingevuld. Zeker niet in de nabije toekomst en zonder ruimtelijke en infrastructurele ingrepen. Dit wil niet
zeggen dat de huidige tuinders er niet goed zitten of van hen geen dynamiek moet worden verwacht.
Met name de grotere tuinders zijn voornemens om te gaan uitbreiden als de markt weer aantrekt.
4.2 Scenario's
Op basis van de analyse en de conclusies daaruit komen we tot drie mogelijke scenario's met randvoorwaarden, plussen/minnen en kanttekeningen (zie ook schema 4.1). Afhankelijk van de mate
waarin aan de noodzakelijke randvoorwaarden kan worden voldaan door de verschillende partijen
wordt de kans dat een scenario optreedt vergroot. Het toekomstperspectief van het glastuinbouwcluster wordt daarmee door meerdere randvoorwaarden en actoren bepaald.
Scenario 1. Voortzetting huidige situatie: “niets doen betekent een verslechterend perspectief“
Het eerste scenario gaat uit van voorzetting van de huidige situatie, waarbij niet wordt geïnvesteerd
in infrastructurele en ruimtelijke randvoorwaarden. Ten aanzien van de toekomst van de Meeslouwerpolder is sprake van een kip-ei-situatie. Zonder infrastructurele en ruimtelijke verbetering is het
perspectief voor de Meeslouwerpolder niet zeer gunstig, en zijn nut en noodzaak van de verbindingsweg vooral gelegen in aspecten als leefbaarheid en verkeersveiligheid. Als de bereikbaarheid
van de Meeslouwerpolder wordt verbeterd en er wordt geherstructureerd, zijn niet direct alle problemen opgelost, maar dan ontstaat wel meer perspectief voor zowel de zittende als voor vestigende
bedrijven. Waarmee ook het economische nut van de verbindingsweg toeneemt.
Scenario 2. Impuls glastuinbouwcluster aangevuld met opvang bedrijven Stompwijkseweg: “investeren in ontsluiting en kwaliteit, ook de ondernemers investeren mee”
Om de vitaliteit van het glastuinbouwcluster te vergroten wordt in dit scenario door gemeente en
bedrijven geïnvesteerd in een efficiëntere verkaveling en in de mogelijkheden om tot duurzamere
energieopwekking te komen. In dit scenario wordt verder aan de overkant van de strook met nietagrarische bedrijven aan de Huyssitterweg een aantal bedrijven geherhuisvest die nu aan de
Stompwijkseweg zitten en daar voor veel vrachtverkeer zorgen. Voor deze bedrijven is de verbindingsweg voorwaarde om tot een positief besluit te komen over vestiging in de Meeslouwerpolder.
Voor de vastgoedwaarde en het verkrijgen van kredieten is een goede ontsluiting eveneens van belang. De verbindingsweg is verder gunstig voor de leefbaarheid in het dorp en voor het recreatieve
gebruik van de Stompwijkseweg en de Doctor van Noortstraat. Ook voor een extra strook bedrijvigheid aan de Huyssitterweg moet de bestemming worden aangepast, hetgeen afhankelijk is van het
ruimtelijk-economische beleid van zowel gemeente als provincie.
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
13
Scenario 3: Gemengd bedrijvig gebied: “ruimere bestemming biedt kansen, maar vergt ook strikte
planologische kaders en handhaving”
In dit scenario wordt de Meeslouwerpolder een meer gemengd bedrijvengebied gemaakt, bijvoorbeeld door het gedeelte aan de noordoostzijde van de Huyssitterweg ruimer te bestemmen dan glas.
Hiermee wordt enerzijds een extra impuls aan het vestigingsklimaat in de Meeslouwerpolder gegeven en aan het gebruik van de verbindingsweg. Anderzijds wordt (evenals in het tweede scenario)
bijgedragen aan een (deel van de) oplossing voor het ongewenste vrachtverkeer over de Stompwijkseweg. Voor deze meer gemengde bestemming moet worden bekeken of er voor de nietagrarische bedrijven alternatieve locaties in Zoeterwoude, Zoetermeer, Leidschendam, Voorburg of
elders voorhanden zijn. Ook moeten de ruimtelijke randvoorwaarden worden beschouwd waaronder
een gemengde bestemming eventueel mogelijk en wenselijk is. Daarnaast moet de dialoog met de
provincie worden aangegaan die op het standpunt staat dat de bestemming glas moet worden gehandhaafd om de concurrentiepositie van de Greenport sterk te houden. Menging met woningbouw,
wat een aantal betrokkenen suggereert, zou mogelijk financiële dragers bieden voor herontwikkeling/sanering, maar dit vergt nadere verkenning, mede en vooral ook met het oog op het gemeentelijke en provinciale RO-beleid.
Schema 4.1. Scenario's Meeslouwerpolder
Scenario
Voortzetting huidige situatie
Ontsluiting en bedrijvigheid blijven
zoals nu. De glastuinbouwbedrijven
profiteren weinig van de aantrekkende economie en zullen voor een
groot deel inkrimpen en/of verplaatsen. Niet-agrarische bedrijven
aan de Stompwijkseweg mogen niet
vestigen in de Meeslouwerpolder
Impuls glastuinbouwcluster
Het glastuinbouwcluster floreert en
het glasareaal breidt uit naar 30 ha
netto. De niet-agrarische bedrijven
aan de Stompwijkseweg met veel
vrachtverkeer verhuizen naar de
Huyssitterweg
Kassen in gemengd bedrijvig gebied
Bedrijven aan Stompwijkseweg
verplaatsen naar Huyssitterweg.
Hierdoor, door uitbreiding bestaande niet-agrarische bedrijven en
nieuwvestigers neemt de bedrijvigheid in de Meeslouwerpolder toe.
Door de (in beperkte mate) uitbreidende glastuinbouw blijft glas
kenmerkend
Randvoorwaarden
 Handhaving (geldt in alle
scenario’s)
 Opzetten beleid om
geleidelijk af te bouwen
en tbv ruimtelijke kwaliteit
 Realisatie verbindingsweg (ook Veilingweg)
 Planologische duidelijkheid
 Bedrijven moeten ook
gaan investeren en samenwerken op gebied
van duurzame energie
 Herstructurering/ herverkaveling
 Realisatie verbindingsweg (ook Veilingweg)
 Planologische duidelijkheid en striktheid
 Bedrijven moeten ook
gaan investeren en samenwerken op gebied
van duurzame energie
 Herstructurering/herverkaveling
+/ Omstandigheden blijven
zoals die nu zijn, wat
weinig perspectief biedt
 Door verrommeling en
beperkte investeringen
zal het gebied op lange
termijn geen perspectief
meer hebben voor tuinders en andere bedrijven
 De tuinders profiteren
van ingrepen en samenwerking
 Het blijft lastig concurreren met grootschalige
gebieden, maar door nichesteelt en specialisatie
in bijvoorbeeld veredeling
is er sprake van een klein
maar vitaal gtb-cluster
 Sluit aan bij marktontwikkelingen en behoefte
 Impuls voor (uitstraling
van) het gebied
 Deel te verplaatsen
bedrijven heeft sociale
en historische binding,
maar schaal en reikwijdte
aan grote kant voor Meeslouwerpolder
Kanttekeningen
 Niets doen betekent
in feite dat het perspectief verslechtert
 Vergt investeringen
in infrastructuur en
herstructurering
 Planologische beperkingen zijn groot.
Als de gemeente het
al wenselijk vindt,
zal de discussie met
de provincie moeten
worden aangegaan
 Onderhandelingen
met bedrijven worden gevoerd
Bron: Decisio
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
14
Bijlage. Bronnen
Geïnterviewden
(T) = telefonisch

Yvonne van Boheemen - Voorzitter Adviesraad Stompwijk

Gebroeders Van der Burg - Glastuinbouwbedrijf Meeslouwerpolder

Rob van Dijk - Gemeente Leidschendam-Voorburg

De heer Duyvenstijn - Duyvenstijn Freesia’s

Gebroeders Goeman - Glastuinbouwbedrijf Meeslouwerpolder

Jeroen Granneman - Granneman Aannemerij

Etwin Grootscholten - Provincie Zuid-Holland

Koos van Haaster - De Bosrand (T)

Robbert Hendriks - Meeslouwer

Aad Hogervorst - Royal Roses

Peter van der Knaap - WLTM Makelaardij

Jacqueline en Jan van der Krogt - Van der Krogt (T)

Coen Meijeraan - FloraHolland (T)

Hanneke van Nistelrooij - Provincie Zuid-Holland

Henk de Ruiter - LTO Noord Glaskracht

Coen van Santen - Scheria versleverancier (T)

Aad van Swieten - Van Swieten

Jaap Verhagen - Verhagen transportbedrijf (T)

Sander van der Voort - Ondernemer/eigenaar in de Meeslouwerpolder

Ursula van der Voort - Voorzitter MKB Stompwijk

Dick van der Wel - Vellekoop Makelaardij
Geraadpleegde documenten

Decisio (2012), Samenwerken aan een bloeiend perspectief; visie en strategie Greenport Aalsmeer 2030

Goudappel Coffeng, Variantenstudie Stompwijkseweg; tussenrapportage 26 mei 2014

Gemeente Leidschendam-Voorburg (2013), Definitief ontwerp 1e fase Verbindingsweg Stompwijk en Project reconstructie Stompwijkseweg

Gemeente Leidschendam-Voorburg (2013), Beslisdocument reconstructie Stompwijkseweg

Gemeente Leidschendam-Voorburg (2012), Structuurvisie Ruimte voor wensen; herijking 2012

Gemeente Leidschendam-Voorburg (2010), Bestemmingsplan Landelijk gebied

Gemeente Leidschendam-Voorburg (2009), Herstructurering glastuinbouwgebied Stompwijk

Gemeente Leidschendam-Voorburg (2007), Vitale kern in het groene Hart; Integrale gebiedsvisie
voor Stompwijk

Greenport WO-Bedrijfsleven (2013), Bedrijfslevenvisie 2030; Mondiale tuinbouwkern voor voedselvoorziening, gezondheid en welbevinden

Greenport Westland-Oostland (2008), Integrale visie Greenport Westland-Oostland 2020
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
15

LEI (2013), Elkaar een toekomst gunnen; naar een modern en duurzaam teeltareaal glastuinbouw


LEI (2013), Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2012
LEI (2014), Land- en tuinbouwcijfers


LEI (2011), Schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Effecten bij veehouderij en glastuinbouw
Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit (2008), Convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren

Nieuwe Oogst (2014), Aardwarmte voor tuinders Agriport

SEO (2011), Verkassen? Maatschappelijke kosten en baten van het verplaatsen van tuinbouw
ten behoeve van woningbouw

Terra Incognita (2009), Landschappelijke inpassings- en inrichtingsvisie
Economisch toekomstperspectief Meeslouwerpolder; eindrapportage 27 juni 2014
16