centrum voor reproductieve geneeskunde kennis ervaring zorg Een nieuw tijdperk in het behandelen van fertiliteitsproblemen De Fertiliteitskliniek van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) werd opgericht in 1984 als diagnostisch en therapeutisch centrum. De belangrijkste doelstelling van onze afdeling bestaat erin de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen op het vlak van diagnostiek en behandeling te combineren met het hoogste niveau van patiëntenzorg. Daarom werd de afdeling omgedoopt tot Centrum voor Reproductieve Geneeskunde vermits de activiteiten zich niet alleen beperken tot het behandelen van verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid, maar ook bijdragen tot de preventie van reproductief falen, waarvoor ook met andere disciplines wordt samengewerkt. Naast een volledig gamma van diagnostische tests bestaat ook de mogelijkheid voor preconceptioneel en preïmplantatie erfelijkheidsadvies. De behandelingsmogelijkheden gaan van de meest eenvoudige tot de meest technische, afhankelijk van de oorzaak van verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid, en dit steeds in overleg met het koppel. Het is de vurigste wens van alle medewerkers van onze afdeling om voor ieder koppel de kans op zwangerschap te optimaliseren door de hoogste standaard op wetenschappelijk en medisch vlak te combineren met optimale en persoonlijke patiëntenzorg. Het centrum voor reproduktieve geneeskunde binnen het UZA Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen is verbonden met de Universiteit Antwerpen (UA). Het ziekenhuis ligt op 7 km van het stadscentrum van waar het vlot bereikbaar is met het openbaar vervoer. Door de aanwezigheid van hoog technologische infrastructuur fungeert het UZA als derdelijnsziekenhuis voor de regio. De dienst Gynaecologie en Verloskunde beschikt over alle mogelijkheden voor gynaecologische en verloskundige diagnostiek en behandeling. Gekoppeld aan deze dienst functioneert het Centrum voor Reproductive Geneeskunde als een afzonderlijke eenheid, waar medische en paramedische permanentie wordt verzekerd tijdens de week en in het weekend (enkel na afspraak) gedurende 51 weken in het jaar (de afdeling is gesloten tussen Kerstmis en Nieuwjaar). De eerste consultatie Meer dan 70% van de patiënten wordt verwezen door de huisarts of gynaecoloog, terwijl de overige 30% ons centrum uit eigen beweging contacteert. Bij de eerste raadpleging wordt een volledig dossier opgemaakt voor beide partners waarbij geïnformeerd wordt naar eventuele voorafgaande oppuntstellingen (indien gebeurd); er volgt een uitgebreide ondervraging en een klinisch onderzoek. Bloed wordt afgenomen bij man en vrouw voor hormonale bepaling, opsporen van antisperma antistoffen en voor het opsporen van infectieziekten (Rubella, Toxoplasma, Hepatitis B, HIV en Chlamydia bij de vrouw; Hepatitis B, HIV en Chlamydia bij de man). Zonodig wordt ook een erfelijkheidsonderzoek (karyotype) op het bloed verricht. Aan de man wordt gevraagd om een spermastaal binnen te brengen en aan de vrouw wordt voorgesteld om een foto van de baarmoeder te laten maken (hysterosalpingografie), of eventuele vroegere documenten aan de arts te bezorgen. In functie van de problematiek en van de resultaten van deze of voorafgaande onderzoekingen kan een laparoscopie, hysteroscopie en/of andrologisch consult worden aangeboden. Deze onderzoeken worden allemaal binnen de kortst mogelijke tijd verricht, zodat reeds bij de volgende raadpleging de mogelijke oorzaken kunnen worden besproken en in overleg met het koppel een therapievoorstel kan worden gedaan. Hierna worden de huisarts en/of verwijzende arts steeds van de diagnose en het therapiebeleid op de hoogte gebracht. Behandelingsmogelijkheden In normale omstandigheden kunnen spontane zwangerschapskansen geraamd worden op 20% per menstruele cyclus. Ongeveer 10 tot 15% van de koppels heeft moeilijkheden om spontaan zwanger te worden. De oorzaak hiervan ligt in ongeveer één derde van de gevallen bij de man, voor één derde bij de vrouw en voor de overige gevallen gaat het vaak om een combinatie van verminderde vruchtbaarheid bij beide partners. Gezien de grote waaier van oorzaken aan vruchtbaarheidsproblemen, is het belangrijk dat een fertiliteitscentrum een uitgebreid gamma aan therapiemogelijkheden kan aanbieden. Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde verricht alle infertiliteitsbehandelingen, inclusief de meest geavanceerde. Na een volledige oppuntstelling kunnen we u de meest geschikte vorm(en) van behandeling aanbieden, in functie van de duur van het vruchtbaarheidsprobleem, de leeftijd en het individueel diagnostisch bilan. 1. Geassisteerde natuurlijke conceptie en behandeling van cyclusstoornissen 2. Folliculaire stimulatie en ovulatie inductie 3. Andrologie: diagnostiek en therapie Computer geassisteerde sperma-analyse (CASA) 4. Inseminaties met donorsperma (KID) 5. Intra-uteriene inseminatie met echtgenootsperma (IUI) 6. Reconstructieve heelkunde van eileiders, eierstokken of baarmoeder via endoscopie of microchirurgie 7. Gamete intra-fallopian transfer(GIFT) Zygote intra-fallopian transfer (ZIFT) 8. In-vitrofertilisatie (IVF) 9. Donatie van sperma 10. Eiceldonatie 11. Embryodonatie 12. Cryopreservatie (invriezing) van sperma of testisweefsel Cryopreservatie van eicellen of eierstokweefsel en in vitro maturatie 13. Cryopreservatie (invriezing) van embryo’s 14. Behandeling van mannelijke onvruchtbaarheid via medisch geassisteerde fertilisatie Intracytoplasmatische injectie van een zaadcel (ICSI) Microchirurgische aspiratie van sperma uit de epididymis (bijbal) (MESA) Testicular sperm extraction (TESE) 15. Preïmplantatie diagnostiek 16. Assisted hatching 17. Draagmoederschap 1 Geassisteerde natuurlijke conceptie en de behandeling van cyclusstoornissen Bij sommige vrouwen dient de cyclus gemonitord te worden en kan het tijdstip van betrekkingen nauwkeurig worden getimed aan de hand 2 Folliculaire stimulatie en ovulatie inductie Bij uitblijven van een spontane eisprong (ovulatie) kan medicatie worden gebruikt om de ovulatie te bevorderen. Vermits de kansen op zwangerschap groter zijn wanneer meer dan één eicel wordt geproduceerd, kan men in sommige gevallen - zelfs indien er een normale eisprong plaatsvindt - opteren om de eierstokken toch te stimuleren (superovulatie). De aard van de medicatie, de toedieningsvorm en de frequentie worden individueel met de arts besproken in functie van de leeftijd, de duur en de oorzaak van het fertiliteitsprobleem. Het lichaam reguleert de ganse cyclus via vier belangrijke hormonen waarvan de samenwerking essentieel is voor het tot stand komen van een ovulatie: oestrogenen worden vrijgesteld door groeiende follikels (eiblaasjes). Dit gebeurt onder invloed van FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon) welke 3 van regelmatig bloedonderzoek voor hormonale evaluatie en vaginale echografie. door de hypofyse in de hersenen worden afgescheiden. Het samenspel van beide laatste hormonen zorgt voor de groei van follikels, terwijl de LH-piek de eigenlijke eisprong uitlokt. Progesteron wordt vrijgesteld na de ovulatie en bereidt het baarmoederslijmvlies voor op eventuele innesteling. Meer nog dan bij de natuurlijke cyclus dient een hormonaal gestimuleerde cyclus nauwkeurig gevolgd te worden door middel van hormonale bepalingen in het bloed en met vaginale echografie (monitoring). Strikte monitoring ingeval van medicamenteuze ovulatie inductie is bovendien absoluut noodzakelijk ter preventie van meerlingen en van een ernstige hyperstimulatie (het ovarieel hyperstimulatie syndroom of OHSS). In sommige gevallen geniet chirurgische ovulatie inductie de voorkeur (ovariële kapseldrilling). Andrologie: diagnose en therapie Computer geassisteerde sperma-analyse (CASA) Recente analyses hebben aangetoond dat mannelijke subfertiliteit waarschijnlijk de belangrijkste alleenstaande oorzaak is van onvruchtbaarheid; bij ruim de helft van de gevallen van infertiliteit is ook een mannelijk probleem aanwezig. In samenwerking met het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde kunnen de dienst Urologie en de dienst Endocrinologie alle diagnostische en therapeutische mogelijkheden op andrologisch vlak realiseren. De sperma-analyse vormt zeker de hoeksteen van het onderzoek bij de man. Sedert enige tijd wordt hiervoor beroep gedaan op de computer (computer geassisteerde sperma-analyse, CASA). Door middel van een klinisch onderzoek, hormonale bepalingen, opspo- ren van infectieziekten en antisperma antistoffen kunnen een aantal oorzaken van mannelijke subfertiliteit achterhaald worden. In vele gevallen echter kan geen duidelijke oorzaak worden aangetoond. Recent onderzoek wijst in de richting van een erfelijke oorzaak voor subfertiliteit bij sommige mannen. Medicamenteuze (hormonale) of chirurgische behandeling (wegnemen van spataderen t.h.v. de teelbal of herstel na sterilisatie) kunnen in sommige gevallen belangrijke verbeteringen tot stand brengen, maar in de meeste gevallen zal optimalisatie van de vrouw door follikelstimulatie (zie 2) en intra-uteriene inseminatie (zie 5) of geassisteerde fertilisatie (zie 14 ICSI) een efficiëntere behandelingsmethode blijken. 4 Inseminaties met donorsperma (KID) In geval van totale afwezigheid van sperma aanmaak (bv. genetisch bepaald, Sertoli cell-only syndroom), of wanneer de man (of de vrouw) drager is van een belangrijke erfelijke aandoening kan beroep gedaan worden op donorsperma. Donoren worden zorgvuldig gescreend vooraleer beslist wordt hun sperma in te vriezen en te gebruiken voor inseminatie. Er wordt geinformeerd naar hun familiale en medische voorgeschiedenis. Bloedonderzoeken worden gedaan voor het opsporen 5 Intra-uteriene inseminaties met echtgenootsperma (IUI) Intra-uteriene inseminaties kunnen worden aangewend bij lichte afwijkingen van het sperma of bij een slechte test na betrekkingen, en dit op voorwaarde dat minstens één van de eileiders doorgankelijk is. Het sperma dient hiervoor ‘gewassen’ te worden aangezien het voorbij het baarmoederhalsslijm, waar dit procces normaal 6 van Syphilis, Hepatitis B, Chlamydia, hiv (aids), bloedgroep en voor het opmaken van een chromosomenkaart. Met een bloedonderzoek wordt eveneens nagegaan of de donor al dan niet drager is van mucoviscidose (slijmziekte). Wanneer een donor wordt uitgekozen voor een koppel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de kenmerken van de partner van de vrouw die het donorsperma ontvangt (donor-acceptor matching op ondermeer gestalte, haar- en oogkleur, ras, bloedgroep). plaatsvindt, wordt gebracht. Door middel van een fijne katheter wordt het ’gewassen’ sperma hoog in de baarmoeder gebracht rond het ogenblik van de eisprong. Mits goede timing via echo en bloedanalyse variëren de slaagkansen voor deze procedure tussen de 10 tot 15% per cyclus. Reconstructieve heelkunde van eileiders, eierstokken en baarmoeder via de endoscopie of microchirurgieanalyse (CASA) Vóór in-vitrofertilisatie (IVF) beschikbaar was, kon beschadiging aan de eileiders enkel worden behandeld door middel van microchirurgie. Sedert de komst van IVF is de indicatie voor microchirurgie sterk afgenomen hoewel ze in een aantal gevallen nog de voorkeur geniet boven IVF (bv. herstel van sterilisatie of bij afsluiting van de eileiders door niet infectieuze vergroeiingen). De mogelijkheid bestaat nu ook om sommige vormen van hersteloperaties aan de eileiders of eierstokken via laparoscopische weg te verrichten (endoscopische heelkunde of kijkoperatie), waardoor de hospitalisatieduur aanzienlijk verkort. Ook reconstructieve heelkunde van de eierstokken (bv. bij endometriose of bij ernstige vergroeiingen) kan in de meeste gevallen laparoscopisch gebeuren. Diagnostische hysteroscopie (kijken in de baarmoeder) en de eventuele behandeling (operatieve hysteroscopie) van afwijkingen zoals fibromen, poliepen, vergroeiingen en tussenschot behoren eveneens tot het diagnostisch-therapeutisch arsenaal. 7 Gamete intra-fallopian transfer (GIFT) Zygote intra-fallopian transfer (ZIFT) Wanneer de eileiders van de patiënte open zijn kan worden overwogen om de eicellen en zaadcellen afzonderlijk (GIFT) of de pas bevruchte eicellen (ZIFT) in de eileider terug te plaatsen. De belangrijkste motivatie voor deze procedure bestaat in het feit dat op deze manier de geslachtscellen of de jonge embryo’s zo vlug mogelijk 8 in hun natuurlijke omgeving worden teruggeplaatst. De belangrijkste nadelen aan deze techniek zijn evenwel de noodzaak tot narcose en het feit dat we geen informatie hebben over eventuele bevruchting ingeval van GIFT en verdere deling van het embryo ingeval van ZIFT. In-vitrofertilisatie (IVF) De IVF-procedure bestaat in het oppikken van eicellen uit de eierstok na voorafgaande hormonale stimulatie, en het bevruchten met zaadcellen van de partner in het laboratorium (In-vitro = in glas). Deze bekomen embryo’s worden in de baarmoeder teruggeplaatst. Vermits de slaagkansen evenredig zijn met het aantal teruggeplaatste embryo’s en vermits niet iedere eicel aanleiding geeft tot embryovorming, wordt getracht om door middel van hormonale stimulatie van de eierstokken meerdere eicellen te bekomen. Een aantal klassieke en nieuwe medicijnen worden hiervoor aangewend, vaak in een individueel aangepaste dosis. Gezien het om een nauwgezette procedure gaat, zijn een aantal vooronderzoeken noodzakelijk. In een uitgebreid gesprek met een verpleegkundige en maatschappelijk werkster, hiervoor speciaal opgeleid, wordt het praktische werkschema en de behandelingsprocedure nauwgezet doorlopen en worden ook nog eens alle vragen duidelijk beantwoord. Soms dient voor de volledigheid een aanvullend sperma onderzoek of hormonale bepaling te worden verricht. Tijdens de voorbereidende fase wordt de eigenlijke hormonale cyclus in de meeste gevallen onderdrukt d.m.v. een op te snuiven of geïnjecteerd geneesmiddel. De eigenlijke behandeling bestaat tenslotte uit 3 fasen: de eicel pick-up, de in vitro bevruchting en de embryoterugplaatsing (transfer). De eicel pick-up: het rijpen van de eicel in de follikel (eiblaasje) wordt gevolgd via meting van de follikels tijdens vaginale echografie en door middel van bloedanalyses op geregelde tijdstip- pen. Als de follikels groot genoeg zijn (15 tot 20mm) zorgt een injectie met hCG (Pregnyl, Profasi) voor een finale rijping waardoor de eicellen een optimaal bevruchtend vermogen verwerven. Ongeveer 36 uur na deze injectie zullen de eicellen geaspireerd worden. Dit gebeurt via een fijne naald die onder vaginale echografische controle via de vaginawand tot in de follikels wordt gebracht, en dit onder plaatselijke verdoving. De ingreep duurt 15 tot 30 minuten. In vitro inseminatie: enkele uren na het oppikken van de eicellen worden gecapaciteerde zaadcellen aan de eicellen toegevoegd. Samen worden ze dan in de broedstoof geplaatst en daags nadien wordt nagegaan of er bevruchting heeft plaatsgevonden. Dit kan men evalueren door de eicellen onder de microscoop te bekijken en na te gaan of er twee kernen (pronuclei) aanwezig zijn. De bevruchte eicellen (zygote) worden dan terug in de incubator geplaatst om ze verder te laten delen. Zo ontstaat na nogmaals 24 uur een tweecellig, driecellig, viercellig of meercellig embryo. Embryo transfer: bevruchte eicellen die nadien ook delen (embryo) worden twee tot drie dagen na pick-up teruggeplaatst in de baarmoeder. Per transfer worden gemiddeld twee embryo’s teruggeplaatst. Zodoende is uw kans op een zwangerschap optimaal en blijft tegelijkertijd het risico op grote meerlingen beperkt. De kans op een zwangerschap bedraagt gemiddeld 20 tot 25% per gestarte cyclus, en ingeval van een zwangerschap is de kans op tweelingen ruim 25% en de kans op een drieling ongeveer 1%. Het terugplaatsen gebeurt normaal op de tweede of derde dag na het aspireren van de eicellen. In bepaalde omstandigheden (herhaald implantatiefalen, leeftijd, embryokwaliteit) wordt hierop een uitzondering gemaakt en gebeurt de terugplaatsing één of meerdere dagen later. Om dezelfde redenen kan in overleg met het koppel worden voorgesteld om het aantal terug te plaatsen embryo’s op te drijven naar 3 of in sommige omstandigheden zelfs 4. De terugplaatsing gebeurt bij middel van een fijne katheter die via de baarmoederhals tot in de baarmoederholte wordt gebracht. Daar worden de embryo’s in een klein druppeltje vloeistof achtergelaten. De procedure gebeurt pijnloos (zoals een normaal gynaecologisch onderzoek) en zonder verdoving. Na terugplaatsing wordt de katheter door de embryoloog gecontroleerd om na te gaan of wel degelijk alle embryo’s werden teruggeplaatst. Bedrust gedurende enkele uren na terugplaatsing wordt steeds geadviseerd. Eventuele overgebleven en kwalitatief goede embryo’s kunnen door invriezing worden bewaard voor later gebruik. Alle ingevroren embryo’s blijven eigendom van het koppel dat aldus ook de morele verantwoordelijkheid draagt. 9 Donatie van sperma De criteria voor het aanvaarden van een spermadonor werden vermeld in rubriek 4. 10 Eiceldonatie Sommige vrouwen zijn niet in staat om eicellen vrij te stellen omwille van een hormonale afwijking, een erfelijke voorbeschiktheid of om een andere reden (eiertakken die verwijderd zijn). Anderen verkiezen gedoneerde eicellen omdat zij zelf een erfelijke afwijking dragen die zou kunnen overgedragen worden op hun baby’s. Door beroep te doen op eicellen van een donor kunnen deze vrouwen toch het leven schenken aan een baby. Kandidaat-donoren zijn vrijwilligers die op voorhand gescreend worden voor infectieziekten zoals Hepatitis B, hiv (aids) en erfelijke ziekten. De donor ondergaat eveneens een hormonale stimulatie zodat meerdere eicellen tot rijping komen. De patiënte die de eicellen zal ontvangen (acceptor) krijgt een hormonale behandeling om het baarmoederslijmvlies voor te bereiden of te synchroniseren met de donor. De eicellen van de donor worden geaspireerd zoals bij de klassieke IVFprocedure. Het sperma van de partner 11 van de eicelacceptor wordt gebruikt voor de inseminatie en de resulterende embryo’s worden twee dagen later getransfereerd naar de baarmoeder van de acceptor. Ingeval van onvoldoende slijmvlies voorbereiding of indien de cyclus van de acceptor niet synchroon is met de cyclus van de donor worden de bekomen embryo’s ingevroren en pas ontdooid en teruggeplaatst na optimale hormonale voorbereiding van het baarmoederslijmvlies. Zoals u kan begrijpen zijn donoreicellen schaars en de wachtlijsten lang. Om die reden wordt aan paren die voor het accepteren van eicellen in aanmerking komen aangeraden om in hun omgeving uit te kijken naar iemand die bereid is om als donor op te treden. Meestal gebeurt eiceldonatie op anonieme basis doordat terzelfdertijd een ander koppel met zijn eiceldonor wordt opgestart. De bekomen eicellen van de respectieve donoren worden dan omgewisseld (kruisdonatie). Embryodonatie Er bestaan omstandigheden waarin zowel de zaadcellen als de eicellen van een koppel niet geschikt zijn voor voortplanting of niet beschikbaar zijn. In deze uitzonderlijke gevallen kan beroep worden gedaan op donorembryo’s, die door koppels uit het IVF-programma werden afgestaan. De vrouw die de embryo’s zal ontvangen wordt behandeld met hormonen om het baarmoederslijmvlies voor te bereiden op een eventuele innesteling van de embryo’s. 12 Cryopreservatie van sperma (of testisweefsel) en eicellen (of eierstokweefsel) Het invriezen van sperma is vandaag een routineprocedure die voornamelijk wordt gebruikt voor het invriezen van donorsperma. Ook in omstandigheden waarbij door chemotherapie, radiotherapie of heelkunde het aantal en de kwaliteit van de zaadcellen dusdanig gecompromiteerd kunnen worden, kan overwogen worden om 13 deze vooraf in te vriezen. Ook stukjes testikelweefsel kunnen worden ingevroren om hieruit later zaadcellen te isoleren en bevruchting te realiseren via ICSI-methode (zie 14). Invriezen van eicellen wordt niet routinematig gebruikt omwille van de potentiële chromosoombeschadiging van rijpe eicellen gedurende de invries- en ontvries procedure. De mogelijkheid bestaat om voor sommige patiënten stukjes eierstokweefsel (waarin honderden onrijpe follikels aanwezig zijn) in te vriezen. Het onderzoek naar de manier waarop de eicellen dienen geïsoleerd en uitgerijpt te worden is nog volop aan de gang. Cryopreservatie van embryo’s Wanneer na terugplaatsing van twee of meer embryo’s tijdens de IVFprocedure nog embryo’s overblijven kan worden overwogen om deze in te vriezen als ze van goede kwaliteit zijn. Niet alle embryo’s overleven de procedure van invriezing en ontdooiing en enkel de embryo’s die de procedure goed doorstaan hebben zullen worden teruggeplaatst. De terugplaatsing gebeurt in een spontane, een optimaal gestimuleerde of een gesubstitueerde (= vervang-) cyclus. De kansen op zwangerschap bij terug- plaatsing van ingevroren/ontdooide embryo’s zijn lager dan bij de klassieke IVF behandeling. Alle ingevroren embryo’s blijven eigendom van het koppel dat hiervoor de volle morele verantwoordelijkheid draagt. Elke adreswijziging of relatiewijziging dient dan ook correct en tijdig aan de afdeling te worden gemeld. Wanneer het koppel niet meer volgens de gebruikelijke procedures door het centrum kan worden bereikt, verliest het koppel uiteraard alle rechten op deze embryo’s. Behandeling van mannelijke onvruchtbaarheid via medisch geassisteerde 14 fertilisatie (ICSI, MESA, TESE) In een aantal gevallen wordt ook via klassieke IVF geen bevruchting bekomen. Dit wordt vaak veroorzaakt door problemen ten gevolge van mannelijke subfertiliteit waarbij de zaadcel niet door het buitenste kapsel van de eicel geraakt. Door micromanipulatie technieken zijn we nu in staat om de zaadcellen hierbij te helpen. De zaadcel wordt opgezogen in een fijne glazen pipette en wordt nadien door de buitenste laag van de eicel tot in het cytoplasma (celstof ) zelf geinjecteerd. Dit noemen we intracytoplasmatische sperma injectie (ICSI). De kansen op bevruchting met deze techniek zijn dezelfde of zelfs hoger dan met IVF en de kans op zwangerschap ligt even hoog. Aangezien met deze techniek de zogenaamde natuurlijke selectie wordt uitgeschakeld rijst de vraag of dit aanleiding kan geven tot een verhoogde kans op aangeboren afwijkingen bij het kind. Uit de gegevens over de inmiddels geboren ‘ICSI’-baby’s blijkt dat dit niet het geval is, doch de aan- tallen zijn nog te klein om hieruit nu reeds algemene besluiten te trekken. De vraag naar de oorzaak van mannelijke onvruchtbaarheid houdt vele wetenschappers bezig en recent werd vastgesteld dat bij een aantal mannen met belangrijke afwijkingen aan de zaadcellen een defect bestaat in het Y-chromosoom (dit is het deel van het erfelijk materiaal dat het mannelijk geslacht bepaalt). In dit geval zouden sommige vormen van mannelijke onvruchtbaarheid kunnen worden overgedragen naar de mannelijke nakomelingen. Gesterkt door de goede resultaten die we tot nu toe met ICSI verkregen, zijn we ons toch bewust van het invasieve karakter van de procedure en stellen we daarom aan ieder koppel voor om bij zwangerschap prenataal onderzoek te laten uitvoeren door middel van een vruchtwaterpunctie of vlokkentest en door grondig echografisch onderzoek. Ook na de bevalling is het belangrijk de kinderen goed te laten opvolgen door een kinderarts of in een gespecialiseerd centrum. Afzonderlijke documenten hiervoor worden u desgevallend overhandigd. Soms zijn er geen zaadcellen aanwezig in het ejaculaat. Dit kan veroorzaakt worden door een afsluiting op de afvoerweg voor het sperma (bv na sterilisatie, infectie of door een aangeboren afwijking) of doordat er bijna geen zaadcellen geproduceerd worden. In deze gevallen kan men proberen met speciale technieken toch zaadcellen te verkrijgen door aspiratie van de bijbal (MESA-techniek) of de teelbal (TESE-techniek). De zaadcellen die op deze manier verkregen zijn worden meestal gebruikt voor ICSI. 15 Preïmplantatiediagnostiek Het is mogelijk om één of twee cellen (blastomeren) van een embryo weg te nemen voor analyse van het erfelijk materiaal zonder dat dit de kwaliteit van het embryo beïnvloedt. Deze cellen - die de volledige hoeveelheid erfelijk materiaal bezitten - kunnen dan gebruikt worden voor het opsporen van bepaalde erfelijke aandoeningen (bv. mongolisme, mucoviscidose en hemofilie A). Dit kan voorlopig alleen nog maar in een geselecteerd aantal gevallen waarbij de exacte lokalisatie van het defect gekend is en kan opgespoord worden. De techniek wordt daarom uitsluitend op medische indicatie toegepast. 16 Assisted hatching Deze micromanipulatietechniek bestaat erin om door middel van een zeer fijne naald onder de microscoop een opening te maken in het buitenste kapsel van het embryo zodat dit beter kan expanderen tijdens zijn groei en zich nadien vlotter kan inplanten. Deze techniek wordt voorbehouden voor een aantal koppels waarbij geen duidelijke oorzaak voor herhaaldelijk falen van het inplanten van het embryo wordt gevonden. 17 Draagmoederschap Vrouwen die omwille van een voorgaande chirurgie of omwille van een aangeboren defect geen baarmoeder (meer) hebben, maar over normale eierstokken beschikken, kunnen toch hun eicellen in vitro laten bevruchten en de bekomen embryo’s laten inplanten in de baarmoeder van een andere vrouw (surrogaatmoeder). Bij een vraag naar draagmoederschap zal dit met het hele team besproken worden en vervolgens worden voorgelegd voor goedkeuring aan de Commissie Medische Ethiek van het ziekenhuis. Enkele veelgestelde vragen Is mijn leeftijd van belang? Ja, leeftijd speelt een rol. Er is een lichte doch geleidelijke afname van de vruchtbaarheid vanaf de leeftijd van 30 jaar. Echter vanaf de leeftijd van 37 neemt deze afname sterk toe. Met een toenemende leeftijd neemt ook de kans op miskraam toe zodat ons centrum zich richt naar de leeftijd van 42 jaar als maximum leeftijd voor opname in het IVF-programma. Wat zijn onze zwangerschapskansen? Een concreet antwoord hierop kunnen we niet geven aangezien we enkel over de resultaten voor groepen van patiënten beschikken (zie enkele gegevens onder rubiek 8. IVF). De slaagkans zal eveneens afhangen van de reden van onvruchtbaarheid, de leeftijd en de techniek van behandeling die wordt toegepast. Ook bij uitblijven van een zwangerschap na één of meerdere pogingen blijft de kans onveranderd. Volhouden is daarom belangrijk. Hoelang kunnen we doorgaan? Deze vraag dient voor ieder koppel afzonderlijk bekeken te worden. Ook hier dient met de oorzaak van de onvruchtbaarheid rekening gehouden te worden, alsook met het resultaat van vorige pogingen en de leeftijd. Wat is de kostprijs van de ganse behandeling? De afzonderlijke kosten voor technische prestaties en onderzoeken vindt u in de losse bijsluiter. Een individuele berekening van de kosten op basis van uw persoonlijk dossier kan worden gegeven tijdens het intake gesprek met de verpleegkundige. Hoe is het centrum telefonisch te bereiken? Het centrum is elke werkdag open: tussen 8.00 u en 12.00 u en tussen 13.00 u en 17.00 u en te bereiken via het secretariaat op het nummer 03 821 36 84. Ook in het weekend is er enkel voor dringende zaken, een arts ter beschikking op het nummer 03 821 30 84 tussen 9.00 u en 10.00 u ‘s morgens. Buiten deze uren kan voor dringende zaken de assistent-gynaecoloog van dienst worden gecontacteerd via de oproepcentrale van het UZA: 03 821 30 00. U kan ons ook steeds via fax een boodschap sturen op het nummer 03 828 60 13 of via e-mail op [email protected] Toestemmingsformulieren Vooraleer met een behandeling wordt gestart zal u een aantal toestemmingsformulieren worden overhandigd die de belangrijke aspecten van een behandelingonderdeel dekken. Hierdoor wordt u nog eens uitvoerig ingelicht over de behandeling en de consequenties en bent u in staat een aantal wensen te kennen te geven aangaande invriezing, overtallige embryo’s en andere facetten van de behandeling (zie achteraan). Op verzoek bezorgen wij u graag volgende documenten: • een lijst van alle medewerk(st)ers en bereikbaarheid • een lijst van toestemmingsformulieren welke voor u van toepassing zijn • de kosten verbonden aan de behandeling • een individueel behandelingsschema • een antwoordblad getiteld: ‘zwangerschapsresultaat’ Vermits alle gegevens worden verzameld voor nationale registratie, wordt u vriendelijk verzocht om ingeval van zwangerschap, onmiddellijk na de bevalling of ingeval van miskraam, de gegevens via dit blad aan het centrum over te maken. Onze continue zorg Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde stelt tot doel om aan ieder koppel maximale en professionele expertise te bieden zodat hun kansen op zwangerschap optimaal worden. We zijn ons bewust van de belangrijke psychische, sociale en financiële belasting die dit voor een koppel meebrengt. Daarom is begeleiding tijdens de behandeling zeer belangrijk. Ons team staat open voor vragen op ieder ogenblik in de behandeling. Aan ons centrum is eveneens een maatschappelijk werkster verbonden die een gesprek heeft met alle koppels voor ze met IVF starten of beslissen beroep te doen op donoreicellen, zaadcellen of embryo’s. Zij kan u eveneens volgen tijdens de behandeling of nadien indien u extra ondersteuning wenst. Zij begeleidt u tevens ingeval van aanvraag tot refertilisatie of bij een eventuele adoptie aanvraag. Een goede verstandhouding tussen het koppel en het behandelingsteam, een optimale voorlichting en een individuele behandelingsstrategie vormen de steunpilaren van het succes dat wij u allen spoedig toewensen. Namens het C.R.G., Prof. dr. Luc Delbeke, kliniekhoofd centrum voor reproductieve geneeskunde Tel.: +32 3 821 36 84 Fax: +32 3 828 60 13 E-mail: [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc