Jaarverslag 2013 16 juni 2014 Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Adres: Telefoon: Fax: Email: Website: K.P. van der Mandelelaan 80 3062 MB Rotterdam 010-4537500 010-4531369 [email protected] www.rvko.nl Voorwoord Een organisatie die al 140 jaar bestaat, kent het vermogen zich aan te passen aan de eisen van de tijd. In 2013 heeft de RVKO haar toekomst opnieuw verwoord. De ambities liggen hoog en de benodigde veranderingen zijn energiek ingezet. Gestart in vele groepen, is verzameld waar we als RVKO in deze tijd voor willen staan. Met respect voor alle medewerkers die zich elke dag weer inzetten voor onze leerlingen, wordt er gewerkt aan de droom die we waar willen maken: kinderen ondersteunen uit te groeien tot levenskunstenaars! Samen hebben we focus aangebracht en duidelijke richtinggevende uitspraken geformuleerd. De keuzes die we hebben gemaakt, zijn vastgelegd in ons strategisch beleidsplan 2014-2018. De kern van onze ambities geven we op elke school op een eigen wijze vorm. De RVKO staat al meer dan 140 jaar voor hoogstaand en eigentijds onderwijs. Met oog en hart voor onze kernwaarden gaan we er voor om in onze leerwerkgemeenschap elke dag weer een beetje beter te worden, elke school en alle scholen tezamen. Zo bieden we onderwijs dat het verschil kan maken voor élke leerling. In 2013 zijn we gestart met een werkwijze die grote betrokkenheid van de scholen bij de ontwikkeling van nieuw beleid mogelijk maakt. Er zijn werkgroepen gestart om de ambities uit te werken. Werkgroepen gericht op Onderwijskwaliteit, Passend Onderwijs, Allocatie, Subsidiestromen, Lerende Organisatie en Overblijfgelden & ouderbijdragen zijn van start gegaan en zullen in 2014 resultaten leveren die bruikbaar zijn voor de praktijk in de scholen. Door deze aanpak zijn inmiddels velen betrokken bij het formuleren en vormgeven van verbeteringen. Ook in de overlegstructuur van het bestuur, de bovenschools managers en de stafmanagers met de directies van de scholen zijn stappen gezet om tot een grotere betrokkenheid en dialoog te komen. Het bestuur is er trots op dat zovele mensen binnen de RVKO ook hier weer hun schouders onder zetten. Bij de viering van het 140 jarig jubileum van de RVKO kwam deze betrokkenheid van de medewerkers binnen de RVKO ook sterk naar voren. Zo was de viering in de Laurenskerk een waar hoogtepunt en werd de actie voor een nieuwe school in Bangladesh een groot succes. Samen delen én samen vieren is een goede eigenschap van de RVKOmedewerkers. Ook is in 2013 met enorme inzet gewerkt aan het voortbestaan van de PABO Thomas More. Na een intensief traject hebben de NVAO, de inspectie, het ministerie en het parlement hun goedkeuring gegeven aan de start van de Thomas More Hogeschool als zelfstandige hogeschool per 1 januari 2014. In verbondenheid willen we met de convenantpartners en de PABO een leergemeenschap uitbouwen, waar ruimte is voor individuele en gezamenlijke ontwikkeling en talenten tot hun recht komen. Een leergemeenschap waar op respectvolle wijze wordt samengewerkt en waarin waarden worden uitgedragen en nageleefd. In dit jaarverslag berichten we over de plannen die we hebben gemaakt, hoe we deze hebben opgepakt en uitgevoerd en welke ontwikkelingen daarbij van belang waren. Alle medewerkers van de RVKO en daarbuiten die hieraan hun bijdrage hebben verleend, verdienen alle lof voor hun inzet en behaalde resultaten. We realiseren ons dat dit verhaal pas compleet is als ook het verhaal van élk van onze scholen eraan wordt toegevoegd, want pas dan wordt duidelijk wat de RVKO heeft bereikt voor al haar leerlingen. Ook in 2014 gaan we op energieke wijze door met het bereiken van onze ambities. Ton Groot Zwaaftink, voorzitter Lia Zwaan College van Bestuur 2 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. Algemeen ..................................................................................................... 5 1.1 Geschiedenis ........................................................................................... 5 1.2 Missie en visie ......................................................................................... 5 1.3 Doelstellingen .......................................................................................... 5 1.4 De scholen .............................................................................................. 5 1.5 Jaarplan 2013 ......................................................................................... 6 1.6 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten............. 6 1.7 Overige algemene zaken ........................................................................... 7 Organisatie ................................................................................................... 8 2.1 De Vereniging .......................................................................................... 8 2.2 Structuur ................................................................................................ 8 2.3 Jaarplan 2013 .......................................................................................... 9 2.4 Organogram .......................................................................................... 10 Onderwijs en identiteit ............................................................................... 11 3.1 Jaarplan 2013 ........................................................................................ 11 3.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 14 3.3 Overige algemene zaken ......................................................................... 16 Personeel ................................................................................................... 18 4.1 Jaarplan2013 ......................................................................................... 18 4.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 19 4.3 Overige algemene zaken ......................................................................... 20 4.4 Kengetallen ........................................................................................... 21 Facilitair ..................................................................................................... 23 5.1 Jaarplan 2013 ........................................................................................ 23 5.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 24 5.3 Overige algemene zaken ......................................................................... 25 5.4 Kengetallen ........................................................................................... 25 Financiën .................................................................................................... 27 6.1 Jaarplan 2013 ........................................................................................ 27 6.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 27 6.3 Financiële analyses en wettelijk vereiste toelichtingen ................................. 28 7. Toekomstige ontwikkelingen .................................................................. 34 7.1 RVKO strategisch beleidsplan 2014 – 2018 ................................................ 34 7.2 Missie en visie ....................................................................................... 34 7.3 Ambities 2014 – 2018 ............................................................................. 34 7.4 Van ambities naar richtinggevende uitspraken ............................................ 35 3 8. 9. 7.5 Hoe doen we het? Onze besturingsfilosofie ................................................. 36 7.6 Hoe nu verder? ...................................................................................... 36 7.7 Schematische weergave .......................................................................... 36 Continuïteit ................................................................................................ 49 8.1 Gegevensset.......................................................................................... 49 8.2 Overige rapportages ............................................................................... 54 Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO ......................................................... 59 Bijlagen ............................................................................................................ 61 Bijlage 1. Prestatiebox ..................................................................................... 62 Bijlage 2. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht ........... 64 4 1. 1.1 Algemeen Geschiedenis De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs is opgericht op 1 juli 1873. De vereniging bestond in 2013 dus 140 jaar. Het doel is scholen voor katholiek onderwijs in Rotterdam en omgeving te stichten en in stand te houden. De RVKO is één van de grootste schoolbesturen in Nederland, die de zorg en de verantwoordelijkheid voor alle betrokkenen bij de scholen buitengewoon serieus neemt. 1.2 Missie en visie De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een zich steeds vernieuwende evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van eenieder. Een school is meer dan alleen maar leren en presteren. Er is een meerwaarde, en die vinden we in het evangelie. Deze inspiratiebron leert vooral het geloof in een betere wereld. Om die missie vorm te geven staan binnen de RVKO de volgende kernwaarden centraal: vertrouwen, verantwoordelijkheid, verbondenheid, zorg, hoop, verwondering, respect, gerechtigheid. Vanuit onze evangelische inspiratie bieden we elke leerling de kans om uit te groeien tot “levenskunstenaar”, een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen en die om kan gaan met voorspoed en tegenslag. De kinderen wordt geleerd om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, voor anderen en voor de omgeving. De scholen zorgen voor het verwerven van kennis en vaardigheden en dragen bij aan een voor elke leerling optimale en brede ontwikkeling. De RVKO is een organisatie waarin mensen binnen een helder kader hun verantwoordelijkheid nemen, waar ruimte is voor individuele en gezamenlijke ontwikkeling, waar talenten tot recht komen, waar op respectvolle wijze wordt samengewerkt en waarin de waarden van de RVKO worden nageleefd en uitgedragen. De RVKO wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan een betere wereld, waarin mensen hun kwaliteiten en talenten ontwikkelen met zorg voor en in verbinding met de medemens. 1.3 Doelstellingen Op basis van de missie en de visie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: De vereniging anticipeert op onderwijskundige en maatschappelijke ontwikkelingen. De vereniging voert een actief en modern personeelsbeleid. De vereniging kenmerkt zich door een goede sfeer. In de vereniging en de scholen wordt grote openheid nagestreefd. De scholen hebben een duidelijke levensbeschouwelijke en onderwijskundige identiteit. Het totale scholenbestand biedt een verscheidenheid aan onderwijsvormen en onderwijsconcepten. De scholen zijn goed gefaciliteerd. 1.4 De scholen Onder het bestuur van de vereniging ressorteren momenteel 66 scholen onder 55 brinnummers in en rond Rotterdam en 21 peuterspeelzalen. Op de teldatum van 1 oktober 2013 bedroeg het aantal leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs 18.817 en het aantal 5 peuters 813. Naast klassikaal onderwijs kent de RVKO drie scholen voor speciaal basisonderwijs, vier Montessorischolen, vijf Jenaplanscholen en negen Daltonscholen. De scholen van de RVKO zijn gelegen in Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel (Zuidplas), Bleiswijk (Lansingerland), Ridderkerk, Barendrecht, Albrandswaard en Spijkenisse. 1.5 Jaarplan 2013 Vooruitlopend op het strategisch beleidsplan en het meerjarenplan 2014 – 2018 is in 2013 gewerkt met een jaarplan. Alle afdelingen van het bestuurbureau (algemene zaken/organisatie, onderwijs & identiteit, personeel, facilitair, financiën) hadden daartoe per beleidsterrein doelstellingen en activiteiten geformuleerd. In de hoofdstukken 1 t/m 6 van dit jaarverslag worden per beleidsterrein deze doelstellingen en activiteiten benoemd, aangegeven of deze al dan niet gerealiseerd zijn en, indien van toepassing, waarom deze (nog) niet gerealiseerd zijn. De volgende algemene zaken waren opgenomen in het jaarplan 2013: Strategisch Beleidsplan In 2013 is het strategisch beleidsplan RVKO gerealiseerd en het daaraan gekoppelde meerjarenplan 2014 – 2018. Als afgeleide van het meerjarenplan is tevens het jaarplan 2014 opgesteld. Nadere uitwerking van het strategisch beleidsplan en het meerjarenplan zijn terug te vinden in hoofdstuk 7 van dit jaarverslag: Toekomstige ontwikkelingen. Integraal leiderschap Doel is om de besturingsfilosofie te vertalen naar leiderschap in alle lagen van de organisatie. De besturingsfilosofie is eind 2013 vastgesteld (strategisch beleidsplan), waardoor dit onderwerp uitgewerkt wordt in 2014. Verzelfstandiging Thomas More Hogeschool en inrichting kenniscentrum De RVKO is de voortrekker geweest met betrekking tot de verzelfstandiging van de Thomas More Hogeschool en de overdracht van de hogeschool aan de Stichting Thomas More Hogeschool. Ondanks de enorme inspanning van zeer veel mensen hebben de verzelfstandiging en overdracht later plaats gevonden dan aanvankelijk gehoopt was, namelijk per 1 januari 2014, waardoor de start van de inrichting van het kenniscentrum pas na genoemde datum kan plaatsvinden. 1.6 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten Klokkenluidersregeling Op basis van de Code Goed Bestuur heeft de RVKO in 2013 een Klokkenluidersregeling vastgesteld en ingevoerd. Tevens is een profiel van de Vertrouwenspersoon Klokkenluidersregeling vastgesteld en een vertrouwenspersoon benoemd die aan dat profiel beantwoordt. Doel van de regeling is dat medewerkers en ouders op adequate en veilige wijze vermeende (ernstige) onregelmatigheden binnen de RVKO aan de orde kunnen stellen. De regeling biedt een beschrijving van de procedure die gevolgd moet worden wanneer een (op redelijke gronden gebaseerd) vermoeden van een misstand bestaat. Een dergelijke regeling brengt tot uitdrukking dat het melden van een misstand gezien wordt als een bijdrage aan het verbeteren van het functioneren van de organisatie en dat de melding serieus zal worden onderzocht. De regeling is niet bedoeld voor zaken die via de Klachtenregeling of het Medezeggenschapsstatuut aan de orde kunnen worden gesteld. De Klokkenluidersregeling staat vermeld op het open gedeelte van de website van de RVKO. 6 140-jarig jubileum/actie Bangladesh Het 140-jarig jubileumfeest van de RVKO, op 2 oktober 2013, was een enorm succes. De viering in de Laurenskerk was indrukwekkend en ook het sfeervolle avondprogramma werd zeer druk bezocht. Tijdens het avondprogramma werd de opbrengst voor de bouw van de school in Tangail in Bangladesh bekend gemaakt. Het resultaat van alle acties bedraagt € 368.716,26. 1.7 Overige algemene zaken Aannamebeleid De missie en visie van de RVKO leiden er toe dat de RVKO een open aannamebeleid kent: elk kind is in principe welkom om bij de RVKO onderwijs te volgen, waarbij het katholieke geloof wordt aangeboden en de interreligieuze dialoog wordt aangemoedigd. Elk kind dat wordt aangemeld wordt in principe aangenomen, met uitzondering van kinderen met een s(b)o-indicatie. Benoemingsbeleid De RVKO hanteert de katholiek-christelijke uitgangspunten waarbinnen ruimte is voor nietkerkelijk gebonden of anders-christelijke en ook niet-christelijke medewerkers. Van ieder wordt verwacht dat hij of zij de identiteit onderschrijft, het katholiek geloof kan en wil aanbieden en de interreligieuze dialoog mogelijk maakt. Klachtenregeling Ouders, leerlingen en eenieder die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap kunnen klachten indienen. Deze kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van het personeel en bevoegd gezag of het nalaten daarvan en ook op gedragingen van anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap. De meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Ook de aangestelde vertrouwenspersonen gaan eerst na of de klager getracht heeft om het probleem met de aangeklaagde, de directeur en/of de bovenschools manager op te lossen. De RVKO heeft twee vertrouwenspersonen. Eén van de vertrouwenspersonen is benoemd op voordracht van de GMR (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad). Indien partijen niet tot een oplossing komen of indien een klager van mening is dat de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan de klager zich wenden tot de klachtencommissie. De RVKO is aangesloten bij de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. De klachtenregeling staat vermeld op het open gedeelte van de website van de RVKO. Ook in de schoolgidsen wordt melding gemaakt van het bestaan van deze regeling en hoe de regeling te verkrijgen is. De afhandeling van klachten wordt steeds complexer. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat ouders voor het indienen van een klacht steeds vaker juridische bijstand zoeken. Niet alle klachten konden in 2013 opgelost worden door bemiddeling van de Bovenschools Managers of de vertrouwenspersonen. Twee klachten werden ingediend bij de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. Eén klacht werd grotendeels ongegrond verklaard, de andere klacht werd volledig ongegrond verklaard. De uitspraken van de klachtencommissie vormden voor het bevoegd gezag geen aanleiding om nadere maatregelen te treffen. Met ingang van 1 januari 2014 hanteert de RVKO een digitaal systeem voor het noteren van klachten. Op die manier wordt per kalenderjaar inzichtelijke gemaakt hoeveel klachten er geweest zijn, de aard van de klachten en de afhandeling daarvan. 7 2. 2.1 Organisatie De Vereniging Op 1 juni 2012 is de huidige organisatiestructuur van de RVKO in werking getreden. Per genoemde datum is er, mede op basis van de Code Goed Bestuur, een duidelijke scheiding aangebracht tussen bestuur en toezicht. Het College van Bestuur is een professioneel bestuur, welke leden een arbeidsrelatie hebben met de RVKO. De verenigingsstructuur is gehandhaafd. De bevoegdheden van de AV, de Raad van Toezicht en het College van Bestuur zijn vastgelegd in de nieuwe statuten en reglementen. 2.2 Structuur Algemene Vergadering De RVKO is een vereniging die bestaat uit 19 leden. De Algemene Vergadering bepaalt zelf welke leden als lid toegelaten worden, met dien verstande dat de leden altijd voorgedragen worden door de in de statuten genoemde organisaties/organen. De bevoegdheden van de Algemene Vergadering zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter van de Algemene Vergadering is de heer R. Beek. Raad van Toezicht De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de algemene vergadering. Eén van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur van de vereniging. De bestuursbesluiten die onderworpen zijn aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter van de Raad van Toezicht is de heer G.P.M. van Os. College van Bestuur De leden van het College van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur vertegenwoordigt het bevoegd gezag. Het College van Bestuur bestaat uit twee leden: ‐ Dhr. drs. A.J.M. Groot Zwaaftink (voorzitter) ‐ Mevr. C.M.H. Zwaan - van Schijndel (lid) Het College van Bestuur wordt bijgestaan door de secretaris van het College van Bestuur de heer mr. G.F. Veldkamp. Managementteam Het managementteam van de RVKO, welke werkzaam is op het bestuursbureau, bestaat uit drie Bovenschools Managers (lijnfunctionarissen), te weten mevr. H.J. Timmers, dhr. J.M.P.C. Verdaasdonk en dhr. P.G.J.M. van Deursen, die elk 22 scholen aansturen, en de stafmanagers voor de beleidsgebieden Onderwijs & Identiteit (mevr. J. Huissen), Personeel (mevr. J.J. Kraeima), Financiën (dhr. J. den Hartog) en Facilitaire Zaken (mevr. B. Holland). De stafmanagers worden bijgestaan door de beleidsondersteuners. Allen worden ondersteund door de medewerkers van het secretariaat. De bevoegdheden van de Bovenschools Managers zijn vastgelegd in het managementstatuut. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) neemt een belangrijke plaats in bij de besluitvorming over bovenschoolse zaken. De GMR toetst het beleid voordat het definitief wordt vastgesteld. De GMR heeft advies- en/of instemmingsrecht. Hiertoe voert de GMR overleg met het bestuur. In de GMR kunnen maximaal zestien leden zitting hebben, acht ouders en acht personeelsleden. In 2013 was de GMR voltallig. De GMR kent een eigen jaarverslag, separaat van het jaarverslag RVKO. De organisatie en de bevoegdheden van de medezeggenschap op verenigingsniveau zijn vastgelegd in het Statuut Medezeggenschap en de medezeggenschapsreglementen. 8 Kerngroep De kerngroep bestaat uit acht directieleden. De taak van de Kerngroep is belangenbehartiging en inhoudelijke advisering aan het College van Bestuur. Daarnaast heeft de Kerngroep ook een communicatieve functie naar de overige directieleden van de vereniging. De organisatie en de bevoegdheden van de Kerngroep zijn vastgelegd in het Reglement Kerngroep. In 2013 is een verdere verbinding tussen de kerngroep met de overlegstructuur aangebracht. 2.3 Jaarplan 2013 Werkgroepen Als gevolg van het jaarplan 2013 en vooruitlopend op het strategisch beleidsplan en het meerjarenplan zijn in 2013 vele werkgroepen gestart die op allerlei beleidsterreinen een bijdrage willen leveren aan de verdere ontwikkeling van de RVKO. Elke werkgroep is samengesteld uit de betrokken stafmanager, een bovenschools manager en een aantal directieleden, IB’ers (interne begeleiders van de scholen) en/of leerkrachten. De werkgroepen zijn altijd tijdelijk en adviseren het College van Bestuur over specifieke onderwerpen. De instelling, samenstelling en de opdracht van deze tijdelijke werkgroepen is voorbehouden aan het College van Bestuur. Overlegstructuur In 2013 is een nieuwe opzet en invulling gekomen voor de overlegstructuur van het College van Bestuur en de Bovenschools Managers c.q. stafmanagers met de directies van de scholen. Per schooljaar worden zeven directiebijeenkomsten gepland. Voor de korte bijeenkomsten wordt elk cluster in twee groepen verdeeld. De lange bijeenkomsten nemen een hele dag in beslag en staan in het teken van het ontwikkelen van visie, missie, beleid en het gerichte uitwisselen van informatie. Nieuwsbrief Om de informatie vanuit het bestuursbureau te stroomlijnen is in 2013 gestart met een wekelijkse digitale Nieuwsbrief. Daarin wordt alle interne en externe informatie opgenomen die voor de directies van de scholen van belang is. 9 2.4 Organogram 10 3. 3.1 Onderwijs en identiteit Jaarplan 2013 ONDERWIJS Beleidsplan Onderwijskwaliteit: verhogen en borgen onderwijskwaliteit In augustus 2012 is de RVKO gestart met het systematisch in kaart brengen van de onderwijskwaliteit op scholen die in de voorgaande jaren door de onderwijsinspectie als zwak dan wel zeer zwak werden beoordeeld. Vervolgens zijn scholen bezocht waarvan de kwaliteit niet voldoende stabiliteit vertoonde, ofwel waar wisselende resultaten werden geboekt. Deze bezoeken, ook wel aangeduid als interne audits, hebben duidelijk gemaakt, dat naast achterblijvende opbrengsten, ook het onderwijsleerproces in deze scholen op onderdelen niet de gewenste kwaliteit laat zien. De resultaten van deze bezoeken vormden de input voor de beleidsnotitie Onderwijskwaliteit die in maart 2013 is besproken met alle directies. Verbetering van de onderwijskwaliteit is in de beleidsnotitie en in het plan van aanpak breder opgevat dan uitsluitend achterblijvende opbrengsten en richt zich in de eerste plaats op de kwaliteit van het onderwijsleerproces in de scholen. Een belangrijk uitgangspunt voor de RVKO is de inzet op hoogwaardige kwaliteit van het onderwijsleerproces en niet de smalle benadering, uitsluitend gericht op het verhogen van de opbrengsten. Inzetten op de kwaliteit van het onderwijsleerproces zal uiteindelijk in vrijwel elke situatie leiden tot hogere opbrengsten, zo is de overtuiging van de RVKO. In de in mei vastgestelde beleidsnotitie ‘Onderwijskwaliteit’ heeft de RVKO de ambitie uitgesproken in 2016 in alle RVKO scholen onderwijs aan te bieden dat het beste uit elke leerling haalt. Het realiseren van deze doelstelling vraagt om een enorme kwaliteitsslag. Om die te realiseren wordt ingezet op vier pijlers, Expertise, Audits, Leerrendement en RVKO normen en Professionele verantwoording. Conform het plan van aanpak is voor elk van deze pijlers een taakgroep samengesteld. De taakgroepen hebben de opdracht gekregen om concrete voorstellen voor verbetertrajecten te formuleren. De stuurgroep onderwijskwaliteit heeft zich vanaf mei 2013 beziggehouden met de operationalisering van het plan van aanpak. Een eerste belangrijk onderdeel daarvan betreft het goed informeren van alle scholen. Direct na de start van het schooljaar 2013– 2014, september 2013, is er een bijeenkomst georganiseerd voor schooldirecties. met als doel: duidelijkheid over de stand van zaken, inzage in wat er ten aanzien van de verschillende verbetertrajecten op de scholen afkomt en zorgen dat de vonk van ‘samen werken aan de kwaliteit van het onderwijs’ overspringt en zoveel mogelijk collega’s zich aanmelden voor de verschillende taakgroepen. De samenstelling van taakgroepen heeft veel tijd in beslag genomen. De taakgroep Expertise, als eerste van de vier pijlers, is opgesplitst in drie kleinere, meer werkbare groepen. De verschillende thema’s lopen teveel uit elkaar en vragen specifieke deskundigheid van de taakgroepleden. Een groep houdt zich bezig met het “onderwijs aan jonge kinderen”. Deze groep bereidt een inspiratiedag voor die zal plaatsvinden in het voorjaar van 2014 en bedoeld is voor alle collega’s werkzaam in de onderbouw. Aansluitend wordt gewerkt aan een aanbod in de vorm workshops waaraan individueel dan wel als team wordt deelgenomen, afhankelijk van de wensen van de school. Een groep richt zich op de “didactische vaardigheden” van leraren. Deze groep is in gesprek met verschillende externe deskundigen om te komen tot het opleiden van didactische coaches, die in de scholen verantwoordelijk zullen zijn voor het verbeteren van het didactisch handelen van leraren. In januari 2014 worden concrete afspraken gemaakt en nog voor de zomer van 2014 vindt werving en selectie plaats en gaan de eerste trainingsbijeenkomsten van start. 11 Een groep heeft de kwaliteit van de “zorg” als thema. Deze groep heeft zich met verschillende onderdelen van de zorg beziggehouden. Er is gewerkt aan een inventarisatie van instrumenten (groepsplannen) om tot een werkbaar format te komen. Er zijn afspraken gemaakt met externe deskundigen voor een scholing/training van de intern begeleiders. Deze scholing is gericht op de kwaliteit van verlengde instructie en zal plaatsvinden in mei 2014. De voorzitter van de taakgroep Expertise bewaakt de voortgang in deze subgroepen. De taakgroep “Audits”, als tweede pijler voor kwaliteitsverbetering, is in september 2013 gestart met de werving van collega’s die aan de uitvoering van audits gaan deelnemen. Ter voorbereiding is een informatiebrochure voor de deelnemende scholen geschreven en een handboek voor de leden van een auditcommissie dat als leidraad voor de uitvoering van een audit moet dienen. In oktober en december heeft scholing en training plaatsgevonden en zijn de eerste auditcommissies samengesteld. Een vijftal scholen heeft zich spontaan aangemeld voor een audit op hun school. Er is een planning gemaakt die voorziet in vijf audits in schooljaar 20123 – 2014. De eerste audit vindt plaats in januari 2014. De taakgroep “Leerrendement en RVKO normen en de taakgroep Professionele verantwoording” zijn in de eerste fase samen opgetrokken omdat er veel raakvlakken zijn. Zij zijn vooral oriënterend bezig geweest. Er wordt gewerkt aan een document op basis waarvan scholen zich volgens een vaste systematiek over hun resultaten kunnen verantwoorden. Dit document zal in de eerste helft van 2014 met de scholen besproken worden. De taakgroep leerrendement en RVKO normen verdiept zich in de mogelijkheden leerrendement aan te tonen los van Cito scores. Dit is voorlopig nog een zoektocht die de taakgroep samen met landelijke experts op dit terrein uitvoert. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat alle activiteiten zoals in het Jaarplan 2013 genoemd, in gang zijn gezet. Het gaat in alle gevallen om langlopende trajecten. In het jaarplan 2014 krijgen al deze activiteiten een vervolg. De uitvoering van het bovenstaande heeft enkele belangrijke leerpunten opgeleverd. Dat betreft in de eerste plaats de omvang van het verbetertraject. Het betreft hier niet een verbetertraject voor één organisatie, namelijk de RVKO, maar een verbetertraject dat in elk van de scholen (sub organisaties) te maken krijgt met een eigen context, een school specifieke dynamiek en fase van schoolontwikkeling. Dit zorgde, zeker in de eerste fase van het traject (september – november 2013) voor veel onduidelijkheid en vertraging en vraagt om heldere communicatie op alle niveaus van de organisatie. Een tweede leerpunt betreft de cultuuromslag die gelijktijdig plaatsvindt. Taakgroepen zijn autonoom, komen met voorstellen en initiatieven, werken met een eigen budget. Met deze autonomie wordt er veel ruimte voor deskundigheid en creativiteit gecreëerd, maar de situatie is nieuw en wordt aanvankelijk nog aarzelend benut. Ook dit heeft in de eerste fase (september-november) voor vertraging gezorgd. Pas tegen het einde van november 2013 is voor alle taakgroepen duidelijk voor welke opdracht zij staan en wordt de voorgestelde autonomie/verantwoordelijkheid volledig opgepakt. Snel daarna zijn de eerste contacten met externe deskundigen gelegd en vanaf december vinden gesprekken plaats over concretisering van scholingsaanbod, ontwikkeling van visie en werkdocumenten. Om ervoor te zorgen dat het totale traject van verbetering van de onderwijskwaliteit op koers blijft, zal communicatie vanuit de stuurgroep en de taakgroepen richting het scholenveld één van de belangrijkste aandachtspunten blijven. In het jaarplan 2013 is ten slotte als doel geformuleerd dat alle scholen in 2016 een basisarrangement zullen hebben. Alle verbetertrajecten hebben een versterking van het onderwijs in de volle breedte tot doel. Daarmee zal de RVKO echter niet kunnen garanderen dat ook op elke school een basisarrangement kan worden afgegeven. Op sommige scholen 12 is de situatie bijzonder complex. Wanneer in 2016 in alle scholen de voorgestelde verbeteringen zijn doorgevoerd en het onderwijsleerproces van uitstekende kwaliteit zal zijn, kan niet gegarandeerd worden dat de opbrengsten elk jaar opnieuw op of boven het te verwachten niveau zullen uitkomen. De taakgroep Leerrendement zoekt om die reden naar wegen van verantwoording die recht doen aan de situatie in sommige van de RVKO scholen. Talent en Kans De RVKO kent al sinds enige jaren de projecten TALENT, dat zich richt op (hoog)begaafde leerlingen, en KANS, dat zich richt op de zorgleerlingen. Het doel van beide projecten is de scholen op deze terreinen te ondersteunen. Het inbedden van beide projecten in de vaste structuur van Passend Onderwijs is nog niet gerealiseerd. De intentie is om dit vanaf schooljaar 2014-2015 gerealiseerd te hebben.. Passend Onderwijs Eind 2012 is de werkgroep Passend Onderwijs geïnstalleerd met de opdracht te komen tot een visiedocument en een implementatieplan voor Passend Onderwijs binnen de RVKO, aansluitend bij de nieuwe nog te installeren regionale samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. In maart 2013 is het visiedocument gepresenteerd. In lijn met de landelijke ontwikkelingen zijn tijdens de vergaderingen van de werkgroep Passend Onderwijs noodzakelijke en gewenste consequenties voor de vereniging besproken en voorbereid. In december 2013 heeft dit geleid tot een presentatie over het Handelingsgericht Integraal Arrangeren, als beoogde werkwijze voor de scholen van de RVKO. Ook de wijze waarop scholen tot het beschrijven van hun ondersteuningsprofiel kunnen komen is nader uitgewerkt en heeft geleid tot een hulpdocument voor de scholen. Vanuit MIS naar maatwerk sturingsinformatie Het Management Informatie Systeem van de RVKO bevat een grote hoeveelheid feiten en cijfers. Zowel op de scholen als vanuit het bestuur is de wens geuit om meer nadruk te leggen op de analyse en bruikbaarheid van de gegevens. Het bestaande systeem biedt nog geen adequaat antwoord op de informatiebehoefte binnen de vereniging. In 2013 is gesproken over de wijze waarop welke gegevens op welk moment beschikbaar moeten zijn. Dit heeft nog niet geleid tot een nieuwe procedure of werkwijze voor het totaal. Op onderdelen zijn wel stappen gemaakt. Dit zal in 2014 verder vorm gaan krijgen. Herijken schoolplannen Op basis van de landelijke veranderende wettelijke regelingen en de vereisten van de RVKO zijn de schoolplannen van de scholen aangepast. Met name op het onderdeel lestijden bleek actualisatie noodzakelijk te zijn. Herpositioneren Peuterspeelzalen De herpositionering van peuterspeelzalen, met daaraan verbonden doelstellingen en te verwachten resultaten, is in 2013 niet nader omschreven. Vanuit de reguliere werkzaamheden is voor zowel de gesubsidieerde VVE -peuterspeelzalen als ongesubsidieerde peuterspeelzalen ondersteuning geboden op actuele ontwikkelingen en (wettelijke) vereisten. Alle peuterspeelzalen van de RVKO voldoen aan de eisen die door de WET OKE en door de gemeente Rotterdam worden gesteld. Het nieuwe continue screeningssysteem ten aanzien van de Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG) heeft ertoe geleid dat alle betrokkenen bij de peuterspeelzalen in 2013 een nieuwe VOG hebben moeten aanvragen. Vanaf 2011 is gestart met het scholen van de mbo-leidsters op het gebied van taal. Met het oog op de taaleisen vanuit de subsidievertrekkers, die verplicht zijn per augustus 2014, en de landelijke (strengere) taaleisen die gelden per januari 2015, is de scholing van de leidsters in 2013 voortgezet. 13 Vanaf schooljaar 2013-2014 worden alle items m.b.t. de financiële en niet financiële verantwoording van de peuterspeelzalen per locatie in een overzichtelijk Excel communicatiebestand beheerd. Alle gegevens die van belang zijn voor de COS (gemeentelijke) -monitor en subsidieverantwoording zijn eenvoudig te generen via dit bestand. 3.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten ONDERWIJS Doelgericht teamleren middels LeerKRACHT In schooljaar 2013-2014 zijn vijf nieuwe scholen gestart met het McKinsey-traject. De twee scholen die reeds gestart waren in schooljaar 2012-2013 hebben hun aanpak geconsolideerd. De RVKO heeft voor dit project een bovenschoolse schoolcoach benoemd. De schoolcoach werkt samen met de andere coaches vanuit LeerKRACHT en wordt begeleid door een Expertcoach. In 2013 heeft McKinsey de organisatie van de begeleiding ondergebracht in de stichting LeerKRACHT. Inrichten werkgroep subsidiestromen Jaarlijks bestaat een substantieel deel van de begroting (circa 10%) uit binnenkomende subsidies vanuit de gemeente Rotterdam. Het is van belang binnen de RVKO duidelijke afspraken te hebben over verantwoordelijkheden en stappen binnen het subsidieproces en e.e.a. te borgen. Om dit proces te stroomlijnen is de werkgroep subsidiestromen ingesteld. Vensters PO In de PO-raad zijn afspraken gemaakt om voor het primair onderwijs een Venster voor verantwoording te realiseren. In Rotterdam zijn door de gezamenlijke schoolbesturen afspraken gemaakt over deelname aan de totstandkoming van het zogenaamde Vensters PO. De scholen zijn in 2013 via de nieuwsbrief op de hoogte gehouden over de ontwikkelingen en vanuit centrale ondersteuning voorbereid (inhoudelijk en qua systeem) om te kunnen werken met Vensters PO. Alle scholen van de RVKO zijn aangesloten op Vensters PO. De kwalitatieve vulling van Vensters PO zal voornamelijk in 2014 gerealiseerd worden. OverstapServiceOnderwijs OverstapServiceOnderwijs, kortweg OSO, is een manier van overdragen van leerlinggegevens van de ene naar de andere school. Deze gegevens zullen niet meer via papier, maar digitaal verzonden worden. In 2012 en 2013 zijn binnen de RVKO voorbereidingen getroffen om met deze functionaliteit te gaan werken. In 2014 is het de bedoeling dat de overgang van dossiers binnen de reguliere overstap van leerlingen van het PO naar het VO geregeld gaat worden via OSO. De verwachting is dat er in het najaar van 2014 ook voor leerlingen die de overstap maken van de ene naar de andere basisschool gebruik gemaakt kan worden van deze functionaliteit. IDENTITEIT Samenwerking Thomas More Hogeschool Samen met de Thomas More Hogeschool zijn in 2013 verdere gesprekken gevoerd om de samenwerking op het gebied van de katholieke identiteit te intensiveren. In januari 2014 zijn zes medewerkers van de RVKO en twee medewerkers van de TMH gestart met de toerusting ‘Het verhaal van de School’ (VKO Nijmegen), om de mogelijkheden rondom kwaliteitsbeleid op het gebied van identiteit verder te verkennen. Akte Godsdienst/Levensbeschouwing Conform het bestuursbesluit van januari 2001, moeten alle leerkrachten in het bezit zijn van deze akte. Het aantal nieuwe leerkrachten zonder akte neemt toe. In september 2013 14 zijn vijftien leerkrachten gestart met het eerste studiejaar op de Thomas More Hogeschool, om deze akte alsnog te behalen. Deze tweejarige nascholing wordt, onder de verantwoordelijkheid van de pabo, door de RVKO verzorgd. In oktober 2013 is aan vijftien leerkrachten de akte uitgereikt. Daarnaast is ook de Bisschop Van Luyn scriptieprijs uitgereikt, een jaarlijkse prijs voor de beste GoLev-scriptie. In de winnende scriptie werd aandacht besteed aan het armoede-ideaal van Franciscus van Assisi. Bisschop van Luyn liet weten als naamdrager van de scriptieprijs zeer ingenomen te zijn met dit werkstuk. Werkgroep toekomst identiteit Er is een werkgroep identiteit gevormd om te zoeken naar nieuwe inzichten en nieuwe werkwijzen binnen de beleidsondersteuning identiteit. Het College van Bestuur heeft de werkgroep gevraagd om de mogelijkheden voor toekomstig beleid breed te exploreren en te komen tot een voorstel voor een visie met betrekking tot de identiteit van de RVKO, de beleidsondersteuning identiteit en de samenwerking met de Thomas More Hogeschool. Het CvB vraagt hierbij om een toekomstvisie te beschrijven, maar ook om voorstellen te doen om deze doelen te kunnen behalen. In 2014 zal de werkgroep starten. Verwacht wordt dat in het voorjaar van 2014 een aanzet wordt gegeven tot herijking van de visie op identiteit van de RVKO, waarbij de zeven waarden van kracht blijven. In juni 2014 zijn een concreet plan van aanpak voor schooljaar 2014-2015 en een globale beschrijving voor de toekomst gereed. Schoolbegeleiding Identiteit Het doel van de begeleiding is om ondersteuning te bieden aan de scholen bij het vormgeven aan hun katholieke identiteit en het vak Godsdienst/Levensbeschouwing in de ruimste zin van het woord. Dat betekent dat op de scholen aandacht is voor de ‘typisch’ katholiek/christelijke thema’s, zoals God, Jezus, Bijbel en bezinningsmomenten, maar ook voor het gevoelsleven en de ervaringen van kinderen, het samen rouwen, het samen vieren, de gevoeligheid voor symboliek en tweede taal, het filosoferen met kinderen, voor methodes van levensbeschouwelijke en morele vorming. Regelmatig wordt door de scholen hulp gevraagd bij de voorbereiding van kerst- en paasvieringen. Op sommige scholen is ook in de zgn. ouderkamer aandacht besteed aan de levensbeschouwelijke vorming en de katholieke identiteit, waaronder de religieuze feesten. Als een school te maken krijgt met het overlijden van leerlingen, leerkrachten of ouders, wordt ondersteuning geboden in de vorm van gesprekken met het team, de directie of individuele medewerkers. Daarnaast worden adviezen en materialen aangeboden over het omgaan met rouw, die in de groep kunnen worden gebruikt. School overstijgende bijeenkomst In het voorjaar van 2013 is de tweede school overstijgende identiteitsbijeenkomst georganiseerd over Pasen en de paasperiode, om leerkrachten theoretisch toe te rusten en ervaringen uit te wisselen over de activiteiten. De bijeenkomst is georganiseerd in samenwerking met de Bisschoppelijke Vastenaktie om als scholen samen met de kerken actie te voeren voor de actie RVKO Wereldscholen (Bangladesh). Sint Laurensfonds Alle scholen van de RVKO hebben in 2013 een substantiële financiële bijdrage ontvangen van het Sint Laurensfonds voor de vormgeving van de levensbeschouwelijke identiteit. Leskoffers Meer en meer scholen nemen in hun jaarprogramma een project wereldgodsdiensten op en vragen om ondersteuning en begeleiding. Om aan deze vraag te voldoen zijn de leskoffers over de grote godsdiensten vernieuwd en is de capaciteit vergroot. De leskoffers zijn ontwikkeld om te bevorderen dat leerlingen open en respectvol leren omgaan met diverse religieuze tradities. Landelijke identiteitsdag VKO Tijdens de landelijke Identiteitsdag georganiseerd door de Vereniging voor Katholiek Onderwijs in november 2013, is ter inspiratie door medewerkers van de RVKO een 15 presentatie gehouden over de viering van het 140-jarig jubileum van de RVKO en de wijze waarop de RVKO vanuit de katholieke identiteit daar vorm en inhoud aan heeft gegeven. 3.3 Overige algemene zaken De samenwerkingsverbanden Scholen werken samen in regionale samenwerkingsverbanden. Elk samenwerkingsverband maakt onder meer afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke kinderen een plek krijgen in het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen. De wetgeving Passend Onderwijs regelt dat het aantal samenwerkingsverbanden teruggebracht wordt van 350 naar 150. Met de invoering van passend onderwijs gaan alle scholen in een regio (met uitzondering van scholen in cluster 1 en 2) deel uitmaken van een samenwerkingsverband. De besturen van de samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op om te bepalen hoe ze de middelen voor extra ondersteuning inzetten. In 2013 hebben de bestaande samenwerkingsverbanden zich voorbereid op de nieuwe indeling als ook de veranderende wetgeving en taken. Deze zullen met de inwerkingtreding van de Wet Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 geëffectueerd moeten zijn. Regio tot 31-12-2013 Midden-Holland en Rijnstreek Westland Rotterdam Rijnmond-Zuid TOTAAL Aantal SWV’s 1 1 2 4 8 Aantal scholen (brinnr.) 2 1 41 11 55 Onderwijsprestaties In onderstaande presentatie zijn de arrangementen, zoals door de Inspectie van het Onderwijs zijn afgegeven opgenomen. Als datum is 1 december 2013 genomen. De RVKO scholen, die een Cito Eindtoets afnemen (of het drempelonderzoek) zijn opgenomen in onderstaand schema. Hiervan is aangegeven of zij op of onder de ondergrens hebben gescoord, behorend bij hun schoolgroep, op basis van de norm van de Inspectie van het Onderwijs. Er zijn zes scholen die zich op een andere wijze verantwoorden over de eindresultaten. 16 De eindresultaten van scholen in schooljaar 2012-2013 zijn vergelijkbaar ten opzichte van de eindresultaten in schooljaar 2011-2012. 17 4. 4.1 Personeel Jaarplan 2013 ERD (eigen risicodragerschap) en ziekteverzuimbeleid Vanuit de stafgroep Personeel is een analyse geïnitieerd naar de financiële consequenties van uittreden uit het Vervangingsfonds en het Risicofonds per 1 augustus 2014. Daarnaast is onderzocht in hoeverre Eigen Risicodragerschap aansluit bij de visie en missie van de RVKO, zoals dat is weergegeven in het Strategisch Beleidsplan. Op basis van deze analyses adviseert de stafgroep Personeel om per 1 augustus 2014 uit het Vervangingsfonds en Risicofonds te treden. Dit advies wordt in het eerste kwartaal van 2014 in het CvB besproken, waarna verder beleid zal worden ontwikkeld. Herijken allocatiemodel In 2013 is een werkgroep allocatie samengesteld met als doel om het bestaande allocatiemodel te evalueren en een nieuw, transparant allocatiemodel vast te stellen dat aansluit op de uitgangspunten van het nieuwe strategisch beleidsplan. De werkgroep bestaat uit de stafmanager Personeel, de stafmanager Financiën een bovenschools manager en vijf directeuren. De werkgroep heeft haar advies in het vierde kwartaal van 2013 voorgelegd aan het CvB. Het nieuwe allocatiemodel zal ingezet en getest worden bij de formatiebegroting voor het schooljaar 2014-2015. Naar aanleiding van deze praktijkervaringen zal het allocatiemodel, indien nodig, aangepast worden en zal ter besluitvorming worden voorbereid. IPB aanpassen waar nodig Naar aanleiding van input vanuit het directeurenoverleg zijn enkele aanpassingen gemaakt in het IPB (Integraal Personeelsbeleid). Belangrijkste wijziging is dat in plaats van de vaste frequentie van één IPB-gesprek voor elk personeelslid per jaar, in het nieuwe model de frequentie van de IPB-gesprekken voor elk personeelslid op maat kan worden vastgesteld. De frequentie mag daarbij niet lager worden dan één IPB-gesprek per twee jaar. De voortgangsgesprekken vervallen en de verslagen van niet-functionerende leerkrachten zullen altijd worden besproken met de bovenschools managers alvorens ze aan de medewerker worden voorgelegd. Opzet leergemeenschap Nu de Thomas More Hogeschool verzelfstandigd is, wordt er naar gestreefd om samen met de Pabo een kenniscentrum op te zetten. Om dit proces te begeleiden is een kwartiermaker aangesteld. In het vierde kwartaal van 2013 heeft zij zich inhoudelijk op haar taak georiënteerd. In 2014 zal een werkgroep opgestart worden om samen met de kwartiermaker vorm te geven aan de ontwikkeling van het kenniscentrum. Blijvend leren De managementopleiding van de RVKO en de eigen IB-opleiding (interne begeleider) zijn geëvalueerd. De RVKO wil naar een meer externe focus in de opleidingen, waarbij medewerkers van de RVKO samen met medewerkers van andere schoolbesturen een jaargroep vormen en waarbinnen de leerstof wordt aangeboden door een grotere diversiteit aan docenten. Naar aanleiding van deze evaluaties zal voor deze opleidingen in het schooljaar 2014-2015 een nieuwe aanbieder gekozen worden. Hij- instroom Vanwege de tegenvallende uitstroomcijfers van het Hij-instroomtraject in de eerste twee lichtingen, heeft in het eerste kwartaal van 2013 een evaluatie plaatsgevonden. Op basis van deze evaluatie is een aantal wijzigingen aangebracht in de sollicitatieprocedure en de begeleiding van de nieuwe lichting Hij-instromers (2013-2015). Aan de sollicitatieprocedure is een assessment toegevoegd; met behulp van Management Drives wordt een beeld verkregen van de drijfveren van de sollicitanten. Daarnaast wordt, naast begeleiding vanuit de Pabo, ook vanuit de RVKO een begeleider ingezet voor de Hij- 18 instromers. Deze maatregelen hebben ertoe geleid, dat er tot en met december 2013 geen uitval was bij de HIJ-instromers van de lichting 2013-2015. In 2014 zal het traject opnieuw geëvalueerd worden en zal het beleid, indien nodig, verder aangepast worden. Vervanging en flexibele schil Sinds 2013 wordt gewerkt met de Vervangingsmanager van Raet. Met behulp van dit webbased systeem kunnen de directies, de stafafdeling Personeel en de vervangers digitaal samenwerken op het gebied van het aanvragen en inzetten van vervanging voor zieke medewerkers. De mogelijkheden van samenwerking met een uitzendbureau zullen in 2014 onderzocht worden. In 2013 werd gebruik gemaakt van een vervangingspool (medewerkers met een reguliere aanstelling die vervangingen doen) en daarnaast een eigen bestand met losse invallers, die op oproepbasis beschikbaar waren voor vervangingen binnen de RVKO. Werkgroep Lerende Organisatie In december 2013 is de werkgroep Lerende Organisatie voor de eerste keer bij elkaar gekomen. De werkgroep heeft van het CvB de opdracht gekregen om een visie op de lerende organisatie te formuleren. De werkgroep bestaat uit de stafmanager Personeel, een bovenschools manager, vier directeuren, een adjunct-directeur, een leerkracht met adjunct-taken, twee leerkrachten, de kwartiermaker van het kenniscentrum en een beleidsondersteuner Personeel. Het visiedocument wordt in december 2014 verwacht. Generatiemanagement De beleidsontwikkeling op het gebied van generatiemanagement wordt uitgesteld tot het beleid met betrekking tot de lerende organisatie verder is uitgewerkt. Vanwege de overlap tussen de beide deelgebieden is het niet raadzaam om op beide terreinen gelijktijdig beleid te ontwikkelen. Bovendien is de verwachting dat de Bapo-regeling (die een belangrijke rol speelt in de beleidskeuzes t.a.v. generatiemanagement) in 2015 fors zal worden versoberd. 4.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten Inzet middelen prestatiebox Zoals in de begroting van 2013 is vastgelegd, zijn de middelen van de prestatiebox niet ingezet ten behoeve van de reguliere formatie, maar ten behoeve van specifieke projectdoelstellingen in het kader van het onderwijskwaliteitsbeleid. De verschillende projectdoelstellingen kan formatieve, scholings- en/of investeringscomponenten omvatten. Het beleidsplan onderwijskwaliteit heeft als leidraad gediend voor de beoordeling van de projectvoorstellen. Visiedocument Hij-instromers Het CvB heeft het nieuwe visiedocument Hij-instroom, na positief advies van de GMR, vastgesteld. De in het light-traject instromende mannen volgen het deeltijdtraject van de Pabo op twee avonden per week in eigen tijd. Daarnaast wordt twee dagen in de week stage gelopen op een school van de RVKO. De deelnemer ontvangt € 1500,stagevergoeding per jaar. Na het behalen van het propedeusediploma en een goede beoordeling van zowel de stageschool als de Pabo kunnen deze mannen een aanstelling als HIJ-instromer krijgen. Deze aanstelling is voor twee dagen en een woensdag in schaal 7. Bij gebleken geschiktheid krijgen zij een baangarantie na het behalen van het diploma Subsidie Hij-instromers De RVKO heeft per Hij-instromer een subsidie toegewezen gekregen van €32.000,- voor twee jaar. Aan het verkrijgen van deze subsidie zijn de volgende voorwaarden verbonden: inschaling in de LA-schaal en een aanstelling van 80% gedurende de opleiding. De voorwaarden wijken af van het eerder opgestelde beleid van de RVKO betreffende de Hijinstromers. Besloten is, gedurende de toekenning van de subsidie, dit alternatieve traject te volgen, zodat gebruik gemaakt kan worden van de subsidie. 19 Aanvullende reiskostenregeling Het doel van deze regeling was oorspronkelijk om in tijden van personeelstekort medewerkers van buiten de regio aan de RVKO te binden. Deze regeling is in 2010 versoberd door een minimumafstand in te bouwen. De regeling is, gezien de huidige personele situatie, niet meer noodzakelijk. Beperking van de formatieve middelen maakt het noodzakelijk om zo veel mogelijk besparingsmogelijkheden te vinden. Het CvB heeft daarom, met instemming van de GMR, besloten om deze regeling af te bouwen en na twee jaar te beëindigen. Scholingsbudget directieleden In het verlengde van het bestuursakkoord tussen het ministerie en de PO-sector is de afspraak gemaakt om extra ruimte te scheppen voor professionalisering van alle directieleden. Hiervoor is € 2000,- per directielid per jaar beschikbaar. Dit bedrag mag drie jaar gespaard worden. Aan de directieleden is het initiatief gegeven om met een onderbouwd voorstel te komen voor de besteding van het bedrag. Functiemix De invoering van de functiemix vindt stapsgewijs in vijf jaar plaats. De laatste fase moet op 1 augustus 2014 afgerond zijn. Dit betekent dat op dat moment op verenigingsniveau 40% van de leerkrachten in het reguliere basisonderwijs een LB-benoeming dient te hebben en 2% een LC-benoeming. In het SBO moet per genoemde datum 14% van de leraren in de LC-schaal benoemd zijn. Naast de normen op verenigingsniveau zijn er ook minimumnormen op schoolniveau vastgesteld. In 2013 voldeed de RVKO ruimschoots aan de gestelde tussennormen op verenigingsniveau, maar met betrekking tot de LB-benoemingen op zeven scholen nog niet aan de minimumnormen op schoolniveau. Hierop is tijdig actie ondernomen. 4.3 Overige algemene zaken Schadelastreductie In 2013 heeft binnen de RVKO een oriëntatie plaatsgevonden op de mogelijkheden tot schadelastreductie. Dit heeft geleid tot de planning van een traject tot schadelastreductie in 2014. Dit betekent dat uitkeringen aan ex-medewerkers in het kader van arbeidsongeschiktheid onder de loep zullen worden genomen om te bepalen of een betere situatie kan worden bereikt voor de betrokkenen en de RVKO. Ontbindingen arbeidsovereenkomsten In 2013 hebben 16 neutrale ontbindingen plaatsgevonden van leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel. Van drie directieleden is het contract beëindigd met een neutrale ontbinding. De RVKO is in dergelijke trajecten terughoudend in het toekennen van ontslagvergoedingen. Conform de regelgeving vanuit het Participatiefonds wordt altijd een outplacementaanbod aangeboden. 20 4.4 Kengetallen Leeftijdsopbouw en verhouding m/v De onderstaande tabel geeft de leeftijdsopbouw van het personeel van de RVKO weer op 31 december 2013. Het is opvallend, dat in de hoogste leeftijdscategorieën procentueel de meeste mannen geteld worden. Dat betekent dat met het oog op de naderende pensioneringsleeftijd van deze mannen de verhouding man-vrouw zonder stimuleringsmaatregelen in de komende periode waarschijnlijk nog ongunstiger wordt. Leeftijdscategorie 15 tot 25 jaar 25 tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 tot 64 jaar 65+ jaar Totaal Vrouw 82 553 381 297 238 5 1556 Man 5 71 57 51 103 2 289 Totaal 87 624 438 348 341 7 1845 Ziekteverzuim De onderstaande verzuimcijfers hebben betrekking op het kalenderjaar 2013. Ten opzichte van het schooljaar 2011-2012 is het totale verzuimpercentage gestegen: van 6,9% naar 7,32%. De verzuimfrequentie is echter in dezelfde periode gedaald: van 1,14 naar 1,00. Dit betekent dat de gemiddelde verzuimperiode langer is geworden. Kijkend naar de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers is te zien dat de verzuimfrequentie van mannen opvallend lager is dan die van vrouwen. Het verzuimpercentage is van de mannelijke werknemers weliswaar lager dan van de vrouwelijke werknemers, maar het verschil tussen de beide sexen is minder groot dan bij de verzuimfrequentie. Dit betekent dat bij de vrouwen in 2013 gemiddeld vaker sprake is van kortdurend ziekteverzuim. 21 De geconstateerde verschillen zullen onderzocht en meegenomen worden in het verzuimbeleid in 2014. In 2014 zal het verzuimbeleid opnieuw bekeken worden en waar nodig verbeterd worden op inhoud en uitvoering. Mannen Vrouwen Totaal Verzuimfrequentie 0,78 1,05 1,00 Verzuimpercentage 7,09 7,37 7,32 Verloop In het kalenderjaar 2013 is het arbeidscontract van 272 medewerkers geëindigd. In de meeste gevallen had dit te maken met het einde van de vervangingsperiode, of het einde van de stageperiode. Voor schooljaar 2013-2014 was sprake van 43 overplaatsingskandidaten (30 vrijwillig en 13 verplicht). 36 kandidaten vonden, veelal via de speeddate, een nieuwe werkplek op een andere school, 7 kregen een plek in de vervangingspool. 22 5. 5.1 Facilitair Jaarplan 2013 Voorbereiding doordecentralisatie / NEN kwalificatie huisvesting Vanaf 2015 zijn, zoals het er nu naar uitziet, de schoolbesturen verantwoordelijk voor het binnen- en buitenonderhoud van de schoolgebouwen waarvan zij juridisch eigenaar zijn. Tot dan toe zijn de schoolbesturen alleen verantwoordelijk voor het onderhoud aan de binnenkant. Als voorbereiding op de doordecentralisatie heeft de RVKO in 2013 van alle scholen de status van het onderhoud geïnventariseerd. Dit is gedaan op basis van een objectieve NEN 2767 meting. De meting wordt gebruikt om in 2014 het meerjarenonderhoudsplan op te stellen en om het achterstallig onderhoud te inventariseren. Met alle gemeenten worden afspraken gemaakt over de inventarisatie en afhandeling van achterstallig onderhoud. Afhankelijk van de financiële middelen van de gemeenten is er sprake van een compensatie, de zogenaamde warme overdracht. Interne regie op onderhoud De RVKO wil meer regie voeren op de uitvoering van het jaarlijks geplande onderhoud. De afspraken met de WPS scholenbeheer zijn aangescherpt, zoals bijvoorbeeld het opstellen van een voortgangsrapportage en bundeling van werkzaamheden. Op het schilderwerk is hierdoor een aanzienlijke besparing gerealiseerd, met behoud van de kwaliteit. Door ziekte bij de beheerder in het najaar van 2013 is verdere aanscherping vooruit geschoven. In 2014 wordt het ingezette beleid verder uitgebreid. Normering eigen huisvestingsbeleid De eerste stappen voor een normering van het eigen huisvestingsbeleid zijn gezet. In 2014 wordt de normering verder ontwikkeld. Projectadministratie De projectadministratie is in ontwikkeling. In samenspraak met de stafgroep financiën wordt gekeken naar een goede oplossing om de operationele en financiële voortgang van bouwprojecten te kunnen volgen. Efficiency inkoop In 2013 is de inkoopscan opgezet. Tegelijkertijd is de inkoop van een aantal diensten gestart die noodzakelijk zijn en/of gemakkelijk zijn te realiseren. Aan de hand van de inkoopscan is een advies uitgebracht om de inkoop te professionaliseren, zoals het opstellen van een inkoopbeleid- en een aanbestedingskalender. Dit wordt in nauwe samenwerking met de schooldirecteuren in 2014 verder uitgewerkt. Huur en medegebruik De RVKO regeling is aangepast op het gemeentelijk beleid. Alle huur- en medegebruikscontracten zijn gemeld bij de gemeente Rotterdam. Tot op heden heeft de gemeente nog geen kosten in rekening gebracht voor verhuur van lokalen aan derden tijdens schooltijd. In samenwerking met de stafgroep financiën is de doorbelasting van de huren afgestemd op de contractafspraken. Documentbeheersysteem De RVKO heeft besloten om over te stappen van Exchange Online naar Office 365. Deze applicatie zorgt voor een betere e-mailvoorziening, onderlinge communicatie en de mogelijkheid om documenten (SharePoint) met elkaar te delen. Beleidsplan ICT In 2013 is de Europese aanbesteding voor ICT hardware en het beheer van de infrastructuur gerealiseerd. Heutink is de nieuwe netwerkbeheerder van de RVKO. Heutink, Skool en Aces zijn de nieuwe leveranciers van de hardware. De migratie is inmiddels gerealiseerd en is zeer voorspoedig verlopen. 23 Het beleidsplan ICT is opgenomen in het jaarplan voor 2014. Het strategisch beleidsplan is de basis voor het beleidsplan ICT. 5.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten Opening Park16Hoven In februari 2013 is door wethouder De Jonge de nieuwe school “Park16Hoven” geopend. Deze school is een samenwerkingsschool van BOOR en de RVKO. De school krijgt geen brinnummer, maar is wel door het bestuur erkend als een zelfstandige dislocatie. De moederschool van de RVKO is de Albert Schweitzerschool. Opvang groei Tangram De groei van Het Tangram en het daarmee gepaard gaande huisvestingsprobleem is opgelost door huur en verbouw van een bedrijfspand in de nabijheid van de school. Deze oplossing verdient de voorkeur boven een verwijzing, in het kader van het leegstandsreductieplan van de gemeente, naar een gebouw van het openbaar onderwijs in de wijk Zevenkamp. Uitbreiding Maria Schietbaanlaan In september 2013 is de nieuwbouw c.q. uitbreiding van de Mariaschool aan de Schietbaanlaan feestelijk geopend. Door deze bijzondere uitbreiding is er weer voldoende ruimte voor alle groepen van de school, waardoor niet meer met enkele groepen naar elders uitgeweken hoeft te worden. Ook de speelplaats heeft een geweldige opknapbeurt gekregen. Renovatie Kleine Prins Van Bassenstraat De Kleine Prins Van Bassenstraat is in 2013 gerenoveerd. Het resultaat is een kleurrijk schoolgebouw met een prachtige entree. In het najaar 2013 is dit feestelijk gevierd met wethouder Baljeu. De school is een EcoSchool. De Eco-raad heeft de wethouder een rondleiding gegeven door de school. Nieuwbouw St. Michaelschool De voortgang van de vervangende nieuwbouw van de St. Michaelschool is in 2013 gestart en verloopt volgens plan. Naar verwachting wordt het nieuwe gebouw in augustus 2014 in gebruik genomen. Dr. Schaepmanschool In 2013 zijn de eerste onderhandelingen gestart met de gemeente Barendrecht voor de vervangende nieuwbouw van de Dr. Schaepmanschool. Inmiddels zijn de voorbereidingen in volle gang. Jozefschool In 2013 is gestart met de voorbereiding van de aanbouw van extra lokalen aan de Jozefschool. In het nieuwe schooljaar worden de lokalen in gebruik genomen. Leegstandsreductieplan In 2013 is de gemeente Rotterdam gestart met het opstellen van een meerjarenplan 2014 - 2025. Een onderdeel van dit plan is het verminderen van de leegstand. In samenspraak met alle schoolbesturen in het primair onderwijs zijn alle probleemgebieden in kaart gebracht. De mogelijkheden voor reductie van de leegstand zijn met elkaar besproken. Het aantal leerlingen van de scholen van de RVKO stijgt nog steeds, waardoor de leegstand relatief gering is. Een ander doel is de kwaliteit van de onderwijshuisvesting te inventariseren. Er is een lijst van gebouwen opgesteld dat voor nieuwbouw of renovatie in aanmerking komt. Afhankelijk van het geld dat de gemeente ter beschikking stelt, worden de panden aangepakt die niet meer aan de huidige kwaliteitsnorm voldoen. Het meerjarenplan wordt in 2014 vastgesteld. 24 Telefooncontract mobile telefonie Het contract met KPN inzake de mobiele telefonie is verlengd. De nieuwe voorwaarden en tarieven zijn aanzienlijk gunstiger. Kopieercontracten Canon/Océ Alle kopieercontracten met Canon/Océ zijn aangepast. De oude contracten hadden verschillende uitloopdata. In de nieuwe contracten zijn niet alleen de tarieven verlaagd, maar eindigen alle contracten gelijktijdig. Alleen bij gelijktijdige beëindiging is in de toekomst Europese aanbesteding mogelijk. Energiecontract Eneco In 2013 is een jaarcontract met Eneco voor 2014 afgesloten. Vanaf 2015 neemt de helft van de scholen deel aan het energiecollectief. In 2014 wordt bepaald of de andere helft van de scholen bij het collectief aansluit of dat een Europese aanbesteding wordt uitgezet. 5.3 Overige algemene zaken Aanbestedingen Voor de inkopen hanteert de RVKO als leidraad de wet aanbestedingen 2012 en, indien aanwezig, het aanbestedingsbeleid van de gemeenten. Eigen huisvestingsbeleid Jaarlijks wordt een bedrag in de begroting opgenomen voor het eigen huisvestingsbeleid. Het gaat hierbij om functionele en/of esthetische aanpassingen van gebouwen, waar geen overheidsfinanciering voor wordt ontvangen. Ook in 2013 zijn dergelijke aanpassingen gedaan. Dit komt de kwaliteit en de uitstraling van de gebouwen van de RVKO zeker ten goede. Toegankelijkheid gebouwen De gebouwen van de RVKO voldoen aan de wettelijk gestelde eisen omtrent de toegankelijkheid van de gebouwen. Daarbij zijn de schoolbesturen, en dus ook de RVKO, afhankelijk van de financiële mogelijkheden van gemeenten. 5.4 Kengetallen Op de volgende pagina zijn enkele kengetallen zichtbaar gemaakt omtrent het leerlingenaantal per 1 oktober 2013. De datum van 1 oktober is ieder jaar de officiële teldatum en geldt als basis voor de berekening van de personele en materiële vergoeding van elk schoolbestuur. 25 Leerlingenaantal per 1 oktober 19000 18800 18600 18400 18200 18000 17800 17600 17400 17200 17000 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Aantallen leerlingen per gewicht per 1‐10‐2013 2508; 14% 1552; 8% 14417; 78% 0 0,3 1,2 Verdeling leerlinggewichten 16000 14000 12000 13844 13434 14256 10000 8000 6000 4000 2641 2747 2724 2000 0 1540 1518 2011 1509 2012 0 0,3 2013 1,2 26 6. 6.1 Financiën Jaarplan 2013 Voor de stafafdeling Financiën heeft 2013, naast het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden, met name in het teken gestaan van de opvolging van de stafmanager Financiën a.i. en de uitbreiding van deze functie met de taken van controller. Alvorens in te gaan op de veranderingen die deze personele wijziging met zich meebrengt, kijken wij kort terug op de realisatie van de doelstellingen die de stafafdeling had opgenomen in het jaarplan 2013. Administratieve organisatie In 2013 is de procuratieregeling en regeling kas- en bankprocedure ingevoerd. Hiermee zijn twee belangrijke elementen van de administratieve organisatie (AO) beschreven en geïmplementeerd. Een nadere analyse van de AO en het opstellen van een plan van aanpak om de AO verder aan te scherpen wordt met het aantrekken van de nieuwe stafmanager Financiën / controller in de loop van 2014 verder opgepakt. Planning & control De kwaliteit van de analyses van de financiële viermaandsrapportages is verbeterd. Er is meer inzicht in de ontwikkeling van het resultaat en de prognoses zijn betrouwbaarder. De begroting 2014 bevat een gedetailleerde onderbouwing en een meerjarig perspectief, beide met een duidelijke link naar het strategisch beleidsplan. In 2014 wordt de financiële informatievoorziening voor schooldirecteuren, bovenschools managers en stafmanagers nader uitgewerkt. Tevens wordt bekeken hoe financiële en niet-financiële stuurinformatie kunnen worden gebundeld. Ondersteuning administratiekantoor De afspraken inzake de dienstverlening door het administratiekantoor Dyade zijn aangescherpt. De controlfunctie ligt nu geheel bij de RVKO. Dit heeft geresulteerd in een aanzienlijke daling van de fee van het administratiekantoor. In de loop van 2013 is tevens gestart met het maken van nadere afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit behelst niet alleen de werkzaamheden van en oplevering door Dyade, maar ook de gezamenlijke procedures en de aanlevering door de RVKO. In het laatste kwartaal is gestart met een nader onderzoek inzake de gezamenlijke procedures, hetgeen moet resulteren in een concreet verbeterplan aan het eind van het eerste kwartaal van 2014. De implementatie van de verbeteringen dient in het vervolg van 2014 plaats te vinden met als belangrijkste doelstellingen effectievere en efficiëntere werkprocessen, kwalitatief betere financiële oplevering en een snellere periodeafsluiting. Risicomanagement Dit onderwerp is uitgebreid toegelicht in de continuïteitsparagraaf van dit jaarverslag. Herijken allocatiemodel In 2013 is een werkgroep gestart met de ontwikkeling van een nieuw allocatiemodel. De stafmanager Financiën participeert in deze werkgroep. Een uitgebreide toelichting is opgenomen in het hoofdstuk Personeel van dit jaarverslag. 6.2 Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten Naast de hiervoor vermelde onderwerpen uit het jaarplan 2013 is na de komst van de nieuwe stafmanager de focus in de tweede helft van 2013 komen te liggen op de volgende onderwerpen: Voorbereiding van de verzelfstandiging van pabo Thomas More. In de laatste fase van de onderhandelingen met Hogeschool Leiden zijn de zelfstandige cijfers van de pabo nog meerdere malen doorgerekend. De begroting 2014 is opgesteld en 27 6.3 voorbereidingen ten aanzien van de zelfstandige administratie zijn getroffen (leerlingen, personeel, financieel). Tevens is een analyse verricht op de mogelijkheden voor financiering van bouwplannen. Opzet van het jaarplan 2014 voor de stafafdeling Financiën als vertaling van de richtinggevende uitspraken uit het strategisch beleidsplan. De basis hiervoor is een concept meerjarenplan dat in 2014 wordt opgenomen in het financieel beleidsplan van de stafafdeling. Financiële analyses en wettelijk vereiste toelichtingen Resultaten en analyse van resultaat ten opzichte van voorgaand jaar en begroting De belangrijkste ontwikkelingen in de staat van baten en lasten ten opzichte van de begroting en ten opzichte van voorgaand jaar: Baten Pas halverwege het jaar begon duidelijk te worden dat de Rijksbijdrage, zowel ten opzichte van de begroting als ten opzichte van voorgaand jaar, hoger is en wel door de volgende ontwikkelingen: ‐ In december zijn naar aanleiding van het Herfstakkoord en het Nationaal Onderwijsakkoord voor € 3,8 miljoen additionele middelen toegekend en betaald door het ministerie van OCW. ‐ De groeibekostiging valt door de toename van het leerlingenaantal circa € 0,8 miljoen hoger uit dan te verwachten was. ‐ De indexatie bedraagt ongeveer € 0,8 miljoen, dit was niet begroot (indexatie zit uiteraard wel in de cijfers van 2012 en leidt daar dus niet tot een verschil). ‐ De subsidie voor de prestatiebox viel € 0,4 miljoen hoger uit dan begroot en € 0,6 miljoen hoger dan voorgaand jaar. ‐ Ten slotte zijn er nog wat andere effecten als een hogere subsidie voor conciërges, een nieuwe subsidie inzake de lerarenbeurs en het aan het eind van schooljaar 28 2012/2013 wegvallen van de geoormerkte subsidie onderwijstijdverlenging die elkaar grotendeels compenseren. De overige overheidsbijdragen zijn lager dan de begroting doordat de gemeente Rotterdam voor enkele subsidies gedurende het jaar lagere beschikkingen heeft verstrekt dan de initiële beschikking. Daarnaast zijn enkele oudere nog af te wikkelen subsidievorderingen afgewaardeerd. Ten opzichte van de begroting zijn de overige baten toegenomen door een incidentele premierestitutie WAO/WIA 2013 van € 0,4 miljoen, een teruggave van ingebracht vermogen in een samenwerkingsverband WSNS van € 0,4 miljoen en een opbrengst voor verleende diensten aan verbonden partij SKPR van € 0,1 miljoen. De premierestitutie en teruggave van vermogen zaten ook niet in de vergelijkende cijfers over 2012. Doorbelastingen voor loonkosten vallen lager uit dan voorgaande jaren (minder voorkomende situaties, personeel vrijwel geheel voor eigen activiteiten ingezet). Lasten De personele lasten wijken niet significant af van de begroting. De taakstelling voor de formatie 2013/2014 is gerealiseerd. Er is ongeveer € 0,5 miljoen minder aan salariskosten gerealiseerd dan begroot, doordat de activiteiten ten laste van de prestatiebox later op gang zijn gekomen. Ook de bestedingen aan nascholing bleven achter (€ 0,3 miljoen). In de formatiebegroting 2014/2015 wordt het budget voor nascholing geoormerkt. De RVKO vindt het van groot belang dat iedere medewerker voldoende nascholing geniet. Ten opzichte van de begroting was er ook een negatieve afwijking: voor de vervangingspool is een eindafrekening 2012/2013 van € 0,3 miljoen ontvangen van het Vervangingsfonds. Voor de resterende 5 maanden van 2013 is een aanvullende reservering getroffen van 50% van deze afrekening. De begroting liet reeds een aanzienlijke stijging zien ten opzichte van de realisatie 2012. Dit heeft te maken met de toename van het aantal leerlingen en dus leerkrachten, de premiestijgingen en de geplande uitbreiding voor projectactiviteiten ten laste van de prestatiebox. De hogere lasten in 2013 voor huisvesting zijn voornamelijk veroorzaakt door schoonmaak- en energielasten (€ 0,4 miljoen ten opzichte van de begroting en € 0,3 miljoen ten opzichte van 2012). Ten eerste zijn de energielasten aan de lage kant begroot, daarnaast is met ingang van 1 januari 2013 een wijziging ten aanzien van de administratieve verwerking in de boekhouding doorgevoerd. De reserveringen ten behoeve van de gemeente en overige schoolbesturen vindt plaats op basis van het medegebruikstarief. In dit tarief zijn ook onder andere de kosten voor schoonmaak en energie verwerkt. Tot vorig jaar werd het volledig bedrag geboekt op huur en medegebruik. Vanaf dit jaar is de reservering gesplitst per onderdeel. De reden voor deze wijziging is om beter inzicht te krijgen in de reserveringen per kostensoort. In totaal is er een overschrijding doordat er meer situaties zijn van huur en medegebruik (ruimtebehoefte door groei scholen). Uiteindelijk vielen de lasten in 2012 hoger uit doordat er meer onderhoudslasten waren. De overige lasten liggen in lijn met de begroting. Ten opzichte van 2012 is de stijging voornamelijk te verklaren door de materiële uitgaven ten laste van gemeentelijke subsidies. De gemeentelijke subsidies zijn toegenomen (zie eerdere opmerking), waardoor ook de lasten zijn toegenomen. De financiële baten en lasten zijn in 2013 beter dan begroot in 2012, met name door de koersontwikkeling van de perpetuals doordat de rente zich enigszins heeft hersteld. Het resultaat deelneming betreft de terugbetaling door de SKPR van een achtergestelde, reeds in het verleden geheel afgewaardeerde, lening. 29 Toestand op balansdatum en vergelijking met balansposten voorgaand jaar De belangrijkste ontwikkelingen in de balans ten opzichte van voorgaand jaar: De toename van de vlottende activa betreft met name de toegenomen liquide middelen als gevolg van het positieve resultaat over 2013 van € 6 miljoen en de toename van de kortlopende schulden die hierna wordt toegelicht. De mutatie van het eigen vermogen betreft geheel het resultaat 2013. De analyse van het resultaat over 2013 is hiervoor reeds toegelicht. De toename van de voorzieningen wordt met name veroorzaakt doordat als gevolg van de in 2013 gedaalde marktrente een lagere disconteringsvoet is gebruikt bij het berekenen van de contante waarde van de voorziening voor jubilea-uitkeringen. De toename van de kortlopende schulden bestaat voor een groot deel uit de volgende elementen: ‐ Opbrengst van de actie voor Bangladesh die doorgestort wordt aan Terre des Hommes (€ 0,4 miljoen). ‐ Additionele reservering voor afrekening huur en medegebruik, voornamelijk inzake de gemeente Rotterdam (€ 0,5 miljoen). ‐ Reservering voor de afrekening van de vervangingspool (€ 0,5 miljoen). ‐ Toegekend persoonlijk budget aan schoolleiders inzake scholing (€ 0,2 miljoen). Kasstromen In de jaarrekening is het kasstroomoverzicht opgenomen. Hieruit valt op te maken dat de positieve kasstroom over 2013 van € 7,9 miljoen met name wordt veroorzaakt door het positieve netto resultaat (€ 6 miljoen) en de toename van de kortlopende schulden (€ 1,8 miljoen). De negatieve kasstroom uit investeringsactiviteiten (€ -1,8 miljoen exclusief de 30 financiële vaste activa) wordt geheel gecompenseerd door de afschrijvingen op materiële vaste activa. Ook de mutaties inzake de kasstroom uit financieringsactiviteiten zijn beperkt. Analyse van in begroting opgenomen beleid De analyse van het in de begroting opgenomen beleid is onder te verdelen naar het beleid in de begroting 2013 en het beleid in de begroting 2014. In de begroting 2013 zijn met name de speerpunten meegenomen die in het verleden ook bestonden binnen de RVKO. Het gaat om: Kans & Talent (budget € 250.000):projecten voor minder begaafde en (hoog)begaafde kinderen. Hij/Zij-instromers (budget € 400.000): gerichte campagne inclusief opleiding om meer mannen voor de klas te krijgen. Nulgroepen (budget € 40.000): budget voor scholen in een gemeente die geen subsidie verstrekt voor de start van een nulgroep, maar waar de school zelf graag wel een nulgroep wil starten. Eigen Huisvestingsbeleid (budget € 550.000): in aanvulling op het bedrag dat in de materiële vergoeding van OCW voor gebouwenonderhoud is opgenomen, is dit bedrag beschikbaar voor aanvullende huisvestingszaken. Materiële knelpunten (budget € 250.000): indien scholen door onvoorziene omstandigheden niet uitkomen met de materiële vergoeding van OCW kunnen zij een beroep doen op dit budget. Formatieve knelpunten (budget € 900.000): een budget soortgelijk aan dat voor materiële knelpunten dat tijdens de formatiebegroting kan worden ingezet of bij onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar. Prestatiebox (budget € 1.000.000): start met gerichte kwaliteit bevorderende activiteiten, bijvoorbeeld door opzet en implementatie van interne kwaliteitsaudits. De meeste budgetten van de begroting 2013 zijn verbruikt en waar van toepassing zijn de bedoelde activiteiten verricht. De prestatiebox is later van start gegaan. Dit is meer de opmaat geweest naar hetgeen in het strategisch beleidsplan 2014-2018 is opgenomen. In het strategisch beleidsplan zijn drie speerpunten opgenomen: 1. 2. 3. Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor élke leerling We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap We zijn een solide en wendbare organisatie In de begroting 2014 wordt aan deze speerpunten invulling gegeven door (belangrijkste): Gerichte inzet van prestatiebox middelen voor kwaliteit bevorderende activiteiten (structurele extra impuls: € 1.223K). [1] Het in samenwerking met Thomas More Hogeschool ontwikkelen van een kenniscentrum met mede als doel het verzorgen van opleidingen voor medewerkers van de RVKO (eenmalig een impuls voor de ontwikkeling: € 150K). [1 en 2] Het ter beschikking stellen van een persoonlijk ontwikkelingsbudget aan schoolleiders (€ 260K) en verhoging van het nascholingsbudget (€ 340K), ofwel een structurele impuls van € 600.000. [2] Uitbreiding schoolformaties vanuit resultaat 2013 en extra Rijksbijdrage om ontstane knelpunten weg te nemen (structurele extra impuls: € 2 miljoen). [1 en 3] De overige budgetten uit de begroting 2013 worden met enkele aanpassingen in de bedragen (niet heel substantieel) doorgezet. De begroting 2014 sluit met een negatief resultaat van € 1 miljoen. Het verlies betreft de inzet inzake de Kwaliteitsimpuls die wordt gefinancierd uit de algemene reserve. 31 Treasurybeleid Begin 2014 zal het treasurystatuut worden herzien. Naar verwachting wordt het nieuwe statuut in de eerste helft van 2014 formeel bekrachtigd door het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur is en blijft eindverantwoordelijk voor het treasurymanagement van de vereniging. Het beleid is er op gericht een zo hoog mogelijk rendement te combineren met een zo laag mogelijke risico. Deze afweging wordt meegenomen in de productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk werd in 2013 invulling gegeven aan dit profiel door gebruikmaking van (maand)deposito’s en (internet)spaarrekeningen. De beleggingen mogen op grond van het huidige treasurystatuut bestaan uit: Deposito’s. Obligaties, uitsluitend aan de Nederlandse effectenbeurs genoteerde fondsen. Onderhandse leningen uitsluitend bij de grote Nederlandse Banken en Nederlandse overheidsinstellingen. Beleggingen in aandelen direct of indirect via beleggingsfondsen, zijn niet toegestaan, behoudens bijzondere beleggingsproducten van de grote Nederlandse Banken waarbij de hoofdsom wordt gegarandeerd. Via een gestructureerde gespreide afloop van de hoofdsommen wordt regelmatig over de jaren gespreide vrijval nagestreefd, waarmee het renterisico wordt verkleind. De effectenportefeuille bestaat uit enkele obligaties. Twee obligaties betreffen (eeuwigdurende) perpetuals en hebben een nominale waarde van gezamenlijk € 2,0 miljoen (beurs- en balanswaarde per 31 december 2013 € 1,7 miljoen). Deze worden gefinancierd vanuit het private vermogen. De ratings van de overige obligaties voldoen aan de vereisten inzake de Regeling beleggen en belenen 2010 en hebben een nominale waarde van ca. € 1,0 miljoen (ook de balanswaarde per 31 december 2013). Dit bedrag wordt afgelost in 2019. Financieringsbehoefte Financiering van de vaste activa en geschiedt eigenlijk geheel met het eigen vermogen van de vereniging. Doordat de panden geen economisch eigendom zijn, ontstaat er naar verwachting de komende jaren ook geen behoefte aan andere vormen van financiering. Investeringenbeleid De RVKO is geen economisch eigenaar van de schoolgebouwen. Nieuwbouw en ingrijpende verbouw van scholen wordt vergoed door de gemeente. Om die reden vindt over deze projecten overleg met de gemeente plaats over de noodzakelijke werkzaamheden en de financiering daarvan. De stafafdeling Facilitaire Zaken verricht het projectbeheer van deze projecten. Investeringen in vaste activa betreffen om voorgenoemde reden voornamelijk het meubilair, de apparatuur, de ICT en het onderwijsleerpakket. Door de omvang van de vereniging is hier sprake van een ideaalcomplex: de jaarlijkse investeringen zijn ongeveer gelijk aan de jaarlijkse afschrijvingen. In de jaarlijks door de scholen op de stellen begroting wordt inzake deze investeringen 10 jaar vooruit gekeken. Op deze wijze kan voor de totale vereniging steeds tijdig worden vastgesteld of het ideaalcomplex blijft bestaan of dat hierin moet worden bijgestuurd om incidenteel grote uitstroom van liquide middelen te voorkomen. Het hoofdstuk van Facilitaire Zaken behandelt het overige beleid ten aanzien van inkopen en investeringen. 32 Voornaamste risico’s en onzekerheden Zie continuïteitsparagraaf. Begroting volgende jaar in samenvattende vorm Zie continuïteitsparagraaf. 33 7. 7.1 Toekomstige ontwikkelingen RVKO strategisch beleidsplan 2014 – 2018 In 2012 is, door een breed samengestelde werkgroep, gestart met de eerste bouwstenen voor een strategisch beleidsplan. In 2013 is in die bouwstenen structuur aangebracht en zijn de missie en visie van het beleidsplan omschreven. Vanuit die missie en visie zijn de ambities voor de periode 2014 – 2018 geformuleerd. Deze ambities vormen de basis voor de richtinggevende uitspraken. De richtinggevende uitspraken zijn concreet gemaakt in resultaatgerichte acties en strategieën voor de scholen en de organisatie. De missie en visie, de ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën; elke fase in de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan is in 2013 breed gedeeld met alle geledingen van de RVKO. Uiteindelijk heeft het College van Bestuur het strategisch beleidsplan 2014 – 2018 vastgesteld. 7.2 Missie en visie Missie: waar staan we voor? De Rotterdamse vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een steeds vernieuwende evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van een ieder. We werken vanuit onze kernwaarden: vertrouwen, verbondenheid, zorg, hoop, verwondering, respect, gerechtigheid. Visie: waar gaan we voor? Leerlingen Vanuit onze evangelische inspiratie bieden we elke leerling de kans om uit te groeien tot 'levenskunstenaar', een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen en die om kan gaan met voorspoed en tegenslag. We leren kinderen om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, voor anderen en voor de omgeving. We zorgen voor het verwerven van kennis en vaardigheden en dragen naar vermogen bij aan een voor elke leerling optimale en brede ontwikkeling. Organisatie We zijn een organisatie waarin mensen binnen een helder kader hun verantwoordelijkheid nemen, waar er ruimte is voor individuele en gezamenlijke ontwikkeling, waar talenten tot recht komen, waar op respectvolle wijze wordt samengewerkt en waarin onze waarden worden uitgedragen en nageleefd. Omgeving We leveren een betekenisvolle bijdrage aan een betere wereld, waarin mensen hun kwaliteiten en talenten ontwikkelen met zorg voor en in verbinding met de medemens. 7.3 Ambities 2014 – 2018 Leerlingen: Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor elke leerling. We geven de leerlingen een goede start in de complexe werkelijkheid die op hen wacht. De leeromgeving in onze scholen is stimulerend, kinderen komen er graag en voelen zich er thuis. Kinderen worden uitgedaagd om zich maximaal te ontwikkelen en de resultaten te behalen die bij hen passen. Het gaat hierbij zowel om veel kennis en vaardigheden voor de kernvakken als om maximale ontwikkeling op andere gebieden: identiteit, sociaalemotioneel, creatief, cultureel en sport en beweging. Op onze scholen is het onderwijsproces, de kwaliteitszorg , het pedagogisch- didactisch handelen en leerlingenzorg op orde. 34 Organisatie: We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide en wendbare organisatie. We hebben vakbekwame leerkrachten die levenslang leren en ontwikkelen in verbinding met collega's. In onze leer- en werkgemeenschap spreken we elkaar aan, nodigen elkaar uit, ondersteunen elkaar, nemen onze verantwoordelijkheid en leggen daar verantwoording over af. We hebben schoolleiders die de leerling centraal stellen en die resultaatgericht sturen vanuit onderwijskundig leiderschap. Onze organisatie is betrouwbaar en flexibel. Onze mensen onderhouden met een grote mate van discipline de basisstructuren en -systemen van onze bedrijfsvoering en ons kwaliteitssysteem. Tegelijkertijd innoveren we om morgen nog beter te zijn. Omgeving: We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief. Onze scholen staan in verbinding met ouders/verzorgers en de buurt en die verbinding wordt gekenmerkt door echte ontmoeting vanuit eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Onze scholen tonen een duidelijke omgevingsgerichtheid en maken dat zichtbaar door innoverend beleid dat inspeelt op een voortdurend ontwikkelende maatschappij. Onze organisatie is een invloedrijke speler in het lokale en landelijke onderwijsveld en komt -met als uitgangspunt de RVKO missie en visie- op voor de belangen van de huidige en toekomstige leerlingen. 7.4 Van ambities naar richtinggevende uitspraken Ambitie 1: Maximaal leerrendement voor elke leerling. 1. Onze scholen voldoen aan de voor de school vastgestelde kwaliteitsstandaarden en indicatoren. 2. Er is passend onderwijs voor elke RVKO leerling, waarbij we geen kinderen buiten sluiten. 3. Het onderwijs op de RVKO scholen is afgestemd op de ontwikkelingsbehoefte van de leeftijdsgroep. Hierbij is er specifieke aandacht voor leeftijdsadequaat handelen bij het jonge kind ( 2 – 8 jaar). 4. Er is een rijk aanbod op het gebied van brede ontwikkeling, waardoor elk kind de kans krijgt om zich volledig te ontwikkelen. 5. Bij het verlaten van de school hebben de leerlingen zicht op hun eigen kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden, dit met het oog op een succesvol vervolg van hun schoolloopbaan. Ambitie 2. Professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide organisatie. 1. Er is een RVKO leerlandschap voor duurzame professionalisering 2. Onze leiders zijn resultaatverantwoordelijke onderwijskundige leiders die, volgens het subsidiariteitsprincipe, sturen op autonomie in verbondenheid. 3. RVKO medewerkers zijn zelfverantwoordelijke professionals die werken vanuit een positieve grondhouding en voortdurend leren en ontwikkelen in verbondenheid met collega's. 4. We zijn een duurzame en transparante organisatie en verantwoorden ons intern en extern over inzet en prestaties. 5. Onze communicatielijnen zijn effectief en modern. Ambitie 3. Verbinden met en beïnvloeden van onze omgeving. 1. Er is educatief partnerschap met ouders/verzorgers om de ontwikkeling van de kinderen te versterken. 2. Iedere medewerker is in professionaliteit een representatieve vertegenwoordiger van de RVKO. 3. Onze scholen betrekken de maatschappelijke, digitale context bij het realiseren van onderwijsdoelen en al onze leerlingen verlaten mediawijs de basisschool. 4. De RVKO neemt deel aan en initieert overleg met partners in het lokale en maatschappelijke veld en participeert actief in verbanden en organisaties, ook landelijk. 35 5. De RVKO is dé plek voor (wetenschappelijk) praktijkonderzoek in het primair onderwijs. 7.5 Hoe doen we het? Onze besturingsfilosofie We zijn een resultaatgerichte organisatie waarin vooraf heldere doelen worden bepaald en de mensen zich verantwoorden over de voortgang van de werkzaamheden en de behaalde opbrengsten in verantwoordingsgesprekken en rapportages. We hebben een helder kader waarbinnen we sturen op autonomie in verbondenheid. We hanteren in de hele organisatie het subsidiariteitsbeginsel, wat inhoudt dat hogere organisatielagen zo min mogelijk taken en verantwoordelijkheden onttrekken aan lagere organisatielagen. We werken volgens het principe 'pas toe' of 'leg uit'. We zijn duidelijk over onze on-onderhandelbare doelen. Onze scholen hebben vanuit deze besturingsfilosofie met name in het primaire proces veel ruimte voor eigen beleid. Tegelijkertijd kenmerkt RVKO zich door een intensieve kwaliteitszorg in de scholen en in de ondersteunende diensten. We willen meer ..... In plaats van ...... Mensbeeld: vertrouwen tenzij Organisatie is een werkgemeenschap Samen schitteren: teamplay Subsidiariteitsprincipe als basis Wie het weet mag het zeggen Principe gedreven Allround vakmanschap als basis Meten als middel Primaire proces centraal Mensbeeld: wantrouwen altijd Organisatie is een machine Zelf willen schitteren Hiërarchie als basis Wie de baas is mag het zeggen Regel gedreven Functiesplitsing als norm: specialisatie Meten als doel Staf (aan)gestuurd 7.6 Hoe nu verder? In het eerste kwartaal van 2014 wordt het strategisch beleidsplan in alle teams van alle scholen gepresenteerd. Daartoe is een prezi gemaakt en alle medewerkers ontvangen een z-boekje met daarin opgenomen de missie en visie, de ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën van het strategisch beleidsplan RVKO. Het management van de scholen draagt er zorg voor dat de schoolplannen van de scholen afgestemd worden op het strategisch beleidsplan van de RVKO. Jaarlijks wordt het betreffende jaarplan geëvalueerd en, indien nodig, de planning bijgesteld. De verantwoording van de uitvoering van het jaarplan is jaarlijks o.a. terug te vinden in het jaarverslag van de RVKO. 7.7 Schematische weergave De ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën, de kwaliteitsnormering en monitoring, en de planning voor de periode 2014 – 2018 zijn op de komende pagina’s schematisch weergegeven. 36 1. Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor elke leerling Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken 1. Onze scholen voldoen aan de voor de school vastgestelde RVKO kwaliteitsstandaar den en indicatoren. Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? RVKO kwaliteitsstandaarden Einde schooljaar 2016 voldoen alle scholen aan de en indicatoren ontwikkelen kwaliteitsstandaarden en die verder reiken dan de indicatoren voor het landelijke normen onderwijsleerproces (ondergrens). (procesindicatoren). Uitwerken van het Scholen die desondanks onderwijskwaliteitsbeleid. onvoldoende resultaat boeken (de productindicatoren) zijn in beeld en volgen verbetertrajecten. Einde schooljaar 2017 1a. kwaliteitsstandaard hebben alle scholen een opbrengsten. De taakgroep ‘Opbrengsten aantoonbaar en voldoende leerrendement. (leerrendement) en Verantwoording ’onderzoekt de mogelijkheden van verantwoording met betrekking tot de ‘toegevoegde waarde’ van scholen. ‘Hoe maakt de school inzichtelijk waaruit de toegevoegde waarde van de school bestaat’. 1b. kwaliteitsstandaarden Eind schooljaar 2014 is er onderwijsleerproces. een set RVKO kwaliteit Aanvullende indicatoren per standaarden en indicatoren kwaliteitsstandaard beschikbaar op basis (ambitieniveau) bieden de waarvan elke RVKO school ruimte zich te school zich kan profileren o.a. in de richting verantwoorden over de van: kwaliteit van het onderwijs ‐ school specifieke kenmerken (context, beginsituatie) ‐ breed onderwijsaanbod ‐ passend onderwijs ‐ maatschappelijke context ‐ de nieuwe media (digitale context) 1c. (na)scholingsaanbod op Vanaf schooljaar 2014 is er maat een aanvullend passend bij de standaard en scholingsaanbod voor aansluitend op de leerkrachten beschikbaar. professional wordt expertise en praktijkontwikkeling 14 X 15 16 17 18 X X X 37 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken ondersteund voor en in de scholen. Zowel de RVKO kwaliteitsstandaarden en indicatoren als de aanvullingen daarop maken deel uit van de Planning & Controle cyclus van elke school. De P&C cyclus sluit aan op de RVKO‐ monitorgesprekken en omvat een jaar‐ en meerjarenperspectief (plan/verslag). Collegiale toetsing en systematische audits ter ondersteuning en bewaking van de kwaliteit. Zelfevaluaties zijn de start en gebruik resultaten als externe verantwoording voor inspectie etc. Bij ernstige tekortkomingen vinden expert‐audits plaats, waarmee de verbeterplannen intern worden gestuurd. 2. Er is passend De procedure “Een onderwijs voor passende plek binnen de elke RVKO leerling, RVKO” wordt opgesteld. waarbij we geen Hierin staat beschreven op leerlingen buiten welke wijze en in sluiten samenwerking met de ketenpartners, voor iedere leerling de juiste plek wordt gevonden. Onderdeel van deze procedure is dat elke RVKO school beschikt over: ‐ een ondersteuningsprofiel dat de mogelijkheden voor passend onderwijs beschrijft; en ‐ een aannamebeleid dat rekening houdt met mogelijkheden en onmogelijkheden van de school. Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? Vanaf 2015 leggen alle schooldirecties middels de nieuwe P&C cyclus verantwoording af. De kwaliteitsstandaarden en indicatoren maken vanaf 2016 integraal deel uit van de Planning & Controle cyclus. Eind schooljaar 2013 is een systeem voor interne audits operationeel. Vanaf schooljaar 2015 neemt elke school deel aan de cyclus van interne audits. Eind schooljaar 2017 is de audit geaccepteerd als basis voor de externe verantwoording. In 2014 beschikken alle scholen over een ondersteuningsprofiel/verdi epingsprofiel, dat de mogelijkheden die de school heeft voor passend onderwijs beschrijft. Vanaf schooljaar 2015 bieden alle scholen passend onderwijs aan de leerlingen die door de school zijn aangenomen. Elke leerling wordt succesvol geplaatst op één van de RVKO scholen (inclusief de sbo scholen) of op één van de scholen binnen het samenwerkingsverband. 14 15 16 17 X X X X 18 X X X X 38 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken Er wordt in kaart gebracht op welke scholen zich ‘verlegenheidssituaties’ voordoen die verholpen kunnen/moeten worden, zodat leraren adequaat handelen in complexe situaties, zowel pedagogisch als (ortho)didactisch . Er is een nauwe samenwerking (korte lijnen) met samenwerkingsverbanden, waar we actief werken aan ondersteuning van maatwerk op de scholen. 3. Het onderwijs op Er is een RVKO scholen is professionaliseringstraject afgestemd op voor leraren onderbouw ontwikkelingsbeho inclusief leraren VVE. Zij zijn eften van de daarmee goed ingevoerd in leeftijdsgroep. leerstofaanbod en leerlijnen. Hierbij is er Zij weten hoe het leren in deze leeftijdsfase verloopt, specifieke handelen daar naar en aandacht voor maken daarbij gebruik van leeftijdsadequaat de laatste inzichten. handelen bij het jonge kind (2 – 8 Er is een jaar). professionaliseringstraject voor directie en IB. Beide trajecten omvatten zowel het onderwijsaanbod, de leerlijnen, specifieke leer‐ en ontwikkelingskenmerken van jonge kinderen. Er wordt binnen de RVKO een breed gedeelde visie ontwikkeld over onderwijs aan jonge kinderen. 4. Er is een rijk Vanuit onze identiteitsvisie aanbod op het zorgen scholen voor een rijk gebied van brede onderwijsaanbod dat meer ontwikkeling, omvat dan waardoor elk kind basisvaardigheden en de kans krijgt om cognitieve vaardigheden. zich volledig te ontwikkelen. Kwaliteitsnormering en 14 monitoring Wanneer zijn we tevreden? In 2016 beschikt 80% van de leraren over alle basis‐ en complexe didactische vaardigheden en geven een adequaat onderwijsaanbod passend bij vastgestelde onderwijsbehoeften In 2017 is de ondersteuning in de scholen zodanig dat het verwijzingspercentage naar S(B)O lager is dan in 2014. 15 16 17 Eind schooljaar 2014 is 50% van de leraren, werkzaam in de onderbouw van RVKO scholen, aanvullend geschoold in het werken met jonge kinderen. Eind schooljaar 2016 is dit 100%. Eind schooljaar 2014 is 50% van de directies en IB’rs in de onderbouw aanvullend geschoold. Eind schooljaar 2016 is dit 100%. In 2015 beschikt de RVKO over een breed gedeelde visie over onderwijs aan jonge kinderen. X X X Eind 2014 is de identiteitsvisie uitgewerkt en zijn er handvatten voor toepassing in de scholen beschikbaar. In juni 2015 beschikt elke school over een omschreven breed ontwikkelingsaanbod. X X 18 X X X 39 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken Teams inventariseren de mogelijkheden van een breed onderwijsaanbod waarbij beschikbare talenten worden benut. In de schoolgids beschrijft de school het onderwijsaanbod dat alle ontwikkelingsdomeinen omvat en gericht is op kwalificatie, socialisatie en individualisatie (subjectwording). Het brede onderwijsaanbod biedt leerlingen oefening en keuzes gericht op mogelijkheden, interesse, talenten en keuze van vervolgonderwijs. 5. Bij het verlaten Er is op RVKO scholen een van de school breed gedeelde visie over de hebben de rol van de leerling in het leerlingen zicht op onderwijs. hun eigen kwaliteiten en ontwikkelingsmog elijk‐ heden, dit Leerlingen op RVKO scholen nemen actief deel aan, zijn met het oog op mede verantwoordelijk voor een succesvol het eigen vervolg van hun onderwijsleerproces en de schoolloopbaan onderwijsorganisatie en de inrichting daarvan. Leerlingen worden actief betrokken/hebben inbreng bij het opstellen van bij voorbeeld ondersteunende activiteiten (hulplannen). Er is een aanbod leerkrachtvaardigheden: ‘geven van gerichte feedback en aandacht voor zelfreflectie’ (basale didactische vaardigheden model DI). Kwaliteitsnormering en 14 monitoring Wanneer zijn we tevreden? In 2016 heeft iedere school leerlingen met meer/andere mogelijkheden goed in beeld en biedt ze deze leerlingen een passend aanbod, aansluitend bij hun mogelijkheden en talenten. In elke school zijn in 2017 leerlingen actief in bij voorbeeld de leerlingenraad, het leerlingenparlement, begeleiding buddy’s, etc. 15 16 17 In 2015 heeft elke school een uitgewerkte visie, gebaseerd op de RVKO visie (strategisch beleid) over de rol van de leerling in het onderwijs. Einde schooljaar 2015 scoren alle scholen positief op de tevredenheidspeiling leerlingen. Einde schooljaar 2016 hebben op alle scholen leerlingen een zichtbare inbreng in tot stand komen van hulpplannen. Einde schooljaar 2017 zijn leerlingen op alle scholen gewend te reflecteren op onderwijsresultaten en gedrag (bv. port folio). Einde schooljaar 2015 is het geven van feed back door leraren en door leerlingen onderling vast onderdeel in elke lesactiviteit. X 18 X X X X X X 40 2. We zijn een professionele leer‐ en werkgemeenschap binnen een solide organisatie Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken 1. Er is een RVKO leerlandschap voor duurzame professionalisering Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Een expertisegroep ontwikkelt en beschrijft vanuit een ‘open mind’ een visie ten aanzien van het leerlandschap RVKO. Praktische uitwerking en start van de implementatie van hetgeen beschreven in het visiedocument. Het leerlandschap RVKO betekent dat we al onze medewerkers hun kennis willen laten delen binnen onze vereniging. RVKO medewerkers hebben een belangrijke functie op school of het bestuurskantoor, maar zij en hun kennis zijn ook van grote waarde voor de gehele vereniging. Ter ondersteuning van het leerlandschap wordt een kenniscentrum in samenwerking met de TMH opgezet. Dit wordt dé plek voor het inwinnen van kennis op onderwijskundig gebied. Om die kennis te delen en om meer gestalte te geven aan de onderlinge verbondenheid starten wij met het organiseren van professionele ontmoetingen zoals expertisecafés, collegiale consultaties (binnen en tussen de scholen, waaronder ook interne audits), intervisies en clustervergaderingen. Daarnaast verbeteren wij onze digitale mogelijkheden tot het delen van kennis. Hierbij valt te denken aan een digitaal platform waarop kennis wordt opgeslagen en op basis van gebruikersprofielen, selectie‐ en zoekcriteria voor Kwaliteitsnormering en 14 15 16 17 monitoring Wanneer zijn we tevreden? Eind 2014 is er een X beschreven visie ten aanzien van het leerlandschap RVKO. In 2018 is de RVKO een professionele leer‐ werkgemeenschap. In 2017 blijkt dit ook uit de resultaten van het medewerkerstevredenheids onderzoek. Eind 2014 is het X kenniscentrum gestart. Eind schooljaar 2017 is het kenniscentrum ook extern erkend als expertisebron voor het primair onderwijs. Eind 2015 beschikt de RVKO X over een evenwichtig palet aan contactmomenten voor en tussen medewerkers waarin kennis wordt gedeeld. Eind schooljaar 2016 neemt X 80% van de medewerkers op basis van hun persoonlijk ontwikkelplan deel aan scholingsactiviteiten. Einde schooljaar 2016 is er X een digitaal leerplatform voor alle medewerker.s 18 X X 41 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken gebruikers relevante informatie wordt ontsloten. 2. Onze leiders zijn Ontwikkelen van een RVKO resultaatverantwo Management Development orde‐lijke programma onderwijskundige ‘Onderwijskundig leiders die, volgens Leiderschap’. In dit het programma komen onze subsidiariteitsprinc huidige schoolleiders zowel ipe, sturen op op het gebied van de autonomie in onderwijsinhoud als op verbondenheid. personeel, financiën, tot deskundig en verantwoordelijk leiderschap. De schoolleider creëert op basis daarvan het juiste onderwijsklimaat. Resultaatverantwoordelijk onderwijskundig leiderschap wordt door schoolleiders zichtbaar gemaakt in: ‐ Personeelsdossiers (IPB verslagen en personele zorg) ‐ Financiële verantwoording ‐ Tevredenheidspeilingen ‐ Opbrengstanalyses ‐ Interne/externe auditrapporten (inspectie) Het aanpassen van de huidige opleidingstrajecten van aankomend directiepersoneel (oriëntatiejaar en NSA) naar een gedegen interactieve opleiding met een breed en gevarieerd eigentijds aanbod waarin (vak)kennis en vaardigheden worden gedeeld . 3. RVKO Het ontwikkelen van een medewerkers zijn ‘Lerende Organisatie’. zelfverantwoordeli jke professionals Bouwen aan een lerende die werken vanuit organisatie betekent een positieve onder meer het grondhouding en ontwikkelen van een voortdurend leren leercultuur. Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? 14 15 16 17 In juni 2015 zijn alle schoolleiders gestart met deelname aan activiteiten uit het RVKO MD programma. In 2016 maakt 50% van de schoolleiders dit zichtbaar. In 2018 maakt 100% van de schoolleiders dit zichtbaar. Schooljaar 2014 start eerste fase nieuw MD‐traject. Eind schooljaar 2014 is er een compleet curriculum voor het MDtraject uitgewerkt voor de huidige en nieuwe schoolleiders. X X X X In 2015 is er een vastgesteld RVKO‐profiel voor medewerkers. Eind schooljaar 2016 voldoet elke medewerker aan het RVKO‐profiel. X 18 X X 42 Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken en ontwikkelen in verbondenheid met collega’s. 4. We zijn een duurzame en transparante organisatie en verantwoorden ons intern en extern over inzet en prestaties Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Basisvoorwaarden voor een dergelijke leercultuur waarin mensen zich vrij voelen om knelpunten en fouten bespreekbaar te maken, nieuwe ideeën uit te proberen en feedback te geven en te ontvangen, zijn: vertrouwen, veiligheid en wederzijds respect. Een leven lang leren blijkt uit de actieve deelname van elke RVKO medewerker aan scholing/ontwikkeling en dit onderwerp maakt altijd onderdeel uit van de functionerings‐ en beoordelingsgesprekken. Enkele belangrijke middelen hiertoe zijn: ‐ een permanent actueel scholingsaanbod; ‐ collegiale ontmoetingsplaatsen; ‐ digitaal kennisplatform; ‐ mobiliteit als vorm van kennisuitbreiding. Onze cyclus van plannen, uitvoeren, controleren en verantwoorden (de ‘Planning & Control cyclus’) wordt verenigingsbreed aangescherpt. Als startpunt geldt dat wij onze meerjarige inhoudelijke doelstellingen geformuleerd hebben in ons strategisch beleidsplan. De aanscherping van onze Planning & Control cyclus richt zich primair op taakvolwassenheid en procesbegeleiding en secundair op eindproducten. De door de overheid aan ons ter beschikking gestelde middelen worden binnen onze vereniging op Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? Eind schooljaar 2014 geeft elke onderwijsgevende RVKO medewerker aantoonbaar inhoud aan de 166 uur deskundigheidsbevordering per jaar. In 2016 heeft iedere RVKO medewerker een persoonlijk ontwikkelingsbudget, en hebben alle leidinggevenden zicht op de benutting hiervan. Voor eind 2014 is de inhoud van ons strategisch beleidsplan 2014‐2018 in ieder geval bekend bij al onze medewerkers. Vanaf schooljaar 2015 verdelen wij de Rijksbijdrage op basis van een nieuw allocatiemodel dat geënt is 14 15 16 17 X X X X 18 43 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken transparante wijze verdeeld over de scholen en stafafdelingen. Hierbij gelden onze strategische doelstellingen als uitgangspunt om zo het maximale in ieder kind naar boven te brengen. In meerjarenplannen en jaarplannen van schooldirecteuren, bovenschools managers en stafmanagers vindt nadere concretisering plaats van de strategische doelstellingen in subdoelstellingen waaraan meetbare streefwaarden (KPI’s) worden gekoppeld. De inhoud van de plannen geldt als resultaatgerichte afspraak tussen het College van Bestuur en de desbetreffende directeur of manager. Het gaat echter niet alleen om het nastreven van een resultaat, maar juist ook om de juiste dialoog over het behalen of niet behalen van een resultaat. De streefwaardes of KPI’s worden met voldoende regelmaat gemeten en opgenomen in één managementrapportage. In managementrapportages is voldoende ruimte voor de uitleg bij de resultaten. Onze informatiesystemen worden verder geoptimaliseerd en waar mogelijk geïntegreerd. Wij streven naar één centrale vastlegging van juiste en volledige informatie in plaats van gefragmenteerde vastlegging op verschillende plaatsen. Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? op doelstellingen die geformuleerd zijn in het strategisch beleidsplan. Onze scholen steunen het solidariteitsprincipe dat in dit model is opgenomen. In 2015 is 40 % van onze directies in staat op basis van een zelfevaluatie integraal verantwoording af te leggen waarbij de relatie wordt gelegd tussen inhoud en financiën met als gevolg individuele resultaatafspraken op maat. In 2017 is 100 % van onze directies daartoe in staat. De meest essentiële onderdelen van onze administratieve organisatie (AO) en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing zijn voor eind 2014 beschreven. Eind 2016 zijn alle onderdelen van de AO/IB beschreven. Wij beschikken over een totaaloverzicht van deze beschrijvingen en onderhouden onze AO indien zich wijzigingen voordoen. In 2015 starten wij met de zelfstandige toetsing van de naleving van de AO en voor eind 2016 toetsen wij dit voor onze belangrijkste processen op basis van een vast controleplan. Medio 2015 hebben wij ons landschap van informatiesystemen in kaart gebracht en voor eind 2016 hebben wij een integrale toekomstvisie ten aanzien van onze informatiesystemen geformuleerd. In 2018 beschikken wij over 14 15 16 17 X X X X X 18 X 44 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken 5. Onze communicatielijne n zijn effectief en modern Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? informatiesystemen die onze strategie en processen optimaal ondersteunen. Er wordt een risicoanalyse In 2014 wordt de verricht waaruit blijkt wat de risicoanalyse verricht belangrijkste risico’s zijn ten alsmede de inventarisatie aanzien van onze van de maatregelen van (strategische) doelstellingen. interne beheersing. Tevens Als vervolg op de wordt de koppeling gemaakt risicoanalyse wordt naar de vermogenspositie. geïnventariseerd en inzichtelijk gemaakt met welke maatregelen deze risico’s worden beperkt of weggenomen, dan wel om welke reden het risico wordt aanvaardt. In 2015 wordt al het Het onderhoud aan RVKO gebouwen wordt planmatig onderhoud verricht op basis en duurzaam verricht zodat van een actueel meerjaren onze gebouwen een onderhoudsplan. optimale bijdrage leveren In 2016 is de aan het onderwijs en het huisvestingssituatie zo leerklimaat. georganiseerd dat deze volledig aansluit op de onderwijsbehoefte en deze optimaal ondersteunt. De wensen en eisen ten Eind 2014 is de externe aanzien van onze website van de RVKO communicatielijnen worden aangepast zodat deze geïnventariseerd. actuele, relevante en juiste Vervolgens worden deze informatie weergeeft. Ten gerealiseerd in een digitale aanzien van het werkomgeving die onderhouden van de communicatie en het delen website en het plaatsen van berichten daarop is een van kennis adequaat procedure beschreven en ondersteunt. geïmplementeerd. In 2015 hebben wij een Wij verantwoorden ons op communicatieplan opgesteld eenduidige, duidelijke en waarin is geformuleerd op transparante wijze richting welke wijze wij met onze onze omgeving. Het gaat hierbij niet om de kwantiteit belanghebbenden maar om de kwaliteit van de communiceren en hoe wij informatie. Wij zijn proberen voldoende met ze voldoende in contact met in contact te blijven onze belanghebbenden (stakeholders). Eind 2015 maken de RVKO en haar scholen in de communicatie op een 14 15 16 17 X X X X X X 18 45 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken Kwaliteitsnormering en 14 15 16 17 monitoring Wanneer zijn we tevreden? passende manier gebruik van eigentijdse communicatiekanalen. Voor de scholen en medewerkers is een heldere richtlijn geformuleerd over het gebruik van nieuwe media. In juni 2016 beschikt de X RVKO over een volledig digitale werkomgeving. Alle beschikbare data, nodig voor een goede communicatie is goed toegankelijk en actueel. 18 46 3. We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief Richtinggevende Acties en strategieën Kwaliteitsnormering en 14 15 16 17 uitspraken Hoe gaan we het doen? monitoring Wat willen we Wanneer zijn we tevreden? bereiken? 1. Er is educatief In juni 2015 ligt er een door de Het RVKO beleidskader X partnerschap met voor Educatief GMR goedgekeurd beleidsplan ouders/verzorgers Partnerschap (EP) wordt Educatief Partnerschap. om de opgesteld. Dit kader vormt ontwikkeling van basis voor de schoolgids de kinderen te waarin elke school versterken. specifieke uitwerking geeft aan EP. Leraren en ouders worden Schooljaar 2015 heeft elke X school het EP beleidskader geïnformeerd over de uitgewerkt en opgenomen in consequenties van EP (wederzijdse afspraken en de schoolgids. verwachtingen) om dit Leerkrachten treden ouders als vervolgens in de praktijk educatieve partner tegemoet. te kunnen brengen. Ouders worden actief betrokken bij de inrichting en uitvoering van EP. Eind schooljaar 2016 waardeert X 80% van de ouders en medewerkers het EP positief. 2. Iedere X In 2014 is er een RVKO We ontwikkelen een medewerker is in integriteitscode met duidelijke integriteitscode die van professionaliteit toepassing is op alle RVKO kaders ten aanzien van het een gedrag van onze RVKO medewerkers. In deze representatieve medewerkers. code zijn vereisten ten vertegenwoordiger aanzien van ons gedrag van de RVKO. X In 2015 waarderen opgenomen waaraan iedere RVKO medewerker medewerkers de toepassing zich dient te committeren. van de integriteitscode positief. In 2016 ontvangt de RVKO een X RVKO medewerkers spreken elkaar aan indien positief oordeel van haar stakeholders t.a.v. afwijkend gedrag ten opzichte van de professionaliteit. integriteitscode wordt vertoond. 3. Onze scholen We ontwikkelen het RVKO Eind 2014 is er een X betrekken de beleidsnotitie ‘Onderwijs en beleid ‘Onderwijs en maatschappelijke, moderne media’. Dit moderne media’. Tevens zijn digitale context bij visiestuk wordt vertaald dan voor schooljaar 2015 op het realiseren van naar operationele doelen basis van deze notitie onderwijsdoelen t.b.v. de scholen. Moderne operationele doelen t.b.v. de en al onze scholen opgesteld. media worden breed leerlingen verlaten ingezet in de scholen. mediawijs de basisschool. Vanaf schooljaar 2015 heeft de Leraren worden X geschoold/getraind in de RVKO voldoende trainingen en cursussen geselecteerd die op 18 47 Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken? 4. De RVKO neemt deel aan en initieert overleg met partners in het lokale en maatschappelijke veld en participeert actief in verbanden en organisaties (ook landelijk). 5. RVKO is de plek voor (wetenschappelijk) praktijk‐ onderzoek in het primair onderwijs. Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? brede toepassing van moderne media. Leerlingen zijn zelfverantwoordelijk voor hun aandeel in digitale onderwijsactiviteiten. De RVKO is een actieve speler in het ’onderwijsveld’. Vertegenwoordigers van de RVKO nemen actief deel aan voor de vereniging relevantie overlegsituaties en samenwerkingsverbanden. In kaart brengen van overlegsituaties /samenwerkings‐ verbanden/partners, zowel regionaal als landelijk (politiek, G4, etc.) Visie ontwikkelen op (strategisch)belang van actieve deelname. In kaart brengen van het directiepotentieel en de vertegenwoordiging van de RVKO. De RVKO sluit convenanten met verschillende instituten voor wetenschappelijk onderwijs. Niet alleen een attitude die onderzoek als bron van nieuwe kennis ziet is van belang, ook een actieve bijdrage aan mogelijkheden dit te realiseren. adequate wijze invulling geven aan de opleiding van leraren rondom de toepassing van moderne media. Eind schooljaar 2016 verlaten alle leerlingen ‘mediawijs’ de basisschool. 14 15 16 17 18 X In 2014 is in beeld gebracht in welke overlegsituaties en samenwerkingsverbanden RVKO deel zou moeten nemen en welke personen de RVKO daar vertegenwoordigen. In 2015 nemen leden van het MT en schooldirecties, als RVKO vertegenwoordiger, deel aan alle relevante overlegsituaties en samenwerkingsverbanden. In 2016 wordt de RVKO meermalen vermeld als bron van beleid of voorbeeld. X X X Vanaf schooljaar 2015 wordt minimaal één medewerker per jaar in staat gesteld te promoveren. Vanaf 2015 zijn onderzoeksvragen geformuleerd en worden contacten gelegd de met diverse instellingen voor wetenschappelijk onderwijs. X X 48 8. Continuïteit In dit hoofdstuk worden financiële gegevens en andere kengetallen van het boekjaar 2013 afgezet tegen de verwachtingen voor de komende drie jaren. Voor de goede orde wijzen wij de lezer erop dat de meerjarenprognose taakstellend is en uitgaat van de huidige (bekende) wet- en regelgeving. Het risico dat de realisatie in de toekomst zal afwijken van de meerjarenprognose is, mede door de weerbarstige praktijk, aanzienlijk. In dit verslag is niet gewerkt met meerdere scenario's, noch hebben wij aan de accountant opdracht gegeven om de meerjarenprognose te controleren. 8.1 Gegevensset Kengetallen (stand 31 december) 2013 Personele bezetting in FTE ‐ Management / directie ‐ Onderwijzend personeel ‐ Overige medewerkers Totaal aantal medewerkers Totaal aantal leerlingen (S)BO 2014 2015 2016 106 1.048 169 1.323 106 1.068 171 1.345 106 1.077 172 1.355 106 1.077 172 1.355 19.371 19.500 19.700 19.700 Toelichting op de kengetallen: ‐ Het leerlingenaantal heeft in 2012 en 2013 een toename laten zien. Naar verwachting stabiliseert het leerlingenaantal de komende jaren. In Rotterdam blijft het leerlingenaantal de komende jaren redelijk stabiel met mogelijk een lichte toename. In de randgemeenten wordt een lichte daling verwacht. Voor inschattingen ten aanzien van de leerlingenaantallen is onder andere gebruik gemaakt van Trends in Beeld 2013 (jaarlijkse publicatie van het ministerie van OCW) en de meerjarenramingen van de gemeenten. De RVKO verwacht haar aandeel in het totaal aantal leerlingen te kunnen handhaven. ‐ Het aantal FTE is exclusief de vervangers voor ziekte en andere afwezigheid. De RVKO overweegt eigenrisicodrager voor het Vervangingsfonds en het Risicofonds te worden. Indien daartoe wordt besloten, wordt het aantal FTE in toekomstige jaren wellicht inclusief vervangers gepresenteerd. In verband met de vergelijkbaarheid met gegevens uit voorgaande jaren zal daartoe dan een nadere toelichting worden opgenomen. ‐ Nadat in 2012 en 2013 bezuinigingen zijn doorgevoerd, is naar aanleiding van het Nationaal Onderwijs Akkoord en het Herfstakkoord meer financiële ruimte ontstaan. De formatie zal daarom zeer gericht op knelpunten en kwaliteitsimpulsen worden uitgebreid. ‐ Behalve de hiervoor genoemde toename blijft het aantal FTE verder redelijk constant. Dit hangt samen met de verwachting dat het leerlingenaantal vrij stabiel blijft en er niet wordt uitgegaan van overheidsbezuinigingen. Ook wordt er vooralsnog van uitgegaan dat er geen significante wijzigingen zijn in de werkzaamheden van ondersteunende diensten (in- en/of outsourcen). 49 Meerjarig perspectief van de balans Balans (€ ’000) 2013 2014 2015 2016 (stand 31 december) Activa Immateriële vaste activa 0 0 0 0 Materiële vaste activa Financiële vaste activa TOTAAL VASTE ACTIVA 9.132 2.753 11.885 9.132 6.003 15.135 9.132 6.003 15.135 9.132 6.003 15.135 VLOTTENDE ACTIVA 42.055 34.970 33.527 31.163 TOTAAL ACTIVA 53.940 50.105 48.662 46.298 26.862 7.622 34.484 25.875 7.774 33.649 24.827 7.929 32.756 22.854 8.088 30.942 1.490 1.490 1.490 1.490 LANGLOPENDE SCHULDEN 227 177 127 77 KORTLOPENDE SCHULDEN 17.740 14.790 14.290 13.790 TOTAAL PASSIVA 53.940 50.105 48.662 46.298 Passiva Algemene reserve publiek Bestemmingsreserve privaat TOTAAL EIGEN VERMOGEN VOORZIENINGEN Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen: ‐ De materiële vaste activa blijven stabiel. De grootte van de vereniging resulteert in een ideaalcomplex ten aanzien van investeringen in meubilair, apparatuur, ICT etc. Hierdoor zijn de jaarlijkse investeringen en afschrijvingslasten vrijwel aan elkaar gelijk. De RVKO activeert geen verbouwingen. Dit wordt, voor zover niet vergoed door bijvoorbeeld een gemeente, direct ten laste van het resultaat geboekt en valt binnen de jaarlijkse begroting van de stafafdeling Facilitaire Zaken. ‐ De toename van de financiële vaste activa betreft de verstrekking van een achtergestelde lening aan Stichting Thomas More Hogeschool van € 3,25 miljoen (gefinancierd vanuit het private vermogen). Er wordt uitgegaan van de huidige effectenportefeuille zonder mutaties als gevolg van wijzigingen in de beurskoers. ‐ De afname van de vlottende activa betreft enerzijds de hiervoor genoemde achtergestelde lening en anderzijds de op basis van meerjarig beleid begrote verlies van de komende jaren. Deze afname is ook te zien in het publieke deel van het eigen vermogen. Tevens wordt uitgegaan van afwikkeling van enkele posten die onder de kortlopende schulden zijn toegelicht. ‐ Het private deel van het eigen vermogen neemt jaarlijks nog toe door de daarmee gerealiseerde renteopbrengsten. ‐ Onder de kortlopende schulden wordt uitgegaan van de financiële afwikkeling (betaling) van de volgende posten: o Loonbelasting: in de balans van 31 december 2013 is de nog af te dragen loonbelasting van twee maanden opgenomen in verband met een onbedoelde restitutie door de Belastingdienst. Dit bedrag is begin 2014 betaald. 50 o Verplichting aan gemeente Rotterdam inzake huur en medegebruik. De totale reservering bedraagt ongeveer € 2 miljoen voor 4 jaar. In de prognose wordt ervan uitgegaan dat de komende jaren telkens één jaar ofwel € 0,5 miljoen wordt ingelopen inzake de afstemming en afwikkeling. o Onderbesteding MOP (meerjarenonderhoudsplan) van de gemeente Rotterdam. Met de gemeente Rotterdam wordt nog gesproken over de afwikkeling van de onderbesteding inzake de MOP gedurende de jaren 2008 tot en met 2013 van ongeveer € 1 miljoen. Voorzichtigheidshalve wordt uitgegaan van volledige terugbetaling in 2014. o In de balans van 31 december 2013 is € 0,4 miljoen opgenomen naar aanleiding van de Bangladeshactie. Dit bedrag is begin 2014 doorgestort naar Terre des Hommes. Meerjarig perspectief van de staat van baten en lasten Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen: ‐ In de jaren 2014 tot en met 2018 wordt een verlies begroot van in principe € 1 miljoen. In 2016 is dit verlies € 2 miljoen in verband met de verwachting dat de subsidie voor de prestatiebox komt te vervallen en de compensatie vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord dit een jaar later compenseert. Het verlies wordt begroot, omdat gedurende de periode van het strategisch beleidsplan jaarlijks ongeveer € 2 miljoen wordt uitgetrokken voor een gerichte impuls voor de kwaliteit van het onderwijs. Dit wordt gefinancierd uit de algemene reserve. ‐ In het meerjarig perspectief is zowel ten aanzien van de baten als de lasten gerekend met een jaarlijkse indexering van 2% voor 2015 en verder. 51 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ De hoogte van de Rijksbijdrage is ingeschat op basis van de prognoses van de leerlingenaantallen en de meerjarige gegevens zoals bekend uit de Rijksbegroting OCW, het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord en de nadere uitleg daarbij zoals verstrekt door de PO-Raad. De exacte uitwerking van deze akkoorden en toewijzing aan school- of kalenderjaren is op het moment van opstellen van dit meerjarig perspectief nog niet beschikbaar. De bedragen moeten daarom met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. In 2015 stijgen zowel de Rijksbijdrage als de huisvestingslasten aanzienlijk. Dit hangt samen met de overheveling van het budget voor buitenonderhoud van gemeenten naar schoolbesturen door het ministerie van OCW. Er is een eerste globale inschatting gemaakt van het effect van deze overheveling. Het totale budget wordt toegevoegd aan het jaarlijkse onderhoudsbudget van de stafafdeling Facilitair (neutraal effect op het resultaat). Hierin is vooralsnog ook het ingeschatte bedrag opgenomen dat samenhangt met de onderbesteding van gemeenten inzake onderhuisvesting dat aan de lumpsum van onderwijsinstellingen wordt toegevoegd. De overige baten stijgen in 2015 doordat daar de opbrengsten inzake indicatiestellingen door samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs zijn opgenomen (niet langer direct van OCW). In de Rijksbijdrage is een gelijk bedrag als daling meegenomen in de cijfers van 2015. In 2014 dalen de overige lasten met ongeveer € 0,9 miljoen. Dit moet echter in samenhang met de daling van de overige baten worden gezien. Dit betreft bepaalde subsidies die in verband met het resultaat neutrale karakter (alleen lasten indien subsidie wordt verkregen) niet zijn begroot. De financiële baten en lasten bevatten in de prognose alleen de renteopbrengsten, geen potentiële waardestijgingen of –dalingen. Meerjarig perspectief van de staat van de financiële kengetallen De financiële kengetallen tonen aan dat ondanks de begrote verliezen de RVKO de komende jaren absoluut niet in gevaar verkeert. Er wordt vanuit de beschikbare middelen bewust ingezet op kwaliteit. Komend jaar zal de vermogenspositie ook in relatie gebracht worden met de te verrichten risico-inventarisatie. Liquiditeit De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. De liquiditeitsratio geeft aan of op korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De ratio komt per ultimo 2013 uit op 2,4. Ten opzichte van 2012 is deze ratio met 0,2 gestegen, met name door de in december 2013 gestorte additionele Rijksbijdrage en de overige elementen van het positieve resultaat over 2013. Het getal 2,4 geeft aan dat de liquiditeit ruimschoots voldoende is en het is te verwachten dat de liquiditeit de komende jaren ook boven de 2 zal blijven. 52 Solvabiliteit De solvabiliteit kan op twee manieren worden berekend: het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen, of het eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan of op lange termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De eerste solvabiliteit bedraagt ultimo 2013 63,9%. Ten opzichte van 2012 is dit cijfer toegenomen met 2,4%. De tweede berekeningswijze bedraagt 66,7%, ten opzichte van 64,5% in 2012. De solvabiliteit is ruimschoots voldoende ten opzichte van het signaleringsniveau dat door de Inspectie van het Onderwijs wordt gehanteerd. De solvabiliteit zal naar verwachting redelijk op niveau blijven de komende jaren. De daling van het eigen vermogen door de kwaliteitsimpuls wordt gecompenseerd door de verwachte vermindering van de kortlopende schulden. Indien de kortlopende schulden toch hoog blijven, zal de solvabiliteit weliswaar dalen, maar nog steeds ruim voldoende zijn. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor wordt als volgt berekend: de activazijde van de balans, minus de materiële vaste activa onroerende zaken, gedeeld door de totale baten, inclusief rentebaten. Het geeft een eerste indicatie om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een teveel van hun kapitaal als buffer aanhouden, terwijl het geld in het onderwijs moet worden geïnvesteerd. De kapitalisatiefactor is geïntroduceerd door de commissie Don en wordt sindsdien door het ministerie van OCW als beoordelingsmaatstaf voor de financiële positie van onderwijsinstellingen gehanteerd. Deze discussie spitste zich in eerste instantie toe op ‘rijke’ scholen. Voor een relevant inzicht dient in dit kader te worden gekeken naar de kapitalisatiefactor met betrekking tot het publieke vermogen, deze bedraagt per 31 december 2013 40,6%. Ten opzichte van 2012 is deze, door het reeds toegelichte resultaat 2013, toegenomen met 3,9%. Voor de beoordeling van dit percentage wordt voor grote instellingen een signaleringsgrens (bovengrens) van 35% aangehouden. Op basis van de plannen van de RVKO daalt dit percentage op verantwoorde wijze richting 32% in 2016. Ontwikkeling kapitalisatiefactor 60% 55% 53,5% 53,3% 50% 46,3% 52,0% 45,1% 48,6% 46,6% 45% 44,4% 41,6% 47,3% 43,1% 40,6% 37,9% 36,7% 40% 44,7% 41,3% 38,9% 37,7% 34,6% 35% 36,6% 35,0% 32,1% 29,9% 30% 28,3% 25% 20% 15% 10% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Kapitalisatiefactor Totaal vermogen 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Kapitalisatiefactor Publiek vermogen Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend: het eigen vermogen minus de materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de totale baten. Het geeft het vermogen aan om niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering behorende risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2013 22,4%. Ten opzichte van 2012 is dit percentage met 4,4% gestegen. De komende jaren neemt het weerstandsvermogen naar verwachting af door de geplande kwaliteitsimpuls. Indien gekeken wordt naar het 53 weerstandsvermogen op basis van het publieke vermogen, daalt dit percentage eind 2016 weer ongeveer tot het niveau van eind 2012. Ontwikkeling weerstandsvermogen 30% 28% 26% 27,4% 24,9% 25,8% 23,1% 24% 22,4% 22% 22,0% 20,1% 18,8% 20% 18,4% 19,1% 18,0% 17,1% 17,4% 18% 16,0% 15,7% 16% 14,5% 14% 13,4% 12% 10% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Weerstandsvermogen excl € 3,25 mn TMH 2014 2015 2016 2017 2018 Weerstandsvermogen Totaal EV Rentabiliteit De berekeningswijze van de rentabiliteit is als volgt: het resultaat uit de gewone bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Voor 2013 bedraagt de rentabiliteit 5,5%. De komende jaren wordt een negatieve rentabiliteit verwacht, omdat met de te realiseren kwaliteitsimpuls het positieve resultaat 2013 de komende 4 jaren tot een verlies leidt. 8.2 Overige rapportages Rapportage aanwezigheid en werking van interne risicobeheersings- en controlesysteem Het proces van risicomanagement is in 2010 gestart met het extern laten uitvoeren van een risico-inventarisatie. Vanuit deze inventarisatie worden jaarlijks risico’s (her)beoordeeld, worden maatregelen getroffen om de risico’s te minimaliseren en wordt het benodigde weerstandsvermogen herijkt. De wijze waarop de inventarisatie, beoordeling en beheersing van risico’s plaatsvindt is nog niet beschreven. In de tweede helft van 2014 wordt gestart met een nieuwe risicoinventarisatie (inclusief beoordeling van de risico’s). In de tussentijd zijn er wel diverse initiatieven die bijdragen aan het beperken van de risico’s. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan: Risico Kwaliteit van onderwijs Veilige en duurzame gebouwen met de juiste uitstraling Opgeleiding medewerkers Ziekteverzuim Onverwachte exploitatieverliezen Maatregel Interne kwaliteitsaudits, permanente educatie Nulmeting, afspraken gemeenten, meerjarig onderhoudsplan Geoormerkt nascholingsbudget, extra ruimte voor coaching en begeleiding Nieuwe aanpak ziekte en afwezigheid, rol bedrijfsarts, eigenrisicodrager VF/RF Meerjarig financieel perspectief, aanscherping budgetbeheer, verbeteren financiële informatiestroom 54 Ondanks dat het interne risicobeheersings- en controlesysteem nog niet geheel is uitgewerkt, kan wel geconstateerd worden dat RVKO steeds beter in staat is haar risico’s te beheersen. Zo is de voorspelbaarheid van de financiële ontwikkelingen verbeterd, waardoor eerder gerichte maatregelen kunnen worden genomen. Ook ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs zijn wij steeds beter in staat om vooraf aan te geven welke scholen in de gevarenzone zitten. Op deze wijze kunnen wij sneller aanvangen met verbetermaatregelen en dit meenemen in het overleg met de Inspectie van het Onderwijs. We opereren daardoor meer en meer preventief in plaats van reactief en kunnen de lijn van ons ingezette beleid beter vasthouden. Nu het strategisch beleidsplan 2014-2018 gereed is en de nadere vertaling daarvan in jaarplannen plaatsvindt wordt in de tweede helft van 2014 gestart met een nieuwe risicoinventarisatie (inclusief beoordeling van de risico’s). Naar aanleiding van de inventarisatie wordt de samenhang tussen de voornaamste risico’s en de maatregelen om deze te beheersen in kaart gebracht. Hiermee wordt beter inzichtelijk welke maatregelen RVKO treft of haar voornaamste risico’s te mitigeren. Tevens kan op deze wijze gerichter aandacht worden besteed aan de naleving van de belangrijkste maatregelen van interne risicobeheersing. Dit dient in 2015 gereed te zijn. Op basis van de risico-inventarisatie zal ook een nadere analyse verricht worden naar de hoogte van het eigen vermogen dat noodzakelijk is om de voornaamste risico’s het hoofd te kunnen bieden zonder dat de continuïteit van de vereniging direct in gevaar is. Op basis van ons huidige inzicht worden in de volgende paragraaf de belangrijkste risico’s en onzekerheden beschreven. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden Onderwijskwaliteit Het succes van de RVKO valt of staat met de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteit heeft in dit kader vele kenmerken: kennis, kunde en attitude van de medewerkers uitstraling, mogelijkheden en veiligheid van het schoolgebouw juiste toepassing van het gekozen onderwijsconcept kwaliteit van de lesmethoden, meubilair en ICT etc. In 2013 is de RVKO gestart met interne kwaliteitsaudits. Enerzijds leren van elkaar door middel van visitaties, anderzijds gerichte audits indien er indicaties zijn van achterblijvende onderwijskwaliteit. Op deze manier wordt de kwaliteit van alle scholen goed in kaart gebracht. Bij een dergelijke ontwikkeling past ook een goede structuur van permanente educatie. De komende jaren wil de RVKO zich ontwikkelen tot een lerende organisatie. De eerste stappen met een directe link naar de onderwijskwaliteit zijn: Een geoormerkt budget voor nascholing. In 2013 is gestart met de toekenning van een persoonlijk budget voor schoolleiders van € 2.000 per jaar; De start van de ontwikkeling van een kenniscentrum in samenwerking met Thomas More Hogeschool. Een uitgebreide toelichting op de RVKO initiatieven op gebied van onderwijskwaliteit is terug te vinden in het hoofdstuk Onderwijs & Identiteit. Bekostiging door Rijksoverheid De bekostiging door het ministerie van OCW bedraagt meer dan 85% van de totale baten van de RVKO. Wijzigingen in deze bekostiging hebben daarom veelal significante impact op de inkomsten van de vereniging. In het primair onderwijs is de prijsbijstelling van de bekostiging de afgelopen jaren achtergebleven bij de stijging van zowel de personele als 55 de materiële lasten. Op basis van het Herfstakkoord en Nationaal Onderwijsakkoord is duidelijk geworden dat de komende jaren meer geld beschikbaar is voor het onderwijs. In december 2013 heeft dat reeds geresulteerd in een aanzienlijke aanvullende bijdrage. Het verloop van de wijze van toekenning is echter grillig en ook voor de komende jaren is nog onvoldoende duidelijk welke inhoud de beschikkingen van het ministerie van OCW krijgen. Zo kan de toewijzing op kalenderjaar of op schooljaar geschieden, hetgeen direct van invloed is op het toerekenen van de bekostiging aan kalender- en dus jaarverslaggevingsjaren. Teneinde stabiliteit in de uitvoering van het beleid te realiseren is het van groot belang een goede inschatting van de inkomende geldstroom voor de komende jaren te kunnen maken. De RVKO maakt deze inschatting telkens op basis van de laatst beschikbare informatie, zoals de interpretaties van de genoemde akkoorden, berichtgeving van de PO Raad, de Rijksbegroting en de Voor- en Najaarsnota. Naast de exacte wijze van toekennen van de additionele middelen aan het onderwijs zijn de prijscompensatie en de gewichtenregeling twee significante risico’s in de bekostiging door het ministerie van OCW. De stijging van de personele lasten door bijvoorbeeld toegenomen premiepercentages is niet volledig gecompenseerd. Ten aanzien van de materiële lasten is al vele jaren duidelijk dat verschillende componenten (bijvoorbeeld energie en huisvesting) van de bekostiging ontoereikend zijn om de werkelijke lasten te kunnen dragen. De RVKO kan door haar grootte op sommige vlakken voordelen realiseren. Zo is bijvoorbeeld de inkoop van ICT middelen in 2013 Europees aanbesteed. Ongeveer € 14 miljoen van de baten van de RVKO komen voort uit de gewichtenregeling. Het aantal leerlingen met een gewicht loopt de laatste jaren terug. De staatssecretaris wil het stelsel van de gewichtenregeling herzien. Uit landelijke onderzoeken blijkt telkens weer dat Rotterdam te maken heeft met de meest uitdagende leerlingenpopulatie. Hierbij hoort ook een significante opslag van de Rijksbijdrage om ieder kind ook daadwerkelijk een gelijke toekomstkans te kunnen bieden. Leerlingenaantal Het leerlingenaantal is de belangrijkste grondslag voor de bekostiging door het ministerie van OCW. Zowel een daling , een onverwachte stijging zijn een risico. Bij een daling komen er minder middelen beschikbaar voor personeel en materieel en is dus aanpassing van de formatie of een bezuiniging op de materiële uitgaven noodzakelijk. Een onverwacht snelle stijging kan leiden tot te grote groepen op scholen, ruimtegebrek etc. Ook een gelijkblijvend leerlingenaantal op totaalniveau van de vereniging kan een risico zijn. De aantallen kunnen per school dan namelijk wel van jaar tot jaar flink verschillen, terwijl het totale budget gelijk blijft. Dit vraagt om een strakke regie ten aanzien van mobiliteit van medewerkers en samenstelling van groepen. Het is dus van belang dat de RVKO de ontwikkeling van de leerlingenaantallen per school goed inschat en tijdig maatregelen neemt bij bijzondere ontwikkelingen. Er wordt een prognosemodel gehanteerd en minimaal twee maal per jaar vindt per school een controle op de ontwikkeling van het leerlingenaantal plaats. Op basis van de prognoses en externe informatiebronnen van gemeenten en de rijksoverheid is het de verwachting dat het leerlingenaantal van de RVKO zich de komende jaren stabiliseert. In de gemeente Rotterdam neemt het aantal licht toe en in de randgemeenten kan sprake zijn van een lichte daling. Gemeentelijke subsidiestromen Naast de bekostiging door het ministerie van OCW zijn gemeentelijke subsidiebaten, en in het bijzonder de subsidies van de gemeente Rotterdam, de belangrijkste bron van 56 inkomsten voor de RVKO. De gemeentelijke bijdragen worden al langere tijd ontvangen zijn min of meer een vast onderdeel van de formatieplanning gaan vormen. Indien de gemeentelijke subsidies zouden worden stopgezet, zou dit direct de vraag oproepen hoe de formatie op verantwoorde wijze kan worden teruggebracht. De behoefte bestaat om ook met de gemeente te kunnen komen tot nieuwe meerjarige (financiële) afspraken, zodat ook op dit gebied stabiliteit in de uitvoering van het beleid gerealiseerd kan worden. Passend onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 wordt de zorgplicht in het kader van passend onderwijs van kracht. Met passend onderwijs krijgen besturen in het regulier en speciaal onderwijs gezamenlijk de verantwoordelijkheid om een leerling die ondersteuning nodig heeft een passende plek te bieden. Zowel inhoudelijk als financieel brengt passend onderwijs risico’s met zich mee. Inhoudelijk om daadwerkelijk goed invulling te geven aan de zorgplicht (zie ook hoofdstuk Onderwijs & Identiteit) en financieel als het gaat om de middelen die de scholen ter beschikking krijgen om uitvoering te geven aan passend onderwijs. Tot en met schooljaar 2013/2014 ontvangen de scholen bekostiging in de vorm van ‘rugzakjes’. In verband met de verschillende culturele achtergronden in Rotterdam komt het overigens lang niet altijd voor dat ouders een rugzak aanvragen voor kinderen die daar voor in aanmerking zouden komen. De meeste samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs hebben inmiddels aangeven dat zij in schooljaar 2014/2015 de nog geldende indicatiestellingen voor rugzakleerlingen qua bekostiging volledig zullen vergoeden aan de scholen. Het financiële risico voor dat schooljaar is daarmee redelijk beperkt. In de tussentijd wordt per samenwerkingsverband gewerkt aan een nieuwe systematiek van de toekenning van middelen. Kinderopvang en peuterspeelzalen De huidige wet en regelgeving heeft een duidelijke scheiding voor wat betreft voorschoolse activiteiten (kinderopvang, peuterspeelzalen) en het onderwijs op de bassischool. De RVKO heeft 21 peuterspeelzalen en zorgt dat de opbrengsten daarvan voldoende zijn om de lasten te dekken. Op veel scholen is ook sprake van samenwerking met externe organisaties voor kinderopvang of peuterspeelzalen. Met name in de kinderopvang zijn naar aanleiding van de recente economische crisis financiële problemen ontstaan. In sommige gevallen heeft de RVKO vorderingen voor bijvoorbeeld huisvesting open staan bij dit soort instellingen (enkele tonnen). Het debiteurenbeheer is op dit gebied verder aangescherpt. Ook is de RVKO in sommige gevallen door de gemeente gedwongen om als penvoerder op te treden voor subsidieprojecten met instellingen voor kinderopvangorganisaties. In geval van de subsidie voor nulgroepen gaat het in 2014 om een bedrag van meer dan € 2 miljoen waar de RVKO penvoerder is. Met externe partijen worden contracten opgesteld inzake de financiële verantwoordelijkheid. Tevens is hierover regelmatig overleg met de gemeente Rotterdam. Het verschuiven van het financiële risico naar de RVKO is niet acceptabel in combinatie met de wettelijke taak inzake het verzorgen van door het Rijk bekostigd primair onderwijs. Ontwikkeling personele lasten Ongeveer 85% van de lasten bestaat uit de personele lasten. Aanpassingen van arbeidsvoorwaarden hebben dan ook significante invloed op de uitgaven van de vereniging. Het effect van premiewijzigingen is al toegelicht bij het risico rondom de bekostiging door het ministerie van OCW. De salarissen van medewerkers in het primair onderwijs zijn de afgelopen jaren op de nullijn gehouden. Momenteel lopen de onderhandelingen over een nieuwe cao. De aanpassing van salarissen moet in principe gecompenseerd worden in de Rijksbijdrage, maar daar bestaat geen volledige zekerheid over. Het ministerie van OCW heeft wel aangekondigd dat de prijsbijstelling vanaf 2015 weer volledig wordt doorgevoerd in de bekostiging. 57 Op basis van de verwachte inkomsten wordt de formatie per schooljaar nauwkeurig begroot en ingezet. De ontwikkeling van de personele lasten en de formatie versus de begroting wordt vrijwel iedere maand gecontroleerd door zowel de stafmanager Personeel als de stafmanager Financieel. Eigenrisicodrager Vervangingsfonds en Risicofonds Met ingang van 1 augustus 2014 wordt de RVKO mogelijk eigen risicodrager voor vervangingen die nu ten laste van het Vervangingsfonds en het Risicofonds komen. De keuze daartoe wordt primair op basis van inhoudelijke argumenten gemaakt. Het huidige systeem biedt niet de juiste prikkels voor een ziekte- en verzuimbeleid dat past bij de speerpunten van het strategisch beleidsplan van de RVKO. Het ziekteverzuim is in vergelijking met de landelijke, regionale, stedelijke en katholieke cijfers hoog. Met het behaalde premievoordeel dienen de vervangingen vanaf 1 augustus voor eigen rekening te worden gefinancierd. Op volledige jaarbasis gaat het om ruim € 4 miljoen premievoordeel ofwel budget voor vervangingen. De afgelopen jaren kwam de RVKO veelal uit met dit budget, maar er is uiteraard wel sprake van een toegenomen financieel risico. Huisvesting Vanaf 1 januari 2015 wordt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen overgeheveld van de gemeente naar de schoolbesturen. Ook de middelen worden overgeheveld. Voor het primair onderwijs betekent dit een overheveling van € 158 miljoen per jaar. Daarnaast wordt de onderbesteding van gemeenten inzake onderwijshuisvesting vanaf 2015 toegevoegd aan de lumpsum, hetgeen € 256 miljoen per jaar inhoudt. De verschuiving van de verantwoordelijkheid biedt kansen om de huisvesting echt substantieel en structureel te verbeteren. Gemeenten blijven vooralsnog wel economisch eigenaar van de panden. De gemeente Rotterdam verkent de mogelijkheden voor volledige doordecentralisatie van de schoolgebouwen. De RVKO streeft niet direct naar volledige doordecentralisatie, maar sluit dit in de verdere toekomst niet uit. Het belang van financieel budgetbeheer van gebouwonderhoud neemt door de overheveling van het budget voor buitenonderhoud toe. De RVKO onderzoekt in 2014 de staat van het onderhoud van alle panden en stelt per pand een meerjarenonderhoudsplan op. Tevens worden de procedures rondom de beheersing van huisvestingsprojecten nader omschreven en aangescherpt. Rapportage van toezichthoudend orgaan Voor deze rapportage verwijzen wij naar het in dit jaarverslag opgenomen verslag van de Raad van Toezicht. 58 9. Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO De Raad van Toezicht voert het interne toezicht op het door het College van Bestuur gevoerde beleid van de RVKO. Dit overeenkomstig de wet op het Primaire Onderwijs. De RVKO volgt daarbij de code Good Governance. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de algemene vergadering van de RVKO. Eén van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. In 2013 is het rooster van aftreden vastgesteld. In december 2013 is de heer R. Kouijzer teruggetreden. De RvT heeft besloten, gelet op de samenstelling en de reeds aanwezige competenties en deskundigheid van de overige leden, voor het vertrek van de heer Kouijzer geen vacature te stellen, waardoor de RvT per 1 januari 2014 uit zes leden bestaat. Voor de personalia van de leden van de RvT wordt verwezen naar de bijlage 2. De wijze waarop de toezichthouder in 2013 zijn rol heeft ingevuld en welke werkzaamheden de RvT en zijn commissies hebben uitgevoerd, worden hieronder op hoofdlijnen beschreven. In het kader van het inwinnen van informatie heeft een afvaardiging van de RvT in een open gesprek overleg gevoerd met de Kerngroep, de GMR en de staf van het bestuursbureau. Binnen de RvT wordt informatie en nieuws rond de ontwikkeling van het toezicht op het (primaire) onderwijs consequent gevolgd. Overeenkomstig de afspraak met de ALV hebben de voorzitter van de vereniging, de voorzitter van het College van Bestuur en de voorzitter van de Raad van Toezicht periodiek overleg gevoerd. Daarnaast is er regelmatig overleg tussen de voorzitter van de Raad van Toezicht en de voorzitter van het College van Bestuur. De RvT heeft in 2013 acht keer plenair vergaderd. De RvT heeft standaard de volgende onderwerpen op de agenda: goedkeuren, verantwoording vragen, werkgeverschap, adviseren/klankbord, het eigen functioneren. Als regel woont het CvB de vergaderingen van de RvT bij. Eén keer per jaar vergadert de RvT zonder de aanwezigheid van het CvB. In deze vergadering, welke plaatsvond op 16 december 2013, wordt het eigen functioneren en het functioneren van het CvB besproken. In 2013 is o.a. goedkeuring verleend aan het jaarplan 2013, de begroting 2013, het jaarverslag en de jaarrekening 2012, de kaderbrief kalenderjaar 2014, het strategisch beleidsplan 2014- 2018, gedeeltelijke wijziging van de statuten van de RVKO, enkele zaken met betrekking tot de opsplitsing en afsplitsing van Pabo Thomas More en de begroting 2014. Veel zaken zijn besproken in het kader van het adviseren aan en klankbord vormen voor het CvB. Zo is regelmatig aandacht besteed aan het beleidsplan onderwijskwaliteit en zaken met betrekking tot de op- en afsplitsing van Pabo Thomas More. In het kader van het evalueren van het functioneren van het CvB zijn criteria opgesteld voor het toetsingskader voor het CvB en hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de remuneratiecommissie en de individuele leden van het CvB. Tevens heeft de RvT in 2013 het eigen functioneren geëvalueerd. Door de remuneratiecommissie en de auditcommissie worden geen zelfstandige besluiten genomen. Deze commissies bereiden de diverse onderwerpen voor. Echter, de besluitvorming vindt plaats in de voltallige plenaire vergadering. 59 De auditcommissie is regelmatig bijeen geweest om bepaalde zaken voor de RvT vergadering voor te bereiden, zoals begroting, kwartaalrapportages, kaderbrief, jaarrekening etc. Tevens heeft de auditcommissie tezamen met de voorzitter van de RvT in 2013 een belangrijke rol gespeeld in het adviseren van het CvB inzake de op- en afsplitsing van de Pabo Thomas More. De accountant was aanwezig bij de vergadering van de auditcommissie en de vergadering van de RvT op 10 juni 2013 inzake de bespreking van de jaarrekening 2012. De accountant concludeert dat het jaarverslag en de jaarrekening voldoen aan de wettelijke eisen, maar dat het van belang is dat de komende verslagen meer gericht zijn op de toekomst. Tevens constateert de accountant dat er in 2013 meer regie is op het proces van de jaarrekening, waardoor het proces verbeterd is. De borging hiervan blijft een aandachtspunt. Nadere toelichting van enkele door het RvT besproken onderwerpen: Naar aanleiding van de verplichting tot (Europese) aanbesteding en het karakter van de meerjarige contracten zijn met het CvB afspraken gemaakt wanneer de RvT bij de aanbesteding betrokken wordt. Indien, in geval van Europese aanbestedingen, de aanbestedingen opgenomen worden in de jaarplanning en de kosten van de totale aanbesteding past in de meerjarenbegroting, behoeft de aanbesteding niet voorgelegd te worden aan de RvT. De RvT is enthousiast over de wijze waarop het 140-jarig jubileumfeest van de RVKO gestalte heeft gekregen. De RvT is van mening dat de viering aansluit op de wijze waarop de RVKO de katholieke identiteit vorm wil geven. De viermaandsrapportages van het CvB zijn uitvoerig besproken. De RvT hecht veel waarde aan de analyses en de onderbouwing van de rapportages. De rapportages dienen beleidsmatig gericht te zijn. Ook het jaarverslag dient meer gericht te zijn op de toekomstvisie. Niet alleen het CvB, maar ook de RvT heeft in 2013 veel tijd besteed aan de op- en afsplitsing van Pabo Thomas More. De RvT heeft het CvB uitgebreid geadviseerd omtrent de overeenkomst met Hogeschool Leiden, de business case voor de verzelfstandiging, de statuten van Stichting Thomas More Hogeschool, de reglementen RvT van de Stichting Thomas More Hogeschool, het bestuurs- en beheersreglement etc. De RvT is verheugd dat de vele inspanningen ertoe geleid hebben dat uiteindelijk de op- en afsplitsing succesvol verlopen zijn en dat de Pabo Thomas More als zelfstandige entiteit per 1 januari 2014 onder de naam Thomas More Hogeschool is ondergebracht bij de Stichting Thomas More Hogeschool. De RvT heeft waardering voor het beleidsplan onderwijskwaliteit en onderstreept het belang dat zij aan de onderwijskwaliteit hecht en zal de voortgang in het proces van verbetering kritisch blijven volgen. Het beleidsplan wordt gezien als een structureel plan om de onderwijskwaliteit op alle scholen van de RVKO te verbeteren. Regelmatig wordt door het CvB de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van dit plan teruggekoppeld. Het vastgestelde strategisch beleidsplan vormt het eindresultaat van veelvuldig overleg met alle geledingen van de RVKO. Het plan geeft duidelijk het ambitieniveau van de RVKO weer voor de komende jaren. De RvT zal op basis van de geformuleerde strategie in dialoog blijven met het CvB en daar waar nodig vragen om een verdere duiding en vertaling in de jaarplannen. De RvT is van mening dat met het strategisch beleidsplan, de ingezette acties op gebied van onderwijskwaliteit en de verbeterde financiële beheersing een gedegen fundament is gelegd voor de realisatie van de toekomstplannen van de RVKO en zal de voortgang op de acties kritisch blijven volgen. 60 Bijlagen Bijlage 1. Prestatiebox Bijlage 2. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht 61 Bijlage 1. Prestatiebox In 2013 heeft de RVKO € 1.674.373 ontvangen van het ministerie van OCW inzake de Regeling prestatiebox. Over deze subsidie wordt in overeenstemming met de regeling in deze bijlage bij het jaarverslag 2013 verantwoording afgelegd. De subsidie is bedoeld voor: Opbrengstgericht werken Professionalisering leerkrachten en schoolleiders Cultuur educatieve werkzaamheden In de begroting voor 2013 bestond nog onduidelijkheid over de hoogte van deze subsidie en de wijze van toekennen. In 2013 is, na bekendwording van de subsidiehoogte en randvoorwaarden, gestart met de nadere invulling van de te verrichten werkzaamheden die ten laste van deze subsidie worden gebracht. De werkzaamheden en daarmee de bestedingen zijn daardoor later in 2013 gestart en niet de gehele subsidie is besteed. In totaal is voor ruim € 1,3 miljoen in 2013 besteed of op basis van aanvragen van scholen toegekend. De onderbesteding in 2013 blijft echter behouden in het hierna te behandelen budget voor Kwaliteitsimpuls. In 2013 zijn de gelden voor een deel op verenigingsniveau besteed, bijvoorbeeld aan hierna te bespreken stuur- en taakgroepen, en voor een deel aan zaken waar scholen specifieke aanvragen voor hebben ingediend. RVKO onderschrijft de kenmerken van de prestatiebox subsidie volledig en heeft in haar meerjarig perspectief de middelen van de prestatiebox aangevuld tot circa € 3,5 miljoen per jaar. In totaliteit wordt dit binnen de RVKO het budget voor Kwaliteitsimpuls genoemd. Dit budget geldt voor de totale periode van het strategisch beleidsplan (looptijd 2014 tot en met 2018), ongeacht het feit dat de prestatiebox subsidie tot en met schooljaar 20152016 is toegekend door het ministerie van OCW. Opbrengstgericht werken Zowel verenigingsbreed als op individuele scholen is flink geïnvesteerd ten aanzien van deze doelstelling. Vanuit het bestuurskantoor is gestart met de Stuurgroep Onderwijskwaliteit, waaronder drie taakgroepen vallen: Taakgroep Expertise, Taakgroep Audits (in en extern) en Taakgroep Verantwoording en Leerrendement. Binnen de stuur- en taakgroepen worden plannen voorbereid hoe RVKO de kwaliteit van het onderwijs optimaliseert en borgt. Dit heeft in 2013 een concrete vertaling gekregen met de opzet en implementatie van interne kwaliteitsaudits. Door het verrichten van deze audits vindt intensief overleg plaats over de kwaliteit van het onderwijs en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan opbrengstgericht werken. De specifieke aanvragen van scholen waar in 2013 gelden aan zijn toegekend betreffen voor deze doelstelling onder andere: trajecten met externe begeleiding, nieuwe methodes voor rekenen en taal, invoering van Engelstalig onderwijs, extra inzet van intern begeleiders en gericht meer personele inzet ter bestrijding van onderwijsachterstanden. Het resultaat van deze activiteiten is dat in 2013 een duidelijke start gemaakt is met het detecteren van problemen in de kwaliteit van het onderwijs en het nemen van duidelijke maatregelen om deze zo snel mogelijk op te lossen. Opbrengstgericht werken wordt hiermee breder herkend binnen de RVKO en steeds vaker goed toegepast. Dit is een eerste stap op weg naar verdere verbetering die in de komende jaren onverminderd wordt voortgezet. 62 Professionalisering leerkrachten en schoolleiders In de individuele aanvragen van de scholen zijn diverse additionele nascholingstrajecten (cursussen, maar ook extra coaching) opgenomen. Daarnaast is binnen de RVKO meer budget voor nascholing. Voor iedere schoolleider (directeur, adjunct of leerkracht met adjunct taken) is een persoonlijk scholingsbudget van € 2.000 beschikbaar. Dit budget kan maximaal 4 jaar worden opgespaard en op basis van de persoonlijke wens gericht worden ingezet voor de professionalisering van deze medewerkers. In de begroting 2014 is het budget voor nascholing intern geoormerkt. Voor iedere medewerker (anderen dan de reeds toegelichte schoolleiders) is jaarlijks € 500 beschikbaar dat niet voor andere doeleinden mag worden ingezet. Door oormerking en het in sommige gevallen persoonlijk toekennen van nascholingsbudgetten wordt een gerichte impuls gegeven aan de professionalisering van onze medewerkers. RVKO wil zich ontwikkelen tot een lerende organisatie. In dat kader worden voorbereidingen getroffen om samen met de pabo Thomas More een kenniscentrum te ontwikkelen. Cultuur educatieve werkzaamheden Het bedrag dat in de regeling is opgenomen voor cultuureducatieve werkzaamheden is rechtstreeks toegekend aan de scholen. Het gaat om een bedrag van € 199.966 in 2013. Dit bedrag is geheel besteed. Scholen hebben met dit budget diverse activiteiten ondernomen zoals bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, dansvoorstelling of theater en voorlichtingen op school inzake kunstzinniger oriëntatie. Op deze wijze is het budget voor iedere leerling van de RVKO-scholen beschikbaar en is aandacht geschonken aan het belang van cultuur in onze samenleving. 63 Bijlage 2. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht Rooster van aftreden Naam Functie Commissie Expertisegebied Datum Einde (profiel) benoeming benoeming Herbenoembaar Dhr. G.P.M. van Os Voorzitter Remuneratie 1-6-2012 dec-14 Nee Dhr. drs J.B.M. ten Berge Lid 1-6-2012 sep-16 Nee 1-6-2012 1-6-2016 Ja 1-6-2012 1-6-2016 Ja 1-6-2012 sep-15 1-6-2012 1-6-2016 Auditcommissie Dhr. H.A.J. van Asseldonk Lid Dhr. J.M.M. Dumoulin Lid Dhr. drs. R.W. Verhoeven Lid Mw. B.G.A.M. van Os Lid GMR Auditcommissie Remuneratie Nee Ja Hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht Naam Hoofdfuncties Nevenfuncties Dhr. G.P.M. van Os Voorzitter Raad van Bestuur BMK vof Ledenraad Rabo Krimpenerwaard DGA GPM Productie en Advies BV Voorzitter omroepraad Krimpen DGA Rondweg ontwikkeling maatschappij BV Voorzitter RvT Stichting Thomas More Hogeschool Dhr. drs. J.B.M. ten Berge Secretary General Eurelectric, Brussel Voorzitter Raad van Commissarissen APX, Amsterdam Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool Dhr. H.A.J. van Asseldonk Vicevoorzitter van het College van Bestuur van Stichting Lucas Onderwijs te Den Haag Bestuurslid van de Snickers-De Bruijnstichting te Rotterdam Vicevoorzitter en lid van het Dagelijks Bestuur Lid en sinds 2009 voorzitter van de van de VO-raad Adviesraad VO van Cito te Arnhem Directeur van Van Asseldonk Schiedam BV Bestuurslid Nederlandse School voor Onderwijsmanagement NSO Lid Raad van Commissarissen Frankelandgroep in Schiedam Dhr. J.M.M. Dumoulin Directeur van Drs. J.M.M. Dumoulin Beheer B.V. Lid van de Raad van Commissarissen/Financiën Kruidenier Groep (tot 12-03-2014), Rotterdam Ledenraad Rabo Krimpenerwaard Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool Dhr. drs. R.W. Verhoeven Lid van de landelijke scheidsrechterscommissie van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond Penningmeester van de Stichting Jeel al Amal Directeur van Duccio B.V. Directeur van R.W. Verhoeven Investment B.V. Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool Mw. B.G.A.M. van Os Regiomanager Spijkenisse e.o. Careyn te Utrecht Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool 64
© Copyright 2025 ExpyDoc