Jaarverslag 2013

Jaarverslag 2013
16 juni 2014
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Adres:
Telefoon:
Fax:
Email:
Website:
K.P. van der Mandelelaan 80
3062 MB Rotterdam
010-4537500
010-4531369
[email protected]
www.rvko.nl
Voorwoord
Een organisatie die al 140 jaar bestaat, kent het vermogen zich aan te passen aan de eisen
van de tijd. In 2013 heeft de RVKO haar toekomst opnieuw verwoord. De ambities liggen
hoog en de benodigde veranderingen zijn energiek ingezet. Gestart in vele groepen, is
verzameld waar we als RVKO in deze tijd voor willen staan. Met respect voor alle
medewerkers die zich elke dag weer inzetten voor onze leerlingen, wordt er gewerkt aan
de droom die we waar willen maken: kinderen ondersteunen uit te groeien tot
levenskunstenaars! Samen hebben we focus aangebracht en duidelijke richtinggevende
uitspraken geformuleerd. De keuzes die we hebben gemaakt, zijn vastgelegd in ons
strategisch beleidsplan 2014-2018. De kern van onze ambities geven we op elke school op
een eigen wijze vorm. De RVKO staat al meer dan 140 jaar voor hoogstaand en eigentijds
onderwijs. Met oog en hart voor onze kernwaarden gaan we er voor om in onze leerwerkgemeenschap elke dag weer een beetje beter te worden, elke school en alle scholen
tezamen. Zo bieden we onderwijs dat het verschil kan maken voor élke leerling.
In 2013 zijn we gestart met een werkwijze die grote betrokkenheid van de scholen bij de
ontwikkeling van nieuw beleid mogelijk maakt. Er zijn werkgroepen gestart om de ambities
uit te werken. Werkgroepen gericht op Onderwijskwaliteit, Passend Onderwijs, Allocatie,
Subsidiestromen, Lerende Organisatie en Overblijfgelden & ouderbijdragen zijn van start
gegaan en zullen in 2014 resultaten leveren die bruikbaar zijn voor de praktijk in de
scholen. Door deze aanpak zijn inmiddels velen betrokken bij het formuleren en vormgeven
van verbeteringen. Ook in de overlegstructuur van het bestuur, de bovenschools managers
en de stafmanagers met de directies van de scholen zijn stappen gezet om tot een grotere
betrokkenheid en dialoog te komen. Het bestuur is er trots op dat zovele mensen binnen
de RVKO ook hier weer hun schouders onder zetten.
Bij de viering van het 140 jarig jubileum van de RVKO kwam deze betrokkenheid van de
medewerkers binnen de RVKO ook sterk naar voren. Zo was de viering in de Laurenskerk
een waar hoogtepunt en werd de actie voor een nieuwe school in Bangladesh een groot
succes. Samen delen én samen vieren is een goede eigenschap van de RVKOmedewerkers.
Ook is in 2013 met enorme inzet gewerkt aan het voortbestaan van de PABO Thomas More.
Na een intensief traject hebben de NVAO, de inspectie, het ministerie en het parlement
hun goedkeuring gegeven aan de start van de Thomas More Hogeschool als zelfstandige
hogeschool per 1 januari 2014. In verbondenheid willen we met de convenantpartners en
de PABO een leergemeenschap uitbouwen, waar ruimte is voor individuele en gezamenlijke
ontwikkeling en talenten tot hun recht komen. Een leergemeenschap waar op respectvolle
wijze wordt samengewerkt en waarin waarden worden uitgedragen en nageleefd.
In dit jaarverslag berichten we over de plannen die we hebben gemaakt, hoe we deze
hebben opgepakt en uitgevoerd en welke ontwikkelingen daarbij van belang waren. Alle
medewerkers van de RVKO en daarbuiten die hieraan hun bijdrage hebben verleend,
verdienen alle lof voor hun inzet en behaalde resultaten. We realiseren ons dat dit verhaal
pas compleet is als ook het verhaal van élk van onze scholen eraan wordt toegevoegd,
want pas dan wordt duidelijk wat de RVKO heeft bereikt voor al haar leerlingen. Ook in
2014 gaan we op energieke wijze door met het bereiken van onze ambities.
Ton Groot Zwaaftink, voorzitter
Lia Zwaan
College van Bestuur
2 Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Algemeen ..................................................................................................... 5
1.1
Geschiedenis ........................................................................................... 5
1.2
Missie en visie ......................................................................................... 5
1.3
Doelstellingen .......................................................................................... 5
1.4
De scholen .............................................................................................. 5
1.5
Jaarplan 2013 ......................................................................................... 6
1.6
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten............. 6
1.7
Overige algemene zaken ........................................................................... 7
Organisatie ................................................................................................... 8
2.1
De Vereniging .......................................................................................... 8
2.2
Structuur ................................................................................................ 8
2.3
Jaarplan 2013 .......................................................................................... 9
2.4
Organogram .......................................................................................... 10
Onderwijs en identiteit ............................................................................... 11
3.1
Jaarplan 2013 ........................................................................................ 11
3.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 14
3.3
Overige algemene zaken ......................................................................... 16
Personeel ................................................................................................... 18
4.1
Jaarplan2013 ......................................................................................... 18
4.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 19
4.3
Overige algemene zaken ......................................................................... 20
4.4
Kengetallen ........................................................................................... 21
Facilitair ..................................................................................................... 23
5.1
Jaarplan 2013 ........................................................................................ 23
5.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 24
5.3
Overige algemene zaken ......................................................................... 25
5.4
Kengetallen ........................................................................................... 25
Financiën .................................................................................................... 27
6.1
Jaarplan 2013 ........................................................................................ 27
6.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten........... 27
6.3
Financiële analyses en wettelijk vereiste toelichtingen ................................. 28
7.
Toekomstige ontwikkelingen .................................................................. 34
7.1
RVKO strategisch beleidsplan 2014 – 2018 ................................................ 34
7.2
Missie en visie ....................................................................................... 34
7.3
Ambities 2014 – 2018 ............................................................................. 34
7.4
Van ambities naar richtinggevende uitspraken ............................................ 35
3 8.
9.
7.5
Hoe doen we het? Onze besturingsfilosofie ................................................. 36
7.6
Hoe nu verder? ...................................................................................... 36
7.7
Schematische weergave .......................................................................... 36
Continuïteit ................................................................................................ 49
8.1
Gegevensset.......................................................................................... 49
8.2
Overige rapportages ............................................................................... 54
Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO ......................................................... 59
Bijlagen ............................................................................................................ 61
Bijlage 1. Prestatiebox ..................................................................................... 62
Bijlage 2. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht ........... 64
4 1.
1.1
Algemeen
Geschiedenis
De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs is opgericht op 1 juli 1873. De
vereniging bestond in 2013 dus 140 jaar. Het doel is scholen voor katholiek onderwijs in
Rotterdam en omgeving te stichten en in stand te houden. De RVKO is één van de grootste
schoolbesturen in Nederland, die de zorg en de verantwoordelijkheid voor alle betrokkenen
bij de scholen buitengewoon serieus neemt.
1.2
Missie en visie
De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen
hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een zich steeds vernieuwende
evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van eenieder.
Een school is meer dan alleen maar leren en presteren. Er is een meerwaarde, en die
vinden we in het evangelie. Deze inspiratiebron leert vooral het geloof in een betere wereld.
Om die missie vorm te geven staan binnen de RVKO de volgende kernwaarden centraal:
vertrouwen, verantwoordelijkheid, verbondenheid, zorg, hoop, verwondering, respect,
gerechtigheid.
Vanuit onze evangelische inspiratie bieden we elke leerling de kans om uit te groeien tot
“levenskunstenaar”, een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen en
die om kan gaan met voorspoed en tegenslag.
De kinderen wordt geleerd om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, voor anderen
en voor de omgeving. De scholen zorgen voor het verwerven van kennis en vaardigheden
en dragen bij aan een voor elke leerling optimale en brede ontwikkeling.
De RVKO is een organisatie waarin mensen binnen een helder kader hun
verantwoordelijkheid nemen, waar ruimte is voor individuele en gezamenlijke
ontwikkeling, waar talenten tot recht komen, waar op respectvolle wijze wordt
samengewerkt en waarin de waarden van de RVKO worden nageleefd en uitgedragen.
De RVKO wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan een betere wereld, waarin mensen
hun kwaliteiten en talenten ontwikkelen met zorg voor en in verbinding met de medemens.
1.3
Doelstellingen
Op basis van de missie en de visie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:

De
vereniging
anticipeert
op
onderwijskundige
en
maatschappelijke
ontwikkelingen.

De vereniging voert een actief en modern personeelsbeleid.

De vereniging kenmerkt zich door een goede sfeer.

In de vereniging en de scholen wordt grote openheid nagestreefd.

De scholen hebben een duidelijke levensbeschouwelijke en onderwijskundige
identiteit.

Het totale scholenbestand biedt een verscheidenheid aan onderwijsvormen en
onderwijsconcepten.

De scholen zijn goed gefaciliteerd.
1.4
De scholen
Onder het bestuur van de vereniging ressorteren momenteel 66 scholen onder 55
brinnummers in en rond Rotterdam en 21 peuterspeelzalen. Op de teldatum van 1 oktober
2013 bedroeg het aantal leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs 18.817 en het aantal
5 peuters 813. Naast klassikaal onderwijs kent de RVKO drie scholen voor speciaal
basisonderwijs, vier Montessorischolen, vijf Jenaplanscholen en negen Daltonscholen.
De scholen van de RVKO zijn gelegen in Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan
den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel (Zuidplas), Bleiswijk (Lansingerland), Ridderkerk,
Barendrecht, Albrandswaard en Spijkenisse.
1.5
Jaarplan 2013
Vooruitlopend op het strategisch beleidsplan en het meerjarenplan 2014 – 2018 is in 2013
gewerkt met een jaarplan. Alle afdelingen van het bestuurbureau (algemene
zaken/organisatie, onderwijs & identiteit, personeel, facilitair, financiën) hadden daartoe
per beleidsterrein doelstellingen en activiteiten geformuleerd. In de hoofdstukken 1 t/m 6
van dit jaarverslag worden per beleidsterrein deze doelstellingen en activiteiten benoemd,
aangegeven of deze al dan niet gerealiseerd zijn en, indien van toepassing, waarom deze
(nog) niet gerealiseerd zijn.
De volgende algemene zaken waren opgenomen in het jaarplan 2013:
Strategisch Beleidsplan
In 2013 is het strategisch beleidsplan RVKO gerealiseerd en het daaraan gekoppelde
meerjarenplan 2014 – 2018. Als afgeleide van het meerjarenplan is tevens het jaarplan
2014 opgesteld. Nadere uitwerking van het strategisch beleidsplan en het meerjarenplan
zijn terug te vinden in hoofdstuk 7 van dit jaarverslag: Toekomstige ontwikkelingen.
Integraal leiderschap
Doel is om de besturingsfilosofie te vertalen naar leiderschap in alle lagen van de
organisatie. De besturingsfilosofie is eind 2013 vastgesteld (strategisch beleidsplan),
waardoor dit onderwerp uitgewerkt wordt in 2014.
Verzelfstandiging Thomas More Hogeschool en inrichting kenniscentrum
De RVKO is de voortrekker geweest met betrekking tot de verzelfstandiging van de Thomas
More Hogeschool en de overdracht van de hogeschool aan de Stichting Thomas More
Hogeschool. Ondanks de enorme inspanning van zeer veel mensen hebben de
verzelfstandiging en overdracht later plaats gevonden dan aanvankelijk gehoopt was,
namelijk per 1 januari 2014, waardoor de start van de inrichting van het kenniscentrum
pas na genoemde datum kan plaatsvinden.
1.6
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten
Klokkenluidersregeling
Op basis van de Code Goed Bestuur heeft de RVKO in 2013 een Klokkenluidersregeling
vastgesteld en ingevoerd. Tevens is een profiel van de Vertrouwenspersoon
Klokkenluidersregeling vastgesteld en een vertrouwenspersoon benoemd die aan dat
profiel beantwoordt. Doel van de regeling is dat medewerkers en ouders op adequate en
veilige wijze vermeende (ernstige) onregelmatigheden binnen de RVKO aan de orde
kunnen stellen. De regeling biedt een beschrijving van de procedure die gevolgd moet
worden wanneer een (op redelijke gronden gebaseerd) vermoeden van een misstand
bestaat. Een dergelijke regeling brengt tot uitdrukking dat het melden van een misstand
gezien wordt als een bijdrage aan het verbeteren van het functioneren van de organisatie
en dat de melding serieus zal worden onderzocht. De regeling is niet bedoeld voor zaken
die via de Klachtenregeling of het Medezeggenschapsstatuut aan de orde kunnen worden
gesteld.
De Klokkenluidersregeling staat vermeld op het open gedeelte van de website van de
RVKO.
6 140-jarig jubileum/actie Bangladesh
Het 140-jarig jubileumfeest van de RVKO, op 2 oktober 2013, was een enorm succes. De
viering in de Laurenskerk was indrukwekkend en ook het sfeervolle avondprogramma werd
zeer druk bezocht. Tijdens het avondprogramma werd de opbrengst voor de bouw van de
school in Tangail in Bangladesh bekend gemaakt. Het resultaat van alle acties bedraagt €
368.716,26.
1.7
Overige algemene zaken
Aannamebeleid
De missie en visie van de RVKO leiden er toe dat de RVKO een open aannamebeleid kent:
elk kind is in principe welkom om bij de RVKO onderwijs te volgen, waarbij het katholieke
geloof wordt aangeboden en de interreligieuze dialoog wordt aangemoedigd.
Elk kind dat wordt aangemeld wordt in principe aangenomen, met uitzondering van
kinderen met een s(b)o-indicatie.
Benoemingsbeleid
De RVKO hanteert de katholiek-christelijke uitgangspunten waarbinnen ruimte is voor nietkerkelijk gebonden of anders-christelijke en ook niet-christelijke medewerkers. Van ieder
wordt verwacht dat hij of zij de identiteit onderschrijft, het katholiek geloof kan en wil
aanbieden en de interreligieuze dialoog mogelijk maakt.
Klachtenregeling
Ouders, leerlingen en eenieder die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap kunnen
klachten indienen. Deze kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van
het personeel en bevoegd gezag of het nalaten daarvan en ook op gedragingen van
anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap.
De meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling
overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden
afgehandeld. Ook de aangestelde vertrouwenspersonen gaan eerst na of de klager getracht
heeft om het probleem met de aangeklaagde, de directeur en/of de bovenschools manager
op te lossen. De RVKO heeft twee vertrouwenspersonen. Eén van de vertrouwenspersonen
is benoemd op voordracht van de GMR (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad).
Indien partijen niet tot een oplossing komen of indien een klager van mening is dat de
afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan de klager zich wenden tot
de klachtencommissie.
De RVKO is aangesloten bij de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. De
klachtenregeling staat vermeld op het open gedeelte van de website van de RVKO. Ook in
de schoolgidsen wordt melding gemaakt van het bestaan van deze regeling en hoe de
regeling te verkrijgen is.
De afhandeling van klachten wordt steeds complexer. Dit wordt mede veroorzaakt door
het feit dat ouders voor het indienen van een klacht steeds vaker juridische bijstand
zoeken. Niet alle klachten konden in 2013 opgelost worden door bemiddeling van de
Bovenschools Managers of de vertrouwenspersonen. Twee klachten werden ingediend bij
de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. Eén klacht werd grotendeels
ongegrond verklaard, de andere klacht werd volledig ongegrond verklaard. De uitspraken
van de klachtencommissie vormden voor het bevoegd gezag geen aanleiding om nadere
maatregelen te treffen.
Met ingang van 1 januari 2014 hanteert de RVKO een digitaal systeem voor het noteren
van klachten. Op die manier wordt per kalenderjaar inzichtelijke gemaakt hoeveel klachten
er geweest zijn, de aard van de klachten en de afhandeling daarvan.
7 2.
2.1
Organisatie
De Vereniging
Op 1 juni 2012 is de huidige organisatiestructuur van de RVKO in werking getreden. Per
genoemde datum is er, mede op basis van de Code Goed Bestuur, een duidelijke scheiding
aangebracht tussen bestuur en toezicht. Het College van Bestuur is een professioneel
bestuur, welke leden een arbeidsrelatie hebben met de RVKO. De verenigingsstructuur is
gehandhaafd. De bevoegdheden van de AV, de Raad van Toezicht en het College van
Bestuur zijn vastgelegd in de nieuwe statuten en reglementen.
2.2
Structuur
Algemene Vergadering
De RVKO is een vereniging die bestaat uit 19 leden. De Algemene Vergadering bepaalt zelf
welke leden als lid toegelaten worden, met dien verstande dat de leden altijd voorgedragen
worden door de in de statuten genoemde organisaties/organen. De bevoegdheden van de
Algemene Vergadering zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter van
de Algemene Vergadering is de heer R. Beek.
Raad van Toezicht
De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de algemene vergadering. Eén
van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de gemeenschappelijke
medezeggenschapsraad. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur van de
vereniging. De bestuursbesluiten die onderworpen zijn aan de voorafgaande goedkeuring
van de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter
van de Raad van Toezicht is de heer G.P.M. van Os.
College van Bestuur
De leden van het College van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht. Het
College van Bestuur vertegenwoordigt het bevoegd gezag. Het College van Bestuur bestaat
uit twee leden:
‐
Dhr. drs. A.J.M. Groot Zwaaftink (voorzitter)
‐
Mevr. C.M.H. Zwaan - van Schijndel (lid)
Het College van Bestuur wordt bijgestaan door de secretaris van het College van Bestuur
de heer mr. G.F. Veldkamp.
Managementteam
Het managementteam van de RVKO, welke werkzaam is op het bestuursbureau, bestaat
uit drie Bovenschools Managers (lijnfunctionarissen), te weten mevr. H.J. Timmers, dhr.
J.M.P.C. Verdaasdonk en dhr. P.G.J.M. van Deursen, die elk 22 scholen aansturen, en de
stafmanagers voor de beleidsgebieden Onderwijs & Identiteit (mevr. J. Huissen), Personeel
(mevr. J.J. Kraeima), Financiën (dhr. J. den Hartog) en Facilitaire Zaken (mevr. B.
Holland). De stafmanagers worden bijgestaan door de beleidsondersteuners. Allen worden
ondersteund door de medewerkers van het secretariaat. De bevoegdheden van de
Bovenschools Managers zijn vastgelegd in het managementstatuut.
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) neemt een belangrijke plaats in bij
de besluitvorming over bovenschoolse zaken. De GMR toetst het beleid voordat het
definitief wordt vastgesteld. De GMR heeft advies- en/of instemmingsrecht. Hiertoe voert
de GMR overleg met het bestuur. In de GMR kunnen maximaal zestien leden zitting hebben,
acht ouders en acht personeelsleden. In 2013 was de GMR voltallig. De GMR kent een
eigen jaarverslag, separaat van het jaarverslag RVKO. De organisatie en de bevoegdheden
van de medezeggenschap op verenigingsniveau zijn vastgelegd in het Statuut
Medezeggenschap en de medezeggenschapsreglementen.
8 Kerngroep
De kerngroep bestaat uit acht directieleden. De taak van de Kerngroep is
belangenbehartiging en inhoudelijke advisering aan het College van Bestuur. Daarnaast
heeft de Kerngroep ook een communicatieve functie naar de overige directieleden van de
vereniging. De organisatie en de bevoegdheden van de Kerngroep zijn vastgelegd in het
Reglement Kerngroep. In 2013 is een verdere verbinding tussen de kerngroep met de
overlegstructuur aangebracht.
2.3
Jaarplan 2013
Werkgroepen
Als gevolg van het jaarplan 2013 en vooruitlopend op het strategisch beleidsplan en het
meerjarenplan zijn in 2013 vele werkgroepen gestart die op allerlei beleidsterreinen een
bijdrage willen leveren aan de verdere ontwikkeling van de RVKO. Elke werkgroep is
samengesteld uit de betrokken stafmanager, een bovenschools manager en een aantal
directieleden, IB’ers (interne begeleiders van de scholen) en/of leerkrachten. De
werkgroepen zijn altijd tijdelijk en adviseren het College van Bestuur over specifieke
onderwerpen. De instelling, samenstelling en de opdracht van deze tijdelijke werkgroepen
is voorbehouden aan het College van Bestuur.
Overlegstructuur
In 2013 is een nieuwe opzet en invulling gekomen voor de overlegstructuur van het College
van Bestuur en de Bovenschools Managers c.q. stafmanagers met de directies van de
scholen. Per schooljaar worden zeven directiebijeenkomsten gepland. Voor de korte
bijeenkomsten wordt elk cluster in twee groepen verdeeld. De lange bijeenkomsten nemen
een hele dag in beslag en staan in het teken van het ontwikkelen van visie, missie, beleid
en het gerichte uitwisselen van informatie.
Nieuwsbrief
Om de informatie vanuit het bestuursbureau te stroomlijnen is in 2013 gestart met een
wekelijkse digitale Nieuwsbrief. Daarin wordt alle interne en externe informatie opgenomen
die voor de directies van de scholen van belang is.
9 2.4
Organogram
10 3.
3.1
Onderwijs en identiteit
Jaarplan 2013
ONDERWIJS
Beleidsplan Onderwijskwaliteit: verhogen en borgen onderwijskwaliteit
In augustus 2012 is de RVKO gestart met het systematisch in kaart brengen van de
onderwijskwaliteit op scholen die in de voorgaande jaren door de onderwijsinspectie als
zwak dan wel zeer zwak werden beoordeeld. Vervolgens zijn scholen bezocht waarvan de
kwaliteit niet voldoende stabiliteit vertoonde, ofwel waar wisselende resultaten werden
geboekt. Deze bezoeken, ook wel aangeduid als interne audits, hebben duidelijk gemaakt,
dat naast achterblijvende opbrengsten, ook het onderwijsleerproces in deze scholen op
onderdelen niet de gewenste kwaliteit laat zien. De resultaten van deze bezoeken vormden
de input voor de beleidsnotitie Onderwijskwaliteit die in maart 2013 is besproken met alle
directies. Verbetering van de onderwijskwaliteit is in de beleidsnotitie en in het plan van
aanpak breder opgevat dan uitsluitend achterblijvende opbrengsten en richt zich in de
eerste plaats op de kwaliteit van het onderwijsleerproces in de scholen. Een belangrijk
uitgangspunt voor de RVKO is de inzet op hoogwaardige kwaliteit van het
onderwijsleerproces en niet de smalle benadering, uitsluitend gericht op het verhogen van
de opbrengsten. Inzetten op de kwaliteit van het onderwijsleerproces zal uiteindelijk in
vrijwel elke situatie leiden tot hogere opbrengsten, zo is de overtuiging van de RVKO.
In de in mei vastgestelde beleidsnotitie ‘Onderwijskwaliteit’ heeft de RVKO de ambitie
uitgesproken in 2016 in alle RVKO scholen onderwijs aan te bieden dat het beste uit elke
leerling haalt. Het realiseren van deze doelstelling vraagt om een enorme kwaliteitsslag.
Om die te realiseren wordt ingezet op vier pijlers, Expertise, Audits, Leerrendement en
RVKO normen en Professionele verantwoording. Conform het plan van aanpak is voor elk
van deze pijlers een taakgroep samengesteld. De taakgroepen hebben de opdracht
gekregen om concrete voorstellen voor verbetertrajecten te formuleren.
De stuurgroep onderwijskwaliteit heeft zich vanaf mei 2013 beziggehouden met de
operationalisering van het plan van aanpak. Een eerste belangrijk onderdeel daarvan
betreft het goed informeren van alle scholen. Direct na de start van het schooljaar 2013–
2014, september 2013, is er een bijeenkomst georganiseerd voor schooldirecties. met als
doel: duidelijkheid over de stand van zaken, inzage in wat er ten aanzien van de
verschillende verbetertrajecten op de scholen afkomt en zorgen dat de vonk van ‘samen
werken aan de kwaliteit van het onderwijs’ overspringt en zoveel mogelijk collega’s zich
aanmelden voor de verschillende taakgroepen.
De samenstelling van taakgroepen heeft veel tijd in beslag genomen. De taakgroep
Expertise, als eerste van de vier pijlers, is opgesplitst in drie kleinere, meer werkbare
groepen. De verschillende thema’s lopen teveel uit elkaar en vragen specifieke
deskundigheid van de taakgroepleden.
Een groep houdt zich bezig met het “onderwijs aan jonge kinderen”. Deze groep bereidt
een inspiratiedag voor die zal plaatsvinden in het voorjaar van 2014 en bedoeld is voor
alle collega’s werkzaam in de onderbouw. Aansluitend wordt gewerkt aan een aanbod in
de vorm workshops waaraan individueel dan wel als team wordt deelgenomen, afhankelijk
van de wensen van de school.
Een groep richt zich op de “didactische vaardigheden” van leraren. Deze groep is in gesprek
met verschillende externe deskundigen om te komen tot het opleiden van didactische
coaches, die in de scholen verantwoordelijk zullen zijn voor het verbeteren van het
didactisch handelen van leraren. In januari 2014 worden concrete afspraken gemaakt en
nog voor de zomer van 2014 vindt werving en selectie plaats en gaan de eerste
trainingsbijeenkomsten van start.
11 Een groep heeft de kwaliteit van de “zorg” als thema. Deze groep heeft zich met
verschillende onderdelen van de zorg beziggehouden. Er is gewerkt aan een inventarisatie
van instrumenten (groepsplannen) om tot een werkbaar format te komen. Er zijn afspraken
gemaakt met externe deskundigen voor een scholing/training van de intern begeleiders.
Deze scholing is gericht op de kwaliteit van verlengde instructie en zal plaatsvinden in mei
2014. De voorzitter van de taakgroep Expertise bewaakt de voortgang in deze subgroepen.
De taakgroep “Audits”, als tweede pijler voor kwaliteitsverbetering, is in september 2013
gestart met de werving van collega’s die aan de uitvoering van audits gaan deelnemen.
Ter voorbereiding is een informatiebrochure voor de deelnemende scholen geschreven en
een handboek voor de leden van een auditcommissie dat als leidraad voor de uitvoering
van
een audit moet dienen. In oktober en december heeft scholing en training
plaatsgevonden en zijn de eerste auditcommissies samengesteld. Een vijftal scholen heeft
zich spontaan aangemeld voor een audit op hun school. Er is een planning gemaakt die
voorziet in vijf audits in schooljaar 20123 – 2014. De eerste audit vindt plaats in januari
2014.
De taakgroep “Leerrendement en RVKO normen en de taakgroep Professionele
verantwoording” zijn in de eerste fase samen opgetrokken omdat er veel raakvlakken zijn.
Zij zijn vooral oriënterend bezig geweest. Er wordt gewerkt aan een document op basis
waarvan scholen zich volgens een vaste systematiek over hun resultaten kunnen
verantwoorden. Dit document zal in de eerste helft van 2014 met de scholen besproken
worden. De taakgroep leerrendement en RVKO normen verdiept zich in de mogelijkheden
leerrendement aan te tonen los van Cito scores. Dit is voorlopig nog een zoektocht die de
taakgroep samen met landelijke experts op dit terrein uitvoert.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat alle activiteiten zoals in het Jaarplan
2013 genoemd, in gang zijn gezet. Het gaat in alle gevallen om langlopende trajecten. In
het jaarplan 2014 krijgen al deze activiteiten een vervolg.
De uitvoering van het bovenstaande heeft enkele belangrijke leerpunten opgeleverd.
Dat betreft in de eerste plaats de omvang van het verbetertraject. Het betreft hier niet
een verbetertraject voor één organisatie, namelijk de RVKO, maar een verbetertraject dat
in elk van de scholen (sub organisaties) te maken krijgt met een eigen context, een school
specifieke dynamiek en fase van schoolontwikkeling. Dit zorgde, zeker in de eerste fase
van het traject (september – november 2013) voor veel onduidelijkheid en vertraging en
vraagt om heldere communicatie op alle niveaus van de organisatie.
Een tweede leerpunt betreft de cultuuromslag die gelijktijdig plaatsvindt. Taakgroepen zijn
autonoom, komen met voorstellen en initiatieven, werken met een eigen budget. Met deze
autonomie wordt er veel ruimte voor deskundigheid en creativiteit gecreëerd, maar de
situatie is nieuw en wordt aanvankelijk nog aarzelend benut. Ook dit heeft in de eerste
fase (september-november) voor vertraging gezorgd. Pas tegen het einde van november
2013 is voor alle taakgroepen duidelijk voor welke opdracht zij staan en wordt de
voorgestelde autonomie/verantwoordelijkheid volledig opgepakt. Snel daarna zijn de
eerste contacten met externe deskundigen gelegd en vanaf december vinden gesprekken
plaats over concretisering van scholingsaanbod, ontwikkeling van visie en
werkdocumenten.
Om ervoor te zorgen dat het totale traject van verbetering van de onderwijskwaliteit op
koers blijft, zal communicatie vanuit de stuurgroep en de taakgroepen richting het
scholenveld één van de belangrijkste aandachtspunten blijven.
In het jaarplan 2013 is ten slotte als doel geformuleerd dat alle scholen in 2016 een
basisarrangement zullen hebben. Alle verbetertrajecten hebben een versterking van het
onderwijs in de volle breedte tot doel. Daarmee zal de RVKO echter niet kunnen garanderen
dat ook op elke school een basisarrangement kan worden afgegeven. Op sommige scholen
12 is de situatie bijzonder complex. Wanneer in 2016 in alle scholen de voorgestelde
verbeteringen zijn doorgevoerd en het onderwijsleerproces van uitstekende kwaliteit zal
zijn, kan niet gegarandeerd worden dat de opbrengsten elk jaar opnieuw op of boven het
te verwachten niveau zullen uitkomen. De taakgroep Leerrendement zoekt om die reden
naar wegen van verantwoording die recht doen aan de situatie in sommige van de RVKO
scholen.
Talent en Kans
De RVKO kent al sinds enige jaren de projecten TALENT, dat zich richt op (hoog)begaafde
leerlingen, en KANS, dat zich richt op de zorgleerlingen. Het doel van beide projecten is de
scholen op deze terreinen te ondersteunen.
Het inbedden van beide projecten in de vaste structuur van Passend Onderwijs is nog niet
gerealiseerd. De intentie is om dit vanaf schooljaar 2014-2015 gerealiseerd te hebben..
Passend Onderwijs
Eind 2012 is de werkgroep Passend Onderwijs geïnstalleerd met de opdracht te komen tot
een visiedocument en een implementatieplan voor Passend Onderwijs binnen de RVKO,
aansluitend bij de nieuwe nog te installeren regionale samenwerkingsverbanden Passend
Onderwijs.
In maart 2013 is het visiedocument gepresenteerd. In lijn met de landelijke ontwikkelingen
zijn tijdens de vergaderingen van de werkgroep Passend Onderwijs noodzakelijke en
gewenste consequenties voor de vereniging besproken en voorbereid. In december 2013
heeft dit geleid tot een presentatie over het Handelingsgericht Integraal Arrangeren, als
beoogde werkwijze voor de scholen van de RVKO. Ook de wijze waarop scholen tot het
beschrijven van hun ondersteuningsprofiel kunnen komen is nader uitgewerkt en heeft
geleid tot een hulpdocument voor de scholen.
Vanuit MIS naar maatwerk sturingsinformatie
Het Management Informatie Systeem van de RVKO bevat een grote hoeveelheid feiten en
cijfers. Zowel op de scholen als vanuit het bestuur is de wens geuit om meer nadruk te
leggen op de analyse en bruikbaarheid van de gegevens. Het bestaande systeem biedt nog
geen adequaat antwoord op de informatiebehoefte binnen de vereniging. In 2013 is
gesproken over de wijze waarop welke gegevens op welk moment beschikbaar moeten
zijn. Dit heeft nog niet geleid tot een nieuwe procedure of werkwijze voor het totaal. Op
onderdelen zijn wel stappen gemaakt. Dit zal in 2014 verder vorm gaan krijgen.
Herijken schoolplannen
Op basis van de landelijke veranderende wettelijke regelingen en de vereisten van de
RVKO zijn de schoolplannen van de scholen aangepast. Met name op het onderdeel
lestijden bleek actualisatie noodzakelijk te zijn.
Herpositioneren Peuterspeelzalen
De herpositionering van peuterspeelzalen, met daaraan verbonden doelstellingen en te
verwachten resultaten, is in 2013 niet nader omschreven.
Vanuit de reguliere werkzaamheden is voor zowel de gesubsidieerde VVE -peuterspeelzalen
als ongesubsidieerde peuterspeelzalen ondersteuning geboden op actuele ontwikkelingen
en (wettelijke) vereisten. Alle peuterspeelzalen van de RVKO voldoen aan de eisen die door
de WET OKE en door de gemeente Rotterdam worden gesteld.
Het nieuwe continue screeningssysteem ten aanzien van de Verklaringen Omtrent Gedrag
(VOG) heeft ertoe geleid dat alle betrokkenen bij de peuterspeelzalen in 2013 een nieuwe
VOG hebben moeten aanvragen.
Vanaf 2011 is gestart met het scholen van de mbo-leidsters op het gebied van taal. Met
het oog op de taaleisen vanuit de subsidievertrekkers, die verplicht zijn per augustus 2014,
en de landelijke (strengere) taaleisen die gelden per januari 2015, is de scholing van de
leidsters in 2013 voortgezet.
13 Vanaf schooljaar 2013-2014 worden alle items m.b.t. de financiële en niet financiële
verantwoording van de peuterspeelzalen per locatie in een overzichtelijk Excel
communicatiebestand beheerd. Alle gegevens die van belang zijn voor de COS
(gemeentelijke) -monitor en subsidieverantwoording zijn eenvoudig te generen via dit
bestand.
3.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten
ONDERWIJS
Doelgericht teamleren middels LeerKRACHT
In schooljaar 2013-2014 zijn vijf nieuwe scholen gestart met het McKinsey-traject. De twee
scholen die reeds gestart waren in schooljaar 2012-2013 hebben hun aanpak
geconsolideerd. De RVKO heeft voor dit project een bovenschoolse schoolcoach benoemd.
De schoolcoach werkt samen met de andere coaches vanuit LeerKRACHT en wordt begeleid
door een Expertcoach. In 2013 heeft McKinsey de organisatie van de begeleiding
ondergebracht in de stichting LeerKRACHT.
Inrichten werkgroep subsidiestromen
Jaarlijks bestaat een substantieel deel van de begroting (circa 10%) uit binnenkomende
subsidies vanuit de gemeente Rotterdam. Het is van belang binnen de RVKO duidelijke
afspraken te hebben over verantwoordelijkheden en stappen binnen het subsidieproces en
e.e.a. te borgen. Om dit proces te stroomlijnen is de werkgroep subsidiestromen ingesteld.
Vensters PO
In de PO-raad zijn afspraken gemaakt om voor het primair onderwijs een Venster voor
verantwoording te realiseren. In Rotterdam zijn door de gezamenlijke schoolbesturen
afspraken gemaakt over deelname aan de totstandkoming van het zogenaamde Vensters
PO. De scholen zijn in 2013 via de nieuwsbrief op de hoogte gehouden over de
ontwikkelingen en vanuit centrale ondersteuning voorbereid (inhoudelijk en qua systeem)
om te kunnen werken met Vensters PO. Alle scholen van de RVKO zijn aangesloten op
Vensters PO. De kwalitatieve vulling van Vensters PO zal voornamelijk in 2014 gerealiseerd
worden.
OverstapServiceOnderwijs
OverstapServiceOnderwijs, kortweg OSO, is een manier van overdragen van
leerlinggegevens van de ene naar de andere school. Deze gegevens zullen niet meer via
papier, maar digitaal verzonden worden. In 2012 en 2013 zijn binnen de RVKO
voorbereidingen getroffen om met deze functionaliteit te gaan werken. In 2014 is het de
bedoeling dat de overgang van dossiers binnen de reguliere overstap van leerlingen van
het PO naar het VO geregeld gaat worden via OSO. De verwachting is dat er in het najaar
van 2014 ook voor leerlingen die de overstap maken van de ene naar de andere basisschool
gebruik gemaakt kan worden van deze functionaliteit.
IDENTITEIT
Samenwerking Thomas More Hogeschool
Samen met de Thomas More Hogeschool zijn in 2013 verdere gesprekken gevoerd om de
samenwerking op het gebied van de katholieke identiteit te intensiveren.
In januari 2014 zijn zes medewerkers van de RVKO en twee medewerkers van de TMH
gestart met de toerusting ‘Het verhaal van de School’ (VKO Nijmegen), om de
mogelijkheden rondom kwaliteitsbeleid op het gebied van identiteit verder te verkennen.
Akte Godsdienst/Levensbeschouwing
Conform het bestuursbesluit van januari 2001, moeten alle leerkrachten in het bezit zijn
van deze akte. Het aantal nieuwe leerkrachten zonder akte neemt toe. In september 2013
14 zijn vijftien leerkrachten gestart met het eerste studiejaar op de Thomas More Hogeschool,
om deze akte alsnog te behalen. Deze tweejarige nascholing wordt, onder de
verantwoordelijkheid van de pabo, door de RVKO verzorgd. In oktober 2013 is aan vijftien
leerkrachten de akte uitgereikt. Daarnaast is ook de Bisschop Van Luyn scriptieprijs
uitgereikt, een jaarlijkse prijs voor de beste GoLev-scriptie. In de winnende scriptie werd
aandacht besteed aan het armoede-ideaal van Franciscus van Assisi. Bisschop van Luyn
liet weten als naamdrager van de scriptieprijs zeer ingenomen te zijn met dit werkstuk.
Werkgroep toekomst identiteit
Er is een werkgroep identiteit gevormd om te zoeken naar nieuwe inzichten en nieuwe
werkwijzen binnen de beleidsondersteuning identiteit. Het College van Bestuur heeft de
werkgroep gevraagd om de mogelijkheden voor toekomstig beleid breed te exploreren en
te komen tot een voorstel voor een visie met betrekking tot de identiteit van de RVKO, de
beleidsondersteuning identiteit en de samenwerking met de Thomas More Hogeschool. Het
CvB vraagt hierbij om een toekomstvisie te beschrijven, maar ook om voorstellen te doen
om deze doelen te kunnen behalen.
In 2014 zal de werkgroep starten. Verwacht wordt dat in het voorjaar van 2014 een aanzet
wordt gegeven tot herijking van de visie op identiteit van de RVKO, waarbij de zeven
waarden van kracht blijven. In juni 2014 zijn een concreet plan van aanpak voor schooljaar
2014-2015 en een globale beschrijving voor de toekomst gereed.
Schoolbegeleiding Identiteit
Het doel van de begeleiding is om ondersteuning te bieden aan de scholen bij het
vormgeven aan hun katholieke identiteit en het vak Godsdienst/Levensbeschouwing in de
ruimste zin van het woord. Dat betekent dat op de scholen aandacht is voor de ‘typisch’
katholiek/christelijke thema’s, zoals God, Jezus, Bijbel en bezinningsmomenten, maar ook
voor het gevoelsleven en de ervaringen van kinderen, het samen rouwen, het samen
vieren, de gevoeligheid voor symboliek en tweede taal, het filosoferen met kinderen, voor
methodes van levensbeschouwelijke en morele vorming. Regelmatig wordt door de scholen
hulp gevraagd bij de voorbereiding van kerst- en paasvieringen. Op sommige scholen is
ook in de zgn. ouderkamer aandacht besteed aan de levensbeschouwelijke vorming en de
katholieke identiteit, waaronder de religieuze feesten.
Als een school te maken krijgt met het overlijden van leerlingen, leerkrachten of ouders,
wordt ondersteuning geboden in de vorm van gesprekken met het team, de directie of
individuele medewerkers. Daarnaast worden adviezen en materialen aangeboden over het
omgaan met rouw, die in de groep kunnen worden gebruikt.
School overstijgende bijeenkomst
In het voorjaar van 2013 is de tweede school overstijgende identiteitsbijeenkomst
georganiseerd over Pasen en de paasperiode, om leerkrachten theoretisch toe te rusten
en ervaringen uit te wisselen over de activiteiten. De bijeenkomst is georganiseerd in
samenwerking met de Bisschoppelijke Vastenaktie om als scholen samen met de kerken
actie te voeren voor de actie RVKO Wereldscholen (Bangladesh).
Sint Laurensfonds
Alle scholen van de RVKO hebben in 2013 een substantiële financiële bijdrage ontvangen
van het Sint Laurensfonds voor de vormgeving van de levensbeschouwelijke identiteit.
Leskoffers
Meer en meer scholen nemen in hun jaarprogramma een project wereldgodsdiensten op
en vragen om ondersteuning en begeleiding. Om aan deze vraag te voldoen zijn de
leskoffers over de grote godsdiensten vernieuwd en is de capaciteit vergroot. De leskoffers
zijn ontwikkeld om te bevorderen dat leerlingen open en respectvol leren omgaan met
diverse religieuze tradities.
Landelijke identiteitsdag VKO
Tijdens de landelijke Identiteitsdag georganiseerd door de Vereniging voor Katholiek
Onderwijs in november 2013, is ter inspiratie door medewerkers van de RVKO een
15 presentatie gehouden over de viering van het 140-jarig jubileum van de RVKO en de wijze
waarop de RVKO vanuit de katholieke identiteit daar vorm en inhoud aan heeft gegeven.
3.3
Overige algemene zaken
De samenwerkingsverbanden
Scholen werken samen in regionale samenwerkingsverbanden. Elk samenwerkingsverband
maakt onder meer afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke
kinderen een plek krijgen in het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) en over de
verdeling van de ondersteuningsmiddelen. De wetgeving Passend Onderwijs regelt dat het
aantal samenwerkingsverbanden teruggebracht wordt van 350 naar 150. Met de invoering
van passend onderwijs gaan alle scholen in een regio (met uitzondering van scholen in
cluster 1 en 2) deel uitmaken van een samenwerkingsverband. De besturen van de
samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op om te bepalen hoe ze de
middelen voor extra ondersteuning inzetten. In 2013 hebben de bestaande
samenwerkingsverbanden zich voorbereid op de nieuwe indeling als ook de veranderende
wetgeving en taken. Deze zullen met de inwerkingtreding van de Wet Passend Onderwijs
per 1 augustus 2014 geëffectueerd moeten zijn.
Regio tot 31-12-2013
Midden-Holland en Rijnstreek
Westland
Rotterdam
Rijnmond-Zuid
TOTAAL
Aantal SWV’s
1
1
2
4
8
Aantal scholen (brinnr.)
2
1
41
11
55
Onderwijsprestaties
In onderstaande presentatie zijn de arrangementen, zoals door de Inspectie van het
Onderwijs zijn afgegeven opgenomen. Als datum is 1 december 2013 genomen.
De RVKO scholen, die een Cito Eindtoets afnemen (of het drempelonderzoek) zijn
opgenomen in onderstaand schema. Hiervan is aangegeven of zij op of onder de
ondergrens hebben gescoord, behorend bij hun schoolgroep, op basis van de norm van de
Inspectie van het Onderwijs.
Er zijn zes scholen die zich op een andere wijze verantwoorden over de eindresultaten.
16 De eindresultaten van scholen in schooljaar 2012-2013 zijn vergelijkbaar ten opzichte van
de eindresultaten in schooljaar 2011-2012.
17 4.
4.1
Personeel
Jaarplan 2013
ERD (eigen risicodragerschap) en ziekteverzuimbeleid
Vanuit de stafgroep Personeel is een analyse geïnitieerd naar de financiële consequenties
van uittreden uit het Vervangingsfonds en het Risicofonds per 1 augustus 2014. Daarnaast
is onderzocht in hoeverre Eigen Risicodragerschap aansluit bij de visie en missie van de
RVKO, zoals dat is weergegeven in het Strategisch Beleidsplan. Op basis van deze analyses
adviseert de stafgroep Personeel om per 1 augustus 2014 uit het Vervangingsfonds en
Risicofonds te treden. Dit advies wordt in het eerste kwartaal van 2014 in het CvB
besproken, waarna verder beleid zal worden ontwikkeld.
Herijken allocatiemodel
In 2013 is een werkgroep allocatie samengesteld met als doel om het bestaande
allocatiemodel te evalueren en een nieuw, transparant allocatiemodel vast te stellen dat
aansluit op de uitgangspunten van het nieuwe strategisch beleidsplan. De werkgroep
bestaat uit de stafmanager Personeel, de stafmanager Financiën een bovenschools
manager en vijf directeuren. De werkgroep heeft haar advies in het vierde kwartaal van
2013 voorgelegd aan het CvB. Het nieuwe allocatiemodel zal ingezet en getest worden bij
de formatiebegroting voor het schooljaar 2014-2015. Naar aanleiding van deze
praktijkervaringen zal het allocatiemodel, indien nodig, aangepast worden en zal ter
besluitvorming worden voorbereid.
IPB aanpassen waar nodig
Naar aanleiding van input vanuit het directeurenoverleg zijn enkele aanpassingen gemaakt
in het IPB (Integraal Personeelsbeleid). Belangrijkste wijziging is dat in plaats van de vaste
frequentie van één IPB-gesprek voor elk personeelslid per jaar, in het nieuwe model de
frequentie van de IPB-gesprekken voor elk personeelslid op maat kan worden vastgesteld.
De frequentie mag daarbij niet lager worden dan één IPB-gesprek per twee jaar. De
voortgangsgesprekken vervallen en de verslagen van niet-functionerende leerkrachten
zullen altijd worden besproken met de bovenschools managers alvorens ze aan de
medewerker worden voorgelegd.
Opzet leergemeenschap
Nu de Thomas More Hogeschool verzelfstandigd is, wordt er naar gestreefd om samen met
de Pabo een kenniscentrum op te zetten. Om dit proces te begeleiden is een kwartiermaker
aangesteld. In het vierde kwartaal van 2013 heeft zij zich inhoudelijk op haar taak
georiënteerd. In 2014 zal een werkgroep opgestart worden om samen met de
kwartiermaker vorm te geven aan de ontwikkeling van het kenniscentrum.
Blijvend leren
De managementopleiding van de RVKO en de eigen IB-opleiding (interne begeleider) zijn
geëvalueerd. De RVKO wil naar een meer externe focus in de opleidingen, waarbij
medewerkers van de RVKO samen met medewerkers van andere schoolbesturen een
jaargroep vormen en waarbinnen de leerstof wordt aangeboden door een grotere diversiteit
aan docenten. Naar aanleiding van deze evaluaties zal voor deze opleidingen in het
schooljaar 2014-2015 een nieuwe aanbieder gekozen worden.
Hij- instroom
Vanwege de tegenvallende uitstroomcijfers van het Hij-instroomtraject in de eerste twee
lichtingen, heeft in het eerste kwartaal van 2013 een evaluatie plaatsgevonden. Op basis
van deze evaluatie is een aantal wijzigingen aangebracht in de sollicitatieprocedure en de
begeleiding
van
de
nieuwe
lichting
Hij-instromers
(2013-2015).
Aan
de
sollicitatieprocedure is een assessment toegevoegd; met behulp van Management Drives
wordt een beeld verkregen van de drijfveren van de sollicitanten. Daarnaast wordt, naast
begeleiding vanuit de Pabo, ook vanuit de RVKO een begeleider ingezet voor de Hij-
18 instromers. Deze maatregelen hebben ertoe geleid, dat er tot en met december 2013 geen
uitval was bij de HIJ-instromers van de lichting 2013-2015. In 2014 zal het traject opnieuw
geëvalueerd worden en zal het beleid, indien nodig, verder aangepast worden.
Vervanging en flexibele schil
Sinds 2013 wordt gewerkt met de Vervangingsmanager van Raet. Met behulp van dit webbased systeem kunnen de directies, de stafafdeling Personeel en de vervangers digitaal
samenwerken op het gebied van het aanvragen en inzetten van vervanging voor zieke
medewerkers. De mogelijkheden van samenwerking met een uitzendbureau zullen in 2014
onderzocht worden. In 2013 werd gebruik gemaakt van een vervangingspool
(medewerkers met een reguliere aanstelling die vervangingen doen) en daarnaast een
eigen bestand met losse invallers, die op oproepbasis beschikbaar waren voor
vervangingen binnen de RVKO.
Werkgroep Lerende Organisatie
In december 2013 is de werkgroep Lerende Organisatie voor de eerste keer bij elkaar
gekomen. De werkgroep heeft van het CvB de opdracht gekregen om een visie op de
lerende organisatie te formuleren. De werkgroep bestaat uit de stafmanager Personeel,
een bovenschools manager, vier directeuren, een adjunct-directeur, een leerkracht met
adjunct-taken, twee leerkrachten, de kwartiermaker van het kenniscentrum en een
beleidsondersteuner Personeel. Het visiedocument wordt in december 2014 verwacht.
Generatiemanagement
De beleidsontwikkeling op het gebied van generatiemanagement wordt uitgesteld tot het
beleid met betrekking tot de lerende organisatie verder is uitgewerkt. Vanwege de overlap
tussen de beide deelgebieden is het niet raadzaam om op beide terreinen gelijktijdig beleid
te ontwikkelen. Bovendien is de verwachting dat de Bapo-regeling (die een belangrijke rol
speelt in de beleidskeuzes t.a.v. generatiemanagement) in 2015 fors zal worden versoberd.
4.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten
Inzet middelen prestatiebox
Zoals in de begroting van 2013 is vastgelegd, zijn de middelen van de prestatiebox niet
ingezet ten behoeve van de reguliere formatie, maar ten behoeve van specifieke
projectdoelstellingen in het kader van het onderwijskwaliteitsbeleid. De verschillende
projectdoelstellingen kan formatieve, scholings- en/of investeringscomponenten
omvatten. Het beleidsplan onderwijskwaliteit heeft als leidraad gediend voor de
beoordeling van de projectvoorstellen.
Visiedocument Hij-instromers
Het CvB heeft het nieuwe visiedocument Hij-instroom, na positief advies van de GMR,
vastgesteld. De in het light-traject instromende mannen volgen het deeltijdtraject van de
Pabo op twee avonden per week in eigen tijd. Daarnaast wordt twee dagen in de week
stage gelopen op een school van de RVKO. De deelnemer ontvangt € 1500,stagevergoeding per jaar. Na het behalen van het propedeusediploma en een goede
beoordeling van zowel de stageschool als de Pabo kunnen deze mannen een aanstelling
als HIJ-instromer krijgen. Deze aanstelling is voor twee dagen en een woensdag in schaal
7. Bij gebleken geschiktheid krijgen zij een baangarantie na het behalen van het diploma
Subsidie Hij-instromers
De RVKO heeft per Hij-instromer een subsidie toegewezen gekregen van €32.000,- voor
twee jaar. Aan het verkrijgen van deze subsidie zijn de volgende voorwaarden verbonden:
inschaling in de LA-schaal en een aanstelling van 80% gedurende de opleiding. De
voorwaarden wijken af van het eerder opgestelde beleid van de RVKO betreffende de Hijinstromers. Besloten is, gedurende de toekenning van de subsidie, dit alternatieve traject
te volgen, zodat gebruik gemaakt kan worden van de subsidie.
19 Aanvullende reiskostenregeling
Het doel van deze regeling was oorspronkelijk om in tijden van personeelstekort
medewerkers van buiten de regio aan de RVKO te binden. Deze regeling is in 2010
versoberd door een minimumafstand in te bouwen. De regeling is, gezien de huidige
personele situatie, niet meer noodzakelijk. Beperking van de formatieve middelen maakt
het noodzakelijk om zo veel mogelijk besparingsmogelijkheden te vinden. Het CvB heeft
daarom, met instemming van de GMR, besloten om deze regeling af te bouwen en na twee
jaar te beëindigen.
Scholingsbudget directieleden
In het verlengde van het bestuursakkoord tussen het ministerie en de PO-sector is de
afspraak gemaakt om extra ruimte te scheppen voor professionalisering van alle
directieleden. Hiervoor is € 2000,- per directielid per jaar beschikbaar. Dit bedrag mag drie
jaar gespaard worden. Aan de directieleden is het initiatief gegeven om met een
onderbouwd voorstel te komen voor de besteding van het bedrag.
Functiemix
De invoering van de functiemix vindt stapsgewijs in vijf jaar plaats. De laatste fase moet
op 1 augustus 2014 afgerond zijn. Dit betekent dat op dat moment op verenigingsniveau
40% van de leerkrachten in het reguliere basisonderwijs een LB-benoeming dient te
hebben en 2% een LC-benoeming. In het SBO moet per genoemde datum 14% van de
leraren in de LC-schaal benoemd zijn.
Naast de normen op verenigingsniveau zijn er
ook minimumnormen op schoolniveau vastgesteld.
In 2013 voldeed de RVKO ruimschoots aan de gestelde tussennormen op
verenigingsniveau, maar met betrekking tot de LB-benoemingen op zeven scholen nog niet
aan de minimumnormen op schoolniveau. Hierop is tijdig actie ondernomen.
4.3
Overige algemene zaken
Schadelastreductie
In 2013 heeft binnen de RVKO een oriëntatie plaatsgevonden op de
mogelijkheden tot schadelastreductie. Dit heeft geleid tot de planning van een traject tot
schadelastreductie in 2014. Dit betekent dat uitkeringen aan ex-medewerkers in het kader
van arbeidsongeschiktheid onder de loep zullen worden genomen om te bepalen of een
betere situatie kan worden bereikt voor de betrokkenen en de RVKO.
Ontbindingen arbeidsovereenkomsten
In 2013 hebben 16 neutrale ontbindingen plaatsgevonden van leerkrachten en
onderwijsondersteunend personeel. Van drie directieleden is het contract beëindigd met
een neutrale ontbinding. De RVKO is in dergelijke trajecten terughoudend in het toekennen
van ontslagvergoedingen. Conform de regelgeving vanuit het Participatiefonds wordt altijd
een outplacementaanbod aangeboden.
20 4.4
Kengetallen
Leeftijdsopbouw en verhouding m/v
De onderstaande tabel geeft de leeftijdsopbouw van het personeel van de RVKO weer op
31 december 2013. Het is opvallend, dat in de hoogste leeftijdscategorieën procentueel de
meeste mannen geteld worden. Dat betekent dat met het oog op de naderende
pensioneringsleeftijd
van
deze
mannen
de
verhouding
man-vrouw
zonder
stimuleringsmaatregelen in de komende periode waarschijnlijk nog ongunstiger wordt.
Leeftijdscategorie
15 tot 25 jaar
25 tot 35 jaar
35 tot 45 jaar
45 tot 55 jaar
55 tot 64 jaar
65+ jaar
Totaal
Vrouw
82
553
381
297
238
5
1556
Man
5
71
57
51
103
2
289
Totaal
87
624
438
348
341
7
1845
Ziekteverzuim
De onderstaande verzuimcijfers hebben betrekking op het kalenderjaar 2013. Ten opzichte
van het schooljaar 2011-2012 is het totale verzuimpercentage gestegen: van 6,9% naar
7,32%. De verzuimfrequentie is echter in dezelfde periode gedaald: van 1,14 naar 1,00.
Dit betekent dat de gemiddelde verzuimperiode langer is geworden.
Kijkend naar de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers is te zien dat
de verzuimfrequentie van mannen opvallend lager is dan die van vrouwen. Het
verzuimpercentage is van de mannelijke werknemers weliswaar lager dan van de
vrouwelijke werknemers, maar het verschil tussen de beide sexen is minder groot dan bij
de verzuimfrequentie. Dit betekent dat bij de vrouwen in 2013 gemiddeld vaker sprake is
van kortdurend ziekteverzuim.
21 De geconstateerde verschillen zullen onderzocht en meegenomen worden in het
verzuimbeleid in 2014. In 2014 zal het verzuimbeleid opnieuw bekeken worden en waar
nodig verbeterd worden op inhoud en uitvoering.
Mannen
Vrouwen
Totaal
Verzuimfrequentie
0,78
1,05
1,00
Verzuimpercentage
7,09
7,37
7,32
Verloop
In het kalenderjaar 2013 is het arbeidscontract van 272 medewerkers geëindigd. In de
meeste gevallen had dit te maken met het einde van de vervangingsperiode, of het einde
van de stageperiode.
Voor schooljaar 2013-2014 was sprake van 43 overplaatsingskandidaten (30 vrijwillig en
13 verplicht). 36 kandidaten vonden, veelal via de speeddate, een nieuwe werkplek op een
andere school, 7 kregen een plek in de vervangingspool.
22 5.
5.1
Facilitair
Jaarplan 2013
Voorbereiding doordecentralisatie / NEN kwalificatie huisvesting
Vanaf 2015 zijn, zoals het er nu naar uitziet, de schoolbesturen verantwoordelijk voor het
binnen- en buitenonderhoud van de schoolgebouwen waarvan zij juridisch eigenaar zijn.
Tot dan toe zijn de schoolbesturen alleen verantwoordelijk voor het onderhoud aan de
binnenkant. Als voorbereiding op de doordecentralisatie heeft de RVKO in 2013 van alle
scholen de status van het onderhoud geïnventariseerd. Dit is gedaan op basis van een
objectieve NEN 2767 meting. De meting wordt gebruikt om in 2014 het
meerjarenonderhoudsplan op te stellen en om het achterstallig onderhoud te
inventariseren. Met alle gemeenten worden afspraken gemaakt over de inventarisatie en
afhandeling van achterstallig onderhoud. Afhankelijk van de financiële middelen van de
gemeenten is er sprake van een compensatie, de zogenaamde warme overdracht.
Interne regie op onderhoud
De RVKO wil meer regie voeren op de uitvoering van het jaarlijks geplande onderhoud. De
afspraken met de WPS scholenbeheer zijn aangescherpt, zoals bijvoorbeeld het opstellen
van een voortgangsrapportage en bundeling van werkzaamheden. Op het schilderwerk is
hierdoor een aanzienlijke besparing gerealiseerd, met behoud van de kwaliteit. Door ziekte
bij de beheerder in het najaar van 2013 is verdere aanscherping vooruit geschoven. In
2014 wordt het ingezette beleid verder uitgebreid.
Normering eigen huisvestingsbeleid
De eerste stappen voor een normering van het eigen huisvestingsbeleid zijn gezet. In 2014
wordt de normering verder ontwikkeld.
Projectadministratie
De projectadministratie is in ontwikkeling. In samenspraak met de stafgroep financiën
wordt gekeken naar een goede oplossing om de operationele en financiële voortgang van
bouwprojecten te kunnen volgen.
Efficiency inkoop
In 2013 is de inkoopscan opgezet. Tegelijkertijd is de inkoop van een aantal diensten
gestart die noodzakelijk zijn en/of gemakkelijk zijn te realiseren. Aan de hand van de
inkoopscan is een advies uitgebracht om de inkoop te professionaliseren, zoals het
opstellen van een inkoopbeleid- en een aanbestedingskalender. Dit wordt in nauwe
samenwerking met de schooldirecteuren in 2014 verder uitgewerkt.
Huur en medegebruik
De RVKO regeling is aangepast op het gemeentelijk beleid. Alle huur- en
medegebruikscontracten zijn gemeld bij de gemeente Rotterdam. Tot op heden heeft de
gemeente nog geen kosten in rekening gebracht voor verhuur van lokalen aan derden
tijdens schooltijd. In samenwerking met de stafgroep financiën is de doorbelasting van de
huren afgestemd op de contractafspraken.
Documentbeheersysteem
De RVKO heeft besloten om over te stappen van Exchange Online naar Office 365. Deze
applicatie zorgt voor een betere e-mailvoorziening, onderlinge communicatie en de
mogelijkheid om documenten (SharePoint) met elkaar te delen.
Beleidsplan ICT
In 2013 is de Europese aanbesteding voor ICT hardware en het beheer van de
infrastructuur gerealiseerd. Heutink is de nieuwe netwerkbeheerder van de RVKO. Heutink,
Skool en Aces zijn de nieuwe leveranciers van de hardware. De migratie is inmiddels
gerealiseerd en is zeer voorspoedig verlopen.
23 Het beleidsplan ICT is opgenomen in het jaarplan voor 2014. Het strategisch beleidsplan
is de basis voor het beleidsplan ICT.
5.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten
Opening Park16Hoven
In februari 2013 is door wethouder De Jonge de nieuwe school “Park16Hoven” geopend.
Deze school is een samenwerkingsschool van BOOR en de RVKO. De school krijgt geen
brinnummer, maar is wel door het bestuur erkend als een zelfstandige dislocatie. De
moederschool van de RVKO is de Albert Schweitzerschool.
Opvang groei Tangram
De groei van Het Tangram en het daarmee gepaard gaande huisvestingsprobleem is
opgelost door huur en verbouw van een bedrijfspand in de nabijheid van de school. Deze
oplossing verdient de voorkeur boven een verwijzing, in het kader van het
leegstandsreductieplan van de gemeente, naar een gebouw van het openbaar onderwijs in
de wijk Zevenkamp.
Uitbreiding Maria Schietbaanlaan
In september 2013 is de nieuwbouw c.q. uitbreiding van de Mariaschool aan de
Schietbaanlaan feestelijk geopend. Door deze bijzondere uitbreiding is er weer voldoende
ruimte voor alle groepen van de school, waardoor niet meer met enkele groepen naar
elders uitgeweken hoeft te worden. Ook de speelplaats heeft een geweldige opknapbeurt
gekregen.
Renovatie Kleine Prins Van Bassenstraat
De Kleine Prins Van Bassenstraat is in 2013 gerenoveerd. Het resultaat is een kleurrijk
schoolgebouw met een prachtige entree. In het najaar 2013 is dit feestelijk gevierd met
wethouder Baljeu. De school is een EcoSchool. De Eco-raad heeft de wethouder een
rondleiding gegeven door de school.
Nieuwbouw St. Michaelschool
De voortgang van de vervangende nieuwbouw van de St. Michaelschool is in 2013 gestart
en verloopt volgens plan. Naar verwachting wordt het nieuwe gebouw in augustus 2014 in
gebruik genomen.
Dr. Schaepmanschool
In 2013 zijn de eerste onderhandelingen gestart met de gemeente Barendrecht voor de
vervangende nieuwbouw van de Dr. Schaepmanschool. Inmiddels zijn de voorbereidingen
in volle gang.
Jozefschool
In 2013 is gestart met de voorbereiding van de aanbouw van extra lokalen aan de
Jozefschool. In het nieuwe schooljaar worden de lokalen in gebruik genomen.
Leegstandsreductieplan
In 2013 is de gemeente Rotterdam gestart met het opstellen van een meerjarenplan 2014
- 2025. Een onderdeel van dit plan is het verminderen van de leegstand. In samenspraak
met alle schoolbesturen in het primair onderwijs zijn alle probleemgebieden in kaart
gebracht. De mogelijkheden voor reductie van de leegstand zijn met elkaar besproken. Het
aantal leerlingen van de scholen van de RVKO stijgt nog steeds, waardoor de leegstand
relatief gering is.
Een ander doel is de kwaliteit van de onderwijshuisvesting te inventariseren. Er is een lijst
van gebouwen opgesteld dat voor nieuwbouw of renovatie in aanmerking komt. Afhankelijk
van het geld dat de gemeente ter beschikking stelt, worden de panden aangepakt die niet
meer aan de huidige kwaliteitsnorm voldoen. Het meerjarenplan wordt in 2014 vastgesteld.
24 Telefooncontract mobile telefonie
Het contract met KPN inzake de mobiele telefonie is verlengd. De nieuwe voorwaarden en
tarieven zijn aanzienlijk gunstiger.
Kopieercontracten Canon/Océ
Alle kopieercontracten met Canon/Océ zijn aangepast. De oude contracten hadden
verschillende uitloopdata. In de nieuwe contracten zijn niet alleen de tarieven verlaagd,
maar eindigen alle contracten gelijktijdig. Alleen bij gelijktijdige beëindiging is in de
toekomst Europese aanbesteding mogelijk.
Energiecontract Eneco
In 2013 is een jaarcontract met Eneco voor 2014 afgesloten. Vanaf 2015 neemt de helft
van de scholen deel aan het energiecollectief. In 2014 wordt bepaald of de andere helft
van de scholen bij het collectief aansluit of dat een Europese aanbesteding wordt uitgezet.
5.3
Overige algemene zaken
Aanbestedingen
Voor de inkopen hanteert de RVKO als leidraad de wet aanbestedingen 2012 en, indien
aanwezig, het aanbestedingsbeleid van de gemeenten.
Eigen huisvestingsbeleid
Jaarlijks wordt een bedrag in de begroting opgenomen voor het eigen huisvestingsbeleid.
Het gaat hierbij om functionele en/of esthetische aanpassingen van gebouwen, waar geen
overheidsfinanciering voor wordt ontvangen. Ook in 2013 zijn dergelijke aanpassingen
gedaan. Dit komt de kwaliteit en de uitstraling van de gebouwen van de RVKO zeker ten
goede.
Toegankelijkheid gebouwen
De gebouwen van de RVKO voldoen aan de wettelijk gestelde eisen omtrent de
toegankelijkheid van de gebouwen. Daarbij zijn de schoolbesturen, en dus ook de RVKO,
afhankelijk van de financiële mogelijkheden van gemeenten.
5.4
Kengetallen
Op de volgende pagina zijn enkele kengetallen zichtbaar gemaakt omtrent het
leerlingenaantal per 1 oktober 2013. De datum van 1 oktober is ieder jaar de officiële
teldatum en geldt als basis voor de berekening van de personele en materiële vergoeding
van elk schoolbestuur.
25 Leerlingenaantal per 1 oktober
19000
18800
18600
18400
18200
18000
17800
17600
17400
17200
17000
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aantallen leerlingen per gewicht per 1‐10‐2013
2508; 14%
1552; 8%
14417; 78%
0
0,3
1,2
Verdeling leerlinggewichten
16000
14000
12000
13844
13434
14256
10000
8000
6000
4000
2641
2747
2724
2000
0
1540
1518
2011
1509
2012
0
0,3
2013
1,2
26 6.
6.1
Financiën
Jaarplan 2013
Voor de stafafdeling Financiën heeft 2013, naast het uitvoeren van de reguliere
werkzaamheden, met name in het teken gestaan van de opvolging van de stafmanager
Financiën a.i. en de uitbreiding van deze functie met de taken van controller. Alvorens in
te gaan op de veranderingen die deze personele wijziging met zich meebrengt, kijken wij
kort terug op de realisatie van de doelstellingen die de stafafdeling had opgenomen in het
jaarplan 2013.
Administratieve organisatie
In 2013 is de procuratieregeling en regeling kas- en bankprocedure ingevoerd. Hiermee
zijn twee belangrijke elementen van de administratieve organisatie (AO) beschreven en
geïmplementeerd. Een nadere analyse van de AO en het opstellen van een plan van aanpak
om de AO verder aan te scherpen wordt met het aantrekken van de nieuwe stafmanager
Financiën / controller in de loop van 2014 verder opgepakt.
Planning & control
De kwaliteit van de analyses van de financiële viermaandsrapportages is verbeterd. Er is
meer inzicht in de ontwikkeling van het resultaat en de prognoses zijn betrouwbaarder. De
begroting 2014 bevat een gedetailleerde onderbouwing en een meerjarig perspectief, beide
met een duidelijke link naar het strategisch beleidsplan. In 2014 wordt de financiële
informatievoorziening voor schooldirecteuren, bovenschools managers en stafmanagers
nader uitgewerkt. Tevens wordt bekeken hoe financiële en niet-financiële stuurinformatie
kunnen worden gebundeld.
Ondersteuning administratiekantoor
De afspraken inzake de dienstverlening door het administratiekantoor Dyade zijn
aangescherpt. De controlfunctie ligt nu geheel bij de RVKO. Dit heeft geresulteerd in een
aanzienlijke daling van de fee van het administratiekantoor. In de loop van 2013 is tevens
gestart met het maken van nadere afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit
behelst niet alleen de werkzaamheden van en oplevering door Dyade, maar ook de
gezamenlijke procedures en de aanlevering door de RVKO. In het laatste kwartaal is gestart
met een nader onderzoek inzake de gezamenlijke procedures, hetgeen moet resulteren in
een concreet verbeterplan aan het eind van het eerste kwartaal van 2014. De
implementatie van de verbeteringen dient in het vervolg van 2014 plaats te vinden met
als belangrijkste doelstellingen effectievere en efficiëntere werkprocessen, kwalitatief
betere financiële oplevering en een snellere periodeafsluiting.
Risicomanagement
Dit onderwerp is uitgebreid toegelicht in de continuïteitsparagraaf van dit jaarverslag.
Herijken allocatiemodel
In 2013 is een werkgroep gestart met de ontwikkeling van een nieuw allocatiemodel. De
stafmanager Financiën participeert in deze werkgroep. Een uitgebreide toelichting is
opgenomen in het hoofdstuk Personeel van dit jaarverslag.
6.2
Overige door de RVKO in 2013 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten
Naast de hiervoor vermelde onderwerpen uit het jaarplan 2013 is na de komst van de
nieuwe stafmanager de focus in de tweede helft van 2013 komen te liggen op de volgende
onderwerpen:

Voorbereiding van de verzelfstandiging van pabo Thomas More. In de laatste fase van
de onderhandelingen met Hogeschool Leiden zijn de zelfstandige cijfers van de pabo
nog meerdere malen doorgerekend. De begroting 2014 is opgesteld en
27 
6.3
voorbereidingen ten aanzien van de zelfstandige administratie zijn getroffen
(leerlingen, personeel, financieel). Tevens is een analyse verricht op de mogelijkheden
voor financiering van bouwplannen.
Opzet van het jaarplan 2014 voor de stafafdeling Financiën als vertaling van de
richtinggevende uitspraken uit het strategisch beleidsplan. De basis hiervoor is een
concept meerjarenplan dat in 2014 wordt opgenomen in het financieel beleidsplan van
de stafafdeling.
Financiële analyses en wettelijk vereiste toelichtingen
Resultaten en analyse van resultaat ten opzichte van voorgaand jaar en begroting
De belangrijkste ontwikkelingen in de staat van baten en lasten ten opzichte van de
begroting en ten opzichte van voorgaand jaar:
Baten

Pas halverwege het jaar begon duidelijk te worden dat de Rijksbijdrage, zowel ten
opzichte van de begroting als ten opzichte van voorgaand jaar, hoger is en wel door
de volgende ontwikkelingen:
‐ In december zijn naar aanleiding van het Herfstakkoord en het Nationaal
Onderwijsakkoord voor € 3,8 miljoen additionele middelen toegekend en betaald
door het ministerie van OCW.
‐ De groeibekostiging valt door de toename van het leerlingenaantal circa € 0,8
miljoen hoger uit dan te verwachten was.
‐ De indexatie bedraagt ongeveer € 0,8 miljoen, dit was niet begroot (indexatie zit
uiteraard wel in de cijfers van 2012 en leidt daar dus niet tot een verschil).
‐ De subsidie voor de prestatiebox viel € 0,4 miljoen hoger uit dan begroot en € 0,6
miljoen hoger dan voorgaand jaar.
‐ Ten slotte zijn er nog wat andere effecten als een hogere subsidie voor conciërges,
een nieuwe subsidie inzake de lerarenbeurs en het aan het eind van schooljaar
28 

2012/2013 wegvallen van de geoormerkte subsidie onderwijstijdverlenging die
elkaar grotendeels compenseren.
De overige overheidsbijdragen zijn lager dan de begroting doordat de gemeente
Rotterdam voor enkele subsidies gedurende het jaar lagere beschikkingen heeft
verstrekt dan de initiële beschikking. Daarnaast zijn enkele oudere nog af te wikkelen
subsidievorderingen afgewaardeerd.
Ten opzichte van de begroting zijn de overige baten toegenomen door een incidentele
premierestitutie WAO/WIA 2013 van € 0,4 miljoen, een teruggave van ingebracht
vermogen in een samenwerkingsverband WSNS van € 0,4 miljoen en een opbrengst
voor verleende diensten aan verbonden partij SKPR van € 0,1 miljoen. De
premierestitutie en teruggave van vermogen zaten ook niet in de vergelijkende cijfers
over 2012. Doorbelastingen voor loonkosten vallen lager uit dan voorgaande jaren
(minder voorkomende situaties, personeel vrijwel geheel voor eigen activiteiten
ingezet).
Lasten

De personele lasten wijken niet significant af van de begroting. De taakstelling voor
de formatie 2013/2014 is gerealiseerd. Er is ongeveer € 0,5 miljoen minder aan
salariskosten gerealiseerd dan begroot, doordat de activiteiten ten laste van de
prestatiebox later op gang zijn gekomen. Ook de bestedingen aan nascholing bleven
achter (€ 0,3 miljoen). In de formatiebegroting 2014/2015 wordt het budget voor
nascholing geoormerkt. De RVKO vindt het van groot belang dat iedere medewerker
voldoende nascholing geniet. Ten opzichte van de begroting was er ook een negatieve
afwijking: voor de vervangingspool is een eindafrekening 2012/2013 van € 0,3 miljoen
ontvangen van het Vervangingsfonds. Voor de resterende 5 maanden van 2013 is een
aanvullende reservering getroffen van 50% van deze afrekening. De begroting liet
reeds een aanzienlijke stijging zien ten opzichte van de realisatie 2012. Dit heeft te
maken met de toename van het aantal leerlingen en dus leerkrachten, de
premiestijgingen en de geplande uitbreiding voor projectactiviteiten ten laste van de
prestatiebox.

De hogere lasten in 2013 voor huisvesting zijn voornamelijk veroorzaakt door
schoonmaak- en energielasten (€ 0,4 miljoen ten opzichte van de begroting en € 0,3
miljoen ten opzichte van 2012). Ten eerste zijn de energielasten aan de lage kant
begroot, daarnaast is met ingang van 1 januari 2013 een wijziging ten aanzien van de
administratieve verwerking in de boekhouding doorgevoerd. De reserveringen ten
behoeve van de gemeente en overige schoolbesturen vindt plaats op basis van het
medegebruikstarief. In dit tarief zijn ook onder andere de kosten voor schoonmaak en
energie verwerkt. Tot vorig jaar werd het volledig bedrag geboekt op huur en
medegebruik. Vanaf dit jaar is de reservering gesplitst per onderdeel. De reden voor
deze wijziging is om beter inzicht te krijgen in de reserveringen per kostensoort. In
totaal is er een overschrijding doordat er meer situaties zijn van huur en medegebruik
(ruimtebehoefte door groei scholen). Uiteindelijk vielen de lasten in 2012 hoger uit
doordat er meer onderhoudslasten waren.

De overige lasten liggen in lijn met de begroting. Ten opzichte van 2012 is de stijging
voornamelijk te verklaren door de materiële uitgaven ten laste van gemeentelijke
subsidies. De gemeentelijke subsidies zijn toegenomen (zie eerdere opmerking),
waardoor ook de lasten zijn toegenomen.

De financiële baten en lasten zijn in 2013 beter dan begroot in 2012, met name door
de koersontwikkeling van de perpetuals doordat de rente zich enigszins heeft hersteld.

Het resultaat deelneming betreft de terugbetaling door de SKPR van een
achtergestelde, reeds in het verleden geheel afgewaardeerde, lening.
29 Toestand op balansdatum en vergelijking met balansposten voorgaand jaar
De belangrijkste ontwikkelingen in de balans ten opzichte van voorgaand jaar:




De toename van de vlottende activa betreft met name de toegenomen liquide middelen
als gevolg van het positieve resultaat over 2013 van € 6 miljoen en de toename van
de kortlopende schulden die hierna wordt toegelicht.
De mutatie van het eigen vermogen betreft geheel het resultaat 2013. De analyse van
het resultaat over 2013 is hiervoor reeds toegelicht.
De toename van de voorzieningen wordt met name veroorzaakt doordat als gevolg
van de in 2013 gedaalde marktrente een lagere disconteringsvoet is gebruikt bij het
berekenen van de contante waarde van de voorziening voor jubilea-uitkeringen.
De toename van de kortlopende schulden bestaat voor een groot deel uit de volgende
elementen:
‐ Opbrengst van de actie voor Bangladesh die doorgestort wordt aan Terre des
Hommes (€ 0,4 miljoen).
‐ Additionele reservering voor afrekening huur en medegebruik, voornamelijk inzake
de gemeente Rotterdam (€ 0,5 miljoen).
‐ Reservering voor de afrekening van de vervangingspool (€ 0,5 miljoen).
‐ Toegekend persoonlijk budget aan schoolleiders inzake scholing (€ 0,2 miljoen).
Kasstromen
In de jaarrekening is het kasstroomoverzicht opgenomen. Hieruit valt op te maken dat de
positieve kasstroom over 2013 van € 7,9 miljoen met name wordt veroorzaakt door het
positieve netto resultaat (€ 6 miljoen) en de toename van de kortlopende schulden (€ 1,8
miljoen). De negatieve kasstroom uit investeringsactiviteiten (€ -1,8 miljoen exclusief de
30 financiële vaste activa) wordt geheel gecompenseerd door de afschrijvingen op materiële
vaste activa. Ook de mutaties inzake de kasstroom uit financieringsactiviteiten zijn
beperkt.
Analyse van in begroting opgenomen beleid
De analyse van het in de begroting opgenomen beleid is onder te verdelen naar het beleid
in de begroting 2013 en het beleid in de begroting 2014.
In de begroting 2013 zijn met name de speerpunten meegenomen die in het verleden ook
bestonden binnen de RVKO. Het gaat om:







Kans & Talent (budget € 250.000):projecten voor minder begaafde en (hoog)begaafde
kinderen.
Hij/Zij-instromers (budget € 400.000): gerichte campagne inclusief opleiding om meer
mannen voor de klas te krijgen.
Nulgroepen (budget € 40.000): budget voor scholen in een gemeente die geen subsidie
verstrekt voor de start van een nulgroep, maar waar de school zelf graag wel een
nulgroep wil starten.
Eigen Huisvestingsbeleid (budget € 550.000): in aanvulling op het bedrag dat in de
materiële vergoeding van OCW voor gebouwenonderhoud is opgenomen, is dit bedrag
beschikbaar voor aanvullende huisvestingszaken.
Materiële knelpunten (budget € 250.000): indien scholen door onvoorziene
omstandigheden niet uitkomen met de materiële vergoeding van OCW kunnen zij een
beroep doen op dit budget.
Formatieve knelpunten (budget € 900.000): een budget soortgelijk aan dat voor
materiële knelpunten dat tijdens de formatiebegroting kan worden ingezet of bij
onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar.
Prestatiebox (budget € 1.000.000): start met gerichte kwaliteit bevorderende
activiteiten, bijvoorbeeld door opzet en implementatie van interne kwaliteitsaudits.
De meeste budgetten van de begroting 2013 zijn verbruikt en waar van toepassing zijn de
bedoelde activiteiten verricht. De prestatiebox is later van start gegaan. Dit is meer de
opmaat geweest naar hetgeen in het strategisch beleidsplan 2014-2018 is opgenomen.
In het strategisch beleidsplan zijn drie speerpunten opgenomen:
1.
2.
3.
Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor élke leerling
We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap
We zijn een solide en wendbare organisatie
In de begroting 2014 wordt aan deze speerpunten invulling gegeven door (belangrijkste):
 Gerichte inzet van prestatiebox middelen voor kwaliteit bevorderende activiteiten
(structurele extra impuls: € 1.223K). [1]
 Het in samenwerking met Thomas More Hogeschool ontwikkelen van een kenniscentrum
met mede als doel het verzorgen van opleidingen voor medewerkers van de RVKO
(eenmalig een impuls voor de ontwikkeling: € 150K). [1 en 2]
 Het ter beschikking stellen van een persoonlijk ontwikkelingsbudget aan schoolleiders
(€ 260K) en verhoging van het nascholingsbudget (€ 340K), ofwel een structurele
impuls van € 600.000. [2]
 Uitbreiding schoolformaties vanuit resultaat 2013 en extra Rijksbijdrage om ontstane
knelpunten weg te nemen (structurele extra impuls: € 2 miljoen). [1 en 3]
De overige budgetten uit de begroting 2013 worden met enkele aanpassingen in de
bedragen (niet heel substantieel) doorgezet.
De begroting 2014 sluit met een negatief resultaat van € 1 miljoen. Het verlies betreft de
inzet inzake de Kwaliteitsimpuls die wordt gefinancierd uit de algemene reserve.
31 Treasurybeleid
Begin 2014 zal het treasurystatuut worden herzien. Naar verwachting wordt het nieuwe
statuut in de eerste helft van 2014 formeel bekrachtigd door het College van Bestuur en
de Raad van Toezicht.
Het College van Bestuur is en blijft eindverantwoordelijk voor het treasurymanagement
van de vereniging. Het beleid is er op gericht een zo hoog mogelijk rendement te
combineren met een zo laag mogelijke risico. Deze afweging wordt meegenomen in de
productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk werd in
2013 invulling gegeven aan dit profiel door gebruikmaking van (maand)deposito’s en
(internet)spaarrekeningen.
De beleggingen mogen op grond van het huidige treasurystatuut bestaan uit:
 Deposito’s.
 Obligaties, uitsluitend aan de Nederlandse effectenbeurs genoteerde fondsen.
 Onderhandse leningen uitsluitend bij de grote Nederlandse Banken en Nederlandse
overheidsinstellingen.
Beleggingen in aandelen direct of indirect via beleggingsfondsen, zijn niet toegestaan,
behoudens bijzondere beleggingsproducten van de grote Nederlandse Banken waarbij de
hoofdsom wordt gegarandeerd.
Via een gestructureerde gespreide afloop van de hoofdsommen wordt regelmatig over de
jaren gespreide vrijval nagestreefd, waarmee het renterisico wordt verkleind.
De effectenportefeuille bestaat uit enkele obligaties. Twee obligaties betreffen
(eeuwigdurende) perpetuals en hebben een nominale waarde van gezamenlijk € 2,0
miljoen (beurs- en balanswaarde per 31 december 2013 € 1,7 miljoen). Deze worden
gefinancierd vanuit het private vermogen. De ratings van de overige obligaties voldoen
aan de vereisten inzake de Regeling beleggen en belenen 2010 en hebben een nominale
waarde van ca. € 1,0 miljoen (ook de balanswaarde per 31 december 2013). Dit bedrag
wordt afgelost in 2019.
Financieringsbehoefte
Financiering van de vaste activa en geschiedt eigenlijk geheel met het eigen vermogen van
de vereniging. Doordat de panden geen economisch eigendom zijn, ontstaat er naar
verwachting de komende jaren ook geen behoefte aan andere vormen van financiering.
Investeringenbeleid
De RVKO is geen economisch eigenaar van de schoolgebouwen. Nieuwbouw en ingrijpende
verbouw van scholen wordt vergoed door de gemeente. Om die reden vindt over deze
projecten overleg met de gemeente plaats over de noodzakelijke werkzaamheden en de
financiering daarvan. De stafafdeling Facilitaire Zaken verricht het projectbeheer van deze
projecten.
Investeringen in vaste activa betreffen om voorgenoemde reden voornamelijk het
meubilair, de apparatuur, de ICT en het onderwijsleerpakket. Door de omvang van de
vereniging is hier sprake van een ideaalcomplex: de jaarlijkse investeringen zijn ongeveer
gelijk aan de jaarlijkse afschrijvingen. In de jaarlijks door de scholen op de stellen
begroting wordt inzake deze investeringen 10 jaar vooruit gekeken. Op deze wijze kan
voor de totale vereniging steeds tijdig worden vastgesteld of het ideaalcomplex blijft
bestaan of dat hierin moet worden bijgestuurd om incidenteel grote uitstroom van liquide
middelen te voorkomen.
Het hoofdstuk van Facilitaire Zaken behandelt het overige beleid ten aanzien van inkopen
en investeringen.
32 Voornaamste risico’s en onzekerheden
Zie continuïteitsparagraaf.
Begroting volgende jaar in samenvattende vorm
Zie continuïteitsparagraaf.
33 7.
7.1
Toekomstige ontwikkelingen
RVKO strategisch beleidsplan 2014 – 2018
In 2012 is, door een breed samengestelde werkgroep, gestart met de eerste bouwstenen
voor een strategisch beleidsplan. In 2013 is in die bouwstenen structuur aangebracht en
zijn de missie en visie van het beleidsplan omschreven. Vanuit die missie en visie zijn de
ambities voor de periode 2014 – 2018 geformuleerd. Deze ambities vormen de basis voor
de richtinggevende uitspraken. De richtinggevende uitspraken zijn concreet gemaakt in
resultaatgerichte acties en strategieën voor de scholen en de organisatie.
De missie en visie, de ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties
en strategieën; elke fase in de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan is in 2013
breed gedeeld met alle geledingen van de RVKO. Uiteindelijk heeft het College van Bestuur
het strategisch beleidsplan 2014 – 2018 vastgesteld.
7.2
Missie en visie
Missie: waar staan we voor?
De Rotterdamse vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen
hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een steeds vernieuwende
evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van een ieder.
We werken vanuit onze kernwaarden: vertrouwen, verbondenheid, zorg, hoop,
verwondering, respect, gerechtigheid.
Visie: waar gaan we voor?
Leerlingen
Vanuit onze evangelische inspiratie bieden we elke leerling de kans om uit te groeien tot
'levenskunstenaar', een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen en die
om kan gaan met voorspoed en tegenslag.
We leren kinderen om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, voor anderen en voor
de omgeving. We zorgen voor het verwerven van kennis en vaardigheden en dragen naar
vermogen bij aan een voor elke leerling optimale en brede ontwikkeling.
Organisatie
We zijn een organisatie waarin mensen binnen een helder kader hun verantwoordelijkheid
nemen, waar er ruimte is voor individuele en gezamenlijke ontwikkeling, waar talenten tot
recht komen, waar op respectvolle wijze wordt samengewerkt en waarin onze waarden
worden uitgedragen en nageleefd.
Omgeving
We leveren een betekenisvolle bijdrage aan een betere wereld, waarin mensen hun
kwaliteiten en talenten ontwikkelen met zorg voor en in verbinding met de medemens.
7.3
Ambities 2014 – 2018
Leerlingen:
Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor elke leerling.
We geven de leerlingen een goede start in de complexe werkelijkheid die op hen wacht.
De leeromgeving in onze scholen is stimulerend, kinderen komen er graag en voelen zich
er thuis. Kinderen worden uitgedaagd om zich maximaal te ontwikkelen en de resultaten
te behalen die bij hen passen. Het gaat hierbij zowel om veel kennis en vaardigheden voor
de kernvakken als om maximale ontwikkeling op andere gebieden: identiteit, sociaalemotioneel, creatief, cultureel en sport en beweging.
Op onze scholen is het onderwijsproces, de kwaliteitszorg , het pedagogisch- didactisch
handelen en leerlingenzorg op orde.
34 Organisatie:
We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide en wendbare
organisatie.
We hebben vakbekwame leerkrachten die levenslang leren en ontwikkelen in verbinding
met collega's. In onze leer- en werkgemeenschap spreken we elkaar aan, nodigen elkaar
uit, ondersteunen elkaar, nemen
onze verantwoordelijkheid en leggen daar
verantwoording over af. We hebben schoolleiders die de leerling centraal stellen en die
resultaatgericht sturen vanuit onderwijskundig leiderschap.
Onze organisatie is betrouwbaar en flexibel. Onze mensen onderhouden met een grote
mate van discipline de basisstructuren en -systemen van onze bedrijfsvoering en ons
kwaliteitssysteem. Tegelijkertijd innoveren we om morgen nog beter te zijn.
Omgeving:
We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief.
Onze scholen staan in verbinding met ouders/verzorgers en de buurt en die verbinding
wordt
gekenmerkt
door
echte
ontmoeting
vanuit
eigen
en
gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Onze scholen tonen een duidelijke omgevingsgerichtheid en maken
dat zichtbaar door innoverend beleid dat inspeelt op een voortdurend ontwikkelende
maatschappij. Onze organisatie is een invloedrijke speler in het lokale en landelijke
onderwijsveld en komt -met als uitgangspunt de RVKO missie en visie- op voor de belangen
van de huidige en toekomstige leerlingen.
7.4
Van ambities naar richtinggevende uitspraken
Ambitie 1: Maximaal leerrendement voor elke leerling.
1. Onze scholen voldoen aan de voor de school vastgestelde kwaliteitsstandaarden en
indicatoren.
2. Er is passend onderwijs voor elke RVKO leerling, waarbij we geen kinderen buiten
sluiten.
3. Het onderwijs op de RVKO scholen is afgestemd op de ontwikkelingsbehoefte van de
leeftijdsgroep. Hierbij is er specifieke aandacht voor leeftijdsadequaat handelen bij het
jonge kind ( 2 – 8 jaar).
4. Er is een rijk aanbod op het gebied van brede ontwikkeling, waardoor elk kind de kans
krijgt om zich volledig te ontwikkelen.
5. Bij het verlaten van de school hebben de leerlingen zicht op hun eigen kwaliteiten en
ontwikkelingsmogelijkheden, dit met het oog op een succesvol vervolg van hun
schoolloopbaan.
Ambitie 2. Professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide organisatie.
1. Er is een RVKO leerlandschap voor duurzame professionalisering
2. Onze leiders zijn resultaatverantwoordelijke onderwijskundige leiders die, volgens het
subsidiariteitsprincipe, sturen op autonomie in verbondenheid.
3. RVKO medewerkers zijn zelfverantwoordelijke professionals die werken vanuit een
positieve grondhouding en voortdurend leren en ontwikkelen in verbondenheid met
collega's.
4. We zijn een duurzame en transparante organisatie en verantwoorden ons intern en
extern over inzet en prestaties.
5. Onze communicatielijnen zijn effectief en modern.
Ambitie 3. Verbinden met en beïnvloeden van onze omgeving.
1. Er is educatief partnerschap met ouders/verzorgers om de ontwikkeling van de kinderen
te versterken.
2. Iedere medewerker is in professionaliteit een representatieve vertegenwoordiger van de
RVKO.
3. Onze scholen betrekken de maatschappelijke, digitale context bij het realiseren van
onderwijsdoelen en al onze leerlingen verlaten mediawijs de basisschool.
4. De RVKO neemt deel aan en initieert overleg met partners in het lokale en
maatschappelijke veld en participeert actief in verbanden en organisaties, ook landelijk.
35 5. De RVKO is dé plek voor (wetenschappelijk) praktijkonderzoek in het primair onderwijs.
7.5
Hoe doen we het? Onze besturingsfilosofie
We zijn een resultaatgerichte organisatie waarin vooraf heldere doelen worden bepaald en
de mensen zich verantwoorden over de voortgang van de werkzaamheden en de behaalde
opbrengsten in verantwoordingsgesprekken en rapportages. We hebben een helder kader
waarbinnen we sturen op autonomie in verbondenheid. We hanteren in de hele organisatie
het subsidiariteitsbeginsel, wat inhoudt dat hogere organisatielagen zo min mogelijk taken
en verantwoordelijkheden onttrekken aan lagere organisatielagen. We werken volgens het
principe 'pas toe' of 'leg uit'. We zijn duidelijk over onze on-onderhandelbare doelen. Onze
scholen hebben vanuit deze besturingsfilosofie met name in het primaire proces veel ruimte
voor eigen beleid. Tegelijkertijd kenmerkt RVKO zich door een intensieve kwaliteitszorg in
de scholen en in de ondersteunende diensten.
We willen meer .....
In plaats van ......
Mensbeeld: vertrouwen tenzij
Organisatie is een werkgemeenschap
Samen schitteren: teamplay
Subsidiariteitsprincipe als basis
Wie het weet mag het zeggen
Principe gedreven
Allround vakmanschap als basis
Meten als middel
Primaire proces centraal
Mensbeeld: wantrouwen altijd
Organisatie is een machine
Zelf willen schitteren
Hiërarchie als basis
Wie de baas is mag het zeggen
Regel gedreven
Functiesplitsing als norm: specialisatie
Meten als doel
Staf (aan)gestuurd
7.6
Hoe nu verder?
In het eerste kwartaal van 2014 wordt het strategisch beleidsplan in alle teams van alle
scholen gepresenteerd. Daartoe is een prezi gemaakt en alle medewerkers ontvangen een
z-boekje met daarin opgenomen de missie en visie, de ambities, de richtinggevende
uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën van het strategisch beleidsplan
RVKO. Het management van de scholen draagt er zorg voor dat de schoolplannen van de
scholen afgestemd worden op het strategisch beleidsplan van de RVKO.
Jaarlijks wordt het betreffende jaarplan geëvalueerd en, indien nodig, de planning
bijgesteld. De verantwoording van de uitvoering van het jaarplan is jaarlijks o.a. terug te
vinden in het jaarverslag van de RVKO.
7.7
Schematische weergave
De ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën, de
kwaliteitsnormering en monitoring, en de planning voor de periode 2014 – 2018 zijn op de
komende pagina’s schematisch weergegeven.
36 1. Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor elke leerling Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken 1. Onze scholen voldoen aan de voor de school vastgestelde RVKO kwaliteitsstandaar
den en indicatoren. Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? RVKO kwaliteitsstandaarden Einde schooljaar 2016 voldoen alle scholen aan de en indicatoren ontwikkelen kwaliteitsstandaarden en die verder reiken dan de indicatoren voor het landelijke normen onderwijsleerproces (ondergrens). (procesindicatoren). Uitwerken van het Scholen die desondanks onderwijskwaliteitsbeleid. onvoldoende resultaat boeken (de productindicatoren) zijn in beeld en volgen verbetertrajecten. Einde schooljaar 2017 1a. kwaliteitsstandaard hebben alle scholen een opbrengsten. De taakgroep ‘Opbrengsten aantoonbaar en voldoende leerrendement. (leerrendement) en Verantwoording ’onderzoekt de mogelijkheden van verantwoording met betrekking tot de ‘toegevoegde waarde’ van scholen. ‘Hoe maakt de school inzichtelijk waaruit de toegevoegde waarde van de school bestaat’. 1b. kwaliteitsstandaarden Eind schooljaar 2014 is er onderwijsleerproces. een set RVKO kwaliteit Aanvullende indicatoren per standaarden en indicatoren kwaliteitsstandaard beschikbaar op basis (ambitieniveau) bieden de waarvan elke RVKO school ruimte zich te school zich kan profileren o.a. in de richting verantwoorden over de van: kwaliteit van het onderwijs ‐ school specifieke kenmerken (context, beginsituatie) ‐ breed onderwijsaanbod ‐ passend onderwijs ‐ maatschappelijke context ‐ de nieuwe media (digitale context) 1c. (na)scholingsaanbod op Vanaf schooljaar 2014 is er maat een aanvullend passend bij de standaard en scholingsaanbod voor aansluitend op de leerkrachten beschikbaar. professional wordt expertise en praktijkontwikkeling 14 X 15 16 17
18
X X X
37 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken ondersteund voor en in de scholen. Zowel de RVKO kwaliteitsstandaarden en indicatoren als de aanvullingen daarop maken deel uit van de Planning & Controle cyclus van elke school. De P&C cyclus sluit aan op de RVKO‐
monitorgesprekken en omvat een jaar‐ en meerjarenperspectief (plan/verslag). Collegiale toetsing en systematische audits ter ondersteuning en bewaking van de kwaliteit. Zelfevaluaties zijn de start en gebruik resultaten als externe verantwoording voor inspectie etc. Bij ernstige tekortkomingen vinden expert‐audits plaats, waarmee de verbeterplannen intern worden gestuurd. 2. Er is passend De procedure “Een onderwijs voor passende plek binnen de elke RVKO leerling, RVKO” wordt opgesteld. waarbij we geen Hierin staat beschreven op leerlingen buiten welke wijze en in sluiten samenwerking met de ketenpartners, voor iedere leerling de juiste plek wordt gevonden. Onderdeel van deze procedure is dat elke RVKO school beschikt over: ‐ een ondersteuningsprofiel dat de mogelijkheden voor passend onderwijs beschrijft; en ‐ een aannamebeleid dat rekening houdt met mogelijkheden en onmogelijkheden van de school. Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? Vanaf 2015 leggen alle schooldirecties middels de nieuwe P&C cyclus verantwoording af. De kwaliteitsstandaarden en indicatoren maken vanaf 2016 integraal deel uit van de Planning & Controle cyclus. Eind schooljaar 2013 is een systeem voor interne audits operationeel. Vanaf schooljaar 2015 neemt elke school deel aan de cyclus van interne audits. Eind schooljaar 2017 is de audit geaccepteerd als basis voor de externe verantwoording. In 2014 beschikken alle scholen over een ondersteuningsprofiel/verdi
epingsprofiel, dat de mogelijkheden die de school heeft voor passend onderwijs beschrijft. Vanaf schooljaar 2015 bieden alle scholen passend onderwijs aan de leerlingen die door de school zijn aangenomen. Elke leerling wordt succesvol geplaatst op één van de RVKO scholen (inclusief de sbo scholen) of op één van de scholen binnen het samenwerkingsverband. 14 15 16 17
X X X X 18
X X X X 38 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken Er wordt in kaart gebracht op welke scholen zich ‘verlegenheidssituaties’ voordoen die verholpen kunnen/moeten worden, zodat leraren adequaat handelen in complexe situaties, zowel pedagogisch als (ortho)didactisch . Er is een nauwe samenwerking (korte lijnen) met samenwerkingsverbanden, waar we actief werken aan ondersteuning van maatwerk op de scholen. 3. Het onderwijs op Er is een RVKO scholen is professionaliseringstraject afgestemd op voor leraren onderbouw ontwikkelingsbeho inclusief leraren VVE. Zij zijn eften van de daarmee goed ingevoerd in leeftijdsgroep. leerstofaanbod en leerlijnen. Hierbij is er Zij weten hoe het leren in deze leeftijdsfase verloopt, specifieke handelen daar naar en aandacht voor maken daarbij gebruik van leeftijdsadequaat de laatste inzichten. handelen bij het jonge kind (2 – 8 Er is een jaar). professionaliseringstraject voor directie en IB. Beide trajecten omvatten zowel het onderwijsaanbod, de leerlijnen, specifieke leer‐ en ontwikkelingskenmerken van jonge kinderen. Er wordt binnen de RVKO een breed gedeelde visie ontwikkeld over onderwijs aan jonge kinderen. 4. Er is een rijk Vanuit onze identiteitsvisie aanbod op het zorgen scholen voor een rijk gebied van brede onderwijsaanbod dat meer ontwikkeling, omvat dan waardoor elk kind basisvaardigheden en de kans krijgt om cognitieve vaardigheden. zich volledig te ontwikkelen. Kwaliteitsnormering en 14 monitoring Wanneer zijn we tevreden? In 2016 beschikt 80% van de leraren over alle basis‐ en complexe didactische vaardigheden en geven een adequaat onderwijsaanbod passend bij vastgestelde onderwijsbehoeften In 2017 is de ondersteuning in de scholen zodanig dat het verwijzingspercentage naar S(B)O lager is dan in 2014. 15 16 17
Eind schooljaar 2014 is 50% van de leraren, werkzaam in de onderbouw van RVKO scholen, aanvullend geschoold in het werken met jonge kinderen. Eind schooljaar 2016 is dit 100%. Eind schooljaar 2014 is 50% van de directies en IB’rs in de onderbouw aanvullend geschoold. Eind schooljaar 2016 is dit 100%. In 2015 beschikt de RVKO over een breed gedeelde visie over onderwijs aan jonge kinderen. X X X Eind 2014 is de identiteitsvisie uitgewerkt en zijn er handvatten voor toepassing in de scholen beschikbaar. In juni 2015 beschikt elke school over een omschreven breed ontwikkelingsaanbod. X X 18
X X X 39 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken Teams inventariseren de mogelijkheden van een breed onderwijsaanbod waarbij beschikbare talenten worden benut. In de schoolgids beschrijft de school het onderwijsaanbod dat alle ontwikkelingsdomeinen omvat en gericht is op kwalificatie, socialisatie en individualisatie (subjectwording). Het brede onderwijsaanbod biedt leerlingen oefening en keuzes gericht op mogelijkheden, interesse, talenten en keuze van vervolgonderwijs. 5. Bij het verlaten Er is op RVKO scholen een van de school breed gedeelde visie over de hebben de rol van de leerling in het leerlingen zicht op onderwijs. hun eigen kwaliteiten en ontwikkelingsmog
elijk‐ heden, dit Leerlingen op RVKO scholen nemen actief deel aan, zijn met het oog op mede verantwoordelijk voor een succesvol het eigen vervolg van hun onderwijsleerproces en de schoolloopbaan onderwijsorganisatie en de inrichting daarvan. Leerlingen worden actief betrokken/hebben inbreng bij het opstellen van bij voorbeeld ondersteunende activiteiten (hulplannen). Er is een aanbod leerkrachtvaardigheden: ‘geven van gerichte feedback en aandacht voor zelfreflectie’ (basale didactische vaardigheden model DI). Kwaliteitsnormering en 14 monitoring Wanneer zijn we tevreden? In 2016 heeft iedere school leerlingen met meer/andere mogelijkheden goed in beeld en biedt ze deze leerlingen een passend aanbod, aansluitend bij hun mogelijkheden en talenten. In elke school zijn in 2017 leerlingen actief in bij voorbeeld de leerlingenraad, het leerlingenparlement, begeleiding buddy’s, etc. 15 16 17
In 2015 heeft elke school een uitgewerkte visie, gebaseerd op de RVKO visie (strategisch beleid) over de rol van de leerling in het onderwijs. Einde schooljaar 2015 scoren alle scholen positief op de tevredenheidspeiling leerlingen. Einde schooljaar 2016 hebben op alle scholen leerlingen een zichtbare inbreng in tot stand komen van hulpplannen. Einde schooljaar 2017 zijn leerlingen op alle scholen gewend te reflecteren op onderwijsresultaten en gedrag (bv. port folio). Einde schooljaar 2015 is het geven van feed back door leraren en door leerlingen onderling vast onderdeel in elke lesactiviteit. X 18
X X X X X X 40 2. We zijn een professionele leer‐ en werkgemeenschap binnen een solide organisatie Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken 1. Er is een RVKO leerlandschap voor duurzame professionalisering Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Een expertisegroep ontwikkelt en beschrijft vanuit een ‘open mind’ een visie ten aanzien van het leerlandschap RVKO. Praktische uitwerking en start van de implementatie van hetgeen beschreven in het visiedocument. Het leerlandschap RVKO betekent dat we al onze medewerkers hun kennis willen laten delen binnen onze vereniging. RVKO medewerkers hebben een belangrijke functie op school of het bestuurskantoor, maar zij en hun kennis zijn ook van grote waarde voor de gehele vereniging. Ter ondersteuning van het leerlandschap wordt een kenniscentrum in samenwerking met de TMH opgezet. Dit wordt dé plek voor het inwinnen van kennis op onderwijskundig gebied. Om die kennis te delen en om meer gestalte te geven aan de onderlinge verbondenheid starten wij met het organiseren van professionele ontmoetingen zoals expertisecafés, collegiale consultaties (binnen en tussen de scholen, waaronder ook interne audits), intervisies en clustervergaderingen. Daarnaast verbeteren wij onze digitale mogelijkheden tot het delen van kennis. Hierbij valt te denken aan een digitaal platform waarop kennis wordt opgeslagen en op basis van gebruikersprofielen, selectie‐ en zoekcriteria voor Kwaliteitsnormering en 14 15 16 17
monitoring Wanneer zijn we tevreden? Eind 2014 is er een X beschreven visie ten aanzien van het leerlandschap RVKO. In 2018 is de RVKO een professionele leer‐
werkgemeenschap. In 2017 blijkt dit ook uit de resultaten van het medewerkerstevredenheids
onderzoek. Eind 2014 is het X kenniscentrum gestart. Eind schooljaar 2017 is het kenniscentrum ook extern erkend als expertisebron voor het primair onderwijs. Eind 2015 beschikt de RVKO X over een evenwichtig palet aan contactmomenten voor en tussen medewerkers waarin kennis wordt gedeeld. Eind schooljaar 2016 neemt X 80% van de medewerkers op basis van hun persoonlijk ontwikkelplan deel aan scholingsactiviteiten. Einde schooljaar 2016 is er X een digitaal leerplatform voor alle medewerker.s 18
X X 41 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken gebruikers relevante informatie wordt ontsloten. 2. Onze leiders zijn Ontwikkelen van een RVKO resultaatverantwo Management Development orde‐lijke programma onderwijskundige ‘Onderwijskundig leiders die, volgens Leiderschap’. In dit het programma komen onze subsidiariteitsprinc huidige schoolleiders zowel ipe, sturen op op het gebied van de autonomie in onderwijsinhoud als op verbondenheid. personeel, financiën, tot deskundig en verantwoordelijk leiderschap. De schoolleider creëert op basis daarvan het juiste onderwijsklimaat. Resultaatverantwoordelijk onderwijskundig leiderschap wordt door schoolleiders zichtbaar gemaakt in: ‐ Personeelsdossiers (IPB verslagen en personele zorg) ‐ Financiële verantwoording ‐ Tevredenheidspeilingen ‐ Opbrengstanalyses ‐ Interne/externe auditrapporten (inspectie) Het aanpassen van de huidige opleidingstrajecten van aankomend directiepersoneel (oriëntatiejaar en NSA) naar een gedegen interactieve opleiding met een breed en gevarieerd eigentijds aanbod waarin (vak)kennis en vaardigheden worden gedeeld . 3. RVKO Het ontwikkelen van een medewerkers zijn ‘Lerende Organisatie’. zelfverantwoordeli jke professionals Bouwen aan een lerende die werken vanuit organisatie betekent een positieve onder meer het grondhouding en ontwikkelen van een voortdurend leren leercultuur. Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? 14 15 16 17
In juni 2015 zijn alle schoolleiders gestart met deelname aan activiteiten uit het RVKO MD programma. In 2016 maakt 50% van de schoolleiders dit zichtbaar. In 2018 maakt 100% van de schoolleiders dit zichtbaar. Schooljaar 2014 start eerste fase nieuw MD‐traject. Eind schooljaar 2014 is er een compleet curriculum voor het MDtraject uitgewerkt voor de huidige en nieuwe schoolleiders. X X X X In 2015 is er een vastgesteld RVKO‐profiel voor medewerkers. Eind schooljaar 2016 voldoet elke medewerker aan het RVKO‐profiel. X 18
X X 42 Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken en ontwikkelen in verbondenheid met collega’s. 4.
We zijn een duurzame en transparante organisatie en verantwoorden ons intern en extern over inzet en prestaties Acties en strategieën Hoe gaan we het doen? Basisvoorwaarden voor een dergelijke leercultuur waarin mensen zich vrij voelen om knelpunten en fouten bespreekbaar te maken, nieuwe ideeën uit te proberen en feedback te geven en te ontvangen, zijn: vertrouwen, veiligheid en wederzijds respect. Een leven lang leren blijkt uit de actieve deelname van elke RVKO medewerker aan scholing/ontwikkeling en dit onderwerp maakt altijd onderdeel uit van de functionerings‐ en beoordelingsgesprekken. Enkele belangrijke middelen hiertoe zijn: ‐ een permanent actueel scholingsaanbod; ‐ collegiale ontmoetingsplaatsen; ‐ digitaal kennisplatform; ‐ mobiliteit als vorm van kennisuitbreiding. Onze cyclus van plannen, uitvoeren, controleren en verantwoorden (de ‘Planning & Control cyclus’) wordt verenigingsbreed aangescherpt. Als startpunt geldt dat wij onze meerjarige inhoudelijke doelstellingen geformuleerd hebben in ons strategisch beleidsplan. De aanscherping van onze Planning & Control cyclus richt zich primair op taakvolwassenheid en procesbegeleiding en secundair op eindproducten. De door de overheid aan ons ter beschikking gestelde middelen worden binnen onze vereniging op Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? Eind schooljaar 2014 geeft elke onderwijsgevende RVKO medewerker aantoonbaar inhoud aan de 166 uur deskundigheidsbevordering per jaar. In 2016 heeft iedere RVKO medewerker een persoonlijk ontwikkelingsbudget, en hebben alle leidinggevenden zicht op de benutting hiervan. Voor eind 2014 is de inhoud van ons strategisch beleidsplan 2014‐2018 in ieder geval bekend bij al onze medewerkers. Vanaf schooljaar 2015 verdelen wij de Rijksbijdrage op basis van een nieuw allocatiemodel dat geënt is 14 15 16 17
X X X X 18
43 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken transparante wijze verdeeld over de scholen en stafafdelingen. Hierbij gelden onze strategische doelstellingen als uitgangspunt om zo het maximale in ieder kind naar boven te brengen. In meerjarenplannen en jaarplannen van schooldirecteuren, bovenschools managers en stafmanagers vindt nadere concretisering plaats van de strategische doelstellingen in subdoelstellingen waaraan meetbare streefwaarden (KPI’s) worden gekoppeld. De inhoud van de plannen geldt als resultaatgerichte afspraak tussen het College van Bestuur en de desbetreffende directeur of manager. Het gaat echter niet alleen om het nastreven van een resultaat, maar juist ook om de juiste dialoog over het behalen of niet behalen van een resultaat. De streefwaardes of KPI’s worden met voldoende regelmaat gemeten en opgenomen in één managementrapportage. In managementrapportages is voldoende ruimte voor de uitleg bij de resultaten. Onze informatiesystemen worden verder geoptimaliseerd en waar mogelijk geïntegreerd. Wij streven naar één centrale vastlegging van juiste en volledige informatie in plaats van gefragmenteerde vastlegging op verschillende plaatsen. Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? op doelstellingen die geformuleerd zijn in het strategisch beleidsplan. Onze scholen steunen het solidariteitsprincipe dat in dit model is opgenomen. In 2015 is 40 % van onze directies in staat op basis van een zelfevaluatie integraal verantwoording af te leggen waarbij de relatie wordt gelegd tussen inhoud en financiën met als gevolg individuele resultaatafspraken op maat. In 2017 is 100 % van onze directies daartoe in staat. De meest essentiële onderdelen van onze administratieve organisatie (AO) en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing zijn voor eind 2014 beschreven. Eind 2016 zijn alle onderdelen van de AO/IB beschreven. Wij beschikken over een totaaloverzicht van deze beschrijvingen en onderhouden onze AO indien zich wijzigingen voordoen. In 2015 starten wij met de zelfstandige toetsing van de naleving van de AO en voor eind 2016 toetsen wij dit voor onze belangrijkste processen op basis van een vast controleplan. Medio 2015 hebben wij ons landschap van informatiesystemen in kaart gebracht en voor eind 2016 hebben wij een integrale toekomstvisie ten aanzien van onze informatiesystemen geformuleerd. In 2018 beschikken wij over 14 15 16 17
X X X X X 18
X 44 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken 5.
Onze communicatielijne
n zijn effectief en modern Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? informatiesystemen die onze strategie en processen optimaal ondersteunen. Er wordt een risicoanalyse In 2014 wordt de verricht waaruit blijkt wat de risicoanalyse verricht belangrijkste risico’s zijn ten alsmede de inventarisatie aanzien van onze van de maatregelen van (strategische) doelstellingen. interne beheersing. Tevens Als vervolg op de wordt de koppeling gemaakt risicoanalyse wordt naar de vermogenspositie. geïnventariseerd en inzichtelijk gemaakt met welke maatregelen deze risico’s worden beperkt of weggenomen, dan wel om welke reden het risico wordt aanvaardt. In 2015 wordt al het Het onderhoud aan RVKO gebouwen wordt planmatig onderhoud verricht op basis en duurzaam verricht zodat van een actueel meerjaren onze gebouwen een onderhoudsplan. optimale bijdrage leveren In 2016 is de aan het onderwijs en het huisvestingssituatie zo leerklimaat. georganiseerd dat deze volledig aansluit op de onderwijsbehoefte en deze optimaal ondersteunt. De wensen en eisen ten Eind 2014 is de externe aanzien van onze website van de RVKO communicatielijnen worden aangepast zodat deze geïnventariseerd. actuele, relevante en juiste Vervolgens worden deze informatie weergeeft. Ten gerealiseerd in een digitale aanzien van het werkomgeving die onderhouden van de communicatie en het delen website en het plaatsen van berichten daarop is een van kennis adequaat procedure beschreven en ondersteunt. geïmplementeerd. In 2015 hebben wij een Wij verantwoorden ons op communicatieplan opgesteld eenduidige, duidelijke en waarin is geformuleerd op transparante wijze richting welke wijze wij met onze onze omgeving. Het gaat hierbij niet om de kwantiteit belanghebbenden maar om de kwaliteit van de communiceren en hoe wij informatie. Wij zijn proberen voldoende met ze voldoende in contact met in contact te blijven onze belanghebbenden (stakeholders). Eind 2015 maken de RVKO en haar scholen in de communicatie op een 14 15 16 17
X X X X X X 18
45 Richtinggevende Acties en strategieën uitspraken Hoe gaan we het doen? Wat willen we bereiken Kwaliteitsnormering en 14 15 16 17
monitoring Wanneer zijn we tevreden? passende manier gebruik van eigentijdse communicatiekanalen. Voor de scholen en medewerkers is een heldere richtlijn geformuleerd over het gebruik van nieuwe media. In juni 2016 beschikt de X RVKO over een volledig digitale werkomgeving. Alle beschikbare data, nodig voor een goede communicatie is goed toegankelijk en actueel. 18
46 3. We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief Richtinggevende Acties en strategieën
Kwaliteitsnormering en 14 15 16 17
uitspraken Hoe gaan we het doen? monitoring Wat willen we Wanneer zijn we tevreden? bereiken? 1. Er is educatief In juni 2015 ligt er een door de Het RVKO beleidskader X partnerschap met voor Educatief GMR goedgekeurd beleidsplan ouders/verzorgers Partnerschap (EP) wordt Educatief Partnerschap. om de opgesteld. Dit kader vormt ontwikkeling van basis voor de schoolgids de kinderen te waarin elke school versterken. specifieke uitwerking geeft aan EP. Leraren en ouders worden Schooljaar 2015 heeft elke X school het EP beleidskader geïnformeerd over de uitgewerkt en opgenomen in consequenties van EP (wederzijdse afspraken en de schoolgids. verwachtingen) om dit Leerkrachten treden ouders als vervolgens in de praktijk educatieve partner tegemoet. te kunnen brengen. Ouders worden actief betrokken bij de inrichting en uitvoering van EP. Eind schooljaar 2016 waardeert X 80% van de ouders en medewerkers het EP positief. 2. Iedere X In 2014 is er een RVKO We ontwikkelen een medewerker is in integriteitscode met duidelijke integriteitscode die van professionaliteit toepassing is op alle RVKO kaders ten aanzien van het een gedrag van onze RVKO medewerkers. In deze representatieve medewerkers. code zijn vereisten ten vertegenwoordiger aanzien van ons gedrag van de RVKO. X In 2015 waarderen opgenomen waaraan iedere RVKO medewerker medewerkers de toepassing zich dient te committeren. van de integriteitscode positief. In 2016 ontvangt de RVKO een X RVKO medewerkers spreken elkaar aan indien positief oordeel van haar stakeholders t.a.v. afwijkend gedrag ten opzichte van de professionaliteit. integriteitscode wordt vertoond. 3. Onze scholen We ontwikkelen het RVKO Eind 2014 is er een X betrekken de beleidsnotitie ‘Onderwijs en beleid ‘Onderwijs en maatschappelijke, moderne media’. Dit moderne media’. Tevens zijn digitale context bij visiestuk wordt vertaald dan voor schooljaar 2015 op het realiseren van naar operationele doelen basis van deze notitie onderwijsdoelen t.b.v. de scholen. Moderne operationele doelen t.b.v. de en al onze scholen opgesteld. media worden breed leerlingen verlaten ingezet in de scholen. mediawijs de basisschool. Vanaf schooljaar 2015 heeft de Leraren worden X geschoold/getraind in de RVKO voldoende trainingen en cursussen geselecteerd die op 18
47 Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken? 4. De RVKO neemt deel aan en initieert overleg met partners in het lokale en maatschappelijke veld en participeert actief in verbanden en organisaties (ook landelijk). 5. RVKO is de plek voor (wetenschappelijk) praktijk‐ onderzoek in het primair onderwijs. Acties en strategieën
Hoe gaan we het doen? Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden? brede toepassing van moderne media. Leerlingen zijn zelfverantwoordelijk voor hun aandeel in digitale onderwijsactiviteiten. De RVKO is een actieve speler in het ’onderwijsveld’. Vertegenwoordigers van de RVKO nemen actief deel aan voor de vereniging relevantie overlegsituaties en samenwerkingsverbanden.
In kaart brengen van overlegsituaties /samenwerkings‐
verbanden/partners, zowel regionaal als landelijk (politiek, G4, etc.) Visie ontwikkelen op (strategisch)belang van actieve deelname. In kaart brengen van het directiepotentieel en de vertegenwoordiging van de RVKO. De RVKO sluit convenanten met verschillende instituten voor wetenschappelijk onderwijs. Niet alleen een attitude die onderzoek als bron van nieuwe kennis ziet is van belang, ook een actieve bijdrage aan mogelijkheden dit te realiseren. adequate wijze invulling geven aan de opleiding van leraren rondom de toepassing van moderne media. Eind schooljaar 2016 verlaten alle leerlingen ‘mediawijs’ de basisschool. 14 15 16 17
18
X In 2014 is in beeld gebracht in welke overlegsituaties en samenwerkingsverbanden RVKO deel zou moeten nemen en welke personen de RVKO daar vertegenwoordigen. In 2015 nemen leden van het MT en schooldirecties, als RVKO vertegenwoordiger, deel aan alle relevante overlegsituaties en samenwerkingsverbanden. In 2016 wordt de RVKO meermalen vermeld als bron van beleid of voorbeeld. X X X Vanaf schooljaar 2015 wordt minimaal één medewerker per jaar in staat gesteld te promoveren. Vanaf 2015 zijn onderzoeksvragen geformuleerd en worden contacten gelegd de met diverse instellingen voor wetenschappelijk onderwijs. X X 48 8.
Continuïteit
In dit hoofdstuk worden financiële gegevens en andere kengetallen van het boekjaar
2013 afgezet tegen de verwachtingen voor de komende drie jaren. Voor de goede orde
wijzen wij de lezer erop dat de meerjarenprognose taakstellend is en uitgaat van de
huidige (bekende) wet- en regelgeving. Het risico dat de realisatie in de toekomst zal
afwijken van de meerjarenprognose is, mede door de weerbarstige praktijk, aanzienlijk.
In dit verslag is niet gewerkt met meerdere scenario's, noch hebben wij aan de
accountant opdracht gegeven om de meerjarenprognose te controleren. 8.1
Gegevensset
Kengetallen (stand 31 december)
2013
Personele bezetting in FTE
‐ Management / directie
‐ Onderwijzend personeel
‐ Overige medewerkers
Totaal aantal medewerkers
Totaal aantal leerlingen (S)BO
2014
2015
2016
106
1.048
169
1.323
106
1.068
171
1.345
106
1.077
172
1.355
106
1.077
172
1.355
19.371
19.500
19.700
19.700
Toelichting op de kengetallen:
‐ Het leerlingenaantal heeft in 2012 en 2013 een toename laten zien. Naar verwachting
stabiliseert het leerlingenaantal de komende jaren. In Rotterdam blijft het
leerlingenaantal de komende jaren redelijk stabiel met mogelijk een lichte toename. In
de randgemeenten wordt een lichte daling verwacht. Voor inschattingen ten aanzien
van de leerlingenaantallen is onder andere gebruik gemaakt van Trends in Beeld 2013
(jaarlijkse publicatie van het ministerie van OCW) en de meerjarenramingen van de
gemeenten. De RVKO verwacht haar aandeel in het totaal aantal leerlingen te kunnen
handhaven.
‐ Het aantal FTE is exclusief de vervangers voor ziekte en andere afwezigheid. De RVKO
overweegt eigenrisicodrager voor het Vervangingsfonds en het Risicofonds te worden.
Indien daartoe wordt besloten, wordt het aantal FTE in toekomstige jaren wellicht
inclusief vervangers gepresenteerd. In verband met de vergelijkbaarheid met gegevens
uit voorgaande jaren zal daartoe dan een nadere toelichting worden opgenomen.
‐ Nadat in 2012 en 2013 bezuinigingen zijn doorgevoerd, is naar aanleiding van het
Nationaal Onderwijs Akkoord en het Herfstakkoord meer financiële ruimte ontstaan. De
formatie zal daarom zeer gericht op knelpunten en kwaliteitsimpulsen worden
uitgebreid.
‐ Behalve de hiervoor genoemde toename blijft het aantal FTE verder redelijk constant.
Dit hangt samen met de verwachting dat het leerlingenaantal vrij stabiel blijft en er niet
wordt uitgegaan van overheidsbezuinigingen. Ook wordt er vooralsnog van uitgegaan
dat er geen significante wijzigingen zijn in de werkzaamheden van ondersteunende
diensten (in- en/of outsourcen).
49 Meerjarig perspectief van de balans
Balans (€ ’000)
2013
2014
2015
2016
(stand 31 december)
Activa
Immateriële vaste activa
0
0
0
0
Materiële vaste activa
Financiële vaste activa
TOTAAL VASTE ACTIVA
9.132
2.753
11.885
9.132
6.003
15.135
9.132
6.003
15.135
9.132
6.003
15.135
VLOTTENDE ACTIVA
42.055
34.970
33.527
31.163
TOTAAL ACTIVA
53.940
50.105
48.662
46.298
26.862
7.622
34.484
25.875
7.774
33.649
24.827
7.929
32.756
22.854
8.088
30.942
1.490
1.490
1.490
1.490
LANGLOPENDE SCHULDEN
227
177
127
77
KORTLOPENDE SCHULDEN
17.740
14.790
14.290
13.790
TOTAAL PASSIVA
53.940
50.105
48.662
46.298
Passiva
Algemene reserve publiek
Bestemmingsreserve privaat
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
VOORZIENINGEN
Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen:
‐ De materiële vaste activa blijven stabiel. De grootte van de vereniging resulteert in een
ideaalcomplex ten aanzien van investeringen in meubilair, apparatuur, ICT etc. Hierdoor
zijn de jaarlijkse investeringen en afschrijvingslasten vrijwel aan elkaar gelijk. De RVKO
activeert geen verbouwingen. Dit wordt, voor zover niet vergoed door bijvoorbeeld een
gemeente, direct ten laste van het resultaat geboekt en valt binnen de jaarlijkse
begroting van de stafafdeling Facilitaire Zaken.
‐ De toename van de financiële vaste activa betreft de verstrekking van een
achtergestelde lening aan Stichting Thomas More Hogeschool van € 3,25 miljoen
(gefinancierd vanuit het private vermogen). Er wordt uitgegaan van de huidige
effectenportefeuille zonder mutaties als gevolg van wijzigingen in de beurskoers.
‐ De afname van de vlottende activa betreft enerzijds de hiervoor genoemde
achtergestelde lening en anderzijds de op basis van meerjarig beleid begrote verlies van
de komende jaren. Deze afname is ook te zien in het publieke deel van het eigen
vermogen. Tevens wordt uitgegaan van afwikkeling van enkele posten die onder de
kortlopende schulden zijn toegelicht.
‐ Het private deel van het eigen vermogen neemt jaarlijks nog toe door de daarmee
gerealiseerde renteopbrengsten.
‐ Onder de kortlopende schulden wordt uitgegaan van de financiële afwikkeling (betaling)
van de volgende posten:
o Loonbelasting: in de balans van 31 december 2013 is de nog af te dragen
loonbelasting van twee maanden opgenomen in verband met een onbedoelde
restitutie door de Belastingdienst. Dit bedrag is begin 2014 betaald.
50 o Verplichting aan gemeente Rotterdam inzake huur en medegebruik. De totale
reservering bedraagt ongeveer € 2 miljoen voor 4 jaar. In de prognose wordt ervan
uitgegaan dat de komende jaren telkens één jaar ofwel € 0,5 miljoen wordt
ingelopen inzake de afstemming en afwikkeling.
o Onderbesteding MOP (meerjarenonderhoudsplan) van de gemeente Rotterdam. Met
de gemeente Rotterdam wordt nog gesproken over de afwikkeling van de
onderbesteding inzake de MOP gedurende de jaren 2008 tot en met 2013 van
ongeveer € 1 miljoen. Voorzichtigheidshalve wordt uitgegaan van volledige
terugbetaling in 2014.
o In de balans van 31 december 2013 is € 0,4 miljoen opgenomen naar aanleiding
van de Bangladeshactie. Dit bedrag is begin 2014 doorgestort naar Terre des
Hommes.
Meerjarig perspectief van de staat van baten en lasten
Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen:
‐ In de jaren 2014 tot en met 2018 wordt een verlies begroot van in principe € 1 miljoen.
In 2016 is dit verlies € 2 miljoen in verband met de verwachting dat de subsidie voor
de prestatiebox komt te vervallen en de compensatie vanuit het Nationaal
Onderwijsakkoord dit een jaar later compenseert. Het verlies wordt begroot, omdat
gedurende de periode van het strategisch beleidsplan jaarlijks ongeveer € 2 miljoen
wordt uitgetrokken voor een gerichte impuls voor de kwaliteit van het onderwijs. Dit
wordt gefinancierd uit de algemene reserve.
‐ In het meerjarig perspectief is zowel ten aanzien van de baten als de lasten gerekend
met een jaarlijkse indexering van 2% voor 2015 en verder.
51 ‐
‐
‐
‐
‐
De hoogte van de Rijksbijdrage is ingeschat op basis van de prognoses van de
leerlingenaantallen en de meerjarige gegevens zoals bekend uit de Rijksbegroting OCW,
het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord en de nadere uitleg daarbij zoals
verstrekt door de PO-Raad. De exacte uitwerking van deze akkoorden en toewijzing aan
school- of kalenderjaren is op het moment van opstellen van dit meerjarig perspectief
nog niet beschikbaar. De bedragen moeten daarom met de nodige voorzichtigheid
geïnterpreteerd worden.
In 2015 stijgen zowel de Rijksbijdrage als de huisvestingslasten aanzienlijk. Dit hangt
samen met de overheveling van het budget voor buitenonderhoud van gemeenten naar
schoolbesturen door het ministerie van OCW. Er is een eerste globale inschatting
gemaakt van het effect van deze overheveling. Het totale budget wordt toegevoegd aan
het jaarlijkse onderhoudsbudget van de stafafdeling Facilitair (neutraal effect op het
resultaat). Hierin is vooralsnog ook het ingeschatte bedrag opgenomen dat samenhangt
met de onderbesteding van gemeenten inzake onderhuisvesting dat aan de lumpsum
van onderwijsinstellingen wordt toegevoegd.
De overige baten stijgen in 2015 doordat daar de opbrengsten inzake indicatiestellingen
door samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs zijn opgenomen (niet langer
direct van OCW). In de Rijksbijdrage is een gelijk bedrag als daling meegenomen in de
cijfers van 2015.
In 2014 dalen de overige lasten met ongeveer € 0,9 miljoen. Dit moet echter in
samenhang met de daling van de overige baten worden gezien. Dit betreft bepaalde
subsidies die in verband met het resultaat neutrale karakter (alleen lasten indien
subsidie wordt verkregen) niet zijn begroot.
De financiële baten en lasten bevatten in de prognose alleen de renteopbrengsten, geen
potentiële waardestijgingen of –dalingen.
Meerjarig perspectief van de staat van de financiële kengetallen
De financiële kengetallen tonen aan dat ondanks de begrote verliezen de RVKO de
komende jaren absoluut niet in gevaar verkeert. Er wordt vanuit de beschikbare middelen
bewust ingezet op kwaliteit. Komend jaar zal de vermogenspositie ook in relatie gebracht
worden met de te verrichten risico-inventarisatie.
Liquiditeit
De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen,
vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. De liquiditeitsratio geeft aan of op
korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De ratio komt per
ultimo 2013 uit op 2,4. Ten opzichte van 2012 is deze ratio met 0,2 gestegen, met name
door de in december 2013 gestorte additionele Rijksbijdrage en de overige elementen van
het positieve resultaat over 2013. Het getal 2,4 geeft aan dat de liquiditeit ruimschoots
voldoende is en het is te verwachten dat de liquiditeit de komende jaren ook boven de 2
zal blijven.
52 Solvabiliteit
De solvabiliteit kan op twee manieren worden berekend: het eigen vermogen gedeeld door
het totale vermogen, of het eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale
vermogen. De solvabiliteit geeft aan of op lange termijn aan de financiële verplichtingen
kan worden voldaan. De eerste solvabiliteit bedraagt ultimo 2013 63,9%. Ten opzichte van
2012 is dit cijfer toegenomen met 2,4%. De tweede berekeningswijze bedraagt 66,7%,
ten opzichte van 64,5% in 2012. De solvabiliteit is ruimschoots voldoende ten opzichte van
het signaleringsniveau dat door de Inspectie van het Onderwijs wordt gehanteerd. De
solvabiliteit zal naar verwachting redelijk op niveau blijven de komende jaren. De daling
van het eigen vermogen door de kwaliteitsimpuls wordt gecompenseerd door de verwachte
vermindering van de kortlopende schulden. Indien de kortlopende schulden toch hoog
blijven, zal de solvabiliteit weliswaar dalen, maar nog steeds ruim voldoende zijn.
Kapitalisatiefactor
De kapitalisatiefactor wordt als volgt berekend: de activazijde van de balans, minus de
materiële vaste activa onroerende zaken, gedeeld door de totale baten, inclusief
rentebaten. Het geeft een eerste indicatie om te signaleren of onderwijsinstellingen
misschien een teveel van hun kapitaal als buffer aanhouden, terwijl het geld in het
onderwijs moet worden geïnvesteerd. De kapitalisatiefactor is geïntroduceerd door de
commissie Don en wordt sindsdien door het ministerie van OCW als beoordelingsmaatstaf
voor de financiële positie van onderwijsinstellingen gehanteerd. Deze discussie spitste zich
in eerste instantie toe op ‘rijke’ scholen. Voor een relevant inzicht dient in dit kader te
worden gekeken naar de kapitalisatiefactor met betrekking tot het publieke vermogen,
deze bedraagt per 31 december 2013 40,6%. Ten opzichte van 2012 is deze, door het
reeds toegelichte resultaat 2013, toegenomen met 3,9%. Voor de beoordeling van dit
percentage wordt voor grote instellingen een signaleringsgrens (bovengrens) van 35%
aangehouden. Op basis van de plannen van de RVKO daalt dit percentage op verantwoorde
wijze richting 32% in 2016.
Ontwikkeling kapitalisatiefactor
60%
55%
53,5%
53,3%
50% 46,3%
52,0%
45,1%
48,6%
46,6%
45%
44,4%
41,6%
47,3%
43,1%
40,6%
37,9% 36,7%
40%
44,7%
41,3%
38,9%
37,7%
34,6%
35%
36,6%
35,0%
32,1%
29,9%
30%
28,3%
25%
20%
15%
10%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Kapitalisatiefactor Totaal vermogen
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Kapitalisatiefactor Publiek vermogen
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend: het eigen vermogen minus de
materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de totale baten. Het geeft het
vermogen aan om niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering behorende risico’s op te
vangen. Het weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2013 22,4%. Ten opzichte van 2012 is
dit percentage met 4,4% gestegen. De komende jaren neemt het weerstandsvermogen
naar verwachting af door de geplande kwaliteitsimpuls. Indien gekeken wordt naar het
53 weerstandsvermogen op basis van het publieke vermogen, daalt dit percentage eind 2016
weer ongeveer tot het niveau van eind 2012.
Ontwikkeling weerstandsvermogen
30%
28%
26%
27,4%
24,9%
25,8%
23,1%
24%
22,4%
22%
22,0%
20,1%
18,8%
20%
18,4%
19,1%
18,0%
17,1%
17,4%
18%
16,0%
15,7%
16%
14,5%
14%
13,4%
12%
10%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Weerstandsvermogen excl € 3,25 mn TMH
2014
2015
2016
2017
2018
Weerstandsvermogen Totaal EV
Rentabiliteit
De berekeningswijze van de rentabiliteit is als volgt: het resultaat uit de gewone
bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van
een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Voor 2013
bedraagt de rentabiliteit 5,5%. De komende jaren wordt een negatieve rentabiliteit
verwacht, omdat met de te realiseren kwaliteitsimpuls het positieve resultaat 2013 de
komende 4 jaren tot een verlies leidt.
8.2
Overige rapportages
Rapportage aanwezigheid en werking van interne risicobeheersings- en controlesysteem
Het proces van risicomanagement is in 2010 gestart met het extern laten uitvoeren van
een risico-inventarisatie. Vanuit deze inventarisatie worden jaarlijks risico’s
(her)beoordeeld, worden maatregelen getroffen om de risico’s te minimaliseren en wordt
het benodigde weerstandsvermogen herijkt.
De wijze waarop de inventarisatie, beoordeling en beheersing van risico’s plaatsvindt is
nog niet beschreven. In de tweede helft van 2014 wordt gestart met een nieuwe risicoinventarisatie (inclusief beoordeling van de risico’s). In de tussentijd zijn er wel diverse
initiatieven die bijdragen aan het beperken van de risico’s. Hierbij valt bijvoorbeeld te
denken aan:
Risico
Kwaliteit van onderwijs
Veilige en duurzame gebouwen met de
juiste uitstraling
Opgeleiding medewerkers
Ziekteverzuim
Onverwachte exploitatieverliezen
Maatregel
Interne kwaliteitsaudits, permanente
educatie
Nulmeting, afspraken gemeenten,
meerjarig onderhoudsplan
Geoormerkt nascholingsbudget, extra
ruimte voor coaching en begeleiding
Nieuwe aanpak ziekte en afwezigheid, rol
bedrijfsarts, eigenrisicodrager VF/RF
Meerjarig financieel perspectief,
aanscherping budgetbeheer, verbeteren
financiële informatiestroom
54 Ondanks dat het interne risicobeheersings- en controlesysteem nog niet geheel is
uitgewerkt, kan wel geconstateerd worden dat RVKO steeds beter in staat is haar risico’s
te beheersen. Zo is de voorspelbaarheid van de financiële ontwikkelingen verbeterd,
waardoor eerder gerichte maatregelen kunnen worden genomen. Ook ten aanzien van de
kwaliteit van het onderwijs zijn wij steeds beter in staat om vooraf aan te geven welke
scholen in de gevarenzone zitten. Op deze wijze kunnen wij sneller aanvangen met
verbetermaatregelen en dit meenemen in het overleg met de Inspectie van het Onderwijs.
We opereren daardoor meer en meer preventief in plaats van reactief en kunnen de lijn
van ons ingezette beleid beter vasthouden.
Nu het strategisch beleidsplan 2014-2018 gereed is en de nadere vertaling daarvan in
jaarplannen plaatsvindt wordt in de tweede helft van 2014 gestart met een nieuwe risicoinventarisatie (inclusief beoordeling van de risico’s). Naar aanleiding van de inventarisatie
wordt de samenhang tussen de voornaamste risico’s en de maatregelen om deze te
beheersen in kaart gebracht. Hiermee wordt beter inzichtelijk welke maatregelen RVKO
treft of haar voornaamste risico’s te mitigeren. Tevens kan op deze wijze gerichter
aandacht worden besteed aan de naleving van de belangrijkste maatregelen van interne
risicobeheersing. Dit dient in 2015 gereed te zijn. Op basis van de risico-inventarisatie zal
ook een nadere analyse verricht worden naar de hoogte van het eigen vermogen dat
noodzakelijk is om de voornaamste risico’s het hoofd te kunnen bieden zonder dat de
continuïteit van de vereniging direct in gevaar is.
Op basis van ons huidige inzicht worden in de volgende paragraaf de belangrijkste risico’s
en onzekerheden beschreven.
Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden
Onderwijskwaliteit
Het succes van de RVKO valt of staat met de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteit heeft in
dit kader vele kenmerken:




kennis, kunde en attitude van de medewerkers
uitstraling, mogelijkheden en veiligheid van het schoolgebouw
juiste toepassing van het gekozen onderwijsconcept
kwaliteit van de lesmethoden, meubilair en ICT etc.
In 2013 is de RVKO gestart met interne kwaliteitsaudits. Enerzijds leren van elkaar door
middel van visitaties, anderzijds gerichte audits indien er indicaties zijn van achterblijvende
onderwijskwaliteit. Op deze manier wordt de kwaliteit van alle scholen goed in kaart
gebracht.
Bij een dergelijke ontwikkeling past ook een goede structuur van permanente educatie. De
komende jaren wil de RVKO zich ontwikkelen tot een lerende organisatie. De eerste
stappen met een directe link naar de onderwijskwaliteit zijn:
 Een geoormerkt budget voor nascholing. In 2013 is gestart met de toekenning van
een persoonlijk budget voor schoolleiders van € 2.000 per jaar;
 De start van de ontwikkeling van een kenniscentrum in samenwerking met Thomas
More Hogeschool.
Een uitgebreide toelichting op de RVKO initiatieven op gebied van onderwijskwaliteit is
terug te vinden in het hoofdstuk Onderwijs & Identiteit.
Bekostiging door Rijksoverheid
De bekostiging door het ministerie van OCW bedraagt meer dan 85% van de totale baten
van de RVKO. Wijzigingen in deze bekostiging hebben daarom veelal significante impact
op de inkomsten van de vereniging. In het primair onderwijs is de prijsbijstelling van de
bekostiging de afgelopen jaren achtergebleven bij de stijging van zowel de personele als
55 de materiële lasten. Op basis van het Herfstakkoord en Nationaal Onderwijsakkoord is
duidelijk geworden dat de komende jaren meer geld beschikbaar is voor het onderwijs. In
december 2013 heeft dat reeds geresulteerd in een aanzienlijke aanvullende bijdrage.
Het verloop van de wijze van toekenning is echter grillig en ook voor de komende jaren is
nog onvoldoende duidelijk welke inhoud de beschikkingen van het ministerie van OCW
krijgen. Zo kan de toewijzing op kalenderjaar of op schooljaar geschieden, hetgeen direct
van invloed is op het toerekenen van de bekostiging aan kalender- en dus
jaarverslaggevingsjaren.
Teneinde stabiliteit in de uitvoering van het beleid te realiseren is het van groot belang een
goede inschatting van de inkomende geldstroom voor de komende jaren te kunnen maken.
De RVKO maakt deze inschatting telkens op basis van de laatst beschikbare informatie,
zoals de interpretaties van de genoemde akkoorden, berichtgeving van de PO Raad, de
Rijksbegroting en de Voor- en Najaarsnota.
Naast de exacte wijze van toekennen van de additionele middelen aan het onderwijs zijn
de prijscompensatie en de gewichtenregeling twee significante risico’s in de bekostiging
door het ministerie van OCW.
De stijging van de personele lasten door bijvoorbeeld toegenomen premiepercentages is
niet volledig gecompenseerd. Ten aanzien van de materiële lasten is al vele jaren duidelijk
dat verschillende componenten (bijvoorbeeld energie en huisvesting) van de bekostiging
ontoereikend zijn om de werkelijke lasten te kunnen dragen. De RVKO kan door haar
grootte op sommige vlakken voordelen realiseren. Zo is bijvoorbeeld de inkoop van ICT
middelen in 2013 Europees aanbesteed.
Ongeveer € 14 miljoen van de baten van de RVKO komen voort uit de gewichtenregeling.
Het aantal leerlingen met een gewicht loopt de laatste jaren terug. De staatssecretaris wil
het stelsel van de gewichtenregeling herzien. Uit landelijke onderzoeken blijkt telkens weer
dat Rotterdam te maken heeft met de meest uitdagende leerlingenpopulatie. Hierbij hoort
ook een significante opslag van de Rijksbijdrage om ieder kind ook daadwerkelijk een
gelijke toekomstkans te kunnen bieden.
Leerlingenaantal
Het leerlingenaantal is de belangrijkste grondslag voor de bekostiging door het ministerie
van OCW. Zowel een daling , een onverwachte stijging zijn een risico. Bij een daling komen
er minder middelen beschikbaar voor personeel en materieel en is dus aanpassing van de
formatie of een bezuiniging op de materiële uitgaven noodzakelijk. Een onverwacht snelle
stijging kan leiden tot te grote groepen op scholen, ruimtegebrek etc.
Ook een gelijkblijvend leerlingenaantal op totaalniveau van de vereniging kan een risico
zijn. De aantallen kunnen per school dan namelijk wel van jaar tot jaar flink verschillen,
terwijl het totale budget gelijk blijft. Dit vraagt om een strakke regie ten aanzien van
mobiliteit van medewerkers en samenstelling van groepen.
Het is dus van belang dat de RVKO de ontwikkeling van de leerlingenaantallen per school
goed inschat en tijdig maatregelen neemt bij bijzondere ontwikkelingen. Er wordt een
prognosemodel gehanteerd en minimaal twee maal per jaar vindt per school een controle
op de ontwikkeling van het leerlingenaantal plaats. Op basis van de prognoses en externe
informatiebronnen van gemeenten en de rijksoverheid is het de verwachting dat het
leerlingenaantal van de RVKO zich de komende jaren stabiliseert. In de gemeente
Rotterdam neemt het aantal licht toe en in de randgemeenten kan sprake zijn van een
lichte daling.
Gemeentelijke subsidiestromen
Naast de bekostiging door het ministerie van OCW zijn gemeentelijke subsidiebaten, en in
het bijzonder de subsidies van de gemeente Rotterdam, de belangrijkste bron van
56 inkomsten voor de RVKO. De gemeentelijke bijdragen worden al langere tijd ontvangen
zijn min of meer een vast onderdeel van de formatieplanning gaan vormen. Indien de
gemeentelijke subsidies zouden worden stopgezet, zou dit direct de vraag oproepen hoe
de formatie op verantwoorde wijze kan worden teruggebracht. De behoefte bestaat om
ook met de gemeente te kunnen komen tot nieuwe meerjarige (financiële) afspraken,
zodat ook op dit gebied stabiliteit in de uitvoering van het beleid gerealiseerd kan worden.
Passend onderwijs
Vanaf 1 augustus 2014 wordt de zorgplicht in het kader van passend onderwijs van kracht.
Met passend onderwijs krijgen besturen in het regulier en speciaal onderwijs gezamenlijk
de verantwoordelijkheid om een leerling die ondersteuning nodig heeft een passende plek
te bieden. Zowel inhoudelijk als financieel brengt passend onderwijs risico’s met zich mee.
Inhoudelijk om daadwerkelijk goed invulling te geven aan de zorgplicht (zie ook hoofdstuk
Onderwijs & Identiteit) en financieel als het gaat om de middelen die de scholen ter
beschikking krijgen om uitvoering te geven aan passend onderwijs.
Tot en met schooljaar 2013/2014 ontvangen de scholen bekostiging in de vorm van
‘rugzakjes’. In verband met de verschillende culturele achtergronden in Rotterdam komt
het overigens lang niet altijd voor dat ouders een rugzak aanvragen voor kinderen die daar
voor in aanmerking zouden komen. De meeste samenwerkingsverbanden voor passend
onderwijs hebben inmiddels aangeven dat zij in schooljaar 2014/2015 de nog geldende
indicatiestellingen voor rugzakleerlingen qua bekostiging volledig zullen vergoeden aan de
scholen. Het financiële risico voor dat schooljaar is daarmee redelijk beperkt. In de
tussentijd wordt per samenwerkingsverband gewerkt aan een nieuwe systematiek van de
toekenning van middelen.
Kinderopvang en peuterspeelzalen
De huidige wet en regelgeving heeft een duidelijke scheiding voor wat betreft voorschoolse
activiteiten (kinderopvang, peuterspeelzalen) en het onderwijs op de bassischool. De RVKO
heeft 21 peuterspeelzalen en zorgt dat de opbrengsten daarvan voldoende zijn om de
lasten te dekken. Op veel scholen is ook sprake van samenwerking met externe
organisaties voor kinderopvang of peuterspeelzalen. Met name in de kinderopvang zijn
naar aanleiding van de recente economische crisis financiële problemen ontstaan. In
sommige gevallen heeft de RVKO vorderingen voor bijvoorbeeld huisvesting open staan bij
dit soort instellingen (enkele tonnen). Het debiteurenbeheer is op dit gebied verder
aangescherpt.
Ook is de RVKO in sommige gevallen door de gemeente gedwongen om als penvoerder op
te treden voor subsidieprojecten met instellingen voor kinderopvangorganisaties. In geval
van de subsidie voor nulgroepen gaat het in 2014 om een bedrag van meer dan € 2 miljoen
waar de RVKO penvoerder is. Met externe partijen worden contracten opgesteld inzake de
financiële verantwoordelijkheid. Tevens is hierover regelmatig overleg met de gemeente
Rotterdam. Het verschuiven van het financiële risico naar de RVKO is niet acceptabel in
combinatie met de wettelijke taak inzake het verzorgen van door het Rijk bekostigd primair
onderwijs.
Ontwikkeling personele lasten
Ongeveer 85% van de lasten bestaat uit de personele lasten. Aanpassingen van
arbeidsvoorwaarden hebben dan ook significante invloed op de uitgaven van de vereniging.
Het effect van premiewijzigingen is al toegelicht bij het risico rondom de bekostiging door
het ministerie van OCW. De salarissen van medewerkers in het primair onderwijs zijn de
afgelopen jaren op de nullijn gehouden. Momenteel lopen de onderhandelingen over een
nieuwe cao. De aanpassing van salarissen moet in principe gecompenseerd worden in de
Rijksbijdrage, maar daar bestaat geen volledige zekerheid over. Het ministerie van OCW
heeft wel aangekondigd dat de prijsbijstelling vanaf 2015 weer volledig wordt doorgevoerd
in de bekostiging.
57 Op basis van de verwachte inkomsten wordt de formatie per schooljaar nauwkeurig begroot
en ingezet. De ontwikkeling van de personele lasten en de formatie versus de begroting
wordt vrijwel iedere maand gecontroleerd door zowel de stafmanager Personeel als de
stafmanager Financieel.
Eigenrisicodrager Vervangingsfonds en Risicofonds
Met ingang van 1 augustus 2014 wordt de RVKO mogelijk eigen risicodrager voor
vervangingen die nu ten laste van het Vervangingsfonds en het Risicofonds komen. De
keuze daartoe wordt primair op basis van inhoudelijke argumenten gemaakt. Het huidige
systeem biedt niet de juiste prikkels voor een ziekte- en verzuimbeleid dat past bij de
speerpunten van het strategisch beleidsplan van de RVKO. Het ziekteverzuim is in
vergelijking met de landelijke, regionale, stedelijke en katholieke cijfers hoog. Met het
behaalde premievoordeel dienen de vervangingen vanaf 1 augustus voor eigen rekening
te worden gefinancierd. Op volledige jaarbasis gaat het om ruim € 4 miljoen
premievoordeel ofwel budget voor vervangingen. De afgelopen jaren kwam de RVKO veelal
uit met dit budget, maar er is uiteraard wel sprake van een toegenomen financieel risico.
Huisvesting
Vanaf 1 januari 2015 wordt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de
schoolgebouwen overgeheveld van de gemeente naar de schoolbesturen. Ook de middelen
worden overgeheveld. Voor het primair onderwijs betekent dit een overheveling van € 158
miljoen per jaar. Daarnaast wordt de onderbesteding van gemeenten inzake
onderwijshuisvesting vanaf 2015 toegevoegd aan de lumpsum, hetgeen € 256 miljoen per
jaar inhoudt.
De verschuiving van de verantwoordelijkheid biedt kansen om de huisvesting echt
substantieel en structureel te verbeteren. Gemeenten blijven vooralsnog wel economisch
eigenaar van de panden. De gemeente Rotterdam verkent de mogelijkheden voor volledige
doordecentralisatie van de schoolgebouwen. De RVKO streeft niet direct naar volledige
doordecentralisatie, maar sluit dit in de verdere toekomst niet uit.
Het belang van financieel budgetbeheer van gebouwonderhoud neemt door de
overheveling van het budget voor buitenonderhoud toe. De RVKO onderzoekt in 2014 de
staat van het onderhoud van alle panden en stelt per pand een meerjarenonderhoudsplan
op. Tevens worden de procedures rondom de beheersing van huisvestingsprojecten nader
omschreven en aangescherpt.
Rapportage van toezichthoudend orgaan
Voor deze rapportage verwijzen wij naar het in dit jaarverslag opgenomen verslag van de
Raad van Toezicht.
58 9.
Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO
De Raad van Toezicht voert het interne toezicht op het door het College van Bestuur
gevoerde beleid van de RVKO. Dit overeenkomstig de wet op het Primaire Onderwijs. De
RVKO volgt daarbij de code Good Governance.
De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de algemene vergadering van
de RVKO. Eén van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de
gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. In 2013 is het rooster van aftreden
vastgesteld. In december 2013 is de heer R. Kouijzer teruggetreden. De RvT heeft
besloten, gelet op de samenstelling en de reeds aanwezige competenties en deskundigheid
van de overige leden, voor het vertrek van de heer Kouijzer geen vacature te stellen,
waardoor de RvT per 1 januari 2014 uit zes leden bestaat. Voor de personalia van de leden
van de RvT wordt verwezen naar de bijlage 2.
De wijze waarop de toezichthouder in 2013 zijn rol heeft ingevuld en welke
werkzaamheden de RvT en zijn commissies hebben uitgevoerd, worden hieronder op
hoofdlijnen beschreven.
In het kader van het inwinnen van informatie heeft een afvaardiging van de RvT in een
open gesprek
overleg gevoerd met de Kerngroep, de GMR en de staf van het
bestuursbureau.
Binnen de RvT wordt informatie en nieuws rond de ontwikkeling van het toezicht op het
(primaire) onderwijs consequent gevolgd.
Overeenkomstig de afspraak met de ALV hebben de voorzitter van de vereniging, de
voorzitter van het College van Bestuur en de voorzitter van de Raad van Toezicht periodiek
overleg gevoerd. Daarnaast is er regelmatig overleg tussen de voorzitter van de Raad van
Toezicht en de voorzitter van het College van Bestuur.
De RvT heeft in 2013 acht keer plenair vergaderd. De RvT heeft standaard de volgende
onderwerpen op de agenda: goedkeuren, verantwoording vragen, werkgeverschap,
adviseren/klankbord, het eigen functioneren. Als regel woont het CvB de vergaderingen
van de RvT bij. Eén keer per jaar vergadert de RvT zonder de aanwezigheid van het CvB.
In deze vergadering, welke plaatsvond op 16 december 2013, wordt het eigen functioneren
en het functioneren van het CvB besproken.
In 2013 is o.a. goedkeuring verleend aan het jaarplan 2013, de begroting 2013, het
jaarverslag en de jaarrekening 2012, de kaderbrief kalenderjaar 2014, het strategisch
beleidsplan 2014- 2018, gedeeltelijke wijziging van de statuten van de RVKO, enkele zaken
met betrekking tot de opsplitsing en afsplitsing van Pabo Thomas More en de begroting
2014.
Veel zaken zijn besproken in het kader van het adviseren aan en klankbord vormen voor
het CvB. Zo is regelmatig aandacht besteed aan het beleidsplan onderwijskwaliteit en
zaken met betrekking tot de op- en afsplitsing van Pabo Thomas More.
In het kader van het evalueren van het functioneren van het CvB zijn criteria opgesteld
voor het toetsingskader voor het CvB en hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de
remuneratiecommissie en de individuele leden van het CvB. Tevens heeft de RvT in 2013
het eigen functioneren geëvalueerd.
Door de remuneratiecommissie en de auditcommissie worden geen zelfstandige besluiten
genomen. Deze commissies bereiden de diverse onderwerpen voor. Echter, de
besluitvorming vindt plaats in de voltallige plenaire vergadering.
59 De auditcommissie is regelmatig bijeen geweest om bepaalde zaken voor de RvT
vergadering voor te bereiden, zoals begroting, kwartaalrapportages, kaderbrief,
jaarrekening etc. Tevens heeft de auditcommissie tezamen met de voorzitter van de RvT
in 2013 een belangrijke rol gespeeld in het adviseren van het CvB inzake de op- en
afsplitsing van de Pabo Thomas More.
De accountant was aanwezig bij de vergadering van de auditcommissie en de vergadering
van de RvT op 10 juni 2013 inzake de bespreking van de jaarrekening 2012. De accountant
concludeert dat het jaarverslag en de jaarrekening voldoen aan de wettelijke eisen, maar
dat het van belang is dat de komende verslagen meer gericht zijn op de toekomst. Tevens
constateert de accountant dat er in 2013 meer regie is op het proces van de jaarrekening,
waardoor het proces verbeterd is. De borging hiervan blijft een aandachtspunt.
Nadere toelichting van enkele door het RvT besproken onderwerpen:
Naar aanleiding van de verplichting tot (Europese) aanbesteding en het karakter van de
meerjarige contracten zijn met het CvB afspraken gemaakt wanneer de RvT bij de
aanbesteding betrokken wordt. Indien, in geval van Europese aanbestedingen, de
aanbestedingen opgenomen worden in de jaarplanning en de kosten van de totale
aanbesteding past in de meerjarenbegroting, behoeft de aanbesteding niet voorgelegd te
worden aan de RvT.
De RvT is enthousiast over de wijze waarop het 140-jarig jubileumfeest van de RVKO
gestalte heeft gekregen. De RvT is van mening dat de viering aansluit op de wijze waarop
de RVKO de katholieke identiteit vorm wil geven.
De viermaandsrapportages van het CvB zijn uitvoerig besproken. De RvT hecht veel
waarde aan de analyses en de onderbouwing van de rapportages. De rapportages dienen
beleidsmatig gericht te zijn. Ook het jaarverslag dient meer gericht te zijn op de
toekomstvisie.
Niet alleen het CvB, maar ook de RvT heeft in 2013 veel tijd besteed aan de op- en
afsplitsing van Pabo Thomas More. De RvT heeft het CvB uitgebreid geadviseerd omtrent
de overeenkomst met Hogeschool Leiden, de business case voor de verzelfstandiging, de
statuten van Stichting Thomas More Hogeschool, de reglementen RvT van de Stichting
Thomas More Hogeschool, het bestuurs- en beheersreglement etc. De RvT is verheugd dat
de vele inspanningen ertoe geleid hebben dat uiteindelijk de op- en afsplitsing succesvol
verlopen zijn en dat de Pabo Thomas More als zelfstandige entiteit per 1 januari 2014
onder de naam Thomas More Hogeschool is ondergebracht bij de Stichting Thomas More
Hogeschool.
De RvT heeft waardering voor het beleidsplan onderwijskwaliteit en onderstreept het
belang dat zij aan de onderwijskwaliteit hecht en zal de voortgang in het proces van
verbetering kritisch blijven volgen. Het beleidsplan wordt gezien als een structureel plan
om de onderwijskwaliteit op alle scholen van de RVKO te verbeteren. Regelmatig wordt
door het CvB de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van dit plan
teruggekoppeld.
Het vastgestelde strategisch beleidsplan vormt het eindresultaat van veelvuldig overleg
met alle geledingen van de RVKO. Het plan geeft duidelijk het ambitieniveau van de RVKO
weer voor de komende jaren. De RvT zal op basis van de geformuleerde strategie in dialoog
blijven met het CvB en daar waar nodig vragen om een verdere duiding en vertaling in de
jaarplannen.
De RvT is van mening dat met het strategisch beleidsplan, de ingezette acties op gebied
van onderwijskwaliteit en de verbeterde financiële beheersing een gedegen fundament is
gelegd voor de realisatie van de toekomstplannen van de RVKO en zal de voortgang op de
acties kritisch blijven volgen.
60 Bijlagen
Bijlage 1. Prestatiebox
Bijlage 2. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht
61 Bijlage 1. Prestatiebox
In 2013 heeft de RVKO € 1.674.373 ontvangen van het ministerie van OCW inzake de
Regeling prestatiebox. Over deze subsidie wordt in overeenstemming met de regeling in
deze bijlage bij het jaarverslag 2013 verantwoording afgelegd. De subsidie is bedoeld voor:



Opbrengstgericht werken
Professionalisering leerkrachten en schoolleiders
Cultuur educatieve werkzaamheden
In de begroting voor 2013 bestond nog onduidelijkheid over de hoogte van deze subsidie
en de wijze van toekennen. In 2013 is, na bekendwording van de subsidiehoogte en
randvoorwaarden, gestart met de nadere invulling van de te verrichten werkzaamheden
die ten laste van deze subsidie worden gebracht. De werkzaamheden en daarmee de
bestedingen zijn daardoor later in 2013 gestart en niet de gehele subsidie is besteed. In
totaal is voor ruim € 1,3 miljoen in 2013 besteed of op basis van aanvragen van scholen
toegekend. De onderbesteding in 2013 blijft echter behouden in het hierna te behandelen
budget voor Kwaliteitsimpuls.
In 2013 zijn de gelden voor een deel op verenigingsniveau besteed, bijvoorbeeld aan hierna
te bespreken stuur- en taakgroepen, en voor een deel aan zaken waar scholen specifieke
aanvragen voor hebben ingediend.
RVKO onderschrijft de kenmerken van de prestatiebox subsidie volledig en heeft in haar
meerjarig perspectief de middelen van de prestatiebox aangevuld tot circa € 3,5 miljoen
per jaar. In totaliteit wordt dit binnen de RVKO het budget voor Kwaliteitsimpuls genoemd.
Dit budget geldt voor de totale periode van het strategisch beleidsplan (looptijd 2014 tot
en met 2018), ongeacht het feit dat de prestatiebox subsidie tot en met schooljaar 20152016 is toegekend door het ministerie van OCW.
Opbrengstgericht werken
Zowel verenigingsbreed als op individuele scholen is flink geïnvesteerd ten aanzien van
deze doelstelling. Vanuit het bestuurskantoor is gestart met de Stuurgroep
Onderwijskwaliteit, waaronder drie taakgroepen vallen: Taakgroep Expertise, Taakgroep
Audits (in en extern) en Taakgroep Verantwoording en Leerrendement.
Binnen de stuur- en taakgroepen worden plannen voorbereid hoe RVKO de kwaliteit van
het onderwijs optimaliseert en borgt. Dit heeft in 2013 een concrete vertaling gekregen
met de opzet en implementatie van interne kwaliteitsaudits. Door het verrichten van deze
audits vindt intensief overleg plaats over de kwaliteit van het onderwijs en de wijze waarop
invulling wordt gegeven aan opbrengstgericht werken.
De specifieke aanvragen van scholen waar in 2013 gelden aan zijn toegekend betreffen
voor deze doelstelling onder andere: trajecten met externe begeleiding, nieuwe methodes
voor rekenen en taal, invoering van Engelstalig onderwijs, extra inzet van intern
begeleiders en gericht meer personele inzet ter bestrijding van onderwijsachterstanden.
Het resultaat van deze activiteiten is dat in 2013 een duidelijke start gemaakt is met het
detecteren van problemen in de kwaliteit van het onderwijs en het nemen van duidelijke
maatregelen om deze zo snel mogelijk op te lossen. Opbrengstgericht werken wordt
hiermee breder herkend binnen de RVKO en steeds vaker goed toegepast. Dit is een eerste
stap op weg naar verdere verbetering die in de komende jaren onverminderd wordt
voortgezet.
62 Professionalisering leerkrachten en schoolleiders
In de individuele aanvragen van de scholen zijn diverse additionele nascholingstrajecten
(cursussen, maar ook extra coaching) opgenomen.
Daarnaast is binnen de RVKO meer budget voor nascholing. Voor iedere schoolleider
(directeur, adjunct of leerkracht met adjunct taken) is een persoonlijk scholingsbudget van
€ 2.000 beschikbaar. Dit budget kan maximaal 4 jaar worden opgespaard en op basis van
de persoonlijke wens gericht worden ingezet voor de professionalisering van deze
medewerkers. In de begroting 2014 is het budget voor nascholing intern geoormerkt. Voor
iedere medewerker (anderen dan de reeds toegelichte schoolleiders) is jaarlijks € 500
beschikbaar dat niet voor andere doeleinden mag worden ingezet.
Door oormerking en het in sommige gevallen persoonlijk toekennen van
nascholingsbudgetten wordt een gerichte impuls gegeven aan de professionalisering van
onze medewerkers. RVKO wil zich ontwikkelen tot een lerende organisatie. In dat kader
worden voorbereidingen getroffen om samen met de pabo Thomas More een
kenniscentrum te ontwikkelen.
Cultuur educatieve werkzaamheden
Het bedrag dat in de regeling is opgenomen voor cultuureducatieve werkzaamheden is
rechtstreeks toegekend aan de scholen. Het gaat om een bedrag van € 199.966 in 2013.
Dit bedrag is geheel besteed. Scholen hebben met dit budget diverse activiteiten
ondernomen zoals bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, dansvoorstelling of theater
en voorlichtingen op school inzake kunstzinniger oriëntatie. Op deze wijze is het budget
voor iedere leerling van de RVKO-scholen beschikbaar en is aandacht geschonken aan het
belang van cultuur in onze samenleving. 63 Bijlage 2. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht
Rooster van aftreden
Naam
Functie
Commissie
Expertisegebied
Datum
Einde
(profiel)
benoeming benoeming Herbenoembaar
Dhr. G.P.M. van Os
Voorzitter Remuneratie
1-6-2012
dec-14
Nee
Dhr. drs J.B.M. ten Berge
Lid
1-6-2012
sep-16
Nee
1-6-2012
1-6-2016
Ja
1-6-2012
1-6-2016
Ja
1-6-2012
sep-15
1-6-2012
1-6-2016
Auditcommissie
Dhr. H.A.J. van Asseldonk Lid
Dhr. J.M.M. Dumoulin
Lid
Dhr. drs. R.W. Verhoeven
Lid
Mw. B.G.A.M. van Os
Lid
GMR
Auditcommissie
Remuneratie
Nee
Ja
Hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht
Naam
Hoofdfuncties
Nevenfuncties
Dhr. G.P.M. van Os
Voorzitter Raad van Bestuur BMK vof
Ledenraad Rabo Krimpenerwaard
DGA GPM Productie en Advies BV
Voorzitter omroepraad Krimpen
DGA Rondweg ontwikkeling maatschappij BV
Voorzitter RvT Stichting Thomas More
Hogeschool
Dhr. drs. J.B.M. ten Berge Secretary General Eurelectric, Brussel
Voorzitter Raad van Commissarissen APX,
Amsterdam
Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool
Dhr. H.A.J. van Asseldonk Vicevoorzitter van het College van Bestuur
van Stichting Lucas Onderwijs te Den Haag
Bestuurslid van de Snickers-De
Bruijnstichting te Rotterdam
Vicevoorzitter en lid van het Dagelijks Bestuur Lid en sinds 2009 voorzitter van de
van de VO-raad
Adviesraad VO van Cito te Arnhem
Directeur van Van Asseldonk Schiedam BV
Bestuurslid Nederlandse School voor
Onderwijsmanagement NSO
Lid Raad van Commissarissen
Frankelandgroep in Schiedam
Dhr. J.M.M. Dumoulin
Directeur van Drs. J.M.M. Dumoulin Beheer
B.V.
Lid van de Raad van
Commissarissen/Financiën Kruidenier Groep
(tot 12-03-2014), Rotterdam
Ledenraad Rabo Krimpenerwaard
Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool
Dhr. drs. R.W. Verhoeven
Lid van de landelijke
scheidsrechterscommissie van de Koninklijke
Nederlandse Hockey Bond
Penningmeester van de Stichting Jeel al Amal
Directeur van Duccio B.V.
Directeur van R.W. Verhoeven Investment
B.V.
Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool
Mw. B.G.A.M. van Os
Regiomanager Spijkenisse e.o. Careyn te
Utrecht
Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool
64