REGIOPLAN 2014 – 2015 ZEELAND BERSEBA LANDELIJKE REFORMATORISCH SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS (PO-00-01) Over dit regioplan Het regioplan van de Berseba-regio Zeeland bestaat uit twee delen: a. Meerjarenbeleid 2015-2020. Hierin is op hoofdlijnen het strategisch beleid voor een langere periode beschreven. In dit deel zijn regiospecifieke uitwerkingen gegeven van de thema’s organisatiestructuur, onderwijszorgloket en kwaliteitszorg. Dit deel geeft scholen zicht op langere termijn vanuit het samenwerkingsverband passend onderwijs van hen wordt verwacht. Dit meerjarenbeleid loopt (zoveel mogelijk) parallel met de schoolplanperiode van de scholen. b. Activiteitendeel 2014-2015. De projecten en activiteiten die we de Berseba-regio Zeeland uitvoeren staan hierin beschreven. Elk jaar wordt dit onderdeel geactualiseerd. Scholen kunnen hierin lezen wat er van hen wordt verwacht. In het activiteitendeel zijn ook evaluatiegegevens opgenomen. Jaarlijks blikken we terug op de uitgevoerde activiteiten en formuleren we actiepunten voor de komende periode. Dit regioplan is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de RC (regionale commissie). M.C. Dek (regiomanager Berseba) A.G. Jongeneel (directeur speciale scholen Kapelle) B.W. de Leeuw (algemeen directeur cooperatie ZW) H.P.A. Poortvliet (MT-lid Colon) J.C. de Waal (MT-lid Colon ) B. Hoftijzer (adjunct-directeur Eben-Haëzerschool te Tholen) A. Tramper-Vaalburg (interne begeleider D’n Akker te Waarde) J.J. van de Werken (directeur School met de Bijbel te Nieuwerkerk) Berseba – regio Zeeland Biezelingsestraat 24 4421 BS Kapelle Telefoon: 06-52581159 E-mail: [email protected] Web-site : www.berseba.nl 2 Regioplan ’14-‘15 INHOUDSOPGAVE DEEL 1 MEERJARENBELEID HOOFDSTUK 1 STRUCTUUR EN ORGANISATIE 1.1 Uitgangspunten 1.2 Beleidsvorming 1.3 Netwerken HOOFDSTUK 2 ONDERWIJSZORGLOKET 2.1 Organisatie 2.2 Arrangementen 2.3 Ambulante begeleiding 2.4 Speciale voorzieningen HOOFDSTUK 3 KWALITEITSZORG 3.1 Uitgangspunten 3.2 Uitvoering DEEL 2 ACTIVITEITEN 2014-1015 HOOFDSTUK 1 PROJECTEN EN ACTIVITEITEN 1.1 Overzicht projecten en activiteiten 1.2 Activiteiten van scholen 1.2.1 Basis- en extra ondersteuning 1.2.2 Ondersteuningsteams 1.2.3 Werken aan gedrag 1.2.4 Hoogbegaafdheid 1.2.5 Jonge risicokinderen 1.3 Activiteiten vanuit Berseba 1.3.1 Onderwijszorg-loket 1.3.2 Dienst ambulante begeleiding 1.3.3 Netwerken Een professionalisering 1.3.4 Kwaliteitszorg HOOFDSTUK 2 KWANTITATIEVE EN KWALITATIEVE GEGEVENS (vanaf 2015) 2.1 Kengetallen 2.2 Resultaten gevoerde beleid 2.2.1 Beschrijving van de resultaten 2.2.2 Effecten 2.3 Kwaliteitszorggegevens 2.3.1 Kwaliteitszorggesprekken en audits BIJLAGEN 1. ZAKELIJKE GEGEVENS 2. JAARVERSLAG ONDERWIJSZORGLOKET (vanaf 2015) 4. REGIOBEGROTING Berseba 5. VERBEELDING BELEID DEEL 1 MEERJARENBELEID HOOFDSTUK 1 STRUCTUUR EN ORGANISATIE 1.1 Uitgangspunten Het ondersteuningsplan van Berseba geeft het beleid van het samenwerkingsverband weer. Tevens worden hierin de kaders voor de regio’s aangegeven. Onderdeel van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband is het richting geven aan een nieuwe structuur in de regio vanaf 01-08-2014. Verschillende aspecten krijgen voor deze structuur de aandacht. Deze dienen gelezen te worden vanuit de volgende richtinggevende uitspraken: In onze regio willen we handelen vanuit uitgangspunten van de professionele cultuur. Voor de scholen betekent dit concreet: - Het eigenaarschap van de ontwikkelingen in de regio ligt bij de scholen individueel en in gezamenlijkheid. - Scholen vullen hun verantwoordelijkheid in door het tonen van maximale betrokkenheid bij activiteiten in de regio. - We aanvaarden erkende ongelijkheid in de ontwikkeling van de scholen. - Scholen opereren en ontwikkelen binnen met elkaar vastgestelde afspraken. Scholen conformeren zich hieraan. - Scholen staan open om aangesproken te worden op gedrag. Voor de regio (waarin de regiomanager samen met de regionale commissie een sleutelrol hebben) van het samenwerkingsverband passend onderwijs betekent dit: - Nieuwe ontwikkelingen worden gearrangeerd vanuit een gezamenlijke dialoog. - Vanuit de regio is er maximale betrokkenheid op de (on)mogelijkheden van scholen. - Vanuit de regio worden scholen vanuit het uitgangspunt verschil mag er zijn benaderd. - Vanuit de regio worden scholen aangesproken op hun verantwoordelijkheid binnen de gemaakte afspraken. De regio is een samenhangend onderdeel van het landelijk samenwerkingsverband passend onderwijs. Dit betekent concreet: - Vanuit de regio worden de scholen aan de voorkant betrokken bij het verwoorden van het beleid van het samenwerkingsverband, incl. de kaders die door het landelijk samenwerkingsverband worden vastgesteld. - Vanuit de regiomanager wordt de inbreng van de scholen ingebracht in het managementoverleg van het samenwerkingsverband. - Vanuit de regio de scholen adequaat op de hoogte worden gehouden op welke wijze de input vanuit de scholen in het beleid al dan niet wordt verwerkt. - De raad van bestuur de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft voor het vaststellen van het landelijke beleid. Zij geven ook de kaders voor de regio aan. - De regio gebonden is om binnen die kaders een eigen kleur te geven aan het beleid. Uitspraken m.b.t. ambities passend onderwijs van basisscholen: - Basisscholen dienen zich te beperken tot hun eigen voedingsgebied/achterban. Hun ambities/ vormen van extra ondersteuning moeten in de eerste plaats gericht zijn op hun eigen populatie. BAO-BAOplaatsing verdient daarom geen voorkeur. - In incidentele gevallen kan BAO-BAO-plaatsing wel gewenst zijn. In dat geval vinden we dat deze plaatsing via het onafhankelijke loket moet verlopen. Er kan dan een deskundig en onafhankelijk advies gegeven worden. Zowel voor de scholen in kwestie als voor de ouders handel je daarmee op een 2 Regioplan ’14-‘15 professionele wijze. Ambities van BAO’s die een bredere uitstraling hebben dan de eigen doelgroep dienen ten allen tijde overlegd te worden met Berseba. Hierbij zal met de school bekeken worden hoe het zit met: - De continuiteit (garantie op langere termijn en kwantiteit) - Expertise (niveau en duurzaamheid) Eventuele tussenvoorzieningen dienen in overleg met de speciale scholen in Kapelle vorm te krijgen. In elk geval zullen bij nieuwe ontwikkelingen de eventuele gevolgen voor de speciale scholen steeds meegenomen worden. Er zijn enkele groepen leerlingen die nog tussen wal en schip kunnen vallen. Gedragsproblemen kunnen voor een (tijdelijke) crisis) op een school zorgen. Een tijdelijke plaatsing elders zou hieraan tegemoet kunnen komen. Verder onderzoek van zo’n arrangement is noodzakelijk. Deze richtinggevende uitspraken liggen ten grondslag aan het structuurontwerp van de regio Zeeland van Berseba. Documentatie Ondersteuningsplan Berseba 2014 (hierin is de contourennota verwerkt) Profiel regiomanager Profiel Zorgmakelaar Document ambulante begeleiding 1.2. BELEIDSVORMING 1.2.1 Regionale Commissie De regio Zeeland van het reformatorisch samenwerkingsverband Passend Onderwijs (Berseba) stelt een vaste Regionale Commissie in, afgekort RC. Argumentatie: Gelet op het taakprofiel van de regiomanager heeft deze persoon een centrale plaats in de regio. Ter verbreding van het draagvlak van het beleid van het samenwerkingsverband en daarmee van de regiomanager is het cruciaal een regionale commissie in te richten. Taakstelling van de RC: De RC is betrokken in de beleidsvoorbereiding en de evaluatie van het uitgevoerde beleid in de regio. De volgende functies zijn daartoe dienstig: Klankbordfunctie voor de regiomanager over ontwikkelingen binnen het scholenveld en gemeenten Adviesfunctie naar de regiomanager over de manier waarop het beleid van het samenwerkingsverband vertaald wordt in de regio. Attentiefunctie naar de regiomanager om nieuwe beleidsthema’s in te brengen op het niveau van het landelijk samenwerkingsverband en over deze beleidsthema’s in de RC met elkaar te spreken. De RC heeft de taak om consensus te bereiken over het beleid van de regio. Samenstelling: De RC wordt bemenst door sleutelfiguren in de beleidsvoorbereiding en uitvoering in de regio. De RC is een klein en daadkrachtige groep die voldoende mandaat binnen de eigen organisaties heeft. De zittingsduur is verbonden aan het uitoefenen van een functie op beleidsmatig/aansturend niveau in de regio. Naast de regiomanager(s) maximaal 4 personen: MT-leden Colon, Bovenschools directeur FVCS directeur SO/SBO 3 Regioplan ’14-‘15 Frequentie van vergaderen De RC komt vijf keer per jaar bij elkaar voor een vergadering van maximaal 4 uur. Er is een RC-jaarplan waarin dataplanning en inhoudelijke thema’s opgenomen worden. Financiering De kosten van de RC worden betaald vanuit het budget van de regio. De bekostiging gaat in de vorm van vacatiegelden. 1.2 Platform Directienetwerk en IB-netwerk Voor het beleid van het samenwerkingsverband als geheel en elke regio afzonderlijk is het creëren van draagvlak bij de scholen belangrijk. Scholen zijn eigenaar van de eigen ontwikkeling, van de ontwikkeling in de regio en van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband. Bij het creëren van dit draagvlak is zowel de beleidsmatige als de inhoudelijke component van belang. Om beide componenten recht te doen kent de regio twee doelgroepen binnen het scholenveld. Intensieve betrokkenheid van hen bij de vormgeving van het regionale en landelijke beleid is van belang voor het draagvlak binnen scholen voor het beleid van de regio en het samenwerkingsverband. Bovenstaande leidt tot de volgende kaderstelling voor de zeeuwse regio: De regio realiseert netwerken voor directeuren en intern begeleiders De taakstelling van het directienetwerk is beeldvorming, meningsvorming en besluitvorming (voor zover betrekking hebbend op regionaal beleid binnen de kaders van het ondersteuningsplan). De taakstelling van het netwerk intern begeleiders is gericht op de inhoudelijke uitwerking van het beleid en intervisie in processen van uitvoering van beleid. Hierbij vormt de deskundigheidsbevordering een belangrijk element. Afhankelijk van het onderwerp en het doel van de netwerkbijeenkomst kan gewerkt worden in subregio’s. Informatieve bijeenkomsten kunnen bijvoorbeeld in zeeuws-breed-verband worden georganiseerd. Netwerkbijeenkomsten waarin beleidsvoorbereiding of evaluatie aan de orde wordt gesteld kunnen in subregionaal verband worden geregeld. De subregio’s zijn (aansluitend bij de directieberaden van Colon en gelijkelijk verdeeld): - Walcheren/Z-Vlaanderen/West-Beveland - Oost-Beveland, Tholen/Schouwen Een andere indeling is die van belang is voor afstemming met REA’s/gemeentelijk beleid: Oosterschelderegio - Walcheren (met Terneuzen). Argumentatie: Scholen zijn eigenaar van de eigen ontwikkeling, van de ontwikkeling in de regio en van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband. Directeuren en intern begeleiders zijn cruciale functionarissen in de schoolorganisaties rondom beleidsvoering. Intensieve betrokkenheid van hen bij de vormgeving van het regionale en landelijke beleid is van belang voor het draagvlak binnen scholen voor het beleid van de regio en het samenwerkingsverband. Taakstelling: Beeldvorming, meningsvorming en besluitvorming (voor zover betrekking op regionaal beleid binnen de kaders) op onderwerpen die met ondersteuning en zorg te maken hebben. Frequentie: Directieplatform: twee keer per jaar Platform intern begeleiders: minstens twee keer per jaar 4 Regioplan ’14-‘15 De beide platforms kunnen gecombineerd worden aangeboden. Financiering: De kosten voor de bijeenkomsten worden betaald vanuit het regionale budget en opgenomen in de regionale begroting en via het jaarverslag vanuit de regio verantwoord. 1.3 Uitvoerende instanties Voor bepaalde afgebakende taken stelt de regio uitvoeringscommissies in. Deze commissies voeren onder verantwoordelijkheid van de regiomanager het beleid uit. Kwaliteitscommissie Argumentatie: Elke school heeft de verantwoordelijkheid de kwaliteit van de basisondersteuning en extra ondersteuning op de eigen school te bewaken en op orde te houden. Daarnaast is kwaliteitszorg op het onderdeel “basiskwaliteit en ondersteuning” een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de regio. Een maal per vier jaar (per schoolplanperiode) wordt een externe audit uitgevoerd vanuit regio zeeland van het samenwerkingsverband. Een maal per twee jaar voert de school een interne controle en analyse uit. In dit kader worden tweejaarlijks gegevens aangeleverd aan het samenwerkingsverband. De wijze waarop dit georganiseerd wordt zal de komende tijd nader worden uitgewerkt. De regiomanager heeft hierbij een belangrijke rol. Naast de regiomanager kunnen anderen een rol in de uitvoering krijgen. De kwaliteitscommissie onderhoudt contacten met de klankbordgroep onderwijs en kwaliteit van Colon Taakstelling: Door middel van het uitvoeren van audits toetst de kwaliteitscommissie de kwaliteit van de basisondersteuning binnen de school mede aan hand van het ondersteuningsprofiel. Daarnaast zal, in voorkomende gevallen, ook de kwaliteit van de extra ondersteuning getoetst worden Samenstelling: De regiomanager is een vast lid van de kwaliteitscommissie. De kwaliteitscommissie rapporteert aan de Regionale Commissie. De kwaliteitscommissie neemt deel in de klankbordgroep onderwijs en kwaliteit van Colon om optimale afstemming te garanderen. Naast de regiomanager zijn er een of meerdere uitvoerders die onderdeel uitmaken van de kwaliteitscommissie. De aanstelling van leden van de kwaliteitscommissie is een verantwoordelijkheid van de RC. De leden hebben in principe zitting voor een periode van 4 jaar. Vervolgens kan een verlenging van 4 jaar ingezet worden. Financiering: De kosten (loonkosten en onkosten) worden ten laste gebracht van het regiobudget van Berseba. Netwerkcommissie intern begeleiders Typering: De regio hecht er aan dat intern begeleiders een eigen netwerk vormen, waarin ze met elkaar spreken over ontwikkelingen rond ondersteuning aan leerlingen en gezamenlijk deskundigheidsbevordering organiseren. De commissie functioneert onder verantwoordelijkheid van de regiomanager. Taakstelling: Organiseren van netwerkbijeenkomsten met als volgende doelstellingen: - intervisie 5 Regioplan ’14-‘15 - professionalisering informeren adviseren Samenstelling: De netwerkcommissie staat onder leiding van de regiomanager en bestaat naast hem uit twee intern begeleiders. Zittingsduur: Maximaal 4 jaar, waarbij het mogelijk is een tweede zittingsperiode in te vullen. Zittingsnemen: Aanstelling door de regiomanager, na overleg met de RC Frequentie: Twee keer per jaar Financiering: De kosten komen voor rekening van het regionale budget. Vergoeding op basis van vacatiegeld. Professionalisering Professionalisering is een taak van de individuele school. Berseba, regio Zeeland, heeft de taak om gezamenlijke noodzaak of behoeften in kaart te brengen en hierin stimulerend of bemiddelend in op te treden. Activiteiten die in het kader van professionalisering worden ondernomen worden afgestemd met Colon en Kerstencentrum. Projectcommissies De regiomanager is bevoegd om, na overleg met de RC, een projectcommissie in te stellen. Kenmerk van een projectcommissie is dat ze een afgebakende opdracht heeft met een duidelijk omschreven resultaat. De kosten voor zo’n projectcommissie komen ten laste van het regionale budget. Deelnemers van een projectcommissie zullen zo veel mogelijk vanuit de scholen betrokken worden. Bekostiging op basis van vacatiegelden. 6 Regioplan ’14-‘15 HOOFDSTUK 2 ONDERWIJSZORGLOKET 2.1 Organisatie De benaming is OZL = onderwijszorgloket. Deze specialistische taak dient bij deskundigen neergelegd te worden. Het Loket vervult zijn opdracht binnen de kaders die zijn opgesteld en neemt zijn beslissingen onafhankelijk van de scholen en commissies. De regiomanager is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het loket. Er is een taakgroep loket waarin regiomanager en zorgmakelaar eventueel/afhankelijk van het thema aangevuld met de vast orthopedagoog en het secretariaat. In deze taakgroep loket wordt ook de noodzakelijk verbinding gelegd met ontwikkelingen binnen de dienst ambulante begeleiding. Taakstelling: • Het loket adviseert en informeert ouders bij alle voorkomende vragen rond ondersteuning op school en rond het gezin. • Vanuit het loket worden ondersteuningsarrangementen binnen de scholen van het samenwerkingsverband toegekend en adviseert het samenwerkingsverband over het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring voor speciale onderwijsvoorzieningen af. Het multi-disciplinaire team van het loket is het orgaan dat hiertoe bevoegd is. • Het loket volgt de leerlingen met extra ondersteuning. Organisatie: Bemensing van de organisatie van loket door de zorgmakelaar en het secretariaat. Het loket kent drie niveaus. Niveau 1 is de toegang. Via internet en per telefoon is het mogelijk kinderen aan te melden/vragen te stellen. Op dit niveau vervult de zorgmakelaar een centrale rol. De zorgmakelaar kan op dit niveau relatief eenvoudige problematiek afhandelen en een aantal arrangementen rechtstreeks toekennen. Niveau 2 betreft het MDO (multi-disciplinaire team). Het MDO bestaat naast de zorgmakelaar en een vaste orthopedagoog uit externe deskundigen die al naar gelang de casus kunnen worden opgeroepen. De zorgmakelaar organiseert het MDO. Het MDO komt elke maand bij elkaar, op vooraf vastgestelde tijdstippen. Het MDO heeft ook de functie om (indien van toepassing) de indicatie voor te bereiden. Niveau 3 betreft de commissie indicatie en toelating. De CIT is onafhankelijk. De zorgmakelaar heeft hierin zitting en een onafhankelijk pedagoog of psycholoog. Daarnaast een specialist op het terrein van speciaal (basis) onderwijs. De definitieve bekrachtiging van een indicatie/toelating volgt pas na goedkeuring door de regiomanager. Voortraject: Het OZL kan alleen goed functioneren als het voortraject, dus op school, goed is verlopen. De ondersteuningsstructuur op school dient volgens de principes van handelingsgericht werken te zijn ingericht (aantoonbaar). Ook dient voor aanmelding een externe deskundige op school betrokken te zijn geweest. Bij aanmelding dient de HGPD-procedure te zijn doorlopen. Reikwijdte: Het OZL dient zich uitdrukkelijk te profileren richting contacten ouders van kinderen in de voorschoolse periode. Daarnaast kunnen we ook denken aan de peuterspeelzaal en de GGD, MKD Van scholen (directeur en IBer) wordt verwacht dat er contacten zijn met hun voorschoolse partners alsmede de GGD. Bemensing De Zorgmakelaar heeft een basisbenoeming voor 8 uur per week. Het loket/zorgmakelaar heeft secretariele ondersteuning van 4 uur per week 7 Regioplan ’14-‘15 MDO: Vaste leden: Zorgmakelaar Orthopedagoog S(B)O-specialist Variabele leden: SO Kapelle SBO Kapelle SO De Sprienke SO Odyszee/Keurhove SO Auris/cluster 2 SO Visio/cluster 1 Voorschoolse partijen: Kibeo, KOW en ZOO, CJG-partijen zoals maatschappelijk werk Leerplichtambtenaar/bureau leerplicht Bureau jeugdzorg/Juvent Commissie indicatie en toelating: Zorgmakelaar Orthopedagoog of psycholoog (onafhankelijk) Vertegenwoordiger scholen Regiomanager Planning: 10 vergaderingen per jaar (elk maand in het schooljaar) Financiering: De kosten komen voor rekening van het regionale budget. Communicatie: Er zijn folder voor scholen en ouders. Ook ten behoeve van voorschoolse situaties is er schriftelijke informatie voorhanden. De zorgmakelaar is de spil in de communicatie. 2.2 Arrangementen Hieronder een overzicht van de arrangementen die toegekend kunnen worden binnen de extra ondersteuning (nadere uitwerking volgt nog) typering Licht arrangement Medium Zwaar Toelating speciaal arrangement arrangement (basis)onderwijs JRK AB AB AB Middelen Middelen + ZML AB AB AB X Middelen Middelen + Mytyl/LG AB AB AB X Middelen Middelen + MG AB AB AB X Middelen Middelen + Gedrag/ass AB AB AB X Crisismiddelen SBO AB AB AB X 2.3 Dienst ambulante begeleiding Ambulante begeleiding is een taak van het samenwerkingsverband. In onze regio hebben we ambulante 8 Regioplan ’14-‘15 begeleiding belegd bij de Speciale scholen in Kapelle ( Dienst Ambulante Begeleiding). De inrichting van de dienst AB voldoet aan de kaders die door Berseba zijn vastgesteld. De dienst AB legt evalueert de verleende diensten en rapporteert hierover aan de regiomanager. Over deze evaluatie zijn afspraken gemaakt (zowel kwalitatief als kwantitatief). Taakstelling: Ambulante begeleiding wordt toegekend via het onderwijszorgloket van de regio. Hiertoe zijn er afspraken gemaakt tussen Berseba en de dienst ambulante begeleiding (document AB). Ambulante begeleiding wordt toegekend op aanvraag van scholen (vooral preventieve ambulante begeleiding) en of op advies van het MDO of CIT van het loket en mits het voldoet aan de gestelde criteria. Samenstelling: Personen met specialistische expertise op het gebied van ondersteunen van leerkrachten in het omgaan met kinderen met speciale onderwijsbehoeften. Deze personen komen hoofdzakelijk vanuit het speciaal onderwijs, hoewel specialisten vanuit het basisonderwijs ook ambulant begeleider kunnen zijn. Financiering: Het samenwerkingsverband verleent een basisfinanciering. Daarnaast betalen de scholen bij gebruikmaking van ambulante begeleiding een bijdrage. Jaarlijks wordt het benodigde budget vastgesteld. 2.4 Speciale voorzieningen We kennen in regio diverse speciale voorzieningen: De speciale scholen in Kapelle die onderdeel uitmaken van ons samenwerkingsverband bieden SBO en SO cluster 3 en 4. SPECIALE SCHOLEN - KAPELLE Samuelschool Eben-Haezerschool Speciaal X basisonderwijs (gr 3-8) Cluster 1 en 2 (via X* rugzak) Zeer moeilijk X lerend (ZML) Meervoudig X* gehandicapt (MG) - MG LZ - MG ZML Lichamelijk X* gehandicapt (LG) Langdurig ziek X* (LZ) Cluster 4 (gedrag/ X* X autistisch spectrum) * Nader onderzoek en overleg is nodig om tot het juiste ondersteuningsaanbod te komen. 9 Regioplan ’14-‘15 HOOFDSTUK 3 KWALITEITSZORG Kwaliteitszorg in ons samenwerkingsverband is er op gericht het gevoerde beleid te evalueren, verdere perfectionering van afspraken en werkwijzen en borging van het beleid. Zowel naar elkaar toe als naar inspectie en ministerie moet duidelijk gemaakt worden dat we op een verantwoorde manier met de middelen omgaan. Kwaliteitszorg betekent voortdurend 'meten' en in beeld brengen van kwaliteit. Tegelijkertijd wordt er gestreefd naar kwaliteitsverbetering. Dit sluit aan bij de hoge ambitie van de scholen van Berseba . Deze ambitie komt tot uitdrukking in het hoge niveau van basisondersteuning wat we met elkaar hebben vastgesteld. Op schoolniveau krijgt kwaliteitszorg gestalte door het bewaken en verbeteren van leerlingprestaties (opbrengstgericht werken). Hierbij ligt er een directe lijn naar de kwaliteit van het lesgeven, de leerkrachtvaardigheden. Ook het bewaken en verbeteren van de ondersteuningsstructuur moet steeds onderwerp van evaluatie zijn. Op het niveau van het (landelijke) samenwerkingsverband en van de regio is de bovenschoolse ondersteuningsstructuur onderwerp van kwaliteitszorg. De bestuurders en managementteamleden van Berseba evalueren het functioneren van het samenwerkingsverband en de regio’s aan de hand van het inspectie-toezichtskader voor samenwerkingsverbanden. 3.1 UITGANGSPUNTEN Het samenwerkingsverband dient over een systeem voor kwaliteitszorg te beschikken. Procedures en afspraken zijn vastgelegd in het Ondersteuningsplan van Berseba (hoofdstuk 5). Het is belangrijk op basis van objectieve maatstaven te evalueren en vervolgens beleid te maken en uit te voeren. Kwaliteitsmeting dient om zwakke en sterke punten op te sporen en daar, waar nodig, de ontwikkeling te stimuleren. Kwaliteitsmeting dient te geschieden door een combinatie van externe deskundigen en interne betrokkenheid. Onder verantwoordelijkheid van de RC is er een kwaliteitcommissie” met de volgende opdracht: - uitvoeren van de kwaliteitsaudits en/of doen uitvoeren - adviseren in de keuze van het kwaliteitszorginstrument - adviseren in de de procedures voor kwaliteitsmeting - bewaken van de voortgang - analyseren en beoordelen van de uitkomsten van kwaliteitsmeting Kwaliteit wordt gemeten op drie niveaus: - klas: prestaties van leerlingen en functioneren van leerkrachten - school: het functioneren van de ondersteuningsstructuur en interne begeleiding - regio: functioneren van de bovenschoolse ondersteuningsstructuur (ondermeer onderwijzorgloket en indicatiecommissie) Kwaliteitszorg is een voorwaarde die verbonden is aan de overdracht van middelen vanuit het samenwerkingsverband. Schoolondersteuningsprofielen vormen de basis voor kwaliteitszorg op schoolniveau. Er is een eensluidend format zodat scholen onderling te vergelijken zijn en er ook op regionaal niveau conclusies kunnen worden getrokken m.b.t. het bieden van een sluitend aanbod van onderwijs-ondersteunings-arrangementen. 10 Regioplan ’14-‘15 Het ondersteuningsprofiel geeft de actuele stand van zaken omtrent de basiskwaliteit/basisondersteuning op school. Het ondersteuningsprofiel maakt de visie op ondersteuning “zichtbaar” en kwantificeerbaar. Het ondersteuningsprofiel bevat (de verwijzing naar) afspraken, werkwijzes en procedures ten aanzien van de basiskwaliteit. Er dient samenhang te zijn tussen het ondersteuningsprofiel en/of schoolplan van de individuele school en het ondersteuningsplan en/of regiobeleidsplan van het samenwerkingsverband. 3.2 UITVOERING Voor de schoolplanperiode 2015-2019 werken we met het Schoolondersteuningsgprofiel (opgesteld/vastgesteld door Berseba). Dit profiel voldoet aan de wettelijke eisen in het kader van zorgplicht en passend onderwijs. De aanpak op schoolniveau is als volgt: Jaarlijks actualiseren de scholen het onderdeel kengegevens/kengetallen. Vooral de kwantiteit (verwijzingen, geïndiceerde leerlingen, doublures, formatie interne begeleiding, inzet onderwijsassistentie) komt hierin naar voren. Deze gegevens worden aan de kwaliteitscommissie van de regio ter beschikking gesteld. Tweejaarlijks checken alle scholen het schoolondersteuningsprofiel. Deze check is een schoolinterne zaak. Directie en interne begeleider(s) gaan na of de betreffende indicatoren voldoen. Vervolgens bepalen ze acties die eventueel nodig zijn. Eerder uitgevoerde acties worden gecontroleerd. De resultaten van deze interne kwaliteitszorgronde worden toegezonden aan de kwaliteitscommissie van de regio. Op het (twee)jaarlijkse kwaliteitszorggesprek kunnen deze mede onderwerp van gesprek zijn. Op elke school wordt een maal per vier jaar het schoolondersteuningsprofiel “Passend onderwijs” vastgesteld. Hiertoe wordt een externe audit uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Berseba. Aan de hand van het door de school opgestelde profiel wordt bekeken: a. of documenten en bewijsplaatsen in orde zijn b. of de afspraken/documenten voldoende in de praktijk verankerd zijn De externe check wordt afgerond met verslaglegging en een evaluatiegesprek op school. De taak van de kwaliteitscommissie van de regio is, op basis van de schoolrapporten, een verslag te maken met beleidsconclusies op het niveau van het de regio Zeeland van het samenwerkingsverband. Scholen verplichten zich de schoolspecifieke actiepunten binnen een redelijke termijn ter hand te nemen. Op het niveau van de regio Zeeland worden de volgende evaluaties uitgezet: Jaarlijks in mei evaluatie van regio-activiteitenplan in een directienetwerk/IB-netwerk. Tevens wordt dan het nieuwe activiteitenplan voor de regio voor het nieuwe schooljaar gepresenteerd. Jaarlijks wordt een evaluatie onder de scholen uitgezet ten behoeve van het functioneren van het onderwijszorgloket. De verzamelde gegevens worden verwerkt in het hoofdstuk “kwantitatieve en kwalitatieve gegevens” van het activiteitendeel van het regioplan. 11 Regioplan ’14-‘15 DEEL 2 ACTIVITEITEN 2014-2015 HOOFDSTUK 1 PROJECTEN EN ACTIVITEITEN 1.1 OVERZICHT PROJECTEN EN ACTIVITEITEN Door middel van de in deze paragraaf genoemde activiteiten wil Berseba-regio Zeeland de geformuleerde doelen bereiken. We onderstrepen dat het de verantwoordelijkheid van elke school is actief in de activiteiten te participeren. Berseba gaat er van uit dat elke school zich gaat bezighouden met meerdere activiteiten. Eerst wordt een schematisch overzicht gegeven, daarna volgt per activiteit de uitwerking. ACTIVITEITEN SCHOLEN 1.2.1 Basisondersteuning en extra ondersteuning 1.2.2 Ondersteuningsteam 1.2.3 Werken aan gedrag/ass 1.2.4 Hoogbegaafdheid 1.2.5 Jonge risicokinderen 1.2 ACTIVITEITEN BERSEBA-ZEELAND 1.3.1 Onderwijszorgloket 1.3.2 Dienst ambulante begeleiding 1.3.3 Netwerken en professionalisering 1.3.4 Kwaliteitszorg ACTIVITEITEN VAN SCHOLEN 1.2.1 BASISONDERSTEUNING EN EXTRA ONDERSTEUNING OSP hoofdstuk 4, 4.3, 4.5 Toelichting: Elke school in ons samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor een goede interne ondersteuningsstructuur. Deze structuur dient goed aan te sluiten bij de externe ondersteuningsstructuur zoals die in OSP hoofdstuk 4 is beschreven (4.5 t/m 4.8). De elementen in deze ondersteuningsstructuur staan beschreven in de basisondersteuning die door Berseba is vastgesteld. Ze bestaat uit bvasiskwaliteit en preventieve en licht curatieve onderstondersteuning . De wijze waarop de ondersteuningsstructuur is vormgegeven en de mogelijkheden en belemmeringen voor de beantwoording van alle ondersteuningsvragen van leerlingen staan in een ondersteuningsprofiel beschreven. Gewenste situatie: a. Elke school beschikt over een gekwalificeerde IBer. De benoemingsomvang is afhankelijk van de schoolgrootte, maar minimaal 3 uur per week. b. Elke school werkt met een leerlingvolgsysteem voor de vakken (begrijpend)lezen, spelling, rekenen voor groep 3 t/m 8 en systematische observatie voor groep 1 en 2. c. Op elke school wordt frequent leerlingbespreking gehouden. Op elke school is er regelmatig zorgoverleg tussen directie en IBer. d. Elke school beschikt over een goed geordende, voor alle leerkrachten toegankelijke en up-to-date orthotheek. e. Elke school beschikt over een actueel schoolondersteuningsprofiel, waarbij er binnen het samenwerkingsverband afstemming is geweest over de inhoud van het profiel. 12 Regioplan ’14-‘15 Korte termijndoelen en acties: Resultaatmeting: Inzet middelen: a. In stand houden van de functie van IBer. Voldoende formatie ter beschikking stellen om de taken binnen de ondersteuningsstructuur uit te kunnen voeren. b. Zicht houden op kinderen die (dreigen) uit (te) vallen. Zicht krijgen op de resultaten van het onderwijs in het algemeen en op de effecten van extra inspanningen voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften. c.Leerlingoverleg volgens structurele afspraken, gekoppeld aan observatie- of toetsafnames, opstellen van hulp/handelingsplannen en evaluatie om de resultaten van de gegeven hulp in beeld te krijgen. Ook de interne ondersteuningsstructuur als zodanig dient met enige regelmaat geëvalueerd te worden en zonodig van acties voor verbetering te worden voorzien. d. Up-to-date houden van de orthotheek. e. Actueel School ondersteuningsprofiel dient op elke school aanwezig te zijn en te zijn afgestemd binnen het samenwerkingsverband. Via de kwaliteitsmeting van Berseba worden de onderdelen getoetst. a. Een school krijgt via het ondersteuningsbudget van Berseba de mogelijkheid een adequate ondersteuningsstructuur in stand te houden/ op te zetten/uit te bouwen. b. De benodigde tijd wordt door de scholen gerealiseerd. c/d/e. De benodigde tijd en middelen worden door de scholen gerealiseerd. 1.2.2 ONDERSTEUNINGSTEAM OSP 4.2 Toelichting: De school heeft toenemende mate te maken met kinderen waarvan de thuissituatie problemen geeft. Deze situatie heeft invloed op het functioneren van het kind op school. De school is de vindplaats van de problematiek. Als zodanig heeft de school ook een rol in de zorg voor jeugd. Onze overheid zoekt naar preventief handelen en de versterking van “eigen kracht”. Het ondersteuningsteam past in deze visie. Van belang is dat gewerkt wordt vanuit het principe “een kind, een gezin een plan”. Gewenste situatie: Alle scholen in onze regio hebben een ondersteuningsteam. Hierin participeren de IBer, de orthopedagoog (die geplande consultatie op de school geeft) en de jeugdverpleegkundige en/of de schoolmaatschappelijk werker. Andere deskundigen kunnen incidenteel worden toegevoegd . Via het ondersteuningsteam kan het onderwijszorgloket (zorgmakelaar) en partners van het centrum voor jeugd en gezin worden ingeschakeld. Korte termijndoelen Organiseren van het ondersteuningsteam: en acties: - Maken van afstemmingsafspraken tussen IBer, orthopedagoog en JGZ/SMW - Ouders inlichten over doel en werkwijze van het ondersteuningsteam Inpassen van het ondersteuningsteam in de ondersteuningsstructuur van de school. Resultaatmeting: Via schoolondersteuningsprofiel en kwaliteitsmeting Berseba Inzet middelen: Het ondersteuningsteam wordt op de volgende wijze bekostigd: - IBer op kosten van de school - Orthopedagoog op kosten van de school - Jeugdverpleegkundige of schoolmaatschappelijk werker op kosten van de gemeente - Inschakelen Onderwijszorgloket (zorgmakelaar) via Berseba - Inschakelen CJG-functionarissen via de gemeente 13 Regioplan ’14-‘15 1.2.3 WERKEN AAN GEDRAG/ASS Toelichting: Gewenste situatie: Korte termijndoelen en acties: Resultaatmeting: Inzet middelen: 14 De laatste jaren is er een forse toename van het aantal leerlingen met gedrags- en sociaal-emotionele problemen. Zowel in het basisonderwijs als in het speciaal basisonderwijs levert dit een verdichting van de problematiek op die een negatief effect heeft op het pedagogisch klimaat in de klas. Ook vloeit hier een hoge werkdruk voor leerkrachten uit voort. De basisscholen in onze regio hebben zich de afgelopen jaren sterk gericht op het omgaan met leerproblemen. Een van de resultaten is een relatief laag deelnamepercentage aan het sbo en so. De laatste tijd zien we echter in toenemende mate gedrags- en sociaal-emotionele problemen als oorzaak van aanmelding voor onderzoek en reden van verwijzing naar het sbo en de enkele jaren geleden ingerichte SO-cluster-4. We denken we dat een forse impuls nodig is om welbevinden, betrokkenheid en hoge (leer) activiteit van kinderen tot stand te brengen. Overigens is welbevinden en betrokkenheid van leerkrachten hierbij startpunt. Daarnaast is ook het schoolbeleid van belang. Scholen werken aan voortgaande deskundigheidsbevordering van leerkrachten in het effectief managen van complex gedrag van leerlingen, waarbij de principes van handelings/oplossingsgericht werken leidend zijn. Het gaat om het schoolbreed invoeren van een concrete, werkbare lijn voor omgaan met groepen en individueel leerlingen. Concrete gereedschappen voor het analyseren van leerlinggedrag en acties die leerkrachten kunnen ondernemen zijn hierbij van belang. Het doel is, op langere termijn, te beschikken over een duurzame set aan afspraken/beleid en competenties waarmee lastige situaties hanteerbaar gemaakt kunnen worden. Deze afspraken liggen op het primaire, secundaire en tertiaire niveau (zie bijlage “3 pretentieniveaus”) Directies en interne begeleiders worden ondersteund in het ontwikkelen en beschrijven van beleid voor onderwijs aan leerlingen met gedrags- en sociaal-emotionele problemen Leerkrachten zijn toegerust in het omgaan met kinderen of groepen kinderen met gedrags- en sociaal-emotionele problemen. Het programma Win-Win (Bazalt/RPCZ) is een voorbeeld van een concrete, werkbare lijn voor omgaan met groepen en individuele leerlingen, gebaseerd op ondermeer handelingsgerichte/oplossingsgerichte principes. Er wordt aan alle scholen in de regio Zeeland een traject aangeboden, waarbij directeuren en interne begeleiders betrokken worden. Ook wordt er een “foto” van de school gemaakt, met daarbij behorend plan van aanpak voor omgaan met gedrags- en sociaal-emotionele problemen. Scholen die zijn aangesloten bij Colon kunnen voor dit traject rekenen op compensatie van de kosten. Evaluatie via het schoolondersteuningsprofiel en het kwaliteitszorginstrument van Berseba, regio Zeeland. Evaluatie van de trajecten die worden bekostigd door Colon zullen aparte evaluaties worden uitgezet. Scholen bekostigen in principe zelf hun schoolspecifieke activiteiten in het kader van Gedrag en Motivatie. Voor de scholen die bij Colon zijn aangesloten is er op bovenschools niveau een scholings- en invoeringsbedrag gereserveerd . Regioplan ’14-‘15 1.2.4 HOOGBEGAAFDHEID Toelichting: Ook leerlingen die bovengemiddelde talenten hebben dien gepaste ondersteuning te krijgen. In de ondersteuningsstructuur van de school zijn hiervoor maatregelen genomen. Gewenste situatie: Elke school in onze regio beschikt over beleid t.a.v. hoogbegaafde leerlingen. De doorgaande lijn tussen het beleid op school en de afspraken op het niveau van het samenwerkingsverband/de regio zijn helder. Alle scholen voldoen aan de in de basiskwaliteit geformuleerde niveau. Korte termijndoelen Ontwikkelen van een werkwijze/protocol voor signaleren, diagnose en ondersteuning en acties: van hoogbegaafde leerlingen. Afspraken over de rol van de bovenschoolse ondersteuningsstructuur ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen. Onderzoek naar passend e arrangementen voor hoogbegaafde leerlingen Resultaatmeting: Evaluatie via het schoolondersteuningsprofiel en het kwaliteitszorginstrument van Berseba, regio Zeeland. Evaluatie van de trajecten die worden bekostigd door Colon zullen aparte evaluaties worden uitgezet. Inzet middelen: Scholen bekostigen in principe zelf hun schoolspecifieke activiteiten in het kader van Hoogbegaafdheid. Voor de scholen die bij Colon zijn aangesloten is er op bovenschools niveau een scholings- en invoeringsbedrag gereserveerd . 1.2.5 JONGE RISICOKINDEREN (JRK) Toelichting: De basisscholen van onze regio hebben er voor gekozen jonge risicoleerlingen zoveel mogelijk op de eigen basisschool op te vangen, met steun van het Berseba. De laatste jaren ontstaat in toenemende mate behoefte aan voorzieningen voor jonge kinderen die door hun specifieke problematiek onvoldoende kunnen worden opgevangen op een basisschool. 15 Regioplan ’14-‘15 Gewenste situatie: In principe vangen we jonge risicokinderen op in de basisschool. Om dit mogelijk te maken hebben we enkele JRK-arrangementen ontwikkeld: Er zijn drie routes voor de aanmelding van jonge risicokinderen: 1. De basisschool meldt een mogelijk jonge risicoleerling aan bij het zorgloket van ons SWV. Een orthopedagoog verzorgt de intake en maakt op grond van de uitkomsten een inschatting of de aanvraag JRK-AB en JRK-middelen door kan gaan naar de indicatiecommissie van het onderwijszorgloket.. 2. De basisschool brengt een mogelijk jonge risicoleerling in bij de geplande consultatie van de orthopedagoog. De orthopedagoog verzorgt de intake en op grond van de uitkomsten een inschatting of de aanvraag JRK-AB en JRK-middelen door kan gaan naar de indicatiecommissie van het onderwijszorgloket. 3. Via MKD (of vergelijkbaar voorschools traject) wordt aangemeld bij het zorgloket van Berseba. Een ABer verzorgt de intake en samen met een orthopedagoog wordt een inschatting gemaakt of de aanvraag JRK-AB en JRKmiddelen door kan naar de indicatiecommissie van het onderwijszorgloket. In dit geval kan het bij het criterium: 3 maanden structurele inzet ook de aanpak van het MKD meegeteld worden. Vervolgens is het onderwijszorgloket de instantie die onderzoek aanstuurt en op basis van verzamelde gegevens over al of niet toekennen van JRK-AB en JRKmiddelen beslist. De indicatiecommissie van het onderwijszorgloket baseert zich hierbij op de criteria zoals die hieronder zijn weergegeven. JRK-AB en JRK-middelen kan op elke gewenst moment in het schooljaar starten. Bij de toekenning van JRK-AB en JRK-middelen gelden de volgende regels: a) De begeleiding van het jonge risicokind staat onder supervisie van een ambulant begeleider b) De school stemt in met de voorwaarden die aan AB gesteld worden. Dit betekent ondermeer het (doen) opstellen van een handelingsplan, betrokkenheid bij de gesprekken/evaluaties die nodig zijn rondom de inzet van AB. c) De school werkt mee aan de benodigde evaluatiedocumenten voor het onderwijszorgloket. Het onderwijszorgloket evalueert halfjaarlijks de ontwikkelingen rondom jonge risicokinderen en komt op basis van de evaluatiegegevens van de ABer en de school tot een beslissing voor voortzetting of stopzetting van de JRK-AB en JRK-middelen. Jonge risicoleerlingen, die binnen de daartoe opgestelde criteria cluster 3 vallen kunnen opgevangen worden in de aanvangsgroep van het ZML. Gezien de groeiende behoefte aan JRK-SBO-opvang blijven we de ontwikkelingen nauwkeurig volgen. 16 Regioplan ’14-‘15 Korte termijndoelen en acties: Resultaatmeting: Inzet personele middelen: JRK opvang op de basisschool: Scholen die te maken krijgen met jonge risicokinderen melden aan bij het onderwijszorgloket. Toegekende arrangementen worden met behulp van de ambulante begeleider vormgegeven. De school legt verantwoording af van de inzet van de middelen die door het samenwerkingsverband zijn verstrekt. Scholen kunnen hiertoe extra onderwijsassistentie inzetten om binnen of buiten de groep de noodzakelijke extra ondersteuning te bieden. Van de leerkrachten wordt verwacht dat zij zich voortdurend ontwikkelen wat kennis en vaardigheden in het omgaan met jonge risicoleerlingen. In overleg met Colon zal hiertoe ene concreet aanbod worden ontwikkeld. Voorzieningen/opvang op SO/SBO: In het schooljaar 2014-2015 zullen kengetallen worden verzameld en een analyse worden gemaakt ten aanzien van opvang van jonge risicokinderen. Deze informatie zal binnen de RC worden teruggekoppeld. Eventuele beleidswijzigingen ten aanzien van JRK worden binnen de RC overwogen. De begeleiding van jonge risicokinderen wordt door ambulante begeleiders geëvalueerd aan het einde van het begeleidingstraject. Het onderwijszorgloket zorgt voor halfjaarlijkse evaluatie door het verzamelen van gegevens en bespreking hiervan, waaruit een vervolgbeslissing voor de begeleiding voortvloeit. Het JRK-beleid wordt geëvalueerd door de RC. Bijstellingen in de aanpak worden, indien nodig, in overleg met het onderwijszorgloket doorgevoerd. In de regiobegroting van Berseba is een bedrag van €40.000,- opgenomen voor inzet JRK-Arrangementen. Bij een gemiddeld bedrag per arrangement van €5000,- kunnen per jaar 8 leerlingen een arrangement toegekend krijgen. . 1.2.6 KWALITEITSZORG-INTERN Toelichting: Leerresultaten voor de vakken rekenen, lezen en taal zeggen iets over de kwaliteit van het onderwijs. We willen topkwaliteit aan onze kinderen bieden en werken daarom opbrengstgericht. Alle scholen van Colon hebben het digitaal-LVS en administratiesysteem Parnassys. Van belang voor Colon is de eenduidigheid in het verzamelen van kengetallen en zorgdossiergegevens. Dit maakt uitwisseling voor de schooloverstijgende leerlingenzorg gemakkelijk (digitaal onderwijskundig rapport, herkenbare leerlingstaten). Verder kan monitoring van kengetallen op Colon-niveau plaatsvinden via Parnassys. Eenduidig toetsbeleid is de randvoorwaarde voor zuivere onderlinge vergelijkbaarheid. Via een bestuursmodule is het mogelijk goede benchmark uit te voeren. 17 Regioplan ’14-‘15 Gewenste situatie: Doelgericht werken De invoering van opbrengstgericht werken verdient verdere aandacht. De opbrengstgesprekken, het handelingsgerichte werken/werken met groepsplannen dient in de zorgstructuur verankerd te worden. De koppeling/integratie van deze ontwikkelingen noemen we “doelgericht werken”. Kengetallen: Via een bovenschoolse module kunnen op elk gewenst moment (recente) kengetallen van leerlingresultaten van de scholen worden opgevraagd. De school zelf kan dit materiaal als kengetal gebruiken om te sturen op kwaliteit. Voor Colon zijn de gegevens beschikbaar, die als basismateriaal voor het zorgplan kunnen dienen. Naar behoefte wordt een bijeenkomst georganiseerd om de consequenties van de kengetallen door te spreken. Toetsbeleid: Om de uitkomsten van de monitoring zuiver te houden werken we met schooloverstijgende afspraken m.b.t. te gebuiken toetsen en afnamemomenten. Korte termijndoelen en acties: Doelgericht werken: Op schoolniveau voeren van opbrengstgesprekken gekoppeld aan de zorgstructuur van de school. Deze gesprekken zijn opgenomen in de jaarplanning. De opbrengstgesprekken worden volgens het format “opbrengstgesprek” gevoerd. Kengetallen: Via de bovenschoolse module worden LVS-gegevens verzameld. Via eenduidige overzichten en door de omzetting in niveauwaarden is de onderlinge vergelijkbaarheid gewaarborgd. Toetsbeleid: Evaluatie van het toetsbeleid, actualiseren van de toetsbatterij. Opbrengstgericht werken: Via een externe kwaliteitsaudit wordt de wijze waarop doelgericht werken wordt uitgevoerd beoordeeld. Kengetallen: Elk jaar dient er een monitoringsronde voor minstens de vakken rekenen, spelling en (begrijpend) lezen plaats te vinden. Toetsbeleid: Schriftelijke evaluatie van het toetsbeleid aan het einde van de zorgplanperiode. Op elke school zijn de afspraken rondom toetsen ingevoerd. Doelgericht werken: Middels externe kwaliteitsaudit worden het komende jaar maximaal 10 scholen onderzocht (zie ook “leerkrachtvaardigheden”). Hiervoor is €25000,- gereserveerd binnen de begroting van Colon. Kengetallen: De bovenschoolse module van Parnassys kost de scholen €1,- per leerling. Toetsbeleid: Het evalueren en “updaten” van eenduidig toetsbeleid valt onder de verantwoordelijkheid van de kwaliteitswerkgroep van Colon. Resultaatmeting: Inzet personele middelen: 18 Regioplan ’14-‘15 1.3 ACTIVITEITEN VANUIT BERSEBA-ZEELAND 1.3.1 ONDERWIJSZORGLOKET` OSP 4.7 Toelichting: De schakel tussen de ondersteuningsstructuur op school en de bovenschoolse hulp is het Onderwijszorgloket. Dit loket ontvangt alle hulpvragen van zowel scholen als de ouders. Een zorgmakelaar zorgt voor doorgeleiding naar de juiste ondersteuningsarrangementen. Het onderwijszorgloket is wettelijk verplicht. Binnen het landelijke samenwerkingsverband Berseba krijgt het loket per regio vorm. Regio Zeeland heeft dus een eigen loket en een zorgmakelaar die (hulp)vraag en (ondersteuinings)aanbod bij elkaar brengt. Gewenste situatie: Het onderwijszorgloket is zodanig ingericht dat: de volgende taken adequaat kunnen worden uitgevoerd: Adviseren en informeren van scholen en ouders Toekennen van ondersteuningsarrangementen in het reguliere onderwijs Indiceren van speciale onderwijszorg Trajectbegeleiding Het loket bestaat uit een frontoffice, waarbij de zorgmakelaar lichte ondersteuningsvragen afhandelt. Hierbij kunnen we denken aan bepaalde vormen van onderzoek en het toekennen van ambulante begeleiding. In het multidisciplinair overleg worden de meer complexe vragen besproken. Hier kunnen ook externe deskundigen betrokken worden. De zogenaamde “deskundigenverklaring” wordt hier afgegeven. Er is een regiospecifieke indicatiecommissie. Teloaatbaarheidsverklaringen voor zowel SBO als SO alsmede indicaties voor specifieke zorgarrangementen die op de basisscholen zijn in te zetten moeten via deze commissie worden toegekend. Korte termijndoelen Het onderwijszorgloket start per augustus 2014. De volgende zaken krijgen in de en acties: periode tot januari 2015 verder gestalte: - Beschrijving procedures/reglementen - PR richting scholen en ouders - Het werken met het administratiesysteem Kindkans krijgt verder gestalte. Ook scholen gaan via Kindkans hun hulpvragen indienen en kunnen de stand van zaken over hun zorgdossiers volgen via dit digitale systeem. Resultaatmeting: Onderwijszorgloket: Jaarlijks worden de activiteiten van het loket geëvalueerd bij de scholen. De activiteiten van de orthopedagogen worden met de scholen schriftelijk geëvalueerd door de begeleidingsdiensten. Indicatiecommissie: Jaarlijks verschijnt er een verslag van de activiteiten en kengetallen van de verschillende onderdelen van het onderwijszorgloket. Inzet personele Voor het instandhouden van het onderwijszorgloket zijn middelen in de middelen: regiobegroting van Berseba opgenomen. De functies die hieruit betaald worden zijn: Secretariele ondersteuning Zorgmakelaar Orthopedagoog Externe specialisten, op afroep in te zetten. Verder zijn er diverse materiele kosten, zoals het gebruik van het programma : “Kindkans”. 19 Regioplan ’14-‘15 1.3.2 DIENST AMBULANTE BEGELEIDING OSP 4.8 Toelichting: Ambulante begeleiding is een taak van het samenwerkingsverband Berseba. De regio is opdrachtgever van de dienst, maat belegt de uitvoering bij de speciale scholen in Kapelle. De coordinator ambulante begeleiding zorgt voor de aansturing van de dienst. De zorgmakelaar van het onderwijszorgloket kent ambulante begeleiding toe en stemt daartoe af met de coordinator van de dienst AB. Ambulante begeleiding biedt de mogelijkheid tot een intensieve en praktijkgerichte begeleiding van leerkrachten. Er wordt gebruik gemaakt van de deskundigheid van het SBO en SO. Met de invoering van passend onderwijs zal de ambulante begeleiding van cluster 3 en 4 via het samenwerkingsverband verlopen. Gewenste situatie: De periode tot augustus 2016 is een overgangsperiode. De middelen voor ambulante begeleiding gaan naar de REC’s of er is verplichte winkelnering bij de REC’s. Dat betekent dat tot augustus 2016 de bestaande middelenstromen uitgangspunt zijn (dit mede vanwege een akkoord tussen ministerie, bonden en PO-raad). Vanuit de dienst ambulante begeleiding bieden we structurele begeleidingsmogelijkheid voor leerkrachten die werken met kinderen met ernstige leerproblemen en werkhoudingsproblemen. Ook de ondersteuning voor gedrags- en sociaal-emotionele problematiek krijgt vorm. Door de inzet van ambulante begeleiding: - Worden leerkrachten vaardiger in het omgaan met specifieke ondersteuningsbehoeften van de groep en/of individuele leerlingen - Kunnen leerlingen langer in het reguliere onderwijs blijven - Worden hulpvragen/ondersteuningsbehoeften van leerlingen duidelijker - Kan terugplaatsing vanuit de speciale scholen vorm krijgen. De cluster-4 leerlingen worden ten dele begeleid door de Qwestor Met Qwestor zijn voor de periode tot en met 2018 afspraken gemaakt over kwaliteit en continuiteit van ambulante begeleiding cluster-4. De dienst ambulante begeleiding Kapelle gaat de komende jaren meer en meer uren overnemen in de begeleiding van cluster-4leerlingen. De ambulante begeleiders van DAB Kapelle professionaliseren op dit punt. De cluster-3 leerlingen, onderdeel “Mytyl”, worden begeleid door De Korre. Met de Korre zijn er afspraken voor de periode tot en met 2016 gemaakt over de inzet van de specifieke deskundigheid vanuit De Korre. De DAB Kapelle professionaliseert op dit punt in de komende jaren zodat een deel van de taken (op termijn) overgenomen kan worden. De cluster 1 en 2 leerlingen worden begeleid door resp. Visio en Auris. Met beide REC’s zijn afspraken gemaakt over afstemming met het loket en toekenning van rugzakmiddelen en ambulante begeleiding. 20 Regioplan ’14-‘15 Korte termijndoelen en acties: Resultaatmeting: Inzet personele middelen: a. De ambulante begeleiders vanuit het SBO ondersteunen leerkrachten in het omgaan met zorgleerlingen, die problemen hebben of veroorzaken op het gebied van leren en/of werkhouding. Daarnaast ook in toenemende mate op het terrein van gedragsproblemen. De begeleiding is praktisch gericht en kan frequent plaatsvinden. b. ambulante begeleiding wordt toegekend via het zorgloket, waarbij de zorgmakelaar de sleutelrol heeft en afstemming zoekt met de coordinator DAB. c. Ambulante begeleiding voor cluster-4 leerlingen. Hiervoor zijn afspraken met Qwestor d. Ambulante begeleiding voor cluster-3 leerlingen met Mytyl-problematiek. Hiervoro zijn afspraken gemaakt met De Korre. e. Ambulante begeleiding voor cluster 1 en 2 leerlingen. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met Visio en Auris. De inzet van ambulante begeleiding vanuit het SBO en SO zal jaarlijks met de betrokken scholen worden geëvalueerd. Daarnaast is er twee maal per jaar een evaluatie met zorgmakelaar en regiomanager. De inzet van ambulante begeleiding vanuit cluster-4 Qwestor zal halfjaarlijks met zowel de scholen als de intern betrokkenen worden geevalueerd. De kosten voor ambulante begeleiding zijn in de regiobegroting van Berseba opgenomen. De regio bekostigt de DAB vooraf op grond van kengetallen van de afgelopen periode. Er is dus een garantiestelling voor de DAB Kapelle vanuit Berseba. Scholen betalen (gedeeltelijk) voor de afgenomen diensten. De afspraken met cluster-4 Qwestor resulteren in het ontvangen van de REC-ABmiddelen voor de cluster-4 leerlingen voor DAB Kapelle. Basisscholen ontvangen een deel van deze middelen, afhankelijk van het benodigde aantal uren ambulante begeleiding die ze op school willen inzetten. Deze situatie wijzigt per augustus 2015. 1.3.3 NETWERKEN EN PROFESSIONALISERING OSP 3.4 Toelichting: De interne begeleiders vormen de spil in de ondersteuningsstructuur van de scholen en de relatie naar de bovenschoolse zorgstructuur van Berseba. Op essentiele momenten betrekken we ook de directeuren bij beleidsvoorbereiding en beleidsvoorstellen. Directeur en IBer zijn samen verantwoordelijk voor het vormgeven van passend onderwijs op hun school. Alle scholen participeren in het netwerk. Het IB-netwerk dient om naast informatieoverdracht, ideeën en werkwijzen uit te wisselen. Bij de IBers bestaat een voortdurende behoefte aan scholing en uitwisseling. De Interne Begeleiding heeft inmiddels een duidelijke plaats in de schoolorganisatie. In het IB-netwerk worden IBers geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen binnen en buiten Berseba. Onderwijsassistenten zijn veelal de spil in het uitvoerende werk voor zorgleerlingen. Onderwijsassistenten hebben een specifieke taakstelling binnen de school. Voor hen is het van belang scholing/uitwisseling op maat te ontvangen. 21 Regioplan ’14-‘15 Gewenste situatie: Interne Begeleiders: Het gewenste opleidingsniveau voor de interne begeleider ligt op HBO+. De erkende post-HBO-opleidingen (zie voor meer informatie de landelijke beroepsgroep IB) kunnen hierbij gebruikt worden. Als tijdelijke tegemoetkoming noemen we een verkorte opleiding interne begeleider (bijv. zie www.sbo.nl/ib). In het IB-netwerk willen we aansluiten bij de inhouden (kennis en vaardigheden) DIE via de IB-opleidingen zijn verworven. Hiermee streven we naar verankering van gewenst gedrag bij ervaren interne begeleiders en kunnen ook nieuwe IBers zich bekwamen in de belangrijkste vaardigheden. Daarnaast dient het netwerk/uitwisselingselement uitdrukkelijk naar voren te komen. Ook is er aandacht voor actuele ontwikkelingen zoals die ook in het regioplan van Berseba naar voren komen. Het IB-netwerk heeft een verplichtend karakter. In ruil voor (een deel van) de ondersteuningsmiddelen vanuit Berseba dienen scholen een IBer af te vaardigen naar het IB-netwerk. De komende jaren wil het IB-netwerk aandacht voor het verder ontwikkelen van de functie van de IBer. We gaan de komende jaren werken aan de volgende thema’s: - Gedrag/gedragsproblemen - Orthodidactiek (taal/spraak, motoriek) - Toetsbeleid - Handelingsgericht werken - Passend Onderwijs: actuele ontwikkelingen - Communicatie - Hoogbegaafdheid Wat betreft de scholingselementen gaan we uit van de volgende doelstellingen: - We koppelen zoveel mogelijk de scholingsthema’s aan de speerpunten van de scholen in onze regio. - We beleggen de bijeenkomsten op locatie om de reistijden beperkt te houden - We houden als regio de organisatie in de hand en huren deskundigen in, zodat IBers in "eigen huis" kunnen blijven - We sturen nadrukkelijk bij de invulling van de scholingsthema's - We stellen vanuit Berseba middelen ter beschikking, maar vragen ook van de scholen een bijdrage in de scholings- en vervangingskosten. Directeuren Directeuren zijn eindverantwoordelijk in de schoolorganisatie. Bij het ontwikkelen van nieuw beleid rondom passend onderwijs dienen directeuren betrokken te worden. Tijdens bijeenkomsten met directeuren krijgend e volgende aspecten aandacht: - Informatie actuele ontwikkelingen passend onderwijs - Meedenken/reageren in/op beleidsvoorstellen passend onderwijs Directeuren zijn samen met de interne begeleiders sleutelfiguren in de relatie tussen school en samenwerkingsverband/regio. Zij nemen de verantwoordelijkheid op zich om binnen de school het samenwerkingsverbandbeleid gestalte te geven. Onderwijsassistenten Vanwege de specifieke rol van de onderwijsassistenten binnen de ondersteuningsstructuur van de school verdient deskundigheidsbevordering van deze mensen aandacht. Hiertoe worden in samenwerking met Colon activiteiten georganiseerd waar alle scholen van Berseba regio Zeeland in kunnen participeren. 22 Regioplan ’14-‘15 Korte termijndoelen en activiteiten: Organisatie en inhoud IB-netwerk: September 2014: studiedag directeuren en interne begeleiders Thema: gedrag op onze school Start van Berseba met specifieke invullingen als het onderwijszorgloket Oktober 2014: netwerkdag IBers Sociaal-emotionele ontwikkeling uitwisseling, casusbesprekingen en actuele ontwikkelingen: - gedrag - ontwikkelingen ZIEN - pestprogramma’s/aanpak - meldcode kindermishandeling Actualiteiten passend onderwijs: - Ondersteuningsteam - Onderwijszorgloket - Criteria en arrangementen Directie en IB bijeenkomsten: Februari en mei 2015: netwerkbijeenkomsten/bijeenkomsten passend onderwijs:. Tijdens deze bijeenkomsten voor IBers en directeuren (in combinatie of facultatief) staan de volgende onderwerpen centraal: Passend Onderwijs: actuele ontwikkelingen, schoolondersteuningsprofiel . Februari en mei 2015 (aansluitend bij de hierboven genoemde bijeenkomsten): netwerk interne begeleiders. Aandacht voor diverse thema;s die vallen onder de speerpunten van het beleid. - hoogbegaafdheid - gedrag - doelgericht werken bij kleuters - uitwisseling expertise - crisisopvang/pleegzorg Resultaatmeting Inzet middelen: 23 Onderwijsassistenten: In de periode oktober – december zijn er een tweetal studiemiddagen voor onderwijsassistenten. De thema’s worden in onderling overleg vastgesteld. Activiteiten van het IB-netwerk worden elke bijeenkomst mondeling en aan het einde van het jaar schriftelijk geëvalueerd. De schriftelijke evaluatie maakt deel uit van de kwaliteitszorg van Berseba. De scholingsactiviteiten worden geëvalueerd tussen nascholingsinstituut en IBnetwerk. IB-ers gebruiken voor het bijwonen van het netwerk deels de beschikbare IB-tijd. Daarnaast zorgt de school (indien nodig) voor vervanging. Jaarlijks moet op maximaal 4 hele dagen of 3 dagen en 2 losse dagdelen gerekend worden. De kosten van het IB-netwerk zijn opgenomen in de regiobegroting van Berseba. Activiteiten ten behoeve van onderwijsassistenten worden door de scholen bekostigd. Regioplan ’14-‘15 1.3.4 KWALITEITSZORG OSP hoofdstuk 5 Toelichting: "Meten is weten". Door kwaliteitszorg willen we de stand van zaken meten om vervolgens de juiste acties te kunnen uitvoeren en zodoende sturing te kunnen geven aan het samenwerkingsverband. In hoofdstuk 5 van het ondersteuningsplanvan Berseba wordt kwaliteitszorg nader uitgewerkt. Gewenste situatie: Op 1 september van elk jaar hebben alle scholen een (update van het) schoolondersteuningsprofiel (SOP) . Dit SOP voldoet aan de wettelijke eisen in het kader van zorgplicht en passend onderwijs. Aan dit SOP zijn kwaliteitsgegevens omtrent “Basiskwaliteit en preventieve en licht curatieve ondersteuning ” toegevoegd. De aanpak op schoolniveau is als volgt: Jaarlijks actualiseren de scholen het onderdeel kengegevens/kengetallen.. Tweejaarlijks checken alle scholen het niveau van de basisondersteunuing (zoals beschreven in het SOP). Op elke school wordt een maal per vier jaar de kwaliteit van de basisondersteuning en eventuele extra ondersteuning vastgesteld. Hiertoe wordt een externe audit uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Berseba. De taak van de kwaliteitstaakgroep van de RC is, op basis van de schoolrapporten, een verslag te maken met beleidsconclusies op het niveau van het samenwerkingsverband. Korte termijndoelen en acties: Resultaatmeting: Inzet personele Middelen: 24 Op het niveau van de regio worden de volgende evaluaties uitgezet: - Jaarlijks evaluatie van RC-jaarplan (onder RC-leden) - Jaarlijks wordt een evaluatie onder de scholen uitgezet ten behoeve van het functioneren van het onderwijszorgloket en de DAB Kapelle. De verzamelde gegevens worden verwerkt in het hoofdstuk “resultaten gevoerde beleid” van het activiteitendeel van het Regioplan. Voor het schooljaar 2014-2015 hebben zich .. scholen ingeschreven voor een externe audit. Deze scholen ontvangen een introductie-bijeenkomst voor directeur en interne begeleider. De scholen gaan vervolgens zelf aan de slag met het “invullen” van de kwaliteitsformats. Vervolgens komt een een externe auditor (nemans Berseba) op school om middels gesprekken en documentanalyse een beoordeling te geven van de kwaliteit van de basis- en extra ondersteuning op school. Een en ander wordt in een rapportage opgenomen. Einde schooljaar 2014/2015 worden enquetes onder de scholen uitgezet ten behoeve van evaluatie van het functioneren van het onderwijszorgloket, de DAB . De kwaliteitstaakgroep publiceert de resultaten/conclusies van de kwaliteitsaudits in het regioplan van Berseba. De aangereikte actiepunten uit de audits worden vanuit Berseba in het eerstvolgende kwaliteitszorggesprek geëvalueerd. Deze taak wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de taakgroep "Kwaliteitszorg". Deze taakgroep legt werkt in opdracht van de Regionale Commissie. De kosten van de uitvoering van kwaliteitszorg zijn opgenomen in de regiobegroting van Berseba Regioplan ’14-‘15 Naam school Joos v Larensch Koelmanschool Graaf Jan van Nassau Sch Basisschool Eben Haezer Basisschool Dr A Comrie Dr C Steenblok-School Chr BS De Bornput Chr Basissch d'n Akker Johannes Calvijn-School Eben Haezersch Basisschool De Zandbaan DS J Bogermansch H Faukelius Basisschool Basissch J van Stolberg Bs Groen van Prinsterer Juliana v Stolbergschool Rehobothschool Stg v KL en LO op GG JHR Willem Versluijssch School Met De Bijbel Julianabasisschool Ds G H Kerstenschool Koningin Julianaschool Ds D L Aangeenbrugschoo Boazschool School Met De Bijbel P Immens Basisschool Ds G.H. Kerstenschool DS Pieter v Dijkeschool BrinGemeente nummer Middelburg 00IM00 Goes 03HB00 Vlissingen 03IA00 Tholen 03IK00 Reimerswaal 03KV00 Goes 04AM00 Reimerswaal 04RC00 Reimerswaal 04VL00 Goes 04WQ00 Veere 05RT00 Reimerswaal 05SP00 Schouwen-Duiveland 06EA00 Middelburg 06EE00 Tholen 06FJ00 Tholen 06VJ00 Kapelle 06YK00 Tholen 07CN00 Tholen 07CO00 Veere 07HN00 Tholen 07IA00 Reimerswaal 07JN00 Borsele 07KB00 Borsele 07LS00 Terneuzen 07NE00 Veere 07OK00 Schouwen-Duiveland 07ZZ00 Middelburg 09JH00 Reimerswaal 15BW00 Schouwen-Duiveland 21NL00 aantal lln 1aantal lln 110-2012 Afwijking 10-2013 prognose prognose prognose prognose prognose (Bron Opgave DUO opgave (Bron aantal lln 1- aantal lln 1- aantal lln 1- aantal lln 1- aantal lln 1DUO) 1-10-2013 school/ DUO regio's) 10-2014 10-2015 10-2016 10-2017 10-2018 92 97 -5 92 92 92 92 92 92 270 235 235 227 225 220 215 215 113 126 126 111 111 111 111 111 320 327 327 328 315 336 326 326 237 237 237 259 258 266 280 280 100 104 104 107 111 114 114 113 76 86 1 87 85 90 94 94 94 149 147 147 149 150 149 148 147 70 75 75 70 68 65 66 66 135 124 124 124 120 111 106 106 62 75 75 73 72 71 70 70 140 145 145 137 131 133 134 134 237 232 232 250 260 262 261 261 93 99 99 96 96 93 92 92 177 179 179 176 176 171 168 168 275 280 280 292 298 301 313 313 193 193 193 195 197 199 201 206 131 127 127 126 127 119 108 108 185 177 177 179 175 167 169 169 169 159 159 154 150 146 147 147 302 296 296 308 296 282 277 277 169 170 170 175 175 173 170 170 394 379 379 380 377 367 377 377 218 206 206 204 201 199 202 204 178 175 175 169 176 171 170 170 185 176 176 182 181 173 174 174 186 192 1 193 200 203 208 212 212 394 397 397 388 389 395 395 395 124 130 130 141 131 134 133 124 aantal lln 110-2013 LGF cluster 4 aantal lln 1- aantal lln 1overdracht 10-2013 LGF 10-2013 LGF ZMLK BAO in cluster 2 cluster 3 LG LZ MG ZMLK BB 2014/2015 2 - - - - - - - 4 - - - - - - 4 - - - - - - 1 - - - 1 2 1 - - 1 1 1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1 - - - - 1 - 1 - - - - 1 - 1 - - - - - 2 - - - - - - 2 - - - - 1 1 - - - - - - 1 - - - - - - - - - - - - 1 - 1 - - - - - 1 - - - - - - - - 1 - - - - - - - - - - - - - - - - 3 1 7 1 4 3 2 2 3 5 1 1 1 - 2 1 5 1 3 1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1 - - - - - 3 - - - 2 - - - 2 - 1 2 1 1 - 1 - - - 2 1 BIJLAGE REGIOBEGROTING ZEELAND 1 - - 1 - 3 schoolverlaters LGF cluster 4 geen overdracht 2014/2015 Ondersteuningsbudgetten van SWV voor scholen op basis van bedrag per school en bedrag per leerling € 17.207 € 23.849 € 23.872 € 23.038 € 23.013 € 23.900 € 24.594 € 24.522 € 40.503 € 40.311 € 37.700 € 37.069 € 39.142 € 40.763 € 18.946 € 26.193 € 26.220 € 25.214 € 25.184 € 26.255 € 27.092 € 29.229 € 52.962 € 51.436 € 50.987 € 49.753 € 52.897 € 55.355 € 24.625 € 44.450 € 44.390 € 42.969 € 44.496 € 47.197 € 49.308 € 17.820 € 25.700 € 26.220 € 25.558 € 25.527 € 26.503 € 27.355 € 16.951 € 22.986 € 23.625 € 23.267 € 23.242 € 24.148 € 24.857 € 20.020 € 30.881 € 31.041 € 29.567 € 29.412 € 30.716 € 31.824 € 16.337 € 21.135 € 20.905 € 19.945 € 20.042 € 20.678 € 21.176 € 18.844 € 27.797 € 27.333 € 25.214 € 24.613 € 25.635 € 26.434 € 16.337 € 21.505 € 21.400 € 20.633 € 20.499 € 21.174 € 21.702 € 19.918 € 29.400 € 28.692 € 27.734 € 27.813 € 29.105 € 30.115 € 24.369 € 43.340 € 44.638 € 42.511 € 42.325 € 44.842 € 46.810 € 17.565 € 24.343 € 24.366 € 23.153 € 23.013 € 23.900 € 24.594 € 21.657 € 34.211 € 34.255 € 32.087 € 31.698 € 33.318 € 34.585 € 26.824 € 48.521 € 49.335 € 46.978 € 48.267 € 51.286 € 53.646 € 22.374 € 36.555 € 36.850 € 35.294 € 35.469 € 38.027 € 39.580 € 18.997 € 28.043 € 28.198 € 26.131 € 24.841 € 25.883 € 26.697 € 21.555 € 34.582 € 34.131 € 31.629 € 31.812 € 33.442 € 34.716 € 20.634 € 31.498 € 31.041 € 29.224 € 29.298 € 30.716 € 31.824 € 27.643 € 50.495 € 49.087 € 44.802 € 44.154 € 46.825 € 48.913 € 21.197 € 34.088 € 34.131 € 32.316 € 31.926 € 33.566 € 34.848 € 31.889 € 59.377 € 59.099 € 54.538 € 55.581 € 59.217 € 62.059 € 23.039 € 37.666 € 37.345 € 35.294 € 35.583 € 37.779 € 39.317 € 21.453 € 33.348 € 34.255 € 32.087 € 31.926 € 33.566 € 34.848 € 21.504 € 34.952 € 34.873 € 32.316 € 32.383 € 34.061 € 35.373 € 22.374 € 37.172 € 37.592 € 36.325 € 36.726 € 38.770 € 40.369 € 32.810 € 60.364 € 60.583 € 57.745 € 57.638 € 61.447 € 64.425 € 19.151 € 29.894 € 28.692 € 27.849 € 27.698 € 27.866 € 28.801 Zorg budget vanuit oude SWV 2013/2014 € 14.210 € 22.850 € 12.257 € 25.941 € 20.996 € 8.288 € 9.827 € 14.654 € 9.600 € 13.585 € 8.861 € 14.296 € 20.412 € 10.857 € 16.691 € 22.908 € 33.106 € 13.834 € 17.568 € 16.193 € 25.152 € 16.193 € 31.760 € 21.509 € 16.929 € 17.224 € 17.258 € 31.107 € 26.045 Nieuwe ondersteunings Overgangsbudget regeling 2014/2015 2014/2015 € 17.207 € € 24.522 € € 18.946 € € 29.229 € € 24.625 € € 17.820 € € 16.951 € € 20.020 € € 16.337 € € 18.844 € € 16.337 € € 19.918 € € 24.369 € € 17.565 € € 21.657 € € 26.824 € € 22.374 € 8.586 € 18.997 € € 21.555 € € 20.634 € € 27.643 € € 21.197 € € 31.889 € € 23.039 € € 21.453 € € 21.504 € € 22.374 € € 32.810 € € 19.151 € - Ontwikkeling budget lichte ondersteuning € 2.997 € 1.672 € 6.689 € 3.288 € 3.629 € 9.532 € 7.124 € 5.366 € 6.737 € 5.259 € 7.476 € 5.622 € 3.957 € 6.708 € 4.966 € 3.916 € 2.146€ 5.163 € 3.987 € 4.441 € 2.491 € 5.004 € 129 € 1.530 € 4.524 € 4.280 € 5.116 € 1.703 € 6.894- Zorg budget vanuit oude SWV 2013/2014 € 14.210 € 22.850 € 12.257 € 25.941 € 20.996 € 8.288 € 9.827 € 14.654 € 9.600 € 13.585 € 8.861 € 14.296 € 20.412 € 10.857 € 16.691 € 22.908 € 33.106 € 13.834 € 17.568 € 16.193 € 25.152 € 16.193 € 31.760 € 21.509 € 16.929 € 17.224 € 17.258 € 31.107 € 26.045 Overgangsregeling € € € € € € € € € € € € € € € € € 4.293 € € € € € € € € € € € € - LGF cluster 4 2014/2015 € 28.540 € 28.540 € 7.135 € 7.135 € 7.135 € 14.270 € € 7.135 € 28.540 € 21.405 € € 14.270 € 14.270 € 21.405 € 35.675 € € 7.135 € 7.135 € 14.270 € 35.675 € 7.135 € 21.405 € 21.405 € € € 7.135 € 21.405 € 14.270 € 14.270 Nieuw budget 2015/2016 € 23.849 € 40.503 € 26.193 € 52.962 € 44.450 € 25.700 € 22.986 € 30.881 € 21.135 € 27.797 € 21.505 € 29.400 € 43.340 € 24.343 € 34.211 € 48.521 € 36.555 € 28.043 € 34.582 € 31.498 € 50.495 € 34.088 € 59.377 € 37.666 € 33.348 € 34.952 € 37.172 € 60.364 € 29.894 Herverdeeleffect lichte en zware ondersteuning 2015/2016 € 18.901€ 10.887€ 6.801 € 19.886 € 16.319 € 3.142 € 13.159 € 9.092 € 17.005€ 7.193€ 12.644 € 834 € 8.658 € 7.919€ 18.155€ 25.613 € 607 € 7.074 € 2.744 € 20.370€ 18.208 € 3.510€ 6.212 € 16.157 € 16.419 € 10.593 € 1.491€ 14.987 € 10.421- Regionaal beleid regio Zeeland Personele inzet SBO voor zwaardere onderstuening (excl. peildatum) RZC Secretariaat Zorgloket van Driestar educatief Scholing Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten IB Netwerk Werkplekkosten Zorgloket extern personeel incl. indicatie Directienetwerk Secretariaat algemeen regiomanager en RZC Ondersteuningsbekostiging BAO (algemeen + cluster 4 Zeeland) Realisatie brede AB dienst cluster 4 en SBO Overgangsregeling afbouw rugzakken cluster 4 JRK beleid BAO Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel 2 € € € € € € € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.081 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € 30.000 406.694 40.000 30.000 8.586 635.789 1.151.070 € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.082 € € € € € € € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.082 € € € € € € € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.082 € € € € € € € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.082 € € € € € € € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.082 € € € € € € € € € € € € € 95.854 32.327 6.000 33.000 15.000 20.000 10.000 15.000 10.900 16.000 5.000 20.000 279.082 280.000 € 40.000 € 60.000 € 4.293 € 1.025.809 € 1.410.102 € 280.000 € 280.000 € 280.000 € 280.000 € 280.000 40.000 € 60.000 € - € 972.109 € 1.352.109 € 40.000 60.000 971.001 1.351.001 € € € € € 40.000 € 60.000 € - € 1.021.860 € 1.401.860 € 40.000 60.000 1.061.977 1.441.977 40.000 € 60.000 € - € 1.023.915 € 1.403.915 € Regioplan ’14-‘15
© Copyright 2024 ExpyDoc