Lied 212 NLB Laten wij zingend deze dag beginnen! Geven wij

Lied 212 NLB
Laten wij zingend deze dag beginnen!
Geven wij stem aan onze diepe vreugde,
omdat wij dankbaar ons in God verheugen.
Zing Halleluja!
Hij die het leven / aan ons heeft gegeven,
ons deze nacht omgaf met goede zorgen,
roept ons nu vrolijk naar een nieuwe morgen.
Zing Halleluja!
Het is zijn zegen / dat wij ons bewegen,
dat hart en ziel van vreugde kunnen springen,
met lijf en leden wij hem dank toezingen.
Zing Halleluja!
Bron van het goede, / die ons zo behoedde,
blijf elke nacht en dag, zo lang wij leven,
ons met uw liefdevolle trouw omgeven.
Zing Halleluja!
Blijf ons geleiden, / ga aan onze zijde!
Al zal de hitte van de dag ons steken,
wij zijn voor altijd van uw liefde zeker.
Zing Halleluja!
Lobet den Herren alle, die ihn ehren
1) Lobet den Herren alle, die ihn ehren;
lasst uns mit Freuden seinem Namen singen
und Preis und Dank zu seinem Altar bringen.
Lobet den Herren!
2) Der unser Leben, das er uns gegeben,
in dieser Nacht so väterlich bedecket
und aus dem Schlaf uns fröhlich auferwecket:
Lobet den Herren!
3) Dass unsre Sinnen wir noch brauchen können
und Händ und Füße, Zung und Lippen regen,
das haben wir zu danken seinem Segen.
Lobet den Herren!
4) Dass Feuerflammen uns nicht allzusammen
mit unsern Häusern unversehns gefressen,
das macht's, dass wir in seinem Schoß gesessen.
Lobet den Herren!
5) Dass Dieb und Räuber unser Gut und Leiber
nicht angetast' und grausamlich verletzet,
dawider hat sein Engel sich gesetzet.
Lobet den Herren!
6) O treuer Hüter, Brunnen aller Güter,
ach lass doch ferner über unser Leben
bei Tag und Nacht dein Huld und Güte
schweben.
Lobet den Herren!
7) Gib, dass wir heute, Herr, durch dein Geleite
auf unsern Wegen unverhindert gehen
und überall in deiner Gnade stehen.
Lobet den Herren!
8) Treib unsern Willen, dein Wort zu erfüllen;
hilf uns gehorsam wirken deine Werke;
und wo wir schwach sind, da gib du uns Stärke.
Lobet den Herren!
9) Richt unsre Herzen, dass wir ja nicht scherzen
mit deinen Strafen, sondern fromm zu werden
vor deiner Zukunft uns bemühn auf Erden.
Lobet den Herren!
10) Herr, du wirst kommen und all deine Frommen,
die sich bekehren, gnädig dahin bringen,
da alle Engel ewig, ewig singen:
"Lobet den Herren!"
Zonder het origineel er naast, verdient lied 212 best waardering: God wordt uitbundig gedankt voor alle
goede zorgen. Taalkundig is er vrij met het origineel omgesprongen, wat geen bezwaar hoeft te zijn.
Merkwaardigerwijs is in het tweede couplet het ‘fröhlich’ uit het origineel juist wel letterlijk vertaald
met ‘vrolijk’, wat in het geheel de suggestie kan wekken dat we een vrolijke God hebben die ons wakker
roept – een banaliteit; het zal eerder de bedoeling geweest zijn dat de mens vrolijk zou zijn,
goedsmoeds of monter op zou staan.
Bij vijf coupletten houdt het met de vertaling op, waar het origineel er tien heeft. Had theoloog en
dichter Sytze de Vries – die toch wel hofleverancier van het NLB genoemd mag worden – na die vijf geen
inspiratie meer en heeft hij er daarom een punt aan gedraaid? Als het vervolg meer van hetzelfde zou
zijn, was zoiets te begrijpen en te verdedigen. Je hoeft echter geen theoloog te zijn om te zien dat juist
in de laatste drie coupletten van het origineel de uiteindelijke strekking en apotheose van dit lied aan
het licht komen, namelijk dat de mens, met alle zegeningen en vreugden uit het voorgaande, zich met
Gods hulp in diens dienst zal weten te stellen en vroom zal leven, omdat, zo culmineert vers 10, God alle
vromen die zich bekeren genadig zal brengen naar dat oord waar alle engelen tot in eeuwigheid ‘Lobet
den Herren’, of ‘zingt Halleluja’ zullen zingen.
Is dit nu een gemiste kans, of opzet? Wie andere, eigen teksten van De Vries kritisch leest, zal opmerken
dat zaken als schuld en verzoening over het algemeen bij hem geen of een geringe plaats krijgen, het
blijft doorgaans steken bij een God die zich in ons leven in het hier en nu moet bewegen en ons in het
aardse vlak uit problemen moet halen en moet zegenen. In dat opzicht valt te begrijpen dat hij niet veel
behoefte heeft gevoeld de boodschap van de laatste coupletten uit het origineel van Paul Gerhardt mee
te nemen in het vertaalwerk.
Ontdaan van die boodschap klinkt het nu niet zuiver meer.