Elektriciens

Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering
en de sociale partners van de sector van de
elektriciens: installatie en distributie (PC 149.01)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport;
De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en
Brussel
en de sociale partners van de sector van de elektriciens:
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
Mevrouw Viviane Camphyn, Afgevaardigd bestuurder NELECTRA;
De heer Willy Pauwels, Directeur FEDELEC;
De heer Yves De Coorebyter, Gedelegeerd bestuurder FEE;
De heer Filip Van Mol, Algemeen directeur LVMEB
en als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Ortwin Magnus, Algemeen secretaris; ABVV-metaal;
De heer Walter Cnop, Algemeen secretaris ACV-CSC METEA
1
[Wordt overeengekomen wat volgt]
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende
overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een
maximale toelage van 408.000,00 EUR uit te betalen aan vzw Vormelek (Marlylaan 15/8 b2
- 1120 Neder-Over-Heembeek; bankrekeningnummer: BE90 4264 0586 3132;
ondernemingsnummer: 0445.137.354) ter financiering van 4 VTE sectorconsulenten.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende
overeenkomst, door:
1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de
sectoren;
2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en
3. desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de
sectoren;
4. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV,
die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van ondermeer
ervaringsuitwisseling,
opbouw
van
expertise,
en
sectoroverschrijdende
samenwerking.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector van de elektriciens verbindt zich ertoe om, op basis van het door de
VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants, een sectorale
visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties
aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn
inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het ondersteunen en uitvoeren van:
-
de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
-
een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
-
het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van
8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter
uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 4 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast
met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering
van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als
subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze
sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het
sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in
aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de
sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt
uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en
Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk)
aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten.
2
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten
laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een
eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het
eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen
vermeld in het sectorconvenant en het actieplan;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel
voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier
inzake de rapportering.
De sector van de elektriciens werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de
prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
3
De sector van de elektriciens, PSC 149.01 is een sector met 16.204 arbeiders woonachtig te
Vlaanderen en 1.853 arbeiders woonachtig te Brussel 1. Het aantal arbeiders stijgt jaarlijks,
maar in een afvlakkende lijn. In 2006 was de evolutie een stijging van 5,7%. In 2010 gaat het
nog over een stijging van 0,5%. 2
Jobmobiliteit in de sector
Arbeiders die instromen in de sector PC 149 3 komen uit een ander PC (37,9%), stromen in
na uitzendarbeid (16,7%) en stromen in als eerste job (rechtgevend kind voor kinderbijslag?)
(15,1%). 8,1% van de ingestroomden kwam uit een vergoede werkloosheid. De grootste
groep instromers in de sector hebben dus al werkervaring achter de rug in een andere
sector. De voornaamste sectoren van waaruit ze instromen zijn vooral de uitzendsector
(29,7%), de metaalsector(PC111 - 16,0%) en de bouwsector(PC124 - 7,9%).
Binnen de sector is er een ‘war for talent’. Arbeiders kunnen meer gaan ‘shoppen’ en
bedrijven moeten een goed wervingsbeleid en onthaalbeleid hebben willen ze mensen
kunnen aanwerven en houden. Er wordt meer verwacht van deze bedrijven.
Arbeiders die uitstromen uit de sector gaan vooral aan de slag in een ander PC (49,5%),
naar een systeem van vergoede werkloosheid (10,2%), naar uitzendarbeid en naar een
zelfstandig statuut (7,5%). De PC’s waar de arbeiders naar toestromen zijn de
bediendensector (PC218 - 19,9%), de metaalsector (PC111 - 13,4%), de uitzendsector
(12,3%) en de bouwsector (PC124 - 10,9%). Arbeiders die uitstromen naar een
bediendestatuut veranderen daarom niet noodzakelijk van jobinhoud. Binnen de bedrijven in
de sector zijn er veel arbeiders die na verloop van tijd een bediendestatuut krijgen maar toch
hun jobinhoud behouden. Deze technische bedienden ressorteren niet onder het PSC149.01
en behoren dan ook niet rechtstreeks tot een van de doelgroepen van Vormelek.
Binnen dit sectorconvenant zullen we ons vooral richten op een verhoogde instroom en
goede doorstroom van arbeiders.
Personen die uitstromen uit de sector zijn in dit convenant geen prioriteit. Wel maakt de
sector in het kader van uitstroom prijsafspraken met outplacementbureaus met als
doelstelling een kwalitatieve outplacement te garanderen.
Persoonskenmerken arbeiders
In Vlaanderen is 52,38 % van de arbeiders jonger dan 35 jaar. 15,47% van de arbeiders is
50 jaar of ouder. Dit wil zeggen dat onze sector vooral een jonge sector is. Dit wil ook
zeggen dat voor de leeftijd van 50 jaar veel arbeiders uitstromen uit de sector. Een aantal
van deze arbeiders gaat aan de slag als bediende bij dezelfde elektriciteitsbedrijven. 20,10%
van de bedienden bij de elektriciteitsbedrijven zijn 50 jaar of ouder. 34,61% van de
bedienden in Vlaanderen is jonger dan 35 jaar. De sector van de elektriciens heeft qua
leeftijd (in vergelijking met de leeftijdspiramide van de beroepsactieve leeftijd in België) geen
evenredige arbeidsdeelname. Opleidingen die Vormelek organiseert, moeten worden
afgestemd op de doelgroep. Jongvolwassenen leren meer ad hoc. Een cursusboek wordt
niet meer van A tot Z gelezen. Jongvolwassenen kiezen een module uit die voor hen
interessant is.
Het merendeel van de arbeiders zijn mannen. In Vlaanderen is slechts 4,39% in de sector
een vrouw. In Brussel ligt dit percentage nog lager, nl. 2,21%. De beeldvorming van
beroepen uit de sector is in vele gevallen gebaseerd op vooroordelen en een onkunde?
1
Bron cijfergegevens: RSZ-gegevens eerste kwartaal 2011
Bron: sectorfoto elektriciens, dep. WSE 2012
3
Bron: Uit de interactieve cijferpagina op de website van het departement werk en sociale economie kunnen we
een aantal instroom- en uitstroomgegevens zien voor de sector PC 149 in 2008. De sector van de elektriciens:
installatie en distributie is hier een onderdeel van. (iets meer dan de helft van het volledige PC 149). De cijfers
geven dus geen exact beeld over de sector maar mogen zeker niet genegeerd worden.
2
4
Gebrek aan kennis van de verschillende mogelijkheden die er in de sector bestaan. Mensen
hebben de indruk dat dit fysiek zwaar werk is. Voor sommige niches is dit effectief zo, maar
het merendeel van de beroepen is echter toegankelijk zowel voor mannen als voor vrouwen.
De sector wil er tijdens het volgende sectorconvenant een prioriteit van maken om dit
rollenpatroon te doorbreken en de instroom van vrouwen in de sector te stimuleren.
De arbeiders uit de sector hebben vooral de Belgische nationaliteit (95,25%). De sector
kampt met grote instroomproblemen waardoor deze enorme onevenredige arbeidsdeelname
moet aangepakt worden. Het is dan ook een prioriteit voor de sector om mensen van
allochtone afkomst aan te trekken voor een beroep in de sector.
Diversiteit
Zoals net aangehaald, wil de sector het eenzijdige personeelsbestand doorprikken. De
sector wil dit vooral doen door extra aandacht te besteden aan de instroom van personen
van allochtone afkomst en vrouwen in de sector.
Daarbuiten is diversiteit een horizontaal aandachtspunt voor de sector: het ontwikkelen van
opleidingen op maat van de doelgroep (een vaak kortgeschoolde arbeider), meewerken aan
werkzoekendentrajecten (opleidingsinhouden bepalen, samenwerken met joblink,...).
Naast ons te richten op twee kansengroepen, wil de sector ook verder onderzoeken welke
andere kansengroepen kunnen worden aangetrokken om zoveel mogelijk instroom in de
sector te verzekeren.
De sector wil de nadruk leggen op kansengroepen die reeds werken in bedrijven door deze
bedrijven zo goed mogelijk te ondersteunen. Een goed uitgewerkt peter- en meterschap zijn
belangrijk.
Vormelek wil niet opnieuw het warm water uitvinden en rekent voor deze prioriteit op de
kennis van partners.
KMO-sector
Het merendeel van de arbeiders werkt in micro-ondernemingen. In de sector zijn 2662
Vlaamse bedrijven en 341 Brusselse bedrijven. In Vlaanderen heeft 86,33% van de bedrijven
minder dan 10 arbeiders in dienst. Het meest aantal bedrijven uit de sector komen uit de
provincie Antwerpen. In Brussel zijn de grootste bedrijven uit de sector gevestigd met
afdelingen verspreid over heel Vlaanderen. Omdat de meeste bedrijven zo klein zijn, heeft
de sector zo veel als mogelijk persoonlijk contact met de bedrijven. Dit geeft ons de kans om
de noden van de bedrijven goed te kennen en een vertrouwensrelatie met deze bedrijven op
te bouwen. Zonder dit persoonlijk contact lukt het Vormelek niet om acties uit te werken. In
kleine bedrijven gaat het ook vaak over de werkgever die samen met zijn arbeiders op de
werf staat. Administratie is voor na de uren, de vrouw des huizes of tussendoor. De sector
wil zich in dit convenant nog meer richten op het zo goed mogelijk ondersteunen van
bedrijven via kant en klare pakketten, korte info en communicatie op maat van dit type
bedrijven. Deze kleine bedrijven volgen ook meestal opleiding tussen twee werven en
hebben soms moeite om hun personeel vrij te maken om te laten deelnemen aan
opleidingen. Dit komt omdat de meeste bedrijven met een personeelstekort kampen.
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
Binnen de sector is het vinden van vakbekwaam en gemotiveerd personeel een groot
probleem. Alle beroepen uit de sector zijn knelpuntberoepen. Door meer personeel te
hebben, daalt de werkstress voor de huidige arbeiders. Ervoor zorgen dat de instroom in de
sector verhoogt, vooral bij kansengroepen, werkzoekenden en jongeren gebeurt samen met
verschillende partners. Het is voor de sector niet enkel belangrijk om te zorgen voor meer
instroom, de instroom moet ook kwalitatief zijn.
Waarderen van het technisch onderwijs
De sector wil zorgen voor extra personen die instromen in de sector. De beeldvorming over
de elektricien moet ook veranderen. Daarom worden al vanaf de lagere school verschillende
acties ondernomen om jongeren warm te maken voor elektriciteit en deze zichtbaar te
5
maken in hun eigen leefwereld. Acties om techniek te promoten krijgen een hoge prioriteit
binnen Vormelek.
Kwalitatieve ondersteuning van het onderwijs
Door de technologische innovatie, de steeds veranderende vraag van de klant en het
energieneutraal bouwen is het noodzakelijk dat jongeren goed voorbereid worden op deze
nood aan extra kennis en competenties, bovenop de bestaande en gekende te verwerven
competenties.
De sector werkt hiervoor nauw samen met verschillende onderwijsaanbieders zoals deeltijds
onderwijs, voltijds onderwijs, Syntra Leertijd en volwassenenonderwijs. Scholen moeten de
kans krijgen om te kunnen werken met de nieuwe materialen en kennis te maken met
nieuwe technieken en technologieën.
De sector blijft dan ook op zoek gaan naar raakpunten tussen werken in de sector en de
interessegebieden van jongeren om hen zo te motiveren om een opleiding elektriciteit te
volgen.
De sector wil aan competentieontwikkeling doen van jongeren via de
competentieontwikkeling van leerkrachten.
De sector heeft buiten het aantrekken van jongeren en de competentieversterking van
jongeren, ook als prioriteit werkplekleren van jongeren in bedrijven te stimuleren. De sector is
er van overtuigd dat werkplekleren voor zowel jongeren als hun leerkrachten een goede
manier is om competenties aan te leren. Praktijkervaring is noodzakelijk om vaardigheden te
krijgen in de grote niche van beroepen. Bedrijven werken ook met de modernste materialen
en kennen de nieuwste technieken.
De sector heeft twee grote prioriteiten binnen de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, nl. de
kwalitatieve ondersteuning van het onderwijs en het waarderen van het technisch onderwijs.
Binnen deze prioriteiten komen acties aan bod om werkplekleren zowel kwalitatief als
kwantitatief te verhogen, werkplekleren ingang te doen vinden bij de bedrijven, om
leerplannen te adviseren en om samen met onderwijsverstrekkers te werken aan de
competentieversterking van leerkrachten.
Een leven lang leren
In totaal zijn er meer dan 25 verschillende beroepen die ‘de elektricien’ in de bedrijven
uitvoert. Een elektricien is dus niet zomaar een elektricien. Elk beroep heeft een andere
moeilijkheidsgraad en heeft andere kenmerken. Veralgemenen is dus in deze sector niet
zomaar mogelijk. De meest voorkomende beroepen zijn de residentieel elektrotechnisch
installateur, de industrieel elektrotechnisch installateur en de tertiair elektrotechnisch
installateur. Daarbuiten zijn er nog veel specialisaties zoals installateur domotica/immotica,
koeltechnieker, automatisatietechnicus, onderhoudselektricien,.... De reden waarom er
zoveel verschillende beroepen zijn is omdat elektriciteit overal ingeburgerd zit in onze
leefgewoonten. Afhankelijk van de locatie, de spanning die gebruikt wordt, de aanwending
van de elektriciteit zijn ook andere competenties noodzakelijk. Denk maar aan elektriciteit in
hoogspanningscabines, zwembaden, luchthavens, in de woonkamer, de koelinstallatie in de
winkel, de beveiligingsinstallaties van verschillende gebouwen, het installeren van
zonnepanelen en windturbines enz. Om instroom en doorstroom te voorzien in al deze
bedrijven is het noodzakelijk om nauw samen te werken met partners als onderwijs, VDAB
en andere opleidingsverstrekkers van werkzoekenden en werknemers.
Duurzaamheid
Sommige niches binnen de sector kennen een aantal grote technische evoluties. De sector
kenmerkt zich ook door het steeds op zoek te gaan naar milieuvriendelijke, duurzame
oplossingen. De ontwikkeling van smart grids, (toekomstige) arbeiders voorbereiden op de
BEN-gebouwen (energieneutraal bouwen), het invullen van de nieuwe Europese richtlijnen
betreffende energie-efficiëntie, energieprestatie van gebouwen, de vergrijzing in de
maatschappij die nieuwe elektrische noden genereren (bv zorgdomotica). De sector heeft
een enorme bijdrage te leveren willen de 20-20-20-doelstellingen behaald worden.
Duurzaamheid is niet alleen een noodzaak en een evolutie in de sector, het is ook een hot
item en een manier om jongeren aan te trekken. . Sommige bedrijven staat mogelijks een
moeilijke tijd te wachten (bv. afschaffen subsidies voor zonnepanelen). Het is de taak van de
6
sector om bedrijven en hun arbeiders te informeren over de verschillende mogelijkheden om
tewerkstelling in de sector te kunnen blijven garanderen. De nodige opleidingen zullen
hiervoor ontwikkeld worden. Opleiden gebeurt via allerlei formele en informele manieren. De
sector ondersteunt bedrijven zo veel mogelijk om via opleiding competenties aan te leren of
bij te schaven.
Opleidingsbehoefte kenbaar maken
Naast het zelf ontwikkelen van opleidingen, is het vooral de rol van Vormelek om
opleidingsaanbieders te confronteren met de noden van en evoluties in de sector met
betrekking tot innovatie en technologie. Vormelek wil actief en proactief een impact hebben
op de kwaliteit en de kwantiteit van doorstroom van werknemers in de sector.
De sector wordt gekenmerkt door veel nieuwe regels, normen, wettelijke verplichtingen waar
de elektricien aan zal moeten voldoen. Bedrijven zien de bomen door het bos niet meer. De
sector speelt hier een ondersteunende rol.
Er wordt qua kennis ook meer verwacht van bedrijven. Klanten vragen een integrale
installatie (een pakket van meerdere disciplines op maat in de woonkamer). Bovendien willen
klanten een comfortabel leven met zoveel mogelijk toepassingen.
Opleidingen die geen loutere vaktechnische elektrische kennis vereisen, zullen op vraag van
Vormelek ontwikkeld worden in samenwerking met andere sectoren. Ook thema’s als een
goed onthaalbeleid, mentorship in bedrijven en werkplekleren kunnen intersectoraal
uitgewerkt worden. Vormelek wil tijdens deze convenantperiode hiervoor het initiatief nemen.
De sector wil samen met zo veel mogelijk partners de leermogelijkheden van arbeiders
verbeteren.
Bevorderen van basiscompetenties
Aandacht voor kortgeschoolde arbeiders blijft een prioriteit binnen de werking. Aandacht voor
aspecten als veiligheid blijven een topprioriteit. Daarnaast is het opvolgen van evoluties in de
sector en arbeiders hierop voorbereiden belangrijk. Door de grote hoeveelheid opleidingen
blijft het een taak van de sector deze opleidingen systematisch te evalueren. Vormelek zal
initiatieven nemen om de opleidingsparticipatie te verhogen.
Samenwerking met opleidingsverstrekkers voor werkzoekendenopleidingen
Binnen een leven lang leren hoort ook de samenwerking met opleidingsverstrekkers van
werkzoekenden opleidingen. Vormelek wil zijn samenwerking verderzetten met Joblink, STW
en VDAB. Met deze laatste worden ook specifieke acties ontwikkeld om de
werkervaringsplaatsen en werkervaring in het algemeen kwalitatief te versterken.
De sector zal in 2013-2014 onderzoeken op welke manier er nog extra rond werkbaar werk
gewerkt kan worden binnen de sector. Door de instroom te verhogen, een goed
onthaalbeleid te ondersteunen en opleidingen deels modulair aan te bieden, wil de sector
alvast de werkdruk en –stress van de arbeider verlagen. Vormelek wil ook de motivatie van
de arbeider stimuleren door arbeiders mee verantwoordelijkheid te geven. Arbeiders zijn de
ambassadeurs van de sector.
Overkoepelend blijft de sector een signaalfunctie hebben naar partners en overheid. Verder
zal de sector ook actief meewerken aan de beroepsfiches binnen competent en vooral het
voorbereiden van beroepskwalificatiedossiers voor de inschaling binnen de VKS.
De uitvoering van de visie, prioriteiten en acties van de sector worden gedragen door de hele
sector en de acties worden uitgevoerd door het volledige sectorfonds. De 4 voorziene
sectorconsulenten werken allen bij Vormelek en zijn samen met hun collega’s
verantwoordelijk voor de uitvoering van het sectorconvenant. Zij treden op als
projectcoördinator voor de verschillende projecten.
7
Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de
sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de sector van de elektriciens werk van
het aanpakken van de volgende prioriteiten(zie prioriteitenfiches):
o
o
o
o
o
o
o
o
Prioriteit 1: Aanpassen van de beroepscompetentieprofielen aan de evoluties binnen
de sector
Prioriteit 2: Instroom: kwalitatieve ondersteuning van het Onderwijs/Leertijd
Prioriteit 3: Instroom: het waarderen van het technisch onderwijs/Leertijd
Prioriteit 4: Instroom: kwalitatieve ondersteuning van opleidingen/werkervaring voor
werkzoekenden
Prioriteit 5: Het streven naar een evenredige arbeidsdeelname binnen de sector
Prioriteit 6: Doorstroom: duurzame energie
Prioriteit 7: Doorstroom: het stimuleren van competentieontwikkeling binnen bedrijven
en het actief ondersteunen van competentiebeleid in de bedrijven
Prioriteit 8: Doorstroom: bevorderen van basiscompetenties en innovatieve noden
8
PRIORITEIT 1
Aanpassen van de beroepscompetentieprofielen
aan de evoluties binnen de sector
Het is noodzakelijk dat de sector zijn eigen opgestelde
competentieprofielen onder de loep neemt en herbekijkt in
functie van evoluties in de sector
Motivatie
Een hoofdprioriteit voor de sector is dat alle beroepen door iedereen op dezelfde manier
begrepen worden en dezelfde terminologie gehanteerd wordt. Voor de sector zijn uniforme
beroepscompetentieprofielen noodzakelijk om de aansluiting tussen onderwijs, opleiding en
arbeidsmarkt
te
optimaliseren
en
transparantie
te
bewerkstelligen.
Beroepscompetentieprofielen zijn ook een hulpmiddel voor het HR-beleid, voor
loopbaanbegeleiding en assessment.
Door de snel evoluerende technieken in de sector is het voor ons van belang dat deze
profielen jaarlijks onder de loep genomen worden en waar nodig kunnen geactualiseerd of
dat er eventueel profielen kunnen toegevoegd worden aan de steeds veranderende
arbeidsmarkt.
De beroepscompetentieprofielen zijn vrij downloadbaar op de site van Vormelek zodat deze
toegankelijk zijn voor bedrijven uit de sector, maar ook opdat andere sectoren deze profielen
kunnen raadplegen. Bedrijven uit de sector hebben vaak ook bedienden met dezelfde
jobinhoud. Voor hen zijn deze opgestelde profielen ook een meerwaarde.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteiten:
Actie 1: De sector ondersteunt Competent
Omschrijving: De sector zal zowel optreden als expert en validator voor het adviseren van
de verschillende competentfiches. De sector zal ook jaarlijks een advies geven aan SERV
voor het opstellen van nieuwe fiches alsook het optimaliseren van bestaande fiches. De
sector zet hier per fiche zelf een aantal experten rond de tafel om dit advies voor te bereiden.
de sector gaat dus de huidige beroepscompetentieprofielen ontwikkeld door de sector
herbekijken teneinde de beroepen up-to-date te houden en een duidelijke structuur te
behouden ter voorbereiding van Competent. De eigen ontwikkelende
beroepscompetentieprofielen dienen als basis voor de advisering van Competent. De sector
bekijkt ook met andere betrokken sectoren het advies van de sector.
Timing: 2013-2014 doorlopend
Betrokken partners: de sectorale sociale partners, SERV, andere sectoren.
9
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil transparantie op de
arbeidsmarkt/opleidingsmarkt bewerkstelligen op niveau van de inhoud van beroepen. De
sector neemt hier zelf het initiatief om, aangepast aan de huidige Belgische samenleving,
over de Competentfiches te adviseren.
Kwantitatieve streefcijfers
Jaarlijks wil de sector alle bestaande competentfiches adviseren en nieuwe ontbrekende
fiches aanvragen.
Actie 2: De sector zal beroepskwalificatiedossiers voorbereiden voor de inschaling in
de Vlaamse kwalificatiestructuur
Omschrijving: De sector is mede verantwoordelijk voor de afstemming tussen het
opleidingsaanbod en de realiteit van de sector. Na deelname aan het proefproject voor het
opstellen van de beroepskwalificatiedossiers, zal de sector zich ook inzetten om voor alle
nodige beroepen een beroepskwalificatiedossier op te stellen. De sector werkt hiervoor
samen met andere sectoren (afhankelijk van beroep tot beroep) om een zo groot mogelijk
referentiekader
te
hebben.
De
sector
gaat
hiervoor
ook
de
huidige
beroepscompetentieprofielen ontwikkeld door de sector herbekijken teneinde de beroepen
up-to-date te houden en een duidelijke structuur te behouden. De eigen ontwikkelende
beroepscompetentieprofielen dienen voor de opmaak van de beroepskwalificatiedossiers. De
sector kijkt bij het opmaken van de dossiers ook al zo veel mogelijk naar de trends die op de
arbeidsmarkt afkomen.
Timing: 2013-2014 doorlopend
Betrokken partners: de sectorale sociale partners, VDAB, AKOV, Syntra Vlaanderen,
andere sectoren.
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil transparantie op de
arbeidsmarkt/opleidingsmarkt bewerkstelligen op niveau van de inhoud van beroepen. De
sector is een spilfiguur die zorgt voor de afstemming tussen het opleidingsaanbod en de
realiteit van de sector.
Kwantitatieve streefcijfers
Jaarlijks wil de sector minimum 3 beroepskwalificatiedossiers opstellen.
Actie 3: De sector zal de goedgekeurde beroepskwalificatiedossiers toelichten aan de
onderwijs- en opleidingsverstrekkers (onderwijsnetten, Syntra Netwerk, andere
partners)
Omschrijving: om verkeerde interpretaties te voorkomen zal de sector het initiatief nemen
om de eigen ontwikkelde beroepscompetentieprofielen en de beroepskwalificatiedossiers te
verklaren aan zowel onderwijs, als vormingsinstituten van derden die gebruik maken van
deze profielen. Via gezamenlijke vergadermomenten zal Vormelek toelichten hoe de sector
bepaalde beroepen ziet en welke competenties noodzakelijk zijn om een beroep uit te
oefenen.
Betrokken partners: de sectorale sociale partners, onderwijsnetten, Syntra Leertijd
Timing: 2013-2014
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil klare en duidelijke
beroepscompetentieprofielen die door iedereen op de juiste manier geïnterpreteerd worden
en vertaald worden in correcte opleidingsprofielen.
Kwantitatieve streefcijfers
De sector organiseert jaarlijks minimum 1 vergadering met elke betrokken partner om de
profielen en kwalificatiedossiers toe te lichten.
10
Actie 4: De sector zal de gehanteerde terminologieën die betrekking hebben op de
beroepen uniformeren (ontwikkelen van 1 competentietaal)
Omschrijving: VDAB, Syntra Netwerk, Onderwijsinstellingen gebruiken andere namen voor
dezelfde beroepen en erkennen onderdelen van een beroep als een beroep op zich. De
sector tracht dit te vermijden door het belang van uniforme beroepsnamen en beroepen te
blijven nastreven.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: de sectorale sociale partners, VDAB, SERV, AKOV, Syntra Leertijd,
onderwijs
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil in de toekomst vermijden dat
onduidelijkheid bestaat in verschillende benamingen van beroepen. De sector neemt hier het
initiatief.
Kwantitatieve streefcijfers
Jaarlijks zal elke partner geadviseerd worden over de juiste te gebruiken benaming.
Voortgangsindicatoren
•
•
•
•
•
•
•
In 2013 zullen de beroepen uit de sector herbekeken worden en zal een onderzoek
gedaan worden naar de beroepen betreffende hernieuwbare energiebronnen.
In 2014 zullen ten minste 2 beroepen uitgewerkt of geactualiseerd worden.
Jaarlijks zal de SERV geadviseerd worden om de beroepsfiches te actualiseren
Jaarlijks wordt een lijst van ontbrekende beroepen geadviseerd voor COMPETENT
Jaarlijks worden er minstens 3 beroepskwalificatiedossiers opgesteld in
samenwerking met AKOV
De sector organiseert jaarlijks minimum 1 vergadering met elke betrokken partner om
de kwalificatiedossiers toe te lichten
Jaarlijks wordt een partner geadviseerd over de te gebruiken benaming
Diversiteitscheck
Beroepscompetentieprofielen zijn een hulpmiddel binnen bedrijven (werving en selectie, …),
loopbaanbegeleiding (VDAB, …), onderwijs en assessment (ervaringsbewijs, …). Om een
goede en kwalitatieve instroom te realiseren is het belangrijk dat deze beroepsprofielen
aangepast zijn aan de huidige arbeidsmarkt en evoluties.
Beroepscompetentiefiches bieden kansen voor tewerkstelling van kansengroepen en voor
diversiteit in onze bedrijven. Diploma’s hebben het voordeel van de duidelijkheid maar ze
tonen niet altijd de mogelijkheden die ze bezitten. Kansengroepen zoals laaggeschoolden,
allochtonen, ouderen, … hebben vaak niet de nodige diploma’s en komen vaak niet aan bod
tijdens een sollicitatie. Het werken met competenties geeft hen meer kansen.
Hoe gaan we hieraan werken?
• Duidelijke beroepsprofielen realiseren die door iedereen op de juiste manier
worden geïnterpreteerd
• Expertise delen en advies geven aan Competent
• Ondersteuning geven aan de VKS om meer transparantie te realiseren op de
arbeidsmarkt en opleidingsmarkt op het niveau van de beroepen.
11
Instroom
PRIORITEIT 2
Kwalitatieve ondersteuning van het
Onderwijs/Leertijd
Om instroom in de sector te kunnen verzekeren is het
noodzakelijk om opleidingen zo kwalitatief mogelijk te maken.
De sector wil onderwijsinstellingen, onderwijsnetten, AKOV,
scholen en Syntra Leertijd hier op zo veel mogelijk manieren in
ondersteunen
Motivatie
Meer mensen aan de slag (in de sector), in gemiddeld langere loopbanen en meer werkbare
jobs. Deze slagzin uit het loopbaanakkoord is de perfecte motivatie voor deze prioriteit. De
sector gaat er bovendien ook vanuit dat loopbanen sterk beïnvloed worden vanaf het
onderwijs en de opleiding. Het is dan ook normaal dat een knelpuntenberoepensector als de
sector van de elektriciens zich richt naar een kwalitatieve en ook kwantitatieve instroom in de
sector. De sector heeft reeds jaren een overeenkomst met het voltijds en deeltijds onderwijs,
de Syntra Leertijd en sinds 2012 ook met het volwassenenonderwijs. Al deze onderwijs- en
opleidingsvormen moeten zo goed mogelijk ondersteund worden om jongeren/volwassenen
aan te zetten in te stromen en te blijven in de sector.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteiten:
Aangaan van partnerschappen/samenwerkingen
Actie 1: De sector zal samenwerken met het voltijds onderwijs, het deeltijds onderwijs,
Syntra Leertijd en het volwassenenonderwijs
Omschrijving: De sector zal globale convenanten afsluiten en per schooljaar een
jaaractieplan afsluiten met:
• Alle onderwijsnetten en onderwijsverantwoordelijken van het voltijds en deeltijds
onderwijs & de bevoegde minister
• Voor de Leertijd met Syntra Vlaanderen en de bevoegde minister.
• Alle
onderwijsnetten
en
onderwijsverantwoordelijken
van
het
volwassenenonderwijs.
Via overleg zullen afgevaardigden van alle partijen de kans krijgen deze overeenkomsten
verder uit te werken en te bespreken.
Binnen deze overeenkomst komen alle thema’s aan bod waar zowel de sector als
onderwijspartners een gezamenlijke rol kunnen in spelen: stage/werkervaringsplaatsen;
instroomcampagnes; individuele overeenkomsten, .... Individuele overeenkomsten worden
12
aangegaan met scholen/centra en gaan over specifieke acties ter bevordering van de
instoom in de school en de kwaliteit van de opleiding.
Timing
•
•
•
Schooljaar 2012-2013: uitwerken van huidig actieplan in de overeenkomst
Schooljaar 2013-2014: voorbereiden actiepunten en uitwerking nieuwe
overeenkomst en uitvoeren overeenkomst
Schooljaar 2014-2015: voorbereiden actiepunten nieuwe overeenkomst en deels
uitwerken/uitvoeren
Betrokken partners: sectorale sociale partners, (volwassenen)onderwijsinstellingen, Syntra
Leertijd
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: in kaart brengen van de kloof tussen
opleidingsrealiteit en de arbeidsmarkt; confronteren van de opleidingsaanbieders van
jongeren en volwassenen met de noden van/evoluties in de sector met betrekking tot
innovatie en technologie; kwaliteit van elektrotechnische opleidingen verbeteren; effectieve
tewerkstelling in de sector na afloop van de studies/opleiding nastreven; bewaken dat de
verworven competenties beantwoorden aan de noden van de sector.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Een overeenkomst met het voltijds en deeltijds onderwijs, met het
volwassenenonderwijs en met Syntra Leertijd van onbepaalde duur.
Elk schooljaar bij elke overeenkomst een actieplan waar ontdekte lacunes en
prioriteiten in worden bepaald. Binnen het actieplan wordt extra aandacht besteed
aan het bereiken van kansengroepen.
Actie 2: De sector wil samenwerking bevorderen met individuele scholen via de
uitvoering van een individueel convenant. De sector wil op deze manier de
scholen/centra ondersteunen. Met Syntra Leertijd wordt één overeenkomst afgesloten
die betrekking heeft op de Leertijd in alle centra’s
Omschrijving: Via een individueel convenant kunnen scholen en de sector heel concreet
een aantal zaken samen verwezenlijken. Voor de sector is het persoonlijk contact met de
scholen belangrijk om de nood van zowel de sector als de school op te lossen. Er wordt
binnen dit convenant regionaal naar werkervaringsplaatsen gezocht voor cursisten/jongeren.
Goede praktijken binnen scholen/centra worden verspreid naar andere scholen/centra.
Gemeten lacunes worden verholpen via extra lespakketten, leerlingen ontvangen als
werkkledij een aantrekkelijk polo van Vormelek om het imago van de studerende elektricien
in spé te verbeteren,... Dit is slechts een beperkt deel van alle acties die jaarlijks opgenomen
worden in een actieplan met de school/centra. Van de school/centra vragen wij o.a. jaarlijks
een veiligheidsopleiding te voorzien. De sector wil via de persoonlijke aanpak ook vermijden
dat kansengroepen in de massa verdwijnen en dus niet bereikt worden. Door
schoolbezoeken in stedelijke contexten worden scholen/centra bezocht met een groot aantal
kansengroepen. Via persoonlijke gesprekken met de TA en leerkrachten wordt geluisterd
naar eventuele specifieke noden.
Timing
•
•
•
Schooljaar 2012-2013: uitwerken van huidig actieplan in de overeenkomst
Schooljaar 2013-2014: voorbereiden actiepunten en uitwerking nieuwe
overeenkomst en uitvoeren overeenkomst
Schooljaar 2014-2015: voorbereiden actiepunten nieuwe overeenkomst en deels
uitwerken/uitvoeren
Betrokken partners: alle Nederlandstalige scholen/opleidingscentra voor jongeren en
CVO’s met opleidingen die deel uitmaken van de richtingen/opleidingen van het globale
convenant
13
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op korte termijn een zicht
krijgen op wat er leeft binnen de scholen/centra, de noden van die scholen/centra leren
kennen en zo op lange termijn een gerichte ondersteuning bieden aan de individuele
scholen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
In 2013-2014 wil de sector met 60 scholen een individueel convenant afsluiten
(ongeveer 40% van alle Nederlandstalige scholen) (in 2011-2012 waren dit er
ongeveer 50)
In 2014-2015 wil de sector met 80 scholen een individueel convenant afsluiten
(ongeveer 53% van alle Nederlandstalige scholen)
Eind 2013 wil de sector een overzicht hebben van alle specifieke knelpunten waar
een school in stedelijke context mee te kampen heeft. In het actieplan van 20142015 zullen nieuwe gerichte acties uitgevoerd worden om deze knelpunten op te
lossen.
Actie 3: De sector zal samenwerken met de Regionale Technologie Centra en het RTC
Netwerk
Omschrijving: de sector wenst binnen de termijn van dit convenant een samenwerking te
hebben die voor alle RTC’s overkoepelend geldt. Bovendien zullen regionale, interessante
projecten de ondersteuning krijgen van Vormelek. De sector neemt ook deel aan initiatieven
intersectorale overlegplatforms om techniek in scholen te promoten (bv. overlegplatform
techniek Oost-Vlaanderen). De sector stelt ook jaarlijks aan de RTC’s een aantal acties voor.
De sector zetelt ter ondersteuning ook in de regionale RTC overlegmomenten.
Timing
•
•
•
Schooljaar 2012-2013: opstellen overeenkomst en actieplan – deelname
overlegplatform – ondersteuning van plaatselijke initiatieven van RTC’s
(ontdektechniektalent, technotrailer, bouwen van een tertiair bord)
Schooljaar 2013-2014: uitwerken overeenkomst en actieplan – deelname
overlegplatform – ondersteuning van plaatselijke initiatieven van RTC’s
(ontdektechniektalent, technotrailer, bouwen van een tertiair bord)
Schooljaar 2014-2015: verdere acties zijn afhankelijk van RTC
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, Syntra Leertijd, RTC
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil de synergie tussen
onderwijsinstellingen en bedrijven bewerkstelligen en de doorstroming optimaliseren van
leerlingen, studenten en cursisten naar het bedrijfsleven. De sector wil hiervoor een uniforme
samenwerking opstarten met RTC.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Het afsluiten van een jaarlijkse overeenkomst
Deelname aan minstens 10 overlegmomenten
Actie 4: De sector neemt deel aan het sectorconsulentennetwerk onderwijsarbeidsmarkt
Omschrijving: de sector overlegt via het sectorconsulentennetwerk met andere sectoren en
wisselt goede ideeën uit. De sector bereidt ook samen met andere sectoren een
gezamenlijke infoactie voor DBSO voor.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: andere sectoren, SERV
14
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil kunnen inspelen op
mogelijke toekomstige noden en wil kunnen inspelen op mogelijke wijzigingen in het beleid.
De sector wil via deze weg een soort van antennefunctie opnemen voor de overheid.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Het aantal deelnames aan het sectorconsulentennetwerk onderwijs-arbeidsmarkt
De organisatie van een jaarlijkse infosessie voor DBSO
Competentieversterking leerkrachten
Actie 5: De sector zorgt voor competentieversterking van leerkrachten/ lesgevers en
leerlingen/jongeren
Omschrijving: de sector zal werken aan de competentieversterking van leerlingen/jongeren
via de competentieversterking van leerkrachten/lesgevers. Via opleiding, het elektronisch ter
beschikking stellen van cursusmateriaal, het zoeken naar alternatieve stagemogelijkheden,
leerkrachten in contact te brengen met verschillende experten en het organiseren van
klassikale bedrijfsbezoeken zullen leerkrachten een aantal competenties extra verwerven die
ze op hun beurt kunnen doorgeven aan de leerlingen/ de jongeren. In 2013 zal Vormelek ook
een samenwerking starten met het CNO (Centrum Naschoolse Opleiding).
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners, (volwassenen)onderwijsinstellingen, Syntra
Leertijd
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn de kwaliteit
van de schoolverlaters verhogen. Op korte termijn wil de sector ervoor zorgen dat opleiders
de juiste informatie doorgeven en op de hoogte blijven van nieuwe tendensen/technologieën
door hen opleidingen aan te bieden.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
•
•
•
Elk schooljaar worden er minimum 3 opleidingen/TTT georganiseerd voor
lesgevers
Elk schooljaar worden minimum 2 alternatieve stages voor leerkrachten
georganiseerd
Één overeenkomst met CNO samen met een bijgevoegd actieplan
Er worden elk schooljaar minimum 15 fabrikanten gezocht die meer info willen
geven aan scholen en/of eventueel materiaal aan voordeeltarief verspreiden.
Het elektronisch opleidingsmateriaal wordt ter beschikking gesteld aan alle
vragende scholen.
Er wordt per schooljaar minimum 4 klassikale bedrijfsbezoeken voor jongeren
georganiseerd.
Er wordt elk schooljaar één lespakket ontwikkeld om leerkrachten/lesgevers te
ondersteunen.
Kwaliteit opleidingen behartigen
Actie 6: De sector zal overleg organiseren tussen experten binnen onderwijs/Leertijd
en de sector om de kwaliteit van de opleidingen te behartigen
Omschrijving: de sector zal overleg organiseren met onderwijs/Leertijd om mogelijks
vastgestelde tekortkomingen in de leerplannen/werkbladen aan te kaarten en de bevoegde
instanties te ondersteunen en te adviseren in mogelijke oplossingen. De sector zal
ingeschaalde beroepskwalificatiedossiers verduidelijken aan de verschillende partners om de
15
kwaliteit te behartigen. De sector blijft ook deelnemen aan de sectorcommissies
georganiseerd door de VLOR. De sector blijft ook deelnemen aan de commissies van Syntra
Vlaanderen voor de Leertijd.
De sector zal ook deelnemen aan de screening van AKOV (in afwachting van de
beroepskwalificatiedossiers).
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, Syntra Leertijd,
volwassenenonderwijs
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de instroom in de sector verzekeren van
jongeren/leerlingen
die
de
nodige
basisen
vaktechnische
competenties
(instapcompetenties) beheersen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Zie streefcijfers beroepskwalificatiedossiers prioriteit 1
Jaarlijks minimum 1 advies over nieuwe/bestaande leerplannen of curricula
(Leertijd).
Actie 7: De sector zal de aanwezige competenties van jongeren in kaart brengen
Omschrijving: Na zes edities van de scholenwedstrijd Elektro Challenge heeft de sector in
kaart gebracht welke basis/instapcompetenties ontbreken of onvoldoende aanwezig zijn bij
laatstejaars. De sector tracht onder haar deelnemers ook vrouwen en personen van
allochtone afkomst te hebben en in beeld te brengen.
Timing: In 2012-2013 zal een actieplan uitgewerkt worden om de vastgestelde knelpunten
aan te pakken. Er zal ook nagedacht worden over een aangepaste proef en een nieuw
wedstrijdconcept. Vanaf 2013-2014 zullen er nieuwe edities plaatsvinden.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, Syntra Leertijd
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil
basiscompetenties bij jongeren meten vlak voor ze instromen in de sector.
de
aanwezige
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Minimum één uitgewerkt actieplan met minstens 4 acties gericht op het versterken
van de ontbrekende of onvoldoende aanwezige competenties van jongeren.
De organisatie van de scholenwedstrijd waarbij minimum 50% van alle
scholen/centra die elektriciteit aanbieden bereikt worden.
Actie 8: De sector zal de onderwijsvorm
samenwerkingsmogelijkheden onderzoeken
SE.n.SE
verkennen
nieuwe
Omschrijving: De sector wil de sectorale mogelijkheden binnen SE.n.SE onderzoeken en
ten volle benutten. De sector wil mogelijke samenwerkingen aangaan met onderwijs om de
opstart van deze opleidingen te ondersteunen.
Timing: vanaf schooljaar 2012-2013
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn instroom in
de sector verzekeren en zal op korte termijn hiervoor kennismaken met zo veel mogelijk
nieuwe instroommogelijkheden.
16
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
De sector zal minimum 1 samenwerking aangaan met een aanbieder van SE.n.SE
om deze zo goed als mogelijk te ondersteunen
De sector zal jaarlijks een lijst doorgeven met de beroepen waar mogelijks een
SE.n.SE opleiding voor kan ontwikkeld worden.
Actie 9: De sector wil het gebruik van normen in alle scholen/centra harmoniseren
Omschrijving: De kennis van normen is onontbeerlijk wanneer men werkt aan een
elektrische installatie. De sector merkt dat het effectieve gebruik van normen niet altijd
correct wordt geïnterpreteerd en zal hierom acties ondernemen. De sector streeft naar
uniform symboolgebruik in zowel scholen als op de werkvloer opdat elektrische schema’s
voor elke doelgroep makkelijk te begrijpen zijn. De symbolen worden geïntegreerd in de
bestaande tekenprogramma’s.
Timing
•
•
•
Schooljaar 2012-2013: opstellen actieplan en start ontwikkeling tools
Schooljaar 2013-2014: verspreiden tools
Schooljaar 2014-2015: verdere uitwerking en evaluatie
Betrokken
partners:
sectorale
veiligheidsorganisaties, Syntra Leertijd.
sociale
partners,
onderwijsinstellingen,
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de instroom in de sector verzekeren van
jongeren/leerlingen
die
de
nodige
basisen
vaktechnische
competenties
(instapcompetenties) beheersen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
De sector zal minimum 1 tool uitwerken (hetzij een opleiding, hetzij iets anders)
om het gebruik van de normen in alle scholen te harmoniseren.
De sector zal met zijn tool 50% van alle scholen/centra (met een
elektriciteitsopleiding) bereiken.
Werkplekleren
Actie 10: De sector wil de kwantiteit en kwaliteit van stages en werkervaringsplaatsen
verbeteren en zal hiervoor onderwijs- en opleidingsinstellingen ondersteunen
Omschrijving
•
•
•
Stages en werkervaringsplaatsen zorgen voor concrete en realistische
werkervaring binnen de sector. Het leren kennen van de werkvloer is voor de
sector noodzakelijk om te kunnen spreken van een goede opleiding. Zowel het
aantal stages als de kwaliteit van de stages moeten goed zijn. Daarom blijft de
sector werk maken van een werkgroep stages (dit gaat over werkplekleren in de
brede zin van het woord: stages, werkervaringsplaatsen, groepsopleidingen,…)
waar zowel de sociale partners als de onderwijsinstellingen als Syntra Leertijd
vertegenwoordigd zijn. Andere experten zoals RTC zullen ook betrokken worden.
De sector zelf blijft zoeken naar stageplaatsen en werkervaringsplaatsen via de
bedrijfsbezoeken of specifieke acties. De sector heeft een databestand ontwikkeld
met daarin een lijst van bedrijven die interesse hebben om een stage- of
werkervaringsplaats aan te bieden. De sector zal dit verder uitwerken
Om de kwaliteit van deze werkervaringsplaatsen mee te garanderen, organiseert
Vormelek nu al de opleiding peter- en meterschap gratis voor erkende
patroons/bedrijfsleiders die een overeenkomst hebben afgesloten met een jongere
deeltijds onderwijs / Syntra Leertijd. De opleiding is bovendien gratis voor alle
17
•
•
arbeiders uit de sector. De opleiding is daarenboven toegankelijk voor alle
arbeiders (peters van jongeren uit Voltijds Onderwijs, stages werkzoekenden).
Vormelek zal deze opleiding herbekijken en is vragende partij om samen met
andere sectoren deze in een vernieuwende vorm aan te blijven bieden. De sector
wil de coach (voorheen peter en meter) ondersteunen in zijn taak en vooral ook
voorbereiden op het coachen van kansengroepen. De sector is hier bereid zijn
opleidingen of ontwikkelde tools ook open te stellen voor bedienden en
bedrijfsleiders van bedrijven in de sector. De sector doet dit omdat ze merkt dat in
kleine bedrijven het meestal de bedrijfsleider is die deze taak op zich neemt.
De sector erkent de opleiding estafette van Syntra Vlaanderen en maakt promotie
voor deze opleiding bij de betrokken bedrijven.
De sector vraagt het engagement vanuit scholen/ Syntra Netwerk naar een
intensievere stagebegeleiding/werkervaringsbegeleiding. De sector laat dit aan elk
centra weten.
Timing
•
•
Schooljaar 2012-2013: ontwikkeling en pilootsessie van nieuwe opleiding +
voorbereiden van een actie door de werkgroep stage van SERV + zoeken van
stageplaatsen/werkervaringsplaatsen.
Schooljaar 2013-2014: organisatie van nieuwe opleiding + extra
ondersteuningsacties voor de coach + uitwerken actie van de werkgroep stages +
dagelijkse werking(aanbieden van werkervaringsplaatsen, ...)
Over de verschillende schooljaren zal de sector tijdens de bedrijfsbezoeken op
zoek gaan naar stageplaatsen/werkervaringsplaatsen voor jongeren.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, Syntra Leertijd, VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn
jongeren/werkzoekenden 4 aanwerven die de juiste attitudes en basiscompetenties hebben
en doet dit op korte termijn door het belang van stages/werkervaring te promoten en de
kwaliteit ervan te verzekeren.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
•
•
De sector wil jaarlijks minimum 20 scholen/centra helpen door het doorgeven van
stage- en werkervaringsplaatsen.
De sector zal een permanente bevraging hebben op zijn website naar
stageplaatsen/werkervaringsplaatsen alsook de vraag stellen naar stageplaatsen
tijdens minimum 600 georganiseerde bedrijfsbezoeken. De sector wil hiermee
jaarlijks minimum 50 geïnteresseerde bedrijven doorgeven aan de scholen/centra.
De sector zal jaarlijks minimum 1 gerichte zoektocht doen naar
stageplaatsen/werkervaringsplaatsen op vraag van een school/centra.
De sector zal minimum 3 acties ondernemen om coachen in bedrijven te
ondersteunen (moeten nog bepaald worden).
De sector zal jaarlijks via minimum één actie peters en meters leren omgaan met
interculturele verschillen en diversiteit in het begeleiden op de werkvloer.
De sector zal deelnemen aan de werkgroep stages zo vaak als deze
georganiseerd wordt.
Actie 11: De sector wil de kwantiteit en kwaliteit van stages en werkervaringsplaatsen
verbeteren en zal hiervoor bedrijven ondersteunen
Omschrijving: De sector zal bedrijven ondersteunen in het begeleiden en het onthalen van
jongeren en werkzoekenden. De sector doet dit door een onthaalbrochure uit te werken op
maat van de kleine KMO’s. De sector zal bedrijven ook voorbereiden op de evoluties binnen
de onderwijs- en werkzoekendenwereld, zoals werkplekleren.
4
Zie ook prioriteit 4 instroom: werkzoekenden
18
Timing
2012-2013: uitwerking onthaalbrochure (zie verder bij doorstroom)
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, Syntra Leertijd, RTC,
aanbieders van werkzoekendenopleidingen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn
jongeren/werkzoekenden 5 aanwerven die de juiste attitudes en basiscompetenties hebben
en doet dit op korte termijn door het belang van stages/werkervaring te promoten en de
kwaliteit ervan te verzekeren.
Actie 12: De sector streeft naar competentiegerichte evaluaties van stages
Omschrijving: in het najaar van 2011 startte het Sociaal Fonds voor Podiumkunsten met het
project Cue One Go om een checklist op te stellen voor podiumtechnische stages,
gebaseerd op de bestaande beroepscompetentieprofielen van podiumtechnici. Bedoeling is
om stages competentiegericht te kunnen evalueren, waarbij het voor de stagiair, de
stageplaats en de opleidingen duidelijk is welke competenties er gedurende de stageperiode
geoefend of aangeleerd zullen worden. Het project loopt af eind juli 2012, maar na afloop
willen we de ontwikkelende instrumenten verder integreren in alle podiumtechnische
opleidingen die langere stageperiodes voorzien en ze breder bekend maken bij werkgevers
en aanleunende sector waar podiumtechnici actief zijn. De methodiek die we ontwikkeld
hebben in het project, willen we ook presenteren aan andere opleidingen die rechtstreeks
voorbereiden op een beroep in onze sector.
Timing: lopend
Betrokken partners: vooropleidingen podiumtechnieken, werkgevers, VIVO, Diverscity,
Sociaal Fonds voor Podiumkunsten (initiatiefnemer)
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: organiseren overleg, verder uitwerken
instrument
Actie 13: De sector wil afstemming tussen de podiumtechnische opleidingen
Omschrijving: er bestaat reeds enkele jaren een vruchtbaar overleg tussen de diverse
podiumtechnische vooropleidingen. Dit zetten we natuurlijk verder. Minstens eenmaal per
jaar roepen we alle vooropleidingen podiumtechnieken samen om ervaringen uit te wisselen
en eventuele problematieken te bespreken. Er zijn drie werkpunten in de komende periode:
kwalitatieve stageplaatsen/werkervaringsplaatsen, de samenwerking met andere sectoren
waar podiumtechnici werken en de beschikbaarheid van het benodigde didactisch materiaal
(al dan niet verder uit te werken met RTC). In 2013 plannen we een bezoek aan elk van de
opleidingen.
Timing: doorlopend
Betrokken partners: onderwijsnetten, RTC, vooropleidingen (TSO, DBSO, Syntra,
hogescholen, VDAB), Sociaal Fonds voor Podiumkunsten, VIVO, mediarte.be, Diverscity
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: overleg samenroepen, ad hoc acties
uitwerken
Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks minimum één overleg
Voortgangsindicatoren
•
•
5
De sector wil een overeenkomst met het voltijds en deeltijds onderwijs, met het
volwassenonderwijs en met Syntra Leertijd.
In 2013-2014 wil de sector met 60 scholen een individueel convenant afsluiten
Zie ook prioriteit 4 instroom: werkzoekenden
19
•
•
•
•
•
In 2014-2015 wil de sector met 80 scholen een individueel convenant afsluiten
De sector zal minimum 1 samenwerking aangaan met een aanbieder van SE.n.SE
De sector zal minimum 1 tool uitwerken om het gebruik van de normen in alle scholen
te harmoniseren.
De
sector
ondersteunt
scholen
in
het
zoeken
naar
stageplaatsen/werkervaringsplaatsen en het coachen in bedrijven
Er wordt een onthaalbrochure ontwikkeld
Diversiteitscheck
De krapte op de arbeidsmarkt heeft deels te maken met de lage instroom vanuit het
onderwijs. Daarom wordt er in het sectorconvenant gekeken hoe er samengewerkt kan
worden met het Onderwijs/Leertijd. Het werken rond diversiteit en de resultaten hiervan zijn
niet vanzelfsprekend ondanks de inspanningen. Het sensibiliseren van Onderwijs/Leertijd,
bedrijven, opleidingsverstrekkers, … blijft een noodzaak. Ook wordt getracht om de sector
aantrekkelijker te maken voor huidige en toekomstige werknemers.
Hoe gaan we hieraan werken?
• Samenwerking met onderwijs/leertijd: kwalitatieve stage/werkervaringsplaatsen
realiseren, instroomcampagnes organiseren, kwalitatieve opleidingen garanderen,
tewerkstelling na de opleiding realiseren, …
• Het ondersteunen van stage- of werkervaringsplaatsen voor kansengroepen
• Elk schooljaar een actieplan opstellen bij elke overeenkomst met
scholen/opleidingsinstellingen, met aandacht voor het bereiken van
kansengroepen.
• Vormelek bezoekt scholen in stedelijke contexten met een groot aantal
kansengroepen. Zo kan Vormelek inspelen op specifieke noden.
• Samenwerking met RTC’s en RTC netwerk, om de doorstroming van leerlingen,
studenten en cursisten naar het bedrijfsleven te optimaliseren
• Klassikale bedrijfsbezoeken: op deze laagdrempelige aanpak komen
kansengroepen en werkgevers met elkaar in contact.
• Tijdens de scholenwedstrijd Elektro Challenge worden vrouwen en personen van
allochtone afkomst in beeld gebracht. Er zijn amper vrouwen in onze sector.
• Kwantiteit en kwaliteit van werkplekleren verbeteren en ondersteunen: gratis
opleiding peter- en meterschap, ondersteuning geven aan het coachen van
kansengroepen, onthaalbrochure uitwerken, …
20
Instroom
PRIORITEIT 3
Het waarderen van het technisch onderwijs/Leertijd
De sector zal via verschillende acties kinderen/jongeren/ouders
motiveren om een opleiding te (laten) kiezen in het technisch
onderwijs. Dit zal op lange termijn de instroom van
gemotiveerde en opgeleide jongeren doen stijgen in de sector
Motivatie
Uit onderzoek georganiseerd door Vormelek blijkt dat jongeren niet staan te springen om een
opleiding elektriciteit te volgen. In de eerste graad van het secundair onderwijs is elektriciteit
dus duidelijk niet de richting/opleiding die een grote aantrekkingskracht op jongeren
uitoefent. Omschrijvingen als ‘saai, gevaarlijk, veel hetzelfde’ geven vooral aan dat het
beroep niet echt tot de verbeelding spreekt. Wie de keuze niet overweegt, wil vooral ‘iets
anders doen’. Binnen dit sectorconvenant wil de sector vooral deze doelgroep verder
motiveren. In het verleden zijn er ook al acties ondernomen naar ouders van deze jongeren,
jongeren uit de derde graad, leerkrachten basisonderwijs, algemeen het onderwijsbeleid...
De sector wil op het juiste moment jongeren de keuze laten maken voor elektriciteit. Daarom
zal de sector niet meer deelnemen aan het huidige concept van de SID In’s maar wel aan
andere beurzen voor jongeren uit de derde graad basisonderwijs.
Ten slotte wil de sector op korte termijn het ‘volwassenenonderwijs’ beter promoten door
voor hen een sensibilisatie- en promotieactie op te zetten.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
Actie 1: De sector zal deelnemen aan verschillende beurzen die als doelgroep
jongeren 3de graad basisonderwijs en/of leerkrachten hebben
Omschrijving: de sector zal deelnemen aan de doebeurzen, materialenbeurzen en de
beroepskeuzebeurs Brussel om de derde graad basisonderwijs te motiveren om te kiezen
voor elektriciteit en om leerkrachten basisonderwijs hierin te steunen. De sector ondersteunt
nieuwe acties om elektriciteit te promoten al vanaf het basisonderwijs.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners, andere sectoren, organisatoren van
beurzen en evenementen.
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn meer
instroom in de sector van gemotiveerd en kwalitatief opgeleid personeel. De sector wil
hiervoor jongeren de juiste informatie geven over tewerkstelling, de verschillende beroepen
in de sector.
21
Kwantitatieve streefcijfers
Deelname jaarlijks aan minimum 3 beurzen en/of evenementen georganiseerd door derden.
Actie 2: De sector zal haar instroomcampagne 'Stroom-Opwaarts' verder uitwerken en
evalueren
Omschrijving: naar aanleiding van een onderzoek (zie visie) organiseert de sector
verschillende acties om het technisch onderwijs op te waarderen en bekend te maken. Dit
gebeurt via de campagne ‘Stroom-Opwaarts’. De campagne, opgestart in het kader van een
ESF-dossier, werd na dit dossier wegens groot succes verder gezet. De sector zal in de
Nieuwsbrief en het krantje aandacht hebben voor vrouwelijke techniekers. In de
beroepenfilms zullen ook vrouwen en personen van allochtone afkomst te zien zijn. Binnen
de sector zal getracht worden om een Evenredige Arbeidsdeelname in beeld te brengen (in
verhouding
evenveel
vrouwen,
mannen,
mensen
van
allochtone
afkomst,
kortgeschoolden,...)
Een opsomming van een aantal acties:
• Stroomkring XL: 6 sets van de Stroomkring XL die ontleend kunnen worden door
convenantscholen voor opendeurdagen en technologielessen.
• Promotiemateriaal:
Oproep
naar
scholen
en
opleidingscentra
om
promotiemateriaal te bestellen (flyers, folders, posters en dvd). Het beschikbare
materiaal wordt wel vernieuwd en aangevuld.
• E-news: Er worden regelmatig e-nieuwsbrieven verstuurd naar leerkrachten. Er
zijn aparte nieuwsbrieven voor leerkrachten basis en leerkrachten 1e graad. In
2012 komt er een extra nieuwsbrief voor leerkrachten 2e en 3e graad
elektrotechniek.
• Elektrokick: Alle 10-14 jarigen kunnen dit populaire elektrodoeboek nog steeds
gratis bestellen via de Elektroclubwebsite. Ook leerkrachten kunnen een aantal
exemplaren bestellen voor in de klasbibliotheek of om hun lessen te stofferen.
• Magazine: Het leerlingenkrantje wordt sterk gewaardeerd door leerkrachten en
leerlingen. Toch was de grote kritiek dat de doelgroep (2e en 3e graad, Leren &
Werken, TSO en BSO) te divers was om iedereen te boeien waardoor het
effectieve bereik beter kan. We kiezen ervoor om de krant te vervangen door een
magazine waar meer ruimte is om verschillende reportages en technische items
op maat te brengen zodat er zeker voor elk wat wils in staat.
• Website: We bouwen de doelgroepgerichte websites verder uit. De websites voor
leerkrachten en die voor leerlingen moeten volledig vernieuwd worden ifv de
nieuwe strategie. Een cruciale rol is weggelegd voor het nieuw digitaal platform
(Elektrofan) dat zich zal richten tot leerlingen elektriciteit maar evenzeer tot al wie
interesse heeft in elektrotechniek.
• Elektroclub: In plaats van enkele wedstrijden per jaar zal regelmatiger met de
leden gecommuniceerd worden. Aan de hand van een maandelijkse wedstrijd,
maar ook in functie van opendeurdagen van secundaire scholen, verjaardag van
de leden, lancering van nieuwe initiatieven, ...
• Lespakket: Voor alle doelgroepen is aantrekkelijker lesmateriaal op maat
noodzakelijk om het verschil te kunnen maken. We willen meer modulaire,
projectmatige tools ontwikkelen die een meerwaarde bieden als ondersteuning
van leerkrachten én die vaker de link met de privésfeer leggen. Inhoudelijk willen
we daarin nadrukkelijker beroepen- en studiekeuze en praktijkgerichte technische
items aan bod laten komen. Het gaat hier zowel over een nieuw modulair aanbod
voor 1e graad als het uitdiepen van technische items voor leerlingen elektriciteit.
• PR-inspanningen: Er wordt in samenwerking met specialisten een globaal PRplan opgesteld om onze boodschappen meer onder de aandacht te brengen.
Timing: 2013-2014. Bestaande acties worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig
aangepast.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, leerkrachten voor inhoudelijke input.
22
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn meer
gemotiveerd en opgeleid personeel aanwerven. Op korte termijn wil de sector met ‘StroomOpwaarts’ bereiken dat alle kinderen/jongeren kennismaken met elektrotechniek, hun
elektrotechnisch talent eventueel ontdekken en bij interesse overwegen om te kiezen voor
een elektrotechnische richting/opleiding.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
•
•
•
Minimum 40 scholen bestellen de stroomkring XL
Minimum evenveel scholen bestellen het promotiemateriaal
8.000 jongeren vragen het elektrodoeboek op
90% van alle jongeren /hun lesgevers worden bereikt met het magazine en enews.
We bereiken jaarlijks 100 jongeren meer met de elektroclub
In 2013 zal de website herwerkt worden zodat deze nog aantrekkelijker wordt. Er
zijn jaarlijks 1500 unieke bezoekers meer op de website.
Er wordt minimum 1 lespakket ontwikkeld voor de eerste graad secundair
onderwijs.
Actie 3: De sector organiseert in 2013 en 2014 een sensibilisatie- en promotieactie
naar opleidingsaanbieders van volwassenen
Omschrijving: In 2010 startte de sector met enkele sensibilisatie- en promotieacties. Begin
2010 werden reeds enkele opleiders van volwassenen bevraagd in functie van zinvolle
acties. Nuttig voor hen is de ontwikkeling van een algemene wervingsfolder en een brochure
voor hun cursisten. Tijdens het vorige convenant werd de folder afgewerkt. In 2013 wordt de
folder geactualiseerd en verspreid. Er zal ook een apart luik op de website aangemaakt
worden met informatie op maat over de beroepsmogelijkheden in de sector.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: het leren kennen van en ter beschikking
stellen van info aan opleidingsaanbieders van volwassenen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Minimum 50 CVO’s en andere aanbieders van volwassenenopleidingen maken
gebruik van de folders
Jaarlijks worden de folders indien nodig geactualiseerd.
Actie 4: De sector geeft input voor de website onderwijskiezer.be
Omschrijving: de sector ondersteunt onderwijskiezer.be door middel van input over de
beroepen uit de sector. Jaarlijks ontvangt onderwijskiezer.be van de sector een update en
advies over de beroepen zoals vermeld op de site.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners, overheid
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: instroom in de sector verhogen.
Kwantitatieve streefcijfers:/
23
Actie 5: De sector wil samenwerken met NV Technopolis en andere sectoren om het
STEM-actieplan te helpen vormgeven
Omschrijving: de sector wil actief samenwerken aan alle acties om het ‘Actieplan voor het
stimuleren van loopbanen in wiskunde, exacte wetenschappen en techniek’ te ondersteunen.
De sector is hier vragende partij om samen te werken waar mogelijk.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: andere sectoren, NV Technopolis, de overheid, derden
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil het menselijk kapitaal
verhogen in het STEM-domein om beter tegemoet te komen aan de behoeften van de
arbeidsmarkt.
Kwantitatieve streefcijfers: zijn afhankelijk van de samenwerking en zullen in de loop van
het convenant bepaald worden.
Voortgangsindicatoren
•
•
•
•
•
•
•
De sector zal jaarlijks aan 3 beurzen /evenementen deelnemen, georganiseerd door
derden
De sector bereikt jaarlijks minimum 450 uniek bezoekers voor de downloadpagina
van de beroepenfilms
De sector behaalt jaarlijks een bereik van 200 scholen met haar Nieuwsbrief en
krantjes.
De sector bereikt jaarlijks 40 Nederlandstalige scholen die de Stroomkring XL
uitlenen.
Minimum 50 CVO’s en andere aanbieders van het volwassenonderwijs maken
gebruik van de folders.
Jaarlijks wordt een onderzoek gedaan naar de instroom van jongeren in de sector.
De sector ondersteunt alle acties om het STEM-actieplan te helpen vormgeven
Diversiteitscheck
Vormelek wil de instroom van gemotiveerde en opgeleide jongeren doen stijgen in de sector
door zich te richten op alle jongeren, ouders, scholen, ...
Hoe gaan we hieraan werken?
• Deelnemen aan verschillende beurzen 3e graad basisonderwijs en/of
leerkrachten. Zo bereik je een hele grote groep in 1 keer. Dit werkt laagdrempelig
voor kansengroepen die samen in groep naar een beurs gaan.
• Instroomcampagne stroom opwaarts verder uitwerken: Aandacht voor vrouwelijke
techniekers, kortgeschoolden en allochtone afkomst via de nieuwsbrief, krantje,
beroepenfilmpjes; doelgroepgerichte website, lespakketten voor alle doelgroepen,
• Sensibilisatie- en promotieactie naar opleidingsaanbieders van volwassenen:
wervingsfolder voor opleidingsaanbieders en een brochure voor de cursisten: dit
wordt opgesteld zodat ook doelgroepen de brochure begrijpen en zich
aangesproken voelen.
24
Instroom
PRIORITEIT 4
Kwalitatieve ondersteuning van opleidingen voor
werkzoekenden
Sinds jaren heeft de sector samenwerkingen met zowel VDAB
als derdenorganisaties voor het ondersteunen van
werkzoekendenopleidingen die leiden tot de kwalitatieve
instroom in de sector. De sector wil deze acties behouden en
op zoek gaan naar nieuwe samenwerkingen met derden om op
die manier de kwaliteit van deze opleidingen mee te kunnen
garanderen. Op lange termijn wordt zo de instroom in de sector
verzekerd van gemotiveerd en goed opgeleid personeel
Motivatie
Alle beroepen binnen de sector zijn knelpuntberoepen 6. Werkzoekendenopleidingen zijn,
naast de instroom via onderwijs/ Syntra Leertijd, voor de sector noodzakelijk om instroom in
de sector te kunnen verzekeren. Werkzoekenden worden opgeleid om toe te leiden naar
deze knelpuntberoepen.
Het is de opdracht van de VDAB en derden opleidingsverstrekkers om mensen toe te leiden
naar werk. Hiervoor zijn componenten als opleiding en stage van cruciaal belang. De
ervaring, kennis, vaardigheden en liefde voor het vak van instructeurs zijn noodzakelijk en
moeten ook tot uiting komen. De combinatie van een kwalitatieve opleiding, een kwalitatieve
stage en een kwalitatieve opvolging van de werkzoekende zorgen voor de kwalitatieve
instroom op de arbeidsmarkt en een efficiëntere aanpak van de werkloosheid op lange
termijn.
De sector vindt het nodig dat alle werkzoekenden de mogelijkheid krijgen om bereikt te
worden via een aanbod van bemiddeling, begeleiding en of opleiding en dit volgens hun
individuele noden. Wanneer een werkzoekende deelneemt aan opleiding, moet de
plaatsbaarheid van de individuele werkzoekende in acht genomen worden.
De sector is bereid voor elke werkzoekendenopleiding die deel uitmaakt van de
samenwerkingsovereenkomst tussen VDAB of derden en Vormelek mee te werken aan het
opstellen van een stageboek dat de competenties bepaalt die verworven moeten worden
tijdens de stage. Daarbuiten wil de sector het leren op de werkplek ten volle stimuleren voor
werkzoekenden.
6
Cfr. Knelpuntberoepenlijst van VDAB
25
De werkzoekendenwerking is voor de sector heel belangrijk omdat deze opleidingen kunnen
leiden naar de vele knelpuntberoepen in de sector. Voor de sector is de invulling hiervan
mogelijk via het opleiden van kansengroepen. De sector ziet er dan ook mee op toe dat de
opleidingen voldoende toegankelijk zijn voor iedereen.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
Aangaan van partnerschappen/samenwerkingen
Actie 1: De sector zal samenwerken met VDAB
Omschrijving: de huidige samenwerking met VDAB zal in 2013-2014 verlengd worden en
eventueel uitgebreid. De sector wil een kwalitatieve ondersteuning bieden door
werkzoekendenopleidingen aan te passen aan de VKS. Bovendien zullen alle provinciaal
account managers van VDAB alsook de instructeurs geïnformeerd worden door de sector
over de mogelijkheden van de samenwerking. De sector onderneemt ook verschillende
acties rond leren op de werkplek (opleidingsstages, sectorale IBO). Deze staan in de
volgende acties beschreven.
De sector zal indien opportuun en in de mate van het mogelijke initiatieven voor excellente
centra van VDAB op initiatief van de stad Antwerpen ondersteunen zoals bv. de
talentenfabriek. De samenwerkingen zijn samen met andere sectoren. Voor deze
samenwerkingen zullen nieuwe overeenkomsten opgesteld worden.
De sector zal ook samen met VDAB opleidingen ontwikkelen (deze opleidingen zijn ook voor
arbeiders PSC 149.01 en dus niet enkel voor werkzoekenden).
Timing
•
•
2013: nieuwe overeenkomst afsluiten, opmaak en uitwerking van een actieplan
2014: huidige samenwerkingen verderzetten indien positieve evaluatie, starten
met nieuwe samenwerkingen.
Betrokken partners: VDAB, sectorale sociale partners, eventueel andere sectoren (acties
excellente centra), derden
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil een kwalitatieve instroom in
de sector verwezenlijken via de ondersteuning van opleidingsverstrekkers van
werkzoekendenopleidingen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
•
•
•
Jaarlijks 1 opleiding aanpassen aan de VKS
Een nieuwe overeenkomst afsluiten gedurende de duurtijd van het convenant.
Jaarlijks minimum 1 samenwerking aangaan ikv de excellente partnerschappen.
Minimum 1 infosessie en 1 evaluatie per jaar organiseren voor PAM’s en
instructeurs
Jaarlijks minimum 1 opleiding gezamenlijk organiseren indien de nood zich stelt.
Jaarlijks minimum 120 deelnemers aan opleiding die toeleiden tot de sector
Jaarlijkse gekende doorstroom van minimum 20 personen, dus 20 waardebonnen
die uitgereikt worden. (wanneer een werkzoekende instroomt in de sector, krijgt hij
van de sector een waardebon voor de aankoop van elektrisch materiaal. Zijn
werkgever ontvangt van de sector een opleidingspremie wanneer hij de pas
aangeworven werkzoekenden binnen het jaar een Vormelek erkende opleiding
laat volgen.)
26
Actie 2: De sector zal samenwerkingen opzetten om opleidingsverstrekkers van
werkzoekendenopleidingen te ondersteunen – derdenorganisaties
Omschrijving: de huidige samenwerkingen met opleiders van werkzoekenden zullen
gecontinueerd worden en daarbuiten gaat de sector op zoek naar andere
opleidingsverstrekkers om ook hiermee een samenwerking op te starten. De sector geeft
aanbieders van werkzoekendenopleidingen die toeleiden naar de sector de kans bij
effectieve aanwerving en mits enkele andere criteria een subsidie te ontvangen. De sector
houdt op deze manier ook een overzicht op de kwaliteit van deze opleidingen. De sector
geeft aan aanbieders van werkzoekendenopleidingen voor kansengroepen de mogelijkheid
om mee in te stappen binnen een samenwerking. De sector zal bv. rekening houden met de
duurtijd van de opleiding. Wanneer een opleiding langer duurt, omdat de te ziene leerstof
trager verwerkt kan worden, dan zal de opleidingsverstrekker bij effectieve instroom voor het
hele traject subsidie krijgen en niet voor een beperkte maximumperiode. De sector zal
bovendien bij een positieve evaluatie zijn samenwerking met Steunpunt Tewerkstelling in
Antwerpen (allochtone jongeren als doelgroep) en met Joblink (doelgroep: mensen met een
handicap) verderzetten in 2013.
Timing
•
•
2013 zoeken naar nieuwe samenwerkingen, evalueren van de huidige
samenwerkingen
2014: huidige samenwerkingen verderzetten indien positieve evaluatie, starten
met nieuwe samenwerkingen met derden opleidingsverstrekkers voor
werkzoekenden
Betrokken partners: sectorale sociale partners, aanbieders van werkzoekendenopleidingen,
STW, Joblink, SLN
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil een kwalitatieve instroom in
de sector verwezenlijken via de ondersteuning van opleidingsverstrekkers van
werkzoekendenopleidingen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
Jaarlijks minimum 2 overeenkomsten met derdenorganisaties
Jaarlijks minimum 50 deelnemers aan opleidingen die toeleiden tot de sector
Jaarlijkse gekende doorstroom van minimum 10 personen, dus 10 waardebonnen
die uitgereikt worden. (wanneer een werkzoekende instroomt in de sector, krijgt hij
van de sector een waardebon voor de aankoop van elektrisch materiaal. Zijn
werkgever ontvangt van de sector een opleidingspremie wanneer hij de pas
aangeworven werkzoekenden binnen het jaar een opleiding laat volgen.)
Actie 3: De sector zal samen met aanbieders van werkzoekendenopleidingen (VDAB
en derden) jobevents organiseren
Omschrijving: Elke aanbieder van werkzoekendenopleidingen waar Vormelek een
samenwerkingsovereenkomst mee heeft, kan samen met Vormelek het initiatief nemen om
een jobevent te organiseren.
Timing
•
•
2013 zoeken naar nieuwe samenwerkingen, evalueren van de huidige
samenwerkingen
2014: huidige samenwerkingen verderzetten indien positieve evaluatie, starten
met nieuwe samenwerkingen met derden opleidingsverstrekkers voor
werkzoekenden
Betrokken partners: sectorale sociale partners, aanbieders van werkzoekendenopleidingen,
STW, Joblink, VDAB
27
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
•
•
De instroom in de sector PSC 149.01 verhogen- rekruteren van werkzoekenden
Contact tussen werkgever en werkzoekenden bevorderen
Een brug bouwen tussen de opleidingsverstrekkers en de bedrijven PSC 149.01
De sector zorgt voor geïnteresseerde bedrijven en neemt een deel van de organisatie
op zich.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
Jaarlijks minimum 2 jobevents organiseren.
Het aantal effectief aanwezigen jaarlijks: 30 werkzoekenden en 15 bedrijven PSC
149.01
Het aantal ingestroomde arbeiders bij de bedrijven PSC 149.01 3 maanden na het
jobevent: 8
De ervaring van bedrijven en werkzoekenden over het event worden achteraf
gebundeld in één evaluatie.
Competentieversterking
Actie 4: De sector zal de Vormelekopleidingen gratis openstellen voor werkzoekenden
met kennis elektriciteit die geen ander opleidingstraject volgen
Omschrijving: alle Vormelek opleidingen worden gratis opengesteld voor werkzoekenden
met kennis van elektriciteit. Voorwaarde is dat ze tegelijkertijd geen ander opleidingstraject
volgen.
Timing: 2013-2014
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil werkzoekenden de kans
geven hun kennis van elektriciteit bij te schaven.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
de sector wil jaarlijks 5 werkzoekenden bereiken die een opleiding volgen.
De sector wil jaarlijks 3 werkzoekenden bereiken uit een kansengroep.
Actie 5: De sector zal het Vormelekopleidingsaanbod openstellen voor instructeurs
van werkzoekendenopleidingen die toeleiden naar beroepen uit de sector aan een
voordeeltarief
Omschrijving: de sector wil aan competentieversterking van werkzoekenden doen via het
opleiden van instructeurs. Via een voordeeltarief kunnen instructeurs inschrijven voor het
opleidingsaanbod van Vormelek.
Timing: deze actie is geldig gedurende twee jaar.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, derden, VDAB
Sectorale doelstelling: de sector wil instructeurs zo veel mogelijk kansen bieden om
competenties te verwerven teneinde deze te verspreiden naar hun werkzoekenden. Deze
Vormelekopleidingen worden door externe organisaties gegeven. Sectorconsulenten
bewaken de kwaliteit van deze opleidingen.
Kwantitatieve streefcijfers: de sector wil minstens 10 instructeurs bereiken.
28
Werkplekleren 7
Actie 6: De sector wil de kwantiteit en kwaliteit van stages en werkervaringsplaatsen
verbeteren en zal hiervoor aanbieders van werkzoekendenopleidingen ondersteunen
Omschrijving
•
•
•
•
•
•
stages en werkervaringsplaatsen zorgen voor concrete en realistische
werkervaring binnen de sector. Het leren kennen van de werkvloer is voor de
sector noodzakelijk om te kunnen spreken van een goede opleiding. Zowel het
aantal stages als de kwaliteit van de stages moeten goed zijn. Daarom blijft de
sector werk maken van een werkgroep stages waar zowel de sociale partners als
de verstrekker van werkzoekendenopleidingen vertegenwoordigd zijn. Andere
experten zoals onderwijs zullen ook betrokken worden.
De sector zelf blijft zoeken naar stageplaatsen en werkervaringsplaatsen via de
bedrijfsbezoeken of specifieke acties. De sector heeft een databestand ontwikkeld
met daarin een lijst van bedrijven die interesse hebben om een stage- of
werkervaringsplaats aan te bieden. De sector zal dit verder uitwerken
Om de kwaliteit van deze stageplaatsen mee te garanderen, organiseert Vormelek
nu al de opleiding peter- en meterschap. De opleiding is bovendien gratis voor alle
arbeiders uit de sector. Vormelek zal deze opleiding herbekijken en is vragende
partij om samen met andere sectoren deze in een vernieuwende vorm blijven aan
te bieden. De sector wil de coach (voorheen peter en meter) ondersteunen in zijn
taak en vooral ook voorbereiden op het coachen van kansengroepen. De sector is
hier bereid zijn opleidingen of ontwikkelde tools ook aan te bieden aan bedienden
en bedrijfsleiders van bedrijven in de sector. De sector doet dit omdat ze merkt dat
in kleine bedrijven het meestal de bedrijfsleider is dat deze taak op zich neemt.
De sector wil ook samen met andere sectoren een uniform stagebeleid uitwerken
en wil hiervoor een aantal tools ontwikkelen via de werkgroep Stage
georganiseerd door de SERV. De sector is vragende partij voor deze werkgroep.
De sector verspreid ook zijn stagecharter, een drieluik ondertekend door
werkgever, werkzoekende en opleidingsinstituut. In dit charter staan een aantal
basiskwaliteitseisen van alle partijen.
De sector vraagt het engagement vanuit de opleidingscentra naar een intensievere
stagebegeleiding
Timing
•
•
Schooljaar 2012-2013: ontwikkeling en pilootsessie van nieuwe opleiding +
voorbereiden van een actie door de werkgroep stage van SERV + zoeken van
stageplaatsen.
Schooljaar 2013-2014: organisatie van nieuwe opleiding + extra
ondersteuningsacties voor de coach + uitwerken actie van de werkgroep stages +
dagelijkse werking(aanbieden van stageplaatsen, ...)
Tijdens de verschillende schooljaren zal de sector tijdens de bedrijfsbezoeken op
zoek gaan naar stageplaatsen voor werkzoekenden.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, VDAB, derden
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil op lange termijn
werkzoekenden8 aanwerven die de juiste attitudes en basiscompetenties hebben en doet dit
op korte termijn door het belang van stages/werkervaring te promoten en de kwaliteit ervan
te verzekeren.
7
8
Dit gaat over werkplekleren in de brede zin van het woord: stages, werkervaringsplaatsen, groepsopleidingen,...
Zie ook prioriteit 2 instroom: jongeren
29
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
•
De sector wil jaarlijks minimum alle instituten helpen door het doorgeven van
stageplaatsen.
De sector zal een permanente bevraging hebben op zijn website naar
stageplaatsen alsook de vraag stellen naar stageplaatsen tijdens minimum 600
georganiseerde bedrijfsbezoeken. De sector wil hiermee jaarlijks minimum 50
geïnteresseerde
bedrijven
doorgeven
aan
de
aanbieders
van
werkzoekendenopleidingen.
De sector zal jaarlijks minimum 1 gerichte navraag doen naar stageplaatsen op
vraag van een aanbieder van werkzoekendenopleidingen.
De sector zal minimum 3 acties ondernemen om coachen in bedrijven te
ondersteunen.
De sector zal deelnemen aan de werkgroep stages (van SERV) zo vaak als deze
georganiseerd wordt.
Actie 7: De sector wil de kwantiteit en kwaliteit van stages en werkervaringsplaatsen
verbeteren en zal hiervoor bedrijven ondersteunen
Omschrijving: De sector zal bedrijven ondersteunen in het begeleiden en het onthaal van
werkzoekenden. De sector doet dit door een onthaalbrochure uit te werken op maat van de
kleine KMO’s. De sector zal bedrijven ook voorbereiden op de evoluties, zoals
werkplekleren. Nieuwe acties zullen georganiseerd worden via een addendum.
Timing
•
•
2012-2013: uitwerking onthaalbrochure (zie verder bij doorstroom); opstellen,
indienen en opstart addendum
2013-2014: uitwerking addendum
Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, Syntra Leertijd, RTC,
aanbieders van werkzoekendenopleidingen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng : de sector wil op lange termijn
jongeren/werkzoekenden 9 aanwerven die de juiste attitudes en basiscompetenties hebben
en doet dit op korte termijn door het belang van stages/werkervaring te promoten en de
kwaliteit ervan te verzekeren.
Kwantitatieve streefcijfers: Deze worden opgenomen in het addendum.
Actie 8: De sector zal de sectorale IBO verder uitwerken en implementeren alsook de
kwalitatieve opvolging ervan teneinde deze opleidingsprogramma’s bij te sturen op
basis van de evaluaties.(addendum)
Omschrijving: binnen de sector starten heel wat mensen met een IBO-overeenkomst (vorig
jaar 221). De sector heeft een aantal opleidingsprogramma’s ontwikkeld. In samenwerking
met VDAB zullen andere opleidingsprogramma’s ontwikkeld worden. De sector wil een
actievere rol spelen voor de begeleiding van bedrijven bij de aanwerving van een IBO’er. De
sector wil voor kleine bedrijven een makkelijk aanpasbaar programma ontwikkelen zodat de
administratieve last vereenvoudigd wordt. Tijdens elk bedrijfsbezoek wordt er geïnformeerd
over IBO. Extra acties zullen worden opgenomen in het extra addendum.
Timing: 2013-2014
•
•
2012-2013: uitwerking opleidingsprogramma’s en afspraken maken met VDAB;
opstellen, indienen en opstart addendum
2013-2014: uitwerking addendum
Betrokken partners: sectorale sociale partners, VDAB, derdenorganisaties
9
Zie ook prioriteit 2 instroom: jongeren
30
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil alle (dus ook microondernemingen) bedrijven een kant en klare opleidingsinhoud aanbieden om zo op een
snelle en juiste manier de noodzakelijke competenties van een IBO’er te bepalen en te laten
behalen. Op lange termijn wil de sector dit voor meerdere beroepen realiseren.
Kwantitatieve streefcijfers: Deze worden opgenomen in het addendum.
Voortgangsindicatoren
•
•
•
•
•
We streven naar een kwalitatieve opvolging van minimum 50 IBO’ers met behulp van
het vrijblijvende aanbod Vormelek/VDAB
Jaarlijks willen we 120 werkzoekenden aan opleiding van VDAB laten deelnemen die
toeleiden tot de sector, met een doorstroom van minimum 20 personen
Vormelek zal deelnemen aan minstens 2 jobevents
Vormelek wil minstens 10 instructeurs bereiken
De sector zal minimum 3 acties ondernemen om coachen in bedrijven te
ondersteunen
Diversiteitscheck
Om de instroom te verhogen, ondersteunt Vormelek de opleidingen voor werkzoekenden,
met de focus op kansengroepen. De invulling van knelpuntberoepen in de sector is mogelijk
via het opleiden van kansengroepen. Willen we deze groep bereiken, is het nodig dat de
opleidingen toegankelijk zijn voor iedereen.
Hoe gaan we hieraan werken?
• Samenwerkingen realiseren met aanbieders van werkzoekendenopleidingen:
toegankelijk maken van opleidingen voor alle werkzoekenden
• Rekening houden met kansengroepen door in te spelen op de duurtijd van de
opleiding
• Bij positieve evaluaties met Steunpunt Tewerkstelling Antwerpen en Joblink,
verderzetting in van de samenwerking in 2013
• Vormelek zal een stageboek opstellen
• Jobevents: brug slaan tussen werkzoekenden, bedrijven, opleidingsverstrekkers
• Vormelek-opleidingen openstellen voor werkzoekenden: streefdoel 3
werkzoekenden uit een kansengroep jaarlijks worden bereikt.
• Werkplekleren: opleiding peter- en meterschap om de persoon voor te bereiden
op het coachen van kansengroepen
• Onthaal werkzoekenden: jongeren en werkzoekenden aanwerven die de juiste
attitudes en basiscompetenties hebben.
• De sector wil alle bedrijven een kant en klare opleidingsaanbod aanbieden om zo
op en snelle en juiste manier de noodzakelijke competenties van een IBO’er te
bepalen en te laten behalen
31
PRIORITEIT 5
Het streven naar een evenredige arbeidsdeelname
binnen de sector
De sector zal verschillende acties ondernemen om de huidige
onevenredige arbeidsdeelname te doorprikken teneinde de
instroom en doorstroom te versterken
Motivatie
De onderstaande acties dienen om het eenzijdige personeelsbestand te doorprikken. Er
wordt aandacht gegeven aan die groepen van personen die nu niet in de sector instromen,
nl. personen van allochtone afkomst en vrouwen. In dit convenant richt de sector zich vooral
op concrete acties voor deze 2 kansengroepen. Partnerschap is in onderstaande acties van
groot belang omdat het niet de sector is die hier de expert is. Samenwerken is hier dus de
boodschap.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
Actie 1: De sector zal specifieke acties in grootsteden opstarten om techniek te
promoten bij kansengroepen
Omschrijving: De sector merkt op dat vooral in grootsteden het aantal kansengroepen
groter is dan in landelijke gebieden. In deze steden zal samen met experten onderzocht
worden welke acties de sector kan ondernemen om techniek te promoten.
Timing
•
•
2013: aanstellen expertengroep, onderzoeken van mogelijke acties, plan van
aanpak opstellen en taken verdelen. Starten met de effectieve uitvoering van het
actieplan
2014: uitvoeren actieplan
Betrokken partners: Vlaamse steden, sectorale sociale partners, SERR en RESOC’s,
derde expertenorganisaties.
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil samenwerking nastreven
aangaande dit gemeenschappelijke thema. De sector wil het aantal knelpuntberoepen op
korte termijn aanzienlijk verkleinen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
Het bevragen van minimum 5 expertenorganisaties (SERR, RESOC, Centra voor
basiseducatie,...)in het bereiken van kansengroepen.
32
•
•
Het uitvoeren van minimum 3 acties in elke grootstad in Vlaanderen om techniek
te promoten
Het streven naar een stijging van 5% bij het instromen in de sector van
kansengroepen.
Actie 2: De sector zal acties ontwikkelen om meisjes aan te trekken in het technisch
onderwijs
Omschrijving: Via ondersteuning van het STEM- actieplan maar ook via eigen acties wil de
sector meer meisjes aantrekken in het technisch onderwijs. Hiervoor zullen vanaf jonge
leeftijd meisjes gemotiveerd worden voor techniek. Vrouwelijke leden van de elektroclub en
vrouwelijke arbeiders zullen als rolmodel fungeren en extra acties worden uitgevoerd. De
sector vraagt dit probleem (vrouwen in technische beroepen) op maatschappelijk niveau aan
te pakken en wil hierin ondersteunen.
Timing: 2013 (opstellen partnerschap en actieplan) -2014 (uitwerken actieplan)
Betrokken partners: sectorale sociale partners, derden, andere sectoren, de overheid
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil meer vrouwen aan de slag in
de sector.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
De sector zal jaarlijks minimum 1 actie ondernemen om vrouwen aan te trekken in
de sector
De sector zal in zijn publicaties jaarlijks vrouwelijke rolmodellen aan bod laten
komen
De sector streeft naar een stijging van 300 vrouwen tewerkgesteld in de sector.
Actie 3: De sector maakt prijsafspraken met outplacementbureaus en sluit
overeenkomsten af met outplacementbureaus
Omschrijving: De sector kiest er bewust voor om op korte termijn zich te focussen op
instroom en doorstroom binnen de sector. Via deze manieren wordt uitstroom beperkt
gehouden. Voor de sector is het echter wel belangrijk dat arbeiders ouder dan 45 jaar,
geholpen worden om sneller terug aan de slag te kunnen gaan en dit liefst in de sector. De
sector maakt op basis van een lastenboek, sectorale prijsafspraken met betrekking tot het
aanbieden van outplacementbegeleiding.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: outplacementkantoren, sectorale sociale partners
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: kwalitatieve samenwerkingen met
outplacementbureaus verderzetten met het oog op het behoud van de tewerkstelling in de
sector
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
Een jaarlijkse samenwerking met minimum 5 outplacementbureaus
Jaarlijks minimum 30 bedrijven laten genieten van de prijsafspraken
Actie 4: De sector zal samenwerken met projectontwikkelaars om diversiteit meer
draagvlak te geven
Omschrijving: De sector zal actief samenwerken met projectontwikkelaars om een
evenredige arbeidsdeelname meer draagvlak te geven. Hiervoor zullen overlegmomenten in
2013-2014 voorzien worden met alle SERR—RESOC. Op basis van hun ervaringen en
vraag tot samenwerking, zal de sector een prioriteitenlijst opstellen om samen te kunnen
werken.
33
Timing: 2013(overzicht maken van alle SERR-RESOC, bezoeken van alle SERR-RESOC,
opmaak prioriteitenlijst)-2014 (uitvoeren acties)
Betrokken partners: SERR-RESOC, sectorale sociale partners, derden
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: meer instroom in de sector. De sector
neemt het initiatief tot overleg met de SERR-RESOC
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
De sector organiseert een overleg met alle SERR/RESOC
De sector stelt een prioriteitenlijst op
De sector ondersteunt jaarlijks minimum 1 actie.
Actie
5:
De
sector
zal
samenwerken
met
onderwijs/werkzoekenden
opleidingsaanbieders om kansengroepen alle kansen te geven
Omschrijving: zie ook prioriteit 2. Met de betrokken partners zullen acties opgezet worden
om kansengroepen beter te laten integreren in bedrijven. (Kleine) bedrijven krijgen de kans
om deel te nemen aan een opleiding specifiek om te leren omgaan met culturele verschillen.
Andere acties om de jongere/werkzoekende en het bedrijf korter bij elkaar te brengen zullen
onderzocht en uitgevoerd worden
Timing: 2013 (geven van de opleiding + opstellen nieuw actieplan) -2014 (geven van de
opleiding + uitvoering van het actieplan)
Betrokken partners: externe opleidingsverstrekkers, derden, VDAB, onderwijsverstrekkers,
Syntra Vlaanderen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil misgelopen tewerkstellingen
omwille van culturele verschillen of onduidelijkheden tegengaan. De sector wil dat alle
mogelijke doelgroepen instromen in de sector.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
De sector zal 3 opleidingssessies organiseren van de opleiding: omgaan met
culturele verschillen
De sector zal minimum 20 bedrijven bereiken met zijn acties
Actie 6: De sector zal allochtone rolmodellen in de kijker zetten
Omschrijving: De sector zal in al zijn publicaties, zijn films, zijn websites rekening houden
met het in de kijker zetten van kansengroepen. Allochtone rolmodellen krijgen een plaats in
al deze kanalen.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners, arbeiders uit de sector.
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector streeft naar een evenredige
arbeidsdeelname.
Kwantitatieve streefcijfers:
De sector zal jaarlijks in minimum 5 publicaties, films en andere een rolmodel tonen.
Actie 7: De sector neemt deel aan het sectorconsulentennetwerk diversiteit
Omschrijving: de sector overlegt via het sectorconsulentennetwerk met andere sectoren en
wisselt goede ideeën uit.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: andere sectoren, SERV
34
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil kunnen inspelen op
mogelijke toekomstige noden en wil kunnen inspelen op mogelijke wijzigingen in het beleid.
De sector wil via deze weg een soort van antennefunctie opnemen voor de overheid.
Kwantitatieve streefcijfers
Het aantal deelnames aan het sectorconsulentennetwerk diversiteit
Voortgangsindicatoren
•
•
•
•
•
•
Er worden minstens 3 acties ondernomen in elke grootstad om techniek te promoten
We streven naar een stijging van 5% kansengroepen tijdens de instroom in de sector
We streven naar een stijging van 300 vrouwen in onze sector
Er wordt minstens 1 actie ondernomen om vrouwen aan te trekken
Er wordt jaarlijks 1 actie ondernomen in samenwerking met SERR-RESOC
Er worden minimum 3 opleidingssessies georganiseerd ‘omgaan met culturele
verschillen’
35
Doorstroom
PRIORITEIT 6
Duurzame energie
De sector heeft als rol haar bedrijven voor te bereiden op de
verschillende Europese richtlijnen betreffende energieefficiëntie, energieprestatie van gebouwen, ...
Motivatie
De sector wordt gekenmerkt door innovatieve marktontwikkelingen. Vooral voor kleine
bedrijven is het moeilijk om deze marktontwikkelingen op te volgen. Deze trend zal gelukkig
ook niet snel verdwijnen. De sector tracht voor zijn installaties telkens op zoek te gaan naar
milieuvriendelijke en duurzame oplossingen. De sector moet zijn arbeiders ook voorbereiden
op het energieneutraal bouwen. De sector wil kortom zijn verantwoordelijkheid opnemen om
de 20-20-20 doelstellingen en de Europese richtlijnen te behalen. Acties hierrond zijn niet
enkel onderstaand te vinden maar evengoed in andere prioriteiten.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
Actie 1: De sector zal nieuwe opleidingen aanbieden en promoten betreffende
hernieuwbare energie (toegankelijk maken)
Omschrijving: De sector zal jaarlijks nieuwe opleidingen aanbieden. Bovendien zal de
sector ook haar bedrijven informeren over de nieuwe richtlijnen en gevolgen voor de
elektrische installatie. De opleidingen die Vormelek zal aanbieden zijn op maat van de
arbeider en praktisch. Vormelek erkent ook opleidingen betreffende hernieuwbare energie of
rond duurzame technieken. Om nieuwe opleidingen te kunnen promoten en aanbieden, is
het voor de sector belangrijk om een duidelijk overzicht te hebben van de noden hieromtrent.
In 2013 maakt de sector hier werk van. De sector zal hiervoor zowel bedrijven als andere
experten bevragen.
Timing: 2013 (oplijsting noden, ontwikkeling nieuwe opleidingen, pilootsessies organiseren
van nieuwe opleidingen)-2014 (ontwikkeling nieuwe opleidingen + organiseren van nieuwe
opleidingen)
Betrokken partners: sectorale sociale partners, Tecnolec, andere sectoren, externe
opleidingsverstrekkers, VDAB, ESF.
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
Hulp bieden bij het identificeren van noden van bedrijven en van arbeiders in
termen van kwalificaties/competenties
Het opvolgen van de evoluties in de beroepen van de sector
36
•
•
Ontwikkelen en actualiseren van een opleidingsaanbod op basis van de noden
van de sector
Op basis van de resultaten van technology assessment/survey nieuwe en
innovatieve behoeften detecteren en deze vertalen naar opleidingen
Kwantitatieve streefcijfers
Jaarlijks minimum 1 extra opleiding aanbieden betreffende hernieuwbare energie.
Actie 2: De sector zal overleg hebben met andere betrokken sectoren om te werken
rond innovatieve technieken
Omschrijving: De sector zal deelnemen aan een nationaal overleg waarop alle stakeholders
op het gebied van opleiden van techniekers op het gebied van energie efficiëntie en
hernieuwbare energie aanwezig zijn. Andere sectoren en betrokken opleidingsverstrekkers
zitten samen rond de tafel om werknemers zo goed als mogelijk voor te bereiden op de
nieuwe richtlijnen. Dit overleg vindt plaats in het kader van build up skills, een project
getrokken door de bouwsector.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners:
opleidingsinstituten.
sectorale
sociale
partners,
Tecnolec,
andere
sectoren,
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
•
•
Hulp bieden bij het identificeren van noden van bedrijven en van arbeiders in
termen van kwalificaties/competenties
Het opvolgen van de evoluties in de beroepen van de sector
Ontwikkelen en actualiseren van een opleidingsaanbod op basis van de noden
van de sector
Op basis van de resultaten van technology assessment/survey nieuwe en
innovatieve behoeften detecteren en deze vertalen naar opleidingen
Kwantitatieve streefcijfers: deelname aan de overlegplatformen en in de mate van het
mogelijke aan de concrete acties
Actie 3: De sector zal een actieve rol spelen in het uitwerken van de Europese Richtlijn
met betrekking tot een nationaal gecertificeerd opleidingsprogramma voor
installateurs van kleinschalige hernieuwbare energiesystemen
Omschrijving: In het kader van de Europese richtlijn zal de sector meewerken aan de
uitwerking van bovenvermeld kader. De nood aan goed opgeleide & gekwalificeerde mensen
is zeker binnen de nieuwe technologie hoog. Op basis van de nog te definiëren criteria zal de
sector mee invulling geven.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners:
opleidingsinstituten
Tecnolec,
sectorale
sociale
partners,
andere
sectoren,
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
•
Het opvolgen van de evoluties in de beroepen van de sector
Ontwikkelen en actualiseren van een opleidingsaanbod op basis van de noden
van de sector
Op basis van de resultaten van technology assessment/survey nieuwe en
innovatieve behoeften detecteren en deze vertalen naar opleidingen
37
Actie 4: De sector brengt de competentienoden in kaart betreffende beroepen
hernieuwbare energiebronnen
Omschrijving: werken met hernieuwbare energiebronnen is niet meer weg te denken
binnen de sector. Nieuwe beroepen ontstaan en huidige beroepen moeten
versterkt/geactualiseerd te worden. De sector zal door een continue ‘technologiewacht’ deze
profielen in kaart brengen en nieuwe beroepscompetentieprofiel(en) opstellen.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: bedrijven uit de sector PSC 149.01, Tecnolec, de sectorale sociale
partners.
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil nieuwe ‘groene’ beroepen in
kaart brengen en deze duidelijk omschrijven.
Kwantitatieve streefcijfers
• In 2013 zal er een oplijsting gemaakt zijn van alle nieuwe te ontwikkelen
beroepsprofielen
• In 2014 zullen minstens 2 beroepsprofielen uitgewerkt/geactualiseerd worden.
Diversiteitscheck
Vormelek wil bedrijven voorbereiden op verschillende Europese richtlijnen. Het is belangrijk
dat bedrijven hun concurrentievermogen behouden en dat hun arbeiders mee kunnen
evolueren met het bedrijf (breed en duurzaam inzetbaar). Een manier op hierop in te spelen
is het organiseren van opleidingen en het versterken van (toekomstige) competenties.
Hoe gaan we hieraan werken?
• Er wordt onderzocht welke de noden zijn van de bedrijven
• Er worden nieuwe opleidingen ontwikkeld voor de arbeiders van de sector, op
maat van de doelgroep: kort en praktisch
38
Doorstroom
PRIORITEIT 7
Het stimuleren van competentieontwikkeling
binnen bedrijven en het actief ondersteunen van
competentiebeleid in de bedrijven
De sector zal op verschillende manieren bedrijven motiveren
om hun arbeiders opleiding te laten volgen en bedrijven een
interessant aanbod van opleidingen aanbieden
Motivatie
De basis voor een goede start op de arbeidsmarkt wordt gelegd in het onderwijs. Daarna
stopt het echter niet. Door nieuwe technologieën en een steeds veranderende arbeidsmarkt
zijn arbeiders uit de sector genoodzaakt zich bij te scholen in de verschillende takken van de
sector. Een leven lang leren is een recht voor alle arbeiders uit de sector. De sectorale
sociale partners ondersteunen dit en onderschrijven dit in de CAO ‘vorming en innovatie’.
De sector is er van overtuigd dat door aangepaste opleidingen, de kans op persoonlijke groei
en zelfontplooiing stijgt en de uitstroom in de sector beperkt wordt.
De
sector
wil
doorstroom
voorzien
voor
alle
doelgroepen,
met
aandacht
voor
kansengroepen. Zo zal de sector haar acties voor iedereen toegankelijk trachten te maken
en hierbij een zo groot mogelijk publiek trachten te bereiken. Door bedrijfsbezoeken te
organiseren krijgt de sector een goed beeld op waar kansengroepen (en andere arbeiders)
nood aan hebben. De bedrijfsbezoeken brengen de bestaande drempels in kaart.
Binnen de sector zal de oefening blijven gemaakt worden om de communicatiestrategie naar
de verschillende groottes van bedrijven te differentiëren teneinde zo veel mogelijk bedrijven
en arbeiders te bereiken in de werking. Het leggen van persoonlijke contacten via
bedrijfsbezoeken zal hierbij ook een grote rol spelen.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
39
Actie 1: De sector zal de CAO bekendmaken via bedrijfsbezoeken
Omschrijving: in heel Vlaanderen en Brussel zijn er ongeveer 3000 bedrijven. Om deze
bedrijven te stimuleren om opleidingen te laten volgen, is de kennis van de CAO
noodzakelijk (recht op premie, individueel recht op opleiding,...). Omdat de vele bedrijven uit
de sector vooral micro-ondernemingen zijn, ligt de nadruk voor de sector op het bezoeken
van deze bedrijven om op een gestructureerde manier de werking van de sector uit te
leggen. Dit zonder de bedrijven een overbelasting aan informatie te geven. Via
bedrijfsbezoeken onderzoekt de sector wat er leeft en welke knelpunten er zijn binnen de
bedrijven. Door het organiseren van persoonlijke bezoeken aan een bedrijf, geeft de sector
de kans aan bedrijven al hun vragen face-to-face te kunnen stellen. Door deze persoonlijke
aanpak worden problemen, cases in verband met hun arbeiders die tot een doelgroep
behoren vaak opgelost. Een bedrijf kan bv. een opleiding organiseren voor hun allochtone
arbeiders. De sector zal door middel van een individueel gesprek voor deze bedrijven de
gepaste opleiding zoeken. Door de bedrijven een vaste contactpersoon te geven binnen de
sector, zal de drempel ook lager zijn om vragen te stellen en zullen er meer opleidingen
georganiseerd worden. Vroeger merkte de sector immers dat bedrijven met hun vragen
bleven zitten m.b.t. het opleiden (van doelgroepen) en bijgevolg geen opleiding volgden.
Diversiteit wordt tijdens deze bezoeken aangehaald. (op de website wordt hier ook verdere
info over gegeven onder het motto: “Wie geen talent wil verspillen, kiest beter voluit voor
diversiteit in zijn onderneming.”)
Naast de verschillende bedrijfsbezoeken heeft de sector ook een uitgebreide telefonische
dienstverlening. De opleidingsadviseurs volwassenen ondersteunen bedrijven met hun
premieaanvraag, opleidingsvraag of andere vraag.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil alle arbeiders de kans geven
opleiding te volgen. Dit door bedrijven kennis te geven van premies waar ze recht op hebben
en het opleidingsaanbod.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
•
De sector zal jaarlijks 600 bedrijven bezoeken, waaronder:
o jaarlijks 450 micro-ondernemingen.
o jaarlijks 150 bedrijven die nog geen premie hebben aangevraagd.
De sector evalueert jaarlijks de bedrijfsbezoekenstrategie en vastgestelde knelpunten
tijdens de bezoeken.
De sector zal via zijn bedrijfsbezoeken de bestaande drempels in kaart brengen en
bespreken.
Via persoonlijke gesprekken met bedrijven wil de sector minimum 150 personen uit
een kansengroep toeleiden naar de juiste opleiding.
De opleidingsdeelname van kansengroepen stijgt jaarlijks met 3%
Actie 2: De sector zal een communicatiestrategie verder uitwerken specifiek gericht op
micro-ondernemingen
Omschrijving: De sector zal haar communicatiestrategie verder uitwerken dat rekening
houdt met de grootte van ondernemingen. Er zal blijven onderzocht worden hoe microondernemingen het beste worden bereikt en welke communicatiemiddelen effect hebben
(incl. Bedrijfsbezoeken en de info die achtergelaten wordt)
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners eventueel aangevuld met nog nader te
bepalen ervaringsdeskundigen
40
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: alle bedrijven bereiken om de werking van
de sector op een klare manier over te brengen.
Kwantitatieve streefcijfers
De sector zal jaarlijks de strategie evalueren.
Actie 3: De sector zal externe opleidingsverstrekkers informeren met betrekking tot de
werking van Vormelek, teneinde een goede dienstverlening naar de bedrijven uit de
sector te verzekeren
Omschrijving: wanneer arbeiders een opleiding volgen, vraagt hun bedrijf een premie. Via
dit aanvraagformulier weet Vormelek bij welke opleidingsverstrekker deze opleiding
doorgaat. Al deze verstrekkers zullen gecontacteerd worden, hetzij via bezoeken, hetzij via
telefonisch contact om voor elke opleiding gevolgd door een arbeider uit de sector samen te
werken zodat bedrijven een premie kunnen ontvangen. Bovendien zal gevraagd worden aan
deze externe opleidingsverstrekkers het bestaan van Vormelek en de premiemogelijkheden
mee bekend te maken. De sector geeft ook de mogelijkheid aan bedrijven om onder
bepaalde voorwaarden hun arbeiders zelf op te leiden en hiervoor een premie te ontvangen.
De sector merkt op dat kansengroepen (vooral ouderen) niet naar externe opleidingen gaan.
Door de opleidingen binnen het bedrijf zelf te organiseren, op maat van het bedrijf en door
het bedrijf zelf, nemen er meer kansengroepen deel aan deze opleidingen, vooral ouderen.
Elk van deze opleidingen wordt door een sectorconsulent geëvalueerd om de kwaliteit van
deze opleiding te garanderen. Na afloop van deze opleidingen krijgen de aanwezige
arbeiders een bewijs van deelname aan deze opleiding.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: externe opleidingsverstrekkers
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: partnerschappen opbouwen met de
externe opleidingsverstrekkers, een goede dienstverlening bieden aan de bedrijven.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
•
De sector zal jaarlijks een samenwerking hebben met 180 opleidingsinstituten
40 bedrijven zullen jaarlijks een bedrijfsspecifieke opleiding zelf organiseren. De
sector zal minimum 40 keer deze opleiding gaan evalueren.
Jaarlijks worden minimum 1000 opleidingssessies gevolgd
Jaarlijks wil Vormelek zal jaarlijks minimum 40 opleidingsinstituten bezoeken.
Actie 4: De sector zal onderzoek uitvoeren naar het werkbaar werk binnen de sector en
aansluitend een aantal acties ondernemen. De sector zal zo niet enkel bedrijven
ondersteunen in hun competentienoden maar ook bijdragen tot een beter imago van
de sector hetgeen op lange termijn zorgt voor meer instroom
Omschrijving: deze actie wordt uitgewerkt in een extra addendum aan het convenant.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: SERV, sectorale sociale partners, nog nader te onderzoeken
Actie 5: De sector ontwikkelt een onthaalmap voor micro-ondernemingen met handige
fiches om makkelijk te kunnen werken
Omschrijving: De onthaalbrochure of introductiemap omvat alle belangrijke informatie en
thema's die een nieuwe medewerker wegwijs maken in een bedrijf, zijn afdeling, de
gangbare regels en afspraken, de voordelen waarvan hij kan genieten en verplichtingen die
hij moet nakomen. Een onthaalbrochure is dus een wegwijzer maar ook een goede start om
afspraken en verwachtingen duidelijk te maken.
41
Vormelek merkt via verschillende projecten dat er nood is aan een eenvoudige en duidelijke
ondersteuning, vooral voor de kleine bedrijven. Tijdens bedrijfsbezoeken zijn hier regelmatig
vragen over. Ook scholen (deeltijds onderwijs) zijn vragende partij voor extra ondersteuning
omdat ze hierrond problemen ondervinden bij bedrijven.
Deze actie is vooral gericht op kleine bedrijven die op een snelle en efficiënte manier hun
eigen brochure willen opmaken.
De brochure wordt opgemaakt in een duidelijk verstaanbare taal, eventueel aangevuld met
pictogrammen zodat ook personen uit bepaalde kansengroepen deze brochure kunnen
raadplegen.
Vormelek wil een onthaalbrochure voorbereiden (naar voorbeeld van de houtsector) zodat
het bedrijf mits aanvulling van een aantal gegevens, snel zelf een onthaalbrochure kan
ontwikkelen. De opleidingsadviseur volwassene kan, indien nodig, ondersteuning bieden bij
het invullen van de onthaalbrochure. Het invuldocument is online toegankelijk voor alle
bedrijven uit de sector (dit laat toe om, mits invullen van een aantal velden, een deel van de
invulvelden automatisch in te vullen voor het bedrijf zoals bv bedrijfsgegevens,...).
Timing: ontwikkeling en lancering in 2013
Betrokken partners: sectorale sociale partners
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
•
•
Sneller en efficiënter werken voor bedrijven
Bedrijven zijn in orde met de wetgeving
Snellere integratie van nieuwkomers
In de gebruikte onthaalbrochure staat een onderdeel in over de sector en zijn
voordelen en ook over opleiding en vorming (sensibiliseren van de
nieuwkomer/het bedrijf).
Kwantitatieve streefcijfers
• De sector bereikt minimum 500 bedrijven met de onthaalbrochure
Actie 6: De sector zal via het promotorschap binnen het ervaringsbewijs
kansengroepen aantrekken
Omschrijving: De sector zal mits financiële ondersteuning, het promotorschap op zich
blijven nemen voor de volgende ervaringsbewijzen: koelmonteur, residentieel
elektrotechnisch installateur, industrieel elektrotechnisch installateur, tertiair elektrotechnisch
installateur. Aan de ervaringsbewijzen nemen vooral kansengroepen deel. De sector zal dit
blijven mogelijk maken zodat ook kansengroepen een gepast bewijs ontvangen van hun
ervaring.
Timing: 2013. Daarna is verderzetting van de actie afhankelijk van financiering.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, INOM, KHLiMquadri, KHK, VDAB, SYNTA
Hasselt
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: alle personen de kans geven hun ervaring
te bewijzen in bovenstaande beroepen via het ervaringsbewijs. De sector is zowel promotor
als begeleider als beoordelaar in de verschillende ervaringsbewijzen.
Kwantitatieve streefcijfers
De sector bereikt jaarlijks minimum 80 kandidaten die deelnemen aan de beoordelingen van
het ervaringsbewijs
Actie 7: De sector neemt deel aan het sectorconsulentennetwerk leven lang leren
Omschrijving: de sector overlegt via het sectorconsulentennetwerk met andere sectoren en
wisselt goede ideeën uit.
Timing: 2013-2014
42
Betrokken partners: andere sectoren, SERV
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil kunnen inspelen op
mogelijke toekomstige noden en wil kunnen inspelen op mogelijke wijzigingen in het beleid.
De sector wil via deze weg een soort van antennefunctie opnemen voor de overheid.
Kwantitatieve streefcijfers
Het aantal deelnames aan het sectorconsulentennetwerk levenslang leren
Voortgangsindicatoren
•
•
•
•
•
De sector zal jaarlijks 600 bedrijven bezoeken waarvan 450 micro-ondernemingen en
150 bedrijven die nog geen premie hebben aangevraagd
De sector wil jaarlijks een samenwerking met 180 opleidingsinstituten.
40 bedrijven zullen jaarlijks en bedrijfsspecifieke opleiding organiseren
Jaarlijks worden minimum 1000 opleidingssessies gevolgd
De sector wil minimum 500 bedrijven bereiken met de onthaalbrochure
Diversiteitscheck
Het investeren in competentieontwikkeling binnen bedrijven zorgt voor een betere
inzetbaarheid. Dit heeft positieve gevolgen voor zowel werknemer als organisatie, ook voor
kansengroepen. Een inzetbare arbeider verhoogt immers zijn/haar kansen op de
arbeidsmarkt en versterkt de eigen werkzekerheid. Daarnaast zorgt het er ook voor dat
bedrijven snel en flexibel kunnen inspelen op veranderingen in de markt.
Hoe gaan we hieraan werken?
• Via bedrijfsbezoeken verkennen wat kansengroepen in de sector nodig hebben
• Aangepaste opleidingen organiseren, toegankelijk voor iedereen
• Via bedrijfsbezoeken promotie maken voor diversiteit en diversiteitsplannen
• Onthaalbrochure opstellen voor bedrijven bij de aanwerving van een nieuwe
arbeider: opmaak van een onthaalbrochure, organiseren van coaching van
kansengroepen, peter- en meterschap
• Kansengroepen aantrekken voor het ervaringsbewijs
• Streefcijfer: Opleidingsdeelname van kansengroepen stijgt jaarlijks met 3%
43
Doorstroom
PRIORITEIT 8
Bevorderen van basiscompetenties en innovatieve
noden
Op verschillende manieren basiscompetenties als veilig werken,
kennismaking met de computer, basiskennis elektriciteit, kennis
van het Nederlands verbeteren door samenwerkingen aan te
gaan met experten. Alle arbeiders moeten de kans krijgen om
basiscompetenties te verwerven
Motivatie
De vrees bestaat dat doordat de sector vaak met nieuwe technologieën bezig is, de
basiscompetenties vergeten worden. Via deze prioriteit wil de sector op korte termijn acties
ondernemen om op lange termijn te verzekeren dat arbeiders veilig kunnen werken, de taal
van de arbeiders dezelfde is.
Zonder deze basiscompetenties is het onmogelijk om aan de slag te kunnen blijven in de
sector Een anderstalige arbeider moet bv. op een gepaste manier kunnen communiceren
met zijn collega om de veiligheid van beiden te kunnen garanderen. Niet enkel het verwerven
van basiscompetenties zoals taal, maar ook acties om de veiligheid te garanderen, zijn voor
arbeiders uit de sector een basisnood. Arbeiders uit de sector krijgen te maken met
verschillende gevaren, bv. Werken op hoogte, kans op elektrocutie,.... Alle arbeiders moeten
van deze gevaren op de hoogte zijn en weten hoe veilig gewerkt moet worden. Naar
aanleiding van de MVO-scan uitgevoerd door de sector bij bedrijven in 2009 bleek het thema
veiligheid van groot belang. Voor het verwerven van andere basiscompetenties zal de sector
een beroep doen op de expertise van andere externe opleidingsverstrekkers. Via
samenwerkingen zullen deze opleidingen voor arbeiders uit de sector beter toegankelijk
worden.
44
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
Actie 1: De sector zal het huidig opleidingsaanbod verder ontwikkelen en actualiseren
op basis van de noden van de sector
Omschrijving: De sector zal de bestaande opleidingsbehoeftes in de sector onderzoeken,
zal een globale analyse maken van de opleidingsplannen en zal inspelen op nieuwe
technologieën bij het ontwikkelen van nieuwe opleidingen en/of het aangaan van
partnerschappen.
De sector organiseert quasi alleen basisopleidingen, praktisch en kort. De taal van de
opleiding is steeds de taal van de doelgroep. Wanneer effectief noodzakelijk, kan het bedrijf
een tolk voorzien.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Tecnolec, externe opleidingsverstrekkers, experten
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector zorgt op deze manier voor meer
werkzekerheid door competenties te versterken. De sector wil bedrijven en hun arbeiders
een leven lang leren aanbieden teneinde bij te blijven op de arbeidsmarkt.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
•
De sector zal jaarlijks aan 400 arbeiders opleiding geven uit minimum 100
bedrijven.
De sector zal jaarlijks minimum 2 opleidingen extra organiseren.
De sector wil jaarlijks 3% meer kansengroepen bereiken.
Actie 2: De sector zal steeds een aangepast opleidingsaanbod afstemmen op de
huidige trends – evoluties
Omschrijving: Opleidingen die Vormelek organiseert, moeten worden afgestemd op de
doelgroep. Jongvolwassenen (het grootste % arbeiders binnen de sector) leren meer ad hoc.
Een cursusboek wordt niet meer van A tot Z gelezen. Jongvolwassenen kiezen een module
uit die voor hen interessant is. De sector wil zich bovendien nog meer richten op het zo goed
mogelijk ondersteunen van kleine bedrijven via kant en klare pakketten, korte info en
communicatie op maat van dit type bedrijven. Deze kleine bedrijven volgen ook meestal
opleiding tussen twee werven en hebben soms moeite om hun personeel vrij te maken om te
laten deelnemen aan opleidingen. Dit komt omdat de meeste bedrijven met een
personeelstekort kampen. De sector zal onderzoeken hoe de opleidingen het beste kunnen
georganiseerd worden om zo veel mogelijk aan de nieuwe trends te voldoen.
Timing: 2013 (nieuwe opleiding voldoen aan de trends) - 2014 (alle huidige opleidingen zijn
herbekeken en voldoen aan de trends)
Betrokken partners: sectorale sociale partners, externe opleidingsinstituten
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
•
Bewaken van de kwaliteit van de opleidingen
Ontwikkelen en actualiseren van een opleidingsaanbod op basis van de noden
van de sector
Faciliteren van de toegankelijkheid van opleiding en dit meer specifiek voor de
KMO’s (probleem van desorganisatie van het werk, verlies in productiviteit,
opleiding i.p.v. technische werkloosheid,...)
45
Kwantitatieve streefcijfers
De sector zal jaarlijks minimum 200 opleidingen evalueren.
Actie 3: De sector zal de kwaliteit van de opleidingen verzekeren via het evalueren van
opleidingen die gevolgd worden door arbeiders uit de sector
Omschrijving: Alle opleidingen die Vormelek erkent, worden geëvalueerd op aanpak
lesgever, bereikbaarheid van de locatie, opleidingslokaal, cursusboek/PPP. Bij
Vormelekopleidingen en partnerschapsopleidingen wordt ook de inhoud van de opleiding
geëvalueerd. De sector tracht elke eerste sessie van een opleiding te evalueren (waarvoor
premie werd aangevraagd). Voor opleidingen die niet kwalitatief zijn, zal het bedrijf geen
premie ontvangen en zal de samenwerking voor de desbetreffende opleiding niet
aangevangen worden of stopgezet worden. Tijdens elke evaluatie zal rekening gehouden
worden of de opleiding aangepast is aan de doelgroep. Wanneer dit niet het geval is, worden
lesgevers en hun instituten hierop aangesproken. Zo krijgen personen (uit kansengroepen)
alle kansen om bij te blijven.
Timing: jaarlijks ongeveer 240 evaluaties.
Betrokken partners: extern bureau
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
De professionele ontwikkeling en dus de mobiliteit van de werknemers in het
bedrijf/de sector bevorderen
Faciliteren van de toegankelijkheid van opleiding en dit meer specifiek voor de
KMO’s (probleem van desorganisatie van het werk, verlies in productiviteit,
opleiding i.p.v. technische werkloosheid, de verschillende attesten zijn niet
gekend...)
Kwantitatieve streefcijfers:/
Actie 4: De sector zal samenwerken met verschillende centra voor basiseducatie die
opleidingen ontwikkelen betreffende algemene basiscompetenties (VCA voor
laaggeschoolden, basis computer, Nederlands op de Werkvloer,...)om de doorstroom
van arbeiders te bevorderen
Omschrijving: de sector zal op zoek gaan naar externe opleidingsverstrekkers die
basisopleidingen geven die belangrijk zijn om in de sector aan de slag te gaan bij instroom
en te blijven. De sector zal hierna samenwerkingen uitwerken en hun opleidingsaanbod mee
bekendmaken.
Timing: deze actie loopt over twee jaar.
Betrokken partners: sectorale sociale partners, centra voor basiseducatie
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil alle arbeiders de kans geven
om te blijven werken in de sector.
Kwantitatieve streefcijfers
De sector zal minimum één overeenkomst afsluiten met een centra voor basiseducatie.
Actie 5: Promoten tijdens bedrijfsbezoeken van Nederlands Op de Werkvloer - Taal
IBO bij grote ondernemingen
Omschrijving: de sector maakt tijdens elk bedrijfsbezoek (bij elk bedrijf met meer dan 10
arbeiders) promotie voor Nederlands op de Werkvloer en Taal IBO.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: externe opleidingsverstrekkers, VDAB (taal IBO)
46
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector wil alle arbeiders de kans geven
om Nederlands te begrijpen en te spreken op de werkvloer. De sector wil de veiligheid
garanderen van alle arbeiders.
Kwantitatieve streefcijfers: Bij minimum 70 bedrijven zal de sector hiervoor promotie
maken.
Actie 6: De sector zal alle Vormelek opleidingen toegankelijk maken voor alle
arbeiders PSC 149.01
Omschrijving: bij de ontwikkeling van alle opleidingen van Vormelek zal rekening gehouden
worden met degelijk, makkelijk begrijpelijk cursusmateriaal. De aanpak van de lesgever moet
aangepast zijn aan de doelgroep. Alle opleidingen die Vormelek ontwikkelt, moeten
basisopleidingen zijn en praktijkgericht, die de basiscompetenties van de arbeider
versterken. Door middel van persoonlijke brieven, mailings, via vakbonden zullen ook
kansengroepen direct worden aangeschreven om deel te nemen aan dit opleidingsaanbod.
Werkzoekenden ontvangen na instroom in de sector een overzicht van de opleidingen en
van alle mogelijkheden.
Timing: deze manier van werken moet gelden voor beide jaren bij de ontwikkeling van een
nieuwe opleiding (zie eerder)
Betrokken partners: eventueel derden opleidingsverstrekkers
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opleidingen zijn toegankelijk voor alle
arbeiders
Kwantitatieve streefcijfers: zie eerder aantal deelnemers sectoraal opleidingsaanbod.
Actie 7: De sector zal bedrijven informeren over de verschillende relevante attesten en
het opleidingsaanbod dat hierbij hoort
Omschrijving: De sector wordt gekenmerkt door veel nieuwe regels, normen, wettelijke
verplichtingen waar de elektricien aan zal moeten voldoen. Vooral kleine bedrijven zien de
bomen door het bos niet meer. De sector speelt hier een ondersteunende rol. Via de
verschillende publicaties, tijdens lezingen en tijdens persoonlijk contact worden bedrijven
hiervan op de hoogte gebracht samen met het bijhorend opleidingsaanbod.
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: sectorale sociale partners, overheid, derden
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng
•
•
•
•
•
Hulp bieden bij het identificeren van noden van bedrijven en van arbeiders in
termen van kwalificaties/competenties
Het opvolgen van de evoluties in de beroepen van de sector
Informeren en ondersteunen van bedrijven en vakbondsafgevaardigden met
betrekking tot de mogelijkheden en de modaliteiten van opleiding
De professionele ontwikkeling en dus de mobiliteit van de werknemers in het
bedrijf/de sector bevorderen
Faciliteren van de toegankelijkheid van opleiding en dit meer specifiek voor de
KMO’s (probleem van desorganisatie van het werk, verlies in productiviteit,
opleiding i.p.v. technische werkloosheid, de verschillende attesten zijn niet
gekend...)
Kwantitatieve streefcijfers
- Tijdens minimum 50 bedrijfsbezoeken wordt de nodige info gegeven
- In alle publicaties van de sector komen de wettelijke attesten/certificaten aan bod en
hun bijhorend opleidingsaanbod.
47
Voortgangsindicatoren
•
•
•
•
•
De sector zal jaarlijks minimum 2 extra opleidingen organiseren
De sector evalueert jaarlijks minimum 200 opleidingen
De sector zal bij minimum 70 bedrijven promotie voeren voor Nederlands op de
werkvloer
De sector wil minimum 1 overeenkomst afsluiten met een centra voor basiseducatie
Minstens 50 bedrijven worden geïnformeerd over de relevante attesten en het
bijhorende opleidingsaanbod
Diversiteitscheck
Inzetten op basiscompetenties, gelijke kansen, mobiliteit en taalbeleid voor kansengroepen.
Hoe gaan we hieraan werken?
• Het organiseren van aangepaste opleidingen, gericht op doorstroom van
kansengroepen binnen het bedrijf
• Het verhogen van basiscompetenties van kansengroepen
• Het aanpassen van technische opleidingen aan de specifieke behoeften van
kansengroepen
• Het organiseren van taalopleiding
• Samenwerken met centra voor basiseducatie
• Streefcijfer: jaarlijks 3% meer kansengroepen bereiken in het opleidingsaanbod
48
[Algemene bepalingen inzake beëindiging,
wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de
overeenkomst]
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van twee jaar. Het sectorconvenant kan niet
stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge
overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het
sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De
kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te
lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse
Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding
kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone
omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie van het tussentijds rapport door het departement Werk
en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld
dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in
de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant
eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling
van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale
partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of
wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen is het sectorconvenant tijdens de looptijd van
het sectorconvenant worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie pleegt overleg met de representatieve werkgevers- en
werknemersorganisaties over de bevindingen van het tussentijds rapport en van het eindrapport. Dit
gebeurt aan de hand van formele en informele opvolgingsmomenten en fysieke en/of desk
evaluaties. Het departement Werk en Sociale Economie voorziet hiertoe een sjabloon voor de
inhoudelijke en financiële rapportage. Bij die opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of
de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving
van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De
Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
49