Private autobus- en autocarbedrijven (pdf / 0.43 MB)

Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering
en de sociale partners van de sector van de private
autobus- en autocarbedrijven (PC 140.01)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport;
De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en
Brussel
en de sociale partners van de sector van de private autobus- en
autocarbedrijven:
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De heer Jean Wyns, Algemeen voorzitter FBAA;
De heer Paul Laeremans, Afgevaardigd bestuurder FBAA
en als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Jan Coolbrandt, Nationaal secretaris ACV-Openbare diensten;
De heer Frank Moreels, Federaal secretaris BTB;
De heer Jan Sannen, Afgevaardigde ACV-Transcom
1
[Wordt overeengekomen wat volgt]
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende
overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een
maximale toelage van 204.000,00 EUR uit te betalen aan het Sociaal Fonds voor de
Werklieden van de Ondernemingen der Openbare en Speciale Autobusdiensten en
Autocardiensten (Metrologielaan 8 - 1130 Brussel; bankrekeningnummer:
BE10 4389 2151 8104; ondernemingsnummer: 0427.483.651) ter financiering van 2 VTE
sectorconsulenten.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende
overeenkomst, door:
1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de
sectoren;
2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en
desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de
sectoren;
3. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV,
die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van ondermeer
ervaringsuitwisseling,
opbouw
van
expertise,
en
sectoroverschrijdende
samenwerking.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector van de private autobus- en autocarbedrijven verbindt zich ertoe om, op
basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de
sectorconvenants, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te
bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen
geformuleerd in dit convenant zijn inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het
ondersteunen en uitvoeren van:
-
de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
-
een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
-
het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van
8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter
uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 2 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast
met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering
van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als
subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze
sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het
sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in
aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de
sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt
uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en
Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk)
aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten.
2
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten
laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een
eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het
eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen
vermeld in het sectorconvenant en het actieplan;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel
voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier
inzake de rapportering.
De sector van de private autobus- en autocarbedrijven werkt vanuit volgende sectorale visie
aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
3
Sectorale visie
In Vlaanderen zijn ongeveer 320 privé-bedrijven actief in de sector van het bezoldigd
personenvervoer over de weg per autobus en/of autocar. Deze bedrijven stellen op dit
moment ongeveer 6.800 arbeiders tewerk, waarvan de overgrote meerderheid chauffeurs. In
VTE betekent dit een tewerkstelling van 5.900 werknemers.
Deze sector is verdeeld in 3 subsectoren:
•
het geregeld vervoer, zijnde de bedrijven die werken in onderaanneming voor de
Vlaamse Vervoersmaatschappij (VVM)
•
het bijzonder geregeld vervoer omvat het vervoer van leerlingen (van en naar de
school, van de school naar het zwembad, enz.) en het personeelsvervoer (vervoer
van werknemers naar een bedrijf, bedrijvenzone, fabriek,…)
•
het ongeregeld vervoer (autocarsector) omvat de eendaagse en meerdaagse reizen,
zowel nationaal als internationaal.
De meeste bedrijven in de sector zijn actief in 1 of meerdere van bovenstaande subsectoren.
De verdeling van het aantal bedrijven of werknemers per subsector is niet bekend.
Aangezien een bedrijf gemiddeld ongeveer 20 werknemers tewerkstelt, is de aanwezigheid
van KMO’s in de sector zeer groot.
In 2010 stelde het sectoraal onderzoeksinstituut, het Instituut voor de autoCar en de autoBus
(ICB) voor de eerste maal een analyse op van de arbeidsmarkt. In januari 2012 werd een
actualisatie van deze studie doorgevoerd, waarbij ook nieuwe elementen en karakteristieken
van de sectorale arbeidsmarkt werden onderzocht.
Hierdoor beschikt de sector over verschillende kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Naast
de evolutie van de tewerkstelling worden inderdaad verschillende karakteristieken zoals
aanwezigheid van jongeren, vijftig plussers, vrouwen en deeltijdse arbeiders in de sector
geanalyseerd.
Hieronder worden een aantal cijfers gegeven uit de studie van het ICB (2011).
Gemiddelde leeftijd:
2000: 45 jaar
2011: 51 jaar
Aandeel jongeren in de tewerkstelling:
2000: 2,34 %
2011: 2,06%
Aandeel 50 plussers in de tewerkstelling:
2000: 6,58 %
2011: 14,38 %
Aandeel vrouwen in de sector:
2000: 10,08 %
2011: 11,66 %
Percentage deeltijdse arbeid:
2005: 34,48 %
2011: 33,90 %
4
Zich baserend op deze studies en andere gegevensbanken ter beschikking van de sector,
alsook vanuit de ervaringen van de vorige sectorconvenanten ziet de sector opnieuw de
volgende 2 uitdagingen als primordiaal:
1.
Het versterken van de instroom van gemotiveerde en goed opgeleide chauffeurs
2.
Het ondersteunen van het retentiebeleid
1.
Het versterken van de instroom van gemotiveerde en goed opgeleide
chauffeurs
In de periode 2005-2010 nam de tewerkstelling in de sector in Vlaanderen toe met ongeveer
8%. Deze stijging werd voornamelijk verklaard door de stijging van de activiteit in het
geregeld vervoer. In 2012 2013 zullen de besparingsmaatregelen bij de VVM echter een
negatieve impact hebben op de activiteit en op de tewerkstelling in de sector van het
geregeld vervoer. De juiste impact is nog onduidelijk aangezien de besparingsmaatregelen
nog niet in alle regio’s van kracht zijn. Op het vlak van de tewerkstelling lijkt de sector van
het bijzonder geregeld vervoer vrij stabiel. De sector van het ongeregeld vervoer
daarentegen staat al verschillende jaren onder druk, o.a. omwille van de concurrentie met
andere vervoermodi.
Niettemin is het beroep van autobus- en autocarchauffeur nog steeds en dit al verschillende
jaren een knelpuntberoep. In het kader van het vorig sectorconvenant werden daarom
vooreerst verschillende acties uitgewerkt met het oog op het verhogen en efficiënter maken
van de instroom via het traditioneel aanwervingskanaal van werkzoekenden in
samenwerking met de VDAB. Naast het opstellen van een duidelijk competentieprofiel werd
het aantal opgeleide chauffeurs via dit kanaal in de periode 2008-2011 verhoogd van 139
naar 183, wat een stijging van bijna 32 % betekent. Door de stagebegeleiding van deze
cursisten vlak na de opleiding belanden ook steeds meer opgeleide chauffeurs in de sector.
Uiteraard zal de sector deze acties verder zetten. Maar in het kader van de vergrijzing vinden
de sociale partners van de sector het belangrijk dat voor dit beroep in het nieuw
sectorconvenant niet alleen de traditionele recruteringskanalen verder worden uitgewerkt en
efficiënter worden gemaakt maar dat eveneens ingezet wordt op nieuwe alternatieve kanalen
om de instroom naar de sector toe niet alleen op peil te houden, maar ook te verhogen.
Een eerste initiatief werd al ondernomen in het opzetten van een samenwerking met het
volwassenenonderwijs. De realisatie van deze samenwerking en de uitbreiding nadien naar
andere regio’s in Vlaanderen dienen op dit vlak een werkpunt te zijn in het sectorconvenant
2013-2014.
Daarnaast moeten ook andere nieuwe pistes onderzocht en uitgewerkt worden. Zo is op dit
moment het werkplekleren nog zeer beperkt in de sector. Bepaalde basisaspecten van de
competenties dienen ongetwijfeld buiten de onderneming aangeleerd. De chauffeurs dienen
immers over een rijbewijs D en vakbekwaamheid te beschikken om toegang te hebben tot
het beroep. Er dient evenwel nagedacht over welke vaardigheden van het beroep op de
werkvloer zelf kunnen aangeleerd of vervolmaakt worden. De sector wil de ondernemingen
en toekomstige werknemers ondersteunen door een kwalitatief systeem van werkplekleren
uit te werken dat de link naar een job in de sector verder vergemakkelijkt.
Verder vindt de sector het noodzakelijk om de mogelijkheid te onderzoeken om naast de
bestaande ook nieuwe partnerschappen uit te werken en aan te gaan met het oog op het
recruteren en opleiden van toekomstige autobus- en autocarchauffeurs.
Bij de acties betreffende de versterking van de instroom van nieuwe chauffeurs in de sector
acht de sector het noodzakelijk aandacht te schenken aan groepen van potentiële
5
werknemers die nu nog weinig vertegenwoordigd zijn in de sectorale arbeidsmarkt. Met deze
acties willen de sociale partners van de sector o.a. meewerken aan de verwezenlijking van
de objectieven rond Evenredige Arbeidsdeelname en Diversiteit bepaald in het Pact 2020.
Op dat vlak zijn actiepunten rond de verhoging van de aanwezigheid van vrouwelijke
arbeiders in de sector een noodzaak. Deze is op dit moment nog te beperkt (ongeveer 12%).
De sector wil de nodige acties ondernemen om zowel potentiële werkneemsters als
werkgevers ervan te overtuigen dat het beroep van autobus- en autocarchauffeur perfect
toegankelijk is voor vrouwen en hiermee wil de sector het imago van “mannenwereld”
definitief van zich afwerpen.
Ook de jongere werknemers zijn duidelijk ondervertegenwoordigd in de sector (slechts
ongeveer 2% van de werknemers in de sector is 25 jaar of jonger). Dit wordt in hoofdzaak
verklaard door de wettelijke leeftijdsbeperkingen die bepaald zijn voor het rijbewijs D. Het feit
dat de sectorale arbeidsmarkt voor een zeer groot deel om hiervoor genoemde reden niet
toegankelijk is voor 18 jarigen zorgt ervoor dat er geen schoolse dagopleiding is voor
jongeren voor het beroep en dat er de facto geen directe afstemming is tussen het
dagonderwijs en de sectorale arbeidsmarkt.
Dit neemt niet weg dat nog veel laaggeschoolde jongeren tussen 21 en 25 jaar die (vaak
langdurig) werkloos zijn nog op zoek zijn naar een job die overeenstemt met hun
verwachtingen. De sector wil acties ondernemen om deze doelgroep meer te bereiken door
inlichtingen te geven over de beroepsinhoud en de mogelijke tewerkstelling in de sector.
Er is geen duidelijke informatie beschikbaar over de tewerkstelling van allochtonen in de
sector, maar de ervaringen bij de chauffeursopleidingen in samenwerking met de VDAB
wijzen wel op een vrij hoge deelname van allochtonen aan de sectorale arbeidsmarkt. Hierin
blijft de sector de non-discriminatie code onderschrijven en wil ze die verder promoten naar
de bedrijven toe.
De sector is ervan overtuigd dat een verdere realisatie van een juiste vertegenwoordiging
van alle kansengroepen een noodzaak is voor de sector om het hoofd te bieden aan de
steeds duidelijk wordende vergrijzing van de sector.
2. Het ondersteunen van het retentiebeleid
De sector vindt het evenzeer belangrijk om niet alleen de nodige instroom van chauffeurs te
verzekeren, maar ook te werken aan een retentiebeleid. Beide zijn immers onlosmakelijk met
elkaar verbonden.
Het jaarlijks verloop van werknemers in de sector wordt op basis van de databanken van het
sectorale Sociaal Fonds geschat op 12 % van het personeelsbestand.
Op dit ogenblik heeft de sector te weinig inzicht in de redenen waarom chauffeurs de sector
verlaten. Daarom achten de sociale partners het ook belangrijk om in eerste instantie een
duidelijk kwantitatieve en kwalitatieve analyse te realiseren van de sector-verlaters.
Op basis van de gegevens uit deze analyse wil de sector acties ondernemen die het
retentiebeleid in de sector helpen ontwikkelen. In het verwezenlijken van een goed
retentiebeleid zijn vier facetten van de kwaliteit van de arbeid belangrijk:
• mogelijkheden om de competenties op peil te houden en uit te breiden
• bevordering van de motivatie van de werknemer door de betrokkenheid bij de job te
verhogen
• verwezenlijking van een goede werk-privébalans
• verminderen van de impact van storende omgevingsfactoren die een verhoging van
de mentale vermoeidheid kunnen veroorzaken
6
De Europese Richtlijn 2003/59, omgezet in Belgische wetgeving via het KB van 4 mei 2007,
verplicht elke professionele autobus- en autocarchauffeur om een bewijs van
vakbekwaamheid bovenop het Rijbewijs D te behalen. Deze vakbekwaamheid dient ook
nadien op regelmatige periodes opnieuw aangetoond worden. Dit gebeurt via het volgen van
35 uren erkende bijscholing in een periode van 5 jaren.
De sociale partners hebben in 2000 reeds een sectoraal opleidingsinstituut, FCBO vzw
opgericht, dat gefinancierd wordt door het sectoraal Sociaal Fonds. De missie van FCBO
bestaat erin ervoor te zorgen dat de sector in eerste instantie geen arbeiders verliest door
het feit dat ze geen of onvoldoende toegang hebben tot de permanente bijscholing.
De sector legt er echter de nadruk op dat de permanente bijscholing niet alleen een
verplichting is, maar meer nog een noodzaak aangezien in elk beroep de competenties
voortdurend wijzigen omdat de externe omstandigheden ook continu veranderen.
Daarenboven is de permanente bijscholing een voortdurende investering in het menselijk
kapitaal van de sector. Daarom zijn de sociale partners ervan overtuigd dat de verplichte
permanente bijscholing vooral een opportuniteit biedt aan de sector om een sterk
retentiebeleid in de sector verder te ontwikkelen.
Vooreerst vinden de sociale partners het belangrijk dat vanuit een continu contact met de
sector (werkgevers, werknemers) een kwalitatief en relevant opleidingsaanbod wordt
aangeboden aan de chauffeurs, in overeenstemming met de steeds veranderende
competenties nodig voor het uitvoeren van de job. Dit moet ervoor zorgen om niet alleen aan
de wettelijke verplichting van de arbeiders inzake het rijbewijs te voldoen, maar ook om via
de opgedane kennis en via de motivatie die de permanente opleiding hen kan bieden, mee
de werkbaarheid van hun job te verhogen.
Om te verzekeren dat de bijscholing ook een echt onderdeel vormt van het retentiebeleid in
de sector, zal FCBO verder trainingsprogramma’s uitwerken (in eerste instantie binnen het
kader van de verplichte nascholing), die niet alleen mee bijdragen aan de ontwikkeling van
de competenties maar die er ook moeten toe bijdragen dat werknemers leren omgaan met
externe situaties die een negatieve invloed kunnen hebben op de werkbaarheid van hun job
(agressiviteit, levenshygiëne, …).
Daarnaast zal FCBO ook de behoeften in vorming analyseren, buiten de verplichte
nascholing, en hierop een gepast opleidingsaanbod ontwikkelen waar mogelijk.
Tot slot is het ook belangrijk dat de sector de bedrijven ondersteunt in het afstemmen van de
opleidingen op de reële behoeften van elk bedrijf en van de chauffeurs die er tewerkgesteld
zijn.
Het levenslang leren is echter niet het enige aspect bij een retentiebeleid.
Verder wil de sector acties ondernemen om de betrokkenheid van de werknemer bij zijn/haar
job te versterken, en daaruit volgend een verhoging van zijn/haar motivatie te realiseren, met
het oog op het mee realiseren van de doelstellingen van het loopbaanakkoord inzake
werkbaar werk
In dat opzicht stelt de sector vast dat tegelijk met de noodzaak van opleiding de noodzaak
van goed gevormde opleiders steeds groter wordt. Voor ervaren chauffeurs geeft dit
perspectieven om ook binnen de job niet alleen mee te werken aan de opleiding van nieuwe
chauffeurs maar ook aan de voortdurende bijscholing van collega-chauffeurs.
7
Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de
sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de sector van de private autobus- en
autocarbedrijven werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten(zie prioriteitenfiches):
o
Prioriteit 1: Een verhoging van de instroom via alternatieve kanalen om de toenemende
vergrijzing op te vangen.
o
Prioriteit 2: Meer evenredige arbeidsparticipatie nastreven.
o
Prioriteit 3: Retentiebeleid en werkbaar werk.
Dit onderstaand actieplan is gebaseerd op 2 VTE sectorconsulenten.
Mevrouw Elisabeth Salaets zal voltijds werken aan de uitvoering van het convenant. Zij wordt
hierbij halftijds bijgestaan door de heer Hans Robberechts en door een nog aan te werven
persoon.
Elisabeth Salaets zal vooral de nieuwe acties aanzetten.
•
Prioriteit 1: acties 1 t.e.m. 6 en 12 t.e.m. 18
•
Prioriteit 2: acties 1 t.e.m. 5
•
Prioriteit 3: acties 1 t.e.m. 8, 11 en 12
Tegelijk coördineert zij het verloop van de acties (oude en nieuwe) en stuurt ze bij waar
nodig. In werkvergaderingen zal de stand van zaken van de acties op regelmatige basis
besproken worden. Aan de Raad van Beheer van het Sociaal Fonds (waarin de sociale
partners zetelen) zal ze 4 maal per jaar over de vooruitgang van de uitvoering van het
Sectorconvenant rapporteren.
8
PRIORITEIT 1
Een verhoogde instroom via alternatieve kanalen
om de toenemende vergrijzing op te vangen
Motivatie
Autobus- en autocarchauffeur zijn al jaren knelpuntberoepen. De evolutie van de activiteiten
in de sector zullen dit niet meteen veranderen. Integendeel een toenemende vergrijzing
wordt nu al in de sector geconstateerd. De gemiddelde leeftijd van de tewerkgestelde
arbeiders in de sector steeg van 45 jaar in 2000 naar 50 in 2011.
Dit betekent dat voor het opvangen van de grotere behoefte aan instroom in de sector
nieuwe alternatieve recruteringskanalen dienen uitgewerkt en dit op basis van een analyse
van de reële behoeften.
In het vorig convenant werd in eerste instantie vooral de aandacht geschonken aan de
versterking van de samenwerking met de VDAB voor wat betreft de basisopleiding van
werkzoekenden.
Aangezien deze acties succesvol waren (het aantal opgeleide werkzoekenden steeg van 139
in 2008 naar 183 in 2011), worden deze voortgezet. In dit convenant dient echter gewerkt op
het zoeken naar bijkomende kanalen waarmee de sector preventief wil reageren op de
toenemende behoefte naar nieuwe chauffeurs en zo tevens diversiteit na te streven.
Onder deze nieuwe kanalen dient ook gekeken naar effectieve toepassing van het
werkplekleren in de sector. Daarnaast zal ook de uitwerking met het volwassenenonderwijs
gerealiseerd worden, met een mogelijke uitbreiding over gans Vlaanderen.
Om te komen tot een uniformiteit in deze verschillende opleidingskanalen zal de sector de
competentieprofielen actualiseren en de toepassing ervan in deze verschillende kanalen
ondersteunen.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
I.
ACTUALISATIE EN GEBRUIK VAN DE COMPETENTIEPROFIELEN VOOR AUTOBUS- EN
AUTOCARCHAUFFEUR
Actie 1: Tijdens het vorige sectorconvenant werkte de sector mee aan het opstellen
van de Competentfiches in Competent. De sociale partners engageren zich er toe om
deze profielen te actualiseren aan de huidige competentiebehoeften in de sector
Timing: Te bepalen door de SERV
Betrokken partners: SERV, AKOV, sociale partners
9
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: operationalisering van Competent
Kwantitatieve streefcijfers: geactualiseerde competentieprofielen.
Actie 2: Op basis van de geactualiseerde Competentfiches zullen beroepsfiches
opgesteld worden. Met deze beroepsfiches worden potentiële werknemers
geïnformeerd over de inhoud van het beroep in de sector
Timing: 2013
Betrokken partners: sociale partners, onderwijs, CLB’s
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: met de ontwikkeling van beroepsfiches
kan de sector naar potentiële werknemers een duidelijke en uniforme informatie verschaffen
over het beroep van autobus- en autocarchauffeur. De beroepsfiches moeten laagdrempelig
zijn, elke kansengroep aanspreken en op een beknopte manier de jobinhoud duidelijk
maken.
Kwantitatieve streefcijfers: Een beroepsfiche per subsector (openbaar autobuschauffeur,
chauffeur bijzonder geregelde diensten, autocarchauffeur, mechanieker). Indien nodig kan
een specifieke beroepsfiche per doelgroep (kansengroep) overwogen worden.
Actie 3: De data van in Competent worden ook gepromoot naar de bedrijven toe, met
de bedoeling dat deze ze gebruiken in hun eigen competentiebeleid
Timing: 2013
Betrokken partners: SERV, FBAA, VDAB, RESOC
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de geüniformeerde competentieprofielen
dienen niet alleen om de potentiële werknemers aan te spreken met duidelijke informatie
over het beroep, maar dienen ook de standaard te zijn voor de bedrijven in hun eigen
competentiebeleid. Aangezien de sector vooral bestaat uit KMO’s, die niet altijd over de
nodige resources beschikken voor het opzetten van een gestructureerd personeelsbeleid, is
een ondersteuning op dit vlak wenselijk.
Kwantitatieve streefcijfers: 300 bedrijven op de hoogte brengen van de bestaande
competentieprofielen
Actie 4: De sector volgt de werkzaamheden met betrekking tot de Vlaamse
Kwalificatiestructuur op en gaat na of het opportuun is om mee te werken aan de
ontwikkeling van beroepskwalificatiedossiers
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: AKOV, sociale partners
Beoogde sectoral doelstelling en rol/inbreng: de sector wenst verschillende
opleidingskanalen te ontplooien waardoor het belangrijk is een harmonisatie van de
opleidingen te bewerkstelligen door te verwijzen naar een geactualiseerd uniform
beroepskwalificatiedossier
Kwantitatieve streefcijfers: analyse van de mogelijkheden
10
II.
INSTROOMBEHOEFTE BEPALEN EN OPVOLGEN
Actie 5: Teneinde de vergrijzing in de sector correct in te schatten, wordt jaarlijks de
instroombehoefte (per regio) geanalyseerd
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Instituut voor de autoCar en de autoBus (ICB), VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Een analyse van de jaarlijkse
kwantitatieve instroombehoefte is essentieel bij het bepalen en het evalueren van de acties
die ondernomen worden om de instroom te versterken in het kader van de vergrijzing. De
activiteiten kunnen verschillen per regio. Door een regionale analyse kan beter ingespeeld
worden op de specifieke noden van elke regio.
Kwantitatieve streefcijfers: een eerste studie met de analyse van de instroombehoefte
Actie 6: In het vorig convenant werd in samenwerking met het Instituut voor de
autoCar en de autoBus (ICB) een analyse van de sectorale arbeidsmarkt opgesteld.
Deze analyse bevat veel informatie over de kwalitatieve aspecten van de
tewerkstelling in de sector. Deze analyse zal jaarlijks geactualiseerd en indien nodig
uitgebreid worden om het aandeel van de verschillende kansengroepen in de sector te
bepalen en op te volgen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Instituut voor de autoCar en de autoBus (ICB)
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Naast de kwantitatieve analyse van de
tewerkstelling is ook een analyse vereist die de kwalitatieve aspecten in kaart brengt. Op
basis van deze studie wil de sector immers de acties naar verschillende potentiële groepen
van werknemers coördineren.
Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijkse analyse van de verschillende kwalitatieve aspecten
van de tewerkstelling in de sector, rekening houdend met de kansengroepen.
III.
INSTROOM VIA HET PARTNERSCHAP MET DE VDAB VERSTERKEN
Actie 7: Om het partnerschap met de VDAB te versterken en op te volgen wensen de
sociale partners een structureel overleg met de verschillende competentiecentra van
de VDAB te installeren (begeleidingscomité). Jaarlijks zullen de resultaten van de
basisopleiding in de verschillende centra opgevolgd en besproken worden
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Door een structureel overleg met de
verschillende competentiecentra van de VDAB wil de sector de resultaten van de
basisopleiding verder optimaliseren. Door dit overleg kunnen hindernissen weggewerkt en
acties naar de toekomst toe opgezet worden.
Kwantitatieve streefcijfers: 2 maal per jaar structureel overleg
11
Actie 8: Om de kwaliteit van de basisopleiding in samenwerking met de VDAB te
garanderen en waar nodig bij te sturen, zal de sector in samenwerking met de VDAB
een tevredenheidsenquête uitvoeren bij de cursisten van de basisopleiding, deze
resultaten jaarlijks analyseren en op basis hiervan de opleiding bijsturen waar nodig
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Met de realisatie van een jaarlijkse
tevredenheidsenquête wil de sector in samenwerking met de VDAB de kwaliteit van de
basisopleiding op peil houden en waar nodig aanpassen aan de behoeften van de cursisten
en zo de instroom via dit kanaal in de sector vergroten.
Kwantitatieve streefcijfers: uitwerking procedure en opstellen van een enquête. Er wordt
een verbetering van de tevredenheid nagestreefd op basis van de resultaten die blijken uit
de resultaten van de tevredenheidsenquêtes die nu reeds door de VDAB worden uitgevoerd
Actie 9: Om het rendement van de basisopleiding naar de sector toe te verhogen wil
de sector een analyse uitvoeren van de cursisten opgeleid in de basisopleiding die
uiteindelijk niet in de sector tewerkgesteld worden
Timing: 2014
Betrokken partners: VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Door een inzicht te verwerven in de
redenen waarom bepaalde cursisten uit de basisopleiding niet terechtkomen in de sector,
kunnen acties ondernomen worden om het rendement van de basisopleiding verder te
verhogen.
Kwantitatieve streefcijfers: procedure uitwerken die de opvolging van deze personen
mogelijk maakt
Actie 10: Op basis van de analyse van de instroombehoefte wil de sector de mobiele
basisopleiding doelgericht verder zetten in die regio’s waar de aanwervingsbehoefte
groot is
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Met de inzet van een mobiele
basisopleiding wil de sector werkzoekenden recruteren in die regio’s waar een
aanwervingsbehoefte is en waar geen directe toegang is tot de basisopleiding via een
competentiecentrum.
Kwantitatieve streefcijfers: monitoren van het aantal vacatures, opgeleide cursisten in de
mobiele basisopleiding en de tewerkstelling van deze cursisten in de sector
12
IV.
UITWERKEN VAN VERSCHILLENDE VORMEN VAN WERKPLEKLEREN IN DE SECTOR
Actie 11: Het aanbieden van kwaliteitsvolle stages voor kandidaat-chauffeurs
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: VDAB, FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De kandidaten die met succes de
basisopleiding volgden bij de VDAB worden door de stagebegeleiders, die gefinancierd
worden door VDAB op basis van de prestaties, begeleid tijdens de stage na de opleiding.
Deze begeleiding houdt in:
•
•
•
•
•
het stimuleren en coachen van de kandidaat in het vinden van een stageplaats
contactpersoon zijn voor stagiairs en werkgever tijdens de stage
zorgen voor een relevante evaluatie aan de hand van een standaard
evaluatieformulier
stimuleren van een effectieve tewerkstelling in de sector
verslaggeving naar de verschillende actoren
Kwantitatieve streefcijfers: elke kandidaat die slaagt in de basisopleiding bij de VDAB aan
een stageplaats helpen binnen de sector.
Actie 12: Het uniformiseren van de IBO in de sector via de ontwikkeling van een
sectorale IBO
Timing: 2014
Betrokken partners: VDAB, FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Door het opstellen van een standaard
sectorale IBO legt de sector de basis van het opleidingsprogramma van een IBO vast.
Hierdoor helpt de sector de bedrijven die beroep willen doen op een IBO bij het recruteren
van personeel. Anderzijds wil de sector met deze sectorale IBO de kwaliteit van de
bedrijfsopleiding van de kandidaat chauffeur garanderen en afstemmen op de competenties
die vereist zijn voor het beroep.
Kwantitatieve streefcijfers: de basis-leerprogramma’s worden vastgelegd in een sectorale
IBO op basis van de competentieprofielen.
Actie 13: Het aanbieden van gestandaardiseerde opleidingsprogramma’s gebaseerd
op de competentfiches en het organiseren van train the trainer’s voor de interne
opleiders van de bedrijven die werkplekleren bewerkstelligen en de kwaliteit ervan te
garanderen
Timing: 2014
Betrokken partners: VDAB, FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Het ondersteunen van bedrijven die
werkplekleren aanbieden door een opleiding voor interne opleiders te organiseren en zo
uniformiteit na te streven, opdat de kwaliteit van de opleiding gegarandeerd blijft.
13
Kwantitatieve streefcijfers: opstellen opleidingsprogramma en peilen naar de behoefte van
een Train the trainer voor de interne opleiders en indien nodig de nodige Train the trainers
organiseren.
Actie 14: Aangezien de sector ook nood heeft aan mechaniekers die ook beschikken
over een rijbewijs D zal enerzijds via infosessies aan studenten mechanica voor
geïnteresseerden de mogelijkheid onderzocht worden om een rijbewijs D te behalen in
het bedrijf van tewerkstelling. Anderzijds zal ook gepeild worden naar de mogelijkheid
om de competentie “mechanica” aan te leren aan bestaande chauffeurs
Timing: 2014
Betrokken partners: FBAA, onderwijsinstellingen Mechanica, Educam
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Door informatie te verspreiden aan
studenten mechanica en door de geïnteresseerden via werkplekleren ook een opleiding
rijbewijs D aan te bieden, willen de sociale partners de behoefte aan mechaniekers, die
eveneens over een rijbewijs D beschikken, mee helpen invullen
Kwantitatieve streefcijfers: infosessies aan studenten mechanica en de realisatie van een
proefproject in (een) bedrijf(ven) met vacature(s) voor mechaniekers
V.
INSTROOM VIA ANDERE KANALEN VERSTERKEN OF UITWERKEN
Actie 15: De sector engageert zich ertoe om de opleiding autobus- en
autocarchauffeur aan te bieden via het volwassenenonderwijs en deze uit te breiden
naar de gehele regio Vlaanderen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Consortium Volwassenenonderwijs, VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: In 2013 wil de sector het aanbod van de
opleiding autobus- en autocarchauffeur realiseren in een proefproject. Nadien wil de sector
dit opleidingskanaal mits positieve evaluatie uitbreiden naar andere regio’s in Vlaanderen.
Kwantitatieve streefcijfers
•
•
in 2013: aanbod van de opleiding in één centrum voor volwassenenonderwijs
in 2014: uitbreiding naar andere centra in andere regio’s
Actie 16: In het vorig convenant werd een vooropleiding uitgewerkt in de provincie
Antwerpen in samenwerking met de VDAB en Kiem vzw. De sector wenst na te gaan of
deze vooropleiding kan evolueren naar een vaste schakelmodule. Daarnaast wil de
sector ook de mogelijkheid onderzoeken om gelijkaardige samenwerking aan te gaan
in de andere provincies. Net als bij de opstart van de samenwerking met Kiem zal ook
voor de opstart in de andere provincies een samenwerking met andere aanverwante
sectoren onderzocht worden
Timing: 2013 en 2014
Betrokken partners: KIEM, andere organisaties die een gelijkaardige opleiding kunnen
organiseren in andere provincies, VDAB
14
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Via de vooropleiding bereikt de sector
potentiële werknemers uit de kansengroepen die nog onvoldoende basiscompetenties
hebben om te kunnen starten met de basisopleiding via de VDAB. Mits het slagen in een
specifieke vooropleiding gericht naar het beroep van autobus- en autocarchauffeur kunnen
deze personen alsnog via de basisopleiding in de sector komen.
Kwantitatieve streefcijfers: realisatie schakelmodule met KIEM en uitbreiding met andere
partners in andere provincies, waarbij ook een registratie van het aantal cursisten zal
plaatsvinden inclusief het profiel van de cursist (waardoor een beeld kan gevormd worden
van het aandeel kansengroepen in de vooropleiding of schakelmodule).
Actie 17: De sector onderzoekt een samenwerking met de rijscholen voor een
basisopleiding van autobus-en autocarchauffeurs
Timing: 2014
Betrokken partners: sector van de private rijscholen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De mogelijkheid van een structureel
samenwerkingsakkoord met de sector van de private rijscholen onderzoeken om via dit
kanaal mee de nodige instroom naar de sector helpen te verwezenlijken en diversiteit na te
streven.
Kwantitatieve streefcijfers: opstart gesprekken met de sector van de private rijscholen en
eventuele uitwerking van een samenwerkingsakkoord rond de organisatie van een
basisopleiding via dit kanaal.
Actie 18: Aangezien de stagebegeleiding na de basisopleiding van werkzoekenden als
positief wordt ervaren als link naar een uiteindelijke tewerkstelling in de sector, wil de
sector de mogelijkheden van een stagebegeleiding voor de alternatieve
opleidingskanalen onderzoeken
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Consortium Volwassenonderwijs, sector van de private rijscholen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De instroom naar de sector versterken
door de link via de stagebegeleiding te onderzoeken. Hierdoor zullen onderhandelingen
plaatsvinden met de alternatieve opleidingskanalen om een stageperiode op te nemen in het
leerprogramma.
Kwantitatieve streefcijfers: stagebegeleiding, zoals die georganiseerd is voor cursisten van
de basisopleiding bij VDAB, voor elke chauffeur opgeleid via de alternatieve kanalen
Voortgangsindicatoren
•
beroepsfiche van competentieprofielen voor elke subsector
•
jaarlijkse (regionale) kwantitatieve analyse van de instroombehoefte
•
Jaarlijkse analyse van de sectorale arbeidsmarkt
•
status-quo of stijging van het aantal opgeleide en tewerkgestelde chauffeurs
(basisopleiding VDAB)
15
•
duidelijke stijging (10-20%)van het aantal IBO’s en het registratie van het profiel van
de IBO-cursist
•
aantal
opgeleide
en
tewerkgestelde
chauffeurs
(via
volwassenenonderwijs).
Aangezien dit een nieuwe actie is vertrekken we van een nulmeting.
•
aantal personen die vooropleiding of schakelmodule volgden. Aangezien dit een
nieuwe actie is vertrekken we van een nulmeting.
Diversiteitscheck
Volgende acties staan centraal in deze prioriteit met het oog op het creëren van kansen voor
kansengroepen en het bevorderen van diversiteit in de sectorale arbeidsmarkt:
•
Actie 2: het vertalen van de Competentfiches naar eenvoudige (laagdrempelige)
beroepsfiches die indien nodig ook per doelgroep opgemaakt worden, verhoogd de
kansen van potentiële werknemers uit diverse kansengroepen.
•
Actie 6: jaarlijks wordt een analyse gemaakt van de sectorale arbeidsmarkt met
aandacht voor het meten van de rol die verschillende kansengroepen spelen in de
sectorale arbeidsmarkt. Dit legt de zwakke en sterke punten van de sectorale
arbeidsmarkt op dit vlak bloot.
•
Actie 11: het ontwikkelen van een sectorale IBO en het daardoor promoten van IBO
naar de sector toe is een duidelijk middel om de deelname van kansengroepen aan
de sector te verhogen.
•
Actie 16: het ontwikkelen en uitbreiden van het systeem van de vooropleiding geeft
personen uit kansarme groepen de mogelijkheid om makkelijker toegang te krijgen tot
de basisopleiding en dus ook tot de sectorale arbeidsmarkt.
16
PRIORITEIT 2
Meer evenredige arbeidsparticipatie nastreven
Motivatie
Uit de cijfers van de studie van de sectorale arbeidsmarkt (studie van het Instituut voor de
autoCar en de autoBus, ICB, 2010 en 2011), blijkt dat verschillende kansengroepen minder
aanwezig zijn in de sector. Het aandeel allochtonen en 50-plussers is reeds relatief groot
waardoor er geen specifieke bijkomende acties gericht zijn naar deze doelgroepen. Wel zal
er in prioriteit 1 het exacte aandeel allochtonen onderzocht worden, maar de ervaringen van
de sectorconsulenten en stagebegeleiders wijzen op een aanzienlijk aandeel. Het aandeel
van vrouwen (op basis van de studie van het ICB: 12%) en het aandeel van jongeren (op
basis van dezelfde studie ongeveer 2 % ) in de sector zijn daarentegen nog vrij beperkt.
Aangezien de instroombehoefte de volgende jaren zal toenemen, dient niet alleen gekeken
naar het kwantitatief versterken van de tewerkstelling in de sector, maar moet eveneens
onderzocht welke potentiële groepen nog onvoldoende vertegenwoordigd zijn. Daarom willen
de sociale partners in dit convenant acties ondernemen om deze potentiële groepen aan te
spreken en te motiveren voor het beroep van autobus- en autocarchauffeur. Op deze manier
werkt de sector ook mee aan de realisatie van een meer evenredige arbeidsparticipatie zoals
bepaald in het Pact 2020.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
I.
SENSIBILISEREN EN INFORMEREN VAN POTENTIËLE WERKNEMERS UIT DE VERSCHILLENDE
GROEPEN VAN DE ARBEIDSMARKT OM AUTOBUS- OF AUTOCARCHAUFFEUR TE WORDEN
Actie 1: De sector zal informatie over de sector en het beroep van autocar- en
autobuschauffeur overbrengen aan jongere werkzoekenden en schoolverlaters
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: CLB, VDAB, Onderwijs, andere instanties die jongeren begeleiden in
hun beroepskeuze
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Het beroep bekend maken bij een zo
breed mogelijk publiek van jongeren en schoolverlaters via beurzen, infosessies,
beroepsfiches, etc.
Kwantitatieve streefcijfers: overleg met betrokken partners en infosessies (minstens 1
infosessie per partner)
17
Actie 2: De sector wil het aandeel van vrouwen in de tewerkstelling in de sector
promoten door actief informatie naar deze doelgroep over te brengen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: VDAB, Organisaties die belangen van vrouwen behartigen
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sociale partners willen het aandeel van
vrouwen in de sector verhogen door een ruime bekendmaking van het beroep en de
mogelijkheden via infosessies, beurzen, beroepsfiches, etc.
Kwantitatieve streefcijfers: Minstens 1 verkennend contact met de betrokken organisaties.
Uit de nationale cijfers blijkt dat 12% vrouwen actief zijn in de sector. We proberen een
aandeel van 15% in de sector te bewerkstelligen.
Actie 3: De sector wil onderzoeken welke de mogelijkheden zijn binnen het beroep
voor de tewerkstelling van arbeidsgehandicapten
Timing: 2014
Betrokken partners: GTB, VDAB, Cara
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: onderzoeken of deze kansengroep of een
deel ervan kan instromen in de sector door meer uitgebreide informatie over
arbeidshandicaps, welke mogelijkheden er zijn, hoe deze doelgroep kan begeleid worden,
etc. Er zal tevens met het Sociaal Fonds voor Transport en Logistiek contact opgenomen
worden om te polsen naar ervaringen.
Kwantitatieve streefcijfers: Gesprekken opstarten met GTB, Cara en VDAB.
Actie 4: De sector onderzoekt de mogelijkheid om samen te werken met de
outplacement-kantoren om de reactivatie van oudere werknemers naar de sector te
ondersteunen
Timing: 2014
Betrokken partners: Outplacementcentra, VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: ondersteuning van de reactivatie van
(langdurig) oudere werklozen naar de sector
Kwantitatieve streefcijfers: contacten met outplacementkantoren met infosessies over het
beroep
II.
SENSIBILISEREN
VAN
ONDERNEMINGEN
OM
POTENTIËLE
WERKNEMERS
UIT
DE
KANSENGROEPEN AAN TE TREKKEN
Actie 5: De sector wil een tool ontwikkelen die bedrijven toelaat om een bedrijfsscan te
maken van de samenstelling van hun personeel, en die het bedrijf op dat vlak
positioneert t.o.v. de gehele sector. Naast enkele grote spelers die over een HR beleid
beschikken, bestaat de sector voornamelijk uit KMO’s, die vaak de middelen
ontbreken om te investeren in de realisatie van een strategisch personeelsbeleid
Timing: 2014
18
Betrokken partners: Stichting Arbeid en Innovatie, De Juiste Stoel,…
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Bedrijven aanzetten tot en helpen bij de
ontwikkeling van een personeelsbeleid dat rekening houdt met een evenredige
arbeidsdeelname.
Kwantitatieve streefcijfers: ontwikkeling toolbox
Actie 6: De sector zal verder geïnformeerd worden over de verschillende
ondersteuningsmaatregelen van de overheid m.b.t. de aanwerving van personen die
behoren tot de kansengroepen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: ICB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector informeren over de inhoud en
de praktische modaliteiten van de vele maatregelen betreffende de aanwerving van
personen die behoren tot de kansengroepen.
Kwantitatieve streefcijfers: regelmatige verspreiding van informatie over de maatregelen
en bundeling in een brochure
Actie 7: De sector zal het opstellen van diversiteitsprojecten in de sector promoten,
via nieuwsbrieven, bedrijfsbezoeken en mailings, en ondersteunen door een
uitwisseling van gegevens met de diversiteitsconsulenten van de RESCOC of van de
sociale partners
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: RESOC, sociale partners
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Bedrijven informeren over de mogelijkheid
van het opstellen van diversiteitsplannen met de daaraan gekoppelde financiële
ondersteuning door de overheid en bewerkstelligen van een communicatiestroom tussen de
verschillende diversiteitsconsulenten van de verschillende partners.
Kwantitatieve streefcijfers: realiseren van 5 diversiteitsplannen in de sector
Actie 8: De sector zal in samenwerking met de VDAB de opleidingen Nederlands op de
werkvloer aanbieden voor anderstalige chauffeurs
Timing: 2014
Betrokken partners: VDAB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Een opleiding Nederlands afgestemd op
alle subsectoren van de sector uitwerken
Kwantitatieve streefcijfers: opstellen leerplan opleiding
19
Actie 9: De sector zal het peter-en meterschapsproject ondersteunen en in de sector
promoten teneinde bedrijven een onthaalbeleid van nieuwe werknemers op te starten
en/of verder uit te breiden
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Groep Intro
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De realisatie van een kwalitatief
onthaalbeleid rekening houdend met diversiteit.
Kwantitatieve streefcijfers: peilen naar de interesse en bij voldoende interesse een
opleiding peter- en meterschap organiseren
Voortgangsindicatoren
•
Stijging van het aandeel vrouwen in de sectorale tewerkstelling naar 15%
•
Stijging van het aandeel jongeren in de sectorale tewerkstelling naar 5%
•
gebruik van toolbox voor bedrijfsscan door bedrijven (indien het een webapplicatie
betreft zullen bezoekersstatistieken geregistreerd worden om zo over een eerste
meting van het gebruik van de toolbox te beschikken)
•
5 diversiteitsplannen
•
aantal bedrijven met peter- en meterschapsproject
20
PRIORITEIT 3
Retentiebeleid en werkbaar werk
Motivatie
Uit de gegevens over de sectorale tewerkstelling blijkt dat jaarlijks ongeveer 12% van de
arbeiders de sector verlaat. De redenen hiervan zijn op dit moment onbekend. De sector wil
niet alleen werk maken van het verhogen van de instroom (prioriteiten 1 en 2), maar wil ook
een uitgebreid retentiebeleid ontwikkelen. Dit beleid moet ervoor zorgen dat de
tewerkgestelde chauffeurs langer in de sector blijven en dat op die manier de uitstroom
verminderd wordt. In het vorig convenant werd de aandacht geschonken aan het levenslang
leren. De sector wil wat dit betreft er verder voor zorgen dat alle chauffeurs de nodige
verplichte bijscholing ontvangen (35u op een periode van 5 jaar).
Het retentiebeleid beperkt zich evenwel niet tot het levenslang leren. Ook andere facetten en
acties die ervoor zorgen dat in de sector gestreefd wordt naar meer werkbaar werk worden
opgenomen in het convenant.
Hierbij zal rekening gehouden worden met de veelheid aan KMO’s in de sector en zal ook
telkens het aspect evenredige arbeidsdeelname voor ogen gehouden worden.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken
van de gekozen prioriteit:
I.
ANALYSE VAN DE UITSTROOM UIT DE SECTOR
Actie 1: De sector wil een zo gedetailleerd mogelijk kwantitatieve analyse maken van
de uitstroom (per regio en indien mogelijk per subsector)
Timing: 2013
Betrokken partners: FBAA, ICB
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Om een zo duidelijk mogelijk beeld te
hebben van de uitstroom uit de sector wordt wat dit betreft een kwantitatieve analyse
gemaakt.
Kwantitatieve streefcijfers: kwantitatieve analyse per regio
Actie 2: De sector wil via een sectorale “exit-enquête” de verschillende redenen van
de uitstroom in kaart brengen
Timing: 2014
Betrokken partners: FBAA en syndicale organisaties
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil via een “exit-enquête”de
redenen in kaart brengen waarom chauffeurs de sector verlaten. Op basis van deze
kwalitatieve analyse wil de sector het retentiebeleid versterken.
21
Kwantitatieve streefcijfers: resultaten van de kwalitatieve analyse op basis van de
enquêtes
II.
COMPETENTIES OP PEIL HOUDEN EN UITBREIDEN
Actie 3: De sector wil verder via een waarschuwingssysteem de stand van zaken van
de chauffeurs/bedrijven inzake de verplichte nascholing opvolgen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: FBAA, FCBO
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil de bedrijven en werknemers
ondersteunen in hun verplichting van bijscholing door jaarlijks aan de bedrijven een overzicht
te geven van de stand van zaken betreffende de nascholing van hun chauffeurs. Op die
manier willen de sociale partners er mee voor zorgen dat geen chauffeurs uit de sector
verdwijnen omdat ze de vakbekwaamheid verliezen.
Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijkse opvolging van de verplichte nascholing per bedrijf en
per chauffeur
Actie 4: De sector wil de werknemers en werkgevers op regelmatige wijze bevragen
over de inhoud van de beschikbare/gevolgde opleidingsmodules en over de
opleidingsbehoeften. Op basis daarvan zal de sector de bestaande opleidingsmodules
aanpassen en nieuwe modules ontwikkelen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: FBAA en syndicale organisaties
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil dat de
opleidingsprogramma’s nauw aansluiten bij de behoeften van de werknemers en
werkgevers. Via een bevraging van werkgevers en werknemers worden deze in kaart
gebracht en worden de ontwikkeling en aanpassing van de modules afgestemd op de
resultaten van deze bevraging. Hier zal ook bekeken worden of er specifieke
opleidingsbehoeften zijn voor de kansengroepen.
Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijkse bevraging.
Actie 5: De sector wil voor de chauffeurs die de competentie rijbewijs DE willen
behalen de mogelijkheid ontwikkelen en ondersteunen om deze competentie via
werkplekleren te verwerven
Timing: 2013
Betrokken partners: VDAB, FCBO, FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Aangezien de competentie Rijbewijs DE
niet meer tijdens de basisopleiding in samenwerking met de VDAB wordt verworven, kunnen
chauffeurs, die deze competentie in de loop van hun carrière willen verwerven, deze
opleiding in het bedrijf met ondersteuning van FCBO volgen.
Kwantitatieve streefcijfers: 5 autocarchauffeurs behalen het rijbewijs DE via werkplekleren
22
Actie 6: De sector wil de bedrijven
opleidingsplannen voor het personeel
ondersteunen
bij
het
opmaken
van
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: FBAA, FCBO
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Om de bedrijven te helpen om een op hun
activiteiten en personeelsplanning afgestemde opleiding te verschaffen aan hun personeel
wil de sector via de sectorconsulenten de bedrijven ondersteunen bij de opmaak van
opleidingsplannen, zodat ook aandacht geschonken wordt aan de specifieke
opleidingsnoden van werknemers uit de kansengroepen.
Kwantitatieve streefcijfers: 20 opleidingsplannen
Actie 7: De sector wil de bedrijven ondersteunen bij het opleiden van het nieuwe
ticketing-systeem in het geregeld vervoer (RETIBO)
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: De Lijn, FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Via een Train the trainer zal de sector de
bedrijven en chauffeurs ondersteunen bij het aanleren van het nieuwe ticketing-systeem van
toepassing in het geregeld vervoer.
Kwantitatieve streefcijfers: organisatie van Train the trainers voor de betrokken bedrijven
Actie 8: De sector onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking met De Lijn in het
kader van de permanente vorming van de chauffeurs
Timing: 2014
Betrokken partners: De Lijn
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Een samenwerking met De Lijn voor wat
betreft de permanente vorming kan zich situeren op 2 vlakken. Vooreerst kan er de
mogelijkheid zijn om opleidingscapaciteit met elkaar te delen en ten tweede is er de
mogelijkheid om mekaars opleidingservaringen (inhoudelijke en pedagogische aspecten) te
delen om zo verder de kwaliteit van de verplichte bijscholing te verbeteren en af te stemmen
op de behoeften van de sector
Kwantitatieve
streefcijfers:
samenwerkingsovereenkomst
contacten
met
De
Lijn
en
eventueel
Actie 9: Aangezien de aanwezigheid van KMO’s in de sector zeer groot is en
verschillende ondernemingen niet de mogelijkheid zien om volledige opleidingsdagen
gereserveerd voor hun bedrijf in te vullen, worden enerzijds opleidingsdagen met
individuele inschrijvingen aangeboden en worden anderzijds samenwerkingen met
lokale afdelingen van de beroepsfederatie (FBAA) uitgewerkt
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil ervoor zorgen dat elke
chauffeur toegang krijgt tot de verplichte nascholing. Aangezien de sector voor het overgrote
23
deel bestaat uit KMO’s zullen zij chauffeurs via provinciale opleidingsdagen samen met de
chauffeurs van andere bedrijven opleidingen kunnen laten volgen.
Kwantitatieve streefcijfers: 10 opleidingsdagen per jaar via provinciale samenwerkingen
III.
VERHOGEN VAN DE MOTIVATIE DOOR DE BETROKKENHEID VAN DE CHAUFFEUR BIJ DE JOB
TE VERSTERKEN
Actie 10: Door het implementeren van het peter- en meterschapsproject wil de sector
de betrokkenheid van de reeds actieve chauffeurs bij hun job verhogen
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: Groep Intro, FBAA, syndicale organisaties
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Onder prioriteit 2 werd deze actie al
vermeld met betrekking tot een verbeterd onthaalbeleid van de chauffeurs. Het werken met
peters en meters in het bedrijf verhoogt langs de andere kant ook de betrokkenheid van de
chauffeur (peter/meter) bij de job en op deze manier wil de sector ook werken aan een
verhoging van de werkbaarheid van de job van de meer ervaren chauffeurs, door hen een
nieuw toekomstperspectief te bieden.
Kwantitatieve streefcijfers: aantal peters en meters actief in de sector; opstellen van best
practices
Actie 11: De sector wil waar mogelijk en wenselijk ook de nodige opleiding geven aan
ervaren chauffeurs om hen zo mee in te schakelen in de interne opleiding in het kader
van de permanente nascholing
Timing: 2013-2014
Betrokken partners: FBAA
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Door naast hun beroep van chauffeur
ervaren chauffeurs ook de mogelijkheid te geven om interne opleider te worden in het bedrijf
in het kader van de nascholing, wil de sector bereiken dat chauffeurs meer betrokken
geraken bij de job.
Kwantitatieve streefcijfers: 15 interne opleiders
IV.
VERMINDEREN VAN NEGATIEVE OMGEVINGSFACTOREN OF HET LEREN OMGAAN MET DEZE
Actie 12: De sector wil in de opleidingsprogramma’s van de nascholing aandacht
schenken aan het verminderen van de invloed van negatieve omgevingsfactoren die
ertoe kunnen leiden dat chauffeurs de sector verlaten. Het betreft modules zoals
preventie en omgaan met agressiviteit, levenshygiëne,…
Timing: 2014
Betrokken partners: externe opleidingsverstrekkers
24
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: De sector wil via FCBO een aantal nieuwe
modules uitwerken die de chauffeurs leert omgaan met negatieve factoren die hen mogelijk
aanzetten om de sector vroegtijdig te verlaten.
Kwantitatieve streefcijfers: de ontwikkeling van 2 nieuwe modules (agressiviteit en
levenshygiëne)
Voortgangsindicatoren
•
kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de uitstroom (op dit moment nulmeting)
•
20 opleidingsplannen
•
15 interne opleiders
•
aantal peters/meters registreren en opstellen van best practices
•
2 nieuwe modules
Diversiteitscheck
Volgende acties staan centraal in deze prioriteit met het oog op het creëren van kansen voor
kansengroepen en het bevorderen van diversiteit in de sectorale arbeidsmarkt:
•
Acties 1 en 2: bij de analyse van de uitstroom zal getracht worden om te weten te
komen of en indien ja welke kansengroepen meer en/of sneller uitstromen uit de
sector, en waarom. Door deze in kaart te brengen kunnen in de toekomst specifieke
acties naar retentiebeleid en evenredige arbeidsdeelname onder nomen worden.
•
Actie 4: bij het peilen naar specifieke opleidingsbehoeften zal aandacht geschonken
worden aan de opleidingsnoden van alle werknemers, dus ook deze behorende tot
de kansengroepen. Op deze manier kan de sector vermijden dat werknemers uit één
of andere kansengroep sneller of meer uitstromen.
•
Actie 6: Door de bedrijven te ondersteunen met opleidingsplannen kan de sector er
mee voor zorgen dat ook aandacht wordt geschonken aan de werknemers uit de
kansengroepen en hun specifieke opleidingsnoden.
•
Actie 10: Door het peter- en meterschapsproject helpt de sector de bedrijven bij een
onthaalbeleid waardoor de integratie van werknemers uit de kansengroepen
bevorderd wordt.
•
Actie 12: Door nieuwe opleidingsmodules aan te bieden die helpen om te gaan met
negatieve omgevingsfactoren kan de sector zich richten naar specifieke groepen van
werknemers ( bv oudere werknemers) om lagere uitstroom (of verhoogde deelname)
van deze groep(en) aan de sectorale arbeidsmarkt te verwezenlijken.
25
[Algemene bepalingen inzake beëindiging,
wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de
overeenkomst]
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van twee jaar. Het sectorconvenant kan niet
stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge
overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het
sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De
kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te
lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse
Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding
kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone
omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie van het tussentijds rapport door het departement Werk
en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld
dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in
de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant
eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling
van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale
partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of
wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen is het sectorconvenant tijdens de looptijd van
het sectorconvenant worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie pleegt overleg met de representatieve werkgevers- en
werknemersorganisaties over de bevindingen van het tussentijds rapport en van het eindrapport. Dit
gebeurt aan de hand van formele en informele opvolgingsmomenten en fysieke en/of desk
evaluaties. Het departement Werk en Sociale Economie voorziet hiertoe een sjabloon voor de
inhoudelijke en financiële rapportage. Bij die opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of
de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving
van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De
Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
26