bijlage - Fedet

Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek Eén nieuw pensioen voor de Techniek
Vakbonden en werkgeversorganisaties (sociale partners) in de sectoren Metaal & Techniek en Metalektro zijn het op 25 september 2014 eens geworden over een nieuwe pensioenregeling voor de pensioenfondsen PMT en PME. Beide bedrijfstakken (de “Techniek”) krijgen per 1 januari 2015 dezelfde pensioenregeling. Dat betekent één pensioenregeling voor de meer dan 540.000 huidige werknemers bij de ruim 34.000 ondernemingen die in de sectoren actief zijn. Daarmee zijn de verschillen tussen de pensioenregelingen van PMT en PME vrijwel geheel verdwenen. In oktober en de eerste helft van november leggen vakbonden en werkgeversorganisaties het principeakkoord voor aan hun achterbannen. Als zij zich kunnen vinden in de afspraken, kan het akkoord in de loop van november definitief zijn. Alle Nederlandse pensioenfondsen moeten per 1 januari 2015 een nieuwe pensioenregeling hebben. Dat komt door dat de regering een nieuwe wet heeft gemaakt. In die wet wordt geregeld dat we wat langer moeten werken voor het zelfde pensioen. Ook regelt de wet dat de pensioenen in Nederland soberder worden en beter bestand moeten zijn tegen economische schokken. Alle pensioenregelingen moeten worden aangepast om te voldoen aan de nieuwe wet. Door de nieuwe wet‐ en regelgeving is de speelruimte voor sociale partners en pensioenfondsen kleiner. Binnen die kleinere speelruimte hebben werkgevers en werknemers tóch goede afspraken kunnen maken over een nieuw pensioen voor de Techniek. Er komt een goed en betaalbaar pensioen met een stabiele premie. En één pensioenregeling voor beide technieksectoren scheelt voor veel mensen een hoop gedoe. Wie in de techniek van baan wisselt, gaat regelmatig over van de ene naar de andere sector. Als je pensioen dan hetzelfde blijft, is dat wel zo prettig. Daardoor wordt veranderen van baan makkelijker. Dat biedt voordelen voor werknemers én werkgevers. versie 20141013 | PME | BvE
1
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek De nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015 Hoe ziet de nieuwe pensioenregeling eruit? Sommige zaken moeten de komende maanden nog nader worden uitgewerkt. Maar de belangrijkste afspraken over het nieuwe pensioen zijn duidelijk. Ze staan hieronder op een rijtje. 1. Algemene afspraken 


Wanneer? De nieuwe pensioenregeling gaat in op 1 januari 2015. De afspraken gelden voor een periode van vijf jaar, dus tot en met 31 december 2019. Over 5 jaar onderhandelen werknemers en werkgevers weer over de regeling vanaf 2020. Voor wie?  De nieuwe pensioenregeling gaat gelden voor alle bedrijven en werknemers1 van 18 jaar of ouder die nu pensioen opbouwen bij de pensioenfondsen2 PMT of PME.  Werknemers bouwen zolang ze in de bedrijfstak werken pensioen op tot ze hun AOW‐leeftijd bereiken. Die AOW‐leeftijd schuift de komende jaren stapsgewijs op tot 67 jaar. Wie en wat valt onder de nieuwe regeling? De nieuwe pensioenregeling bestaat uit twee delen:  Een verplichte basisregeling voor iedereen tot een salaris van € 70.0003 . Ook mensen die geen pensioen meer opbouwen, nog niet met pensioen zijn maar nog wel een pensioenpotje hebben staan bij 1
deze pensioenfondsen, gaan onder de nieuwe regeling vallen. Hun oude pensioen wordt omgerekend naar het nieuwe pensioen. De totale waarde van het pensioen blijft natuurlijk hetzelfde. 2
De afspraken over een nieuwe pensioenregeling hebben ook gevolgen voor gedispenseerde ondernemingen. Zij moeten immers, om in aanmerking te komen voor vrijstelling van verplichte deelname, een pensioenregeling aanbieden die ten minste gelijkwaardig is aan de verplichte regeling. 3
Deze salarisgrens wordt vanaf 1 januari 2016 jaarlijks per 1 januari verhoogd met de gemiddelde cao‐loonontwikkeling bij PMT en PME. Vervolgens wordt deze salarisgrens weer verminderd met het bedrag van de franchiseverlaging (zie Basisregeling, Franchise). versie 20141013 | PME | BvE
2
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek 

Een vrijwillige “excedentregeling” voor het deel van het salaris tussen € 70.000 en € 100.000 . Voor PMT blijft deze regeling in 2015 nog verplicht, omdat er meer tijd nodig is voor de invoering. Voor het deel van het salaris boven € 100.000 gaan de pensioenfondsen PMT en PME géén (netto) regeling aanbieden. Vanaf 1 januari 2015 zijn pensioenpremies boven deze inkomensgrens niet langer aftrekbaar. 2. Verplichte basisregeling 



Middelloon De basisregeling is verplicht. Het gaat om een middelloonregeling: het te bereiken pensioen is gebaseerd op het gemiddelde salaris gedurende de loopbaan. Pensioenleeftijd omhoog, maar eerder stoppen kan nog steeds De standaard pensioenleeftijd wordt verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar. Dit is in de nieuwe wet geregeld. Maar: eerder stoppen met werken kan nog steeds. Net als nu geldt: hoe eerder met pensioen, hoe lager de uitkering. En andersom: wie langer doorwerkt, tot aan de AOW‐leeftijd, krijgt een hoger pensioen. De arbeidsovereenkomst en de pensioenopbouw stoppen op de AOW‐leeftijd. Opbouw omlaag, maar lagere inkomens beschermd Het opbouwpercentage wordt verlaagd van 1,90% naar 1,875% van de zogenoemde pensioengrondslag. Dat betekent dat ieder jaar iets minder pensioen wordt opgebouwd. Daar staat tegenover dat de pensioengrondslag hoger wordt (zie onder Franchise). Zo wordt het effect van de nieuwe wet verzacht. Zeker de werknemers met lagere inkomens gaan er daardoor per saldo op vooruit; zij bouwen meer pensioen op dan voorheen. Franchise De franchise is het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd, omdat men ook een AOW‐uitkering van de overheid ontvangt. De komende vijf jaar gaat de franchise in stapjes omlaag. Het deel van het loon waarover pensioen wordt opgebouwd stijgt dus (de pensioengrondslag). Daardoor bouwen werknemers meer pensioen op. Het eerste jaar daalt de franchise met € 250 tot € 15.304. Daarna daalt de franchise drie versie 20141013 | PME | BvE
3
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek 

jaar lang met € 200 om in 2019 nog eens met € 150 te dalen. De franchise komt daarmee uiteindelijk uit op € 14.554. In totaal wordt de franchise in vijf jaar tijd op die manier € 1000 lager. Ten opzichte van de huidige pensioenregeling is de daling nog een stuk groter, omdat onder de huidige regeling de franchise elk jaar zou stijgen met naar schatting € 300 tot € 4004. Lagere en middeninkomens profiteren relatief het meest van de lagere franchise. Zij worden op die manier gecompenseerd voor de versoberende maatregelen van de overheid. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen bestaat uit een pensioen na overlijden voor de partner en eventuele minderjarige wezen. Het partnerpensioen voor wie overlijdt terwijl hij nog pensioen opbouwt, bedraagt 70% van het te bereiken ouderdomspensioen.  Een deel van dat bedrag, ter grootte van 50% van het ouderdomspensioen, wordt daadwerkelijk opgebouwd. Dit deel is dus een eigen potje. Dat eigen potje kan op pensioendatum worden ingeruild voor een hoger ouderdomspensioen, bijvoorbeeld als de partner zelf voldoende inkomen heeft. Maar het kan natuurlijk ook gewoon worden gebruikt voor het nabestaandenpensioen.  Het overige deel (20% van het ouderdomspensioen) is een verzekering op risicobasis. Dat betekent dat deze verzekering vervalt op de pensioendatum of wanneer de pensioenopbouw stopt (bijvoorbeeld omdat men de bedrijfstak verlaat). Het opgebouwde deel (zie hiervoor) blijft gewoon van u, ook als u de bedrijfstak verlaat.  Het wezenpensioen bedraagt 14% van het ouderdomspensioen. Indexatie Om pensioen zijn koopkracht te laten behouden, moet het meegroeien met de stijgende prijzen van bijvoorbeeld boodschappen, huur en energie. Dat noemen we indexatie. De ambitie van de nieuwe regeling is om de pensioenen van zowel actieve deelnemers (werknemers) als van gepensioneerden en ex‐deelnemers mee te laten groeien met de inflatie (de zogenoemde prijsindex). Deze indexatie is voorwaardelijk. Er bestaat geen recht op, er wordt geen premie voor betaald en het is alleen mogelijk als er voldoende reserves in het pensioenfonds zijn. En let op: er zijn nieuwe strengere regels van de overheid. Ook zijn de pensioenfondsen nog niet genoeg hersteld van de financiële crisis. Door deze twee oorzaken is het, eerlijk is eerlijk, de komende jaren helaas onwaarschijnlijk dat de pensioenfondsen hun ambitie om te indexeren kunnen waarmaken. 4
Onder de huidige regeling stijgt de franchise jaarlijks (en wordt daardoor de pensioengrondslag lager), om in de pas te blijven lopende met de indexatie van de AOW. versie 20141013 | PME | BvE
4
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek 
Stabiele premie De afspraken over een nieuwe pensioenregeling voor de Techniek zorgen ervoor dat er de komende vijf jaar duidelijkheid is over de pensioenpremie. In die vijf jaar blijft de premie bij PME (in euro’s) vrijwel op het huidige niveau. Bij PMT daalt de premie een klein beetje. De afspraken over de premie staan vast. De premie gaat dus niet tussentijds verder omhoog of omlaag, ook niet als er tussentijds tekorten of overschotten ontstaan. Mocht dat het geval zijn, dan lossen we dat op een andere manier op. Daarover verderop meer. Die meerjarige stabiele premie is voor iedereen van belang. Werkgevers weten zo waar ze aan toe zijn. De komende jaren hoeven ze zich niet langer zorgen te maken over een stijging van de pensioenlasten, die een belangrijk onderdeel vormen van de totale loonkosten. En ook voor werknemers is een stabiele premie belangrijk: hun nettoloon wordt op die manier zekerder. Feitelijke premie Voor ieder jaar van de periode van 5 jaar is de premie vastgelegd. De premie wordt geheven over de pensioengrondslag. Dat is het bruto salaris min de franchise. Nu de franchise elk jaar daalt, neemt de pensioengrondslag toe en kan het premiepercentage daarmee iets dalen. De totale geheven premie blijft hiermee als percentage van het totaal aan salarissen in de bedrijfstak constant. In onderstaande tabel worden de premiepercentages weergegeven: Tabel 1. Feitelijke premie Verplichte Basisregeling 2015-2019
Premie als % PG 2015
2016
2017
2018
2019
PMT
24,0% 23,5% 23,0% 22,6% 22,2%
PME
23,6% 23,2% 22,9% 23,0% 22,7%
Premieverdeling tussen werkgever en werknemers De verdeling van de premie tussen werkgevers werknemers wordt niet gewijzigd. Bij PMT betalen de werknemers maximaal 46,30% van de premie. Bij PME betalen de werknemers in de jaren 2015, 2016 en 2017 maximaal 48,96% van de premie. In de jaren 2018 en 2019 is dit bij PME maximaal 47,97%. Premie‐egalisatiedepot De premie die in 2015 wordt betaald, is naar verwachting hoger dan de kostendekkende versie 20141013 | PME | BvE
5
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek premie. Dat betekent dat er waarschijnlijk wat geld overblijft. Dat geld wordt in een nieuw potje gestopt, het zogenoemde “premie‐egalisatiedepot”. Elk jaar dat er geld overblijft van de premie, wordt dit potje verder gevuld. Elk jaar dat er een tekort is aan premie, kunnen de premie‐inkomsten uit dit potje worden aangevuld. Op die manier blijft de premie stabiel en blijft ook de opbouw zoveel mogelijk constant. Bij tekorten of overschotten op de premie wordt dus níet de premie verhoogd of verlaagd. Wanneer het premie‐egalisatiedepot daar ruimte voor laat, kan het geld eventueel ook worden gebruikt om de pensioenen te verhogen die onder de basisregeling zijn opgebouwd vanaf 2015, bijvoorbeeld in de vorm van een extra indexatie om het verschil tussen de loon‐ en de prijsontwikkeling te overbruggen. Wat gebeurt er als er een tekort is in de premie én het egalisatie‐depot? Het kan gebeuren dat in enig jaar de premie onvoldoende is voor de nieuwe pensioenopbouw én er onvoldoende reserves aanwezig zijn in het premie‐
egalisatiedepot. In dat geval wordt de nieuwe pensioenopbouw in dat specifieke jaar bij het betreffende pensioenfonds verlaagd. 3. Vrijwillige Excedentregeling voor salaris boven € 70.000 De excedentregeling is een vrijwillige regeling. Alleen in het jaar 2015 is deze regeling voor de bedrijfstak Metaal en Techniek nog verplicht. Omdat het voor PMT iets nieuws is, heeft de invoering van een vrijwillige regeling in de bedrijven meer tijd nodig. Iedere werkgever beslist zelf over deze vrijwillige aansluiting, steeds voor een periode van vijf jaar. Als een werkgever meedoet, dan doen van deze werkgever alle werknemers met een salaris boven de 70.000 euro mee. versie 20141013 | PME | BvE
6
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek Specifieke info voor PMT In 2015 is de excedentregeling voor de bedrijfstak Metaal en Techniek verplicht. In de eerste helft van 2015 worden alle werkgevers in de bedrijfstak Metaal en Techniek geïnformeerd over de keuze om mee te doen aan de vrijwillige regeling vanaf 1 januari 2016. Vóór 1 oktober 2015 moeten alle werkgevers die mee willen doen een aansluiting overeenkomen met PMT. Specifieke info voor PME Bij PME lopen de bestaande overeenkomsten met werkgevers voor de vrijwillige aanvullende regeling door tot de overeengekomen einddatum. Wel is opzegging mogelijk van bestaande uitvoeringsovereenkomsten per 1 januari 2015 (opzeggen uiterlijk per 15 december 2014) of 1 januari 2016 (opzeggen uiterlijk per 1 oktober 2015). Salarisgrens In de excedentregeling wordt pensioen opgebouwd over het salaris tussen de salarisgrens van € 70.000 (niveau 2015) en het wettelijk maximumsalaris tot waar met belastingvoordeel uit het brutoloon pensioenpremie kan worden betaald (niveau 2015: € 100.000). De salarisgrens wordt jaarlijks per 1 januari (voor het eerst op 1 januari 2016) verhoogd met de gemiddelde loontrend bij PMT en PME in het daaraan voorafgaande jaar, onder aftrek van het bedrag van de franchiseverlaging (zie onder Basisregeling, Franchise). Als bijvoorbeeld het loon gemiddeld met 1% stijgt, dan wordt het grensbedrag in 2016 € 70.700 min € 250 franchiseverlaging, dus € 70.450. Indexatie De voorwaardelijke indexatie kent in principe dezelfde ambitie als die van de basisregeling (zie Basisregeling, Indexatie). Premie 
Doorsneepremie PMT 2015 Omdat in 2015 de excedentregeling bij PMT nog verplicht is, geldt dat jaar bij PMT een doorsneepremie. Die bedraagt in 2015 19,2% van de excedent‐pensioengrondslag. Sociale partners vragen PMT te berekenen welk opbouwpercentage5 bij dat premiepercentage toegepast kan worden in 2015. 
Premies PME vanaf 2015 en PMT vanaf 2016 Bij PME en vanaf 2016 bij PMT geldt een premie die afhankelijk is van de gemiddelde 5
Sociale Partners beogen een pensioenopbouw, die bij een rekenrente van 3,25% en een solvabiliteitsopslag van 25% overeenkomt met een opbouw van 75% volgens de verplichte basisregeling. versie 20141013 | PME | BvE
7
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek leeftijd van alle werknemers die bij een specifieke werkgever meedoen in de excedentregeling. De premie is uitgedrukt in een percentage van de excedent‐pensioengrondslag. De premietabel is hieronder weergegeven en wordt vastgezet voor een periode van 5 jaar. Op basis van de huidige deelnemersbestanden bedraagt de gemiddelde premie voor alle werknemers met een excedentregeling 19,2% van de excedent‐pensioengrondslag. Dit percentage kan afhankelijk van de leeftijdsopbouw van werknemers per onderneming verschillen, zoals uit de tabel hieronder blijkt. Premie Vrijwillige Excedentregeling 2015-2019
Leeftijd
< 35 jaar
35 – 39
40 – 44
45 – 49
50 – 54
55 – 59
≥ 60 jaar


Beschikbare premie
11,6%
13,4%
15,6%
18,0%
20,8%
23,9%
27,0%
Opbouw Afhankelijk van de door PME en PMT vastgestelde tarieven voor een kalenderjaar, wordt jaar voor jaar het feitelijke opbouwpercentage6 (het in te kopen pensioen) op fondsniveau vastgesteld. Daarbij geldt voor alle deelnemers voor alle leeftijden hetzelfde opbouwpercentage. Premieverdeling tussen werkgever en werknemers De werkgever betaalt de som van deze individuele premies van haar werknemers aan het pensioenfonds. Bij PMT betalen de werknemers in beginsel maximaal 46,80% van de gemiddelde premie als percentage van de pensioengrondslag, tenzij er binnen de onderneming andere afspraken zijn gemaakt. Het bijdragepercentage van de werknemers wordt per werkgever vastgesteld en bedraagt ten hoogste het voor de jongste werknemer geldende percentage van de premietabel. 6
Sociale Partners beogen een pensioenopbouw, die bij een rekenrente van 3,25% en een solvabiliteitsopslag van 25% overeenkomt met een opbouw van 75% volgens de verplichte basisregeling. versie 20141013 | PME | BvE
8
Populaire versie Principeakkoord Pensioenregeling Techniek Bij PME betaalt de werknemer het deel van de premie dat tussen werkgever en werknemer is overeengekomen. 4. Overgangsregelingen VPL De zogenoemde “Overgangsregelingen VPL” die gelden in de bedrijfstakken Metaal en Techniek en Metalektro worden niet gewijzigd ten opzichte van de huidige regelingen. Premies overgangsregelingen Omdat de franchise de komende vijf jaar stapsgewijs wordt verlaagd en het maximum pensioengevend salaris wordt gewijzigd, verandert ook elk jaar de pensioengrondslag van de verplichte basisregeling. Om dit neutraal te laten verlopen, wordt jaarlijks een aangepast premiepercentage vastgesteld. In de tabel hieronder zijn de premiepercentages voor de overgangsregelingen VPL voor de periode 2015 tot en met 2019 weergegeven: Tabel 4. Feitelijke premie Overgangsregelingen VPL 2015‐2019 Premie als % PG 2015 2016 PMT 6,26% 6,12% PME 2,96% 2,91% 2017 5,99% 2,87% 2018 5,88% 2,35% 2019 5,78% 2,32% Premieverdeling tussen werkgever en werknemers De premies voor de overgangsregelingen VPL worden volledig betaald door de werkgever. versie 20141013 | PME | BvE
9