Eindverslag compleet Ken Kwantes 20120302

Zuyd
Hogeschool
Duurzame
Monumenten
Sustainable Monuments
Lectoraat nieuwe energie
Vooronderzoek
Ken Kwantes
02-03-2012
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Duurzame Monumenten
Sustainable Monuments
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Pre-investigation Kasteel Limbricht
Auteur:
Ken Kwantes
Afstuderend student HBO Werktuigbouwkunde
Zuyd Hogeschool, Heerlen
Opdrachtgever:
Zuyd Hogeschool
Projectgroep Duurzame Monumenten
Uitvoerend bedrijf:
Zuyd Hogeschool
Onderzoeksafdeling RiBuilT
Onderzoeksgroep Nieuwe Energie
Bedrijfsbegeleider:
Ing. Stefan Sigwarth
Senior adviseur
Heerlen,
02-03-2012
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Voorwoord
Als afstuderende student aan de opleiding werktuigbouwkunde heb ik gekozen voor een
afstudeerstage in de richting energie. Energie heeft altijd al mijn interesse gewekt. Energie is een
vorm van kracht en kracht wekt bij vrijwel iedere man interesse. Mijn hobby, alles wat te maken
heeft met openbare verlichting, is ook zeer sterk gerelateerd aan energie. Verder is in tegenstelling
tot een vak als mechanica is nog veel te ontdekken in de wereld van de energie. Energie kent ook
veel meer vormen van experimenteren. De ontwikkeling in de wereld van energie gaat snel en
dingen moeten dan ook nog vaak in de praktijk getest worden op functioneren. Een zeer interessante
wereld naar mijn mening.
De keuze voor deze specifieke opdracht is op basis van de breedte van de opdracht. Mijn opdracht is
het inventariseren en analyseren van het energieverbruik van de voorhoeve van Kasteel Limbricht. Ik
ben gestart op basis van niets. Dit maakt de onderzoeksmogelijkheden zeer breed. Ik wordt niet
gestuurd naar een bepaalde richting van onderzoek maar mag het hele spectrum aan
energiebesparende mogelijkheden analyseren. Een zeer leuke ervaring naar mijn mening.
Onderzoeken kun je echter niet zonder ondersteuning. Ondersteuning heb ik dan ook van
verschillende mensen gekregen die waaraan is graag een woord van dank wil richten:
 Stefan Sigwarth, mijn stagebegeleider vanuit RiBuilT, voor zijn collegialiteit, kennis en mede
analyseren en redeneren met mij over besparingsmogelijkheden en controle van mijn
werkzaamheden.
 Rob Bimmel, initiator van het project Duurzame Monumenten, voor het binnenhalen van mij
als student ter uitvoering van de opdracht.
 Tom Dammann, eigenaar van Partycentrum Kasteel Limbricht, voor zijn gastvrijheid en
kennisoverdracht van zaken, anders dan energie gerelateerd, aan mij.
 Willem Wilms, bestuurslid Stichting Kasteel Limbricht, voor de verschaffing van
achtergrondinformatie van toepassing op Kasteel Limbricht.
 Helen Janssen , multifunctioneel medewerkster van partycentrum Kasteel Limbricht, bij wie
ik altijd terecht kon voor vragen betreffende de exploitatie van het partycentrum.
 Harrie Tummers, de technische man van partycentrum Kasteel Limbricht, voor zijn hulp bij
technisch gerelateerde vragen.
 Eric Curfs, docent en begeleider van de Zuyd Hogeschool, voor zijn ondersteuning door
expertise op energiegebied.
 Bert Stiekema, bedrijfsleider van partycentrum Kasteel Limbricht, voor zijn gastvrijheid.
En “last but not least” de collega’s op kantoor: Stefan Neis, Ingo Jansen, Werner Eussen en Gijsbert
Tweehuyzen voor hun collegialiteit. Een goede werksfeer is immers lekker werken en een goed
gehumeurd persoon levert betere resultaten. Bedankt!
1
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Samenvatting
Als initiatiefnemer van het project duurzame monumenten doet RiBuilT namens de Zuyd Hogeschool
onderzoek naar het energieverbruik van Partycentrum Kasteel Limbricht gevestigd in de voorhoeve
van Kasteel Limbricht. Partycentrum Kasteel Limbricht heeft een hoge energierekening voor gas en
elektriciteit. De wens is om deze energierekening omlaag te brengen. De situatie is echter dat zowel
de eigenaar van de voorhoeve, Stichting Kasteel Limbricht, als de eigenaar van het partycentrum,
Tom Dammann geen grote investeringsmogelijkheden hebben. De stichting wordt getroffen door
teruglopende subsidie inkomsten en het partycentrum door dalende horeca inkomsten. Beiden
hebben last van de moeilijke economie van de laatste jaren en de ingrepen in de vorm van
bezuinigingen die dit tot gevolg had.
Stichting Kasteel Limbricht heeft inkomsten nodig in de vorm van huurinkomsten om het gebouw te
kunnen onderhouden. Deze huurinkomsten zijn onder anderen afkomstig van het partycentrum.
Wanneer het partycentrum echter verlies draait dan is het moeilijk om een huurverhoging te vragen
ter compensatie van de dalende of de vervallen subsidies. Van een kale kip is immers niks te plukken.
Daarnaast is er de kans dat de eigenaar van het partycentrum vertrekt vanwege de onrendabele
onderneming. In dat geval heeft de stichting helemaal geen huurinkomsten meer van het
partycentrum. Zoals vrijwel ieder ander in deze tijd zal dus ook het partycentrum moeten bezuinigen.
Energiekosten zijn een grote kostenpost gelijk aan 10% van de omzet. Deze worden dan ook
aangegrepen om op te bezuinigen.
Bezuinigingen zijn onder anderen mogelijk door energiebewust gedrag. Het verbruik van energie
door Partycentrum Kasteel Limbricht wordt gekenmerkt door een vorm van nonchalance. Personeel
laat verlichting branden, deuren staan open, de verwarming staat te hoog etc. Personeel bewust
maken van hun gedrag en de invloed van hun gedrag op het energieverbruik behoeft geen financiële
investering en levert toch een winst op.
Het inpassen van de activiteiten in een kleiner aantal zalen gedurende de winterperiode levert ook
een winst op in energieverbruik. De zalen die niet gebruikt worden kunnen worden verwarmd op het
niveau “vorstvrij” en verbruiken zo een minimum aan warmte energie. De zalen die wel gebruikt
worden, worden vaker gebruikt en de verwarming kan op een constanter niveau verwarmen. Er gaat
minder restwarmte, aanwezig in de zalen na een activiteit, verloren. Minder verlies aan restwarmte
betekend dat er minder energie aan de zalen moet worden toegevoegd bij het warm stoken van de
zaal alvorens een activiteit plaats vind.
Het bouwtechnisch ontwerp is mede een oorzaak van het hoge energieverbruik. Hoge zalen hebben
een groot volume met als gevold dat een groot volume verwarmd worden. De plafonds van de zalen
kunnen op een relatief eenvoudige en esthetisch verantwoordelijke manier worden verlaagd met
brandveilige doeken. Door de toepassing van doeken wordt de warme luchtlaag op een lager niveau
gehouden. Een ander voorbeeld van energieverlies door bouwtechnisch ontwerp is het trappenhuis.
Het trappenhuis is een open verbinding tussen de ontvangsthal en de gang en garderobe op de
eerste verdieping. Met de open tussendeuren vormt het trappenhuis een open verbinding tussen: De
ontvangsthal/receptie, de brasserie, de gang op de 1e verdieping en de Ridderzaal. Meer dan 90%
van de tijd wordt alleen de ontvangsthal/receptie gebruikt en de brasserie. De gang op de 1e
verdieping en de Ridderzaal behoeft gedurende deze tijd geen verwarming maar worden toch passief
verwarmd door de warme luchtstroom afkomstig van de begane grond. Het open trappenhuis vormt
de schakel tussen deze warmtestroom en moet afgesloten worden. Ook dit is mogelijk door
toepassing van zware gordijnen.
2
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Een typerend kenmerk van monumentale panden gebrek aan isolatie van buitenmuren en dak is ook
een zeer grote oorzaak van het hoge energieverbruik. Isolatie en een nieuw dak zijn echter niet
mogelijk door ofwel de monumentale waarde van het pand of de enorme investeringskosten.
De verwarmingsinstallatie is sterk verouderd. De hoofdverwarmingsketels hebben een laag
rendement en de warmtebronnen, zoals leden radiatoren en vloerverwarming, worden niet effectief
gebruikt. Investeren in een nieuwe conventionele hoogrendement gasgestookte verwarmingsketel is
de minst kostbare oplossing omdat het functioneren van de installatie is gebaseerd op een centraal
gevoede verwarmingsinstallatie. Het plaatsen van WKK zou betekenen dat de positie van de
voedingsbron en heel de infrastructuur van gasleidingen en cv-leidingen aangepast moet worden. De
huidige positie van de ketel op de zolder kan geen grote WKK ondersteunen. Een conventionele ketel
bied de beste verhouding tussen besparingsmogelijkheden en investering.
Er is veel besparingspotentie op het energieverbruik van Partycentrum Kasteel Limbricht. Een sterke
reductie van het energieverbruik kan behaald worden zonder grote en kostbare ingrepen zoals het
isoleren van het dak en de buitenmuren. Vele kleintjes maken één grote is een spreekwoord van
toepassing op Partycentrum Kasteel Limbricht. Er zijn heel veel kleine besparingsmogelijkheden en
de uiteindelijke besparing door toepassing van kleine besparingsmogelijkheden is dan ook groot.
3
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Summary
As initiator of the project Sustainable Monuments RiBuilT investigates, on behaf of Zuyd University,
the energy consumption of “Partycentrum Kasteel Limbricht.” Partycentrum Kasteel Limbricht is
located at the front of Kasteel Limbricht. The party center has a very high energy bill for the
consumption of gas and electricity. The party center wishes to reduce the energy bill. The problem is
the inability from the owner, Stichting Kasteel Limbricht, and the operator, Tom Dammann, to
financially invest in the building. Both suffer from a decreasing income. The foundation suffers from
decreasing subsidies and the party center suffers from decreasing hospitality income. Both suffer
from financial cuttings due to the poor economy.
The foundation “Stichting Kasteel Limbricht” needs the rental income paid by the party center to
maintain the building and the castle. The party center is unprofitable so the foundation cannot raise
the rent to compensate on the decreasing subsidies. When it does, the operator will abandon the
building and leaves the foundation with no rental income at all.
Like almost all companies in this economic period the party center must also cut costs. The energy
bill is equal to 10% of the turnover. The energy consumption is unnecessary high partially due to
actions of the employees. Lights are burning when not needed, doors are open, the heating
temperature is too high. Making employees energy conscious doesn’t cost a penny but does
decrease energy consumption. Energy conscious behavior of the employees can reduce the gas
consumption for heating by 5%.
A tighter planning within a smaller number of rooms can reduce the energy consumption as well
during the winter period. The rooms that won’t be used can be heated at a frost-free rate resulting in
a minimal use of heating energy. Reducing the number of rooms that are used for the same amount
of activities results in a more often use of the individual rooms. Heating can be kept on a more
constant level improving the efficient use of the heating. Less residual heat is lost due to less time
between activities reducing the amount of energy needed for reheating the room for a next activity.
Good planning can reduce the gas consumption for heating up to 20%.
Draft is a big problem for Kasteel Limbricht. There are a number of leaks in the outer walls and cracks
between outer doors and frame. At a windy day cold air blows into and through the building causing
heat loss. Examples of draft locations are the sliding windows in the brasserie and the outer doors
throughout the building. The sliding windows need to be overhauled and the outer doors need to be
fitted with weather stripping. Draft prevention can reduce the gas consumption for heating by 5-10%
at a cost rate estimated at €500,-.
The lighting within the building consists partially out of conventional bulbs. Conventional bulbs are a
waste of electric energy by today’s standards. The application of LED’s, where it’s possible, can
reduce the electric energy consumption by 3% with an investment of €8.000,- with the use of Philips
LEDs.
The building design is another cause for the high energy consumption. A room with a high cieling has
a large volume resulting in a large volume that must be heated. The ceiling of the rooms can
relatively easily be lowered with the use of curtains/cloths. The main advantage of the curtains
relative to a plaster ceiling is the aesthetical aspect and the ability to slide the cloths/curtains away
when barbeques or weddings take place. The cloths/curtains must be fireproof. Lowering the ceiling
by using cloths/curtains lowers the height of the heat level. An investment in curtains/cloths
lowering the ceiling of the Ridderzaal and for shutting the sliding window will cost an estimated
€2.000,- and can reduce gas consumption by an estimated 5-10%.
4
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
The staircase is a part of the building design and another cause of energy losses. The staircase
creates an open link between entry hall on the ground floor and the hall and the wardrobe at the
first floor. When all doors are left open, like they most of the time do, the staircase creates an open
link between: the entry hall/reception, the brasserie, the hall at the first floor and the Ridderzaal.
More than 90% of the time only the entry hall/reception and the brasserie are in use. The hall at the
first floor and the Ridderzaal don’t need heating during an 90% time period but they are passively
heated by the warm airflow that rises up from the ground floor. The staircase creates an open link
and must be closed. This is possible by the appliance of heavy curtains in front of the staircase.
Closing the staircase with curtains will cost an estimated €500,- en can reduce the gas consumption
for heating by 5-10%.
A typical characteristic known to monumental buildings is the lack of insulation of the outside walls
and the roof. This is a very big cause of the high energy consumption for the heating of the building.
The application of insulation poses a threat to the monumental value of the building and is too costly
at this moment. Insulating the outer walls and the roof is not an option.
The heating system is aged. The main boilers have a low efficiency and the heaters, like the radiators
and the floor heating, are not applied for efficient use. Investment in a new modern conventional gas
fired boiler is the solution with the lowest cost and best investment to profit ratio. Applying a CHP
(combined heat and power) boiler would have the best efficiency because of the own production of
less costly electricity compared to electricity from the conventional grid. The main problem caused
by the application of a CHP would be the redirection of the complete heating infrastructure. At the
moment two boilers are placed on two different positions in the building but they are both located at
the attic. A CHP-boiler is much more heavy than a conventional gas fired boiler and needs to be
placed on the ground floor. All the gas plumbing and the heat plumbing need to be redirected from
two positions at the attic to one position on the ground floor. Plus, the CHP-boiler is a very costly
device. The CHP-boiler is considered a too costly investment so the conventional gas fired boiler is
the best solution for heating the building. Installing two modern boilers will cost €30.000,-. Heating
costs will be lowered by 13%.
There are a lot of savings on the energy consumption of party center Kasteel Limbricht. A high
reduction of the energy consumption can be reached without high financial investments like
insulating the roof and the outer walls. Lots of small savings are equal to one big saving.
5
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................................
Samenvatting.............................................................................................................................................
Summary ...................................................................................................................................................
Inhoudsopgave ..........................................................................................................................................
Figurenlijst .................................................................................................................................................
1
Inleiding ......................................................................................................................................... 13
2
Plattegrond van het gebouw ......................................................................................................... 14
3
Inventarisatie ................................................................................................................................. 15
4
Inventarisatie van de Aansluitingen .............................................................................................. 15
4.1
Elektriciteit ............................................................................................................................ 15
4.2
Gas ......................................................................................................................................... 15
5
Inventarisatie van het gebruik van de zalen.................................................................................. 16
6
Inventarisatie elektriciteitsverbruik 2010 ..................................................................................... 17
6.1
7
Elektriciteitsverbruik per aansluiting..................................................................................... 17
Analyse opbouw elektriciteitsverbruik .......................................................................................... 18
7.1
Verbruikers fase 1 en 3 .......................................................................................................... 19
7.1.1
Verlichting ..................................................................................................................... 19
7.1.2
Koeling bar’s .................................................................................................................. 19
7.1.3
IJsblokjesmachines ........................................................................................................ 20
7.1.4
Kantoor .......................................................................................................................... 20
7.1.5
Koffiemachines .............................................................................................................. 20
7.1.6
Vaatwassers ................................................................................................................... 21
7.1.7
Koeling keukens ............................................................................................................ 21
7.1.8
Boilers ............................................................................................................................ 21
7.1.9
Centrale koel- en vriescellen ......................................................................................... 22
7.1.10
Keuken apparatuur ........................................................................................................ 22
7.2
Einduitwerking van de opbouw van het elektriciteitverbruik van fase 1 en fase 3 in een
cirkeldiagram. .................................................................................................................................... 23
8
7.3
Huis Jansen + biertank ........................................................................................................... 23
7.4
Gasterie ................................................................................................................................. 23
Financiële opbouw elektriciteitsrekening .................................................................................... 24
8.1
Heffingen ............................................................................................................................... 24
8.2
Uitwerking van de financiële opbouw van de elektriciteitsrekening in een cirkeldiagram .. 26
6
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
9
Inventarisatie en analyse van het gasverbruik .............................................................................. 27
9.1
Opbouw gasverbruik per verbruiker ..................................................................................... 29
9.2
Financiële opbouw gasrekening ............................................................................................ 29
10
Inventarisatie en analyse van de verlichtingsinstallatie ............................................................ 30
10.1
Huidige situatie...................................................................................................................... 30
10.2
Schakelen............................................................................................................................... 30
10.3
Lichtbronnen ......................................................................................................................... 30
11
LED als alternatief voor de verlichting. ..................................................................................... 31
11.1
Besparingspotentieel op verlichting per zaal ........................................................................ 33
11.1.1
Van Merode zaal............................................................................................................ 33
11.1.2
Van Merode zolder ........................................................................................................ 33
11.1.3
Kessenichzaal ................................................................................................................. 33
11.1.4
Restaurant ..................................................................................................................... 34
11.1.5
Ridderzaal ...................................................................................................................... 34
11.1.6
Van Bentinck zaal .......................................................................................................... 34
11.1.7
Van Bentinck zolder ....................................................................................................... 35
11.1.8
Van Lemborgh ............................................................................................................... 35
11.1.9
Van Breyll....................................................................................................................... 35
11.1.10
Hal + receptie ............................................................................................................ 36
11.1.11
Trappenhuis + gardarobe .......................................................................................... 36
11.1.12
Brasserie .................................................................................................................... 36
11.1.13
Bowling ...................................................................................................................... 36
11.2
12
Conclusie besparing op verlichting........................................................................................ 37
Inventarisatie van de verwarmingsinstallatie ........................................................................... 38
12.1
Inventarisatie ketels .............................................................................................................. 38
12.2
Inventarisatie en analyse van warmtewisselaars .................................................................. 39
12.2.1
Ledenradiatoren ............................................................................................................ 39
12.2.2
Radiatoren met actieve convectie ................................................................................. 39
12.2.3
Warme lucht ventilatoren ............................................................................................. 40
12.2.4
Centrale lucht verwarming ............................................................................................ 41
12.2.5
Analyse verwarming met actieve convectie .................................................................. 41
12.2.6
Convenctorput ............................................................................................................... 42
12.2.7
Vloerverwarming ........................................................................................................... 42
12.2.8
Leidingen ....................................................................................................................... 42
7
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
12.3
13
Warmwater voorziening ........................................................................................................ 43
Analyse gebruik van verwarmingsinstallatie en zalen............................................................... 44
13.1
De invloed van de bezetting van een zaal op het energieverbruik voor verwarming .......... 45
13.1.1
Mogelijke alternatief in het gebruik van de zalen ......................................................... 46
13.1.2
Conclusie gebruik van zalen .......................................................................................... 47
13.2
Ledenradiatoren afgewerkt met lambrisering of radiatorbekleding. ................................... 47
13.2.1
Meest effectieve oplossing............................................................................................ 48
13.2.2
Esthetisch verantwoorde oplossing .............................................................................. 48
13.3
Plaatsen van buffet tafels op convectorput .......................................................................... 49
13.3.1
14
Oplossing ....................................................................................................................... 49
Alternatieve warmtebronnen.................................................................................................... 50
14.1
Nieuwe gelijkwaardige ketels: Remeha 210ECO PRO ........................................................... 50
14.1.1
Directe winst uit rendement ......................................................................................... 51
14.1.2
Winst uit continubedrijf in plaats van start/stop cyclussen ......................................... 51
14.1.3
Investeringskosten en terugverdientijd ........................................................................ 51
14.1.4
Conclusie ....................................................................................................................... 51
14.2
Gebruik van de gracht als warmtebron ................................................................................. 52
14.2.1
Berekening potentie op jaarbasis .................................................................................. 52
14.2.2
Berekening potentie bij maximale warmtevraag .......................................................... 53
14.2.3
Conclusie ....................................................................................................................... 53
14.3
Toepassing van een mini warmte kracht koppeling (WKK) ................................................... 54
14.3.1
14.4
Toepassing van een micro WKK: primair Thermisch ............................................................. 57
14.4.1
14.5
Conclusie gebruik van primair thermische micro WKK. ................................................ 57
Toepassing van een micro WKK: primair elektrisch .............................................................. 58
14.5.1
14.6
Conclusie toepassing van een mini WKK installatie ...................................................... 56
Conclusie van een primair elektrische micro WKK ........................................................ 60
Theoretische analyse toepassing van elektrische straalkachels ........................................... 61
14.6.1
Berekening besparingspotentie .................................................................................... 61
14.6.2
Conclusie besparingspotentie van een elektrische straalkachel ................................... 63
14.6.3
Analyse praktische toepassing van een elektrische straalkachel .................................. 63
14.7
Analyse toepassing van gasgestookte straalkachels ............................................................. 64
14.7.1
Berekening ..................................................................................................................... 64
14.7.2
Conclusie toepassing van een gasgestookte donkerstraler .......................................... 65
14.8
Praktische analyse toepassing van straalkachels. ................................................................. 66
8
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.9 Analyse besparingspotentie van een gasgestookte geyser ten opzichte van een elektrische
boiler 67
14.9.1
Berekening kostprijs gas en elektrisch per MJ energie ................................................. 68
14.9.2
Rekenvoorbeeld warm water verbruik ......................................................................... 69
14.9.3
Investering ..................................................................................................................... 69
14.9.4
Conclusie toepassing van een gasgestookte geyser ...................................................... 69
15
Analyse bouwtechnisch ontwerp .............................................................................................. 70
15.1
Analyse warmteverlies door de buitenmuren....................................................................... 70
15.2
Energieverspilling door een hoog plafond en hoge nok ....................................................... 71
15.2.1
Mogelijke oplossing ....................................................................................................... 72
15.2.2
Kostenanalyse................................................................................................................ 72
15.3
Tocht door de ingang bij de receptie .................................................................................... 73
15.3.1
Eerste mogelijke oplossing ............................................................................................ 73
15.3.2
Tweede mogelijke oplossing ......................................................................................... 74
15.4
Warmteverlies door het trappenhuis fase 1 en het trappengat naar de Kessenichzaal....... 75
15.4.1
Mogelijke oplossing ....................................................................................................... 75
15.4.2
Kostenanalyse................................................................................................................ 76
15.5
Tochtgaten in de muur van de brasserie ............................................................................... 77
15.5.1
15.6
Ramen met enkelglas ............................................................................................................ 78
15.6.1
15.7
Mogelijke oplossing ....................................................................................................... 78
Openstaande deuren door het klemmen van deuren bij sluiten .......................................... 79
15.7.1
15.8
Mogelijke oplossing ....................................................................................................... 77
Mogelijke oplossing ....................................................................................................... 79
Warmteverlies door de glazen schuifpui van de brasserie. .................................................. 80
15.8.1
Meest effectieve oplossing............................................................................................ 81
15.8.2
Meest waarschijnlijke oplossing .................................................................................... 81
16
Analyse bouwtechnische staat van onderhoud ........................................................................ 82
16.1
Glazen schuifpui brasserie..................................................................................................... 82
16.1.1
16.2
Kieren .................................................................................................................................... 83
16.2.1
16.3
Mogelijk oplossing ......................................................................................................... 84
Voormalige leiding doorvoergaten........................................................................................ 85
16.3.1
16.4
Mogelijke oplossing ....................................................................................................... 82
De oplossing .................................................................................................................. 85
Belang van het afdekken van gaten en kieren ...................................................................... 86
9
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
16.4.1
17
Wind .............................................................................................................................. 86
Analyse invloed van gedrag van personeel op gasverbruik ...................................................... 87
17.1
Openstaande deuren ............................................................................................................. 87
17.1.1
17.2
Oplossing ....................................................................................................................... 87
Roken met geopende deur/schuifpui.................................................................................... 88
17.2.1
Oplossing ....................................................................................................................... 88
18
Sneeuwscan ............................................................................................................................... 89
19
Conclusies en aanbevelingen .................................................................................................... 93
19.1
Stap 1: Personeel bewust maken van invloed van hun handelingen op het energieverbruik
93
19.2
Stap 2: Organisatorisch goed inpassen van activiteiten in een kleiner aantal zalen ............ 93
19.3
Stap 3: Tochtpreventie .......................................................................................................... 94
19.4
Stap 3b: Gordijnen plaatsen voor de brasserie ..................................................................... 94
19.5
Stap 3c: Revisie glazen schuifpui brasserie ........................................................................... 94
19.6
Stap 3d: Plaatsen van een tochtportaal voor de ingang van de receptie ............................. 94
19.7
Stap 4: Compartimentering met doeken............................................................................... 95
19.8
Stap 5: Elektrische boilers vervangen door gasgestookte geysers........................................ 95
19.9
Stap 6: Toepassing van LED verlichting ................................................................................. 95
19.10
Stap 7: Installatie van moderne cv-ketels ......................................................................... 95
20
Eindconclusie ............................................................................................................................. 96
21
Slotwoord .................................................................................................................................. 97
Bronnenlijst websites ................................................................................................................................
Literatuurlijst .............................................................................................................................................
10
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figurenlijst
Figuur 1: Plattegrond voorhoeve Kasteel Limbricht.............................................................................. 14
Figuur 2: Ornagram gebruik van de keuken. ......................................................................................... 22
Figuur 3: Verdeling energieverbruikers fase 1+3 .................................................................................. 23
Figuur 4: Opbouw elektriciteitsrekening 2010 Kasteel Limbricht. ........................................................ 25
Figuur 5: Opbouw elektriciteitsrekening. .............................................................................................. 26
Figuur 6: Grafische weergave gasverbruik januari - augustus 2010. .................................................... 27
Figuur 7: Relatie tussen gasverbruik en temperatuur. .......................................................................... 28
Figuur 8: Cirkeldiagram gasverbruik...................................................................................................... 29
Figuur 9: Opbouw gasrekening.............................................................................................................. 29
Figuur 10: Enkele lampen met LED alternatieven ................................................................................. 37
Figuur 11: Ledenradiator ....................................................................................................................... 39
Figuur 12: Actieve convector ................................................................................................................. 40
Figuur 13: Hete lucht blazer .................................................................................................................. 40
Figuur 14: Kolom Ridderzaal waaruit warme lucht geblazen wordt. .................................................... 41
Figuur 15: De convectorput in het restaurant....................................................................................... 42
Figuur 16: Een boiler. ............................................................................................................................ 43
Figuur 17: Energie en stookgedrag in een zaal...................................................................................... 45
Figuur 18: Energie en stookgedrag van een zaal met een hogere bezetting. ....................................... 46
Figuur 19: Warmte afgifte ledenradiator onbedekt en bedekt. ........................................................... 47
Figuur 20: Links, bekleding met kleine doorlating met een stremming van warme lucht tot gevolg.
Rechts, grotere roosters creëren een betere doorstroming. ................................................................ 48
Figuur 21: Het plaatsen van een bekleedde tafel op de convectorput en het effect. .......................... 49
Figuur 22: Remeha GAS 210ECO PRO ................................................................................................... 50
Figuur 23: Bovenaanzicht van Kasteel Limbricht met als kenmerk de omringende gracht. ................. 52
Figuur 24: Buderus SES WKK ................................................................................................................. 54
Figuur 25: Remeha Evita 25s. ................................................................................................................ 57
Figuur 26: Vaillant EcoPower 4.7........................................................................................................... 58
Figuur 27: Elektrische straalkachel. ....................................................................................................... 61
Figuur 28: Matrix uiteenzetting verbruik gas tegen gebruik zalen met besparingspotentie ................ 63
Figuur 29: Donkerstraler ....................................................................................................................... 64
Figuur 30: Vaillant Turbomag gasgestookte geyser. ............................................................................. 67
Figuur 31: warme lucht stijgt naar de nok. ........................................................................................... 71
Figuur 32: Warme lucht blijft door de toepassing van doeken op een lager niveau. ........................... 72
Figuur 33: Het wegvouwen van de gordijnen. ...................................................................................... 72
Figuur 34: Koude luchtstroom bij openen van de deur. ....................................................................... 73
Figuur 35: Sluiswerking van een tochtportaal. ...................................................................................... 73
Figuur 36: Ontwerp van een tochtportaal voor Kasteel Limbricht. ...................................................... 74
Figuur 37: Toepassing van gordijnen aan de binnenkant van de entree. ............................................. 74
Figuur 38: Het trappenhuis en de warmtestroming.............................................................................. 75
Figuur 39: Afdichten van de trap en toepassing van gordijnen ter voorkoming van warmtestroom... 75
Figuur 40: Gemetselde muur aan de originele buitenmuur. ................................................................ 77
Figuur 41: PUR schuim ter afdichting van gaten en kieren. .................................................................. 77
Figuur 42: Groot enkelglas oppervlak. .................................................................................................. 78
11
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figuur 43: Dwarsdoorsnede toepassing voorzetraam. ......................................................................... 78
Figuur 44: Glazen schuifpui van de brasserie ........................................................................................ 80
Figuur 45: De eenden maken dankbaar gebruik van het warmteverlies. ............................................. 80
Figuur 46: Losgeraakte afdichting. ........................................................................................................ 82
Figuur 47: Lichtinval door slechte sluiting. ............................................................................................ 83
Figuur 48: Slechte sluiting tussen kozijn en deur. ................................................................................. 83
Figuur 49: Terrasdeur met grote kier tussen deur en vloer. ................................................................. 84
Figuur 50: Tochtkussen/tochtrol ........................................................................................................... 84
Figuur 51: Warmteverlies door voormalige leidinggaten van de brasserie naar de bowlinghal. ......... 85
Figuur 52: Bovenaanzicht contour kasteel Limbricht inclusief windrichtingen. ................................... 86
Figuur 53: Deuren die regelmatig geopend aangetroffen worden. ...................................................... 87
Figuur 54: Rokerstent met straalkachel. ............................................................................................... 88
Figuur 55: Dak boven ketelruimte. ........................................................................................................ 89
Figuur 56: Eenden overnachten voor brasserie. ................................................................................... 90
Figuur 57: Dun sneeuwdek boven de ruimte van de koelmotoren. ..................................................... 91
Figuur 58: De openstaande deur naar het zolderluik............................................................................ 91
Figuur 59: De reflectie van het zonlicht door de sneeuw geeft een goede weergave van de slechte
dichting tussen dak en muur. ................................................................................................................ 92
Figuur 60: Dezelfde plek als voorgaande foto alleen aan de buitenkant genomen. ............................ 92
12
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
1 Inleiding
De hoge energierekening van Partycentrum Kasteel Limbricht is zowel een probleem voor het
partycentrum zelf als de eigenaar van de voorhoeve, Stichting Kasteel Limbricht. Hoge energiekosten
zijn mede verantwoordelijk voor het drukken de winst of de winst kan zelfs omslaan in verlies.
Bezuinigen is dan ook de eerste oplossing die aangewend wordt om verlies te verminderen of zelfs te
doen omslaan in winst. Bezuinigen op energiekosten zijn de makkelijkste bezuinigingen omdat deze
geen ethische achtergrond hebben.
Doel van dit onderzoek is dan ook het inventariseren van energieverbruikers, het analyseren van
energieverbruik en een aantal conceptuele voorstellen voordragen voor vermindering van het
energieverbruik. Uiteindelijk dient dit rapport als basis voor een diepgaander vervolgonderzoek naar
de besparingsmogelijkheden op de energiekosten.
De mogelijkheden tot investeren in energiebesparende maatregelen wordt echter door twee dingen
beperkt. De beperkte financiële investeringscapaciteit en de monumentale status van het pand.
Dit rapport is uiteindelijk bestemd voor de eigenaar van Partycentrum Kasteel Limbricht en de
Stichting Kasteel Limbricht als basis inventarisatie naar de mogelijkheden van toepassing van
energiebesparende maatregelen. RiBuilT gebruikt dit onderzoek als basis voor een verder diepgaand
onderzoek naar de besparingsmogelijkheden. Het project duurzame monumenten gebruikt dit
rapport als basis voor het te schrijven handvest voor de aanpak van monumentale panden in het
algemeen.
De hoofdlijn van het rapport bestaat uit de volgende stappen:
 Inventarisatie van installaties en het gebruik van installaties.
 Analyseren van besparingsmogelijkheden op installaties, gebruik van installaties,
bouwtechnische ontwerp, bouwtechnische staat van onderhoud en de invloed van het
gedrag van personeel op het energieverbruik.
 Conceptuele voorstellen maken die een mogelijkheid bieden tot het reduceren van het
energieverbruik.
13
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
2 Plattegrond van het gebouw
Om het volgende onderzoek te verduidelijken is in onderstaande afbeelding een plattegrond
weergegeven. Naast de plattegrond is een lijst weergegeven met de belangrijkste ruimten binnen het
gebouwdeel.
Figuur 1: Plattegrond voorhoeve Kasteel Limbricht.
Fase 1
Begane grond
Restaurant
Keuken
Kantoor ruimte
Receptie
Trappenhuis
Ontvangsthal/bar
Bowling
Brasserie
Begane grond
Koeling dranken
1e Verdieping
Kessenich zaal
Koel-/vriesruimte
Spoelkeuken
Garderobe
Trappenhuis
Ridderzaal
Afzuiging + verwarming Ridderzaal
Huis Jansen
1e Verdieping
Kleedruimte
Opslagruimte
Werkplaats
Zolder
Ketelruimte
Zolder
Verwarmingsketel
Koelmotoren
Fase 3
Begane grond
Breyll zaal
Keuken
Lemborgh zaal
1e Verdieping
Bentinck zaal
Merode zaal
Zolder
Bentinck zolder
Ketelruimte
Merode zolder
Gasterie
Begane grond
Kantoor
1e Verdieping
Opslagruimte
Zolder
Opslagruimte
14
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
3 Inventarisatie
Om een goed beeld te krijgen van het energieverbruik van Partycentrum Kasteel Limbricht moet een
inventarisatie worden gemaakt van energieverbruik en energieverbruikers. De volgende zaken zijn
geïnventariseerd in de voorhoeve van Kasteel Limbricht:
 Aansluitingen elektriciteit en gas
 De bezetting van de zalen
 Het elektriciteitsverbruik
 Het gasverbruik
 Het gebruik van de zalen
 Warmtebronnen per zaal in aantal en vermogen
 Boilers voor de warmwatervoorziening in aantal en vermogen
 Het aantal reserveringen per zaal
 Het elekektriciteitsverbruik
 Het gasverbruik
4 Inventarisatie van de Aansluitingen
Kasteel Limbricht heeft verschillende aansluitingen op de distributienetwerken. De netwerken die
van belang zijn voor dit onderzoek zijn de aansluitingen van gas en elektriciteit. Kasteel limbricht
heeft in totaal 3 aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk en 4 aansluitingen op het gasnetwerk.
4.1 Elektriciteit
Kasteel Limbricht maakt gebruik van 3 aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk. De grootste
aansluiting is de aansluiting van fase 1 en fase 3. Dit zijn de twee commercieel geëxploiteerde
vleugels van Kasteel Limbricht. Vervolgens zijn er nog een twee huisaansluitingen met de namen
“huis Jansen” en “gasterie.” De capaciteit per aansluiting is als volgt:
Fase 1 en Fase 3:
3x 160A
Huis Jansen:
3x 25A
Gasterie:
3x 25A
4.2 Gas
Kasteel Limbricht maakt gebruik van 4 aansluitingen op het gasnet
Fase 1:
G25
25 t/m 40m³ /h
Fase 3:
G25
25 t/m 40m³ /h
Huis Jansen: G6
t/m 10m³ /h
Gasterie:
G6
t/m 10m³ /h
15
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
5 Inventarisatie van het gebruik van de zalen
Het gebruik van de zalen op jaarbasis wordt bij Kasteel Limbricht geregistreerd. De zalen kunnen heel
het jaar door gebruikt worden maar de werkelijk bezetting is veel lager. Het overzicht van het gebruik
van de zalen in dagen over 2010 is al volgt:
Van Merode zaal:
73
Brasserie:
244
Ridderzaal:
144
Van Kessenich zaal:
109
Van Bentinck:
87
Van Breyll:
150
Van Lemborgh:
127
Restaurant Entgen:
184
Bowling:
156
16
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
6 Inventarisatie elektriciteitsverbruik 2010
Partycentrum Kasteel Limbricht heeft een berekend elektriciteitsverbruik van 222.878kWh over het
jaar 2010. Dit is een gemiddeld elektriciteitsverbruik van 611kWh per dag en 25,5kWh per uur. Ter
vergelijking; een gemiddeld Nederlands huishouden heeft een jaarlijks energieverbruik van
3.500kWh. Het elektrisch energieverbruik van Kasteel Limbricht is 64x meer dan een normaal
Nederlands huishouden. De berekeningen van het elektriciteitsverbruik zijn gebaseerd op de
verkregen meteropnamen over de periode januari – augustus 2010. Zie bijlage I.
6.1 Elektriciteitsverbruik per aansluiting
Het verbruik van elektriciteit per aansluiting verschilt enorm. Dit omdat niet iedere aansluiting een
gelijk deel van het gebouwoppervlak bestrijkt en omdat niet alle aansluitingen worden gebruikt voor
commerciële doeleinden. De verdeling van het jaarlijks energieverbruik in kWh ziet er als volgt uit:
Fase 1/3:
201.935 kWh
Huis Jansen + biertank:
18.131 kWh
Gasterie:
2.811 kWh
Bij het uitzetten van deze gegevens in een schijfdiagram is de verdeling als volgt:
1%
8%
Fase 1 + 3
Huis Jansen + Biertank
Gasterie
91%
Vergelijking 1: Onderverdeling elektriciteitsverbruik
17
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
7 Analyse opbouw elektriciteitsverbruik
Om te weten hoe het verbruik van gas en elektriciteit tot stand komt is het van belang om te weten
welke grote elektriciteitsverbruikers in het gebouw aanwezig zijn. Zo zijn apparaten zoals koelingen
zeer bepalend voor het elektriciteitsverbruik omdat deze continu in gebruik zijn.
Van apparatuur die continu in gebruik zijn is het energieverbruik redelijk nauwkeurig te benaderen.
Het energieverbruik van incidenteel gebruikte apparatuur is veel moeilijker te benaderen omdat tijd
een zeer onzekere factor is in de berekeningen. De meest nauwkeurige manier voor het bepalen van
het energieverbruik is meten. Echter, voor dit onderzoek is geen meetapparatuur beschikbaar en de
analyses zijn dan ook benaderingen, bepaald aan de hand van het vermogen en geschatte duur van
gebruik op jaarbasis.
Er zijn een zeer groot aantal apparaten die gebruik maken van elektriciteit als energiebron zoals
bijvoorbeeld de verlichting, de koeling, de bowlinginstallatie etc. Dit in tegenstelling tot de
gasgebruikers die op één hand te tellen zijn. Het elektriciteitsverbruik is een product van het
opgenomen vermogen vermenigvuldigd met de tijd. Ofwel:
Om het elektriciteitsverbruik op jaarbasis van een verbruiker te bepalen moeten twee gegevens
bekend zijn. Het vermogen en het aantal uren dat een apparaat per jaar in gebruik is. Het vermogen
van een elektrisch apparaat is vrijwel altijd gegeven. Deze is dan ook gemakkelijk te bepalen door de
waarde af te lezen op het typeplaatje.
De tijd van gebruik van apparatuur is voor veel apparaten te achterhalen of te benaderen. Dit is
mogelijk omdat het aantal dagen van activiteit per zaal is gedocumenteerd op kasteel Limbricht.
Zaken zoals het energieverbruik van verlichting kunnen dan ook relatief makkelijk bepaald worden
aan de hand van het aantal reserveringen per zaal. De activiteitenduur van de reserveringen is
gebaseerd op ervaring van het personeel en deze kan gesteld worden op 4 uur activiteit en 1 uur
voorbereiding. Voor de duur van het gebruik van verlichting in de zalen wordt dan ook een waarde
van 5 uur per reservering gehanteerd.
Ook van continue verbruikers die dag en nacht gebruik maken van elektriciteit is het
elektriciteitsverbruik op jaarbasis te benaderen. Zo kunnen koelingen getimed worden op het in- en
uitschakelen van de koelmotor en deze timing kan uitgedrukt worden in een percentage van de
inschakelduur over de hele tijd. De koelingen zijn in “rust” getimed. Dat wil zeggen dat de koeling
niet geopend wordt. Door het openen van de koeling stroomt warme lucht de koeling binnen die
weer gekoeld moet worden. Dit verhoogt het percentage inschakelduur van de koelmotor. Bij het
stellen van het percentage inschakelduur van de koelmotor wordt dan ook nog een marge
toegevoegd om een wat meer realistischer beeld te creëren.
Het elektriciteitsverbruik wordt geleverd door 3 aansluitingen namelijk: “fase 1 en 3”, “Huis Jansen”,
en “Gasterie.” De verhouding in verbruik is als volgt opgebouwd:
8% 1%
91%
Fase 1 + 3
Huis Jansen +
Biertank
Gasterie
18
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
7.1 Verbruikers fase 1 en 3
De aansluiting “fase 1 en 3” is verantwoordelijk het grootste deel van het elektriciteitsverbruik
namelijk 91%. Bij deze aansluiting is intuïtief de grootste besparing mogelijk omdat deze ook het
grootste elektriciteitsverbruik kent. Bij het zoeken naar een vermindering van het energieverbruik
wordt dan ook gezocht binnen de verbruikers van deze aansluiting.
Op deze aansluiting zijn een aantal grote verbruikers aangesloten die te verdelen zijn in de categorie
continu, constant en variabel. Continue apparatuur is dag en nacht het hele jaar door in gebruik.
Constante apparatuur is altijd in gebruik wanneer er activiteiten, ongeacht van welke aard, zijn in
zalen. Variabele apparatuur wordt alleen ingezet voor specifieke doeleinden.
Continu
 Koeling van de buffetten
 Koeling van het centrale dranken distributiesysteem
 IJsblokjesmachines
 Koelingen voor de voedselbereiding
 Diepvriezen voor de voedselbereiding
 Koffie apparaten
Constant
 Verlichting
 Kantoor apparatuur
 Centrale muziekinstallatie
Variabel
 Keuken apparatuur
 Spoelmachine
 Externe muziek- en verlichtingsinstallaties
 Bowling installatie
Van een aantal van deze verbruikers is het opgenomen vermogen op jaarbasis te bepalen. Deze te
bepalen verbruikers worden in de onderstaande lijst toegelicht met het berekende
elektriciteitsverbruik.
7.1.1 Verlichting
De waarde van de verlichting kan toegekend worden. Deze is ongeveer 22.000kWh op jaarbasis. Het
elektriciteitsverbruik van de verlichting is berekend op basis van het aantal reserveringen op
jaarbasis per ruimte.
7.1.2 Koeling bar’s
Het elektriciteitsverbruik van de koelingen is ook met redelijke nauwkeurigheid te bepalen. Het
vermogen van de installatie is bekend. Het draaiuren percentage van het totaal aantal uren over een
tijdsperiode van de koelingen is getimed, met aanpassing door toevoeging van een marge, en kan
gesteld worden op ongeveer 75%. Ofwel de motor van koeling is 75% van de tijd actief in gebruik. In
absolute uren aantal per jaar ( =8760uur) bedraagt dit 6570uur. Het totaal elektrisch vermogen van
de koelingen die geïnstalleerd zijn in de bars bedraagt 6500W. Het verbruik van de dranken
koelingen op jaarbasis bedraagt ongeveer 43.000kWh.
19
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
7.1.3 IJsblokjesmachines
Een verdere groep gebruikers die ook relatief gemakkelijk uit te splitsen is zijn de ijsblokjes machines.
Deze zijn continu ingeschakeld. Deze hebben ieder een opgenomen elektrisch vermogen van 450W.
In totaal zijn 4 ijsblokjes machines aangesloten. Ook voor de ijsblokjesmachines kan gesteld worden
dat de koelmotoren 50% van de totale tijd actief zijn. Het totaalverbruik van de 4 ijsblokjesmachines
op jaarbasis is ongeveer 7.900kWh.
7.1.4 Kantoor
Het jaarlijks elektriciteitsverbruik van de apparatuur van het kantoor en de receptie is ook met
redelijke nauwkeurigheid te stellen. Dit elektriciteitsverbruik kan gelijk gesteld worden aan het
elektriciteitsverbruik van de gasterie op jaarbasis. De gasterie kent 1 kantoorruimte met 4
werkplekken. De receptie en het kantoor van de bedrijfsleider samen genomen heeft ook 4
werkplekken. Het elektriciteitsverbruik van de kantoor en receptie apparatuur wordt dan ook gesteld
op ongeveer 2.900kWh op jaarbasis.
7.1.5 Koffiemachines
De koffiemachines zijn 24 uur per dag stand-by. 7 koffiemachines staan 24 uur per dag 7 dagen in de
week aan. Het elektrisch vermogen per koffiemachine is 1,8kW. Een situatie waarbij 500 kopjes
koffie per week geschonken worden is realistisch. Een gemiddelde kop koffie heeft een inhoud van
160ml. Het totaal volume gedronken koffie is 80L.
Elektriciteitsverbruik voor verwarming
Standbye gebruiken de koffiemachines 1/2h energie per stuk per dag om de boiler op temperatuur te
houden.
Weekverbruik.
Jaartotaal.
Heet jaarlijks elektriciteitsverbruik van de koffiemachines kan gesteld worden op ongeveer 2.600kWh
20
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
7.1.6 Vaatwassers
Ook het opgenomen vermogen van de vaatwassers is te bepalen. Uit ervaring van het personeel
blijkt dat de vaatwassers bij aankomst van het bedienend personeel wordt ingeschakeld. De
vaatwasser heeft namelijk een opwarmtijd voor het water dat aanwezig is in het reservoir van
vaatwasser. Een vaatwasser heeft een opgenomen elektrisch vermogen van 6,1kW. Een hoog
vermogen dat voor een machinegroep sterk bepalend is voor het energieverbruik op jaarbasis. Het
opgenomen vermogen van een vaatwasser is te bepalen aan de hand van het aantal reserveringen
van een zaal en dat dan ook weer te vermenigvuldigen met 3 uur per activiteit. Het totaal elektrisch
opgenomen vermogen van de in totaal 6 vaatwassers bedraagt ongeveer 21.000kWh op jaarbasis.
7.1.7 Koeling keukens
De koelingen die gebruik worden voor de koeling van voedsel zijn continu in gebruik. Er zijn veel
verschillende types koelingen die gebruikt worden voor het koelen van voeding. Het vermogen per
koelunit verschilt van 300W elektrisch vermogen tot 2kW elektrisch vermogen. Het totaal
elektriciteitsverbruik op jaarbasis is ongeveer 26.000kWh.
7.1.8 Boilers
De boilers hebben ook een groot aandeel in het elektriciteitsverbruik van Kasteel Limbricht. In totaal
zijn 2 boilers aanwezig met een capaciteit van 200L ieder. En een boiler met een capaciteit van 50L.
De totale capaciteit bedraagt 450L. Aangenomen wordt dat de boilers worden gemiddeld 3x per
week worden leeg getrokken. Het warmwaterverbruik is 1350L per week. De temperatuur van het
aangevoerde leidingwater is 15°c. Het tampwater heeft vlak na verwarming een temperatuur van
80°c. Het verbruik is als volgt berekend.
Elektriciteitsverbruik voor verwarming van het water per week:
Gedurende de dag hebben de boilers een warmteverlies van 5°c. De benodigde energie ter
compensatie van dit temperatuurverlies is als volgt:
Berekenen van het jaarverbruik.
21
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
7.1.9 Centrale koel- en vriescellen
De centrale koel- en vriescellen in de spoelkeuken hebben ieder een elektrisch vermogen van 2kW.
De inschakelduur van de koelmotor verschilt alleen per cel. Deze bedraagt 60% voor de koelcel en
75% voor de vriescel. Het totaal elektrisch opgenomen vermogen van de centrale koel- en vriescellen
bedraagt ongeveer 16.200kWh.
7.1.10 Keuken apparatuur
Het grootste niet te berekenen aandeel van het elektriciteitsverbruik is voor rekening van de
keukenapparatuur. Het gebruik van de apparatuur in de keuken die gebruikt wordt ter bereiding van
voeding is afhankelijk van de keuze van het gerecht door de klant. Er zijn zoveel keuzemogelijkheden
dat er geen duidelijke berekening gemaakt kan worden van het elektriciteitsverbruik van de keuken.
Het gebruik van de keuken is afhankelijk van het volgende vereenvoudigde keuze diagram:
Figuur 2: Ornagram gebruik van de keuken.
Iedere keuze die gemaakt wordt in het diagram heeft invloed op de intensiteit van het gebruik van de
keuken en op apparatuur die gebruikt moet worden voor de maaltijdbereiding. Het
elektriciteitsverbruik van de keuken kan met de voorhanden zijnde mogelijkheden niet berekend
worden en alleen een schatting kan gemaakt worden.
Enkele grote verbruikers in de keukens zijn:
 Professionele vaatwasser ( 12kW )
 Grill ( 2kW )
 Magnetron ( 1,8kW )
In de spoelkeuken zijn ook nog een aantal apparaten die een zeer groot opgenomen vermogen
hebben
 Professionele doorloop vaatwasser ( 27,3kW )
 Vaatdroger ( 9,1kW )
 Frituur ketel ( 12kW )
Een schatting is dat de keuken apparatuur (exclusief koelingen) verantwoordelijk is voor 30.000kWh
op jaarbasis. Dit is ongeveer 15% van het elektriciteitsverbruik van de aansluiting “fase 1 + 3.”
22
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
7.2 Einduitwerking van de opbouw van het elektriciteitverbruik van fase 1
en fase 3 in een cirkeldiagram.
Het onderstaande cirkeldiagram geeft een weergave van de verdeling van het elektriciteitsverbruik
op de aansluiting “fase 1+3.”
Elektriciteits verbruikers fase 1+3
Vaatwassers op locatie
6%
Koeling bars
Koelingen Keukens
31%
21%
Centrale Koel en Vriescel
Ijsblokjes machines
Kantoor
12%
4%
Verlichting
Koffie apparaten
1%
11%
4%
8%
2%
boilers
Restant
Figuur 3: Verdeling energieverbruikers fase 1+3
7.3 Huis Jansen + biertank
Voor deze aansluiting kan gesteld worden dat minimaal 95% van de verbruikte elektriciteit voor
rekening is voor de koeling en transport van bier en fris door het leidingstelsel van het centrale
dranken distributie systeem. Andere gebruikers zijn onder andere verlichting en nog wat klein
elektrisch gereedschap die gebruikt wordt door de technische dienst. Wanneer wordt aangenomen
dat het aandeel elektriciteitsverbruik van de biertank 95% van het totaalverbruik 18.131kWh op de
aansluiting “Huis Jansen+biertank” voor aandeel is van koeling en transport van bier en fris,
bedraagt het opgenomen vermogen 17.224kWh op jaarbasis.
7.4 Gasterie
Het elektriciteitsverbruik van de gasterie komt voort uit het gehuisveste kantoor. Dit kantoor bestaat
maar uit een ruimte. De opbouw van het elektriciteitsverbruik bestaat dan ook voornamelijk uit:
 Computer apparatuur
 Communicatie apparatuur
 Verlichting
De exacte verdeling van de opbouw is niet bekend
23
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
8 Financiële opbouw elektriciteitsrekening
De elektriciteitsrekening bestaat uit meer onderdelen dan alleen het afgesproken tarief met de
energie leverancier. De elektriciteitsrekening is opgebouwd uit de volgende componenten:
 Tarief. Afgesproken in contract met producent al dan niet vast gezet voor meerdere jaren.
 Energieheffing. Een tarief per kWh dat bovenop het tarief betaald moet worden. De heffing
wordt vastgesteld door de Nederlandse staat en ieder jaar opnieuw gesteld.
 Aansluitvergoeding bepaald door de netbeheerder.
8.1 Heffingen
Iedere verbruiker van elektriciteit moet een heffing betalen per kWh per aansluiting. Deze heffing
wordt opgebouwd in schalen.
0-10.000kWh
10.001-50.000kWh
50.001-10.000.000kWh
11,21ct/kWh
4,08ct/kWh
1,09ct/kWh
De opbouw van deze heffingen per aansluiting is, wanneer de 3 aansluitingen op één perceel
geregistreerd zijn, te omzeilen. Bij aanleveren van een WOZ verklaring aan de energieleverancier is
het mogelijk om het verbruik per aansluiting te sommeren en vervolgens over de sommage de
heffing te betalen. Verbruik van meter 2 en 3 wordt in dit geval opgeteld bij de 200.000kWh van
meter 1. Meter 1 bouwt heffing op in schaal 1, 2 en 3 en vervolgens wordt de heffing van meter 2 en
3 ook gesaldeerd in schaal 3. Dit levert een besparing op over de te betalen hefftingen.
Partycentrum Kasteel Limbricht maakt gebruik van dit voordeel.
24
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Energiegebruik gedurende de referentie periode
Fase 1/3
Biertank + Jansen Gasterie
Dag
Nacht
Enkel
Enkel
21060
21540
3825,0
593 kWh
Energiegebruik gedurende het jaar berekend
adhv referentieperiode
99829,87 102105,2
18131,5
2811
kWh
Tarief per kWh
0,09285
0,04652
0,075519
0,075519 €
Bruto kosten elektriciteitsverbruik gesplitst
9269,20
4749,93
1369,27
212,28 €
+
15600,69 €
Totaal tariefkosten
Heffing tarieven
0-10.000kWh per kWh
10.001-50.000kWh per kWh
50.001-10.000.000kWh per kWh
Totaal heffingen
0,1121
0,0408
0,0109
€
€
€
1121,00
1632,00
1884,37
4637,37
Periodieke aansluitvergoeding / jaar
Vastrecht transportdienst / jaar
Capaciteitsafhankelijk tarief / jaar
Tarieven transportdiensten / jaar = €4,83/kW
blindstroomverbruik €0,006/kWh
Transportkosten per kWh normaal €0,0293
Transportkosten per kWh laag €0,0153
Systeemdiensten €0,00107/kWh of per jaar
Meetdienst
155
18
28,5
114,64
241,50
1337,27
2925,02
1562,21
216,07
6455,06039
58,85
25,71
227,7
Kosten aansluiting
€
€
114,64 €
€
€
€
€
58,85 €
25,71 €
227,7 €
6910,46 €
28,5
Energiekosten exclusief BTW
BTW a 19%
Energiekosten inclusief BTW (19%)
27148,52 €
5158,22 €
32306,73 €
Netto kosten per kWh totaal
0,144953 €/kWh
Opbouw totale elektriciteitsrekening
Tariefkosten
Heffingen
Netwerkkosten
BTW
Verdeling elektriciteitsverbruik
Fase 1 + 3
Huis Jansen + Biertank
Gasterie
Verdeling elektriciteitskosten
Fase 1 + 3
Huis Jansen + Biertank
Gasterie
15600,69
4637,37
6910,46
5158,22
€
€
€
€
201935 kWh
18131 kWh
2811 kWh
29882,76 €
1900,40 €
523,58 €
Figuur 4: Opbouw elektriciteitsrekening 2010 Kasteel Limbricht.
25
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
8.2 Uitwerking van de financiële opbouw van de elektriciteitsrekening in
een cirkeldiagram
Een grafische weergave van de elektriciteitsrekening in: de Tariefkosten, de heffingen, de
netwerkkosten en de BTW ziet er voor Kasteel Limbricht als volgt uit:
Opbouw totale elektriciteitsrekening
BTW
16%
Netwerkkosten
22%
Tariefkosten
48%
Heffingen
14%
Figuur 5: Opbouw elektriciteitsrekening.
26
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
9 Inventarisatie en analyse van het gasverbruik
Er zijn maar 2 verschillende groepen gasverbruikers in Partycentrum Kasteel Limbricht. Namelijk de
centrale verwarming en de keuken. Deze gebruikersgroepen zijn relatief gemakkelijk van elkaar te
scheiden. Het verbruik van de verwarming is seizoensafhankelijk, temperatuur afhankelijk en
afhankelijk van de mate van activiteit. Het gasverbruik van de keuken is gebonden aan de mate van
activiteit. Om de opbouw van het gasverbruik te splitsen wordt het wekelijkse gasverbruik uitgezet in
een grafiek. De meteropnamen geschiedde over de periode januari t/m augustus 2010. Het
gasverbruik in het jaar 2010 is 69.828m³. De meteropnamen waarop de berekeningen gebaseerd zijn
staan in bijlage I.
Figuur 6: Grafische weergave gasverbruik januari - augustus 2010.
Het gasverbruik in de periode juni t/m augustus kent geen gasverbruik van de verwarming. Het
gasverbruik over deze periode dient dan ook als referentie voor het bepalen van het aandeel
gasverbruik van de keuken op het jaarlijks gasverbruik. Het wekelijks gemiddelde gasverbruik van de
keuken is berekend op 296m³ per week. Het jaarlijks volume gasverbruik van de keuken is dan ook:
Het aandeel gasverbruik van de keuken over 2010 is:
De resterende 77,9% is het gasverbruik van de verwarming over het jaar 2010. In absolute waarde is
dit 54.394m³.
In de grafiek op de volgende pagina is goed te zien in welke mate het gasverbruik afhankelijk is van
de buitentemperatuur.
27
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figuur 7: Relatie tussen gasverbruik en temperatuur.
28
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
9.1 Opbouw gasverbruik per verbruiker
Het gasverbruik komt tot stand door twee gebruikers namelijk de verwarming en de keuken. Een
weergave van het gasverbruik in een cirkeldiagram ziet er als volgt uit:
22%
Verwarming
Keuken
78%
Figuur 8: Cirkeldiagram gasverbruik.
9.2 Financiële opbouw gasrekening
Net als de elektriciteitsrekening is ook de gasrekening opgebouwd uit meerdere componenten. De
gasrekening is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
 Tarief. Dit is de gecontracteerde prijs tussen u en uw energieleverancier.
 Heffingen: Dit is de wettelijk bepaalde energiebelasting opgebouwd in tarief schalen. De
schalen zijn
0 – 5.000m³
16,29ct/m³
5.001 – 170.000m³
14,19ct/m³
 Kosten aansluiting. Dit zijn de kosten die door uw netbeheerder in rekening gebracht worden
voor gebruik van aansluiting, meter en meetdiensten.
 BTW: Dit is het 19% tarief over de bruto excl. Energiekosten.
Een grafische weergave van de opbouw van de gasrekening ziet er dan ook als volgt uit:
Tariefkosten
5%
16%
23%
Heffingen
56%
Kosten
aansluiting
BTW
Figuur 9: Opbouw gasrekening.
29
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
10 Inventarisatie en analyse van de verlichtingsinstallatie
10.1 Huidige situatie
De huidige situatie van de verlichting is niet zo slecht als verwacht. Het schakelen van de verlichting
gebeurt op enkele plekken al automatisch op basis van aanwezigheid van mensen. Daarnaast wordt
waar mogelijk is, en waar het aanzien van de lamp minder belangrijk is, al regelmatig gebruik
gemaakt van spaarlampen.
10.2 Schakelen
De niet verblijfsruimtes zoals het trappenhuis van de Ridderzaal, de toiletten worden verlicht met
behulp van een actieve schakeling. Dit houdt in dat de verlichting automatisch wordt ingeschakeld
wanneer er iemand gebruik maakt van de ruimte en uitschakelt wanneer er geen gebruik wordt
gemaakt van de verlichting. Dit spaart een hoop energie dan wanneer de lampen continu zouden
branden. Voordeel is ook dat niemand kan vergeten de verlichting uit te doen.
De zalen zijn toegepast met een soort “loopverlichting.” Dit betekend dat wanneer de zaal alleen
gebruikt wordt om door heen te lopen naar een andere zaal/ruimte maar een gedeelte van de
verlichting brandt. Een goed voorbeeld hiervan is de Ridderzaal. De verlichting schakelt automatisch
aan wanneer er aanwezigheid van een persoon gedetecteerd wordt, en schakelt automatisch uit
wanneer er niemand aanwezig is. Een deel schakelen van de verlichting is ook energiezuiniger dan
het volledig inschakelen van de verlichting.
10.3 Lichtbronnen
Er wordt al op een aantal plekken gebruik gemaakt van spaarlampen. Ruimtes waar dagelijks het licht
vele uren brandt worden al verlicht met spaarlampen. Voorbeelden hier van zijn de brasserie, de hal
en voor een gedeelte de bowling.
Ondanks dat de ruimten die dagelijks gebruik worden gebruik maken van spaarlampen worden er
nog heel veel gloeilampen en halogeenlampen toegepast. De keuze voor de gloeilamp is
voornamelijk gebaseerd op de uitstraling en de mogelijkheid tot dimmen. De gloeilamp heeft een
warmere lichtkleur dan een spaarlamp. Licht van spaarlampen wordt veelal als koud en wit ervaren
door gebruikers. Comfort en uitstraling is belangrijk in de horeca en een gloeilamp biedt deze
mogelijkheden in de vorm van de mogelijkheid tot dimmen en de lichtkleur.
De spaarlamp is veelal niet te dimmen. Daarnaast hebben versies die dimbaar zijn grote afmetingen
welke niet gewenst zijn in de armaturen. Dimmen van spaarlampen zorgt ervoor dat de
kleurtemperatuur nog hoger wordt wat betekend dat de lamp witter licht geeft. De spaarlamp biedt
in comfort situaties weinig alternatief voor een gloeilamp.
De huidige LED daar in tegen is vrijwel altijd dimbaar. Het energieverbruik van een LED is kleiner of
gelijk aan een spaarlamp met gelijke lichttechnische kenmerken. De inventarisatielijsten van de
lichtbronnen staan in bijlage II.
30
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
11 LED als alternatief voor de verlichting.
LED verlichting is een vooruitstrevende vorm van verlichten. De huidige generaties LED verlichting
hebben een efficiëntie gelijk aan die van de huidige generatie spaarlampen. De ontwikkeling in de
LED verlichting gaan een stuk sneller dan die van de spaarlampen en het vermoeden is dat de LED
verlichting over 5 jaar efficiënter is dan de spaarlampen. Ook zullen er over 5 jaar LEDs met een
hogere lichtstroom beschikbaar zijn ter vervanging van een 100W gloeilamp. Party centrum Kasteel
Limbricht maakt gebruik van gloeilampen tot 60W. LED alternatieven voor gloeilampen met een
vermogen lager of gelijk aan 60W zijn al beschikbaar.
Om de mogelijke besparing van LED verlichting te berekenen moet eerst bekeken worden voor welke
lampen de investering in LED zinvol is. LED is door de hoge aanschafkosten geen alternatief voor de
huidige TL-lampen en spaarlampen. Dit omdat LED een gelijke efficiëntie heeft, een levensduur van
ongeveer factor 2 en aanschafkosten factor 3-5 hoger t.o.v. de spaarlamp. Dit maakt een LED nog
geen goed alternatief voor een spaarlampen of TL buis. De verhouding tussen het totale
elektriciteitsverbruik van de verlichting en de verlichting met besparingspotentie is als volgt:
Jaarlijks elektrisch energieverbruik van de totale verlichting
Opgenomen vermogen
Opgenomen vermogen in percentage van totaal
Kosten per jaar à 14,50ct/kWh
21.905kWh /jaar
11%
€ 3.176,- /jaar
Jaarlijks elektrisch energieverbruik van de verlichting met besparingspotentie
Opgenomen vermogen
11.745kWh/jaar
Opgenomen vermogen in percentage van totaal
5,3%
Kosten per jaar à 14,50ct/kWh
€1703,Het jaarverbruik van de verlichting met besparingspotentie is duidelijk lager dan het totale
jaarverbruik van de verlichting. Dit komt omdat de noodverlichting ook deel uit maakt van de
verlichting. Moderne noodverlichting maakt gebruik van of fluorescentie lampen of LED lampen. LED
lampen die worden toegepast in de noodverlichting zijn een klein beetje zuiniger dan de
fluorescentie lampen. Een volgende rekenvoorbeeld geeft een indicatie van de besparingspotentie
per jaar.
Het verschil in vermogen tussen een conventionele en LED noodverlichting is 2W. Het verschil in
energieverbruik per jaar is als volgt berekend:
Specifieke kosten per kWh
€0,1450/kWh
Een LED noodverlichting armatuur kost ongeveer €90,-. De investering in nieuwe armaturen staat dus
niet in verhouding tot de besparing in energiekosten. Een zelfde situatie is van toepassing op TLbuizen.
31
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Na het splitsen van de verlichting in een groep waar wel besparingspotentieel is en waar geen
besparingspotentieel is de volgende besparing op de kosten voor elektriciteitsverbruik mogelijk:
Besparingspotentieel bij toepassing van LED verlichting waar mogelijk
Opgenomen vermogen alternatieve LED-verlichting:
5.267kWh /jaar
Vermindering van elektriciteitsverbruik t.o.v. huidige situatie:
6478kWh /jaar
Percentage:
55%
Energiekosten LED-verlichting à 14,50ct/kWh:
€764,- /jaar
Vermindering van energiekosten t.o.v. huidige situatie:
€939,- /jaar
Investeringskosten bij toepassing van LED verlichting waar mogelijk
Uitgaande van toepassing van Philips LED’s:
€8072,-
Terug verdien tijd van investering uitgaande van
een stijging van het energietarief met 3% per jaar:
7 jaar
Gemiddelde levensduur van een LED bij gebruik 2000/jaar:
15 jaar
32
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
11.1 Besparingspotentieel op verlichting per zaal
De grafieken laten de totale besparing per zaal zien na investering in LED lampen. De besparing is
niet weergegeven in energiebesparing per jaar maar in totale energiebesparing vanaf het moment
dat LED wordt toegepast minus de investeringskosten.
In iedere grafiek is een stijging van 3% energietarief voor elektriciteit per jaar verwerkt.
Grafiek assen
Horizontaal:
jaar
Vertikaal:
Besparing in Euro’s totaal
11.1.1 Van Merode zaal
1000,00
500,00
0,00
-500,002010
2015
2020
2025
2030
2035
-1000,00
Toelichting: Het toepassen van LED in de Merode Zaal heeft een terugverdientijd van meer dan 10
jaar. Toepassen van LED in de Merode zaal is geen interessante oplossing voor het verminderen van
het energieverbruik. De reden is het relatief weinige gebruik van de zaal.
11.1.2 Van Merode zolder
1000,00
500,00
0,00
2010
-500,00
2015
2020
2025
2030
2035
-1000,00
Toelichting: Het toepassen van LED in de Merode zolder heeft een terugverdientijd van meer dan 10
jaar. Toepassen van LED in de Merode zolder is geen interessante oplossing voor het verminderen
van het energieverbruik. De reden is het relatief weinige gebruik van de zaal.
11.1.3 Kessenichzaal
2500,00
2000,00
1500,00
1000,00
500,00
0,00
-500,002010
2015
2020
2025
2030
2035
Toelichting: Toepassing van LED verlichting in de Kessenichzaal is binnen 5 jaar terug verdiend. De
Kessenichzaal wordt relatief veel gebruikt en dit maat toepassing van LED interessant.
33
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
11.1.4 Restaurant
6000,00
4000,00
2000,00
0,00
2010
-2000,00
2015
2020
2025
2030
2035
Toelichting: Toepassing van LED verlichting in het restaurant is relatief duur in investering omdat er
veel lampen gebruikt worden. Deze lampen zijn echter vrijwel allemaal gloeilampen waardoor de LED
een hoog besparingspotentieel heeft. Het restaurant wordt relatief veel gebruikt waardoor de
investering zich relatief snel terug verdient.
11.1.5 Ridderzaal
4000,00
3000,00
2000,00
1000,00
0,00
2010 2015 2020 2025 2030 2035
-1000,00
Toelichting: De besparing in de ridderzaal is relatief groot. Hierdoor is de investering in LED
verlichting binnen 5 jaar terug verdient.
11.1.6 Van Bentinck zaal
600,00
400,00
200,00
0,00
-200,002010
2015
2020
2025
2030
2035
-400,00
-600,00
-800,00
Toelichting: Investeren in LED is niet interessant voor toepassing in de Van Bentinck zaal. De zaal
wordt niet vaak gebruikt en de investering in LED is niet binnen 10 jaar terug verdient.
34
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
11.1.7 Van Bentinck zolder
1000,00
500,00
0,00
2010
-500,00
2015
2020
2025
2030
2035
-1000,00
Toelichting: Ook voor de Van Bentick Zolder is het investeren in LED niet interessant. Er zijn relatief
veel lampen waardoor de investeringskosten relatief hoog zijn. De zaal wordt te weinig gebruikt om
de LED investering binnen 10 jaar terug te verdienen.
11.1.8 Van Lemborgh
200,00
0,00
2010
-200,00
2015
2020
2025
2030
2035
-400,00
-600,00
Toelichting: De Van Lemborgh zaal heeft al zuinige verlichting in de vorm van tipkaars spaarlampen.
Er is nog maar weinig besparingspotentieel in deze zaal. Verder wordt de zaal relatief weinig
gebruikt. Dit maakt investeren in LED niet rendabel.
11.1.9 Van Breyll
5000,00
4000,00
3000,00
2000,00
1000,00
0,00
-1000,002010
-2000,00
2015
2020
2025
2030
2035
Toelichting: De investering voor het toepassen van LED in de van Breyllzaal is relatief hoog. De Van
Breyllzaal wordt relatief veel gebruikt wat investeren in LED over 5 jaar rendabel maakt.
35
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
11.1.10
Hal + receptie
3000,00
2000,00
1000,00
0,00
2010
-1000,00
2015
2020
2025
2030
2035
Toelichting: Investeren in de toepassing van LED in de hal is zeer rendabel. De investering is laag, het
gebruik is hoog. Investeren in LED is binnen 5 jaar terug verdient.
11.1.11
Trappenhuis + gardarobe
4000,00
2000,00
0,00
2010
-2000,00
2015
2020
2025
2030
2035
Toelichting: Het trappenhuis wordt relatief intensief gebruikt en de bovenverdieping wordt verlicht
met gloeilampen. Het besparingspotentieel is hoog en het gebruik ook. Dit maakt investeren in LED
rendabel binnen 5 jaar.
11.1.12
Brasserie
400,00
200,00
0,00
2010
-200,00
2015
2020
2025
2030
2035
-400,00
Toelichting: In de brasserie wordt al zuinige verlichting toegepast in de vorm van spaarlampen. Het
besparingspotentieel van LED is laag ondanks dat het gebruik hoog is. Investeren in LED voor de
brasserie is onrendabel.
11.1.13
Bowling
2000,00
1500,00
1000,00
500,00
0,00
-500,002010
2015
2020
2025
2030
2035
-1000,00
Toelichting: De bowling wordt al deels verlicht door middel van spaarlampen. Toch bestaat een groot
deel nog uit gloei- en halogeenlampen wat het besparingspotentieel hoog maakt.
36
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
11.2 Conclusie besparing op verlichting
De toepassing van LED verlichting in de zalen heeft uiteindelijk een kleine besparing op de
elektriciteitsrekening tot gevolg. De besparingspotentie van de toepassing van LED waar mogelijk is
55% t.o.v. van het huidige verbruik van de verlichting. Het aandeel van de verlichting met
besparingspotentie op het totale elektriciteitsverbruik is echter maar 5,3%. De besparing op het
totale elektriciteitsverbruik is dan ook iets kleiner dan 3%.
De terugverdientijd voor de toepassing van LED verlichting is gemiddeld minder dan 7 jaar. Voor
enkele zalen is de terugverdientijd korter en voor enkele langer. Dit komt door de verschillende
bezettingsgraden van de zalen. De uitwerking op de energierekening is klein, maar vele kleintjes
maken 1 grote.
Figuur 10: Enkele lampen met LED alternatieven
37
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
12 Inventarisatie van de verwarmingsinstallatie
Kasteel Limbricht maakt gebruik van enkelen centrale verwarmingsinstallaties. De warmte
geproduceerd in de ketels wordt gedistribueerd door een leidingstelsel naar warmtewisselaren in de
zalen. Er zijn een verschillende typen warmtewisselaars/radiatoren aanwezig op Kasteel Limbricht.
De aanwezige radiatoren worden in onderstaande tekst genoemd.
12.1 Inventarisatie ketels
Er zijn een aantal ketels die gebruik worden voor de verwarming van partycentrum Kasteel Limbricht.
De volgende typen ketels zijn aanwezig in de voorhoeve van Kasteel Limbricht.
Fabrikant
Type
Vermogen
Te verwarmen
gebouwdeel
Remeha
Gas 3d XR 10*
183kW
Fase 1
Remeha
Gas 3d XR 8*
142kW
Fase 3
Remeha
Calenta 28c**
28kW
Huis Jansen
Remeha
Calenta 28C**
28kW
Gasterie
De ketels van het type Remeha gas 3d XR zijn van het type verbeterd rendement. De ketels hebben
een rendement van ongeveer 74% t.o.v. de bovenwaarde van gronings gas. Moderne ketels van zulk
kaliber hebben een rendement van 90% of hoger. In het rendement van de ketel is dan ook een
behoorlijke besparingspotentie mogelijk
Een ander probleem van een grote niet modulerend te stoken ketel is de overcapaciteit op
verwarming wanneer maar 1 of 2 zalen in gebruik zijn. Wanneer bijvoorbeeld alleen de Brasserie, de
Kessenichzaal en de receptie+entree hal verwarmd moeten worden is de totaal benodigde capaciteit
32kW. Op de laagste stookstand heeft de ketel een overcapaciteit van 78kW. De grote hoeveelheid
water aanwezig in de CV-installatie dient als een soort buffer voor deze overcapaciteit. Maar
uiteindelijk moet de vraag en aanbod wel gelijk zijn. Dus wanneer de vraag laag is en de ketel alleen
hoog kan bieden moet de ketel in- en uitschakelen. Ofwel de ketel heeft maakt in zo een situatie veel
start/stop cycli. Dit verlaagd het rendement van de ketel. Het is goed mogelijk dat de ketel in zulke
situaties maar een rendement heeft van 65%.
De ketels type Remeha Calenta hebben wel een goed rendement. Verder zijn de ketels modulerend
te schakelen en bij een lage vraag naar warmte hoeft dus ook niet veel gestookt te worden.
*
**
Voor volledige gegevens zie bijlage III
Voor volledige gegevens zie bijlage IV
38
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
12.2 Inventarisatie en analyse van warmtewisselaars
12.2.1 Ledenradiatoren
Ledenradiatoren zijn het meest aanwezig op Kasteel Limbricht. Ledenradiatoren zijn
warmtewisselaars die gebaseerd zijn op passieve convectie. De primaire warmtelevering van
ledenradiatoren gebeurd dan ook door de verwarming van lucht. Deze warme lucht stijgt, koelt af en
daalt vervolgens weer waarna de lucht weer verwarmd word. De circulatie die ontstaat is passief en
wordt alleen gevoed door het stijgen van de warme lucht boven de ledenradiator. Ledenradiatoren
zijn de meest voorkomende warmte voedingen van de zalen/ruimtes.
De ledenradiatoren zijn aanwezig in verschillende afmetingen. De kleinste Ledenradiator heeft een
afmeting van 60 x 100 x 13cm met een benaderd vermogen van 1970W. De grootste ledenradiator
heeft een afmeting van 60 x 225 x 19cm met een benaderd vermogen van 3800W.
Ledenradiatoren hebben een specifiek kenmerk. De primaire warmte afgifte van ledenradiatoren
gebeurt door middel van convectie. Een benadering van de verhouding in afgifte van warmte door
straling en convectie is ongeveer 20%:80%. De convectie die plaats vind is van passieve aard. Dat wil
zeggen dat de warme lucht stijgt door de lagere dichtheid en verder niet geforceerd wordt door
middel van een ventilator om te stijgen. Warme lucht afkomstig van de ledenradiatoren zal dan ook
direct stijgen naar het hoogste punt, waar de lucht weer afkoelt en daalt. Vooral in hoge ruimtes zijn
ledenradiatoren geen efficiëntie warmtebronnen. Omdat het merendeel van de warmte naar boven
stijgt en alleen de al deels afgekoelde lucht de aanwezigen in de zaal bereikt.
Figuur 11: Ledenradiator
12.2.2 Radiatoren met actieve convectie
In enkele zalen zijn ook convector radiatoren aanwezig. Dit zijn warmtewisselaren die actieve
convectie toepassen in de vorm van een ventilator. Deze radiatoren blazen de warme lucht weg door
middel van een ventilator en zuigen ook actief de koude lucht aan. Op deze manier ontstaat een
betere en snellere circulatie waardoor de ruimtes sneller worden opgewarmd. Deze radiatoren
kunnen dan ook een hoger vermogen leveren in vergelijking met de ledenradiatoren. De radiatoren
zijn op de wand gemonteerd.
39
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figuur 12: Actieve convector
12.2.3 Warme lucht ventilatoren
Nog een radiator type zijn de hete lucht blazers. Deze blazers onttrekken de warmte uit de cvleidingen en blazen deze vervolgens door de ruimte. Er is een duidelijke warme luchtstroom in de
richting waarin de blazers blazen. Deze vorm van verwarmen is dan ook ideaal voor verwarming op
locatie. De blazers kunnen gericht worden op de plekken waar de personen zich bevinden.
Figuur 13: Hete lucht blazer
40
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
12.2.4 Centrale lucht verwarming
Ook bij deze vorm van verwarming wordt de ruimte verwarmd met hete lucht. Alleen is de installatie
groter en kan deze een hele ruimte verwarmen met hete lucht. Het vermogen van deze installaties is
niet bekend. Geschat wordt dat het vermogen om en nabij de 50kW ligt.
Figuur 14: Kolom Ridderzaal waaruit warme lucht geblazen wordt.
12.2.5 Analyse verwarming met actieve convectie
Verwarming die gebruik maakt van actieve convectie komt regelmatig voor. Ook dit type
warmtebron is gebaseerd op convectie alleen in actieve vorm. De warme lucht opgewarmd door het
warme water van de CV leidingen verhit de lucht en vervolgens blaast een ventilator de lucht onder
relatief hoge snelheid de zaal in. De warme lucht wordt dan ook direct naar de gebruiker toe
geblazen. Uiteindelijk resulteert dit in een veel betere behaaglijkheid vergeleken met passieve
convectie.
Met de ventilatoren kan de warmtestroom veel beter gericht worden. Een voorbeeld van een juiste
toepassing van de hete lucht blazers kan gevonden worden in het partycentrum. De hete lucht
blazers in de bowlinghal zijn een goede toepassing. De bowlinghal heeft een totaal vloeroppervlak
van ongeveer 150m². De inhoud van de ruimte bedraagt ongeveer 450-500m³. Verwarmen van heel
het volume aan ruimte zou veel energie en geld kosten. Dit is echter slim aangepakt door het
toepassen van de hete lucht blazers alleen op de plek waar de bal wordt afgeworpen. Zo is de ruimte
waar de bezoekers plaatsnemen aangenaam verwarmd en de rest van de ruimte niet.
Nog een voordeel van actieve convectie is de snelheid waarmee de zaal verwarmd kan worden. Door
de actieve circulatie van lucht is de verdeling van de warmte gelijkmatiger en wordt de gewenste
temperatuur eerder bereikt. De hete lucht blazers zijn dan ook een goede manier van verwarmen.
De hete lucht blazers kennen echter ook een nadeel namelijk het geluidsniveau. Een ventilator
produceert geluid dan bij sommige activiteiten als storend ervaren kan worden.
41
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
12.2.6 Convenctorput
In het restaurant wordt een convectorput toegepast. Ook een convectorput werkt op basis van
passieve convectie. De convectorput van het restaurant is voor de raampartij geplaatst. Door het
grote oppervlak van het raam in het restaurant vind ontstaat een grote koudeval. Deze koudeval is
duidelijk merkbaar wanneer de convectorput niet in werking is en kan als zeer onbehaaglijk ervaren
worden door bezoekers. De convectorput in werking werkt deze koudeval tegen en creëert een soort
warmte gordijn. De conclusie is dat de convectorput goed is toegepast. Alleen zoals eerder in het
rapport genoemd werd is het gebruik van de convectorput niet goed.
Figuur 15: De convectorput in het restaurant.
12.2.7 Vloerverwarming
Vloerverwarming is een van de meest comfortabele soorten verwarming. Warme lucht stijgt over
een groot oppervlak vanaf de vloer op. Personen die aan een tafel dineren ervaren de
vloerverwarming als zeer aangenaam. De warme lucht verwarmd benen en voeten. Temperatuur van
beide ledenmaten kunnen zeer bepalend zijn voor de ervaring en beleving van comfort.
Vloerverwarming biedt het meeste comfort voor de gebruiker.
Vloerverwarming heeft de hoogste efficiëntie bij continu gebruik. Deze is dan ook niet geschikt voor
zalen/ruimtes die maar een enkele keer gebruikt worden. Dit is echter wel in twee zalen het geval.
12.2.8 Leidingen
Beide ketels zijn in beide gebouwdelen centraal in het gebouwdeel geplaatst. Door deze centrale
plaatsing blijft de afstand tussen ketel en radiatoren zo kort mogelijk. Een zo kort mogelijke leiding
beperkt het warmteverlies in leidingen. De leidingen die over lange afstand warm water
transporteren zijn geïsoleerd met buisleidingisolatie. Deze isolatie beperkt ook het verlies aan
warmte in de leidingen.
42
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
12.3 Warmwater voorziening
Het water wordt volledig verwarmd door elektrische boilers. Warm water wordt alleen geleverd in de
keukens en in de spoelkeuken. Toiletten en spoelbakken van de bars worden alleen van koud water
voorzien. Kasteel Limbricht maakt gebruik van 3 boilers. Twee biolers met een capaciteit van 200L
per stuk en 1 boiler met een capaciteit van 50L.
De boilers staan op locatie, ofwel in de keukens. Dit houdt de leiding tussen boilers en tappunt kort.
Dit maakt ook dat er niet lang water hoeft te worden getapt eer het warme water het tappunt
bereikt. Uiteindelijk is dit een vorm van waterbesparing.
Figuur 16: Een boiler.
43
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
13 Analyse gebruik van verwarmingsinstallatie en zalen
De verwarming van Partycentrum Kasteel Limbricht wordt zeer onregelmatig gebruikt door de lage
bezetting van de feestzalen. De feestzalen in gebouwdeel fase 3 hebben een lage bezetting wanneer
gekeken wordt naar het aantal uren op jaarbasis. De gegevens van gebruik van de zalen in 2010 zijn
bekend. De uitdraai van de reserveringen per zaal is te vinden in bijlage V. Het aantal dagen bezetting
op jaarbasis is als volgt:
zaal
dagen/jaar
uren/jaar
percentage t.o.v. totaal uren per jaar
 Brasserie
244
1952
22,2%
 Restaurant Entgen
184
736
8,4%
 Van Breyll zaal
150
750
8,6%
 Ridderzaal
144
720
8,2%
 Van Lemborgh
127
254
2,9%
 Van Kessenich zaal
109
327
3,7%
 Van Bentinck zaal
87
435
5%
 Van Merode zaal
73
365
4,2%
De bezetting van de zalen is te bestempelen als laag en willekeurig. Door deze lage en willekeurige
bezetting zijn veel temperatuurschommelingen. Met deze temperatuurschommelingen gaat veel
warmte energie verloren. Wanneer een zaal wordt afgesloten na een feest bevat de zaal nog veel
energie. Wanden, plafonds, vloeren, meubilair etc. dragen allemaal energie in de vorm van warmte
ten opzichte van een niet bezette zaal. Deze energie gaat verloren aan een niet bezette zaal wanneer
de verwarmingstemperatuur verlaagt word. Daarbij wordt ook al deze energie weer geabsorbeerd
wanneer de temperatuur van de zaal verhoogd wordt. De temperatuur in een bezette zaal is 20°C. De
temperatuur in een niet bezette zaal is 15°C wanneer een thermostaat geplaatst is in de zaal of een
volledig uitgeschakelde verwarming wanneer de zaal handmatig verwarmd wordt.
Het effect van een lage bezetting van een zaal op het energieverbruik wordt verklaard aan de hand
van de afbeelding op de volgende pagina.
44
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
13.1 De invloed van de bezetting van een zaal op het energieverbruik voor
verwarming
Figuur 17: Energie en stookgedrag in een zaal.
1) Zaal wordt verwarmd. Het warm stoken van een zaal kan wel 15 uur in beslag nemen. Deze
tijd is een gevoelsindicatie van de enorme hoeveelheid energie die een zaal bezit in warme
toestand ten opzichte van de koude toestand. Gedurende deze periode stookt de
verwarming op vol vermogen gedurende een lange tijd. Het warm stoken van een zaal
verbruikt dan ook zeer veel gas.
2) Zaal is te vroeg op temperatuur. Omdat inschakelen van de verwarming veelal handmatig
gebeurt komt het vaak voor dat een zaal te vroeg op temperatuur is. Er wordt gekozen voor
een aanpak van “het zekere voor het onzekere” om gasten niet in de kou tel laten zitten.
Gedurende deze periode hoeft de verwarming alleen het warmteverlies door muren en
daken te compenseren op een niveau verschil tussen 20°C binnentemperatuur en de
buitentemperatuur op dat moment. Het gasverbruik per uur is aanzienlijk kleiner dan in
periode 1. De zaal te vroeg warm stoken betekend ook dat er langer dan nodig energie
verloren gaat door de hoge binnentemperatuur. Periode 1 en 2 duren gezamenlijk in de
praktijk wel eens 24h uur.
3) Zaal is in gebruik. Wanneer een zaal op temperatuur en in gebruik is daalt het gasverbruik,
navenant het aantal aanwezige personen, een beetje. Alleen het warmteverlies moet
gecompenseerd worden met stoken. Het gasverbruik per uur is gelijk of iets minder als in
periode 2.
4) Zaal is afgesloten en buiten gebruik. De zaal bevat nog een enorme hoeveelheid energie die
helemaal verloren gaat door het warmteverlies.
5) Zaal is buiten gebruik. De zaal wordt op een lagere temperatuur verwarmd. Het gasverbruik
per uur is lager dan periode 3 en 4.
45
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
13.1.1 Mogelijke alternatief in het gebruik van de zalen
Volledig sluiten van een deel van de zalen in de winterperiode. Een mogelijke oplossing is om een
deel van de zalen gedurende de winter volledig te sluiten. Dit om de bezettingsgraad van de
resterende zalen te verhogen. Het kunstmatig verhogen van de bezettingsgraad van de resterende
zalen houdt in dat de zalen meer gebruikt worden en dat het energieniveau constanter is.
Zo kan bijvoorbeeld het restaurant in de winter worden afgesloten en kan de brasserie deze functie
overnemen. Eventueel kan de brasserie gecompartimenteerd worden met scheidingswanden. Zo
kunnen twee kleine groepen tegelijkertijd plaats vinden in de brasserie. Voor de grotere feesten en
de diners is de Ridderzaal ter beschikking. De Kessenich is voor trouw plechtigheden en
vergaderingen. Zulke voorstellen kunnen gemaakt worden door een persoon met kennis van
organisatie en van gebruik van de zalen van Partycentrum Kasteel Limbricht.
Figuur 18: Energie en stookgedrag van een zaal met een hogere bezetting.
De stookkosten per zaal worden hoger maar de stookkosten per activiteit worden lager. Het
percentage stookkosten van de omzet van de zaal daalt en de nettowinst op de omzet zal toenemen.
Voor het probleem van het warm stoken van de zaal kan een goed en op gebied van duurzaamheid
ontwikkeld installatiebedrijf benaderd worden voor de mogelijkheden van intelligent gestuurde
verwarming. Deze verwarming meet de temperatuursomstandigheden per zaal en de
weersomstandigheden buiten. Men hoeft alleen in te stellen wanneer men een bepaalde
temperatuur wenst in een zaal. Software bepaald dan de stookmodellen voor het verwarmen van de
zaal en voert deze uit. Een voorbeeld is dat een zaal op 23 december om 20:00u een temperatuur
moet hebben van 20°C. Tijd en temperatuur worden ingesteld en de computer berekend zelf aan de
hand van actuele binnentemperatuur en de weersomstandigheden buiten het stookregime.
46
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
13.1.2 Conclusie gebruik van zalen
Er is een punt tussen wanneer het gunstiger is om de zaal vanuit koude toestand warm stoken, en
het warm houden van de zaal op een bepaalde temperatuur. Dit punt is het omslagpunt. Dit punt is
met de beschikbare kennis en middelen niet te berekenen. Eventueel kan dit punt door een
gespecialiseerd bedrijf berekend worden.
Een conclusie die wel getrokken kan worden is dat de zalen te laag bezet zijn. Wanneer de zalen een
hogere bezettingsgraad zouden hebben is de verhouding tussen stookkosten en omzet groter omdat
de zalen efficiënter verwarmd worden. Het kunstmatig verhogen van de bezetting van de zalen is
mogelijk door sluiting van enkele zalen in de winter en betere inpassing van activiteiten in de
resterende zalen.
13.2 Ledenradiatoren afgewerkt met lambrisering of radiatorbekleding.
Een deel van de ledenradiatoren wordt afgedekt door de lambrisering of door radiatorbekleding. De
keuze voor het afdekken is op basis van uiterlijk vertoon ofwel als decoratieve afwerking. Deze
decoratieve afwerking gaat ten kosten van de toch al niet effectieve ledenradiatoren.
Ledenradiatoren hebben een relatief klein aandeel vermogen uit stralingswarmte. Op het totaal
vermogen van de ledenradiator staat dit gelijk aan een percentage van ongeveer 20%. 80% Van het
vermogen wordt afgegeven door convectie.
De afdekking hindert de convectiestroming afkomstig van de ledenradiator. Enkele delen van de
lambrisering zijn aan de bovenkant voorzien van een klein rooster. Dit rooster is echter niet van
voldoende grootte om de gehele capaciteit aan convectiestroming door te laten.
Warme lucht hoopt zich op onder de lambrisering en verwarmd de muur en de lambrisering. In een
situatie waarbij een ledenradiator niet is afgedekt absorbeert de muur ongeveer 5% van het
vermogen van de radiator. Bij een afgedekte situatie ligt dit percentage veel hoger door de
warmteafgifte van de convectiestoom aan de muur door ophoping van warmte aan de binnenzijde
van de lambrisering. Procentuele waarden kunnen reiken tot 40% van het vermogen. Warmte afgifte
aan de muur kan als verlies worden beschouwd omdat deze geen indirecte verwarming meer vormt
voor de zaal.
Als laatste nadeel is het hinderen van de afgifte van stralingswarmte een probleem van lambrisering
en radiatorbekleding. Stralingswarmte heeft een direct positief effect op het comfort van de
gebruiker/bezoeker. De straling wordt bij bekleden deels geabsorbeerd door het raster dat geplaatst
is voor de radiator. Het effect van de stralingswarmte wordt op die manier nog verder beperkt.
Figuur 19: Warmte afgifte ledenradiator onbedekt en bedekt.
47
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
13.2.1 Meest effectieve oplossing
De meest effectieve oplossing is het verwijderen van de lambrisering en de radiatorbekleding. Dit
maakt een natuurlijke ongehinderde convectiestroming mogelijk en benut de functie van de
ledenradiator volledig. Het verwijderen van de lambrisering kan nog aangevuld worden met de
bekleding van de muur met radiatorfolie. Deze folie reflecteert voor een zeer groot deel de straling
die wordt afgegeven aan de muur.
13.2.2 Esthetisch verantwoorde oplossing
Het vermoeden is dat de lambrisering behouden moet worden vanwege het esthetische aspect.
Onbedekte radiatoren zijn vaak niet mooi om aan te zien. De doorstroming van de convectie door de
lambrisering moet verbeterd worden. Dit is alleen mogelijk door de toepassing van roosters over de
volledige lengte van de onder de lambrisering aanwezig zijnde radiatoren. De huidige toegepaste
roosters hebben maar een kleine afmeting. Onder de afdekplank kan ook nog een sleuf gefreesd
worden waar dit nog niet van toepassing is. De wat de doorstroming van warmte wordt zo nog
verder verbeterd.
Figuur 20: Links, bekleding met kleine doorlating met een stremming van warme lucht tot gevolg. Rechts, grotere
roosters creëren een betere doorstroming.
48
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
13.3 Plaatsen van buffet tafels op convectorput
Het restaurant wordt onder anderen verwarmt door een convectorput. Deze convectorput bevind
zich voor de glazen wand. Het principe van de plaatsing van de convectorput in energietechnisch
opzicht is goed uitgevoerd. De convectorput biedt door de plaatsing voor het raam tegenwicht aan
het de koudeval van het raam. Dit heeft als effect dat de koudeval niet merkbaar is voor de
bezoekers en het gevoel van comfort wordt verhoogt.
Een convectorput werkt net als ledenradiatoren op basis van passieve convectie. Warme lucht stijgt
naar de ruimte toe door de lagere dichtheid in vergelijking met de koude omgevingslucht. Afdekken
van de convectorput doormiddel van een bekleedde tafel stopt de werking van de convectorput. De
warme lucht blijft gevangen onder de tafel en geeft geen warmte af aan de ruimte. Ofwel de
convectorput verwarmt de ruimte niet naar behoren.
Figuur 21: Het plaatsen van een bekleedde tafel op de convectorput en het effect.
13.3.1 Oplossing
De oplossing is zeer eenvoudig. De tafel van het buffet in het restaurant moet ergens anders
geplaatst worden.
49
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14 Alternatieve warmtebronnen
De voorhoeve van Kasteel Limbricht wordt verwarmd door twee verouderde typen
verwarmingsketels. De ketels zijn geplaatst in het jaar 1999. Ook in die tijd waren de ketels niet van
het modernste type. Anno 2012 liggen de ketels dan ook ver achter wat betreft energie efficiënte
verwarmingstechnieken. Er zijn dan ook veel alternatieve warmtebronnen die onderzocht kunnen
worden.
14.1 Nieuwe gelijkwaardige ketels: Remeha 210ECO PRO
Het directe moderne alternatief voor de huidige geplaatste ketels van het type Remeha Gas 3d XR is
de Remeha 210ECO PRO*. Het specifieke alternatief voor de ketel gestationeerd in gebouwdeel fase
1 (Remeha Gas 3d XR 10-leden 183kW) is de Remeha 210ECO PRO 166kW 5 leden. De alternatieve
ketel voor de ketel gestationeerd in gebouwdeel fase 3 (Remeha Gas 3d XR 8-leden) is eveneens de
Remeha 210ECO PRO 166kW 5 leden.
De keuze voor een lichtere ketel is gebaseerd op de verwachting van een lager energieverbruik van
gebouwdeel fase 1 door een afname van de vraag naar warmte door de toepassing van kleine
energiebesparende maatregelen. Ook wanneer geen kleine energiebesparende maatregelen
genomen worden kan een kleinere ketel die variërend in vermogen continu kan stoken met een
kleiner vermogen voldoen. Dit omdat de ketel geen start/stop cyclussen maakt en het warmte verlies
in uitgeschakelde toestand niet met een “sprint” hoeft goed te maken. Verdere beargumentering
bestaat uit het feit dat de huidige ketel voor minder dan 5% van de tijd gedurende de hele
levensduur gestookt is in de hoge stookstand. De huidige ketel kent dus een hoge overcapaciteit.
De keuze voor een iets zwaarder type ketel voor de verwarming van fase 3 is gebaseerd op het feit
dat Remeha geen staande ketel bied in een gelijkwaardig vermogen van 142kW van de oude ketel.
De huidige ketel van fase 3 heeft een stookduur van 14% in de hoogste stookstand. De eerste ketel
beneden een vermogen van 142kW heeft een vermogen van 115kW. Dit vermogen wordt als te
weinig beschouwd. Ook omdat deze ketel vaak een variërende warmte vraag moet overbruggen.
Voor beide nieuwe ketels geldt dat de ketels modulerend te stoken zijn tussen een
minimumvermogen van 29kW en een maximum vermogen van 166kW. Dit in tegenstelling tot de
huidige ketels. De huidige ketels hebben een hoog/laag schakeling waarbij de lage stookstand gelijk
staat aan ongeveer 60% van de hoge stookwaarde. Ofwel 110kW bij de 183kW ketel en 85kW voor
de 142kW ketel. Het voordeel van de nieuwe ketels is dat deze geen start/stop cyclussen zullen
uitvoeren. De huidige ketels draaien continu door maar op een lagere stookstand. Dit bespaard
energie ten opzichte van vaak voorkomende start/stop cyclussen.
Figuur 22: Remeha GAS 210ECO PRO
*
Voor volledige gegevens zie bijlage VI.
50
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.1.1 Directe winst uit rendement
De huidige ketels hebben een Rendement van 74%. De voorgestelde ketel heeft een rendement van
88%. De verbetering in rendement bedraagt 14%. De vermindering in energieverbruik wordt als volgt
berekend:
Reken gegevens:
Gasverbruik fase 1 en 3 gecombineerd op jaarbasis:
47.863m³
Bovenwaarde Groningen gas:
35,096MJ/m³
Kosten gasverbruik ketels fase 1 en 3 op jaarbasis:
€29.533,20
Benodigde input aan energie uit gas bij een rendement van 88%:
Gasverbruik van nieuwe ketel:
Verschil in gasverbruik:
Nieuwe kosten:
Verschil in kosten:
14.1.2 Winst uit continubedrijf in plaats van start/stop cyclussen
Naast de direct winst uit het rendement wordt ook een winst gehaald op het verdwijnen van de
start/stop cyclussen. De winst behaald uit het vermijden van start/stop cyclussen wordt geschat op
3%. 3% Van de huidige stookkosten staat gelijk aan een bedrag van ongeveer €1.000,-. De totale
winst op jaarbasis door de aanschaf van de nieuw ketel wordt berekend op een waarde van ongeveer
€5.700,- per jaar.
14.1.3 Investeringskosten en terugverdientijd
De investeringskosten voor 2 nieuwe ketels type Remeha 201ECO PRO bedraagt €8.986,-* per ketel
exclusief BTW. Inclusief BTW staat dit gelijk aan een bedrag van €10.693,-. Inclusief materiaal en
installatiekosten worden de kosten per ketel geschat op €15.000,-. Het totaal op twee ketels
bedraagt dus €30.000,-. De onderhoudskosten blijven gelijk aan de onderhoudskosten van de huidige
ketels.
De winst aan energiekosten op jaarbasis bedraagt €5.700,-. Aanschaf van nieuwe ketels heeft dus
een theoretische terugverdientijd van minder dan 6 jaar.
14.1.4 Conclusie
Investeren in een nieuwe ketel is een rendabele investering. De investeringskosten zijn relatief laag
en terugverdientijd relatief kort.
*
Kostprijs op basis van nl.remeha.com voor document zie bijlage VII.
51
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.2 Gebruik van de gracht als warmtebron
Een mogelijke alternatieve warmtebron is warmte onttrekking aan de omgeving doormiddel van een
warmtepomp. Aardwarmte is een vorm van energie die gewonnen wordt door toepassing van een
warmtepomp. Graafwerkzaamheden op Kasteel Limbricht zullen echter veel problemen opleveren
door de archeologische waarde van de grond. Afgraven van de grond zou betekenen dat veel kosten
gemoeid gaan voor archeologisch onderzoek.
Maar warmte kan feitelijk aan iedere massa onttrokken worden. Zo ook aan water. Kasteel Limbricht
heeft als kenmerk de omliggende gracht. Deze gracht bevat een grote hoeveelheid watermassa en
zou in potentie wel eens interessant kunnen zijn om warmte aan te onttrekken. Deze paragraaf is
dan ook een theoretisch onderzoek naar de energiepotentie van de gracht als warmtebron.
Figuur 23: Bovenaanzicht van Kasteel Limbricht met als kenmerk de omringende gracht.
14.2.1 Berekening potentie op jaarbasis
De gegevens*:
Oppervlakte gracht:
1,17ha
Gemiddelde diepte van de gracht:
1,0m
Volume van de gracht:
11.700m³
( = 11.700.000L)
Warmtecapaciteit water:
Dichtheid water:
4180J*kg*K
998kg/m³
Massa water gracht:
11.700*998 = 11.676.600kg
Gasverbruik huidige verwarming op jaarbasis:
54.110m³
Stookwaarde (bovenwaarde) Groningsgas:
35,06MJ/m³
Totaalrendement verwarmingsinstallatie t.o.v. bovenwaarde: ca. 74%
*
Gegevens verkregen van de website van de visvereniging “De Wiejert” uit Limbricht.
52
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Energiepotentie gracht per 1°c temperatuursverandering van de watermassa
Om de energiepotentie van de gracht te berekenen is berekend hoeveel energie aan de watermassa
onttrokken kan worden bij een temperatuurdaling van 1°C.
De gracht heeft dus een energiepotentie van 4,88*10⁴MJ bij een temperatuurdaling van 1°C.
Huidig energieverbruik verwarming per jaar:
De nuttig verbruikte energie ten behoeve van de verwarming op jaarbasis is gelijk aan het volume
gasverbruik op jaarbasis vermenigvuldigd met de stookwaarde en het rendement.
14.2.2 Berekening potentie bij maximale warmtevraag
In de praktijk is de energiepotentie van de gracht van Kasteel Limbricht een balans tussen de
buitentemperatuur, warmte instraling door de zon gedurende de dag en warmteverlies aan de
buitenlucht. Op lange termijn blijft dus een temperatuur evenwicht in de vijver alleen op een lager
niveau dan wanneer geen warmtepomp zou worden gebruikt. Het is interessanter om de
energiebalans over een korte tijdsperiode te analyseren.
Gegevens:
Maximaal vermogen verwarming:
Energiepotentie van de watermassa bij ΔT = 1°C:
375kW
48.800.000kJ
Energieverbruik per uur
Bij een zeer koude winterdag/-nacht kan de maximale warmtevraag bereikt worden. Deze is gelijk
aan:
Tijdsduur opnemen energie bij ΔT = 1°C
In theorie kan Kasteel Limbricht 36 uur lang op vol vermogen verwarmd worden op de
energiepotentie van de watermassa bij een ΔT van 1°C.
14.2.3 Conclusie
Toch moet rekening gehouden worden met een enorm verlies aan warmte van de watermassa aan
de buitenlucht. Bij een watertemperatuur van 1°C en een buitentemperatuur van -10°C is het verschil
in temperatuur groot. Ook het grote oppervlak van de gracht en de relatief geringe diepte maakt dat
de thermische energie zeer snel onttrokken wordt aan het water door de buitenlucht. Het water zal
snel bevriezen wat gebruik van de warmtepomp onmogelijk maakt juist wanneer deze de meeste
warmte moet leveren. Een warmtepomp wordt dan ook niet capabel geacht ter verwarming van de
voorhoeve van Kasteel Limbricht.
53
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.3 Toepassing van een mini warmte kracht koppeling (WKK)
Een relatief modern alternatief voor de huidige ketel is de toepassing van een WKK installatie. De
WKK installatie die in deze paragraaf verder wordt onderzocht produceert primair elektriciteit en de
secundair warmte. Een WKK levert warmte uit de restwarmte van de verbranding van gas in de
verbrandingsmotor. Voor de toepassing in de voorhoeve van Kasteel Limbricht is gekeken naar een
SES WKK van Buderus type HPC 50N* als alternatief. De HPC 50N levert een elektrisch vermogen van
50kW en een thermisch vermogen van 50kW. De keuze voor een relatief klein thermisch vermogen is
gekozen om de continuïteit van bedrijf te waarborgen. Een WKK heeft de hoogste efficiëntie in
continu bedrijf. 80kW staat gelijk aan 21% van de huidige totale maximale capaciteit van de ketels.
Dit laag percentage maakt continu bedrijf vanaf november tot en met eind maart mogelijk.
Onderstaande berekening toont of toepassing van een WKK rendabel is.
Figuur 24: Buderus SES WKK
*
Voor volledige gegevens zie bijlage VIII.
54
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Rekengegevens
P, gecombineerd huidige ketels
ɳ, huidige ketels t.o.v. bovenwaarde
375kW
74%
P, thermisch WKK
P, elektrisch WKK
ɳ, WKK t.o.v. bovenwaarde
80kW
50kW
88%
Gas verbruik t.b.v. verwarming, jaarlijks
Bovenste stookwaarde Groningsgas
54.110m³
35,096MJ/m³
Netto kostprijs gas per m³
Netto kostprijs elektriciteit per kWh
€0,6178
€0,1535
Energetische waarde per kWh
Netto kosten per MJ energie
Gas t.o.v. bovenwaarde:
3,6MJ
Elektriciteit:
Verbruik op jaarbasis
Gas t.b.v. verwarming 2010
Elektriciteit
54.410m³
222.878kWh
Benodigde bruto energie voor verwarming
Benodigde netto energie voor verwarming
Kostprijs per MJ nuttige energie
Remeha Gas 3d XR:
Buderus HPC 200N:
Energielevering WKK bij continu bedrijf gedurende de maanden november-maart
Aantal dagen
151
Geleverde thermische energie:
Geleverde elektrische energie:
Energieverbruik WKK
Gasverbruik WKK:
55
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Energie uit net voor piekbelasting
Benodigd gasvolume voor piekverwarming:
Totaal gasverbruik t.b.v. verwarming op jaarbasis:
Totaal gasverbruik inclusief keuken op jaarbasis:
Benodigde elektriciteit voor piekvraag:
Nieuwe energierekening
Verwachtte netto kostprijs van energie uit net door nieuwe afname hoeveelheden:
Gas
€0,060/m³
Elektriciteit
€0,020/kWh
Energierekening op jaarbasis:
Gas
Elektrisch
Totaal
Kostenbesparing op energie
Huidige energierekening gas en elektriciteit
€75.388
Besparing in energiekosten
14.3.1 Conclusie toepassing van een mini WKK installatie
De investering in een WKK brengt grote kosten met zich mee omdat de opbouw van de CV installatie
volledig aangepast moet worden. De plekken waar de huidige ketels staan zijn niet geschikt voor
toepassing van een WKK. Dit omdat plaatsen niet mogelijk is zonder het dak te lichten en de vloer
van de zolderverdieping de WKK niet kan dragen. Ook al zou de vloer de WKK kunnen dragen dan
zullen de trillingen afkomstig van de WKK door heel het gebouw hoorbaar zijn. Dit wordt als zeer
hinderlijk ervaren. Ook de benodigde ruimte voor heel de WKK installatie zal veel groter zijn dan de
beschikbare ruimte in de huidige ketelruimte.
Wanneer gekozen zou worden voor de toepassing van een WKK dan zal naar alle waarschijnlijkheid
een klein gebouw op afstand van de voorhoeve en het kasteel gebouwd moeten worden met daarin
de geplaatste WKK. Dit houdt in dat de leiding- en kabelnetwerken naar buiten toe uitgebouwd
moeten worden wat een grote investering met zich mee brengt. Een investering in een WKK zal zeker
€200.000 kosten. De terugverdientijd bij een investering van minimaal €200.000 bedraagt minimaal
12 jaar. Tevens vergt een WKK meer onderhoud dan een conventionele ketel. Toepassing van een
WKK wordt dan ook niet rendabel geacht.
56
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.4 Toepassing van een micro WKK: primair Thermisch
Een micro-WKK is feitelijk niets anders dan een WKK alleen dan op
een zeer kleine schaal. De micro-WKK die behandeld wordt in deze
paragraaf is de Remeha Evita 25S*. In tegenstelling tot de buderus
WKK levert de Remeha Evita primair warmte en secundair
elektriciteit. Het verwarmingsvermogen van de Evita bij een
temperatuurregime van 80/60 is modulerend regelbaar tussen
4,9kW en 23,7kW. De levering van elektriciteit is 1,0kW.
Ook de Remeha Evita functioneert door toepassing van de
stirlingmotor het efficiëntst in continu bedrijf. In tegenstelling tot de
Buderus WKK is de Remeha Evita wel modulerend te stoken. Door
deze manier van stoken creëert de ketel een eigen vorm van
continuïteit door het leveren van een lager verwarmingsvermogen
bij een mindere vraag. De ketel kan toch blijven functioneren bij een
lage vraag naar warmte en blijft zo continu in bedrijf gedurende de
wintermaanden.
Verwacht wordt dat twee ketels per gebouw vleugel gedurende de
maanden november t/m maart continu in bedrijf kunnen zijn. Dit
houdt een verwarmingsvermogen van 47,4kW per gebouwvleugel
beschikbaar is afkomstig van de Evita ketels. De onderstaande
berekening zal uitwijzen of toepassing van de Remeha Evita 25S
rendabel is.
Rekengegevens
P, gecombineerd huidige ketels
ɳ, huidige ketels t.o.v. bovenwaarde
375kW
74%
P, thermisch WKK
P, elektrisch WKK
Vs, max /uur
Hs Groningsgas
23,7kW
1kW
4,0m³/s
35,096MJ/m³
Figuur 25: Remeha Evita 25s.
ɳ, WKK t.o.v. bovenwaarde:
14.4.1 Conclusie gebruik van primair thermische micro WKK.
Een verdere berekening wordt niet uitgevoerd in verband met het zeer lage rendement van de
Remeha Evita 25S. Een totaalrendement van 63,3% is lager dan het rendement van de huidige ketels.
De stookkosten zullen uiteindelijk door toepassing van deze ketel veel hoger uitvallen. Ook de baten
van lagere kosten voor elektriciteit zullen niet opwegen tegen de hogere kosten voor gas. Dit omdat
de verhouding tussen productie aan elektriciteit en warmte zeer groot is ten nadele van de
elektriciteit.
*
Voor volledige gegevens zie bijlage IX. gegevens afkomstig van de website van remeha.
57
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.5 Toepassing van een micro WKK: primair elektrisch
Een andere vorm van een micro WKK is een kleine
verbrandingsmotor die gekoppeld is aan een generator en
elektriciteit opwekt. De restwarmte afkomstig van de
verbrandingsmotor wordt gebruikt voor verwarming. Een
voorbeeld van een dergelijke WKK is de Vaillant EcoPower 4.7.
Onderstaande berekening toont aan of het toepassen van een
Vaillant EcoPower 4.7 een gunstige optie is.
Figuur 26: Vaillant EcoPower 4.7
Installatie specificaties
Type installatie:
Technische specificaties:
Maximaal elektrisch vermogen:
Maximaal thermisch vermogen:
Aandeel elektrisch vermogen:
Vaillant EcoPower 4.7*
4.7kW
12.5kW
Aandeel thermisch vermogen:
Rendement berekening totaal:
Vgas, max
1,9m³/h
Hi, gronings gas
35.096kJ/m³
Huidige energiekosten
Huidige netto kosten elektriciteit per kWh:
Energie per kWh:
Huidige netto kosten gasverbruik per m³:
Energie per m³ Gronings gas:
*
€0,145
€0,613
Volledige gegevens zie bijlage X.
58
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Gespecificeerde huidige energiekosten
Kosten per 1000kJ = 1MJ aan elektriciteitsverbruik:
Kosten per 1000kJ =1MJ aan nuttige warmte energie:
Gespecificeerde energiekosten bij toepassing van Vaillant EcoPower 4.7
Kosten per 1000kJ = 1MJ aan nuttige te gebruiken energie/energie voor verwarming:
Kosten per opgewekte kWh:
Op te wekken energie door 1 Vaillant EcoPower 4.7 gedurende koudeperiode
Door de het lage thermische vermogen in vergelijking met het benodigde thermische vermogen
(12,5kW t.o.v. één van de huidige ketels met een vermogen van 183kW) kan 1 Vaillant EcoPower 4.7
gedurende de koude periode continu ingezet worden. Bij continue inzet van een WKK wordt het
hoogst haalbare rendement bereikt. De resterende warmtebehoefte moet door een andere ketel
geleverd.
Als koudeperiode worden de maanden november, december, januari, februari en maart
aangenomen. Deze maanden tellen in totaal 151 dagen.
Potentieel op te wekken energie bij vollast gebruik t.b.v. verwarming gedurende periode:
Potentieel op te wekken elektrische energie bij vollast gebruik:
Resterende benodigde thermische energie
Huidig nuttig gebruikte energie voor verwarming:
1.473.499MJ
Nog benodigde energie voor verwarming:
59
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.5.1 Conclusie van een primair elektrische micro WKK
Verkregen energie van de Vaillant EcoPower 4.7 is gunstiger in kostprijs t.o.v. de huidige
verwarmingsketel en de elektrische energie uit het net. De capaciteit van één micro WKK is echter te
klein. De geleverde thermische energie door de Vaillant EcoPower 4.7 is zeer klein vergeleken met de
totale behoefte aan energie voor verwarming. De kosten voor toepassing van een WKK per kW
thermisch vermogen zijn zeer hoog in vergelijking met een conventionele ketel. De indicatiekosten
voor een Vaillant EcoPower 4.7 zijn €7.000-8.000 op Duitse websites. De EcoPower 4.7 is nog niet
beschikbaar op de Nederlandse markt en is pas net verkrijgbaar op de Duitse markt.
Om aan de totale warmtebehoefte van Kasteel Limbricht te voldoen moeten 10 a 15 stuks worden
toegepast. De investering is dusdanig hoog dat de keuze voor een conventionele ketel met een hoog
rendement gunstiger is.
60
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.6 Theoretische analyse toepassing van elektrische straalkachels
Een mogelijke toevoeging aan de huidige verwarming is de toepassing van elektrische straalkachels.
De huidige aanwezige verwarming zou dan op een lagere kampertemperatuur van 18°C gestookt
kunnen worden bij bezetting in plaats van 20°C. Het comfort blijft toch hetzelfde vergeleken met de
20°C omdat de straling van de elektrische straalkachels een behaaglijk gevoel creëert.
Figuur 27: Elektrische straalkachel.
14.6.1 Berekening besparingspotentie
De besparingspotentie kan berekend worden door het uitrekenen van de volgende formule:




Voor de waarde van U wordt de fictieve doch constante waarde van 1,5W/m²*K ingevuld.
Voor de waarde van A wordt de fictieve doch constante waarde van 1,0m² ingevuld.
Voor de waarde van T, buiten wordt de waarde 5°C ingevuld
De waarde T, binnen is in deze vergelijking de variabele.
T, binnen = 20°C
T, binnen = 18°C
Twee graden temperatuursvermindering levert een besparing op van 13,3% in gasverbruik van
verwarming. Op een totaal van 54.110m³ gasverbruik voor verwarming betekend dit een
vermindering van 7.197m³. Ofwel €4.441,- bij een netto kostprijs van 61,7ct/m³. Ofwel:
Dit bedrag staat gelijk aan een elektriciteitsverbruik van:
61
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Uitgaande van toepassing van 8 stuks 2kW straalkachels per zaal, 8 zalen en een gebruik van 8u per
week per zaal (=2x 4u), gedurende een periode van 18 winter kan het verbruik van de elektrische
straalkachels als volgt berekend worden:
In theorie levert toepassing van elektrische straalkachels een vermindering op gelijk aan:
Dit staat gelijk aan een bedrag van:
Uitgedrukt in een percentage van de totale kosten voor verwarming:
Bij de huidige bezetting van de zalen is er dus een besparingspercentage haalbaar. De absolute
kostenbesparing uitgedrukt in Euro’s neemt zelfs toe wanneer de winter kouder wordt. Dit omdat de
absolute waarde van het gasverbruik stijgt, met als gevolg dat de absolute besparing door een
vermindering in het temperatuur regime van 2°C ook stijgt. Bij gelijke bezetting van de zalen
betekend dit een nog grotere winst omdat de activiteit van de straalkachels gelijk blijft. Voorbeeld:
V,gas
70.000m³
Dit staat gelijk aan een bedrag van:
Een hogere bezetting met een huidige milde winter heeft weer een negatief effect op toepassing van
straalkachels. Bij een hogere bezetting uitgaande van 3 dagen per week (à 4u = 12u) resulteert in een
iets hoger gasverbruik. Het gasverbruik heeft voor een klein deel te maken met de bezetting maar
voor het overgrote deel met het weer. Voorbeeld
V,gas
56.000m³
62
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Dit staat gelijk aan een bedrag van:
14.6.2 Conclusie besparingspotentie van een elektrische straalkachel
Er is wel degelijk een besparingspotentie mogelijk bij de toepassing van elektrische straalkachels.
Deze is echter zeer fluctuerend en kan zelfs negatief uitvallen bij een zachte winter en een hoge
bezetting. De efficiëntie van het gebruik maken van de straalkachels is van een aantal kritische
factoren afhankelijk namelijk de temperatuur en de bezettingsgraad. Ergens is een kruising in de
balans tussen winst of verlies. De matrix voor uitzetten van verbruik tegen volume met
besparingspotentie ziet er als volgt uit:
Figuur 28: Matrix uiteenzetting verbruik gas tegen gebruik zalen met besparingspotentie
De investeringskosten in de stralingskachels zijn relatief laag. De aanschafkosten per kachel zijn
relatief laag. De kosten bedragen €150,- per stuk. Echter, toepassing van elektrische straalkachels in
alle zalen zou een investering betekenen in 64 stuks. De totale aanschafkosten bedragen in dit geval
dan ook €9.600,-. Daar moeten nog installatiekosten bij worden opgeteld van zeker €1.500,-. Winst
uit de investering is dan ook zeer onzeker.
14.6.3 Analyse praktische toepassing van een elektrische straalkachel
Ook praktisch gezien is de toepassing van elektrische straalkachels niet mogelijk. Het totale
vermogen bij gelijktijdige toepassing van de straalkachels bedraagt 128kW. Het maximaal op te
nemen vermogen van de grote aansluiting bedraagt:
De aansluiting is te licht voor de toepassing van elektrische straalkachels. Daarbij moet ook nog
rekening gehouden worden met andere apparatuur en machines die ook gebruik maken van
elektriciteit. Het praktisch toepassen van elektrische straalkachels is met de huidige aansluiting niet
mogelijk. Toepassing van elektrische straalkachels wordt dan ook als niet rendabel beschouwd.
63
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.7 Analyse toepassing van gasgestookte straalkachels
Een veelvoorkomende vorm van verwarming in werkplaatsen en bedrijfshallen zijn gasgestookte
straalelementen ook wel donkerstralers genoemd. Deze donkerstralers verwarmen de ruimte
indirect door straling. Het voordeel van een gasgestookte donkerstraler in vergelijking met de
elektrische straalkachel is de lagere kostprijs per energie eenheid. Een donkerstraler heeft echter
geen 100% rendement in tegenstelling tot een elektrische straalkachel. De donkerstraler waarop de
berekening is uitgevoerd is van het fabrikaat Winterwarm type WRU 28*.
Ook bij deze analyse wordt gekeken naar de besparingspotentie van een donkerstraler in combinatie
met een 2°C lager temperatuurregime.
Figuur 29: Donkerstraler
14.7.1 Berekening
Twee graden temperatuursvermindering levert een besparing op van 13,3% in gasverbruik van
verwarming. Op een totaal van 54.110m³ gasverbruik voor verwarming betekend dit een
vermindering van 7.197m³. Ofwel €4.441,- bij een netto kostprijs van 61,7ct/m³. Ofwel:
Een donkerstraler van het type winterwarm WRU 28 heeft de volgende gegevens:
P
25,1kW
V,gas
3,12m³/h
Hs, gas
35.096kJ/m³
Energie uit gasvolume bij een rendement van 82,5%:
V, gas
7.197m³
Dit is het evenwichtspunt in deze situatie.
*
Voor volledige gegevens zie bijlage XI.
64
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
De donkerstralers hebben een relatief hoog vermogen. Een donkerstraler per zaal kan voldoen.
Wanneer weer een bezetting van 2 dagen a 4 uur per dag bij gebruik van 8 zalen wordt gehanteerd
gedurende een periode van 18 weken, kan de volgende berekening worden gemaakt:
Energie:
P
200,8
s
3600
h
2
d
2
Besparing op energieverbruik:
Besparing in gasvolume:
Kostenbesparing:
14.7.2 Conclusie toepassing van een gasgestookte donkerstraler
De netto kostenbesparing in deze situatie is hoger t.o.v. de kostenbesparing die behaald kan worden
met elektrische straalkachels. Toch geldt ook weer in deze situatie, waarbij gebruik gemaakt word
van donkerstralers als bijverwarming, dat de besparingspotentie afhankelijk is van de
weersinvloeden en de bezetting van de zalen. De kosten voor aanschaf van een donkerstraler
bedraagt €1.500,- per stuk. Installatie kosten zullen ook nog €2000,- bedragen. Denk hierbij aan
kosten voor een afvoerbuis en doorvoer door het dak en het leggen van gasleidingen naar de
donkerstralers. De totaalkosten zullen dan ongeveer €3.500,- per stuk kosten. Een investering in
donkerstralers kost in dit geval €28.000,-. Deze kosten kunnen door het fluctuerende rendement niet
binnen korte termijn terugverdiend worden.
65
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.8 Praktische analyse toepassing van straalkachels.
Over het algemeen kan gesteld worden dat er besparingspotentie is met huidige bezetting en een
winter vergelijkbaar met die in 2010. Deze besparingspotentie is zowel bij elektrische- als
gasstraalkachels klein en zeer onregelmatig. Daarbij moet bij algehele temperatuurverlaging ook de
receptie door straalkachels bij verwarmd worden. De receptie wordt 6 dagen per week 8 uur per dag
bezet. Dan is er de keuze of de receptie op de conventionele temperatuur verwarmen, of de receptie
bij verwarmen met straalkachels. De receptie, ontvangsthal en brasserie zijn ruimtes die continu
verwarmd worden. De receptie omdat 40-50 uur per week personeel de receptie bemand, de
brasserie en de ontvangsthal omdat deze altijd warm moet zijn voor de onverwachte bezoeker. de
De receptie, ontvangsthal en brasserie zullen in de praktijk ook wel het grootste aandeel hebben in
het gasverbruik. Dit omdat deze vrijwel altijd op een temperatuur van 20°C verwarmd moet worden
in tegenstelling tot de feestzalen die een veel lagere bezetting kennen. Dus de besparing in de
praktijk zal vele malen lager liggen dan de berekende besparing in theorie.
Verder moet met toepassing van een gasgestookte donkerstraler rekening gehouden worden met de
hoge temperaturen die een dergelijke straalbuis kan bereiken. Wanneer een donkerstraler op een
hoogte hangt van 3m dan kan een mens verbranden door de afgegeven warmte. Donkerstralers
kunnen alleen worden toegepast op hoogtes vanaf 4 a 5m wat het ook onmogelijk maakt om zonder
hulpmiddelen de donkerstralers aan te raken. Alleen de Ridderzaal en de Kessenichzaal zullen aan
deze voorwaarde voldoen. Toch kan ook hier geen donkerstraler worden toegepast door de
aanwezigheid van de houten spanten. Een donkerstraler moet minimaal een vrije ruimte hebben met
een radius van 2. Dit om ontbranding van dingen in de nabijheid te voorkomen. Tevens doen de
grote onooglijke donkerstralers afbreuk aan het interieur.
Elektrische straalkachels behoeven geen grote afstand tot andere objecten omdat de
warmteproductie relatief laag is. Elektrische straalkachels zijn ook niet zo opvallend aanwezig in de
ruimte vergeleken met een gasgestookte donkerstraler. Tevens is de installatie van een elektrische
straalkachel minder omvangrijk vergeleken met die van een gasgestookte straalkachel. Een
elektriciteitskabel is sneller gelegd dat een gasleiding en een elektrische straalkachel behoeft geen
afvoer.
Een praktische toepassing van elektrische straalkachel is mogelijk. Een praktische toepassing van een
gasgestookte straalkachel is praktisch onmogelijk.
66
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.9 Analyse besparingspotentie van een gasgestookte geyser ten opzichte
van een elektrische boiler
Elektrische boilers zijn een relatief dure productiemethode voor warm water. Elektrische energie
heeft een hogere kostprijs per MJ energie vergeleken met een gelijkwaardige energie verkregen uit
gas. Ook met het rendement verrekend blijft energie verkregen uit gas goedkoper vergeleken met
energie verkregen uit elektriciteit.
In onderstaande paragraaf is een berekening gemaakt van de besparing op kosten voor de
warmwatervoorziening door toepassing van een Vaillant TURBOmag 17-2* gasgestookte geyser als
alternatief voor de Stiebel Eltron HSTP 200** in plaats van elektrische boilers.
Figuur 30: Vaillant Turbomag gasgestookte geyser.
*
**
Voor volledige gegevens zie bijlage XII.
Voor volledige gegevens zie bijlage XIII.
67
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.9.1 Berekening kostprijs gas en elektrisch per MJ energie
Om een eerlijk vergelijk te maken tussen een elektrische boiler en een gasgestookte geyser moet
eerst de energie berekend worden die nodig is om een bepaald volume water te verwarmen.
Wanneer dit volume water in de berekening voor beide toepassingen gelijk is kan een eerlijke
vergelijking gemaakt worden.
Rekengegevens:
V, water
m, water
c, water
Hb, gas
1000L
998kg
4,180kJ/kg
35.096kJ/m³
Pmax, geyser
Vmax, gas
29kW
4,05m³/h
Netto kostprijs gas per m³
€0,6170/m³
Rendement:
Nuttige energie per m³ gas:
Netto kostprijs per MJ energie uit gas:
Netto energie per kWh elektriciteit:
W, elektrisch
t
Nachttarief elektriciteit per kWh
1kWh
3600s
€0,1330/kWh
Netto kostprijs per MJ elektrische energie:
68
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
14.9.2 Rekenvoorbeeld warm water verbruik
Het warmwater verbruik van party centrum Kasteel Limbricht wordt aangenomen op 3 spoelingen
van iedere boiler per week. De totale capaciteit van de boilers bedraagt 450L. Het totale
warmwaterverbruik bedraagt 70.392L per jaar. Het huidige elektriciteitsverbruik bedraagt 8.150kWh
per jaar voor het verwarmen van water wat gelijk staat aan een bedrag van ongeveer €1.200,-.
In de volgende berekening worden de volgende gegevens aangenomen met betrekking op het
voorspoelen:
Rekengegevens:
T, water uit leiding
T, water boiler uitgang
V, water
c, water
15°C
80°C
70.392L
4,180kJ/kg
Benodigde energie:
Gasverbruik verwarmen met gas bij een rendement van 73,4%:
Kostprijs gas:
Ks
€0,6170/m³
Besparing uit stoken op gas:
14.9.3 Investering
Er is een besparingspotentie op de warmwatervoorziening. Warm water verkregen uit gas levert een
kostenbesparing op van ongeveer €743,- per jaar. De investering voor het ombouwen van de
warmwatervoorziening wordt in de order van grootte van ongeveer €5.000 geschat. Aanschaf van 3
stuks Vaillant TURBOmag 17-2 à €900,- per bedraagt €2.700,-. Er blijft een ruimte over van €2.300,voor installatie en klein materiaal. Dit bedrag wordt als ruim voldoende geschat voor installatie van 3
geisers. De terugverdientijd van de ketels bij een investering van €5000,- bedraagt minder dan 7 jaar.
14.9.4 Conclusie toepassing van een gasgestookte geyser
Een gasgestookte geyser heeft een besparingspotentie ten opzichte van een elektrische boiler. De
investering in 3 geysers met een gezamenlijke besparingspotentie van €743,- op warm water is
binnen 7 jaar terug verdiend. De levensduur van een moderne geiser bedraagt zeker 15 jaar.
69
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15 Analyse bouwtechnisch ontwerp
Het gebouw heeft een aantal kenmerken die niet bevorderlijk zijn voor het gasverbruik van de
verwarming. Deze kenmerken worden hieronder uitgelicht.
15.1 Analyse warmteverlies door de buitenmuren
Om een idee te krijgen van het niveau van isolatie is een warmteverliesberekening gemaakt van de
buitenmuren. Het vermoeden is dat de buitenmuren een redelijke isolatie vormen door de dikte van
de muren. De omringende buitenmuren hebben een dikte van 72cm en zijn massief gemetselde
baksteen muren.
Rekengevens
Baksteen
Lengte
Breedte
Hoogte
210mm
100mm
50mm
Dichtheid*
ρ = 1450kg/m³
Warmtegeleiding*
λ = 0,725W/m*k
Mortelvoeg
Breedte
20mm
Dichtheid*
ρ = 1800kg/m³
Warmtegeleiding*
λ = 1,25W/m*k
Verhoudingen
Aandeel baksteen
Aandeel mortelvoeg
0,77
0,23
Berekening totale R en U waarde van een gemetselde muur
Re, standaard waarde
Ri, standaard waarde
0,04W/m²K
0,13W/m²K
Berekening warmtestroom door muur
T, binnen
20°C
T, buiten
5°C
*
Berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de gegevens uit “Muren uit baksteen metselwerk”
zie bijlage XIV.
70
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.2 Energieverspilling door een hoog plafond en hoge nok
Een aantal zalen hebben een hoge nok. Warme lucht heeft als kenmerk dat deze stijgt naar het
hoogste punt van de ruimte. De warme luchtlaag wordt dan ook vanaf de nok opgebouwd naar
beneden toe. Bij een nokhoogte van 5m betekend dit dat eerst 3,5m aan lucht verwarmd moet
worden eer de warme luchtlaag een hoogte bereikt van 1,50m. Dit is een behoorlijk volume op een
hele zaal. Nog een nadeel is dat de lucht in de nok veel warmer is dan de gewenste temperatuur op
niveau waar de personen zich bevinden.
In de Ridderzaal is de situatie als volgt. De zaal wordt verwarmd door een warme luchtstroom
afkomstig van een aantal kolommen die in de hoeken van de zaal geplaatst zijn. De warme lucht
afkomstig van de kolommen stijgt door de lage mondingsnelheid uit de kolommen direct naar de
nok. Deze warme lucht wordt weer door de afzuiging, geplaatst boven in de nok, afgezogen. Deze
lucht wordt naar buiten geblazen en de warmte wordt door een warmtewisselaar voor een deel
terug gewonnen en vervolgens weer toegevoegd aan de verse lucht. De warmtewisselaar heeft altijd
een verlies en zo zal dus ook een deel van de warme energie de buitenlucht toe stromen.
Door deze manier van verwarmen kan een temperatuurmeter gepositioneerd op 1,50m hoogte een
temperatuur aangeven van 20°c. Dit is een aangename verblijfstemperatuur. In de nok, op 5m
hoogte kan de temperatuur dan oplopen tot 25°c. Behalve het te groot te verwarmen volume lucht,
is de temperatuur van deze luchtlaag ook nog veel te hoog. Ofwel; te veel lucht wordt te heet
verwarmd.
Figuur 31: warme lucht stijgt naar de nok.
71
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.2.1 Mogelijke oplossing
Een oplossing voor het stijgen van de warme lucht naar de nok is het verlagen van het plafond. Een
verlaagd systeemplafond of een gipsplafond zou een standaard oplossing zijn. Deze oplossingen doen
echter afbreuk aan de uitstraling van de zaal en de monumentale waarde van het pand. Een andere
onconventionele mogelijkheid is het verlagen van het plafond met behulp van doeken liefst van een
zware kwaliteit. Tevens kunnen deze doeken aan de niet zichtzijde worden voorzien van Isobooster,
een dunne isolerende en reflecterende folie. Dit verbeterd de isolatie van de doeken en reflecteert
straling afkomstig van mensen en voorwerpen. Deze doeken
worden gespannen tussen de spanten van de Ridderzaal. Het is
noodzakelijk dat deze doeken goed sluitend tegen elkaar aan
bevestigd worden wat een doorstroming van lucht onmogelijk
maakt.
Met behulp van deze doeken kan de warme luchtstroom in bijvoorbeeld de ridderzaal in een andere
richting geforceerd worden. Op deze manier stroomt de warme lucht afkomstig uit de
luchtkolommen niet direct naar de nok maar onder de doeken door en dan pas naar de nok. Dit
houdt de warme luchtlaag laag en zo kan de Ridderzaal effectiever verwarmd worden. Tevens kan de
warme lucht op een koudere temperatuur in de zaal worden geblazen.
Figuur 32: Warme lucht blijft door de toepassing van doeken op een lager niveau.
Figuur 33: Het wegvouwen van de gordijnen.
15.2.2 Kostenanalyse
Gordijnsatijn heeft een kostprijs van €9,50 per m¹* voor een rolbreedte van 300cm. De kostprijs van
1m² gordijnsatijn bedraagt in dit geval €3,17/m². Het te bedekken oppervlak van de ridderzaal
bedraagt 140m². De kosten aan gordijnstof voor de ridderzaal bedraagt €443,-. Geplastificeerde
waslijn kost. De breedte van de zaal bedraagt iets meer dan 7,5m. Er moeten ongeveer 10 lijnen
gespannen worden. De minimaal benodigde draadlengte is 80m. Geplastificeerde waslijn kost
€0,50/m¹**. De kosten voor 80m waslijn bedraagt €40,-. Het maken van het gordijn wordt geschat op
€500,-. Montage van het gordijn is ook geschat op €500,-. De totale investeringskosten zullen
ongeveer €1500,- kosten.
*
Kostprijs op basis van de website van ruhestof.
**
Kostprijs op basis van richtprijs in bouwmarkten.
72
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.3 Tocht door de ingang bij de receptie
De entree van het gebouw bij de receptie is een veel gebruikte deur. Bij het openen van iedere
buitendeur stroomt warme lucht naar buiten en koude lucht naar binnen. Veelvuldig openen van een
deur heeft dan ook een merkbaar effect op de temperatuur van de receptiehal. De koude lucht die
binnen stroomt moet ook weer verwarmd worden. Tevens heeft deze koude luchtstroom direct
effect op het gevoel van behaaglijkheid van het personeel werkzaam aan de receptie.
Figuur 34: Koude luchtstroom bij openen van de deur.
15.3.1 Eerste mogelijke oplossing
De oplossing voor het verminderen van het volume koude lucht is het toepassen van een portaal. Dit
portaal wordt geplaatst voor de ingang van de receptie en vormt een soort sluis. Koude lucht kan op
die manier niet in grote hoeveelheden het pand binnentreden. Tevens draagt een mooi ontworpen
portaal bij aan de uitstraling van het pand.
Figuur 35: Sluiswerking van een tochtportaal.
73
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figuur 36: Ontwerp van een tochtportaal voor Kasteel Limbricht.
15.3.2 Tweede mogelijke oplossing
De tweede oplossing is een eenvoudigere en minder kostbare oplossing, maar ook minder
doeltreffend. Het idee is de toepassing van een gordijn aan de binnenkant van de entree. Er kan ook
met de toepassing van het gordijn gesproken worden van een tochtportaal alleen geplaatst aan de
binnenkant van de entree. Het gordijn moet dan een halve meter inwaarts gehangen worden om
genoeg ruimte over te laten voor het openen van de deur. Tevens moet het gordijn aan de onderkant
verzwaard worden om te voorkomen dat het gordijn onder invloed van tocht toch nog open waait.
Figuur 37: Toepassing van gordijnen aan de binnenkant van de entree.
74
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.4 Warmteverlies door het trappenhuis fase 1 en het trappengat naar de
Kessenichzaal
Het trappenhuis in gebouwdeel fase 1 staat in open verbinding met de ontvangsthal en de gang op
de eerste verdieping. De trap van de Kessenichzaal staat ook in open verbinding met de ontvangsthal
en de receptie. De open trappenhuizen maakt het voor warme lucht eenvoudig om te stijgen. De 1e
verdieping behoeft geen continue verwarming. Toch stroomt de warme lucht afkomstig van de
begane grond naar de 1e verdieping toe via het trappenhuis ook wanneer de 1e verdieping niet in
gebruik is. Door de omvang van het open trappenhuis gaat veel warmte, die eigenlijk benodigd is
voor de verwarming van de begane grond, verloren.
Figuur 38: Het trappenhuis en de warmtestroming.
15.4.1 Mogelijke oplossing
Een mogelijk oplossing is het plaatsen van een gordijn voor het trappenhuis. Deze gordijnen moeten
voorkomen dat de warmte van de begane grond naar de eerste verdieping stroomt. Zo wordt de
warmte behouden op de plek waar warmte vraag is, namelijk de begane grond. De 1e verdieping
hoeft maar incidenteel verwarmd te worden. De gordijnen hebben echter geen effect zonder de
toepassing van een afdichting van de achterkant van de trap. Deze achterkant van het tweede deel
van de trap is open en maakt doorstroom van lucht mogelijk. Ook dit probleem kan relatief
eenvoudig opgelost worden door de toepassing van een dichtende plaat. Deze kan eventueel
geschilderd worden in de kleur waardoor de afdichting zeer natuurlijk overkomt.
Figuur 39: Afdichten van de trap en toepassing van gordijnen ter voorkoming van warmtestroom.
75
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.4.2 Kostenanalyse
De kosten voor aanschaf en montage voor een gordijn bestaat uit de volgende onderdelen:
Gordijnstof, maken van het gordijn, gordijnrails, montage. De kosten voor plaatsen van het gordijn
voor het trappenhuis zijn als volgt opgebouwd.
Product
Gordijn satijn
Maken van gordijn
Gordijnrails
Montage door eigen
personeel
Bijkomstig materiaal
Kosten per eenheid
€3,17/m²*
€5,-/m²
€7,50/m¹**
€20,-/uur***
Benodigde eenheden
15m²
15m²
4m
8 uur
€50,-
Kosten
€47,55
€75,€30,€160,€50,-
De kosten voor het plaatsen van een gordijn voor het trappenhuis bedraagt ongeveer €360,-.
De kosten voor het plaatsen van een gordijn voor het trappenhuis van de Kessenichzaal zijn als volgt
opgebouwd:
Product
Gordijn satijn
Maken van gordijn
Gordijnrails
Montage door eigen
personeel
*
**
***
Kosten per eenheid
€3,17/m²
€5,-/m²
€7,50/m¹
€20,-/uur
Benodigde eenheden
5m²
5m²
2m
4 uur
Kosten
€15,85
€25,€15,€80,-
Gegevens zijn verkregen van de website van ruhestof.
Gegevens zijn op basis van richtprijs in bouwmarkten.
Op basis van uitvoering door eigen personeel.
76
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.5 Tochtgaten in de muur van de brasserie
De muur die achter in de brasserie gemetseld is heeft een slechte dichting met de originele
buitenmuur. De brasserie was van oorsprong een open stalling en is bij de laatste renovatie
omgebouwd tot de huidige brasserie. Achteren in de brasserie is een muur gemetseld. Deze muur
heeft goede aansluiting met de originele buitenmuur. Aan de andere kant van de nieuw gemetselde
muur bevind zich een opslag ruimte die niet verwarmd en niet goed afgedicht is. Deze opslagruimte
behoeft ook geen verwarming en afdichting omdat hier materialen staan opgeslagen die alleen
beschut hoeven te worden tegen neerslag en geen negatieve invloed ondervinden van koude.
De kou die aanwezig is in het berghok komt in de vorm van tocht door de aansluiting van de nieuwe
en de originele muur naar binnen.
Figuur 40: Gemetselde muur aan de originele buitenmuur.
15.5.1 Mogelijke oplossing
De oplossing voor het probleem van de muur is eenvoudig. Er hoeft alleen PUR-schuim aan de niet
zichtzijde van de muur gespoten te worden. Door het uitzetten van PUR-schuim bij harden dicht de
PUR de gaten volledig af en is tocht verleden.
Figuur 41: PUR schuim ter afdichting van gaten en kieren.
77
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.6 Ramen met enkelglas
De ramen hebben een opvallend goede dichting in vergelijking met de deuren. Een deel van de
ramen is te openen. De afdichting tussen raamwerk en kozijn is over het algemeen goed. De grote
ramen en de vroegere schietgaten zijn niet te openen. Het glaswerk is dan verlijmd met behulp van
kit aan het kozijn. Dit vormt een luchtdichte afdichting. De ramen echter voor een deel uitgevoerd in
enkel glas. Het aandeel raamoppervlak op de totale geveloppervlak is zeer klein. Het aandeel
oppervlak enkel glas op het totale gevel oppervlak van heel de voorhoeve wordt geschat op 2-4%.
Het aandeel warmteverlies door ramen is dus maar zeer klein. De meeste aanwezige ramen hebben
maar een relatief klein glasoppervlak van 0,25-0,5m². Toch zijn er enkele grotere enkelglas
oppervlakken aanwezig van ±1,6m². Deze glasoppervlakken creëren mede door de hoogte een goed
voelbare koudeval.
Figuur 42: Groot enkelglas oppervlak.
15.6.1 Mogelijke oplossing
Het plaatsen van dubbelglas is een mogelijkheid om warmteverlies tegen te gaan. De investering in
dubbelglas is echter kostbaar en het aandeel raamoppervlak ten opzichte van het totale
geveloppervlak is zeer klein. Ofwel een hoge investering levert een kleine kostenbesparing.
Toepassen van dubbelglas wordt dan ook niet rendabel geacht.
Nog een oplossing is het plaatsen van een voorzetraam van een transparante kunststof. Deze heeft
ook een isolerend effect en is minder kostbaar in investering.
Figuur 43: Dwarsdoorsnede toepassing voorzetraam.
78
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.7 Openstaande deuren door het klemmen van deuren bij sluiten
Een aantal buitendeuren moeten naast het gebruik van een deurdranger nog een extra handmatig
zetje krijgen om fatsoenlijk te sluiten. Dit komt omdat de deur door slijtage van de scharnieren iets
meer speling heeft in de scharnieren en op die manier scheef hangt. Vooral van een deur met
toepassing van een deurdranger wordt verwacht dat deze automatisch sluit wanneer men door de
deur geopend heeft. Bij het klemmen van de deur valt de deur niet goed dicht en sluit de deur niet
goed aan met het kozijn.
15.7.1 Mogelijke oplossing
De oplossing voor het klemmen van de deur is of de deur opnieuw afhangen of iets van de deur af
schaven. Op deze manieren wordt klemmen voorkomen.
79
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.8 Warmteverlies door de glazen schuifpui van de brasserie.
De brasserie wordt gekenmerkt door een groot glazen oppervlak in de vorm van een glazen
(schuif)pui. Ondanks het dubbelglas gaat er toch nog veel warmte verloren. De vloerverwarming van
de brasserie moet gedurende een koude winterdag/-nacht op hoog vermogen stoken om het
warmteverlies te compenseren en daarmee de temperatuur van de brasserie op de gewenste 20°C te
behouden. Een schatting is dat de brasserie verantwoordelijk is voor 15-20% van het gasverbruik van
de verwarming. Dit komt omdat de brasserie vrijwel de enige ruimte is die 7 dagen per week op een
temperatuur van 20°C verwarmd word. Tevens heeft de brasserie een zeer groot glasoppervlak. Het
glas bestaat wel uit dubbelglas maar is al van een verouderd type. Door het grote oppervlak gaat veel
warmte energie verloren door het glas.
Een leuke praktijksituatie, ter indicatie van het warmteverlies, wordt gecreëerd door de eenden. De
eenden die leven in de gracht rondom Kasteel Limbricht maken dankbaar gebruik van het
warmteverlies van de glazen pui van de brasserie. De eenden overnachten op een koude winterdag/nacht tegen het raam van de brasserie omdat deze warm is.
Figuur 44: Glazen schuifpui van de brasserie
Figuur 45: De eenden maken dankbaar gebruik van het warmteverlies.
80
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
15.8.1 Meest effectieve oplossing
De meest effectieve oplossing is het plaatsen van een nieuwe glazen schuifpui met glas van de
hoogste isolatiewaarde. De kosten voor aanschaf en plaatsen van dit glas zullen echter zeer hoog
zijn. Omdat zowel partycentrum Kasteel Limbricht als Stichting Kasteel Limbricht geen grote
investeringsmogelijkheden hebben wordt deze oplossing alleen geadviseerd voor toepassing op
langere termijn wanneer er economisch weer wat betere vooruitzichten zijn.
15.8.2 Meest waarschijnlijke oplossing
De meest waarschijnlijke oplossing is het plaatsen van gordijnen voor de ramen. Een dikke gordijn
dat goed sluit kan het energieverlies door het raam met 39%* verminderen. De kosten voor plaatsing
van gordijnen zijn:
Product
Kosten per eenheid
Benodigde eenheden
Kosten
Gordijn satijn
€3,17/m²**
50m²
€160,Maken van gordijn
€5,-/m²
50m²
€250,Gordijnrails
€7,50/m¹***
20m
€150,Montage door eigen
€20,-/uur****
8 uur
€160,personeel
De totale kosten voor het gordijn zullen ongeveer €720,- bedragen.
*
**
***
****
Gegevens verkregen uit literatuur “Duurzaam erfgoed.”
Gegevens verkregen van de website van ruhestof.
Kostprijs op basis van richtprijs in bouwmarkten.
Bruto uurloon op basis van personeel in eigen dienst.
81
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
16 Analyse bouwtechnische staat van onderhoud
Het energieverlies komt ook voor een gedeelte door de technische staat waarin het gebouw
verkeerd. Er wordt in dit hoofdstuk niet ingegaan op de isolatievormen die mogelijk kunnen worden
toegepast maar de staat waarin deuren/ramen en andere sluitingen verkeren. Dit hoofdstuk bestaat
uit een inventarisatie van de plekken waar veel warmte verlies optreedt door slecht onderhoud of
slechte afdichtingen.
16.1 Glazen schuifpui brasserie
De glazen schuifpui van de brasserie kent veel slechte sluitingen. Rubbers en tochtstrippen zijn door
de jaren heen versleten of afgebroken en vormen zo slechte afdichtingen tussen het schuifsysteem.
De naden zijn duidelijk zichtbaar en de tocht is bij geopende tussendeuren duidelijk voelbaar.
Figuur 46: Losgeraakte afdichting.
Behalve dat er ook daadwerkelijk warmte verloren gaar door de kieren in de brasserie is het gevoel
van comfort ook een stuk minder. De brasserie fungeerde als werkplek voor deze opdracht. Bij koude
windige dagen was de tocht duidelijk voelbaar en het comfort was slecht. Ook gasten die plaats
nemen om te dineren zullen dit als oncomfortabel ervaren. Om het gevoel van comfort te verhogen
staat de verwarming hoger.
16.1.1 Mogelijke oplossing
De oplossing voor deze vorm van warmteverlies is het laten uitvoeren van onderhoud/revisie van de
tochtstrips op de glazen schuifpui. Deze vorm van onderhoud is voor rekening van de eigenaar van
het pand. Partycentrum Kasteel Limbricht is de uitbater van de horeca gelegenheid, niet de eigenaar.
De eigenaar van het gebouw is de stichting. De stichting moet dus investeren in het onderhoud van
het gebouw.
82
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
16.2 Kieren
De buitendeuren hebben allemaal vrij grote kieren met tocht als resultaat. De buitendeur bij de
receptie een grote kier tussen de vloer en de onderkant van de deur. Bij winderige dagen is de tocht
duidelijk voelbaar. Ook de sluiting tussen deur en kozijn is niet goed. Kieren zijn duidelijk
waarneembaar.
Figuur 47: Lichtinval door slechte sluiting.
Figuur 48: Slechte sluiting tussen kozijn en deur.
83
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
16.2.1 Mogelijk oplossing
De oplossing voor deze kieren is het toepassen van tochtstrips. Deze strips maken een goede sluiting
tussen deur en kozijn en deur en vloer mogelijk en voorkomen tocht.
Voor de buitendeuren die alleen in de zomermaanden geopend worden is ook een
tochtkussen/tochtrol een mogelijke oplossing. Deze kan gedurende de winter blijven liggen en ’s
zomers wanneer de deur in gebruik is worden weggehaald.
Figuur 49: Terrasdeur met grote kier tussen deur en vloer.
Figuur 50: Tochtkussen/tochtrol
84
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
16.3 Voormalige leiding doorvoergaten
In een aantal muren komen relatief grote ronde gaten voor met een doorsnede van circa 100mm.
Deze gaten komen onder anderen voor in de muur tussen bowlinghal en brasserie en tussen de muur
van de opslagruimte achter de Ridderzaal en de technische ruimte van de bowlinginstallatie. Deze
gaten zijn naar alle waarschijnlijkheid voormalige doorvoergaten van de oude cv-leidingen.
Tocht door deze gaten is duidelijk voelbaar. Dit omdat de gaten een verbinding vormen tussen een
verwarmde en niet verwarmde ruimte. Aan de bowling zijde van de gaten tussen brasserie en
bowling is de wegstroom van warme lucht vanuit de brasserie naar de koelere bowlingbaan duidelijk
voelbaar.
Figuur 51: Warmteverlies door voormalige leidinggaten van de brasserie naar de bowlinghal.
16.3.1 De oplossing
Ook voor dit probleem kan de oplossing gevonden worden in PUR schuim. Door het uitzetten en
uitharden van PUR schuim worden de gaten goed afgedicht en tevens heeft PUR ook nog een
isolerende werking. Afdichten met cement of beton wordt niet aanbevolen omdat achteraf dichten
door middel van beton of cement niet goed dicht door de krimp van de mortel na uitharden.
85
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
16.4 Belang van het afdekken van gaten en kieren
Om het belang van het afdekken van gaten en kieren te ondersteunen moet ook een stukje
eenvoudige weerkunde bekeken worden. Wind is de factor die druk en tocht creëert. Om beter
inzicht te krijgen in windrichtingen is in onderstaande afbeelding afgebeeld.
Figuur 52: Bovenaanzicht contour kasteel Limbricht inclusief windrichtingen.
16.4.1 Wind
Wind is de oorzaak van tocht in een gebouw. Wind bouwt druk op tegen de structuur van het
gebouw. Door deze drukopbouw ontstaat er een drukverschil tussen binnen en buiten. In de realiteit
is dit maar een klein drukverschil maar door drukverschil, hoe klein ook, ontstaat stroming. De
buitenlucht probeert het gebouw binnen te dringen en doet dat dan ook door kieren en gaten.
Trechter vorm
De meest voorkomende windrichting in Nederland is zuidwesten wind. Een zuidwester windrichting
heeft een vrijwel vrije doorgang tot het plein van Kasteel Limbricht. Het gebouw vormt maar een
beperkte hindernis. Door de vorm van het gebouw t.o.v. de zuidwester windrichting vormt de
noordoost gevel grenzend aan het plein een wand geflankeerd door de zuidoost gevel en de
noordwest gevel. Deze vormen een soort trechter wat de drukopbouw versterkt op de noordoost
gevel. De wind kan immers niet ontsnappen richting noordwest of zuidoost en zo ontstaat een druk
opbouw t.o.v. de rest van de omgeving. Vooral de schuifpui en de deuren van de noordoost vleugel
hebben slechte afdichtingen en zijn een onderdeel van de trechter waar de zuidwesterwind druk op
bouwt.
Het zelfde geldt voor de wester- en noordwesterwind. Deze komen ook in een trechtervorm terecht
en creëren ook een druk aan de binnenzijde van de noordoost, zuidoost en zuidwest vleugel van het
gebouw.
Koudste wind
De koudste wind is de wind uit noordoostelijke en oostelijke richting. Het Kasteel is door de
positionering en gebrek aan ramen, en dus gaten en kieren, goed beschermd tegen het
binnendringen van de koude oost- en noordoostenwind.
86
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
17 Analyse invloed van gedrag van personeel op gasverbruik
Handelingen van personeel kunnen een aanzienlijk aandeel hebben in het gasverbruik. Voorbeelden
zijn het openen of open laten staan van deuren en de plek waar gerookt word.
17.1 Openstaande deuren
Openstaande deuren maken luchtstromingen mogelijk. Zo stroom lucht van verwarmde ruimtes naar
ruimtes die niet verwarmd hoeven worden. Dit is een vorm van verspillen. Vooral bij openstaande
buitendeuren in de winter kan veel warmte verloren gaan.
Wanneer een zaal wordt ingericht of wanneer bezoekers in een zaal bediend moeten worden is het
logisch dat de deuren geopend worden en ook gedurende de handelingen open blijven staan. Het
openen van deuren vormt op zulke momenten een last en vertraagd de snelheid waarmee gewerkt
kan worden. Daarbij is een deur moeilijk te openen wanneer personeel tafels en stoelen in de
handen heeft en wanneer de bediening meerdere borden moet uitbrengen naar de zalen toe.
Het opbouwen van een zaal gebeurd regelmatig een aantal uren alvorens er een activiteit zal plaats
vinden in de zaal. Dus wanneer het personeel de deuren niet sluit nadat de opbouwwerkzaamheden
voltooid zijn gaat een aantal uren lang warmte verloren naar plekken die niet verwarmd moeten
worden. De warmte in de zalen wordt verspilt.
Figuur 53: Deuren die regelmatig geopend aangetroffen worden.
17.1.1 Oplossing
De meest eenvoudige oplossing is om personeel erop te attenderen dat deuren gesloten moeten
worden. Wanneer personeel consequent deuren sluit na opbouwen of serveren kan een besparing
behaald worden op het gasverbruik.
Nog een oplossing is het afdekken van grote deuren/poorten, zoals de entree van de ridderzaal, met
gordijnen. De poort van de ridderzaal is groot en lomp. Openen en sluiten van poort is dan ook niet
gemakkelijk en gaat gepaard met veel lawaai. De gerechten van diners die plaats vinden in de
Ridderzaal worden allemaal tegelijk uitgebracht. Dit in tegenstelling tot een situatie in een restaurant
waarbij bezoekers van 16:00 tot 21:00 kunnen binnenlopen en uitbrengen van gerechten ook
gedurende de hele tijd plaats vind. Het gordijn kan tijdens het uitbrengen van de gerechten open
blijven en wanneer de gerechten zijn uitgebracht kan het gordijn weer gesloten worden. Het gordijn
hindert de bediening op deze manier niet. De gordijnen kunnen onderaan verzwaard worden zodat
ze ondanks luchtstromen op hun plek blijven hangen.
87
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
17.2 Roken met geopende deur/schuifpui
Het komt regelmatig voor dat personeel rookt met een geopende deur of geopende schuifpui.
Warme lucht stroomt naar buiten toe en bij een winderige dag waait koude lucht naar binnen toe.
Personeel staat tijdens het roken in de deurkolom of in de pui om toch nog het comfort van de
warmte van binnen te ervaren.
17.2.1 Oplossing
De oplossing voor dit probleem bestaat al. Buiten staan al party tenten die geplaatst zijn voor rokers.
In deze tenten is een straalkachel geplaatst dus comfort ontbreekt ook niet. Alleen de stap om van
binnen naar buiten te lopen maakt een deel van het personeel niet. Personeel moet gemotiveerd
worden om gebruik te maken van de rokerstenten.
Figuur 54: Rokerstent met straalkachel.
88
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
18 Sneeuwscan
Menig mens had de hoop al opgegeven op een echter winter maar maandag 30 januari 2012 trad de
winter dan toch uiteindelijk in met bijbehorende sneeuwval. Uit het sneeuwdek op daken is goed af
te leiden waar warmte verloren gaat. Hoe dunner de laag sneeuw hoe meer warmte op die plek
verloren gaat. Een aantal foto’s genomen op 31 januari 2012 worden in deze paragraaf geanalyseerd.
Figuur 55: Dak boven ketelruimte.
Er is een duidelijk verschil zichtbaar tussen de het dakdeel boven de ketelruimte en de rest van het
dak. Het dak boven de ketelruimte heeft een zichtbaar dunnere laag sneeuw in vergelijking met de
naast gelegen dakdelen. Het dak van de ketelruimte is echter het enige geïsoleerde dakdeel. Dit
houdt in dat het verlies door het lage rendement van de ketel enorm groot is. Alle warmte die wordt
afgegeven in de ruimte beneden het dak is afkomstig van verliezen van de ketel. Gebrek aan sneeuw
op dit dakdeel is bewijs voor het lage rendement van de verwarmingsketel van gebouwdeel fase 1.
89
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
De sneeuwvrije nok is het bewijs van stijgen van de warmte energie. In de nok van het dak is zo een
hoge concentratie van warmte energie dat de sneeuw sneller smelt dan op de andere dakdelen. Alle
warmte energie op in de nok is onbereikbaar voor bezoekers en personeel en kan als verspilde
energie worden beschouwd.
Figuur 56: Eenden overnachten voor brasserie.
Op de foto is duidelijk het smelten van de sneeuw voor de ramen van de brasserie te zien. De eenden
maken dankbaar gebruik van de warmte energie die verloren gaat en overnachten voor het raam van
de brasserie. Dit geeft overigens ook veel rotzooi door de ontlasting van de eenden.
90
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figuur 57: Dun sneeuwdek boven de ruimte van de koelmotoren.
Het dak boven de koelmotoren heeft een duidelijk dunner sneeuwdek dan de eromheen liggende
dakdelen. De koelmotoren functioneren maar incidenteel gedurende een koude winterdag. De kleine
verwarmingsketel die in de zolderruimte geplaatst is heeft een relatief klein verwarmingsvermogen
en een hoog rendement van 90%. De warmte moet dus ergens anders vandaan komen. De oorzaak
van dit warmteverlies is de openstaande deur van het zolderluik in Huis Jansen. Deze deur wordt
regelmatig open aangetroffen en zorgt zo voor een open verbinding tussen de verwarmde 1e
verdieping en de niet warmtebehoevende zolder. Op deze foto is de impact van openstaande deuren
op het gasverbruik dan ook goed te zien.
Figuur 58: De openstaande deur naar het zolderluik.
91
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Figuur 59: De reflectie van het zonlicht door de sneeuw geeft een goede weergave van de slechte dichting tussen dak en
muur.
Sneeuw reflecteert zonlicht en geeft op die manier een lichtval vanuit een hoek waaruit dit
normaalgesproken niet gebeurd. Door de sterke reflectie van de sneeuw wordt het licht weer vanaf
het sneeuwdek naar boven toe gestraald. Het licht schijnt dus ook onder het dak. Dit maakt slechte
dichtingen tussen dak en muur goed zichtbaar. Ook aan de buitenkant van de voorhoeve is het
warmteverlies uit deze specifieke plek goed zichtbaar.
Figuur 60: Dezelfde plek als voorgaande foto alleen aan de buitenkant genomen.
92
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
19 Conclusies en aanbevelingen
Als aanbeveling voor uit te voeren werkzaamheden ten behoeve van de energieverbruik reductie
kunnen een aantal investeringen aanbevolen worden. In de aanbeveling weegt het gebrek aan
investeringsgelden zwaar mee. Zowel Stichting Kasteel Limbricht als Partycentrum Kasteel Limbricht
hebben beiden alleen geld om net wel of net niet mee rond te komen. Dit houdt in dat er geen
reserve- of buffergelden in beide partijen aanwezig zijn. Grote investeringen kunnen dan ook niet
plaats vinden. Onderstaande handelingen worden aanbevolen ter uitvoering. De opsomming begint
bij 0 investeringskosten oplopend naar de uitvoering met de hoogste investeringskosten. Onder aan
iedere stap staat in een balk weergegeven: de investering, de besparing gas, de besparing elektrisch
19.1 Stap 1: Personeel bewust maken van invloed van hun handelingen op
het energieverbruik
Dit houdt in dat personeel ervan bewust moet zijn dat handelingen die zij uitvoeren of achterwege
laten gevolgen heeft voor de energierekening. Handelingen of gewoonten die achterwege gelaten
kunnen worden of handelingen die juist uitgevoerd moeten worden staan in onderstaande
sommering genoemd. Uit te voeren handelingen zijn:
- Actief letten op onnodig branden van verlichting.
- Actieve controle op de temperatuur in de Kessenichzaal na inschakelen van de radiator.
- Alle tussendeuren sluiten. Ook tussendeuren die in die normaal in de magneetsluiting
hangen dicht doen. Alleen wanneer personeel moet serveren kunnen de deuren open blijven
staan om uitbrengen te vergemakkelijken.
- Sluiten van de deur van het zolderluik in Huis Jansen.
- Geen buffet tafels plaatsen op de convectorput in het restaurant.
- Apparaten die niet gebruikt worden uitschakelen.
- Apparaten die nodig zijn voor gebruik pas inschakelen bij direct gebruik.
- (ijsmachines in de winter uitschakelen?)
19.2 Stap 2: Organisatorisch goed inpassen van activiteiten in een kleiner
aantal zalen
Door de lage bezetting van de zalen is het mogelijk om enkele zalen gedurende de winter niet te
gebruiken en te sluiten. De gesloten zalen hoeven alleen vorstvrij gehouden te worden en dit
bespaart een grote hoeveelheid energie ten opzichte van een situatie waarbij het overgrote deel
wordt verwarmd op een temperatuur van 15°C bij geen bezetting en af en toe 20°C bij een enkele
bezetting. Tevens kunnen koelingen en koffiemachines ook in deze niet bezette zalen uitgeschakeld
worden. Super efficiënt inpassen van activiteiten in zalen zal een grote besparing opleveren. Efficiënt
inpassen van de zalen kan door het sturen van een klant naar een bepaalde tijd of datum.
De besparingspotentie van efficiënt plannen bij een gebruik van 6 i.p.v 9 zalen wordt geschat op een
reductie van 10-20% van het gasverbruik bij gelijke bezoekersaantallen en bezetting. Daarnaast
levert het uitschakelen van zaken als koffiemachines, koelingen en ijsblokjesmachines ook nog een
besparing op van ongeveer 10% in het elektriciteitsverbruik.
93
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
19.3 Stap 3: Tochtpreventie
Tocht is een groot probleem voor de voorhoeve. Juist omdat de zalen groot zijn en deuren open
staan heeft tocht vrij spel door de zalen. Tocht is dan ook een belangrijke oorzaak van het warmte
verlies op een winderige herfst of winterdag. Werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd zijn:
- Tochtstrips aanbrengen op alle buitendeuren.
- Tochtkussen kopen voor plaatsing voor de terrasdeur.
- Tochtkussen kopen voor plaatsing (en eventuele bevestiging) aan de receptiedeur.
- Dichten van voormalige leiding doorvoer gaten in onder anderen de Brasserie.
- Dichten van de aangebouwde muur van de brasserie.
19.4 Stap 3b: Gordijnen plaatsen voor de brasserie
De brasserie heeft een geschat aandeel van 15-20% in het gasverbruik van de verwarming. Een
besparing. Een schatting is dat 70-80% van de energie verloren gaat door de glazen schuifpui van de
brasserie. Het dak boven de brasserie is goed geïsoleerd. Dit is te zien aan de sneeuwlaag op het dak
van de brasserie. Het verlies van warmte energie kan met 39% gereduceerd worden met toepassing
van een zwaar gordijn. De besparingspotentie op het totale gasverbruik bedraagt 3-5%.
19.5 Stap 3c: Revisie glazen schuifpui brasserie
Een grote oorzaak van tocht is de slechte afdichting van de glazen schuifpui. Een volledig nieuwe
glazen schuifpui wordt niet nodig geacht. Dit omdat de huidige schuifpui al is voorzien van
dubbelglas. Investeren in een volledig nieuwe schuifpui kan oplopen tot zeker €10.000,-. Dit is een
grote investering met weinig besparingspotentie. Toch valt het warmte verlies door tocht in de
brasserie niet te verwaarlozen. De vloerverwarming in de brasserie staat continu aan en de ruimte
wordt zodoende ook continu op temperatuur gehouden. De brasserie is waarschijnlijk een van de
grootste gebruikers van warmte energie van Kasteel Limbricht.
De revisie houdt in dat de sluitstrips en de tochtstrips vervangen moeten worden.
19.6 Stap 3d: Plaatsen van een tochtportaal voor de ingang van de receptie
Door het naar binnen en buiten lopen van personeel en bezoekers wordt op een winderige dag veel
koude het gebouw in geblazen. Dit komt omdat bij het openen van de buitendeur van de receptie de
wind vrij spel heeft om door een groot deel van het gebouw te waaien. Een tochtportaal creëert een
sluiswerking waardoor de wind geen vrij spel heeft door een groot deel van het gebouw bij openen
van de deur van de receptie. Een besparing is zeer afhankelijk van de weersomstandig heden maar
wordt geschat op 3-5%. De investering wordt ingeschat op €3000,- omdat een minimaal een
eenvoudige houten aanbouw met een oppervlak van 2x2 en een hoogte van 2,5m geplaatst moet
worden voor de deur van de receptie.
94
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
19.7 Stap 4: Compartimentering met doeken
De verplaatsing van warme lucht naar niet in gebruik zijnde ruimtes is een groot probleem. Zo gaat
de warmte van de benedenverdieping in gebouwdeel fase 1 verloren naar de 1e etage. De eerste
etage is doorgaans alleen in gebruik gedurende avonden, weekenden en incidenteel gedurende de
week. De benedenverdieping is bijna 7 dagen per week in gebruik. Veel van de warmte die van de
benedenverdieping naar boven stroomt is verloren warmte. Beperken van dit warmteverlies is
mogelijk door het plaatsen van een gordijn voor het trappenhuis. Het verlagen van de hoogte van de
Ridderzaal met te openen gordijnen verhindert het stijgen van warme lucht en zorgt voor een warme
luchtstroom op een niveau waar aanwezige personen baat bij hebben. De kosten voor deze twee
toepassingen zullen ongeveer €2000,- bedragen. De daling van de stookkosten wordt geschat op 10%
omdat de warmte met afdekken van het trappenhuis in gebouwdeel fase 1 behouden blijft op de
benedenverdieping.
19.8 Stap 5: Elektrische boilers vervangen door gasgestookte geysers
De elektrische boilers hebben een hogere kostprijs per liter warm water vergeleken met een
gasgestookte geyser. Omdat Partycentrum kasteel Limbricht veel gebruik maakt van warm water
voor het spoelen van de vaat is de besparing relatief hoog. Het aandeel elektriciteitsverbruik van de
boilers op het totale elektriciteitsverbruik bedraagt momenteel 3%. Wat gelijk staat aan een bedrag
van €1.200,-. Een gelijkwaardige hoeveelheid water bij gelijke temperaturen kan met de Vaillant
TURBOmag geyser verwarmd worden voor een bedrag van €457,-. Dit is gelijk aan de helft van de
kosten van elektrisch verwarmen. De kosten voor het uitbreiden van de gasleidingen zullen ook
relatief klein zijn omdat de huidige elektrische boilers in de keukens geplaatst zijn. In de keukens zijn
al reeds gasleidingen aanwezig en grote uitbreidingen zijn dan ook niet nodig.
19.9 Stap 6: Toepassing van LED verlichting
De toepassing van LED verlichting waar mogelijk of waar energiebesparend in potentie in de zalen, de
receptiehal, de hal, de eerste etage van gebouwdeel “fase 1” en de bowling levert een
energiebesparing op van 30% t.o.v. het huidige verbruik van de verlichting. Verlichting heeft een
aandeel van 11% op het elektriciteitsverbruik. De besparing op heel het elektriciteitverbruik bedraagt
(0,11*0,30) 3,3%. De investering bedraagt ongeveer €8000,-. De terugverdientijd is bepaald op
minder dan 7 jaar.
19.10 Stap 7: Installatie van moderne cv-ketels
De installatie van moderne CV-ketels levert de meeste besparing per aanpassing op. Alleen al op
basis van rendement is de besparingspotentie 14% per jaar. Daarnaast kan de ketel ook nog traploos
modulerend gestookt worden. Dit continubedrijf levert ook nog een besparingspotentie op t.o.v. de
huidige hoog/laag gestookte ketel die door de grote overcapaciteit veelal in uit/laag bedrijf draait. De
investering in twee nieuwe ketels bedraagt in totaal €30.000,-. De besparing is 13% op het totale
gasverbruik voor verwarming wat gelijk staat aan ongeveer €4700 bij het huidige gasverbruik.
95
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
20 Eindconclusie
Er is een zeer groot besparingspotentieel op het energieverbruik van Partycentrum Kasteel Limbricht.
Uitvoering van energiebesparende maatregelen hoeven niet altijd geld te kosten. Door de toepassing
van maatregelen zonder investeringen, zoals energiebewust gedrag van personeel en dichter
inplannen van een kleiner aantal zalen, kan een energiebesparing gerealiseerd worden van 15-25%.
Tochtpreventie is een relatief kleine investering en kan een besparing opleveren van 5-10%. Vooral
op koude winderige dagen is het effect van tochtpreventie groot. Tochtpreventie kan nog vergroot
worden door de toepassing van een tochtportaal aan de ingang van de receptie. Een tochtportaal eist
echter een grotere investering. Het verhinderen van warme luchtstromen naar ongewenste plekken
is onder andere mogelijk door de toepassing van relatief goedkope gordijnen/doeken. LED verlichting
is een eenvoudige manier van besparen op het elektriciteitsverbruik en zal een besparing opleveren
van 3% op het elektriciteitsverbruik. De investering in LED verlichting in zalen zal echter kostbaar zijn.
Toepassing van degelijke betrouwbare Philips LED lampen in alle armaturen vergt een investering van
€8000,-. Een investering in twee nieuwe ketels is de kostbaarste toepassing, voor ongeveer €30.000,maar zal het gasverbruik doen dalen met 13%.
In totaal is een besparing mogelijk van 50% in gasverbruik en 23% in het elektriciteitsverbruik. Dit
tegen investeringskosten in de orde van grootte van €50.000 - €75.000. De mogelijkheid tot
praktische toepassing en het exacte financiële kostenplaatje moeten worden bepaald in een
vervolgonderzoek. Besparen op het energieverbruik van Partycentrum Kasteel Limbricht is op grote
schaal mogelijk zonder aantasting van de monumentale waarde.
96
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
21 Slotwoord
Na een breed onderzoek naar de besparingsmogelijkheden op het energieverbruik kan
geconcludeerd worden dat er een grote besparingspotentie is. Vooral de aanwezigheid op de locatie
Kasteel Limbricht en de beleving van de situatie heeft veel ideeën voor besparingsmogelijkheden
opgeleverd. Constatering van zaken zoals de verouderde ketels kan ook gebeuren vanaf papieren
documentatie maar echte besparingsmogelijkheden in de prakrijk worden pas zichtbaar bij
aanwezigheid en waarnemingen op locatie. De weg naar het schrijven van dit rapport was dan ook
niet moeilijk wat betreft de diepgang van het onderzoek. De uitdaging van dit onderzoek was de
breedte van het onderzoek en de vele onderwerpen die onderzocht kunnen worden binnen een zeer
beperkte tijd. Ieder onderwerp behoeft onderzoek om de kennis van de technieken en
mogelijkheden op te doen. Toch is het onderzoek zonder problemen verlopen en is het fundament
voor een verder specifieker en diepgaander onderzoek gelegd. Ik ben dan ook zelf zeer tevreden over
het resultaat.
97
Duurzame monumenten
Vooronderzoek Kasteel Limbricht
Bronnenlijst websites
http://www.vaillant.de/Produkte/Elektro/Heizgeraete/produkt_vaillant/VSU-EL.html
http://www.vaillant.de/stepone2/data/downloads/48/44/00/System-ElektroHeizung.pdf
http://www.vaillant.de/Produkte/Kraft-WaermeKopplung/Blockheizkraftwerke/produkt_vaillant/ecoPOWER_3.0_und_4.7_mini-BHKW.html
http://www.brugman.net/nl/producten/classic-line/din-leden/
http://www.energiesparen.be/book/export/html/18
http://help.tradingdepot.co.uk/plumbing/climaflex/climaflex-pipe-lagging.pdf
http://www.soortelijkgewicht.com/vaste-stoffen
http://www.baksteen.be/UserFiles/Image/downloads/publicaties/technische%20publicaties/thermie
k.pdf
http://nl.remeha.com
http://huis-en-tuin.infonu.nl/wonen/17820-isolatiewaarde-k-waarde-u-waarde-lambda-waarde.html
http://www.essent.nl/content/zakelijk/producten/vergelijk_energietarieven/opbouw_energieprijs.ht
ml
http://www.vastelastenbond.nl/energie/uitleg-energierekening.html
http://www.enexis.nl/site/over_enexis/onze_tarieven/grootzakelijk_voorbeeldberekening.jsp#
http://www.enexis.nl/site/over_enexis/onze_tarieven/tarieven_consument_mkb.jsp
http://www.gamko.nl/items/12pkr134a.aspx
http://www.horecahome.nl/vaatwasmachine_rhima_glazenspoel_tech_gegevens.html
http://www.gamko.nl/items/hfk202fl.aspx
http://www.gentec.nl/52-gebtec-diesel-nm-7500-230-s.html
http://www.essent.nl/content/grootzakelijk/klantenservice/vraagantwoord/energiebelasting.html?e
cmp=20110615DL096V
http://www.bhkw-forum.de/board87-bhkw-anbieter-und-produkte/board191-mikro-bhkw-mitmotor/board16-vaillant-ecopower-3-0-und-4-7/3844-preise-ecopower/
http://rovato.krab-services.nl/default.asp?ContentId=2746
http://www.joostdevree.nl/shtmls/warmteaccumulatie.shtml
http://www.ekbouwadvies.nl/tabellen/lambdamaterialen.asp
http://nl.remeha.com/fileadmin/user_upload/Prijslijsten/Prijslijst_2012/IX_Premix_ketels.pdf
http://www.warmteservice.nl/product/17252605/geiser/douchegeiser/vaillant-douchegeiser-turbomag-11-2-0.do
http://www.ruhestof.nl/prijzen-kleurenkaarten.htm
Literatuurlijst
“Duurzaam erfgoed.” ISBN978-90-8989-486-1.
98