Beschrijving onderzoeksopzet

‘NRO KORTETERMIJNEVALUATIE PASSEND ONDERWIJS (2014-2015)’
Stand van zaken en typologie samenwerkingsverbanden
Onderzoekers
Prof.dr. Roel Bosker (Rijksuniversiteit Groningen, GION)
Dr. IJsbrand Jepma (Sardes)
Dr. Roelande Hofman / Dr. Lyset Rekers (Rijksuniversiteit Groningen, GION)
Beschrijving voorstel
Centrale vraagstelling
Op welke wijze(n) geven samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs
inhoud en vorm aan Passend Onderwijs?
Deelvragen
Is er op basis van een serie (strategische, organisatorische, financiële en contextuele) kenmerken
een typologie te maken van samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs?
Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de samenwerkingverbanden primair onderwijs
en voortgezet onderwijs in hoe ze Passend Onderwijs vorm en inhoud geven? Waaruit zijn eventuele
verschillen te verklaren?
Hoe verhoudt de typologie van samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs
zich tot de verwachte opbrengsten (‘output’ en ‘outcome’) van de invoering van Passend Onderwijs?
Welke typen samenwerkingsverbanden zijn meer of minder gunstig voor het realiseren van de
verwachte opbrengsten van Passend Onderwijs?
Opzet van het onderzoek
Dit onderzoek biedt inzicht in de zogeheten ‘throughput’-indicatoren uit de Routeplanner Passend
Onderwijs van de ECPO. Het gaat om de uitwerking van de ondersteuningsplannen,
ontwikkelingsperspectieven, ondersteuningsprofielen, procedures en criteria voor toelaatbaarheid,
terug- en overplaatsing en procedures en criteria voor verdeling en besteding van middelen.
Het onderzoek wordt zo ingericht dat het eenvoudig is om vervolgmetingen te doen vanuit een
meerjarige programmering of longitudinale dataverzameling.
In de kern bestaat het voorgestelde onderzoek uit een ‘breedte-meting’ en een ‘diepte-meting’,
waarbinnen verschillende kwantitatieve en kwalitatieve methoden en technieken van
onderwijsonderzoek worden toepast. Dit is een vorm van ‘mixed-method research’, dat een
vollediger beeld geeft van het onderwerp.
I. Breedte-meting. Alle 76 samenwerkingsverbanden primair onderwijs (PO) en alle 74
samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs (VO) worden benaderd. De directeuren /
coördinatoren worden uitgenodigd om een internetenquête in te vullen. Daarbij wordt een set van
responsverhogende maatregelen getroffen (o.m. invulvriendelijke digitale vragenlijst, telefonisch
rappelleren en toezegging terugkoppeling / benchmark). Bij de nulmeting was de respons bijna 70%
(Sardes, 2013). De internetenquête behandelt vragen die worden gebaseerd op de through-put
indicatoren. De vragenlijst wordt getest in een pilot onder vier directeuren / coördinatoren
samenwerkingsverbanden PO en VO.
Aanvullend vindt een telefonische interviewronde plaats onder alle directeuren / coördinatoren die
de online vragenlijst hebben ingevuld. Deze vindt plaats op basis van een semi-gestructureerd
interviewschema en brengt verbreding en verdieping aan in de gegevens van de
samenwerkingsverbanden. De verrijkende gegevens worden gebruikt bij a) het selecteren van
samenwerkingsverbanden waarbinnen ondersteuningsplannen en (meerjaren-)begrotingen worden
bestudeerd en b) het maken van een typologie van samenwerkingsverbanden.
II. Diepte-meting. De diepte-meting bestaat uit meerdere onderdelen. We sluiten
ondersteuningsplannen en (meerjaren) begrotingen in van circa 25 samenwerkingsverbanden PO en
circa 25 samenwerkingsverbanden VO die hebben meegedaan aan de breedte-meting. De criteria
voor selectie worden zo gekozen dat er variatie wordt verkregen in samenwerkingsverbanden (bijv.
regio, schaalgrootte, vereveningsopdracht, beleidskeuzen).
a. Analyse van de inhoud van de ondersteuningsplannen.
Gekeken wordt naar a) de definitie en concretisering van de basisondersteuning, b) procedure en
criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en
ondersteuningsvoorzieningen (arrangementen), c) de procedure en criteria voor de plaatsing van
leerlingen op scholen voor speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs, d) de
procedure en het beleid m.b.t. de terug- of overplaatsing naar het regulier onderwijs van leerlingen
van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs na de periode van toelaatbaarheidsverklaring, e)
de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs, f) de extra
onderwijsondersteuning en zorg aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee
samenhangende bekostiging en g) de manier waarop aan de ouders informatie wordt verstrekt over
de ondersteuningsvoorziening.
b. Analyse van de inhoud van (meerjaren) begrotingen. Hoewel er geen specifiek eisen zijn gesteld
aan de verplichte (meerjaren)begroting van samenwerkingsverbanden, valt er op basis van een
inhoudsanalyse veel te zeggen over de inzet van middelen voor extra onderwijsondersteuning.
Centrale vragen zijn o.m.: Wordt met de (meerjaren) begroting redelijkerwijs op efficiënte en
effectieve wijze bijgedragen aan de doelen van het samenwerkingsverband m.b.t. Passend
Onderwijs? Hoe komt de vereveningsopdracht tot uiting in de (meerjaren) begroting? Hoe wordt met
de vrije financieringsruimte omgegaan? Welk deel van het normatieve ondersteuningsbudget komt
bij de scholen en hun leerlingen met extra ondersteuning terecht?
De inhoud van de ondersteuningsplannen en de (meerjaren) begrotingen wordt bestudeerd,
beoordeeld aan de hand van een afwegingskader. Op basis van bovenstaande onderzoeksactiviteiten
maken we op basis van een mix van een statistische clusteranalyse en een kwalitatieve
inhoudsanalyse een typologie van samenwerkingsverbanden die voor PO en VO identiek is.
Specificering van de typologie is onderdeel van het onderzoek.
Op voorhand kan gedacht worden aan een typologie op basis van 1. strategie (onderscheid in
beleidsintensiviteit bij invoering Passend Onderwijs, bijv. ‘beleidsarm’ versus ‘beleidsrijk’), 2.
organisatie (onderscheid in aansturingsvorm, bijv. ‘decentraal’ versus ‘centraal’) 3. financiën
(onderscheid in bekostigingssystematiek en management van financiering van extra
onderwijsondersteuning) en 4. context (onderscheid in contextuele factoren, bijv.
vereveningsopdracht, regio, bestuursvorm, schaalgrootte).
Analyse, synthese en reflectie
Er worden beschrijvende analyses uitgevoerd op alle verzamelde gegevens. Daarmee wordt op
landelijk niveau inzicht geboden in feiten, beleidskeuzen, uitwerkingen, voortgang, slaag- en
faalfactoren ten aanzien van de strategie, organisatie, financiën en context van Passend onderwijs.
Voor de synthese wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de analyse van 50 (concept)ondersteuningsplannen van Oberon. Tevens wordt gebruik gemaakt van de gegevens van de
Inspectie van het Onderwijs en de zogenaamde ‘ja/nee’-monitor van het ministerie van OCW
(2013).
Alle bevindingen worden gecombineerd en inhoudelijk gerelateerd met de verwachte output- en
outcome-factoren uit de Routeplanner Passend Onderwijs van de ECPO (2013). Doorlopend wordt
onderscheid gemaakt tussen samenwerkingsverbanden PO enerzijds en samenwerkingsverbanden
VO anderzijds, met een accent op (het beschrijven en verklaren van) overeenkomsten en
verschillen.
Er vindt een overkoepelende reflectie plaats vanuit de wet- en regelgeving en het beleid van
Passend Onderwijs. Hoe wordt Passend Onderwijs ingericht door samenwerkingsverbandengemaakt,
en hoe pakt dat in de praktijk uit voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte?
Opbrengsten en rapportage
Het rapport geeft een landelijk beeld met info graphics van de stand van zaken van de uitvoering
van Passend onderwijs. Het bevat inhoudelijke analyses van de ondersteuningsplannen en
(meerjaren) begrotingen. Tegelijk geeft het een typologie van de samenwerkingsverbanden PO en
VO. Inzicht wordt geboden in de vraag welk(e) type(n) samenwerkingsverband(en) het goed of
minder goed lukt om de verwachte opbrengsten van Passend Onderwijs te realiseren. Deelnemende
samenwerkingsverbanden krijgen een individuele terugkoppeling met benchmark-informatie.
Geraadpleegde bronnen
ECPO (2013). Routeplanner Passend Onderwijs, met Evaluatieplan en Nulmeting 2013. Den Haag:
ECPO.
Hofman, R.H. (1997). Samenwerkingsverbanden. In: C.J.W. Meijer & J.L. Peschar (Red.) WSNS op
Weg. (pp. 45-68). Groningen: Wolters-Noordhoff.
Hofman, R.H., & Bosker, R.J. (1997). Doorsnede. In: C.J.W. Meijer & J.L. Peschar (Red.) WSNS op
Weg. (pp. 133-152). Groningen: Wolters-Noordhoff.
Hofman, R.H., & Bosker, R.J. (1999). De Schakels in Weer Samen Naar School. Groningen: GION.
Ministerie van OCW (2013). Passend onderwijs. Derde voortgangsrapportage december 2013. Den
Haag: OCW.
Sardes (2013). De voorbereiding van samenwerkingsverbanden op Passend Onderwijs. Utrecht:
Sardes.
Tashakkori, A. & Teddlie, C. (Eds.) (2010). Mixed Methods in Social & Behavioral Research, 2nd Ed.
Thousand Oaks, CA; SAGE Publications.
Planning
Bij alle onderzoeksactiviteiten trekken de Rijksuniversiteit / GION en Sardes in gelijke mate samen
op. De beschreven onderzoeksactiviteiten bij 6 (Beschrijving voorstel) worden tijdgevolgelijk
uitgevoerd.
Het onderzoek start op 1 oktober 2014. Vanwege de tijdsdruk is een flitsende start geboden.
Voordeel is dat Sardes door het werk voor de ECPO een goede entree heeft bij de directeuren /
coördinatoren samenwerkingverbanden PO en VO. Het zwaartepunt van de dataverzameling ligt in
de maanden oktober. In november en december worden alle gegevens voor de breedte- en dieptestudie verzameld. In de maanden december en januari vindt de analyse en rapportage plaats.
Opleverdatum van de rapportage is uiterlijk januari 2015. De Show & tell-sessie vindt eveneens
plaats in januari 2015. Om kennisbenutting optimaal vorm te geven worden inhoud en vorm in
overleg met NRO en beleidsmedewerkers van OCW bepaald.