diversiteitsmanagement DIVA: een diversiteitsaudit DIVA: een diversiteitsaudit Administratie Werkgelegenheid Trivisi is een project van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid Inhoud 2 DIVA Inhoud 2 WOORD VOORAF 3 Inleiding 5 Diva: een algemene voorstelling 6 De verschillende variabelen nader bekeken 8 1 Innovatief vermogen 8 2 De omgeving/de markt 8 3 Intern doelgroepenbeleid 8 4 Diversiteit 8 5 Tokenisme 9 6 Mobiliteit 9 7 Participatie 9 8 Organisatiecultuur 10 Bijlage: Nuttige adressen 11 Woord vooraf TRIVISI, BAANBREKEND ONDERNEMEN VOOR MENS, MILIEU EN MAATSCHAPPIJ NIEUWE UITDAGINGEN De economie speelt een cruciale rol in onze maatschappelijke en individuele welvaart en welzijn. Aansluitend geeft arbeid zin aan het leven en biedt elke burger een plaats in de maatschappij. In dit licht onthullen de realiteit van vandaag en de toekomstige ontwikkelingen een aantal uitdagingen voor Vlaanderen. Zo vindt een belangrijke groep van personen tot vandaag geen aansluiting op de arbeidsmarkt. De snelheid van veranderingen stelt hoge eisen aan het leervermogen van de samenleving en het individu. Tenslotte hebben het bedrijfsleven en het hoge consumptieniveau een grote impact op het milieu en de natuurlijke rijkdommen. Wil Vlaanderen zijn toekomst op een aangename manier veilig stellen, zal het meer waarden moeten brengen in zijn economie. Daarom wil ik als minister van Werkgelegenheid mijn bijdrage leveren tot het ontwikkelen van een meer-waarden-economie. In de meerwaardeneconomie krijgen de mens, het milieu en de maatschappij een centrale rol toebedeeld. Concreet betekent dit dat ondernemingen een dynamisch evenwicht zoeken tussen de belangen van de stakeholders en meer bepaald op een inclusieve manier streven naar economisch succes, sociale verrijking en ecologisch evenwicht. In de meerwaardeneconomie kan iedereen op een volwaardige manier participeren en worden eenieders talenten gewaardeerd, gevaloriseerd en verder ontwikkeld. Diversiteit is de sleutel tot duurzaam succes. Deze economie biedt evenzeer de nodige ruimte voor nieuwe vormen van dienstverlening die een relationeel of zorgaspect inhouden en die de levenskwaliteit kunnen verhogen. TRIVISI: DE NIEUWE AANPAK VAN DE OVERHEID Met Trivisi neemt de overheid een nieuwe rol op. De stap van theoretische concepten en ideeën naar concrete praktijk vraagt immers een omwenteling in het ondernemingsdenken. Deze vindt niet zozeer ingang via het optreden van een traditioneel regulerende overheid, dan wel via de creatie van nieuwe instrumenten, experimenteerruimte, ervaringsuitwisseling en vooral doorduwers om deze concepten op een diepgaande wijze in het bedrijfsleven te integreren. De taak van de overheid bestaat hier in het creëren van een katalysator via het samenbrengen van mensen en deze de nodige ruimte te geven om nieuwe wegen te verkennen. Er is met andere woorden nood aan een overheid die sensibiliseert, stimuleert en in de maatschappij als bemiddelaar optreedt. Netwerkpolitiek dus. De doelstelling van de Trivisi-pioniersgroep ‘Management van diversiteit’ was actief op zoek te gaan naar cases en instrumenten om een ‘personeelspolitiek van verschil’ vorm te geven, met focus op de kracht van ‘meerstemmigheid’ in het management van mens en organisatie. En dit op een concrete manier dor het formuleren van condities, tactieken en instrumenten die toelaten op een opbouwende en creatieve manier om te gaan met verschillen. Daarom werd in de projectaanpak gekozen voor een actieve samenwerking met vertegenwoordigers van de stakeholders, sociale partners en diverse kanengroepen – samengebracht in de adviesstuurgroep, waaruit later werkgroepen zin ontstaan – en met bedrijven en hun personeelsmanagers, ondersteund door STC-projectontwikkelaars, die actief en intensief hielpen om via leerprojecten te zorgen voor de verdere praktische invulling van diversiteitsmanagement. Doorheen de werking van de werkgroepen en de leerprojecten ontstonden een aantal praktische instrumenten die elk een complementaire bijdrage leveren aan de succesvolle introductie van een personeelspolitiek van verschil. De diverse instrumenten werden in een aantal brochures omgezet: - Diversiteit als business case: succesfactoren voor een diversiteitsbeleid - Mangen van diversiteit, checklists en goede praktijkvoorbeelden - Overzicht van gidsen, brochures, checklists, e.d. - Training rond interculturele communicatie en diversiteitsmanagement: tien oefeningen - Goede praktijken voor de instroom van kansengroepen. DIVA In de voorliggende brochure wordt de diversiteitsaudit DIVA voorgesteld. De audit die oorspronkelijk ontwikkeld werd door het Nederlandse communicatie- en adviesbureau 'De Beuk' werd helemaal aangepast aan de Vlaamse situatie. De audit bestaat uit een beperkte vragenlijst die onder begeleiding van een projectontwikkelaar of een andere consultant wordt doorlopen, en die heel concrete suggesties aanreikt voor de verdieping en/of verbreding van het diversiteitsbeleid in ondernemingen en instellingen. De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme M A N A G E M E N T VA N DI V E R S I E T E I T 3 Inleiding DE DIVERSITEITS-AUDIT, ROEPNAAM DIVA, is een handig instrument om ondernemingen en organisaties door te lichten op de huidige stand van zaken van hun diversiteitsbeleid en op de mogelijkheden om dat beleid te optimaliseren. Jouw organisatie voert al enige tijd een intern doelgroepenbeleid, maar de effecten laten te wensen over? Er bestaat al jaren een beleid voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen, maar nu heeft de onderneming besloten ook de in- en doorstroom van allochtone medewerkers te vergroten? De organisatie vraagt zich af waarom het maar niet lukt om meer mensen met een handicap te laten instromen? Over de wenselijkheid van meer diversiteit op de werkvloer is iedereen het eens, maar er is nauwelijks diversiteit merkbaar in de praktijk? De onderneming heeft net een diversiteitsplan afgerond, maar weet niet goed hoe deze aanpak nu met succes gecontinueerd kan worden binnen het gehele HRM-beleid? Je bent niet de enige met dergelijke vragen. Eigenlijk zou het wel handig zijn om een beperkte audit te laten uitvoeren waarmee je zicht krijgt op de kansen en uitdagingen waarmee jouw organisatie zal geconfronteerd worden bij de verdere uitbouw van dergelijk beleid. Graag heel praktisch, zonder dat het zeeën van tijd kost, met heel praktische verandertips, en liefst nog heel goedkoop ook? Dat kan nu, dankzij de DIVA. Een beperkte vragenlijst die onder begeleiding van een projectontwikkelaar of een andere consultant wordt doorlopen, en die heel concrete suggesties aanreikt voor de verdieping en/of verbreding van uw diversiteitsbeleid. De audit die oorspronkelijk ontwikkeld werd door het Nederlandse communicatie- en adviesbureau 'De Beuk', werd aangepast aan de Vlaamse situatie, op basis van enkele proeftoetsingen in zowel grotere als kleinere ondernemingen. Ondernemingen en instellingen kunnen het instrument op maat van hun situatie inzetten via het STC van hun regio of via een aanvraag bij het STC-coördinatieteam van de Vlaamse administratie Werkgelegenheid (zie adressenlijst in bijlage). M A N A G E M E N T VA N DI V E R S I E T E I T 5 DIVA: een algemene voorstelling DIVERSITEITSBELEID IS TOCH IETS MEER DAN HET binnenhalen van een aantal leden van de kansengroepen: effectiviteit en succes zijn afhankelijk van vele factoren in en rond de onderneming of organisatie. De belangrijkste van deze factoren zijn opgenomen in de DIVA-vragenlijst. Met behulp van de DIVA meet een individuele organisatie de aanwezigheid en de kracht van succesfactoren en mogelijke belemmeringen voor een diversiteitsbeleid; zo worden de (bedrijfsspecifieke) sterke en zwakkere punten in kaart gebracht, waarna een aantal tips op maat worden verstrekt waarmee de onderneming aan de slag kan gaan. De DIVA analyseert en biedt aanwijzingen waar de organisatie haar strategie en energie op zou moeten richten om het diversiteitsbeleid tot een succes te maken. TER ILLUSTRATIE: het hoofdmenu van DIVA en de acht variabelen: De DIVA meet via een computergestuurd bevragingssysteem diversiteit op acht aandachtsgebieden of variabelen: 1. Innovatief vermogen Hier ligt de klemtoon op de veranderingsbereidheid en de aandacht voor innovaties in het bedrijf. 2. De markt In hoeverre is er vanuit de omgeving druk of stimulering te verwachten om met een diversiteitbeleid bezig te zijn. 3. Intern doelgroepenbeleid In hoeverre is er een draagvalk voor een doelgroepenbeleid in het bedrijf. 4. Diversiteit Hoe gaat men in het bedrijf om met de waardering van veranderende verschillen 5. Tokenisme In hoeverre heeft het bedrijf aandacht voor de wetmatigheden van het tokenisme (patronen die zich voordoen als 'eenlingen', 'solo's' een organisatie binnen komen) 6. Mobiliteit Hoe verloopt de instroom en doorstroom van personeel in het bedrijf in functie van diversiteit. 7. Participatie Worden veranderingsprocessen vooral van bovenaf aangestuurd of kunnen medewerkers meedenken en beslissen bij de ontwikkeling van het beleid. 8. Organisatiecultuur In welke mate staat de bedrijfscultuur open voor diversiteit. TER ILLUSTRATIE: een voorbeeld van de invulling van één vraag bij de variabele ‘Diversiteit’ en het startscherm van de analyse: 6 DIVA Er worden telkens zeven vragen gesteld per variabele, voorafgegaan door een korte introductie. Alle vragen geven twee tegengestelde uitspraken, daar tussenin kan de invuller met cijfers van 1 t/m 5 aangeven in welke mate deze voor de organisatie van toepassing zijn. Het invullen kan individueel of in groepsverband gebeuren en kan per afdeling of bedrijfsechelon verfijnd worden. Na de meting, waarbij ook wordt aangegeven hoe het bedrijf zich verhoudt t.o.v. een 80-tal andere organisaties, volgt een analyse van de resultaten en worden aanbevelingen gedaan over een mogelijke aanpak. Het instrument laat eveneens toe om de individuele of groepsresultaten onderling te vergelijken en tegen elkaar af te zetten. M A N A G E M E N T VA N DI V E R S I E T E I T 7 De verschillende variabelen nader bekeken 1. INNOVATIEF VERMOGEN 3. INTERN DOELGROEPENBELEID Het nastreven van diversiteit betekent voor de organisatie verandering en vernieuwing. Diversiteit ontstaat niet vanzelf, er zal van alles in gang gezet moeten worden om de bedoelde veranderingen te bewerkstelligen. Bovendien zijn de veranderingen die nagestreefd worden van een andere aard dan 'gewone' organisatieveranderingen: het gaat om een ideëel onderwerp, om ideeën, meningen en gevoelens van mensen. Of die innovatie zal slagen hangt van een aantal factoren af die samenhangen met het innovatief vermogen van de organisatie en met de mate waarin men gewend is met maatschappelijke aspecten om te gaan. Een organisatie die gewend is te veranderen en die bovendien al heeft nagedacht over een beleid ten aanzien van (een of meer) kansengroepen zal eerder in haar diversiteitsbeleid slagen dan een organisatie die altijd koerst op stabiliteit en voor wie doelgroepen vooralsnog een onbekend fenomeen zijn. Factoren die worden gemeten hebben onder andere betrekking op: - maatschappelijke doelstellingen - veranderingen in de organisatie - in het oog springende doelgroepen Doelgroepenbeleid is een onderdeel van diversiteitsbeleid. Doelgroepenbeleid is gericht op het binnenhalen en binnenhouden van mensen uit verschillende kansengroepen. Als een organisatie een echt kansengroepengroepenbeleid heeft, een plan met maatregelen om de personele samenstelling te veranderen, dan is er al een grote stap gezet. Soms echter is het doelgroepenbeleid vooral van rituele aard: er is op papier sprake van beleid, men spreekt de juiste woorden en zinnen (lippendienst) maar het is niet de bedoeling dat het beleid echt consequent uitgevoerd wordt. Naarmate duidelijker verantwoordelijkheden zijn toebedeeld (liefst op hoog niveau) des te groter is de kans dat het beleid ook gerealiseerd wordt. Een organisatie die heel serieus met een kansengroepenbeleid bezig is, weet ook om te gaan met de onbedoelde (negatieve) neveneffecten van dat beleid (bijvoorbeeld: de alibifunctie van één vrouw in een roldoorbrekend beroep, of de negatieve veronderstellingen rond positieve actie). Om na te gaan of er een kansengroepenbeleid in de organisatie wordt gevoerd en om te meten hoe serieus dat beleid wordt uitgevoerd, worden volgende aspecten bekeken: - het bestaan van (een aanzet tot) doelgroepenbeleid - de mate waarin het beleid in de praktijk serieus genomen wordt - de managementverantwoordelijkheid - het besef van en inzicht in mogelijke onbedoelde bijeffecten 2. DE OMGEVING/DE MARKT. Het interne diversiteitsbeleid van een organisatie kan soms een handje worden geholpen door de omgeving waarin de organisatie verkeert. Een organisatie die een duidelijke klantenkring heeft die divers is samengesteld, wordt daardoor allicht gestimuleerd om meer bewust met verschillen om te gaan. Een organisatie zonder echte klantenkring, of een organisatie die een monopoliepositie heeft, krijgt minder van dergelijke externe prikkels. Het marktmechanisme kan op die manier doorwerken op het interne beleid van de organisatie. Het is dus van belang om te weten in hoeverre uw organisatie een externe oriëntatie heeft, gewend is aan samenwerking met derden en gewend om te reageren op signalen uit de markt. De vragen handelen over volgende aspecten: - kenmerken van de klantenkring - klantgerichtheid van de organisatie - partners in de markt - gevoeligheid voor de marktwerking 8 DIVA 4. DIVERSITEIT Diversiteit gaat verder dan getalsmatige vertegenwoordiging van kansengroepen in het personeelsbestand. Het gaat ook over het erkennen, waarderen en hanteren van verschillen tussen mensen. Daarvoor is nodig dat er enerzijds oog is voor de mogelijke problematische kant van diversiteit, maar vooral erkenning van de potentiële verrijking die diversiteit met zich mee brengt. Als de organisatie actief stuurt op diversiteit, in getalsmatige zin en in het omgaan met verschillen, dan bestaat er een meer dan goede kans dat de organisatie steeds gevoeliger wordt voor diversiteit. Daartoe moet een tweezijdige inspanning geleverd worden: zowel bij de 'nieuwkomers' als de 'gevestigden' is voldoende draagvlak een succesfactor voor diversiteit. Een andere succesfactor is de mate waarin overheidsbeleid op het gebied van gelijke behandeling, participatie van kansengroepen e.d. benut kunnen worden ten behoeve van het diversiteitsbeleid van de organisatie. DIVA meet een aantal van dit soort elementen: - Omgaan met verschillen - Tweezijdige inspanning - De mate waarin het onderwerp leeft bij management en op de werkvloer - Gebruik van regelgeving 5. TOKENISME Diversiteit gaat onder andere over het accepteren en waarderen van verschillen. Juist als een vertegenwoordiger van een kansengroep in de organisatie een eenling is (die ene vrouw of dat handjevol vrouwen, die enkele allochtoon of die ene persoon met een handicap) dan ontstaan er wetmatigheden die het waarderen en benutten van verschillen in de weg staan. Het fenomeen is bekend onder de naam tokenisme: - Een token of 'solo' staat altijd in de schijnwerper. Als hij of zij iets doet of zegt dan valt dat op. Verdiensten worden aan toeval toegeschreven, fouten aan de hele (kansen)groep. - Het gedrag van een solo wordt meer gezien als groepsgedrag (‘zo doen “ze” nu eenmaal’), dan als een individuele uiting. - Als er een token in de buurt is heeft de meerder - heidsgroep de neiging zich meer dan gewoonlijk te - herkennen in elkaar (als man, als wit, als gezond) en - zich ook overeenkomstig te gedragen (mannen - gedragen zich meer seksistisch in aanwezigheid - van een vrouwelijke eenling). - Een 'solo' voelt zich vaak gedwongen om zich te gaan gedragen als supermens, of als radicale barricadenstrijder; het omgekeerde gebeurt ook: ze hebben de neiging zich onzichtbaar te maken. - Tokens worden aangesproken op dat ene stukje van hun identiteit, op dat ene 'kenmerk' waarin ze van de 'gevestigden' verschillen. Maar medewerkers hebben altijd meerdere identiteiten: die van collega, specialist, lolbroek, machthebber etc. wanneer een onderneming of instelling een kansengroepenbeleid voert, dan is het onvermijdelijk dat de organisatie deze personen op hun 'doelgroep-identiteit' aanspreekt. Dat zou er toe kunnen leiden dat de bandbreedte van hun identiteit versmald wordt tot hun token-identiteit. We gaan er echter vanuit dat er ruimte moet zijn voor mensen om te kiezen in welke identiteit(en) ze zich willen manifesteren. Die 'zelfdefiniëring' kan leiden tot eigen keuzen over bijvoorbeeld deelname aan netwerken, zich al dan niet beschouwen als lid van een bepaalde groep e.d. Het bestaan van deze tokenmechanismen wordt door DIVA op een aantal elementen gemeten: - Besef van de werking van tokenisme - Erkenning van de verschillende mechanismen - Mate waarin die mechanismen bestreden worden 6. MOBILITEIT Goed personeelsbeleid streeft continu naar de optimale inzet van elke medewerker, zowel vanuit het standpunt van de betrokken persoon als vanuit het standpunt van de organisatie geredeneerd. Een organisatie kan die belofte slechts waarmaken wanneer er mobiliteit bestaat: beweging in de instroom, in de doorstroom en in het voorkomen van voortijdige uitstroom. Kansengroepenbeleid begint met instroom. Organisaties in opbouw met een groeiend personeelsbestand hebben het relatief gemakkelijk. Maar gevestigde organisaties, organisaties met een krimpend personeelsbestand en organisaties waar werknemers vooral vastheid zoeken en krijgen, sluiten nieuwe instroom vaak af. Diversiteitsbeleid en kansengroepenbeleid lukken alleen wanneer de organisatie bewust probeert om beweging in het personeelsbestand te creëren. Daar is heel wat voor nodig. Er moet een klimaat bestaan waarin beweging geapprecieerd wordt, waarin actief aan loopbaanbeleid gedaan wordt (belangstellingsregistratie, opleiding, functioneringsgesprekken, stages, coaching, mentoren, management development), waarin horizontale en verticale doorstroming bevorderd wordt, en waarin geëxperimenteerd wordt met beweging in het bestand (jobrotatie, taakverbreding, duobanen, detacheringen, stageplaatsen, projectleiderspools, etc.) DIVA onderzoekt de mate van mobiliteit in uw organisatie. De volgende factoren worden gemeten: - de waardering voor mobiliteit - gebruik van mobiliteitsinstrumenten 7. PARTICIPATIE Sommige beleidsdoelstellingen vergen voor de realisatie ervan een duidelijk besluit van de top. Bijvoorbeeld: we gaan nu zoveel investeren daar en daarin. Andere beleidsdoelstellingen vergen voor hun uitvoering niet alleen een besluit van de top, maar ook een actieve bijdrage van mensen uit alle lagen van de organisatie. Vooral als het beleid gegrondvest is in gedrag van mensen. Bijvoorbeeld: we worden klantgericht. Of: we willen diversiteit in onze organisatie. Voor de realisatie van zulk beleid is draagvlak nodig. Willen mensen op alle niveaus van de organisatie kunnen meewerken, dan moet voor iedereen duidelijk zijn wat er precies bedoeld wordt: wat is het doel, hoe gaan we dat bereiken, en wat wordt mijn rol daarin. Steeds meer is het daarnaast nodig dat mensen ook van binnenuit gemotiveerd zijn om daaraan mee te werken. Een simpele opdracht van de top is vaak M A N A G E M E N T VA N DI V E R S I E T E I T 9 niet meer genoeg om het gewenste gedrag ook blijvend ten toon te spreiden. Om die intrinsieke motivatie te creëren moeten de mensen betrokken worden bij het beleid, zowel bij de totstandkoming ervan als bij de uitvoering. Bovendien kan die participatie bijdragen aan de kwaliteit van het beleid: de creativiteit en ervaring van vele mensen worden optimaal ingezet en gewaardeerd. DIVA meet de mate waarin participatie gestalte krijgt. De volgende elementen staan daarbij centraal: - betrokkenheid bij beleid - tweezijdigheid van communicatie (top down en bottom up) - arbeidsverhoudingen binnen de onderneming 8. ORGANISATIECULTUUR Diversiteitsbeleid vergt meer dan een set van doelstellingen en maatregelen. Diversiteit gaat over het omgaan met en het waarderen van verschillen in allerlei aspecten die de organisatie aangaan: verschillen in visie, opvattingen, methoden en gedrag, verschillen in de attitude tegenover het werk, stijl van werken, onderlinge omgang, omgang met klanten en verschillen in interne en externe samenwerking. Omdat de verschillen ook kunnen samenhangen met cultuurverschillen, hangen ze vaak samen met een aantal fundamentele cultuurdimensies zoals de mate van individualisering, gewenste machtsafstand, mate van risicovermijding, mate van machismo en geneigdheid tot korte of lange termijn denken. Diversiteitsbeleid is erop gericht om niet alleen te leren omgaan met die verschillen, maar ook te leren uit die verschillen en er de meerwaarde van op te sporen en te gebruiken. Een organisatie die zich kenmerkt door diversiteit zal ook gekenmerkt zijn door een organisatiecultuur die wederzijdse appreciatie actief mogelijk maakt en promoot. In zo'n cultuur staan de organisatieleden open voor 'nieuw' en 'anders', zowel van binnenuit de organisatie als vanuit de omgeving van de organisatie. DIVA bevat een aantal vragen die de soepelheid meten van de organisatiecultuur. Daarbij worden de volgende aspecten bekeken: - flexibiliteit - feedbackmechanismen - externe oriëntatie 10 DIVA Bijlage: Nuttige adressen STC AALST – OUDENAARDE VZW Arbeidsmarktinitiatief Zuid-Oost-Vlaanderen (vzw AMI) Meuleschettestraat 6 9300 Aalst TEL. 053/41.43.63 FAX. 053/41.43.65 e-mail: [email protected] STC ANTWERPEN VZW Tewerkstellingscomité Antwerpen (vzw TCA) De Shelter Langstraat 102 2140 Borgerhout TEL. 03/270.39.56 FAX. 03/270.39.61 e-mail: [email protected] BNCTO VZW Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding Philippe de Champagnestraat 8 1000 Brussel TEL. 02/289.00.90 FAX. 02/289.00.91 e-mail: [email protected] STC BRUGGE VZW Partners in Opleiding en Tewerkstelling (vzw P.I.O.T.) Spanjaardstraat 17 8000 Brugge TEL. 050/44.04.04 FAX. 050/44.04.07 e-mail: [email protected] STC GENT VZW Stuurgroep Tewerkstellingsbeleid in een Regionaal Kader (STC-vzw STIRK) Vlaamse Kaai 10 9000 Gent TEL. 09/235.76.76 FAX. 09/235.76.70 e-mail: [email protected] STC HALLE - VILVOORDE VZW Subregionaal Tewerkstellingscomité Halle-Vilvoorde Witherenstraat 19 1800 Vilvoorde TEL. 02/255.92.39 FAX. 02/255.92.37 e-mail: [email protected] STC KORTRIJK-ROESELARE-TIELT VZW Regionale Tewerkstelling Kortrijk-Roeselare Rijselsestraat 57 8500 Kortrijk TEL. 056/24.74.42 FAX. 056/24.74.44 e-mail: [email protected] STC LEUVEN VZW Arbeidsmarktcomité arrondissement Leuven (vzw AMC Leuven) Sint-Maartenstraat 5 3000 Leuven TEL. 016/29.86.49 FAX. 016/22.91.97 e-mail: [email protected] STC LIMBURG VZW Tewerkstellingsbeleid Limburg (vzw T.B.L.) Trichterheideweg 9 3500 HASSELT TEL. 011/26.50.80 FAX. 011/26.50.89 e-mail: [email protected] STC MECHELEN VZW Partners in Tewerkstelling (vzw PIT) Fr. De Merodestraat 99 2800 MECHELEN TEL. 015/28.15.23 FAX. 015/28.15.27 e-mail: [email protected] STC OOSTENDE-IEPER VZW Comité voor Tewerkstelling en Opleiding Oostende-Westhoek (VZW CTOOW) Schoolplein 6 bus 1.4 8600 Diksmuide TEL. 051/50.39.15 FAX. 051/51.92.79 e-mail: [email protected] STC SINT-NIKLAAS - DENDERMONDE VZW S.T.C. Sint-Niklaas - Dendermonde (vzw STC) Meulenbroekstraat 2 9220 Hamme TEL. 052/49.90.11 FAX. 052/49.90.09 e-mail: [email protected] M A N A G E M E N T VA N DI V E R S I E T E I T 11 STC TURNHOUT VZW Subregionaal Tewerkstellingscomité Kempen Spoorwegstraat 7 2300 Turnhout TEL. 014/44.51.73 FAX. 014/44.51.00 e-mail: [email protected] website: www.stcturnhout.be STC-COÖRDINATIETEAM Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw Administratie Werkgelegenheid Afdeling Migratie en Arbeidsmarktbeleid STC-coördinatieteam Markiesstraat 1 1000 Brussel Tel. 02-553 43 33 Fax 02-553 40 10 e-mail: [email protected] 12 DIVA Informatie van de Vlaamse Overheid
© Copyright 2025 ExpyDoc