D.2.10 VOEDINGSBELEID KDV EN BSO

D.2.10
VOEDINGSBELEID KDV EN BSO
1.
2.
3.
4.
5.
6.
INLEIDING
KINDERDAGVERBLIJF
BUITENSCHOOLSE OPVANG
VOEDING VOOR DE PEDAGOGISCH MEDEWERKERS
ALLERGIEEN
GELOOFSOVERTUIGING / EETGEWOONTES
1.
Inleiding
De Stichting Kinderopvang Harenkarspel heeft richtlijnen opgesteld over gezonde voeding. Hierdoor
kunnen alle pedagogisch medewerkers ervoor zorgen dat de kinderen op het kinderdagverblijf en de
buitenschoolse opvang gezond en verantwoord eten.
Bij het samenstellen van dit voedingsbeleid gaan we uit van de adviezen van het Voedingscentrum.
2.
Kinderdagverblijf
Baby’s
Baby’s hebben veelal een vast voedingsschema. Zij krijgen dezelfde soort flesvoeding en dezelfde
hoeveelheid voeding als thuis, in overleg met de ouders. De adviezen van het consultatiebureau
worden hierin meegenomen. De soort en hoeveelheid voeding wordt op kaartjes op de groep
bijgehouden, zodat ook invalmedewerkers goed op de hoogte zijn van wat de baby precies drinkt.
Wij maken standaard gebruik van Nutrilon 1, 2 en 3. Als de baby andere voeding heeft, moeten
ouders dit meenemen naar het kinderdagverblijf.
Moeders die borstvoeding geven, kunnen – als hun werk dit toelaat – eventueel hun baby komen
voeden op- het kinderdagverblijf. Als dit niet mogelijk is, kunnen zij afgekolfde borstvoeding
(bevroren, in een koeltas met koelelementen) meenemen naar het kinderdagverblijf, zodat de baby
toch borstvoeding kan krijgen. De moedermelk wordt in de koelkast bewaard, met de naam van het
kind er op vermeld.
Tot de leeftijd van 1 jaar wordt geen gewone melk gegeven, omdat dit te weinig ijzer en goede
vetten voor kinderen van die leeftijd bevat.
De overstap naar vaste voeding gaat geleidelijk en in overleg met de ouders. Vanaf ongeveer 1 jaar
streven we ernaar om de kinderen mee te laten eten in het dagschema van het kinderdagverblijf.
In overleg met de ouders zal op het moment dat de baby er aan toe is, de voeding van het kind
worden uitgebreid met een fruithapje. Voor deze voeding wordt vers fruit gepureerd. Wanneer het
kind hier aan toe is, kunnen stukjes zacht fruit gegeven worden.
Bij uitzondering kan een baby die laat in de middag wordt opgehaald, ook nog een groentehapje
krijgen.
Vanaf ongeveer 6 a 7 maanden mag een baby sabbelen op een broodkorst (fijn volkorenbrood). Zo
leert hij kauwen, ook als hij nog geen tanden en kiezen heeft. De baby bijt en sabbelt met z’n
kaken en dat is goed voor z’n mondspieren. Wanneer een baby een echte boterham gaat eten bij de
lunch, is in overleg met de ouders. De boterham wordt in het begin belegd met plantaardige
halvarine, eventueel met een beetje smeerbaar beleg.
Baby’s jonger dan 1 jaar mogen nog geen pindakaas op brood (i.v.m. mogelijke allergische reactie;
tenzij de introductie van pindakaas thuis goed is verlopen). Ook mogen baby’s jonger dan 1 jaar nog
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.10 Voedingsbeleid KDV en BSO / december 2011 / Pagina 1 van 5
geen honing op brood (i.v.m. een mogelijk aanwezige bacterie waar baby’s erg ziek van kunnen
worden).
Yoghurt
De kinderen krijgen ’s morgens om 9.15 een beker yoghurt. Hiervoor gebruiken we magere of
halfvolle yoghurt. We gebruiken geen volle melkproducten omdat hier veel verzadigd vet in zit.
Om ervoor te zorgen dat kinderen niet te veel melkproducten binnen krijgen op een dag, geven we
een beker met maximaal 100ml yoghurt (als ouders ’s morgens aangeven dat er ’s morgens slecht
gegeten of gedronken is, wordt er een beetje meer yoghurt gegeven). Te veel melkproducten zorgt
ervoor dat kinderen te veel eiwit binnenkrijgen, en remt bovendien de eetlust. Kinderen in de
leeftijd van 1-3 jaar hebben op een dag ongeveer 300 ml melkproducten nodig (dit is inclusief het
ontbijt thuis).
De yoghurt wordt naturel gegeven. Probeer de kinderen hier aan te laten wennen. Als kinderen het
echt niet lusten, kun je bij uitzondering een klein scheutje diksap toevoegen, maar bouw dit wel zo
snel mogelijk af (telkens een beetje minder).
Na de yoghurt krijgen de kinderen die hun yoghurt op hebben een biscuitje of een (halve) liga. Als
er een traktatie is (bijv. bij verjaardag of afscheid), komt dit in plaats van het biscuitje of liga.
Broodmaaltijd
Tussen de middag wordt bruinbrood gegeten. We kiezen voor fijn volkorenbrood voor de kinderen,
omdat dit voor de kinderen beter te verteren is dan grofvolkoren. We kiezen niet voor witbrood,
omdat dit minder vezels, vitaminen en mineralen bevat dan bruinbrood. Voor de pedagogisch
medewerkers is wel altijd grover brood aanwezig.
We smeren standaard plantaardige margarine op de boterham (tenzij het kind hier allergisch voor
is). Margarine is een belangrijke bron van vitamine A, D en E en onverzadigde vetten.
Als kinderen na de eerste boterham nog meer trek hebben, mogen ze kiezen voor nog een
boterham, een creamcracker, of een rijstwafel of een plakje ontbijtkoek. Als ze na de cracker,
rijstwafel of ontbijtkoek nog meer honger hebben, moeten ze eerst een (halve) boterham: ze
mogen dus niet meerdere crackers na elkaar.
Kinderen in de leeftijd van 1 tot 3 jaar hebben op een dag 2-3 sneetjes brood nodig (dit is inclusief
het ontbijt thuis). Stem hierbij goed met ouders af hoeveel een kind mag eten. Tussen de middag
geven we in ieder geval niet meer dan 3 boterhammen. Op de babygroepen wordt maximaal 2
boterhammen gegeven (meestal in porties van een halve boterham per keer).
Hartig beleg is niet beter dan zoet beleg. In veel kaas en vleeswaren zit vooral verzadigd vet. Maar
alleen maar zoet beleg zorgt voor te veel suikerinname. Zorg daarom voor voldoende variatie. Houd
in de gaten dat het kind afwisselt, zonder verplichting van volgorde. Bovendien is dit goed voor de
smaakontwikkeling van het kind. Belangrijk bij het smeren van de boterham is dat het broodbeleg
dun gesmeerd wordt.
Standaard broodbeleg is:
- Magere vleeswaren, zoals ham, boterhamworst of kipfilet
- Jonge of jongbelegen kaas, bij voorkeur 20+ of 30 + (minder zout en minder vet dan oude
kaas en 48+ kaaas)
- Smeerkaas met een verlaagd zoutgehalte
- Vegetarische smeerworst (we hebben geen gewone smeerworst, omdat hier te veel vitamine
A in zit, en dit is slecht voor de lever)
- Pindakaas (niet bij kinderen jonger dan 1 jaar)
- Appelstroop
- Sandwichspread
- Jam (variant met minder suiker toegevoegd, zonder zoetstoffen)
- Vruchtenhagelslag of anijshagelslag
- Gestampte muisjes
We kiezen niet voor chocoladepasta, chocoladehagelslag of vlokken omdat deze veel suikers en
verzadigde vetten bevatten.
Als extraatje kan er af en toe (bij uitzondering) een eitje worden gegeven bij de broodmaaltijd.
Eieren worden altijd hard gekookt. Ieder kind mag maximaal een half ei.
Bij de broodmaaltijd drinken kinderen 1 beker halfvolle melk of karnemelk.Als kinderen hierna meer
dorst hebben, krijgen ze water of dun aangelengde diksap. Kinderen die geen melk of karnemelk
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.10 Voedingsbeleid KDV en BSO / december 2011 / Pagina 2 van 5
lusten of mogen (vanwege een allergie) drinken water, thee (met een beetje koud water erbij) of
diksap.
Kinderen die vegetarisch zijn geven we diksap (met vitamine C) of wat fruit bij het brood: het ijzer
in brood wordt beter door het lichaam opgenomen als er vitamine C in de buurt is. Kinderen die
vlees eten krijgen voldoende ijzer binnen.
Fruit
De kinderen op de peutergroepen eten ’s middags rond 15.30 uur fruit (appel, peer, banaan, kiwi of
ander fruit van het seizoen) in stukjes. Ieder kind krijgt zijn eigen bakje, omdat dit hygienischer is,
en ook beter in de gaten gehouden kan worden hoeveel een kind eet. We gaan uit van ongeveer 1
stuk fruit per kind. Het tweede stuk fruit dient thuis genomen te worden om aan de aanbevolen 2
stuks fruit per dag te komen.
De kinderen die hun fruit hebben gegeten krijgen nog een soepstengel, biscuitje of een (halve) liga.
Crackertje
De kinderen van de peutergroepen die laat worden opgehaald krijgen rond 17.30 uur nog een
creamcracker of rijstwafel met smeerbaar beleg (smeerkaas, vegetarische smeerworst, appelstroop,
pindakaas of jam). Ze krijgen maximaal 1 crackertje om de eetlust voor de avondmaaltijd niet te
bederven. Ook wordt er soms een soepstengel gegeven (ook op de babygroepen).
Drinken
’s Middags wordt bij het fruit, en bij het crackertje in de namiddag een bekertje limonade
gedronken. We gebruiken hiervoor (zuinig) aangelengde diksap, roosvicee of limonade (met zo min
mogelijk toegevoegde suikers; met natuurlijke kleur-, geur- en smaakstoffen; zonder zoetstoffen).
Er wordt altijd een kan limonade gemaakt. Kinderen krijgen in principe 1 beker (150 ml) limonade.
Bij erg warm weer kan er nog een extra beker ingeschonken worden.
Als kinderen tussen de maaltijden door veel dorst hebben, mogen ze in de keuken om water vragen.
Bij erg warm weer staat er standaard een kan water op tafel.
Traktaties
- Als er een traktatie is (bij verjaardag of afscheid), komt deze in plaats van het biskwietje of
de liga in de ochtend (na de yoghurt). Er wordt altijd gekeken of deze traktatie
verantwoord en veilig is. Echt snoep wordt in het mandje van de kinderen gedaan, zodat
ouders thuis de keuze kunnen maken of ze het aan hun kind willen geven of niet.
- Als kinderen afscheid nemen van het kinderdagverblijf en naar de basisschool gaan, worden
er meestal (niet op alle groepen) pannenkoeken gebakken. Ieder kind mag dan 1
pannenkoek met poedersuiker, appelstroop of jam. De pannenkoeken worden in kleine
stukjes gegeven, om verslikken te voorkomen.
- Soms zijn we op het kinderdagverblijf bezig met een bepaald thema, waarbij het leuk is om
af te wijken van de standaard voeding. Denk hierbij aan pepernoten rondom sinterklaastijd,
chocolade-eitjes bij pasen, waterijsjes in de zomer, of eten uit een ander land als het
thema bijvoorbeeld vakantie is. In deze gevallen kan afgeweken worden van het
standaardmenu. Uitzonderingen worden daarbij geen regel, en zullen tot een minimum
beperkt blijven.
3.
Buitenschoolse opvang
Fruit en groente
Als de kinderen tijdens de schoolweken uit school komen, krijgen ze fruit en groente (appel, peer,
banaan, manderijn, kiwi, druiven, of ander fruit van het seizoen; komkommer, tomaatjes,
worteltjes). Dit wordt in ruime hoeveelheid klaargemaakt, kinderen mogen pakken totdat de schaal
leeg is. In ieder geval moet ieder kind 2 keer een stuk fruit pakken.
Drinken
Als de kinderen uit school komen, krijgen ze 1 beker limonade (zonder kunstmatige kleur-, geur en
smaakstoffen, met zo min mogelijk toegevoegde suikers, zonder zoetstoffen; weinig siroop in
verhouding tot de hoeveelheid water), appelsap of vruchtensap met minder suikers. Er staat
gedurende de middag een kan met limonade op tafel, kinderen mogen dit zelf pakken als ze meer
dorst hebben.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.10 Voedingsbeleid KDV en BSO / december 2011 / Pagina 3 van 5
Koekje / snoepje / traktatie
Halverwege de middag wordt er nog iets lekkers uitgedeeld. Dit kan zijn:
- Twee kleine snoepjes (bijv. dropje) of 1 groter snoepje (bijv. dropveter, sleutel)
- Een klein koekje (zonder chocolade)
- Een traktatie (bij verjaardag)
- Een tuc-koekje
Crackertje
De kinderen die laat worden opgehaald krijgen rond 17.30 uur nog een creamcracker of rijstwafel
met smeerbaar beleg (smeerkaas, vegetarische smeerworst, appelstroop, pindakaas, jam of
sandwichspread). Ze krijgen maximaal 2 crackertjes om de eetlust voor de avondmaaltijd niet te
bederven.
Broodmaaltijd
Tijdens de schoolweken eten de kinderen alleen op woensdagmiddag en vrijdagmiddag op de BSO
(met uitzondering van studiedagen). Tijdens de vakantieweken eten de kinderen elke dag op de
BSO. Hierbij gelden dezelfde regels als bij het kinderdagverblijf. Wat uiteraard alleen anders is, is
de hoeveelheid boterhammen die de kinderen mogen eten. Kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar
hebben een op een dag 3-5 sneetjes brood nodig (dit is inclusief het ontbijt thuis), waarbij de
kleinste hoeveelheid geldt voor de jongste kinderen van 4 jaar, en de grootste hoeveelheid geldt
voor de oudste kinderen.
Bij de broodmaaltijd drinken kinderen halfvolle melk of karnemelk. Kinderen die dit niet lusten of
mogen (vanwege een allergie) drinken water, thee (met een beetje koud water erbij) of limonade.
Tijdens de vakantieweken kan af en toe wel eens iets anders op het menu staan, of een extraatje.
Dit kan dan zijn: een tosti (2 boterhammen per kind, als hierna nog meer trek is een gewone
boterham), pannenkoeken, een broodje ei, zelfgemaakte soep, knakworstjes op brood (max.2
boterhammen, als er hierna nog meer trek is een gewone boterham).
Probeer in ieder geval de hoeveelheid vette en ongezonde voeding te beperken.
Hierbij geldt wel dat dit uitzonderingen zijn. Je hoeft niet iedere vakantiedag iets extra’s te
bieden. Het kan zijn dat ouders thuis voor hun kind vaak iets extra’s maken vanwege de vakantie,
en dat is dan dubbelop. Probeer dit een beetje af te stemmen met ouders.
Bedenk, dat het niet altijd gaat om wat je eet, maar ook de sfeer en de manier waarop je eet kan
een extraatje zijn: een picknick in het park (picknickmand mee met gezond besmeerde
boterhammen), de BSO omtoveren tot een restaurant en op die manier gezellig lunchen, samen
soep koken en opeten, of broodjes bakken kunnen de lunch ook heel speciaal maken. Ook mag er
natuurlijk best iets lekkers gemaakt worden bijv. appeltaart of cakejes bakken. Hierbij hoort dan
het begin van de activiteit (samen met de kinderen bedenken wat je wilt maken), tot het samen
boodschappen doen, en samen kokkerellen. Zo gaat het meer om het gehele proces, dan alleen om
het lekkere eten.
Probeer bij uitstapjes ervoor te zorgen dat je lunch meeneemt (bijv. in een picknickmand). Op een
andere locatie eten, is vaak niet de meest gezonde keuze, en bovendien erg duur. Als je tijdens een
uitstapje een ijsje gaat eten, kies dan voor waterijsjes (geen chocolade - of roomijs vanwege de
hoeveelheid vet en calorieen).
Tussendoortje in de ochtend (schoolvakantie)
Tijdens de schoolvakanties zijn kinderen natuurlijk de hele dag op de BSO. In de ochtend kun je dan
nog (rond 10.00 uur) een tussendoortje bieden: ontbijtkoek met of zonder margarine, crackertje of
rijstwafel met smeerbaar beleg (smeerkaas, vegetarische smeerworst, appelstroop, pindakaas, jam
of sandwichspread). Maximaal 1 per kind.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.10 Voedingsbeleid KDV en BSO / december 2011 / Pagina 4 van 5
4.
Voeding voor de pedagogisch medewerkers
In principe geef je als pedagogisch medewerker het goede voorbeeld. We vinden het belangrijk dat
je gewoon met de kinderen mee-eet, omdat samen eten een belangrijk moment van de dag is. We
staan achter ons voedingsbeleid (gezonde voeding voor de kinderen) en vinden het daarom belangijk
dat je op dezelfde manier gezond eet tijdens de opvang-uren. Hierbij geldt dus dat je geen andere
producten eet dan we voor de kinderen gezond vinden. Uitzondering hierop is het brood (grover
brood i.p.v. fijn volkoren voor de kinderen, als je dit wilt), en drinken: voor de pedagogisch
medewerkers is er - naast melk en karnemelk- koffie / thee aanwezig. Ook kun je natuurlijk water
drinken.
Als je heel graag een product gebruikt dat niet voor de kinderen is, kun je dit zelf van huis
meenemen. Hierbij geldt wel dat het verantwoord moet zijn, want je hebt tenslotte een
voorbeeldfunctie.
5.
Allergieën
Tijdens het intake-gesprek wordt met ouders afgestemd of er mogelijk sprake is van bepaalde
allergieen, waar we rekening mee moeten houden. Omdat bij de intake nog niet altijd bekend is of
een kind allergisch is, wordt sowieso geen pindakaas gegeven tot het eerste jaar, en wordt bij de
jaargesprekken standaard gevraagd naar allergieeen bij het kind. Indien ouders hebben aangegeven
dat een kind allergisch is voor een bepaald product, wordt dit vermeld op het bord op de groep,
zodat ook invalkrachten op de hoogte zijn van eventuele allergieen.
De meeste vervangende producten kunnen gewoon bij onze leverancier besteld worden. Als dit
echter niet mogelijk is, of als het product dan slechts zo weinig gebruikt wordt dat we hier veel van
overhouden en weg moeten gooien, dan vragen we ouders om het vervangende product zelf mee te
nemen.
6.
Geloofsovertuiging / eetgewoontes
Als ouders hebben aangegeven dat hun kind een bepaald product niet mag eten vanwege
geloofsovertuiging, wordt hier uiteraard rekening mee gehouden. Ook als kinderen vegetarisch zijn,
wordt hier rekening mee gehouden. Als er sprake is van bijv. macrobiotische voeding, wordt
gevraagd of ouders dit zelf mee willen geven.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.10 Voedingsbeleid KDV en BSO / december 2011 / Pagina 5 van 5