www.oversalarisadministratie.nl LOONHEFFINGEN Het nationale woonplaatsbegrip voor de loonbelasting Woont werknemer fiscaal gezien in Nederland? Het woonplaatsbegrip is een belangrijk begrip voor de belastingheffing in zijn algemeenheid. Woont iemand in Nederland, dan is hij voor zijn inkomen in Nederland belastingplichtig, ongeacht de territoriale herkomst van dat inkomen. Dit zogenoemde woonplaatsbeginsel is ook van belang voor de loonbelasting. Hoe wordt nu naar Nederlands nationaal recht bepaald waar iemand woont? Gezien het belang van die vraag voor de praktijk zullen we de vraag in deze bijdrage behandelen. Henk Amorison Hillbrook Expatriate Tax Solutions Oscar Leal freelance belastingadviseur Dat het woonplaatsbegrip zo belangrijk is, blijkt heel duidelijk uit de Wet Inkomstenbelasting 2001. De natuurlijke persoon die in Nederland woont, is een binnenlandse belastingplichtige en daarmee voor zijn zogenoemde wereldinkomen in Nederland belastingplichtig. Waar dat inkomen verdiend of uitbetaald wordt (binnen of buiten Nederland) is in principe niet van belang. Woont iemand niet in Nederland, dan is hij slechts in Nederland belastingplichtig als hij Nederlands inkomen geniet (een buitenlandse belastingplichtige). Geniet iemand die niet in Nederland woont geen Nederlands inkomen, dan is hij niet in Nederland belastingplichtig. Deze driedeling spreekt eigenlijk voor zich. Waarom zou iemand die al zijn hele leven in Australië woont en nog nooit een voet op Nederlandse bodem heeft gezet, in Nederland belastingplichtig zijn? Het laatste is een ongewenst gevolg omdat het economisch verstorend werkt. Om dit gevolg zo veel mogelijk te voorkomen, sluiten landen belastingverdragen. Woonplaats- en bronbeginsel De loonbelasting – is in NL wonen van belang? Ook zonder enige fiscale kennis lijkt het vanzelfsprekend dat zo’n persoon alleen in Nederland belastingplichtig behoort te zijn voor inkomen dat een bepaalde binding met Nederland heeft (denk bijvoorbeeld aan salaris dat een niet in Nederland wonende werknemer verdient terwijl hij in Nederland werkt). Dit tweede uitgangspunt wordt het zogenoemde bronbeginsel genoemd. De Wet inkomstenbelasting 2001 kent een heel duidelijke tweedeling tussen personen die in Nederland wonen en zij die dat niet doen. De Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) kent zo’n duidelijke tweedeling niet. Toch is ook voor de loonbelasting het onderscheid tussen inwoners en niet-inwoners van Nederland van belang. Algemeen uitgangspunt voor de loonbelasting is dat de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat “werknemer” en daarmee loonbelastingplichtig is (art. 2, lid 1, Wet LB 1964). In deze definitie staat niet dat de werknemer in Nederland moet wonen. Ook zij die niet in Nederland wonen, zijn kennelijk loonbelastingplichtig indien zij tot Belastingverdrag voorkomt dubbele belastingheffing Het woonplaats- en bronbeginsel zijn twee belangrijke, internationale fiscale beginselen. Men moet zich ervan bewust zijn dat de toepassing van deze twee beginselen tot internationale dubbele belastingheffing kan leiden. 8 Voorbeeld 1. Dubbele belasting De heer Demesmaeker woont volgens Frans recht in Frankrijk en volgens Nederlands recht niet in Nederland. De heer Demesmaeker is in loondienst bij een in Nederland gevestigde privaatrechtelijke werkgever en hij verricht zijn werkzaamheden uitsluitend in Nederland. De toepassing van de twee beginselen leidt ertoe dat het salaris van de heer Demesmaeker dubbel belast wordt: in Frankrijk op basis van het woonplaatsbeginsel en in Nederland op basis van het bronbeginsel. Het Frans-Nederlandse belastingverdrag moet in dit geval uitkomst bieden. PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE nr 10 / 4 juli 2014 LOONHEFFINGEN een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staan. Dat deze hoofdregel tot vergaande belastingplicht leidt, blijkt uit voorbeeld 2. Voorbeeld 2. Niet loonbelastingplichtig ver en vandaar dat het alsnog beperkt wordt. Omdat de heer Demesmaeker niet in Nederland woont en zijn dienstbetrekking volledig buiten Nederland vervult, is hij niet loonbelastingplichtig (art. 2, lid 3, Wet LB 1964). De feiten zijn dezelfde als die van voorbeeld 1, met dien verstande dat de heer Demesmaeker nu uitsluitend in Frankrijk werkt en gewoon werknemer is (= hij is geen bestuurder of commissaris van zijn Nederlandse werkgever). Op basis van uitsluitend art. 2, lid 1, Wet LB 1964 is de heer Demesmaeker loonbelastingplichtig, hoewel hij in het geheel niet in Nederland werkt. Het heffingsrecht dat Nederland ten aanzien van het salaris van de heer Demesmaeker opeist, gaat volgens de wetgever te Heffingsrecht beperken Vergelijkbare regels, zoals genoemd in voorbeeld 2, gelden ten aanzien van werknemers die niet in Nederland wonen en die hun dienstbetrekking deels in Nederland uitoefenen (art. 2, leden 4 en 5, Wet LB 1964). Ook in die gevallen beperkt Nederland onder omstandigheden eenzijdig (deels) zijn heffingsrecht. Bijzondere regels gelden ten aanzien van bestuurders, commissarissen, 9 www.oversalarisadministratie.nl LOONHEFFINGEN rijksambtenaren en personeel dat werkzaam is aan boord van schepen en vliegtuigen in het internationale verkeer. We zullen die regels hier niet verder behandelen. Wel blijkt uit deze regels het belang van de woonplaats voor de loonbelasting. Nederlandse sociale verzekeringen Ook voor de Nederlandse sociale verzekeringen is de woonplaats van belang. De relevante regels zullen we hier niet behandelen. We volstaan met de opmerking dat het woonplaatsbegrip voor de loonbelasting en de sociale verzekeringen op volledig identieke wijze ingevuld wordt. tijdsduur niet per se lang te zijn (iemand kan onder omstandigheden zelfs voor slechts een paar maanden in Nederland wonen). De relatie met Nederland hoeft niet sterker te zijn dan de relatie met een ander land. Het kan bovendien voorkomen dat een persoon voor de toepassing van art. 4, lid 1, AWR tegelijkertijd zowel in Nederland als in een ander land woont, of in geen enkel land woont. Het laatste wordt wel eens over het hoofd gezien. Voor de Wet LB 1964 is het van belang om vast te stellen of iemand in Nederland woont, en niet of iemand in een ander land woont. Belangrijke concrete omstandigheden Een algemeen fiscaal woonplaatsbegrip Hoe bepalen we nu of iemand voor de loonbelasting in Nederland woont? De Wet LB 1964 bevat hiervoor geen regels. Van belang is in dezen artikel 4, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Deze bepaling bevat een algemeen voorschrift dat van toepassing is op alle in Nederland van rijkswege geheven belastingen, waaronder de loonbelasting en inkomstenbelasting (art 1, lid 1, AWR). Art. 4, lid 1, AWR luidt als volgt: “Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.” Rechtspraak De omstandigheden van het individuele geval bepalen dus waar iemand woont. De wet bevat verder geen enkele indicatie welke omstandigheden van belang zijn. De wetgever heeft bewust voor deze open norm gekozen en de invulling ervan aan de rechter overgelaten. Volgens de wetgever is de rechter de juiste persoon om recht te doen aan alle relevante omstandigheden van elk individueel geval. Art. 4, lid 1, AWR is dan ook nagenoeg geheel door de rechter ingevuld. Uit de rechtspraak over art. 4, lid 1, AWR blijkt dat de rechter vele, uiteenlopende omstandigheden van belang acht die bovendien alle in onderlinge samenhang bezien worden. Wel wordt aan sommige omstandigheden een groter gewicht toegekend dan aan andere. Duurzame relatie van persoonlijke aard met NL Volgens vaste rechtspraak woont iemand “naar de omstandigheden beoordeeld” in Nederland indien hij “een duurzame relatie van persoonlijke aard met Nederland heeft”. In ieder individueel geval stelt de rechter aan de hand van de omstandigheden vast of zo’n relatie aanwezig is. Hierdoor is de rechtspraak sterk casuïstisch. Voorop staat de relatie van een persoon met Nederland, waarmee het grondgebied van Nederland bedoeld wordt (en dus niet het al dan niet hebben van de Nederlandse nationaliteit). De relatie met Nederland moet duurzaam en persoonlijk zijn, maar hoeft qua 10 Uit de jurisprudentie blijkt dat de volgende omstandigheden – alle in onderlinge samenhang bezien – in aanmerking worden genomen bij het vaststellen van de woonplaats in Nederland. Let wel dat deze lijst niet limitatief is. ã De plaats waar het eventuele gezin van een nietduurzaam gescheiden persoon gewoonlijk verblijft. Hierbij is de verblijfplaats van de partner en minderjarige kinderen belangrijker dan die van meerderjarige kinderen. Naar onze mening moet iemand wel met enige regelmaat naar de verblijfplaats van het gezin terugkeren, zo ze niet permanent samenwonen. Doet iemand dat niet, dan kan hij als “duurzaam gescheiden” aangemerkt worden, hoewel er van een (formele) verbreking van de relatie geen sprake is. ã Het gebruik van woonruimte die in Nederland gelegen is en die iemand vrijelijk ter beschikking staat. De juridische basis voor het gebruik is niet van belang (huur, eigendom of zelfs het enkele feitelijke gebruik). Een voor langere tijd verhuurde, voormalige eigen woning staat iemand niet langer vrijelijk ter beschikking. ã De plaats waar het sociale leven van iemand zich concentreert (vooral de woon- of verblijfplaats van een eventuele partner en kinderen is zoals gezegd van belang). Waar wonen of verblijven de ouders en overige familieleden van iemand? Waar wonen of verblijven goede vrienden van iemand? Waar brengt iemand zijn weekenden en overige vrije tijd door? Waar laat iemand zich verzorgen in geval van ziekte? Waar is iemand lid van verenigingen? Waar verblijven eventuele huisdieren? ã De plaats waar het economische leven van iemand zich concentreert. Waar werkt iemand gewoonlijk (het enkele werken in een land is echter niet voldoende om iemand als inwoner van dat land aan te merken)? Waar oefent iemand gewoonlijk zijn beroep of bedrijf uit? Waar houdt iemand bankrekeningen en andere bezittingen aan? In welk land is iemand (sociaal) verzekerd? PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE nr 10 / 4 juli 2014 LOONHEFFINGEN ã ã ã ã ã ã ã Het land waar iemand gewoonlijk verblijft en de tijdsduur van het verblijf. In welk land is iemand feitelijk aanwezig? Naarmate iemand voor langere tijd in een land verblijft, wordt hieraan meer waarde gehecht. De plaats waar iemand geregistreerd is in een van overheidswege ingestelde administratie. Is iemand ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie of een gelijksoortige, buitenlandse administratie? De Belastingdienst hecht – naar onze mening ten onrechte – veel waarde aan de inschrijving bij de gemeentelijke basisadministratie. Is iemand in die administratie ingeschreven, dan gaat de Belastingdienst ervan uit dat de ingeschrevene in Nederland woont. De rechter toetst het inwonerschap echter materieel en hecht minder waarde aan formaliteiten als een inschrijving. De nationaliteit en het geboorteland van iemand. Ook deze omstandigheden zijn van minder belang, maar worden wel meegenomen in de totale afweging. Het bezit van eventueel benodigde verblijfs- en werkvergunningen. De wijze waarop iemand binnen en buiten Nederland belastingaangifte doet. Ook deze omstandigheid is van minder belang, omdat een aangifte al dan niet bewust verkeerd gedaan kan zijn. De plaats waar iemand zijn opleiding heeft genoten. De plaats waar een auto geregistreerd is en het land dat een rijbewijs heeft uitgereikt. Op basis van het bovenstaande is het voor de meeste mensen duidelijk waar zij wonen. Onduidelijkheden ontstaan op het moment dat mensen de grens over gaan of met meerdere landen duurzame, persoonlijke relaties hebben. ven als een uitzending van vijf jaren waarbij de dienstbetrekking met de Nederlandse werkgever in stand blijft. De uitzendingsovereenkomst gaat in per 1 mei 2014. Het is op voorhand duidelijk dat de heer Wichelaar in aanmerking komt voor de benodigde Amerikaanse verblijfspapieren. De heer Wichelaar schrijft zich per 14 april 2014 uit in Nederland. Hij vertrekt per 16 april 2014 naar de VS. Zijn echtgenote en kinderen volgen hem in verband met de school van de kinderen en de afwezigheid van geschikte woonruimte in de VS pas per 1 juli 2014. De heer Wichelaar vindt een woning die hij per 1 juni 2014 betrekt. Tot die tijd verblijft hij in een hotel. Hij vliegt niet meer terug naar Nederland in de periode dat zijn gezin nog in Nederland is. Heeft iemand een duurzame relatie van persoonlijke aard met Nederland? Op basis van het bovenstaande woont de heer Wichelaar naar onze mening tot 16 april 2014 in Nederland en daarna in de VS. Dat zijn gezin zich pas op 1 juli 2014 bij hem voegt, is in dit geval niet van belang. Uit de omstandigheden van het geval blijkt immers duidelijk dat de heer Wichelaar de intentie heeft zich in de VS te vestigen en dat deze intentie daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De echtgenote en kinderen van de heer Wichelaar wonen tot 1 juli 2014 in Nederland en daarna in de VS. Belastingverdragen van groot belang De individuele wil De wil van iemand betreffende zijn woonplaats is alleen van belang indien die wil door objectief waarneembare feiten aantoonbaar is en de uitvoering ervan redelijkerwijs te verwachten is. Iemand kan zich bijvoorbeeld permanent in een land willen vestigen en hiertoe de benodigde acties ondernemen. Is het echter op voorhand duidelijk dat iemand niet voor de benodigde verblijfs- en werkvergunningen in aanmerking komt, dan wordt aan de wil geen of in ieder geval minder waarde gehecht. Voorbeeld 3. Vanaf 16 april in VS De heer Wichelaar is getrouwd en heeft twee minderjarige kinderen. Hij woont met zijn gezin in een eigen woning in Zeist. Zijn werkgever heeft hem gevraagd een functie bij een groepsmaatschappij in de Verenigde Staten te aanvaarden. De tewerkstelling wordt vormgege- In gevallen waarbij de woonplaats ter discussie staat, zijn belastingverdragen van groot belang. In een volgende bijdrage zullen we ingaan op de interactie tussen nationale woonplaatsbegrippen en belastingverdragen. Conclusie Of iemand voor de loonbelasting in Nederland woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Vastgesteld moet worden of iemand een duurzame relatie van persoonlijk aard met Nederland heeft. De relevante omstandigheden zijn door de rechter ingevuld en worden alle in onderlinge samenhang bezien. Vooral de verblijfplaats van een eventuele partner en minderjarige kinderen is van belang. Ook de vrijelijke beschikbaarheid en het gebruik van woonruimte in een land is van belang. Uiteindelijk geven echter alle relevante omstandigheden van een geval in onderlinge samenhang bezien de doorslag. 11
© Copyright 2024 ExpyDoc