Pensioen-up-to-Date nr.6 november/ december

NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE
Omrekening van stamrechtkapitaal naar
een uitkering, bij huidige lage marktrente,
groot gevaar voor weglekken VpB!
De lineaire afboeking als alternatief.
In PUTD 2012 nr. 3 hebben wij aandacht besteed aan de vrijval bij de omrekening van stamrechten of pensioenkapitalen naar een uitkering. Door de huidige lage markrente in combinatie met
de beperkte verliestermijnen in de VpB wordt dit probleem steeds nijpender. Wij pleiten dan ook
voor een gefaseerde vrijval van de stamrechtverplichting conform artikel 31 d Wet VpB.
UITGEVER
LNBB actuarissen +
pensioenconsultants
REDACTIE
Een voorbeeld ter opfrissing van het geheugen:
Een 65-jarige man heeft bij de beëindiging van een dienstbetrekking eind jaren 90 een
gouden handdruk ontvangen. Deze gouden handdruk is ondergebracht in een stamrechtBV. Na jarenlange oprenting is het stamrechtkapitaal op 1 december 2012 aangegroeid tot
€ 500.000,–. De activa van de stamrecht-BV hebben het voorgeschreven rendement op de
stamrechtverplichting bij kunnen houden en bedragen ook € 500.000,–.
Drs. C. Beishuizen
Drs. J.A.L. Borremans
Mr. drs. J.N.E. van der Meer
REDACTIE-ADRES
Postbus 76
3300 AB Dordrecht
T 078 611 71 11
F 078 611 71 12
W www.pensioenuptodate.nl
[email protected]
@putd1
Abonnementsprijs
€ 35,00 incl. BTW per jaar
Uiterlijk in het jaar waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt dient het stamrechtkapitaal
omgezet te worden in uitkering. De stamrechtgerechtigde heeft na zijn ontslag eind jaren
90 snel weer een goede baan met dito pensioenregeling gekregen en wenst vanuit fiscaal
perspectief een zo laag mogelijke uitkering. Hij kiest voor een levenslange uitkering met
100% overgang op zijn 3 jaar jongere echtgenote. Op basis van de tarieven van verzekeraars
per 1 december 2012 bedingt hij een uitkering van € 20.600,–.
De fiscale stamrechtverplichting per einde 2012 berekend op basis van 4% rekenrente (artikel
3.29 wet IB) bedraagt € 360.000,–. De vrijval is € 140.000,– en de verschuldigde VpB is
€ 28.000,–. Aldus wordt een niet in werkelijkheid behaalde winst belast met VpB!
In 2013 zal de totale uitkering € 20.600,– bedragen. De stamrechtverplichting neemt met
€ 6.000,– af. Bij een rendement van 2% op een risicoloze belegging bedraagt het rendement
in 2012 € 9.100,–. De stamrecht BV maakt per saldo een verlies van € 5.500,–. Dit verlies
kan een jaar terug gecompenseerd worden met de winst van 2012. Het resterende belaste
winstsaldo blijft dan € 135.000,– en deze winst kan vanwege de beperkte termijnen van
verliesverrekening niet gecompenseerd worden met toekomstige verliezen.
Per saldo is hierdoor bijna € 28.000,– aan teveel betaalde VpB weggelekt.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
PENSIOEN - UP -TO -DATE
Lineaire methode: alternatief voor weglekken van
dekkingsvermogen
Een alternatief om dit weglekken te voorkomen, dat bovendien
recht doet aan goed koopmansgebruik én aan de fiscale
grondbeginselen (totaalwinst) is om in de uitkeringsfase de
stamrechtverplichting te waarderen volgens de lineaire methode.
Op basis van de bij de omrekening van het kapitaal gehanteerde
levensverwachting wordt de vermoedelijke uitkeringsduur
van de stamrechtuitkering bepaald. Vervolgens wordt het
stamrechtkapitaal op basis van deze uitkeringsduur jaarlijks
met een gelijk bedrag verminderd. Op het statistisch
verwachte overlijdensmoment van de langstlevende is de
stamrechtverplichting € 0,–. Alle daarna resterende uitkeringen
komen direct ten laste van het resultaat van de BV. Een eventueel
hoger rendement dan de rekenrente bij omrekening leidt tot winst
voor de BV in het jaar van realisatie. Deze systematiek doet meer
recht aan het goed koopmansgebruik. Het belast het rendement
wanneer dit gerealiseerd wordt. Daarnaast wordt het verlies als
gevolg van langer leven dan de statistische levensverwachting
genomen wanneer zich dat daadwerkelijk voordoet.
Vervolg voorbeeld
De statistische levensverwachting van de vermoedelijk langstlevende is op het moment van het bedingen van het stamrecht
28 jaar. De stamrechtverplichting kan nu in 28 jaar lineair afgeboekt worden naar € 0,–. De jaarlijkse afboeking is € 17.850,–.
Het verschil met de daadwerkelijke uitkering van € 20.600,– is
een verlies voor de BV. Dit verlies kan weer gesaldeerd worden
met de daadwerkelijke rendementen op het vermogen.
Motivatie
Naast de archaïsche rekenrente van 4% is met name de beperking
van verliestermijnverrekening een steeds nijpender probleem
voor pensioen- en stamrecht-BV’s. Het herstellen van onbeperkte
verliescompensatie voor pensioen- en stamrecht-BV’s doet veel
meer recht aan het totaalwinstbegrip. De opbouw en uitkering
van een pensioen- of stamrecht betekent nu eenmaal dat een
dergelijke verplichting gemiddeld 40 à 50 jaar op de balans staat
en hiermee invloed heeft op het fiscale resultaat van de BV. De
beperkende jaarwinstbepalingen verhouden zich als gevolg van
de beperking van de verliestermijnverrekening slecht met de
basisbeginselen van belastingheffing over de totaalwinst.
Relevant arrest in het kader van de dividendruimte discussie.
Hoge Raad: 9 november 2012. Afkoop van een gedeeltelijk
pensioen is belastingheffing over de gehele aanspraak.
Op 9 november jl. heeft de Hoge Raad (11/01418) een arrest
gewezen inzake gedeeltelijke afkoop van een pensioen in eigen
beheer.
De casus
De fiscale pensioenverplichting binnen een pensioen-BV
bedraagt per 31 december 2004 € 715.024,–. De activazijde
van haar balans bestaat uit vorderingen op vennootschappen
binnen het concern. De topholding heeft een negatief eigen
vermogen van € 6 miljoen. Op 17 december 2004 maakt een
van de concernvennootschappen een bedrag van € 311.000,–
over naar de privérekening van de DGA. De DGA maakt dit
bedrag op 21 december 2004 over naar de bankrekening van de
pensioen-BV. Nog diezelfde dag neemt deze in België wonende
DGA het bedrag in contanten op bij zijn Belgische bank.
Ook in 2005 wordt er nog een bedrag van € 670.536,–
overgemaakt naar de pensioen-BV. Ook dit bedrag komt uiteindelijk
in contanten terecht bij de DGA in privé. Tijdens de zittingen
bij de Rechtbank Breda en het Hof Den Bosch duikt er een
leningsovereenkomst tussen de pensioen-BV en de DGA gedateerd
27 januari 2005 op met in tweede instantie een totaal aan de
DGA uitgeleend bedrag van € 981.136,–. Medio 2005 gaat de
topholding van het concern failliet.
Stelling en arrest
De stelling van de inspecteur dat de onttrekking van € 311.000,–
in 2004 aan het vermogen van de pensioen-BV waarna de
pensioen-BV achterbleef met vorderingen op nagenoeg failliete
concernvennootschappen, gelijk te stellen is met afkoop, heeft
zowel voor de Rechtbank Breda, Hof Den Bosch en de Hoge Raad
stand gehouden. Het bedrag van de fiscale pensioenverplichting
van € 715.024,– wordt in 2004 op grond van artikel 19b lid 1
onderdeel b wet LB in loonheffing betrokken.
Onze visie
De uitkomst van dit arrest verbaast ons niet. Door de opname
van € 311.000,– in 2004 heeft de DGA voor een groot gedeelte
over het pensioenkapitaal beschikt en er is daardoor sprake van
afkoop. De leningsovereenkomst opgesteld in 2005 veranderd hier
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE
niets aan. Ook de belastingheffing over de gehele aanspraak van
€ 715.024,–, terwijl er maar € 311.000,– onttrokken is, is niet
verassend. Een beetje verboden handeling bestaat immers niet.
En dat pensioen in eigen beheer ook in 2004 al meer was dan een
vrijblijvende fiscale aftrekpost, verbaast ook niet.
Opvallend is hier wel dat het bedrag van de fiscale
pensioenverplichting belast wordt en niet de waarde in
het economisch verkeer inclusief 2%, indexatie zoals de
belastingdienst in het inmiddels al beruchte V&A 12-008
propageert. En ook in deze casus was er pas sprake van afkoop in
een situatie waarbij na de onttrekking ten behoeve van de DGA
de resterende activa ver onder de fiscale pensioenverplichting
waren gedaald. Voor de stelling van de belastingdienst, dat er na
een dividenduitkering nog voldoende middelen in de BV moeten
achterblijven om de pensioenen inclusief indexatie altijd volledig
te kunnen verzekeren bij een professionele verzekeraar, biedt de
uitkomst van dit arrest allerminst een basis.
RutteRits: verlaging pensioenopbouw
volgens regeerakkoord VVD en PvdA
Volgens Rutte II is Nederland in vergelijking met andere landen
het Mekka van de oudedagsvoorzieningen. Zo solide en sociaal
geregeld als in ons land is het bijna nergens. En om het dan voor
de jongere generaties ook zo te houden moeten in de AOW en de
aanvullende pensioenen maatregelen worden genomen. De laatste
jaren is deze bezwering een synoniem geworden voor versobering
van het pensioenstelsel. De norm, zoals opgenomen in het
regeerakkoord, wordt nu om met 40 jaar arbeid een pensioen van
70 procent van het gemiddeld verdiende loon bij elkaar te sparen.
Ook het fiscale kader wordt op deze norm gebaseerd. De maximale
opbouw wordt verlaagd tot 1,75% van het gemiddelde loon.
Bovendien geldt geen fiscale faciliteit meer voor pensioenopbouw
over een inkomen boven € 100.000.
Er zal dus opnieuw aan de pensioenregeling van de DGA moeten
worden gesleuteld. De RutteRits doet daarmee zijn intrede.
Pensioengrondslag (gemaximeerd)
Pensioenleeftijd
VPL-excedentpensioen
Een voorbeeld
DGA, 58 jaar, in dienst op 42 jaar, eindloon, pensioenleeftijd
65 jaar, 2% opbouw per dienstjaar. De pensioenregeling wordt,
uitgaande van een herziening in 2014: middelloon, pensioenleeftijd
67 jaar, 1,75% opbouw per dienstjaar.
Deze plannen zijn overigens nog niet uitgewerkt in fiscale wet- en
regelgeving. Wat al wel kracht van wet heeft is de KampKnip. De
verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar en een verlaging
van de pensioenambitie naar 1,9% eindloon respectievelijk 2,15%
middelloon in 2014. Of de RutteRits de facto het einde betekent
van het eindloonstelsel is dus afwachten. Evenals de exacte
invoeringsdatum, 2014 of later. Hoe eerder de invoering, hoe reëler
de ingeboekte bezuinigingen in het regeerakkoord.
Continuering huidig regime
Regime vanaf 2014
€ 120.704
€ 80.000
65 jaar
67 jaar
€ 5.000
€ 5.000
RutteRits (excedent)pensioen
€ 8.833
Opgebouwd ouderdomspensioen 1-1-2014
€ 46.039
€ 54.873
Te bereiken pensioen op pensioenleeftijd
€ 67.530
€ 71.070
Te bereiken na uitstel naar 67 jaar
€ 87.000
€ 71.070
Fiscale verplichting per 31-12-2014
€ 453.000
€ 442.000
Fiscale verplichting op 65 jaar
€ 794.000
€ 701.000
Fiscale verplichting op 67 jaar
€ 974.000
€ 847.000
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE
Van ‘eigen’ naar ‘beheer’.
Anders omgaan met het pensioen voor de DGA
Verslag van het najaarsseminar van Pensioen-up-to-date in samenwerking met Kluwer.
Onder de titel van ‘eigen’ naar ‘beheer’ hebben we op 7 november
jongstleden ons najaarsseminar gehouden. Wederom een volle
zaal, met ruim 100 deelnemers. De titel van het najaarsseminar
drukt uit hoe de panelen van het pensioenadvies aan de DGA
de laatste tijd enorm aan het schuiven zijn. Ingegeven door een
strikte, maar niet altijd correcte, wetstoepassing en -handhaving
en fiscaal grensverkennend gedrag door de belastingdienst.
Door de toegenomen complexiteit in de fiscale wetgeving als
gevolg van de vele aanpassingen in de afgelopen jaren van het
Witteveen-kader. Door de invoering van de deelvergunning
WFT-pensioenVERZEKERINGEN waardoor een tweede
toezichthouder, de AFM, zich heeft gemeld aan de poort van de
DGA-adviseur. Maar vooral, of juist daardoor, door de behoeften
van de klant. De abstractie van de fiscale aftrekpost wordt niet
begrepen als dat niet gepaard gaat met advies over de juiste
dekking van die fiscale aftrekpost. Met ondernemingsvermogen,
beleggingen of, als het risico niet of niet volledig gedragen kan
worden door de vennootschap, door verzekeringen. Het najaars­
seminar bekeek de problematiek vooral vanuit de plichten én
kansen voor de DGA en de adviseur: kies voor proactief fiscaal en
financieel beheer van het pensioendossier. Dat voorkomt fouten
en helpt uw klanten echt verder. In de bewustwording. Want voor
veel DGA’s geldt dat het pensioen in eigen beheer een belangrijk
onderdeel is van de inkomensplanning. En dat vraagt begeleiding.
Fiscaal of commercieel
Kees Beishuizen trapte af door in eerst met grote stappen door 15
jaar ‘eigen beheer’ te lopen. Pensioen heeft zich ontwikkeld van
vrijblijvende fiscale aftrekpost tot een keurslijf met verrassend
echte rechtsgevolgen. De fiscale pensioenverplichting wordt
slechts op 1 manier berekend. Maar voor de commerciële
verplichting zijn vele toepassingen mogelijk. En daarom ook
vele verschillende manieren om die verplichting te berekenen.
Kees benoemde in dit geval de problematiek van extern
eigen beheer, echtscheiding en de verdeling van pensioen in
relatie tot de waardebepaling van de onderneming. En de vele
pseudowetgevende richtlijnen van de belastingdienst.
Afstempelen en indexeren zonder afzien
In het vervolg nam Kees de aanwezigen mee door de
problematiek van de onderdekking. Vanaf 1 januari 2013 is het
mogelijk om het (ingegane) pensioen te verlagen als gevolg
van reële ondernemings- of beleggingsverliezen, zonder dat de
belastingdienst de pensioenbazooka inzet: artikel 19b wet LB.
Het sanctioneren van het gedeeltelijk prijsgegeven pensioen op
commerciële grondslagen. De keerzijde van afstempelen, het
indexeren, kwam ook aan bod. Hij pleitte voor een pragmatische
oplossing van het probleem van de belastingdienst. Hoe waardeer
je de in de modelpensioenovereenkomst opgenomen open norm
rondom de indexatie? Het indexatiestreven moet nu, ten onrechte,
worden vertaald in een vaste 2% indexatie. De oplossing is
simpel. Afstempelen is mogelijk als de fiscale dekkingsgraad lager
is dan 75%. Sta dan toe dat er pas geïndexeerd mag worden als
de fiscale dekkingsgraad 133% is (100/75).
In de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2013 is
overigens opgemerkt dat afstempelen weliswaar pas mogelijk is
als de fiscale dekkingsgraad onder de 75% is gezakt, maar dat de
afstempeling zodanig kan zijn dat de dekkingsgraad daarna 100%
is. Wel zal de met de afstempeling gepaarde gaande vrijval van
de pensioenverplichting tot de winst moeten worden gerekend.
Absurd natuurlijk, omdat bij het ontbreken van compensabele
verliezen, die winstneming direct leidt tot VpB-heffing die betaald
moet worden uit…..het dekkingsvermogen! We noemen het dan
weliswaar geen dividend, maar het effect is hetzelfde!
De dividendtoets
De dividendtoets is de ultieme pensioenbazooka. Gepubliceerd
amper 2 dagen na het belastingplan 2013. En niet geheel
toevallig. De belastingdienst is altijd doof gebleven voor het
afstempelen van pensioen als gevolg van ondernemings- of
beleggingsverliezen. In de afstempelvoorwaarden wordt betekenis
toegekend aan het dividendbeleid. Met de dividendtoets heeft
de belastingdienst een norm geïntroduceerd voor vaststelling van
de dividendruimte. Een norm die kant noch wal raakt. De fictie
van liquidatie en afstorting van het opgebouwde pensioen staat
in schril contrast met de bedrijfseconomische realiteit van het
voortdurende ondernemingschap in die vennootschap. Het op de
marktrente gebaseerde verzekeringstarief dat de belastingdienst
hanteert is de slechtste schatter van de dividendruimte. Er is
geen correlatie tussen de marktrente en de winstgevendheid
van de onderneming. Kees Beishuizen toont door middel van
een kasstroommodel aan dat de dividendruimte moet worden
getoetst aan de hand van het risicoprofiel van het geoormerkt
pensioenvermogen. Het pensioen moet immers pas op lange(re)
termijn worden uitgekeerd. Het daarvoor bestemde vermogen zal
dan pas toereikend moeten zijn om het pensioen uit te kunnen
keren. Dat vermogen kan in diverse activa zijn geïnvesteerd.
Vastgoed, deelnemingen of beleggingen bijvoorbeeld. Het te
verwachten rendement en daarbij behorende risicoprofiel bepaalt
de haalbaarheid van de pensioendoelstelling op lange termijn. Zijn
advies. Leg de onderbouwing van het dividendbeleid jaarlijks vast.
Maar maak allereerst een haalbaarheidsplan voor het realiseren
van de pensioendoelstelling. Of keer geen dividend uit. Daarmee
is de haalbaarheidsdiscussie overigens nog niet gevoerd en is dan
ook eigenlijk een tijdelijke oplossing.
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE
(Vervolg)
Van ‘eigen’ naar ‘beheer’.
Anders omgaan met het pensioen voor de DGA
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en de dividendtoets
De dividendtoets ziet niet alleen op de dekking van het pensioen
op lange termijn. De belastingdienst stelt ook dat er geen ruimte
is voor dividend als dit leidt tot een mogelijke onderdekking van de
in de pensioenovereenkomst opgenomen nabestaandenpensioenen
op risicobasis. Ook hierin introduceert de belastingdienst
een fictie, namelijk die van de eenjarige overlijdenskans
van 100%. Verzekeren is een optie, verlagen van het (risico)
nabestaandenpensioen ook. Het is wachten op een uitbreiding
van de dividendtoets. Want kan de directie van een BV onder
het flexibiliseringsrecht wel tot een dividenduitkering overgaan
als niet is gekeken naar de herbouwwaarde van het vastgoed?
Immers, dat kan ook in rook opgaan?
Inbouw externe pensioenen en kapitalen
In het laatste deel van het seminar lichtten zowel Jan van
der Meer als Kees Beishuizen enkele fiscale thema’s toe. De
complexiteit van de inbouw van elders verzekerde pensioenen
of pensioenkapitalen bij de vaststelling van de fiscale
pensioenverplichting leidde tot veel discussie. Is er nu wel of niet
sprake van afzien van pensioen als je abusievelijk een te hoog
bedrag inbouwt? Het antwoord is helder. Als bij pensionering
het definitieve pensioen in eigen beheer wordt vastgesteld
en toegekend en daarbij is gerekend met een te hoog elders
verzekerd pensioen kan sprake zijn van afzien van pensioen. De
meeste pensioenovereenkomsten kennen naast eigen beheer het
zogenaamde “onbepaald deel verzekerd”. Eigen beheer ademt dan
mee met de ontwikkeling van het in te bouwen externe pensioen
of kapitaal. De pensioenovereenkomst stelt de grens voor het
totale pensioen vast. Veelal op basis van het eindloon.
Sluipende actuariële oprenting en 100% norm
De inleiders waarschuwden ook voor de sluipende actuariële
oprenting als gevolg van het langer doorwerken en de 100% toets.
Een DGA die doorwerkt na zijn oorspronkelijke pensioendatum
heeft recht op een hoger pensioen. Om dit hogere pensioen te
bepalen moet actuarieel neutraal worden herrekend. Herrekening
levert een hoger pensioen op dat later in zal gaan. Zeker in
combinatie met een continuering van de opbouw over die
uitstelperiode. En dat kan exponentieel gaan. Het gevaar is daarbij
aanwezig dat hierdoor, sluipenderwijs, het pensioen door de
100%-grens heen schiet. Is bevriezen dan een optie? Ook hierin
toont de belastingdienst een starre houding. Bevriezing van het
pensioen door het achterwege laten van de actuariële oprenting
staat gelijk aan het afzien van dat pensioen. Als alternatief geeft
Beishuizen aan dat dit probleem voorkomen kan worden door het
pensioen ondanks dat er doorgewerkt wordt, gedeeltelijk in te
laten gaan en, binnen de grenzen van de zakelijkheid, het salaris
te verlagen. Die ruimte is immers geboden met de resolutie van 30
augustus 2011.
Vergeten pensioen uit te keren
Het komt helaas voor dat het pensioeningangsmoment passeert
zonder dat dit daadwerkelijk tot het uitkeren van het pensioen
leidt. Een handeling die zonder meer het gevaar loopt te worden
gekwalificeerd als afzien van pensioen. Ook al komt dat meestal
door onoplettendheid van adviseur en DGA. Zolang de DGA
doorwerkt is er sprake van uitstel van pensioen. Dat kan mits
de 100% norm niet wordt overschreden. Is de DGA gestopt met
werken dan moeten de vervallen pensioentermijnen alsnog
worden uitgekeerd en de loonbelasting alsnog worden afgedragen.
En eventueel in overleg treden met de inspecteur om een
onverwachte naheffingsaanslag te voorkomen. Er is immers zelden
sprake van kwade trouw, doch slechts van een onfortuinlijke
vergissing. Stommiteit.
We hebben veel positieve feedback gekregen op beide seminars in
2012. De deelnemers hebben de beide seminars goed gewaardeerd.
Ook heeft u ons ideeën aangereikt om ook in 2013 met een leuk,
gevarieerd en actueel programma te komen. We zien u graag terug!
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE
Aktie voor onze abonnees
Heeft u interesse in een gratis exemplaar van het boek
‘Doe niet langer domme dingen
met je geld’?
Voor de 25 abonnees die het snelst reageren hebben wij
een boek beschikbaar. Het enige dat u hoeft te doen is
een mail sturen naar [email protected], en wij
overhandigen u graag persoonlijk het boek.
‘Doe niet langer domme dingen met je geld’,
een boek dat ons inspireert. U ook?
Duidelijkere communicatie over gerechtvaardigde verwachtingen, dat is
de opgave die we ons telkens stellen bij pensioen. Dat heeft geleid tot
dé innovatie op pensioengebied van 2012: de PremiepensioenWijzer.
We bieden adviseurs en werkgevers een kijkje onder de motorkap van
het premiepensioen, de populairste pensioenregeling voor werknemers
op dit moment. En we leveren het testrapport mee. Duidelijker kan niet
en dat verbindt ons met Carl Richards.
Wij hanteren dezelfde filosofie. Pensioen terugbrengen tot de
essentie en deze duidelijk uitleggen in begrijpelijke taal. Wij
voegen daad bij het woord. Door het uitgeven van Pensioenup-to-Date bijvoorbeeld. Het pensioen van de DGA is immers
al lang geen vrijblijvende boekhoudpost meer, maar een echte
pensioenvoorziening die onderhoud vraagt; multifocaal, dus zowel
fiscaal als financieel.
Ervaar de eenvoud en neem betere beslissingen: Doe niet
langer domme dingen met geld. Ook niet –of: vooral niet– met
pensioengeld.
Wij wensen u prettige feestdagen
en een in alle opzichten succesvol 2013!