www.vastgoedmarkt.nl juli 2014 Vastgoedmarkt 45 juridisch achtergrond juridisch / winkels / huur Hoge Raad bevestigt arrest Toko Mitra: Geen wachttermijn bij opzeggen winkelhuur De Hoge Raad heeft in het arrest van 25 april 2014 bevestigd, dat de wachttermijn voor huuropzegging van winkelruimte niet meer geldt als de huur minstens tien jaar heeft geduurd. Hiermee bevestigt hij het zogenaamde Toko Mitra arrest uit 2010. Dat was destijds nogal omstreden. Dit betekent dat de huurbescherming voor winkelruimte minder wordt. Sonja van der Kamp gaan onder de naam ‘Toko Mitra’, was destijds zeer verrassend en de juistheid ervan was onder juristen omstreden. Het was een kwestie van tijd voordat de wachttermijn opnieuw aan de Hoge Raad zou worden voorgelegd voor een herbeoordeling. Dat heeft geleid tot het arrest van 25 april 2014, waarin de Hoge Raad de eerdere uitspraak bevestigt en er dus bij blijft dat de wachttermijn na tien jaar niet meer geldt. Dringend eigen gebruik/renovatie is veruit de meest gebruikte opzeggingsgrond bij huur van winkelruimte. Sinds 2003 heeft het gebruik ervan een hoge vlucht genomen. In de rechtspraak wordt ruimhartig omgegaan met toewijzing van de huurbeëindiging op deze grond, zo is duidelijk geworden in een reeks uitspraken. Bekend voorbeeld is Hoog Catharijne. Huurbeëindigingen werden toegewezen en het argument van huurders dat er geen noodzaak bestaat voor huurbeëindiging, omdat ze na de herontwikkeling kunnen terugkeren, werd afgewezen. Huurders hebben geen Een nieuwe eigenaar moet drie jaar wachttermijn in acht nemen voordat hij de huurovereenkomst van winkelruimte (en horeca – de zogenaamde ‘290 contracten’) kan opzeggen op grond van dringend eigen gebruik (daaronder ook valt renovatie en herontwikkeling). Daarbij komt een jaar opzeggingstermijn, zodat een nieuwe eigenaar effectief pas op zijn vroegst vier jaar na eigendomsverwerving vrij kan beschikken over het object. In 2010 bepaalde de Hoge Raad dat deze wachttermijn alleen geldt bij opzegging tegen het einde van de eerste huurtermijn als deze korter heeft geduurd dan tien jaar. Dus: een nieuwe eigenaar kan direct opzeggen als de huurovereenkomst minstens tien jaar heeft geduurd. Wel moeten huurtermijnen worden gerespecteerd; als de huurovereenkomst bijvoorbeeld is aangegaan voor vijftien jaar dan kan de nieuwe eigenaar pas opzeggen tegen het einde van die termijn. Deze uitspraak van de Hoge Raad uit 2010, die de geschiedenis is inge- Berich t ui t A ziË recht op compensatie behalve een (geringe) tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en herinrichting. De toename van gedwongen huurbeëindigingen wegens renovatie heeft geleid tot protest van de zijde van huurders en zelfs tot een initiatief wetsvoorstel ingediend in 2011 met als doel dat bij de huurbeëindiging wegens renovatie een belangenafweging plaatsvindt, zodat ook de belangen van de huurder gewicht in de schaal leggen en er ruimte komt voor een schadevergoeding. Het wetsvoorstel wacht op parlementaire behandeling. De Hoge Raad volgt met de recente uitspraak het advies van advocaat generaal Wissink. Het advies bevat een aantal passages waarin een tendens in de rechtspraak wordt bevestigd, namelijk vermindering van huurbescherming in gevallen dat de huurovereenkomst langer dan tien jaar heeft geduurd. De advocaat generaal verwijst hierbij ook naar het arrest van 14 februari 2014 van de Hoge Raad waarin werd bepaald dat bij renovatie van win- kelruimte een andere toets wordt aangelegd dan bij woonruimte. Als een eigenaar van woonruimte aan zijn vordering tot huurbeëindiging ten grondslag legt dat de renovatie nodig is om aan een onrendabele verhuur een einde te maken, dan is dat onvoldoende. Er moet sprake zijn van een ‘structurele wanverhouding tussen exploitatiekosten en huuropbrengsten’, dus er moet sprake zijn van (fors) verlies. Dit is het zogenaamde ‘Herenhuis criterium’. In de uitspraak van 14 februari is vastgelegd dat dit criterium niet geldt bij winkelruimte. Bij winkelruimte kan een beoogde rendementsverbetering voldoende zijn om de noodzaak van renovatie aan te tonen. Uiteraard moet wel zijn voldaan aan een aantal criteria, waaronder als belangrijkste dat voortzetting van de huur niet mogelijk is, althans niet in de rede Bewuste keus voor minder huurbescherming ligt door de aard van de plannen. De Hoge Raad overweegt in het arrest van 14 februari dat de bescherming bij de huur van bedrijfsruimte van een fundamenteel andere aard is dan bij woonruimte. Ook refereert de advocaat generaal eraan dat het onderscheid tussen 290 bedrijfsruimte en niet-290 bedrijfsruimte (‘230a bedrijfsruimte’) als onbevredigend wordt ervaren. De huur van 230a bedrijfsruimte is vrijwel onbeschermd. ‘Wellicht biedt dat steun voor de gedachte dat in het algemeen het bestaande wettelijk beschermingsregiem bij 290-bedrijfsruimte niet scherper dient te worden aangezet dan thans het geval is. Een heroverweging van de in het arrest Toko Mitra/PMT aanvaarde regel ten aanzien van de wachttijd, zou daartoe wel tenderen’. Kortom een welbewuste keuze voor ‘minder huurbescherming’. Huurders moeten zich dat realiseren en alert zijn op huurtermijnen. Huurovereenkomsten die langer lopen dan tien jaar en waarbij geen vaste termijnen meer gelden zijn kwetsbaar. Door (nieuwe) lange huurtermijnen af te spreken (eventueel met breakopties) en/of optieperioden beschermt de huurder zich tegen opzegging. Over de auteur Sonja van der Kamp is advocaat en werkzaam bij Boekel De Nerée in Amsterdam. Meer informatie [email protected] Met een kluitje… illustratie: Hans Sprangers Ruben Langbroek, head of Asia Pacific, Global Real Estate Sustainability Benchmark Ik wil niet te vroeg juichen, maar het lijkt erop dat financiële toezichthouders in China de invoering van ‘real estate investment trusts’ (REIT’s) eindelijk zullen goedkeuren. Dat zou een zeer positief besluit zijn, want REIT’s kunnen de situatie op de Chinese kapitaalmarkt aanzienlijk verbeteren en de vastgoedmarkt verder professionaliseren. Een REIT is vergelijkbaar met een fiscale beleggingsinstelling (FBI), zoals we die in Nederland al enige tijd kennen, maar in Azië is het een relatief nieuw fenomeen. Japan en Singapore waren de eerste Aziatische markten die REIT’s ruim tien jaar geleden omarmden. Inmiddels is de Aziatische REIT-markt uitgegroeid tot een populaire asset class, met een regionale waarde van meer dan 100 miljard euro. Japan en Singapore zijn nog altijd de grootste REIT-markten, maar tegenwoordig zijn er ook REIT’s genoteerd op de beurzen van Hongkong, Zuid-Korea, Maleisië, Thailand en Taiwan. Next up: China. Zoals ik in mijn vorige column schreef, is er in China in de afgelopen jaren in een recordtempo gebouwd. De bouwhausse werd mede aangemoedigd door de grote hoeveelheden kapitaal, beschikbaar gesteld door de overheid. Die is echter begonnen de kredietkraan dicht te draaien om op die manier de oververhitte vastgoedmarkt af te koelen. Veel overgefinancierde ontwikkelaars en vastgoedbedrijven staan als gevolg hiervan voor de uitdaging hun portefeuilles te herfinancieren en te deleveragen. Met de komst van REIT’s aan de Chinese horizon zou dat proces aanzienlijk kunnen worden versoepeld. Ontwikkelaars kunnen hun assets namelijk eenvoudig verkopen aan gelanceerde REIT’s, of zelf een REIT opzetten via een ‘initial public offering’. REIT’s bieden zodoende extra financieringsmogelijkheden voor behoeftige partijen. Dat is overigens niet de enige reden waarom de invoering van REIT’s in China belangrijk is. Hoewel de wetgeving per markt verschilt, zijn REIT’s over het algemeen vrijgesteld van belasting, onder de voorwaarde dat de behaalde winst uit huurinkomsten via dividend wordt uitgekeerd. Ook gelden er restricties om de financiële risico’s voor de aandeelhouders te beperken. Zo mogen REIT’s niet of nauwelijks zelf ontwikkelen, en mogen ze slechts in beperkte mate gebruik maken van vreemd vermogen. Dit heeft een aantal gunstige gevolgen voor de vastgoedmarkt. Ten eerste richten REIT’s zich, door de verplichte dividenduitkering, op het genereren van stabiele huurinkomsten en beleggen ze voor de lange termijn. Beide aspecten zorgen voor marktstabiliteit, doordat speculatieve beleggingen worden ontmoedigd en beter risico-management juist wordt aangemoedigd. Daarnaast zijn REIT’s verplicht regelmatig financiële informatie te verstrekken, net zoals andere beursgenoteerde bedrijven. Dit leidt tot meer markttransparantie voor zowel (institutionele) investeerders als toezichthouders. Ten derde kunnen investeerders uit binnen- en buitenland door de invoering van REIT’s op eenvoudige manier en op grote schaal toegang krijgen tot professioneel beheerde vastgoedportefeuilles, zonder dat die partijen gedwongen worden zelf direct vastgoed aan te kopen. Tot slot hebben REIT’s door hun transparantie, liquiditeit, dividendbeleid en aantrekkelijk risicoprofiel niet alleen positieve invloed op de kapitaal- en vastgoedmarkt, maar ook op de economie, omdat ze banen creëren voor de financiële sector. Zijn er ook nadelen? Wat mij betreft niet echt. Hoewel sommige overheden een verlies van belastinginkomsten vrezen, hebben studies aangetoond dat REIT’s eerder leiden tot hogere belastinginkomsten, door de toename in economische activiteit en werkgelegenheid. Het is daarom te hopen dat de Chinese financiële toezichthouders de invoering van REIT’s goedkeuren, en enthousiaste partijen niet alsnog met een kluitje in het ‘REIT’ sturen. reacties naar [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc