Akkoord CAO Onderzoekinstellingen 2002 – 2003

Onderhandelaarsakkoord Cao-Onderzoekinstellingen 2015
De WVOI namens de onderzoekinstellingen enerzijds en AC/FBZ, VAWO/CMHF en CNV Publieke Zaak
namens werknemersorganisaties anderzijds, hierna te noemen partijen, hebben op 18 december 2014
een onderhandelaarsakkoord gesloten over de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden in de nieuwe
CAO-onderzoekinstellingen 2015.
Partijen zullen dit onderhandelaarsakkoord met een positief advies voorleggen aan hun achterban.
Uiterlijk 9 januari 2015 zullen partijen vaststellen of dit onderhandelaarsakkoord wordt omgezet in
een definitief akkoord. Over de uitwerking van een aantal van de afspraken uit dit
onderhandelaarsakkoord in de cao-tekst zal tussen partijen nader overleg plaatsvinden.
De uitwerking van de afspraken is erop gericht dat uiterlijk 1 maart 2015 de cao-tekst voor alle
werknemers en instellingen via internet beschikbaar is.
Voor de nieuwe cao wordt de inhoud van de Cao-OI 2010–2012 als uitgangspunt genomen, met
inachtneming van de aanvullingen en wijzigingen die in dit onderhandelaarsakkoord zijn opgenomen.
1. Preambule
De onderzoekinstellingen vervullen in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur een
toonaangevende rol. Zij leveren een essentiële bijdrage aan de Nederlandse en internationale
kenniseconomie. Wetenschappelijk onderzoek en innovatie vormen de basis voor de welvaart en
het welzijn van Nederland. Maatschappelijke uitdagingen en vragen spelen daarom een prominente
rol voor de onderzoekinstellingen.
Na vijf jaar nullijn in de loonontwikkeling zijn partijen erin geslaagd om voor 2015 een goede
loonafspraak te maken. In combinatie met de andere (studie)afspraken die partijen zijn
overeengekomen, wordt onderstreept dat partijen zich blijven inzetten om binnen de
onderzoekinstellingen een aantrekkelijk arbeidsvoorwaardenpakket te bieden.
In vervolg op afspraken in eerdere cao’s hebben partijen op constructieve wijze gesproken over het
moderniseren van de arbeidsverhoudingen in de sector. Samen hebben zij uitvoering gegeven aan
de studieafspraak over modernisering van de cao. In dit traject zijn de eerste stappen gezet die zij
voor de toekomst van de cao belangrijk vinden. Dit heeft geresulteerd in afspraken over het
vergroten van de keuzemogelijkheden in de arbeidsvoorwaarden (AVOM). Daarnaast is de gehele
cao-tekst geactualiseerd, vereenvoudigd en herschreven om de leesbaarheid van de cao te
vergroten. Het resultaat van dit laatste punt zal in de nieuwe cao zichtbaar zijn.
2. Looptijd
De Cao-OI 2015 gaat in op 1 januari 2015 en loopt tot en met 31 december 2015. Voor zover niet
anders aangegeven gaan de afspraken in dit onderhandelaarsakkoord in op 1 januari 2015.
3. Inkomensontwikkeling
Partijen zijn de volgende inkomensontwikkeling overeengekomen:
- Per 1 januari 2015 worden de bedragen in alle salarisschalen met 2,3% structureel verhoogd. In
deze verhoging is de 0,7% die vrijvalt uit de afschaffing van de leeftijdgebonden regelingen
verwerkt.
Onderhandelaarsakkoord Cao-Onderzoekinstellingen 2015
d.d. 18 december 2014
1
-
-
Aan iedere werknemer die op 31 december 2014 in dienst was en op 1 januari 2015 nog steeds
in dienst is, wordt in de maand januari 2015 éénmalig een niet pensioengevende uitkering van €
300,00 bruto naar rato van de omvang van het dienstverband toegekend.
Met ingang van 1 januari 2015 geldt een nieuwe pensioenregeling. In het op 13 november 2014
getekende pensioenakkoord is de aanpassing van de ABP-regeling vastgelegd. Daarbij is
afgesproken dat een deel van de vrijval door de verlaging van de pensioenpremie wordt besteed
aan arbeidsvoorwaarden. Dit deel is voor de onderzoekinstellingen vastgesteld op 0,8%. Deze
0,8% wordt omgezet in een verhoging van de bedragen in alle salarisschalen.
4. Modernisering cao
 Een actuele cao
Partijen hebben gezamenlijk gewerkt aan een modernere cao-tekst door een stofkam door de hele
cao-tekst te halen om zo de formulering en regelingen in de cao te laten aansluiten bij de huidige
tijd, rekening houdend met behoeften van werkgevers en werknemers en de leesbaarheid van
tekst. Versnippering van allerlei, soms overlappende mogelijkheden binnen verschillende
regelingen zijn nader bekeken en waar mogelijk samengevoegd. Achterhaalde artikelen zijn
geschrapt. Dit resulteert in een duidelijker leesbaar en compacter vormgegeven cao met een
andere artikelindeling met minder versnipperde en meer vereenvoudigde regelgeving.
 Ophoging van het aantal te verkopen vakantie-uren
Partijen willen de werknemers meer maatwerk bieden in de arbeidsvoorwaarden. De eerste stap is
dat in de cao wordt vastgelegd dat voor alle werknemers het aantal inzetbare vakantie-uren in
AVOM wordt opgehoogd van 80 uur naar 120 uur. Voor het NIOZ geldt daarop een uitzondering
voor 2015 en 2016 (daar blijft het aantal in AVOM inzetbare vakantie-uren 80 uur gedurende die
twee jaar). Vanaf 1 januari 2017 geldt de ophoging naar 120 in AVOM inzetbare vakantie-uren ook
voor werknemers werkzaam bij het NIOZ.
Over de mogelijkheid tot verdere ophoging naar maximaal 178 uur wordt in overleg met de
daartoe bevoegde ondernemingsraad besloten.
 Overwerkvergoeding
Partijen zijn een vereenvoudiging van het dagvenster en de percentages voor overwerkvergoeding
overeengekomen. Partijen vinden het belangrijk dat het weekend wordt gerespecteerd en dat
brengen zij tot uitdrukking in de betaling van een overwerkvergoeding op de volgende wijze:
- Voor overwerk verricht tussen 07.00 en 18.00 uur geldt op zaterdag, zondag en feestdagen een
percentage van 100% en op maandag tot en met vrijdag 0%;
- Voor overwerk verricht tussen 18.00 en 07.00 uur geldt op zaterdag, zondag en feestdagen een
percentage van 100% en op maandag tot en met vrijdag 50%.
De vergoeding "tijd voor tijd" blijft gehandhaafd.
5. Participatiewet
De Participatiewet heeft tot doel mensen met een arbeidsbeperking kansen te bieden op regulier
werk. De onderzoekinstellingen willen zich als werkgevers met een publieke taak intensief
inspannen om de doelstellingen van de wet te verwezenlijken. Het voornemen van de
onderzoekinstellingen is om in de periode 2014-2024 jaarlijks acht extra arbeidsplaatsen te
realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking als bedoeld in de Participatiewet, die zelf niet
het wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen. Werknemersorganisaties en werkgevers
nemen deze gezamenlijke verantwoordelijkheid serieus en nemen in de Cao-OI bepalingen op die
de doelstellingen van de Participatiewet bevorderen. Zo worden in de cao loonschalen opgenomen
tussen 100% en 120% WML. Partijen hebben afgesproken dat mensen met een arbeidsbeperking
die onder de doelgroep van de Participatiewet vallen worden ingeschaald op het niveau van de
functie die ze gaan uitoefenen.
Onderhandelaarsakkoord Cao-Onderzoekinstellingen 2015
d.d. 18 december 2014
2
6. Studies Wet werk en zekerheid en bovenwettelijke regelingen
Uit het Sociaal Akkoord dat sociale partners en de overheid in april 2013 hebben gesloten vloeien
belangrijke ontwikkelingen voort op het gebied van sociale zekerheid, werkgelegenheid en
ontslagrecht. Na het SER-advies “Rol sociale partners bij toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur
bij WW en inrichting WW” en nadat het Stichting van de Arbeid-advies (STAR) aan sociale partners
met betrekking tot de reparatie van de WW in de cao is afgerond, zullen cao-partijen, met
inachtneming van deze adviezen en de brieven van de STAR van 24 december 2013 en 11 juli
2014, overleg voeren. Met ingang van 1 juli 2015 treedt de Wet werk en zekerheid (WWZ) in
werking.
De cao regelt een aantal onderwerpen dat geraakt wordt door de inwerkingtreding van de WWZ.
Partijen spreken af dat zij gedurende de looptijd van de cao een studie uitvoeren naar de
implementatie van de WWZ in de cao en separaat naar de gevolgen voor de bovenwettelijke
regelingen.
 Studie WWZ
Tijdens de looptijd van de cao worden de huidige proeftijd- en ketenbepalingen gehandhaafd en
maken partijen nadere afspraken over de implementatie van de WWZ in de cao.
Voor de private werkgevers leidt deze wet onder meer tot wijziging van de proeftijdbepaling en de
duur van de ketenbepaling en het aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd dat daarbinnen
kan worden gesloten.
De uitkeringsduur van de wettelijke WW zal op termijn worden teruggebracht van 38 naar 24
maanden. Ook het ontslagrecht wordt gewijzigd waarbij er vaste routes komen en de
transitievergoeding wordt geïntroduceerd. De aanpassing van de wettelijke sociale zekerheid raakt
ook aan de bovenwettelijke regelingen van de onderzoekinstellingen.
 Studie BWOI, derde WW-jaar en transitievergoeding
Partijen bezien gedurende de looptijd van de cao het perspectief van de BWOI in samenhang met
in ieder geval de volgende vier ingrediënten, waarvan enkele uit de WWZ, om daarover tot
afspraken te komen:
1. Aansluiting met de BWOI bij de AOW-leeftijd;
2. Derde WW-jaar (WWZ);
3. De vertraagde opbouw WW;
4. Transitievergoeding (WWZ) en de verhouding tot de bovenwettelijke regelingen.
Voor 1 oktober 2015 maken partijen afspraken over de conclusies die voortvloeien uit de beide
studies. Deze afspraken worden geïmplementeerd in de cao die de cao 2015 zal opvolgen. Tot 1
oktober 2015 wordt artikel 21 BWOI buiten werking gesteld.
7. Overige afspraken
 Werkkostenregeling
Met ingang van 1 januari 2015 is de werkkostenregeling (WKR) voor alle werkgevers in Nederland
van toepassing; de implementatie en uitvoering van de WKR is een zaak van de werkgevers. Caopartijen spreken af dat de WKR zo optimaal en maximaal mogelijk gelijkwaardig wordt toegepast
ten behoeve van de werknemers. De werkgever informeert de ondernemingsraad over de
benutting van de vrije ruimte.
Met de invoering van de WKR komt een aantal fiscale voordeelregelingen te vervallen die
betrekking hebben op doelen die in de cao in het ArbeidsVoorwaarden Op Maat-systeem (AVOM)
zijn ondergebracht. Dit betreft de doelen fiets en vakbondscontributie. Partijen hebben afgesproken
dat deze doelen in AVOM blijven bestaan en voor de werkgever in de vrije ruimte binnen de WKR
vallen. Voor het doel fiets is afgesproken dat per werkgever in overleg met de daartoe bevoegde
ondernemingsraad wordt bepaald wat de hoogte is van het bedrag dat voor de fiets binnen AVOM
wordt vergoed, binnen welke termijnen een fiets kan worden aangeschaft en wat onder een fiets
kan worden verstaan.
Onderhandelaarsakkoord Cao-Onderzoekinstellingen 2015
d.d. 18 december 2014
3
 Aanpassing percentage doorbetaling ouderschapsverlofuren
Per 1 januari 2015 komt de ouderschapsverlofkorting te vervallen. Vanwege het vervallen van
deze fiscale regeling is de cao-tekst op dit punt aangepast, waarbij partijen overeen zijn gekomen
dat vanaf 1 januari 2015 het percentage doorbetaling over de ouderschapsverlofuren 55%
bedraagt.
 Langdurig verlof
Partijen hebben afgesproken om in de cao te voorzien in een faciliteit die het mogelijk maakt dat
een medewerker langdurig verlof kan opnemen. De kan-bepaling voor het verlenen van
buitengewoon verlof van lange duur wordt omgezet in “een recht van de medewerker op, tenzij
zwaarwegende bedrijfseconomische redenen of dienstbelangen zich hiertegen verzetten”.
Langdurig verlof is een verlofvorm zonder behoud van bezoldiging.
 Werkervaringsplaatsen
Partijen zijn overeengekomen in de cao een artikel voor werkervaringsplaatsen op te nemen. Het
gaat om incidentele en onbetaalde plaatsen, voor maximaal een jaar, voor mensen die een afstand
tot de arbeidsmarkt hebben en met een werkervaringsplaats hun werkkansen willen vergroten.
Deze plaatsen mogen niet leiden tot verdringing van reguliere arbeidsplaatsen.
8. Inhoudelijke aanpassingen van de cao
De cao-tekst (2010 – 2012) is niet alleen tekstueel, maar in overeenstemming met partijen ook op
een aantal punten inhoudelijk aangepast:
- Artikel 1.9 Auteursrechten is in zijn geheel herschreven.
- Artikel 1.12 Arbocatalogus is aangevuld met de procedure voor wijziging en aanpassing van de
arbocatalogus.
- Aan artikel 3.4 Inschaling wordt aan het tweede lid een nieuw punt toegevoegd:
- inschaling in de naast lagere salarisschaal ingeval de werknemer nog niet volledig de functie
vervult.
- In artikel 3.7 (Jubileum)gratificatie is vastgelegd dat een werknemer recht heeft op een
gratificatie bij een dienstjubileum van 25 en 40 jaar en dat deze minimaal 50% van het salaris
inclusief vakantie-uitkering bedraagt.
- Artikel 5.23 Levensloopverlof komt te vervallen en de levensloopregeling wordt een bijlage in de
cao. Werknemers die nog gebruik (kunnen) maken worden per brief over de
pensioenpremieverdeling bij opname van het door hen gekozen verlofdoel (onbetaald
zorgverlof, onbezoldigd verlof en ouderschapsverlof) in levensloopverlof geïnformeerd.
In de artikelen aangaande onbetaald zorgverlof (artikel 5.13), onbezoldigd verlof (artikel 5.14)
en ouderschapsverlof (artikel 5.19) wordt toegevoegd dat de pensioenpremieverdeling bij het
betreffende verlof ook bij levensloopverlof van toepassing is.
- Aan artikel 11.1 Disciplinaire maatregelen wordt artikel 11.2 Vrijheid van meningsuiting onder
nieuw lid 4 en lid 5 toegevoegd:
4. De werkgever is verplicht om de werknemer in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze
kenbaar te maken op het voornemen tot het opleggen van een disciplinaire maatregel
alvorens tot tenuitvoerlegging over te gaan.
5. Een publieke werkgever kan pas een disciplinaire maatregel opleggen wegens overtreding
van artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet nadat daarover advies is ingewonnen bij
de Adviescommissie Awb. De werkgever geeft bij haar besluit tot oplegging van de
disciplinaire maatregel te kennen of dit in overeenstemming is met het ingewonnen advies.
- Artikel 6.2 over vergoeding en verlof bij scholing is aangepast op het punt van scholing in het
kader van vergroten van inzetbaarheid van de werknemer in de eigen organisatie dan wel
elders. Van het vergoedingspercentage dat in de regel wordt verleend kan gemotiveerd worden
afgeweken indien in de afweging van het belang van de medewerker en het belang van de
werkgever bij de scholing een ander percentage meer passend is. Ook kan worden geschoven
tussen het percentage studieverlof en het percentage studiekosten.
Onderhandelaarsakkoord Cao-Onderzoekinstellingen 2015
d.d. 18 december 2014
4
-
-
Aan artikel 12.2 Aard, duur en omvang dienstverband oio worden twee nieuwe leden
toegevoegd:
- De oio besteedt ten minste 90% van zijn werktijd aan wetenschappelijk onderzoek en de te
ontvangen opleiding en begeleiding.
- De oio kan voor ten hoogste 10% worden belast met andere taken waaronder het geven van
onderwijs.
Aan artikel 12.3 Bezoldiging oio wordt een nieuw lid toegevoegd:
De oio komt niet in aanmerking voor een overwerkvergoeding.
9. Technische punten
De tekst van de Cao-OI 2015 wordt conform de bijgevoegde technische puntenlijst aangepast.
Onderhandelaarsakkoord Cao-Onderzoekinstellingen 2015
d.d. 18 december 2014
5