Prinsjesdag en Belastingplan 2015

Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Samenvatting door de redactie van FiscaalTotaal
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Introductie
Op 16 september 2014, de 200ste Prinsjesdag, heeft staatssecretaris Wiebes het
Belastingplan 2015 aangeboden aan de Tweede Kamer. De redactie van FiscaalTotaal heeft
de belangrijkste voorstellen voor u op een rij gezet.
In dit document vindt u:
-
Opsomming van de belangrijkste wijzigingen uit het Belastingplan 2015,
Toelichting op de wijzigingen in de heffingskortingen en toeslagen,
Toelichting op de aanpassingen in de gebruikelijkloonregeling,
Toelichting op de wijzigingen in de btw,
Toelichting op de werkkostenregeling,
Commentaar van de redactie op de plannen m.b.t. auto’s met een dubbele cabine,
Wat kunnen we verwachten van de belastingherziening?
Korte samenvatting van het wetsvoorstel Modernisering Vpb-plicht
overheidsondernemingen dat eveneens op Prinsjesdag werd gepresenteerd,
Korte samenvatting van de plannen van de ministeries van BZK, EZ en SZW.
Verder lezen?
De informatie in dit document vindt u ook in het themadossier over het Belastingplan 2015
op FiscaalTotaal. Het online themadossier wordt bijgewerkt totdat het Belastingplan 2015 is
aangenomen.
2
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Inhoudsopgave
1. Belangrijkste wijzigingen Belastingplan 2015 ..................................................................................... 4
2. Heffingskortingen en toeslagen .......................................................................................................... 6
3. Gebruikelijkloonregeling ..................................................................................................................... 9
4. Wijzigingen btw ................................................................................................................................. 11
5. Werkkostenregeling .......................................................................................................................... 12
6. Auto’s met dubbele cabine: meer onduidelijkheid? ......................................................................... 14
7. Overige maatregelen Belastingplan 2015 ......................................................................................... 15
8. Wat kunnen we verwachten van de belastingherziening? ............................................................... 18
9. Wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen................................................. 21
10. Plannen overige ministeries ............................................................................................................ 22
3
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
1. Belangrijkste wijzigingen Belastingplan 2015
Het pakket Belastingplan, dat andere jaren soms uit vier of meer wetsvoorstellen bestond, is nu
beperkt tot uitsluitend het wetsvoorstel Belastingplan 2015. In het wetsvoorstel Belastingplan 2015
zijn naast de maatregelen als gevolg van de koopkrachtbesluitvorming alleen de maatregelen
opgenomen die voortvloeien uit politieke afspraken, waarvan het wenselijk is dat zij per 1 januari
2015 in werking treden of die de uitvoering versterken dan wel de uitvoeringslasten verlichten en
derhalve bijdragen aan vereenvoudiging. De meer technische maatregelen die op 1 januari 2015 in
werking moeten treden en die in andere jaren werden opgenomen in een wetsvoorstel Overige
fiscale maatregelen zijn dit jaar ook ondergebracht in het wetsvoorstel Belastingplan 2015. De
maatregelen waarvan is geconcludeerd dat deze op enig moment wel getroffen dienen te worden,
maar niet noodzakelijkerwijs per 1 januari 2015 in werking hoeven te treden en die ook geen bijdrage
leveren aan vereenvoudiging zullen worden opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet
2015 dat in het voorjaar van 2015 zal worden ingediend bij de Tweede Kamer.
De belangrijkste maatregelen in het Belastingplan 2015 zijn:
-
-
-
wijziging tarief eerste schijf inkomstenbelasting (wordt per 1 januari 2015 verhoogd
van 36,25% naar 36,5%);
aanpassing van de afbouw van de algemene heffingskorting;
aanpassing ouderenkorting en afschaffen ouderentoeslag box 3;
aanpassing afbouw kindgebonden budget;
verhoging van de arbeidskorting;
verplichte invoering en aanpassing van de werkkostenregeling per 1 januari 2015 (de
aanpassingen komen overeen met de wijzigingen die staatssecretaris Wiebes op 0307-2014 aankondigde in de Kamerbrief nr. DB2014/2720);
aanpassing van de doelmatigheidsmarge in gebruikelijkloonregeling;
taakstelling fiscale innovatieregelingen (WBSO, RDA, EIA, MIA, Vamil);
maatregelen voor de woningmarkt (verlenging van de maximale periode voor de
aftrek van rente op restschulden van tien naar vijftien jaar, het structureel maken van
de verlenging van de termijn van de hypotheekrenteaftrek voor de leegstaande te
koop staande voormalige of een leegstaande toekomstige eigen woning, en het
structureel maken van de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur
van een voormalige eigen woning);
verlenging van het verlaagde btw-tarief voor herstel en renovatie van woningen met
een half jaar (tot 1 juli 2015);
belasting op leidingwater (handhaving met terugwerkende kracht van het
heffingsplafond van 300 m³ en afzien van een degressieve tarievenstructuur);
afvalstoffenbelasting voor afvalverbrandingsinrichtingen en stortinrichtingen;
energiebelasting: uitbreiding van het verlaagd tarief voor lokaal duurzaam
opgewekte energie naar ondernemers en uitbreiding van de vrijstelling voor
zelfopwekking naar de huursector. Om de budgettaire gevolgen van het Fuchs-arrest
te dekken zal de vaste belastingvermindering in de energiebelasting voor WOZobjecten met verblijfsfunctie (nu € 318,62) stapsgewijs worden verlaagd en zal de
belastingvermindering voor WOZ-objecten zonder verblijfsfunctie (nu € 119,62)
worden afgeschaft;
4
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
-
-
-
-
-
-
levensloopregeling: in 2013 gold de regeling dat bij volledige opname van het
levenslooptegoed slechts 80% hiervan in de belastingheffing werd betrokken. De
onder het overgangsrecht vallende deelnemers aan een levensloopregeling die in
2013 geen gebruik gemaakt hebben van die regeling krijgen in 2015 opnieuw de
gelegenheid om van een 80%-regeling gebruik te maken;
oudedagsvoorzieningen: om een pensioenvoorziening voor zzp'ers mogelijk te maken
kan een derdepijlerpensioen eerder kan opgenomen om te voorzien in inkomen bij
arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd;
nettolijfrente en nettopensioen: om te voorkomen dat de fiscale faciliteit van de
nettolijfrente ten onrechte wordt gebruikt als vrijstelling in box 3 wordt bij
(gedeeltelijke) afkoop van de nettolijfrente alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking
genomen. Met het oog op het in de uitvoeringspraktijk gewenste onderscheid tussen
nettolijfrente en nettopensioen wordt een afzonderlijke box 3-vrijstelling voor
nettopensioen opgenomen;
tijdsevenredige toekenning heffingskorting in verband met vervallen keuzeregeling;
uitsluiten van aftrekbaarheid buitenlandse boeten;
tier 1 voor verzekeraars;
btw-vrijstelling ziekenhuizen: de voorwaarde dat voor de vrijstelling van de btw geen
winst mag worden beoogd, vervalt. Hiermee wordt bereikt dat op het moment dat
aanbieders van medisch specialistische zorg winst mogen beogen, de btw-vrijstelling
van toepassing is;
gebruik taxatierapporten in de BPM: inperking van de mogelijkheid om een
taxatierapport te gebruiken voor de waardebepaling van een geïmporteerde auto;
auto's met dubbele cabine: aanpassing van de definitie van bepaalde motorrijtuigen
voor de BPM en de MRB moet voorkomen dat zware en vaak vervuilende
personenauto's (zoals de Hummer) minder zwaar worden belast dan relatief zuinige,
lichte personenauto's;
één bankrekeningnummer: informatieverplichting voor banken en de bevoegdheid
tot intern gebruik van burgerservicenummers door de banken;
versnelde invordering toeslagen en uitbreiding van de bevoegdheid van
toezichthouders toeslagen;
belasting- en invorderingsrente: de regeling invorderingsrente wordt uitgebreid voor
de gevallen waarin de belastingschuldige een recht krijgt op een terug te geven
bedrag aan belasting vanwege het feit dat in de betreffende situatie heffing (en
inning) van die belasting strijdig is met het Unierecht.
5
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
2. Heffingskortingen en toeslagen
Er wordt opnieuw gesleuteld aan de afbouw van de arbeidskorting en de algemene
heffingskorting. Daarnaast bevat het Belastingplan 2015 een vermindering van de
ouderenkorting per 2016 en maatregelen in verband met het verdwijnen van de keuze voor
binnenlandse belastingplicht.
Arbeidskorting
De afbouwgrens wordt verhoogd van € 40.721 naar circa € 49.900 waardoor de minimale
arbeidskorting vanaf een arbeidsinkomen van € 100.800 geldt. Het maximum is voor 2015
vastgesteld op € 2.220 (nu € 2.103), het minimale bedrag waar recht op bestaat wordt € 184
(nu nog € 367). Voor 2016 en 2017 zijn de afbouwgrens en het arbeidsinkomen vanaf waar
de arbeidskorting nihil wordt: € 50.300 en € 112.200 respectievelijk € 51.100 en € 117.500.
Algemene heffingskorting
Het afbouwpercentage voor de algemene heffingskorting gaat van 2% naar 2,32%, en vanaf
2016 wordt het 3,32%. Voor 2015 loopt de afbouw van € 19.822 (einde eerste schijf) tot en
met € 56.935 (de derde schijf loopt in 2015 tot en met € 57.585).
Ouderenkorting
Met ingang van 2016 wordt de ouderenkorting verlaagd met € 83. De ouderenkorting
bedraagt in 2015 € 1.042 (2014: € 1032) voor belastingplichtigen met een inkomen tot €
35.770 (2014: € 35.450) en daarboven € 152 (2014: € 150). Rekening houdend met de
verwachte inflatiecorrectie voor de komende jaren komt de ouderenkorting in 2016 voor
belastingplichtigen met een inkomen tot circa € 36.200 uit op circa € 970 en voor
belastingplichtigen met een hoger inkomen op circa € 70.
Heffingskorting verplicht binnenlands belastingplichtigen
Vanaf 1 januari 2015 wordt de huidige keuzeregeling vervangen door een regeling
waaronder bepaalde buitenlandse belastingplichtigen verplicht als binnenlands
belastingplichtig worden aangemerkt. Door het vervallen van de keuzeregeling zouden
belastingplichtigen die gedurende het kalenderjaar emigreren of immigreren en die in de
buitenlandse periode niet worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse
belastingplichtige in 2015 geen heffingskorting krijgen. In het Belastingplan 2015 is daarom
geregeld dat de heffingskorting tijdsevenredig wordt toegekend voor de periode waarin de
belastingplichtige binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Iemand
kan alleen maar voor een deel van het jaar kwalificerende buitenlandse belastingplichtige
zijn als gedurende het kalenderjaar niet langer aan het woonlandcriterium wordt voldaan.
Voor de hoogte van de heffingskorting wordt tijdens de periode dat de belastingplichtige
geen binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is
alleen gekeken naar het Nederlandse inkomen conform de regeling voor (nietkwalificerende) buitenlandse belastingplichtigen. Tijdens de periode dat de
belastingplichtige binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse
belastingplichtige is, wordt het wereldinkomen in aanmerking genomen. Deze
tijdsevenredige heffingskorting kan echter pas per 1 januari 2016 worden gerealiseerd in de
systemen van de Belastingdienst. Als overgangsmaatregel wordt in 2015 de gehele
6
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
heffingskorting toegekend aan personen die slechts een deel van het jaar binnenlandse of
kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen zijn.
Toeslagen
De wijzigingen op het gebied van toeslagen zijn, nadat alsnog werd afgezien van de
introductie van een huishoudentoeslag, voornamelijk beperkt tot formele aspecten.
Informatieverplichting banken
Vanaf 1 december 2013 worden teruggaven inkomstenbelasting en toeslagen in beginsel
uitbetaald op één bankrekening die op naam staat van de rechthebbende zelf. De Ontvanger
moet kunnen vaststellen of een bankrekening op naam van de rechthebbende staat, daarom
wordt een informatieverplichting aan de banken opgelegd en krijgen banken de wettelijke
bevoegdheid om het burgerservicenummer (BSN) van rekeninghouders in hun interne
administratie te gebruiken. Banken moeten aan de Ontvanger de NAW-gegevens en de
geboortedatum van de houder van de aangewezen bankrekening verstrekken, eventueel
onder vermelding van zijn/haar BSN. Om het gebruik van BSN's door banken mogelijk te
maken onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) worden de
informatieverplichting en het intern gebruik wettelijk geregeld in de Invorderingswet en het
Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Uitv. besl. Awir).
Versnelde invordering
De Belastingdienst/Toeslagen krijgt (ook) de in artikel 10 Invorderingswet omschreven
bevoegdheid tot versnelde invordering. Het gaat dan om de inning van teruggevorderde
toeslagbedragen, de daarbij op grond van artikel 27 Awir verschuldigde rente of het bedrag
van een bestuurlijke boete in de toeslagensfeer. Versnelde invordering kan alleen worden
toegepast in bijzondere situaties zoals faillissement, (behoudens tegenbewijs) vertrek naar
het buitenland of als er andere gegronde redenen zijn om te vrezen dat toeslagschulden niet
worden voldaan. De Belastingdienst/Toeslagen is bij versnelde invordering niet aan
termijnen of aan het verzenden van een aanmaning gebonden maar kan direct na het
nemen van een beschikking tot terugvordering of een boetebeschikking executoriale
maatregelen treffen.
De bijzondere situaties waarin voor toeslagen versnelde invordering mogelijk is zullen
worden beschreven in het nieuwe artikel 31a, onderdelen a tot en met g Awir. Deze
stemmen grotendeels overeen met de bijzondere situaties waarin versnelde invordering bij
belastingschulden kan worden toegepast (artikel 10, lid 1, onderdelen a tot en met g
Invorderingswet).
Ook binnentredingsbevoegdheid bij controle toeslagen
Toezichthouders kunnen op grond van artikel 5:15 Awb niet-woningen betreden zonder
toestemming van de bewoner/gebruiker, de zogenoemde binnentredingsbevoegdheid. Deze
bevoegdheid gaat ook gelden voor ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de
naleving van de wet- en regelgeving die van belang is voor de toekenning van een toeslag.
7
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Ouderentoeslag
Op dit moment hebben ouderen met een box 1-inkomen van maximaal € 19.895 en een
grondslag sparen en beleggen (grondslag voor box 3) van maximaal € 279.708 per
belastingplichtige, recht op een verhoging van het heffingsvrije vermogen in box 3 met
maximaal € 27.984. Deze zogenoemde ouderentoeslag wordt met ingang van 2016
afgeschaft.
Kindgebonden budget
Het toetsingsinkomen waarbij de afbouw start gaat als gevolg van het reeds aangenomen
wetvoorstel Hervorming kindregelingen van € 26.147 naar € 19.767 maar op grond van het
koopkrachtpakket is wel besloten om het afbouwpercentage te verlagen van 7,6% naar
6,75%.
Niet in het Belastingplan 2015 opgenomen wijzigingen
Per 1 januari 2015 verdwijnen er ook vier heffingskortingen en één toeslagverhoging als
gevolg van het reeds aangenomen wetsvoorstel Hervorming kindregelingen en de
Begrotingsafspraken 2014. Voor de volledigheid geven wij nog even een overzicht:
•
•
•
•
•
de alleenstaandeouderkorting verdwijnt;
de aanvullende alleenstaandeouderkorting verdwijnt;
de ouderschapsverlofkorting verdwijnt;
de aanvulling van toeslagen voor alleenstaande ouders verdwijnt;
de werkbonus vervalt voor nieuwe gevallen en is geheel verdwenen vanaf 2018, het
huidige bedrag wordt niet aangepast aan de inflatie.
8
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
3. Gebruikelijkloonregeling
In het op 17 maart 2014 gepresenteerde actieplan Ambitieus Ondernemerschap werden
naast een vermindering van de marge voor het gebruikelijk loon ook verdere aanpassingen
van de gebruikelijkloonregeling aangekondigd. Het Belastingplan 2015 geeft hier nu verdere
invulling aan.
De doelmatigheidsmarge
Op dit moment geldt nog dat als vergelijkbare niet-ab-houders voor eenzelfde functie een
hoger salaris ontvangen, het gebruikelijk loon wordt vastgesteld op minimaal 70% van dit
hogere salaris maar niet lager dan 44.000 euro én het hoogste loon van de overige
werknemers van de vennootschap of daarmee verbonden vennootschappen. De
mogelijkheid om het loon van de dga 30% lager dan het zakelijk loon vast te stellen wordt de
doelmatigheidsmarge genoemd.
Deze marge wordt per 2015 verlaagd naar 25% waardoor het gebruikelijk loon dus kan
worden vastgesteld op 75% van het zakelijk loon, maar dit is niet de enige wijziging voor
toepassing van de doelmatigheidsmarge. Vanaf 2015 wordt namelijk ook anders vastgesteld
of sprake is van een zakelijk loon; artikel 12a Wet LB kijkt niet meer naar het loon voor een
soortgelijke dienstbetrekking maar gaat uit van de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Hieronder wordt verder toegelicht wat onder 'de meest vergelijkbare dienstbetrekking' moet
worden verstaan.
Overgangsregeling
In het verleden hebben veel werkgevers gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zekerheid
vooraf te vragen over de hoogte van het loon en de Belastingdienst heeft tijd nodig om
eventueel tot nieuwe afspraken te komen. Bestaande afspraken worden per 1 januari 2015
opgezegd. Daarom is bepaald dat het loon van de dga in 2015 wordt vastgesteld op 75/70e
van het loon in 2013, als dit loon in 2013 hoger was dan 43.000 euro (de minimumgrens in
2013). Dit overgangsrecht geldt echter niet als aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond
van de gebruikelijkloonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld; dan
moet van dit gebruikelijk loon worden uitgegaan.
Nieuwe invulling van bepaling zakelijk loon
Vanaf 2015 wordt getoetst aan het loon voor een dienstbetrekking van een niet-ab-houder
die het meest vergelijkbaar is met die van de dga. Voor bepaalde beroepsgroepen en
branches is het namelijk zeer moeilijk of (vrijwel) onmogelijk om een dienstbetrekking te
vinden die 'soortgelijk' is aan die van de dga. In de huidige regeling wordt dan teruggevallen
op het minimum van 44.000 euro, wat niet altijd overeenkomt met een zakelijk loon.
Voor 'de meest vergelijkbare dienstbetrekking' wordt in beginsel aangesloten bij
dienstbetrekkingen die zijn gevonden door de Belastingdienst of de inhoudingsplichtige én
waarvan het loon bekend is of redelijkerwijs geschat kan worden. Beide partijen kunnen
aannemelijk maken dat er een meer vergelijkbare dienstbetrekking bestaat dan de
dienstbetrekking die door de andere partij wordt aangevoerd. Een dienstbetrekking waarbij
9
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
een niet-marktconform loon wordt betaald (de letterlijke tekst is 'een ander bedrag is
vastgesteld dan in het economische verkeer gebruikelijk is'), kwalificeert niet als meest
vergelijkbare dienstbetrekking maar bij dienstbetrekkingen tussen derden wordt in beginsel
aangenomen dat sprake is van een loon dat in het economische verkeer gebruikelijk is.
Uitbreiding 'verbonden lichamen'
In de huidige regeling is sprake van een verbonden lichaam als sprake is van een belang van
ten minste een derde gedeelte. Het kan een vennootschap zijn waarin de
inhoudingsplichtige een dergelijk belang houdt, een vennootschap die een dergelijk belang
houdt in de inhoudingsplichtige dan wel de situatie waarin het belang wordt gehouden door
een derde die ook een belang van ten minste een derde gedeelte houdt in de
inhoudingsplichtige (artikel 10a, lid 7 Wet LB).
Vanaf 2015 wordt voor verbondenheid ook gekeken of de deelnemingsvrijstelling van
toepassing is op voordelen uit die lichamen. Tot de verbonden lichamen worden ook
vennootschappen gerekend waaruit direct of indirect voordelen kunnen worden ontvangen
onder toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Het daadwerkelijk ontvangen van
bijvoorbeeld winstuitkeringen is dus niet beslissend. Het uitgebreide begrip gaat ook gelden
voor de toepassing van de 5.000 euro-uitzondering.
Startups
Er komt, zoals al bleek uit het actieplan Ambitieus Ondernemerschap, geen speciale regeling
voor startups omdat de Belastingdienst nu al in gevallen waarin nog geen of nauwelijks winst
wordt gemaakt en slechts beperkt liquide middelen voorhanden zijn, sneller akkoord gaat
met een lager in aanmerking genomen loon.
10
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
4. Wijzigingen btw
Voortzetting verlaagd tarief voor renovatie woningen
De toepassing van het verlaagde btw-tarief zou per 1 januari 2015 eindigen maar de periode
wordt verlengd tot 1 juli 2015. Het moet gaan om renovatie of herstel van woningen die
meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming van die woningen
plaatsvindt. Het verlaagde btw-tarief geldt niet voor materialen die een deel
vertegenwoordigen van de waarde van deze diensten. Het beleid voor toepassing van het
verlaagde tarief op renovatie van woningen is opgenomen in het besluit nr.
BLKB2013/305M en daarna door het ministerie nog verder toegelicht in 29 vragen en
antwoorden.
Verruiming btw-vrijstelling ziekenhuizen
Op dit moment geldt de btw-vrijstelling voor het verplegen en verzorgen van in een
inrichting opgenomen personen (ziekenhuizen en andere verpleeg- en
verzorgingsinstellingen) en daarmee nauw samenhangende handelingen alleen als er met
die prestaties geen winst wordt beoogd. Per 1 januari 2015 volgt uit de Wet vergroten
investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg dat ziekenhuizen en dergelijke
winst mogen beogen. Daarom regelt het Belastingplan 2015 dat een winstoogmerk vanaf
2015 niet meer in de weg staat aan toepassing van de vrijstelling op medisch specialistische
zorg.
Tenaamstellingsverplichting in het kader van eenbankrekeningmaatregel verdwijnt
Vanaf 1 december 2013 worden teruggaven inkomstenbelasting, omzetbelasting en
toeslagen in beginsel uitbetaald op één bankrekening die op naam staat van de
rechthebbende zelf. De uitvoering van de tenaamstellingsverplichting voor de teruggaven
omzetbelasting leidt onverwacht tot hoge uitvoeringskosten voor de Belastingdienst en hoge
administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Tevens is het risico op identiteitsfraude bij de
omzetbelasting beperkter dan destijds werd ingeschat en kan dit risico door andere, minder
zware maatregelen in het uitvoeringsproces rondom uitbetaling op gewijzigde
bankrekeningen verder worden verminderd. Om die reden vervalt deze
tenaamstellingsverplichting waardoor de eenbankrekeningmaatregel per 2015 alleen nog
voor de inkomstenbelasting en toeslagen geldt.
Wijziging buiten het Belastingplan 2015
Via een wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 zal de paritaire
dienstverlening worden uitgezonderd van de btw-koepelvrijstelling. De btwkoepelvrijstelling geldt voor diensten van samenwerkingsverbanden van vrijgestelde btwondernemers en/of niet-ondernemers. De vrijstelling kan niet worden toegepast als sprake is
van (ernstige) verstoring van concurrentieverhoudingen. In de praktijk is gebleken dat de
btw-koepelvrijstelling voor paritaire dienstverlening marktverstorend werkt. Voorgesteld
wordt dan ook om de btw-koepelvrijstelling per 1 januari 2015 voor paritaire dienstverlening
te beperken.
11
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
5. Werkkostenregeling
De werkkostenregeling zorgt in het Belastingplan 2015 niet voor schokkende veranderingen.
Dit komt mede door de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 3 juli 2014
waarin hij namens het kabinet een beeld heeft geschetst van een vijftal specifieke
aanpassingen in de werkkostenregeling (WKR).
Belangrijk om te weten is dat werkgevers geen keuze meer hebben. Het systeem van de
werkkostenregeling is per 1 januari 2015 het enige geldende systeem. Het Belastingplan
bevat namelijk geen voorstel om de overgangstermijn te verlengen. Wel wordt voorgesteld
om het percentage van de vrije ruimte te verlagen naar 1,2 procent (in 2014 is dit 1,5
procent).
Verdere voorgestelde wijzigingen zijn als volgt:
Beperkte introductie van het noodzakelijkheidscriterium
Om de werking van de WKR te verbeteren is in de Verkenning (zie Kamerbrief nr.
DB2014/272) geopperd om een noodzakelijkheidscriterium te introduceren. Het
noodzakelijkheidscriterium kent als uitgangspunt dat hetgeen een werkgever in het kader
van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen redelijkerwijs noodzakelijk acht, aan de
werknemer kan worden vergoed of verstrekt zonder fiscaal rekening te hoeven houden met
het privévoordeel van de werknemer.
Een brede introductie van het noodzakelijkheidscriterium zou omgeven zijn met te veel
onzekerheden. Daarom is gekozen voor een beperkte introductie van het
noodzakelijkheidscriterium, namelijk alleen voor gereedschappen, computers, mobiele
communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Met dit beperkte
noodzakelijkheidscriterium wordt volgens het Belastingplan 2015 voor een specifieke groep
voorzieningen een open norm geïntroduceerd die flexibel, techniekneutraal en
toekomstbestendig is. Om het open karakter van de norm te behouden, zijn er geen lijstjes
met hulpmiddelen die er wel en niet aan voldoen. Er zal steeds naar de omstandigheden van
het geval moeten worden beoordeeld of aan het noodzakelijkheidscriterium is voldaan. De
werkgever moet zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorziening
zonder meer nodig is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking en dus
overtuigend is gericht op een optimale bedrijfsvoering. Voor niet noodzakelijke meerkosten
is de vrije ruimte bedoeld.
Concernregeling
Als sprake is van vrijwel volledige eigendom (95%-eis) van de moedermaatschappij in
(klein)dochtermaatschappijen is de concernregeling van toepassing. Dit komt neer op een
collectieve generieke vrijstelling (vrije ruimte) waaruit alle daartoe door de betrokken
inhoudingsplichtigen aangewezen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij kunnen
worden vergoed en verstrekt. Het voordeel is dat binnen concernverhoudingen geen
splitsing meer hoeft te worden gemaakt tussen vergoedingen en verstrekkingen ten behoeve
van werknemers van verschillende concernonderdelen. Uit het oogpunt van uitvoerbaarheid
kan een concern op het uiterste afrekenmoment kiezen om de concernregeling al dan niet
toe te passen. De regeling geldt dan voor alle concernonderdelen die gedurende het gehele
12
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
kalenderjaar voldoen aan de eigendomseis van 95%. Er mag geen rekening worden
gehouden met in het kalenderjaar toe- of uittredende concernonderdelen. Bij overschrijding
van hun vrije ruimte moeten deze onderdelen de verschuldigde belasting zelfstandig
aangeven en afdragen.
Vereenvoudiging jaarlijkse afrekensystematiek
De huidige afrekensystematiek wordt vereenvoudigd doordat de inhoudingsplichtige
voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting is
in het kader van de WKR. Aan het eind van het (kalender)jaar hoeft maar één keer getoetst
te worden of de vrije ruimte is overschreden. Bij eventuele overschrijding wordt in het
eerstvolgende aangiftetijdvak de verschuldigde belasting afgedragen. In de wettekst is
uitdrukkelijk opgenomen dat de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende
kalenderjaar een uiterste termijn is. Het blijft dus mogelijk om, indien een werkgever dat
wenst, de belasting al eerder in gedeelten af te dragen.
Vrijstelling branche-eigen producten
Er komt een gerichte vrijstelling voor kortingen op branche-eigen producten, vergelijkbaar
met de regeling voor producten uit eigen bedrijf onder het systeem van vrije vergoedingen
en verstrekkingen.
Wegnemen van het onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en ter
beschikkingstellingen
Sommige werkgevers vergoeden liever voorzieningen dan dat ze deze ter beschikking
stellen. Om aan deze werkgevers tegemoet te komen en om de begrijpelijkheid te
verbeteren zal in de WKR een nieuwe gerichte vrijstelling worden ingevoerd ten aanzien van
een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt.
Daaronder vallen dan de ter beschikking gestelde, de anderszins verstrekte en de vergoede
voorzieningen. Daarmee keren ook de administratieve vereisten weer terug, maar de
bijkomende administratieve lasten van vergoedingen nemen deze werkgevers voor lief.
Commentaar redactie FiscaalTotaal
Volgens het Belastingplan 2015 is uit de brede consultatie en uit het overleg met de
verschillende branches gebleken dat de werkkostenregeling breed gewaardeerd wordt. In de
praktijk zijn de meningen hierover toch verdeeld. Veel gehoorde kritiek is dat de
wetssystematiek rommelig, niet overzichtelijk en weinig transparant is. Verder zou het
loonbegrip dat sinds 1 januari 2011 geldt, niet aansluiten bij wat maatschappelijk als loon
wordt ervaren. Hoe dan ook, werkgevers moeten aan de bak. Er is geen keuzeregime meer
en klok tikt door.
13
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
6. Auto’s met dubbele cabine: meer onduidelijkheid?
Het kabinet is van mening dat de definitie van motorrijtuigen meer in overeenstemming
gebracht moet worden met de in het maatschappelijk verkeer levende opvatting over
motorrijtuigen die als personenauto kwalificeren. Het gaat dan voornamelijk om bepaalde,
vaak zeer onzuinige motorrijtuigen met de functie van personenvervoer en met een
toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en een zogenoemde dubbele cabine.
Hoe wordt dit bereikt?
Per 1 januari 2016 kan een motorrijtuig met een toegestane maximum massa van meer dan
3.500 kg uitsluitend als motorrijtuig voor personenvervoer worden aangemerkt als de ruimte
die bestemd is voor het vervoer van personen groter is dan de ruimte die niet bestemd is
voor het vervoer van personen. Een voorbeeld ter verduidelijking: als de ruimte in het
voertuig 200 cm is, dan mag de ruimte bestemd voor personenvervoer maximaal 100 cm
zijn. Als de ruimte 101 cm is, waardoor de ruimte die niet bestemd is voor personenvervoer
99 cm is, wordt het voertuig als personenauto gekwalificeerd en gaat het MRB-tarief
omhoog. Voor dit soort voertuigen zal het MRB-tarief voor personenauto’s van toepassing
worden en bij aanschaf van een nieuw voertuig zal BPM verschuldigd zijn. Om bezitters van
dergelijke voertuigen en de autobranche de tijd te geven zich voor te bereiden op de
maatregel is inwerkingtreding van deze maatregel voorzien op 1 januari 2016. De maatregel
zal ook voor bestaande gevallen gelden. Deze maatregel leidt vanaf 2016 tot een opbrengst
van € 1 miljoen structureel.
Voorbeelden uit het Belastingplan 2015
In het Belastingplan 2015 wordt verder het voorbeeld gegeven van een Hummer H2, rijdend
op LPG, met een toegestane maximum massa van 3.900 kg. Het MRB-tarief zal € 872 per
kwartaal exclusief provinciale opcenten worden (tarief 2014) en bij aanschaf van een
dergelijk nieuw voertuig zal ook BPM verschuldigd zijn. Indien uitgegaan wordt van een
dieselvoertuig met een voor deze klasse gemiddelde CO2- uitstoot, zoals de Ford F250 Super
Duty Crew Cab Lariat met een CO2- uitstoot van 353 gr/km, zal de BPM € 110.402 gaan
bedragen.
Commentaar redactie FiscaalTotaal
Het lijkt erop dat de overheid steeds meer belasting wil ophalen over de rug van
autogebruikers. Waar in 2013 nog circa 14 miljard euro werd opgehaald met belastingen
voor gemotoriseerd wegverkeer, stijgt dit bedrag in 2014 en de komende jaren. De kosten,
die in 2013 rond de 8 miljard euro bedroegen, zullen naar verwachting juist dalen. Alleen al
met de oldtimermaatregel werd een opbrengst van circa 150 miljoen euro verwacht. Hoewel
de opbrengst tegenviel, zijn er toch tientallen miljoenen euro’s opgehaald met de maatregel.
Bij de aangekondigde maatregel voor auto's met dubbele cabines is het verhogen van de
belastingopbrengsten vast niet een niet beoogd (neven)doel.
De maatregel zal zoals het er nu uit ziet de nodige discussies opleveren. Er moeten duidelijke
richtlijnen komen voor de vraag wanneer een voertuig wel en niet een personenvoertuig is.
Wordt er een lijst opgesteld met voertuigen die personenvoertuig zijn of moet dit per wagen
gemeten worden (en de vraag is dan door wie en hoe)? De aankondiging roept allemaal
vragen op waarop de antwoorden niet makkelijk te geven zijn. Hopelijk komt hierover snel
14
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
duidelijkheid, voordat de rechter er aan te pas moet komen, want er is nu al genoeg
discussie (en jurisprudentie) over de vraag wanneer een ruimte is ingericht voor vervoer van
personen.
7. Overige maatregelen Belastingplan 2015
Nieuwe mogelijkheden voor oudedagsvoorzieningen
Het wordt mogelijk om een derdepijlerpensioen (lijfrente en dergelijke) eerder op te nemen
bij arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente (20%) is verschuldigd. Daarnaast bevat het
Belastingplan een sanctiebepaling om te voorkomen dat de per 2015 geldende fiscale
faciliteit van de nettolijfrente (inleg fiscaal niet aftrekbaar in box 1, maar uitkeringen worden
te zijner tijd ook niet belast in box 1 én de waarde van de aanspraak valt buiten box 3) ten
onrechte wordt gebruikt als een vrijstelling in box 3. Bij (gedeeltelijke) afkoop van de
nettolijfrente moet alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking worden genomen. Dit bedrag
is een forfaitaire benadering van het genoten box 3-voordeel, waarbij een
tegenbewijsregeling geldt om te voorkomen dat deze forfaitaire benadering onevenredig
ruw uitwerkt. Er wordt ook een afzonderlijke box 3-vrijstelling voor nettopensioen
opgenomen waarbij, rekening houdend met het nettokarakter, zo veel mogelijk wordt
aangesloten bij de regels van de Wet op de loonbelasting 1964 voor
beschikbarepremieregelingen. De genoemde sanctiebepaling gaat ook gelden voor het
nettopensioen.
Innovatieregelingen
De percentages en andere bedragen voor de S&O-afdrachtvermindering blijven in 2015
hetzelfde. Het tarief in de eerste schijf blijft 35% (50% voor starters) met als loongrens €
250.000, het tarief voor de tweede schijf 14% en het plafond blijft € 14 miljoen. Vanaf 2015
valt het contractonderzoek door publieke kennisinstellingen niet meer onder de S&Oafdrachtvermindering omdat is gebleken dat het voordeel hiervan in 69% van de gevallen
niet of niet volledig bij het bedrijfsleven terechtkomt.
Het kabinet gaat naar aanleiding van signalen over het niet kunnen verzilveren van de RDAaftrek nader onderzoeken of de RDA met ingang van 2016 kan worden samengevoegd met
de S&O-afdrachtvermindering zodat er één geïntegreerde regeling in de sfeer van de
loonheffing ontstaat. Het percentage van de RDA blijft vooralsnog ook in 2015 60%.
Hypotheekrenteaftrek
De termijn van de verhuisregeling in de hypotheekrenteaftrek gaat permanent van twee jaar
naar drie jaar en ook de tijdelijke regeling ‘herleving van de hypotheekrenteaftrek na
verhuur van een voormalige eigen woning’ wordt permanent gemaakt. Daarnaast wordt de
maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden verlengd van tien naar vijftien
jaar.
Buitenlandse boeten
De aftrekbeperking van artikel 3.14 Wet IB 2001 gaat ook gelden voor boeten betaald aan
een buitenlandse overheid. Om te voorkomen dat buitenlandse boeten als
eindheffingsbestanddeel kunnen worden aangewezen en derhalve bij de werknemer niet tot
belastingheffing zouden leiden, wordt de loonbelasting eveneens aangepast.
15
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Zorgkostenaftrek
Vanaf 2015 zijn ook weekenduitgaven voor een onder curatele gestelde persoon aftrekbaar
onder artikel 6.25 Wet IB 2001. De taken van de curator moeten echter wel soortgelijk zijn
aan die van een mentor en dus zien op het behartigen van de persoonlijke belangen van de
betrokkene. Het gaat dan om aangelegenheden inzake verzorging, verpleging, behandeling
en begeleiding van de onder curatele gestelde persoon als bedoeld in artikel 1:381, lid 4
Burgerlijk Wetboek.
NB: Op grond van het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen vervalt per 2015 ook de
aftrek voor levensonderhoud van kinderen.
Versterking kapitaalspositie verzekeraars
In de Fiscale verzamelwet 2014 is geregeld dat aanvullende tier 1-kapitaalinstrumenten bij
banken voor de Vpb worden behandeld als vreemd vermogen. In het Belastingplan 2015 is
nu een soortgelijke bepaling opgenomen voor de vergelijkbare hybride kapitaalinstrumenten
die worden uitgegeven door verzekeraars. Hiermee wil het kabinet stimuleren dat
verzekeraars achtergestelde verplichtingen gaan uitgeven die wel behoren tot het tier 1vermogen, maar geen deel uitmaken van het aandelenkapitaal, het agio, het
waarborgkapitaal, de ledenbijdragen, de surplusfondsen of de aansluitingsreserve. Het
kabinet verwacht dat de maatregel geen nadelige gevolgen heeft voor verzekeraars omdat
de rente voor soortgelijk hybride kapitaal (afhankelijk van de vormgeving in het verleden)
reeds aftrekbaar was.
Volledige opname levenslooptegoed
Op grond van het bij afschaffing van de levenslooptegoed getroffen overgangsrecht mogen
belastingplichtigen die op 31 december 2011 een levenslooptegoed hadden van € 3000 of
meer tot en met het jaar 2021 blijven deelnemen aan de levensloopregeling en kunnen
bestedingsvrij over hun levenslooptegoed beschikken. Daarnaast werd in 2013 bij volledige
opname van het levenslooptegoed slechts tegen 80% van de waarde afgerekend. Deze 80%regeling gold tot ten hoogste de waarde van de levensloopaanspraken op 31 december
2011. De onder het overgangsrecht vallende deelnemers aan een levensloopregeling die in
2013 geen gebruik maakten van deze regeling kunnen dit in 2015 alsnog doen, ditmaal is de
80%-regeling beperkt tot ten hoogste het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013.
Net als in 2013 moet het volledige tegoed worden opgenomen.
Aanpassing nihilwaardering personeelsleningen
Na Kamervragen heeft minister Dijsselbloem aangegeven de nihilwaardering voor
personeelsleningen in de loonbelasting te willen aanpassen. Er wordt nog onderzoek gedaan
naar de wijze waarop dit kan worden vormgegeven. Het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet
2015 zal hierover duidelijkheid geven.
Successiewet
In verband met de introductie van nettopensioen worden aanspraken ingevolge een
nettopensioenregeling op dezelfde wijze vrijgesteld van erfbelasting als aanspraken uit een
pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, lid 2 Wet IB 2001.
Invorderingsrente bij in strijd met EU-recht geheven belasting
In verband met het Mariana Irimie-arrest (nr. C-565/11) van 18 april 2013 kan een
16
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
belastingplichtige voortaan verzoeken om een rentevergoeding als van hem/haar belasting is
geheven en die heffing (en inning) in strijd blijkt te zijn met het Unierecht. Er wordt rente
vergoed over de periode die aanvangt op de dag waarop de belasting oorspronkelijk is
betaald (of op aangifte is voldaan of afgedragen) en die eindigt op de dag voorafgaand aan
de dag van terugbetaling door de Belastingdienst. De rentevergoeding wordt zowel verstrekt
in situaties waarin de teruggaaf al voor 1 januari 2015 heeft plaatsgevonden als wanneer dit
plaatsvindt op of na 1 januari 2015.
Voor het verzoek om een rentevergoeding geldt een termijn:
•
•
bij een teruggaafbeschikking met dagtekening vóór 1 januari 2015 waarvoor niet
eerder een passende rentevergoeding is geboden conform het Mariana Irimie-arrest,
moet het verzoek uiterlijk zes weken na inwerkingtreding van de maatregel bij de
Ontvanger worden ingediend;
als de teruggaafbeschikking een dagtekening op of na 1 januari 2015 heeft, dient een
verzoek om rentevergoeding uiterlijk zes weken na dagtekening van de beschikking
bij de Ontvanger te zijn gedaan.
Mede in verband met de nieuwe rentevergoeding wordt de dividendbelasting onder de
regeling belastingrente gebracht.
Verdere maatregelen die per 1 januari 2015 eindigen/niet doorgaan:
•
•
•
•
•
•
•
•
de crisisheffing wordt niet voortgezet voor 2015 en geldt dus alleen voor 2013 (loon
over 2012) en 2014 (loon over 2013);
per 2015 geldt het aanmerkelijkbelangtarief (ab-tarief) van 25% weer voor het hele
ab-inkomen; de heffing over de eerste € 250.000 blijft niet langer beperkt tot 22%;
de herziening van de specifieke zorgkostenaftrek vindt pas na 2015 plaats;
per 2015 verdwijnt de mogelijkheid om vermogen uit een stamrecht-BV ineens te
laten uitkeren zonder dat er revisierente (20%) is verschuldigd, het blijft wel mogelijk
om een deel op te nemen (mét revisierente) zonder dat over het hele vermogen
moet worden afgerekend;
de verruimde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning wordt niet verlengd en
eindigt dus per 1 januari 2015. In 2015 geldt dus weer een maximale vrijstelling van €
52.752 (met inflatiecorrectie) voor schenkingen aan kinderen tussen 18 en 40 jaar
ten behoeve van een eigen woning. De uitbreiding naar de aflossing van een
restschuld (ook die ontstaan vóór 29-10-2012) blijft bestaan;
per 2015 eindigt de verruimde vermindering van overdrachtsbelasting bij
doorverkoop en geldt dus weer een termijn van 6 maanden;
er kan niet meer worden verzocht om verruiming van de vrijstelling voor samenloop
van overdrachtsbelasting en btw;
de invoering van een winstbox is van de baan.
17
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
8. Wat kunnen we verwachten van de belastingherziening?
Het kabinet wil zodra het maar enigszins mogelijk is 3 tot 5 miljard euro vrijmaken om de
eerste stappen te kunnen zetten in een hervorming van het belastingstelsel. Dat moet met
voorrang gebeuren, maar er zal niet extra voor bezuinigd worden, aldus minister
Dijsselbloem van Financiën in een toelichting op de Miljoenennota.
Het kabinet wil toe naar een hernieuwd belastingstelsel dat de werkgelegenheid en
economische groei bevordert. De ambitie van dit kabinet is om met een stelselherziening
100.000 banen te creëren door de lasten op arbeid met 15 miljard euro te verlichten. De
stelselherziening moet het huidige systeem van belastingen en toeslagen ook sterk
vereenvoudigen. Dat staat in de brief Keuzes voor een beter belastingstelsel, die
staatssecretaris Wiebes (Financiën) op 16 september 2014 naar de Tweede Kamer heeft
gestuurd.
Wiebes geeft aan de hand van acht keuzes richting aan een toekomstig belastingstelsel
waarin werken meer loont en dat ondernemerschap bevordert. Deze keuzes bieden
financiële ruimte om belastinggeld te verschuiven ten behoeve van een verlaging van de
lasten op werk. Lagere lasten op arbeid maken het voor mensen die nu geen werk hebben
aantrekkelijker om de stap te zetten naar een betaalde baan. Voor mensen die al een baan
hebben, wordt het profijtelijk om meer uren te gaan werken. Voor werkgevers geldt dat
lagere lasten op arbeid de drempel verlagen om meer mensen in dienst te nemen. Het
kabinet ambieert op deze manier 100.000 banen te creëren, bovenop het effect van de
herstellende economie.
Het is nadrukkelijk de bedoeling deze kabinetsperiode een begin te maken met de invoering
van herzieningsmaatregelen. De staatssecretaris kondigt in zijn brief de eerste stappen aan
om het toeslagen- en belastingenstelsel te vereenvoudigen. Het kabinet werkt aan een
voorstel voor rechtstreekse bekostiging van instellingen in de kinderopvang. Hierdoor daalt
het aantal ontvangers van een kinderopvangtoeslag met 99 procent. Daarnaast wil het
kabinet het bestaande stelsel van autobelastingen vereenvoudigen, zonder dat het totaal
aan lasten wordt verhoogd. De staatssecretaris zal uitgewerkte voorstellen hiervoor
presenteren in de Autobrief 2.0, die nog in 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd zal
worden.
De staatssecretaris geeft aan dat een stelselherziening onvermijdelijk leidt tot
inkomsteneffecten. Het kabinet verwacht op basis van eerdere herzieningen dat 3 tot 5
miljard euro aan financiële ruimte nodig is voor lastenverlichting waarmee inkomenseffecten
kunnen worden gecompenseerd. Zodra deze financiële middelen de komende jaren
beschikbaar komen, wil het kabinet deze inzetten als de benodigde smeerolie voor de
stelselherziening. Omdat een stelselherziening verstrekkende gevolgen heeft en tijd vraagt,
wil het kabinet breed draagvlak verwerven: 'Herzieningen voltrekken zich over
kabinetsperioden heen en vragen daarom een meer robuuste politieke en maatschappelijke
welwillendheid.'
18
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Wat kunnen we verwachten?
Duidelijk is in elk geval dat op zeer korte termijn beslissingen moeten worden genomen over
de VAR-verklaring (hiervoor zal binnenkort het wetsvoorstel Wet invoering Beschikking geen
loonheffingen naar de Tweede Kamer gestuurd worden), de BPM en de toeslagen. Ook geeft
staatssecretaris Wiebes al meteen aan dat er geen sprake zal zijn van een volledige
benutting van de fiscale ruimte in de plannen van de commissie Van Dijkhuizen, als die al
haalbaar is. Het kabinet gaat uit van de helft van de berekende fiscale ruimte en het lijkt er
niet op dat de plannen volledig zullen worden doorgevoerd, maar aan de conclusies van de
commissie en die van de commissie Van Weeghel (2010) wordt wel uitvoering gegeven.
Uit de Kamerbrief kan het volgende worden afgeleid, waarbij sommige maatregelen zullen
worden uitgespreid over een langere termijn.
Arbeidsmarkt
•
•
•
•
•
•
•
•
er wordt iets gedaan aan de loonkosten voor werkgevers door vermindering van
werkgeverslasten en mogelijk compensatie voor loonkosten van bepaalde groepen
werknemers;
meer producten (maar niet eerste levensbehoeften) en diensten worden onder het
algemene btw-tarief gebracht om lagere heffingen voor werknemers en
werkgevers te kunnen bekostigen. Overwogen wordt ook de invoering van een
middentarief zoals andere landen al kennen. Daarnaast zouden er (Europees)
minder btw-vrijstellingen moeten komen;
zzp'ers moeten worden gestimuleerd om personeel in dienst te nemen en
zelfstandige mét personeel (zmp'er) worden;
de belastingdruk voor ouderen moet geleidelijk hoger worden zodat de
belastingdruk voor werkenden kan worden verlaagd;
meer gemeentelijke heffingen waarbij bevordering van de werkgelegenheid voorop
moet staan;
het naar Nederland halen van kennis(migranten) moet worden bevorderd
(aanpassing van de 30%-regeling ligt dan voor de hand; redactie);
vergroting van het arbeidsaanbod door (grotere) fiscale prikkels voor
minstverdienende partners, mensen met kinderen en alleenstaanden. Er wordt
onder meer gedacht aan meer arbeidskorting en verhoging van de
inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK);
hogere inkomens zullen niet méér gaan werken door tariefmaatregelen maar een
verlaging van het toptarief wordt wel overwogen omdat dit tot nieuwe banen kan
leiden.
Ondernemers en dga's
•
•
herziening van de wetgeving voor ondernemerschap zodat er niet of minder wordt
gekozen voor ondernemerschap uit louter fiscale overwegingen. De
zelfstandigenaftrek gaat mogelijk verdwijnen;
herziening van de aanmerkelijkbelangregeling omdat hier soortgelijke problemen
spelen, er komt mogelijk een forfaitaire heffing.
19
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
Toeslagen
Er wordt ingezet op flink minder toeslagen zonder aantasting van de koopkracht. Het
systeem van toeslagen voor de kinderopvang gaat op de schop. Het kabinet wil instellingen
in de kinderopvang rechtstreeks gaan bekostigen, in plaats van de toeslagen aan de ouders
te geven, zoals nu gebeurt. Een verdere vermindering van het aantal ontvangers van de
zorgtoeslag is niet gewenst vanwege de inkomenseffecten.
Overige
•
•
•
•
•
•
•
•
•
actieve participatie bij de internationale bestrijding van belastingontwijking, maar
niet meer dan nodig omdat dit tot verlies van 'echte' activiteiten kan leiden;
geen (nieuwe) heffingen op grondstoffen;
er wordt minder ingezet op belastingen die het gedrag van belastingplichtige
moeten beïnvloeden omdat dergelijke belastingen geen stabiele inkomsten
opleveren;
geen extra maar ook niet minder heffingen op vermogen in brede zin. Er moet wel
worden onderzocht of de huidige vermogensrendementsheffing in box 3 anders
kan en mogelijk kan worden vervangen door een heffing naar werkelijk genoten
rendement;
minder (overlappende) regelgeving voor de autobelastingen, waarbij met name de
BPM moet worden aangepakt. Er wordt meer ingezet op fiscale stimulering van
elektrische en zeer zuinige voertuigen;
de uitvoerbaarheid moet beter aan zowel de kant van de Belastingdienst als aan de
kant van de belastingplichtige. Hierbij wordt gedacht aan het eenvoudiger (en soms
forfaitair) vaststellen van de heffingsgrondslag, beëindigen van keuzeregimes en
vermindering van het aantal belastingplichtigen waarvan wordt geheven.
Overwogen wordt onder meer verhoging van de aanslaggrenzen, het gedeeltelijk
uit de loonbelasting halen van de dga, het schrappen van de middelingsregeling,
het vereenvoudigen van pensioen in eigen beheer, integratie van de WBSO en de
RDA met beperkingen van het aantal beschikkingen, en beperking van het aantal
bezwaarschriften;
minder aftrekposten;
Nederland begint alleen aan verdere milieubelastingen als hierover in Europees
verband overeenstemming wordt bereikt. Het zou dan gaan om het belasten van
brandstoffen en energie, en de overgang naar een meer duurzame economie;
de Vpb wordt aangepast om het Nederlandse vestigingsklimaat 'op peil te houden'.
20
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
9. Wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen
Overheidsondernemingen die concurreren met private ondernemingen komen onder de
vennootschapsbelasting te vallen. Dat staat in het wetsvoorstel Modernisering Vpb-plicht
overheidsondernemingen, dat staatssecretaris Wiebes (Financiën) op 16 september 2014
naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd een gelijk
speelveld te creëren tussen private ondernemingen en overheidsondernemingen en wordt
tegemoet gekomen aan een verzoek hiertoe van de Europese Commissie. Het doel van de
modernisering is concurrentieverstoringen tussen private ondernemingen en
ondernemingen die - direct of indirect – worden gedreven door bijvoorbeeld de Staat of een
gemeente, zoveel mogelijk weg te nemen. Het streven is om het voorstel met ingang van 1
januari 2016 in werking te laten treden. Overheidsondernemingen en de Belastingdienst
kunnen zich in 2015 hierop voorbereiden.
Het wetsvoorstel regelt dat overheidsondernemingen vennootschapsbelasting moeten
afdragen, tenzij ze gebruik kunnen maken van een vrijstelling. De Vpb-plicht gaat gelden als
overheden met een activiteit een onderneming drijven. Dat is een verandering ten opzichte
van de huidige situatie, waarin het uitgangspunt is dat overheidsondernemingen in principe
niet vennootschapsbelastingplichtig zijn. Nu zijn overheidsondernemingen alleen in
specifieke gevallen belastingplichtig.
In het wetsvoorstel is een tijdelijke vrijstelling opgenomen voor zes zeehavens in Nederland.
Deze overheidsondernemingen concurreren hoofdzakelijk met andere zeehavens in Europa.
Europa kent echter nog geen gelijk speelveld voor zeehavens. De Europese Commissie doet
momenteel onderzoek naar de fiscale behandeling van zeehavens in diverse lidstaten. In
afwachting van het vervolg op dat onderzoek, geldt voor de zeehavens in Nederland een
tijdelijke vrijstelling. Zodra op Europees niveau een gelijk speelveld ontstaat, vervalt deze
vrijstelling.
21
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
10. Plannen overige ministeries
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
•
•
•
•
Brug-WW: werklozen die aan de slag gaan in een sector waar een tekort aan personeel
bestaat, kunnen worden omgeschoold met behulp van een WW-uitkering. De werkzoekende
krijgt dan voor de uren dat hij werkt salaris en voor de uren waarin hij wordt omgeschoold
WW. Daardoor is het voor werkgevers goedkoper om zo iemand in dienst te nemen. De
maatregel geldt ook voor werknemers die met ontslag worden bedreigd.
Bedrijven worden via fiscale weg aangemoedigd laaggeschoold werk terug te halen uit
lagelonenlanden.
Werkloze ouders kunnen zes in plaats van drie maanden kinderopvangtoeslag krijgen, zodat
ze zich volledig kunnen richten op het vinden van een nieuwe baan.
Er komen 125 duizend extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dat is met
werkgevers en de vakbonden afgesproken. Per 1 januari 2015 worden alleen voor nieuwe
gevallen de WWB, de Wsw en een deel van de Wajong ondergebracht in één regeling: de
Participatiewet.
Ministerie van Economische Zaken
•
•
•
Een speciale ambassadeur gaat beginnende, groeiende en innovatieve mkb'ers (midden- en
klein bedrijf) bijstaan zodat zij in 2015 fors meer ruimte krijgen om te groeien.
Een Toekomstfonds met een startkapitaal van 200 miljoen euro gaat innovatie en onderzoek
stimuleren. Het fonds financiert innovatieve mkb'ers en toepassingsgericht en fundamenteel
onderzoek.
Er is maximaal 2,5 miljard euro financieringsruimte waarmee mkb-ondernemers hun
groeiplannen kunnen financieren.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
•
•
•
•
Het kabinet komt mensen tegemoet die na verkoop van hun huis een restschuld hebben.
Sinds 2014 is het mogelijk om restschulden onder strikte voorwaarden mee te financieren
onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De rente over alle restschulden die tot 2018
ontstaan, is nu nog maximaal 10 jaar aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Dat wordt 15
jaar.
De tijdelijke verlenging van de verhuisregeling van 2 naar 3 jaar wordt permanent. De
hypotheekrente van de vorige of toekomstige eigen woning is dan blijvend maximaal 3 jaar
fiscaal aftrekbaar.
Het maximale leenbedrag ten opzichte van de waarde van de woning, de Loan to Valueverhouding (LTV), gaat in 2015 van 104% naar 103%. Dit was al eerder afgesproken. De
verlaging gebeurt in jaarlijkse stappen totdat in 2018 de LTV 100% is. Restschulden tellen niet
mee voor de LTV.
Ook gaat het maximale tarief waartegen de rente kan worden afgetrokken met 0,5%-punt
omlaag naar 51%. De opbrengst wordt volledig teruggegeven door de 3e schijf in de loon- en
inkomstenbelasting te verlengen.
22
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl
Prinsjesdag en Belastingplan 2015
•
•
•
•
•
•
De kostengrens voor de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) gaat van 265.000 euro naar
245.000 euro. De stapsgewijze afbouw loopt door tot 225.000 euro in 2016. Daarna wordt de
NHG-grens gekoppeld aan de gemiddelde woningwaarde.
Er komen meer wettelijke mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten. De verwachting is
dat zo sneller woonruimte beschikbaar komt voor bijvoorbeeld jongeren en starters.
Het kabinet past het Woningwaarderingsstelsel (‘puntenstelsel’) aan. Door de WOZ-waarde
te laten meewegen, komt de lokale marktsituatie beter tot uitdrukking in de maximaal
redelijke huurprijs.
De verhuurderheffing wordt in 2015 verhoogd naar 1,335 miljard euro. Dit was al eerder
afgesproken.
Er komt een nieuw energielabel. Woningeigenaren krijgen een goed beeld van de
energieprestatie van hun woning en van mogelijke energiebesparende maatregelen. Zij
kunnen het voorlopige label tegen beperkte kosten zelf omzetten in een definitief label. Dat
hebben zij nodig bij verkoop van hun huis.
Sinds vorig jaar is er een fonds voor energiebesparing door woningeigenaren en subsidie
voor verhuurders in de sociale huursector. Er komt nu ook een financiële regeling voor
Verenigingen van Eigenaren (VvE’s).
23
22-9-2014
www.FiscaalTotaal.nl