Collegebesluit - Gemeente Nijmegen

Collegevoorstel
Embargo tot 11 november
Onderwerp
Beslissing op bezwaar Waalbandijk 20-22 (voormalig Honiggebouw)
te Nijmegen
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Ruimte & Cultuurhistorie / 1031
Portefeuillehouder
B. Velthuis
Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Door Hestia Vastgoedmanagement is, namens de eigenaren van het
Gorterplaats-complex, gelegen aan de St. Annastraat 198 en
Gorterplaats 0-36 te Nijmegen, bezwaar gemaakt tegen het afgeven
van gedoogbeschikkingen voor het vestigen van ambachtelijke
bedrijven in het voormalige Honiggebouw, gelegen aan de Waalbandijk
20-22. Deze gedoogbeschikkingen worden sinds 2013 aan bedrijven
verstrekt. Directe aanleiding voor het bezwaarschrift is het afgeven van
gedoogbeschikkingen aan Lucas Smid Consultancy, Stichting Fabrikaat
en Bauke Smit.
JZ20, Ton van der Heijden, 2786
Datum ambtelijk voorstel
23 oktober 2014
Registratienummer
14.0011778
Ter besluitvorming door het college
1. Bezwaren ongegrond te verklaren;
2. De bestreden gedoogbeschikkingen te handhaven;
3. Bijgevoegde brief aan Hestia Vastgoedmanagement vast te
stellen.
Paraaf
akkoord
Datum
Paraaf
akkoord
Datum
Steller
Ton van der Heijden
 Alleen ter besluitvorming door het College
Besluit B&W d.d. 4 november 2014
X Conform advies
 Aanhouden
 Anders, nl.
nummer: 3.14
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevoorstel
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Bij besluit van 2 juli 2013 hebben wij besloten om in afwijking van het vigerende bestemmingsplan
Waalfront, een tijdelijk gebruik van het Honigcomplex aan de Waalbandijk 20-22 mogelijk te
maken op basis van het expliciet gedogen. Het betreft een periode van 2013 tot 2021. In het
Honiggebouw worden ruimten ter beschikking gesteld voor de uitoefening van ambachtelijke
bedrijven danwel bedrijven in de creatieve sector. Dit gedogen vindt plaats totdat de verlening van
de Crisis-en herstelwet en de wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
mogelijkheden biedt om een dergelijk gebruik te faciliteren door tijdelijke afwijkingsprocedures.
2
Juridische aspecten
Door Hestia Vastgoedmanagement, is, namens de eigenaren van het Gorterplaats-complex,
gelegen aan de St. Annastraat 198 en Gorterplaats 0-36 te Nijmegen, bezwaar gemaakt tegen
het afgeven van gedoogbeschikkingen voor het vestigen van ambachtelijke bedrijven en bedrijven
in de recreatieve sector in het voormalige Honiggebouw, gelegen aan de Waalbandijk 20-22.
Directe aanleiding voor het bezwaarschrift is het afgeven van gedoogbeschikkingen aan Lucas
Smid Consultancy, Stichting Fabrikaat en Bauke Smit Meubel en Interieurbouw. Naar het oordeel
van bezwaarmaker is er, doordat de overheid zich via het verhuren van het Honiggebouw richt op
de commerciële markt, sprake van een oneigenlijke concurrentie, is er strijdigheid met het
gelijkheidsbeginsel en wordt de Wet Markt en Overheid, onderdeel van de Mededingingswet,
overtreden.
3
Doelstelling
Het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift.
4
Argumenten
Tegen de door bezwaarmakers aangevoerde bezwaren worden de volgende argumenten in
gebracht.
Oneigenlijke concurrentie
De opvatting dat er sprake is van oneigenlijke concurrentie wordt niet gedeeld. Hiertoe wordt
opgemerkt dat het Honigcomplex van 2014 tot eind 2021, dus tijdelijk, beschikbaar wordt gesteld
voor initiatieven van diverse aard. Hierna zal het gebouw worden gesloopt en zal het terrein in
overeenstemming met het bestemmingsplan Waalfront worden aangewend voor de ontwikkeling
van een hoogwaardig woonmilieu met daarbij behorende voorzieningen. Dit betekent dat de
gebouwen van het Honigcomplex tijdelijk voor deze initiatieven en daaruit voortvloeiende
activiteiten kunnen worden gebruikt. Er worden dan ook aan huurders van ruimte alleen maar
huurcontracten met een beperkte duur aangeboden. Ook vanwege het tijdelijke karakter zullen in
het Honigcomplex geen extra investeringen door de beheerder, het Ontwikkelingsbedrijf
Waalfront (OBW), worden gepleegd. De OBW, die het financieringsrisico draagt, gebruikt de
huurinkomsten om de noodzakelijke investeringen te doen voor verdere huurmogelijkheden en
exploitatie van het complex. Voor het tijdelijk gebruik van het Honigcomplex is geen subsidie
beschikbaar gesteld door de gemeente. De initiatiefnemers dragen zelf zorg voor de verbouwing
en inrichting van de gehuurde ruimten. Met elke huurder wordt bovendien een privaatrechtelijke
overeenkomst aangegaan waarbij uitdrukkelijk voorschriften worden gesteld ten aanzien van de
uitvoering in verband met bouwkundige eisen en brandveiligheidseisen. De huurder dient hieraan
onvoorwaardelijk te voldoen. Deze ruimten zijn bovendien gelokaliseerd binnen een voormalige
voedselfabriek en naast een inwerking zijnd slachthuis. Uitgaande van deze omstandigheden
wordt een marktconforme huurprijs in rekening gebracht. Van de door bezwaarmaker genoemde
oneigenlijke concurrentie is dan ook geen sprake. De opmerking in het bezwaarschrift dat er
actief, bij voorbeeld door het bezorgen van flyers, wordt getracht huurders van het
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
Gorterplaatscomplex over te halen naar het Honigcomplex te verhuizen wordt niet
onderschreven. Het ontbreekt hiertoe aan verdere informatie. Het is niet mogelijk gebleken te
achterhalen noch vast te stellen of deze opmerking van bezwaarmaker juist is of niet. Deze
feiten en gegevens zoals de tijdelijke huur, de beperkte investeringen, de huur van een
cascoruimte, het beroep op het eigen initiatief van de huurder, het ontbreken van subsidie, de
privaatrechtelijke overeenkomst, de locatie van het Honigcomplex en de gehanteerde
marktconforme huurprijzen tonen aan dat er sprake is van verschillende omstandigheden tussen
het Gorterplaatscomplex en het Honigcomplex. Er zijn geen omstandigheden aanwezig op grond
waarvan de concurrentiepositie van de een wordt bevoordeeld ten opzichte van die van de ander.
Er is dan ook geen sprake van oneigenlijke concurrentie.
Toepassing wetgeving Crisis- en herstelwet
Met betrekking tot het van toepassing zijn van de Crisis - en herstelwet wordt verwezen naar
hetgeen in de afzonderlijke gedoogbeschikkingen is opgemerkt. In elke gedoogbeschikking voor
het Honigcomplex wordt als eerste verwezen naar het besluit van 2 juli 2013, zie hiervoor onder
punt 1. Uit dit besluit blijkt dat het gebruik van het Honigcomplex voor de hiervoor genoemde
initiatieven en activiteiten als een tijdelijk verschijnsel wordt gezien. Tevens blijkt hieruit dat het
verstrekken van gedoogbeschikkingen een transitieverschijnsel is. Het dient ter overbrugging van
de periode 2013 tot 2021. De wetgeving ten tijde van het besluit voorzag niet in een tijdelijke
regeling voor een periode van vijf tot tien jaren. Wel was bekend dat dergelijke wetgeving in
voorbereiding was en binnenkort zal worden vastgesteld. Deze nieuwe wetgeving zou worden
ondergebracht in de Chw dan wel in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Vooruitlopend op deze
nieuwe wetgeving met verruimde tijdelijke regeling is besloten om met gedoogbeschikkingen
deze periode te overbruggen. In dit verband wordt opgemerkt dat deze nieuwe wetgeving op 24
september 2014 is gepubliceerd in het Staatsblad, jaargang 2014, nr.333 met als titel “Besluit van
4 september 2014 tot wijzing van het Besluit omgevingsrecht en diverse andere algemene
maatregelen van bestuur in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en
het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht”. Verwezen
wordt naar de veranderingen in artikel 4 onder 10 en toevoeging van onderdeel 11 Bijlage II van
het Bor, luidende: “11. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de
onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste 10 jaar.” De datum van in werking
treden is naar verwachting 1 november 2014. Op basis van deze wijziging in het Bor ontstaat de
mogelijkheid om het gebruik te legaliseren door middel van een tijdelijke afwijkingsprocedure
waardoor aan de wettelijke eisen kan worden voldaan.
Gelijkheidsbeginsel
De opvatting van bezwaarmaker dat door het gebruik maken van gedoogbeschikkingen er sprake
is van strijd met het gelijkheidsbeginsel wordt niet gedeeld. Er is geen sprake van gelijkwaardige
situaties. De ruimtelijke uitgangspunten zijn verschillend. Ook de voorgenomen
gebiedsontwikkelingen zijn verschillend. Voorts zijn er verschillen zoals hiervoor onder 1 al zijn
genoemd. De huidige situatie van het Honigcomplex is een overgangssituatie die zal worden
beëindigd. Deze tijdelijkheid laat toe dat er, zie de nieuwe regelgeving, ruimere mogelijkheden
zijn voor een ander gebruik. In deze zin is het gebruikmaken van de reclameslogan ”Er mag meer
met minder regels” een slimme reclame-uiting van de beheerder. Het is en blijft echter een
reclameslogan.
Wet Markt en Overheid
Voor zover in het bezwaarschift en de aanvullende bezwaargronden een beroep wordt gedaan op
oneigenlijke concurrentie en vermeende strijd met de Wet Markt en Overheid wordt opgemerkt
dat een dergelijke toetsing niet kan plaatsvinden in het kader van deze bezwaarprocedure. Een
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
dergelijke toets dient, zoals bezwaarmaker zelf al aangeeft in zijn bezwaarschrift, plaats te vinden
door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) of in een civiele procedure.
De bezwaren zijn hiermee voldoende weerlegd.
5
Klimaat
Het besluit heeft geen gevolgen voor het klimaat
6
Financiën
Het besluit heeft geen financiële gevolgen
7
Participatie en Communicatie
De gemachtigde, mr. A.G. Koopman van Hestia Vastgoedmanagement, wordt van het besluit in
kennis gesteld. Het embargo tot 11 november (één week) dient ervoor te zorgen dat
bezwaarmaker van het besluit in kennis wordt gesteld voordat mogelijkerwijs de krant hierover
bericht.
8
Uitvoering en evaluatie
De beslissing zal binnen één week na het nemen van het besluit worden toegezonden aan de
voornoemde gemachtigde.
9
Risico
Bezwaarmaker heeft de mogelijkheid om tegen de beslissing op zijn bezwaarschrift beroep in te
stellen bij de Rechtbank Gelderland te Arnhem
Bijlage(n):
Ter inzage:
Beschikking
Bezwaarschrift met nadere aanvulling