Verslag EFP themabijeenkomst Recente ontwikkelingen rondom onderzoek naar psychopathie 4 maart 2014 Sprekers: Katinka von Borries, docent aan de Radboud Universiteit, onderzoeker bij FPC Pompestichting en psycholoog i.o. tot psychotherapeut binnen een forensische verslavingsafdeling van de LVR Kliniek te Bedburg Hau (Duitsland). Katinka streeft ernaar een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk. Binnenkort zal zij promoveren op het onderwerp Reinforcement learning in psychopathy. Erik Bulten, gz-psycholoog en hoofd van de afdeling Diagnostiek, Onderzoek en Opleiding van FPC Pompestichting. Hij is gastonderzoeker bij BSI/NFORce van de Radboud Universiteit. Hij doet neuropsychologisch onderzoek naar delictgedrag, onderzoek naar de effectiviteit van interventies in de forensische psychiatrie en kwaliteit van leven. Tijdens deze themabijeenkomst wordt een overzicht gegeven van recente ontwikkelingen rondom het onderzoek naar psychopathie. De aanleiding hiervoor is het tweejaarlijkse congres van de Society for Scientific Study of Psychopathy (SSSP) dat in 2013 in Washington DC is gehouden. Dit congres trekt vooral Amerikaanse deelnemers en Katinka wil via de themabijeenkomst de informatie naar Nederland brengen. Tevens zal Katinka nieuwe ontwikkelingen bespreken die zij heeft vernomen tijdens een Winterschool over psychopathie en de antisociale persoonlijkheidsstoornis. Diagnostiek psychopathie Het leidende instrument om psychopathie te diagnosticeren is de Hare Psychopathy ChecklistRevised (PCL-R; Hare, 2003)1. De PCL-R bestaat uit 20 items die onder verschillende factoren in te delen zijn. In de literatuur wordt melding gemaakt van een tweefactor, driefactor en een vierfactor model. De vier factoren in het vierfactormodel zijn de affectieve, interpersoonlijke, antisociale en impulsieve factor. De PCL-R wordt beschouwd als een statisch instrument. Bij een score hoger dan 26 wordt iemand (binnen Europa) als psychopaat beschouwd. Ondanks de populariteit van de PCL-R is er ook kritiek op het instrument: Te veel focus op criminaliteit. Om de PCL-R te scoren heb je een criminele geschiedenis nodig, maar er bestaan ook succesvolle psychopaten zonder crimineel verleden. Te veel focus op gedrag. Als alternatief kan de PPI (Psychopathic Personality Inventory) gebruikt worden. Dit instrument heeft dezelfde structuur als de PCL-R, maar legt de nadruk vooral op de persoonlijkheid in plaats van op gedrag/criminaliteit. Een nadeel van de PPI is dat de afnametijd erg lang is. Te stabiel. De score zou altijd hetzelfde blijven. Er komen echter steeds meer aanwijzingen dat dit niet zo is en dat PCL-R scores wel degelijk kunnen veranderen gedurende de levensloop. Te veel nadruk op tekortkomingen en niet op sterke kanten. Zoals gezegd zijn er ook succesvolle psychopaten, hier heeft de PCL-R te weinig aandacht voor. Er bestaan ook alternatieve instrumenten voor de diagnostiek van psychopathie: 1 Hare, R.D. (2003). Manual for the Revised Psychopathy Checklist (2nd ed.). Toronto,Canada: Multi-Health Systems 1 SRP (Self-Report Psychopathy scale). Deze zelfrapportagelijst is sterk gerelateerd aan de PCLR; het heeft dezelfde vierfactorstructuur. Momenteel wordt de SRP versie 3-revised gebruikt. TriPM (Triarchic Psychopathy Measure). Dit is de nieuwste maat voor het diagnosticeren van psychopathie. Uniek aan dit instrument is dat het niet vanuit de PCL-R gevormd is. Het instrument meet drie elementen: Disinhibitie, gemeenheid en stoutmoedigheid. Het is ook mogelijk om vanuit deze dimensies subtypes te definiëren. Dit concept is mogelijk nuttig om succesvolle psychopaten te diagnosticeren. Daarnaast is de afnametijd van het instrument niet zo lang. Sabrina Soe-Agnie en Sanne van Dongen door onderzoek naar de Nederlandse TriPM. Statisch versus dynamisch Omdat vaak vanuit de PCL-R wordt geredeneerd, is de gedachte dat psychopathie een stabiele stoornis is. Er worden echter steeds meer bewijzen gevonden dat de stoornis ook kan veranderen. Patiënten met psychopathie gedragen zich namelijk niet altijd zoals verwacht. Zij laten variatie in gedrag zien zonder dat dit onder manipulatie van zelf-presentatie valt; het nonverbale, verbale, emotionele en cognitieve gedrag kan veranderen. Om deze veranderingen te illustreren haalt Katinka een fMRI studie aan waarin onderzocht werd of instructies invloed hebben op activatie patronen van de amygdala. De resultaten tonen dat gevangenen met een hoge mate van psychopathie onder de instructie “je hoef enkel naar de plaatjes te kijken” een lagere amygdala activatie lieten zien vergeleken met niet-psychopatische mensen. Echter wanneer ze geïnstrueerd werden om de respons van de amygdala te verhogen, zag men bij de psychopathie groep een grote toename in activatie van de amygdala. Uiteraard was dit ook te zien bij de niet-psychopatische groep. Hieruit blijkt dus dat de hypo-emotionaliteit geen stabiele tekortkoming is, maar vooral context afhankelijk is. Als ze maar willen dan kunnen psychopaten affectieve reacties laten zien. Bovenstaande is in overeenstemming met het model dat stelt dat dynamische tekortkomingen voorspelt worden door de response modulation hypothese (onder bepaalde condities – als de aandacht al op een aspect gefocust is - zijn er problemen, maar onder andere condities niet). De left hemisphere activation hypothese past ook binnen dit model. Deze hypothese stelt dat er alleen problemen zijn wanneer de linker hemisfeer wordt geactiveerd. Het andere model binnen de psychopathie gaat uit van stabiele tekortkomingen. De integrated emotion hypothese als ook de paralimbische hypothese binnen dit model voorspellen uitvallen in affectieve processen iedere keer dat deze systemen geactiveerd worden (er is een alles of niets probleem). Imaging Er worden steeds meer imaging studies gedaan naar psychopathie. De vraag is echter in hoeverre deze studies nuttig zijn. Katinka bespreekt een voorbeeld waarin fMRI resultaten in de rechtzaal werden gebruikt om aan te tonen dat iemand psychopaat was. Dit had echter ook vastgesteld kunnen worden door een PCL-R af te nemen. Daarnaast zijn de imaging studies vaak niet goed vergelijkbaar; er worden verschillende maten voor psychopathie gebruikt, er worden verschillende groepen (community vs. crimineel) gebruikt, er wordt gebruik gemaakt van verschillende scanners en analysetechnieken, er wordt op diverse manieren gecontroleerd voor confounders en de relatie met gedrag ontbreekt vaak. Een recent onderzoek waarin de koppeling tussen fMRI resultaten en gedrag wel wordt gemaakt is een studie van Justin Carré2 waarin verscheidene fMRI studies worden samengevoegd en gekoppeld aan het vierfactormodel van de PCL-R. Dit type studie kan een grote bijdrage leveren aan het begrip van de stoornis. 2 Carré, J.M. , Hyde, L.W., Neumann, C.S., Viding, E., & Hariri, A.R. (2013) The neural signatures of distinct psychopathic traits. Social Neuroscience, 8, 122-135. 2 Conclusies SSSP 2013 Tot slot worden enkele opvallende punten van het SSSP congres door Katinka samengevat: Er was weinig aandacht was voor modellen. De grote Amerikaanse scholen hebben nog steeds conflicterende denkbeelden (Newman versus Blair). Er was met name aandacht voor jeugdonderzoek, de invloed van hormonen, voeding, genen, veel imaging studies, nieuwe behandelmethoden (cognitieve training) en de impulsieve kant werd ook belicht. Wat speelt er nu in Nederland? De thema’s aangaande psychopathie die momenteel in Nederland de boventoon voeren: Hoe leren psychopaten? Wat is hun gevoeligheid voor straf en beloning? Hormonen en genetica (genome wide scan, polymorfismen) Moreel en ethisch gedrag (hoe beoordelen psychopaten morele beslissingen, wat is voor hen ethisch of niet?) Discussie In de discussie na afloop van de presentatie komen nog de volgende punten aan de orde: Het is hoopvol dat er wel veranderingen mogelijk zijn bij psychopaten. Doe je onderzoek omdat je recidive wil voorkomen en of omdat je de psychopathische symptomen wilt begrijpen? Je kan ook behandelen door sterke kanten te versterken. Uit onderzoek is echter gebleken dat een belonend klimaat erg lastig te realiseren is. Daarbij geldt ook dat voor psychopaten andere dingen belonend zijn (vooral materiële zaken) dan voor bijvoorbeeld seksueel delinquenten (sociale interacties). De PCL-R wordt ook gebruikt als risicotaxatie-instrument, maar: Een onderzoek van Coid (2013) liet zien dat de PCL-R geen toegevoegde waarde had bij de risicotaxatie (bij een heterogene groep mensen in een bepaalde context). Patiënten met een hoge PCL-R score gaan ook op verlof. Als PCL-R erg voorspellend zou zijn, zouden recidivecijfers veel hoger moeten zijn. Moet je niet meer op eigenschappen gaan richten dan op categoriseren? En daarbij dus niet meer uitgaan van de cutt-off waardes van de PCL-R? Schema Focused Therapy (SFT) laat een gunstige invloed zien op het behandelverloop. De vraag is echter wat er gebeurt als de forensische context wegvalt. Dan is er soms weer meer gevaar op recidive. Meten imaging studies wel wat je wil weten? Is een reactie op een bepaalde emotie in een MRI scan wel hetzelfde als die reactie in het dagelijks leven? Sociotherapeuten benaderen psychopaten anders door het label wat ze hebben. Een mooi experiment zou zijn om te kijken hoe de behandeling verloopt als men niet zou weten dat de patiënt psychopaat is. Aan de andere kant is dat vaak ook niet te realiseren omdat psychopaten de hele omgeving kunnen ontwrichten. Er is discussie over de structuur binnen het gevangeniswezen; de structuur kan voor heel ander gedrag zorgen dan men in het dagelijks leven vertoont. Dit brengt als gevaar met zich mee dat bij vrijlating allerlei ander gedrag naar boven kan komen. Dilemma: Je wilt eigenlijk dat een patiënt open gedrag laat zien (want dan kun je dat eventueel behandelen) aan de andere kant moet een patiënt mee in de structuur van de kliniek/gevangenis. Binnenkort wordt er in samenwerking met het EFP een proef met serious gaming binnen het gevangeniswezen uitgevoerd. Serious gaming moet leiden tot meer zelfreflectie bij de gedetineerde. Het zou interessant zijn te onderzoeken hoe PCL-R scores veranderen in de loop van de tijd. Dit onderzoek kan binnen de LDR-tbs uitgevoerd worden. 3
© Copyright 2024 ExpyDoc