TAX - BDO

01
2014
the point
BDO-nieuwsbrief
Management Advisory
verhoogt efficiëntie
en kwaliteit
FAQ
Are you ready for SEPA?
TAX
Fairness Tax: enkele verduidelijkingen
Partnership news
Interview Jozef Lievens: professionalisering en
private equity gaan hand in hand
www.bdo.be
editoriaal
COLOFON
Zoals u kunt zien, zit onze nieuwsbrief in een nieuw kleedje. Financiële, juridische
en fiscale taal is soms moeilijk verteerbaar. Deze complexe en voortdurend
evoluerende materie op een duidelijke en verhelderende manier voor u duiden is
een constante uitdaging voor ons. “To the point” willen we hierbij zijn. Meteen ook
de nieuwe naam voor onze nieuwsbrief.
BDO-Nieuwsbrief
#01 | 2014
Redactieraad
Werner Lapage
Hans Wilmots
Dirk Vandendaele
Ann Celis
Cindy De Bock
Annick Deklerck
© BDO 2014 : De opgenomen
informatie in deze nieuwsbrief heeft
een signalerend en globaal karakter
en is niet bedoeld als beroepsmatig
advies. Onze adviseurs houden zich
ter beschikking om verdere adviezen
en acties terzake met u uit te werken.
Wenst u deze nieuwsbrief voortaan ook
elektronisch te ontvangen, dan kan u
ons contacteren via [email protected].
U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op
www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en
Duitstalige versies zijn beschikbaar.
V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/
Soc. Civ. SCRL Werner Lapage, p/a
The Corporate Village, Da Vincilaan
9 Box E6, Elsinor Building –
1935 Zaventem
De samenwerking met onze partnerships biedt ons vaak nieuwe, verruimende
perspectieven. Deze willen we u uiteraard niet onthouden. Daarom willen we in
deze nieuwsbrief regelmatig ook een externe deskundige aan het woord laten in
de vorm van een interview. Niet toevallig is onze eerste genodigde Jozef Lievens,
stichter en bezieler van het Instituut voor het Familiebedrijf (IFB).
BDO is een structurele partner van het IFB en dat is niet verwonderlijk door onze
gedeelde focus op langdurige relatie met en passie voor de familiale onderneming
en ondernemer.
Familiaal betekent echter niet kleinschalig of behoudsgezind, integendeel. De
Belgische economie draait voor driekwart op ondernemingen die in familiale
handen zijn. Meer dan de helft van de ondernemingen die meer dan 200 MIO EUR
omzet realiseren zijn familiaal.
De uitdagingen waarvoor deze bedrijven staan zijn immens. In deze door crisissen
geregeerde tijden is er veel onzekerheid en daarom ook nood aan houvast.
De toegenomen professionalisering en aandacht voor corporate governance eisen
grote inzet van mensen en middelen. Bovendien is verder groeien vaak afhankelijk
van het aantrekken van (externe) financiële middelen.
Wellicht de belangrijkste uitdaging, specifiek voor het familiebedrijf, is de
opvolgings-en overdrachtsproblematiek die zich het eerstvolgend decennium
voor tal van bedrijven aandient. Een overdracht of opvolging is geen lichtzinnige
beslissing maar een weldoordacht proces dat vaak meerdere jaren in beslag neemt.
Het is niet verwonderlijk dat het IFB en BDO rond deze materies samenwerken en
aan kennisoverdracht doen. Beide partijen hebben een diepgaande kennis van en
jarenlange ervaring met alle aspecten verbonden aan het familiebedrijf. Thema’s
als “Overdracht van het Familiebedrijf”, “Financiering van de onderneming” zijn
bevattelijk toegelicht in brochures en seminaries waarin de theoretische context
wordt aangevuld met concrete praktijkgevallen. Deze brochures zijn gratis
verkrijgbaar.
Een gezond familiebedrijf heeft geen kerktorenmentaliteit en durft ook over de
grens kijken als zich opportuniteiten voordoen. De internationale dimensie en
globalisering creëeren fantastische mogelijkheden maar moeten, net zoals de
opvolgingsproblematiek, zeer goed voorbereid en begeleid worden. Ook hiervoor
vindt u bij BDO, met zijn wereldwijd netwerk, een luisterend oor.
Hebt u verder ook de steekkaart teruggevonden in deze editie? Zo blijft u op
de hoogte van actuele informatie. U bent toch ook graag ‘to the point’ in uw
professionele contacten.
Werner Lapage
Voorzitter van de redactieraad
Inhoud
4
8 12
14 24
COVER STORY
BDO Management Advisory verhoogt efficiëntie en kwaliteit
4
AUDIT
IFRS news
7
LEGAL
Eenheidsstatuut arbeiders bedienden
8
FAQ
Ready for SEPA?
12
TAX
Eindejaarsmaatregelen – op naar fiscale vereenvoudiging
14
Btw-verplichtingen: tabula rasa voor de advocaten?
16
Fairness tax: enkele verduidelijkingen
19
Verrekenprijzen en douanewaarde: een gedwongen huwelijk
20
partnership news
Professionalisering en private equity gaan hand in hand
24
Corporate news
27
Cover story
BDO Management
Advisory verhoogt
efficiëntie en kwaliteit
de BDO-medewerkers
gaan prat op hun
professionele,
persoonlijke en vooral
pragmatische aanpak,
en op de passie voor
hun beroep en voor
de cliëntenrelatie. Het
spreekt voor zich dat
dit gepaard gaat met
een langetermijnaanpak
waarbij elke BDOadviseur investeert in
de relatie met de cliënt
over de volledige
levensduur van de
bedrijfsvoering: van
bij de opstart van zijn
organisatie, over de
organische groeifase
die ze meemaakt, bij de
overgang naar een
stabiele structuur en
professionalisering van
de werking tot en met
de overgang naar een
volgende generatie.
Financieel én nietfinancieel advies
BDO ondersteunt zijn cliënten op
pragmatische wijze bij de financiële,
fiscale en juridische vraagstukken
die tijdens de levensloop van de
organisatie kunnen rijzen. Sinds
1 oktober 2013 heeft BDO deze
ondersteuning uitgebreid met
een team huisadviseurs onder
de benaming Management
Advisory die de ondernemer moet
kunnen ondersteunen, ook in alle
niet-financiële aspecten van de
bedrijfsvoering.
Door de oprichting van Management
Advisory biedt BDO vanaf
heden de unieke combinatie van
inhoudelijke expertise op financieel,
organisatorisch en HR-vlak bij één en
dezelfde partner: in elke organisatie
staan deze aspecten immers ook in
nauw verband met de resultaten. Als
huisadviseur kan BDO Management
Advisory het globale plaatje bekijken
en een advies geven dat de volledige
breedte van de bedrijfsvoering over
de lange termijn dekt.
Wat mag u precies van dit
team verwachten?
BDO Management Advisory geeft
verstaanbaar en pragmatisch
strategisch advies én biedt
tegelijk hands-on oplossingen
met eigen methodieken om de
ondernemer in elke levensfase
4 2thepoint | #1 | 2014
van zijn organisatie te kunnen
ondersteunen. De adviseur vertrekt
vanuit de ‘existentiële vragen’ over de
organisatie en is daarom specialist
in strategische vraagstukken als
“Waar willen we heen? Wat wordt
onze unieke bedrijfsstrategie? Hoe
onderscheiden we ons van anderen?
In welk marktsegment willen we ons
bewegen? Wat heb ik daarvoor nodig?
Zijn we klaar voor samenwerking,
integratie, fusie?”
Door de organische groei van
organisaties gebeurt het soms dat
de oorspronkelijke bedrijfsstrategie
bewust of onbewust aangepast wordt
en dat de neuzen niet meer allemaal
in dezelfde richting staan of dat de
activiteiten niet meer in de lijn liggen
van de concurrentiepositie op de
markt.
BDO Management Advisory kan
helpen met omgevingsanalyses,
de ontwikkeling van een visie,
een missie en het vertalen van
ideeën naar meetbare operationele
doelstellingen, het inschatten van
benodigde middelen, het inzetten
van de juiste mensen en het bepalen
van gerichte indicatoren om de
strategie op te volgen. De organisatie
krijgt opnieuw structuur, sturing én
concurrentiekracht.
Waar ligt de focus?
Geheel in lijn met wat een moderne
ondernemer mag verwachten, ligt
Klaartje Huyghe
de focus van BDO Management
Advisory zowel op efficiëntie
als op kwaliteit. Het evenwicht
tussen deze aspecten zal immers
het succes en toekomstperspectief
van de organisatie gaan bepalen.
Efficiëntievraagstukken worden
beantwoord volgens de methodiek
van Lean & Six Sigma zodat het
maximum gehaald wordt uit
een minimum aan middelen.
Op vragen als “Hoe kunnen we
efficiënter werken? Waar kan ik
besparen? Wat zijn mijn grootste
kostenposten? Zet ik de juiste
middelen in op de juiste plaats?”
worden meetbare, onderbouwde
antwoorden gegeven om doelgericht
te kunnen verbeteren. Efficiëntie
kan echter nooit bekeken worden
zonder de kwaliteit van de productie
of dienstverlening mee in een
evenwichtige beschouwing te
nemen. BDO Management Advisory
implementeert kwaliteitssystemen
(met of zonder accreditatie)
op een pragmatische wijze, d.i.
zonder administratieve overlast
om antwoord te bieden op
ondernemersvragen als “Hoe verhoog
ik mijn klantentevredenheid? Hoe kan
ik mijn productie of dienstverlening
controleren? Hoe kan ik fouten
detecteren en reduceren?”. Door op
efficiënte wijze kwaliteit na te streven
wordt de organisatie zeer wendbaar
en toekomstgericht.
Management Advisory staat de
cliënt bij met eigen methodieken en
gebruiksklare tools, aangeboden in
vier deeldomeinen:
Pragmatische
oplossingen?
- Comfort garanderen door
organisatiebeheersing: BDO
Management Advisory maakt de
échte bedrijfsrisico’s tastbaar en
ontwerpt beheersmaatregelen
om ze onder controle te
De nadruk ligt bij BDO Management
Advisory veeleer op het pragmatische
dan op het theoretische. BDO
- Gemoedsrust creëren bij
verandering: als huisadviseur
tekent BDO Management
Advisory veranderingstrajecten
uit en begeleidt ze (incl.
veranderingscommunicatie)
zodat de slaagkans verhoogt, alle
stakeholders betrokken zijn en uw
leidinggevenden klaar zijn voor
hun trekkersrol.
BDO-nieuwsbrief 5
Cover story
krijgen. Opvolging wordt
eenvoudig door implementatie
van een laagdrempelig
managementinformatiesysteem.
- Talent laten renderen door
human capital solutions:
investeren in mensen wordt
door BDO Management Advisory
een doelgerichte opdracht die
ook écht opbrengt door de
juiste medewerkers en leiders
te selecteren, het beste uit de
mensen naar boven te kunnen
halen, in kaart te kunnen brengen
wie goed presteert en wie niet en
door de medewerkers maximaal
te motiveren.
- Competenties meten met HRtools om objectief en op maat
van de organisatie te kunnen
werken in functie van bijvoorbeeld
persoonlijkheidsvragenlijsten,
360°bevragingen, diverse
competentietests en
assessmentoefeningen,
huisgemaakt door BDO
Management Advisory.
Los van de tools en methodieken
in deze deeldomeinen, zijn de
huisadviseurs de directe link naar
Klaartje Huyghe
de gekende financiële, fiscale en
juridische expertise van BDO.
What’s in it for you?
Elke investering door BDO moet
de cliënten een onmiddellijke
meerwaarde kunnen bieden.
Dit is met de opstart van BDO
Management Advisory zeker niet
anders. Wij geloven erin om met dit
team van huisadviseurs de BDOdienstverlening nog completer te
maken binnen de bestaande strategie
en waarden. We willen als BDO, the
relationship people investeren in
huisadviseurs die met onze cliënten
persoonlijk op alle vlakken en
over lange termijn professioneel
kunnen meedenken, passievol
kunnen meeleven in elke levensfase
van de organisatie én hen tegelijk
pragmatisch kunnen ondersteunen. n
Voor meer informatie:
Neem contact op met het
Management Advisory team:
[email protected]
Strategisch advies
kwaliteit
efficiëntie
Human
Change processen
capital
Audit
RAS
reporting
Accounting
HR
Tools
Legal
Tax
CF
IM
BDO en Adforum: partnership met toegevoegde waarde
U kon in de vorige BDO-nieuwsbrief reeds lezen dat BDO en Adforum hebben besloten om na een jarenlange
samenwerking hun krachten te bundelen vanaf 1 oktober 2013. Adforum maakt als kleine, maar sterk groeiende
speler op het vlak van HR advisory het team van BDO Management Advisory compleet. Hierdoor zijn we in staat
om onze cliënten het totaalpakket aan te bieden dat nodig is om de performantie van organisaties te verhogen in
de breedst mogelijke zin.
6 2thepoint | #1 | 2014
AUDIT
Dominique Millis - Cédric Mattard
Actuele
ontwikkelingen
IFRS
Ter herinnering...
Dit zijn de belangrijkste nieuwigheden
die een invloed zullen hebben op de
jaarrekeningen 2013 die gepubliceerd
worden in overeenstemming met IFRS:
De invoering van de norm IFRS 13,
bepaling van de reële waarde;
De wijzigingen van de norm IAS
1 over de voorstelling van de
andere elementen van het globaal
resultaat; en
De herzieningen van de norm IAS
19, personeelsvergoedingen, in het
bijzonder de wijziging die vereist
dat de actuariële verschillen
onmiddellijk verwerkt moeten
worden bij de overige elementen
van het globaal resultaat (en
dus, voor wie deze toepaste, de
afschaffing van de zogenaamde
corridormethode).
Publicatie door de ESMA
van de gemeenschappelijke
prioriteiten voor Europese
toezichthouders bij het
toezicht op de financiële
verslaggeving 2013
De ESMA (Europese marktautoriteit)
heeft onlangs de lijst gepubliceerd
met de belangrijkste aandachtspunten
die de nationale toezichthouders
in Europa in acht zullen nemen
bij het toezicht op de financiële
verslaggeving 2013 door de
beursgenoteerde bedrijven. Deze lijst
werd samengesteld om de coherente
toepassing van de IFRS-normen te
bevorderen. De gemeenschappelijke
prioriteiten voor toezicht houden
verband met de toepassing van de
IFRS inzake:
De waardevermindering van nietfinanciële activa;
De waardering van en toelichting
bij pensioenverplichtingen;
Waardering tegen reële waarde en
de toelichting hierbij;
Toelichtingen bij significante
waarderingsgrondslagen,
veronderstellingen en schattingen;
en
Waardering van financiële
instrumenten en toelichting bij
het gerelateerd risico.
Verzekeraars verlagen
de gewaarborgde
rentevoet voor
groepsverzekeringen: wat
zijn de gevolgen onder IAS
19?
Sinds de invoering van de wetVandenbroucke van 2004 is
het rendement van de tweede
pensioenpijler gewaarborgd (3,25 %
op de werkgeversbijdragen, 3,75 % op
de werknemersbijdragen). Dit wettelijk
door de werkgever verplicht te
garanderen minimumrendement heeft
bij de Belgische bedrijven niet geleid
tot pensioenschulden zolang het kon
worden overgedragen ten laste van
de verzekeraars, die instaan voor het
beheer van de groepsverzekeringen.
Vandaag wordt door de verlaging
door de verzekeraars van het
gewaarborgd rendement op
toekomstige stortingen (om dit af
te stemmen op het rendement van
de overheidsobligaties) een deel
van de verplichting overgedragen op
de werkgevers. IAS 19 legt normaal
gezien de verplichting op om de
pensioenen op te nemen als een
pensioenverzekering met vaste
prestatie wanneer de werkgever de
verplichting heeft om bijkomende
betalingen uit te voeren indien de
verzekeraar niet alle toekomstige
prestaties betaalt die gekoppeld zijn
aan de diensten die worden geleverd
door de personeelsleden.
Het thema ligt ter discussie bij
het IFRIC. In dit stadium en onder
voorbehoud van een andere
toekomstige interpretatie door het
IFRIC, lijkt het erop dat de verbintenis
die moet worden voorzien bepaald
kan worden door de bijdragen
met gewaarborgd tarief van 3,25
en 3,75 % te projecteren om het
verschuldigde bedrag te ramen en
het daarna te actualiseren tegen
het rendement van kwalitatief
hoogstaande bedrijfsobligaties. Het is
echter weinig waarschijnlijk dat er op
31 december 2013 een aanzienlijke
schuld bestaat omdat het eventuele
rendementstekort normaal gezien
enkel betrekking zal hebben op de
bijdragen gestort in 2013. n
Voor meer informatie:
Neem contact op met het
Competence Centre IFRS:
[email protected]
BDO-nieuwsbrief 7
Legal
Eenheidsstatuut
arbeiders bedienden
het Grondwettelijk Hof bepaalde dat de verschillen tussen
arbeiders en bedienden uiterlijk tegen 8 juli 2013 moesten worden
weggewerkt om te komen tot een zogenaamd eenheidsstatuut.
Vakbonden en werkgevers bereikten hierover geen akkoord,
waarop onze minister van Werk, Monica De Coninck, een
finaal compromisvoorstel neerlegde dat werd omgezet in
wetgeving. De wet van 26 december betreffende de invoering
van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake
de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende
maatregelen werd inmiddels gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad (B.S. 31.12.2013). Hierbij lichten we u de essentie van deze
regeling toe.
8 2thepoint | #1 | 2014
Katleen Engelen
Nieuwe opzeggingstermijnen vanaf 1 januari 2014
Vanaf 1 januari 2014 worden voor zowel arbeiders als bedienden gelijke
opzeggingstermijnen (voor de werkgever) bepaald als volgt:
Termijn vanaf
1 januari 2014
voormalige regeling
lagere bedienden
1ste kwartaal
2 weken
3 maanden (13 weken)
2de kwartaal
4 weken
3de kwartaal
6 weken
4de kwartaal
7 weken
5de kwartaal
8 weken
6de kwartaal
9 weken
7de kwartaal
10 weken
8ste kwartaal
11 weken
Jaar 2-3
12 weken
Jaar 3-4
13 weken
Jaar 4-5
15 weken
Jaar 5-6
18 weken (+3 weken/jaar)
Jaar 6-7
21 weken (+3 weken/jaar)
Anciënniteit
…
6 maanden (26 weken)
…
Jaar 20-21
62 weken (of 63)
Jaar 21-22
63 weken (+1 week/jaar)
Jaar 22-23
64 weken (+1 week/jaar)
…
15 maanden (65 weken)
…
Overgangsregeling
Voor de lopende arbeidsovereenkomsten worden de
huidige opzeggingstermijnen, bereikt bij de werkgever
op 31 december 2013, vastgeklikt. Vanaf 1 januari
2014 wordt volgens de nieuwe regeling bijkomende
opzegtermijn verworven.
Voor de arbeiders die een inhaalbeweging moeten
doen, stelt de wet dat hun opzegtermijn in een
overgangsperiode minstens gelijk moet zijn aan de
nieuwe regeling als volgt:
Anciënniteit op het moment
van publicatie van de nieuwe
wetgeving
Datum waarop de
opzegtermijn minstens gelijk
moet zijn aan de nieuwe
regeling
30 jaar of meer
Onmiddellijk in de loop van 2013
20 jaar
4 weken
15 jaar
1/1/2015
10 jaar
1/1/2016
minder dan 10 jaar
1/1/2017
BDO-nieuwsbrief 9
Legal
sprake van een proeftijd
beperkt tot 3 arbeidsdagen,
bvb. voor studentarbeid en
uitzendkrachten. Hierbij is
niet langer een beding in de
arbeidsovereenkomst vereist.
Aanvang opzeg op maandag
Waar er nu nog verschillen zijn in
aanvang van de opzegtermijn (voor
bedienden de eerste van de volgende
maand), wordt nu voorzien om de
opzegtermijn in weken telkens te
laten ingaan op de eerstvolgende
maandag.
Definitie anciënniteit
(inbegrepen periode als
uitzendkracht)
Afwijkingen
Andere maatregelen
De wet voorziet in de mogelijkheid
om per sector af te wijken.
Voorwaarde is dat een minimale
opzeggingstermijn van 6 maanden
wordt gegarandeerd, waarbij
1/3de van de opzeggingstermijn
mag ingevuld worden met het
maximaliseren van de kansen van de
ontslagen werknemer om opnieuw
werk te vinden.
Ook outplacement wordt verplicht
vanaf 7 jaar anciënniteit, waarbij de
kostprijs hiervan ten belope van 4
weken in mindering mag gebracht
worden van de opzeggingstermijn,
eveneens indien minstens
6 maanden opzegtermijn overblijft.
Naast de voormelde wijzigingen over
de opzegtermijnen werden ook nog
enkele begeleidende maatregelen bij
wet vastgelegd.
Deze treden in werking vanaf
1 januari 2014:
Afschaffing carensdag
- De carensdag samen met
de ongelijkheid inzake
opzeggingstermijn waren destijds
de directe aanleiding voor het
arrest van het Grondwettelijk
Hof van 7 juli 2012.
Afschaffing proeftijd
- Slechts in een aantal
beperkte gevallen is er nog
10 2thepoint | #1 | 2014
Onder anciënniteit moet worden
begrepen, de periode gedurende de
welke de werknemer ononderbroken
in dienst is gebleven van dezelfde
onderneming, eveneens de
tewerkstelling als uitzendkracht
moet onder bepaalde voorwaarden
in aanmerking worden genomen,
nl. in zoverre er geen onderbreking
van meer dan 7 dagen is geweest,
de taken identiek zijn en voor een
maximum van 1 jaar.
Maximum opzegtermijnen
De opzegtermijnen zijn geen
absolute maximumtermijnen. Er
mag alleen niet van afgeweken
worden op sectorniveau (paritair
comité of subcomité). Op
individueel niveau tussen werkgever
en werknemer zou hiervan nog
steeds kunnen worden afgeweken,
alsook via een ondernemingscao. Ter herinnering, de wet
bepaalt dat als de opzegging
wordt gegeven door de werkgever,
de opzeggingstermijn op een
progressieve wijze evolueert:
eerst driemaandelijks tijdens de
eerste twee jaren anciënniteit en
Katleen Engelen
vervolgens jaarlijks. Vanaf het 5de
jaar tot 19de anciënniteit wordt
de opzeggingstermijn verder
opgebouwd met drie weken per
begonnen anciënniteit. Vanaf het
20ste jaar anciënniteit met twee
weken per begonnen anciënniteit en
vanaf het 21ste jaar met één week
per begonnen anciënniteit.
Indien de werknemer opzegt,
bedraagt de opzeggingstermijn
1 week gedurende de eerste
3 maanden anciënniteit, enz. tot
maximum 13 weken bij 8 jaar
anciënniteit of meer.
Thans liggen ook voorstellen
op tafel m.b.t. bijzondere
omstandigheden, zoals ontslag bij
het bereiken van de pensioenleeftijd
of ingeval van ziekte.
Contracten van bepaalde duur
Ook met betrekking tot contracten
van bepaalde duur voorziet de wet
specifieke bepalingen, meer bepaald
de mogelijkheid tot opzegging van
het contract tijdens de eerste helft
van de overeengekomen duurtijd.
In geval van opeenvolgende
contracten van bepaalde duur is
dit slechts mogelijk voor de eerste
overeenkomst die de partijen
hebben gesloten.
Overgangsbepaling
De na te leven opzeggingstermijn in
geval van ontslag door de werkgever
of werknemer betreffende een
arbeidsovereenkomst die een
aanvang heeft genomen vóór
1 januari 2014, wordt vastgesteld
door de hierna volgende twee
termijnen op te tellen:
- De opzegtermijn in functie van
de ononderbroken anciënniteit
op 31 december 2013 en
vastgesteld op basis van de
«
Vanaf 1 januari 2014 verdwijnt de proeftijd
en gelden gelijke opzeggingstermijnen voor
alle werknemers.
»
toen geldende wettelijke,
reglementaire en conventionele
regels;
- De opzegtermijn in functie van
de ononderbroken anciënniteit
vanaf 1 januari 2014 en
vastgesteld op basis van de
wettelijke of reglementaire
regels die gelden op het ogenblik
van de kennisgeving van de
opzegging.
Voor werknemers die vóór 1 januari
2014 onder het arbeidersstatuut
vallen en die na deze datum worden
ontslagen, voorziet de overheid
in een compensatieregeling en –
vergoeding om hen, onder bepaalde
voorwaarden een gelijkwaardige
bescherming te bieden tegen
ontslag als een werknemer die
eenzelfde anciënniteit heeft voor
zijn gehele tewerkstelling bij
dezelfde werkgever in het nieuwe
stelsel. De werknemers die niet
voldoen aan deze voorwaarden,
kunnen genieten van de
ontslaguitkering ten laste van de
RVA.
Sommige sectoren zoals de hout-,
textiel- en diamantsector kunnen
echter, voor opzeggingen ter kennis
gebracht tussen 1 januari 2014
en 31 december 2017, genieten
van een overgangsregeling om
geleidelijk in de richting van
de nieuwe opzegtermijnen te
evolueren. Voor de mobiele en
tijdelijke bouwplaatsen geldt
momenteel zelfs een onbeperkte
uitzondering tot toepassing van de
nieuwe ontslagregels.
Afschaffing willekeurig
ontslag en motivering van het
ontslag
De wet voorziet dat de huidige
regeling betreffende het willekeurig
ontslag en de motivering van het
ontslag van arbeiders verdwijnt.
Het is nu aan de sociale partners
om hierover binnen de Nationale
Arbeidsraad een CAO af te sluiten
die één regeling uitwerkt voor alle
werknemers. Voorlopig is er echter
nog geen akkoord en blijft de oude
regeling van kracht.
Sociaal passief
Voor werknemers die in de
onderneming meer dan 5 jaar
anciënniteit in het eenheidsstatuut
hebben opgebouwd, te rekenen
vanaf 1 januari 2014, zal de
werkgever verplicht worden om
een sociaal passief aan te leggen.
De werkgevers zijn gehouden om
hiervoor reserves aan te leggen,
waarbij de werkgever deze reserves
ook in mindering mag brengen van
de belastbare basis. In de praktijk zal
dit echter slechts effectief kunnen
toegepast worden vanaf 2020
omwille van de vereiste minimum
anciënniteit van 5 jaar in het
eenheidsstatuut, dus vanaf 1 januari
2014. n
Voor meer informatie:
Neem contact op met de collega’s
van Legal: [email protected]
BDO-nieuwsbrief 11
FAQ
Ready
for SEPA?
Door SEPA verandert er binnenkort
heel wat op het gebied van het
beheer van uw betalingen. Alle
betalingen binnen Europa worden
binnenkort ‘interne betalingen’. De
einddatum voor de integratie van
de Europese eenheidsmarkt voor
betalingen is 1 februari 2014. Iedere
overschrijving moet tegen die datum
SEPA-conform zijn. Ook het beheer van
de domicilëringen wordt vanaf die
datum doorgeschoven van de bank
naar de ontvanger van de betalingen.
Recente berichten voorzien echter
in een overgangsperiode van 6
maanden (uiterlijk 1/08/2014) waarbij
alsnog betalingen volgens het oude
systeem kunnen plaats hebben. Maar
de overgangsdatum is en blijft echter
principieel 1 februari.
12 2thepoint | #1 | 2014
Met welke codes verricht ik
binnenkort betalingen?
Tegen 1 februari 2014 moet u voor iedere betaling een IBAN-nummer
gebruiken. Vanaf 1 februari 2014 hoeft geen BIC-code meer te worden
opgegeven voor nationale betalingen en vanaf 1 februari 2016 verdwijnt
die verplichting ook voor de internationale betalingen.
Overdracht beheer domiciliëringen:
hoe bereid ik mij best voor?
Bij domiciliëring geeft de
schuldenaar aan de schuldeiser een
mandaat. Vanaf 1 februari 2014
staat niet meer de bank, maar uzelf
als ondernemer in, voor het beheer
van uw mandaten.
We kunnen hierbij een
onderscheid maken naargelang u
betalingen verricht of ontvangt
met domiciliëring. Indien u als
ondernemer (of particulier)
betalingen verricht door middel
van domiciliëring, dan zal er in de
praktijk weinig of niets veranderen.
De domiciliëringen blijven gewoon
bestaan. Indien u betalingen
ontvangt via domiciliëring, dan zal
u in een mandatenbeheer moeten
voorzien.
Dirk Vandendaele - Philippe Turco
Wat is Core en B2B?
Core is de Europese domiciliëring
die geldt voor iedereen.
Deze wordt overgedragen
naar het nieuwe Europese
domiciliëringssysteem. In
Business to Business of B2B
(voor verrichtingen tussen
professionelen), wordt de
Belgische domiciliëring niet
automatisch overgedragen.
Hier moet een nieuw mandaat
ondertekend worden.
In Core kan een consument tot
8 weken (en in sommige gevallen
zelfs gedurende 13 maanden) na
de debitering, de terugstorting
van een domiciliëringsbetaling
vragen. Dit verzoek tot
terugbetaling betekent niet dat de
schuldvordering vervalt.
Vanaf 1 februari 2014 zal een
consument aan zijn bank kunnen
meedelen door welke schuldeisers
hij nooit wenst te worden
gedebiteerd. De consument
kan daarnaast aangeven wie de
schuldeisers zijn die daarentegen
toelating hebben om zijn
rekening te debiteren. Ook zal
de mogelijkheid bestaan om
zijn rekening te blokkeren voor
invorderingen via een Europese
domiciliëring.
Tenslotte krijgt de consument
ook de mogelijkheid om
vanaf 1 februari 2014 een
maximumbedrag en/of de
periodiciteit van de invorderingen
ter kennis te brengen van zijn
bank.
In B2B zal een schuldenaar
(professional) door ondertekening
van het mandaat en de
bevestiging aan zijn bank, geen
terugstorting meer kunnen vragen
van een betaling die in B2B
werd uitgevoerd. Een eventuele
terugstorting wordt rechtstreeks
met de leverancier besproken. Wel
heeft de schuldenaar het recht
om tot de vervaldag zijn bank te
verzoeken om zijn rekening niet te
debiteren.
Welke stappen moet ik concreet ondernemen?
De aanpassingen aan de SEPA-standaard kunnen ingrijpend zijn en afhankelijk van de grootte van uw onderneming
kan het zelfs nuttig zijn om een project-manager of coördinator aan te stellen, om alle veranderingen in kaart te
brengen en om het stappenplan uit te voeren.
1) Pas uw communicatiemiddelen aan
Vermeld uw IBAN-nummer en BIC-code in uw briefhoofden, op uw facturen, offertes, contracten, op uw
website,… Het kan ook nuttig zijn per mailing uw klanten en leveranciers rechtstreeks op de hoogte te brengen.
2) Pas uw databases, programma’s en elektronische betaaltoepassingen aan
Converteer de rekeningnummers van uw leveranciers en pas alle relevante bestanden aan in uw
boekhoudpakket of ERP-systeem. Pas ook uw elektronische betaaltoepassingen zoals e-banking en Isabel aan.
3) Zet de stap naar SEPA-domiciëring (u vindt meer gedetailleerde informatie op de BDO-website bij news)
Voor meer informatie:
Neem contact op met de collega’s van Accountancy: [email protected]
BDO-nieuwsbrief 13
TAX
Eindejaarsmaatregelen – op
naar fiscale vereenvoudiging
De laatste twee jaren is er fiscaal heel wat bewogen om begrotingstekorten
aan te zuiveren en de economie terug aan te zwengelen. En de nieuwe
federale verkiezingen zijn stilaan in aantocht. Toch besliste de regering
traditiegetrouw om nog enkele eindejaarswetten uit te vaardigen. In
tegenstelling tot de acht vorige fiscale wetten van de regering Di Rupo I, ligt
de nadruk voornamelijk op vereenvoudiging en aanpassing van bestaande
regels en niet op de invoering van nieuwe belastingen.
Hierna volgt een bondig overzicht van de belangrijkste maatregelen uit de
Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen van 21 december 2013
(gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31.12.2013).
Notionele interestaftrek
na Argenta-zaak
Europese rechtspraak zorgt voor een
aanpassing van de Belgische regels
van de notionele interestaftrek.
Hierdoor blijft het eigen vermogen
van buitenlandse vaste inrichtingen
of onroerende goederen opgenomen
in de berekeningsgrondslag,
14 2thepoint | #1 | 2014
waar dit vroeger door de
belastingadministratie uit
de grondslag werd geweerd.
Rekening houdend met de huidige
begrotingsperikelen voorziet de
wetgever in een compenserende
maatregel om het fiscaal voordeel
te beperken. Enkel indien de vaste
inrichting in een EER-lidstaat is
gevestigd, kan een extra fiscaal
voordeel ontstaan wanneer
de notionele interestaftrek op
het eigen vermogen van de
vaste inrichting groter is dan
de (vrijgestelde) winst van deze
inrichting. Het overschot kan dan
in mindering van de Belgische
winst worden gebracht.
Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar
2014.
Fiscus mag boeken en
bescheiden meenemen
In het Wetboek Inkomstenbelastingen
staat dat de belastingplichtige alle
boeken en bescheiden, nodig om
de belastbare inkomsten te bepalen,
steeds moet kunnen voorleggen
aan een controleur. Op basis van de
nieuwe wet kunnen de documenten
voortaan ook door de controleur
worden meegenomen voor de
normale duurtijd van het onderzoek.
Hiervoor zal de controleur een
proces-verbaal moeten opmaken.
Boeken die nog niet zijn afgesloten,
mogen niet worden meegenomen.
Zaken die de controleur in de
meegenomen documenten ontdekt,
mogen eveneens gebruikt worden om
derden te belasten.
Inwerkingtreding: 10 januari 2014
Voorleggen boeken en
bescheiden buitenlandse
levensverzekeringen
Nu buitenlandse levensverzekeringen
in de aangifte moeten worden
vermeld, wordt aan de wet
toegevoegd dat ook boeken en
Cindy De Bock - Bart Caers
bescheiden met betrekking tot deze
buitenlandse levensverzekeringen op
verzoek van de administratie moeten
worden voorgelegd. Ze kunnen
ook meegenomen worden voor de
normale duurtijd van het onderzoek
(zie infra).
Inwerkingtreding: 31 december 2013
Voordeel van alle aard
bedrijfswagens
De nieuwe wet bepaalt dat
de referentieperiode voor de
vaststelling van de referentie CO2uitstoot ter berekening van het
voordeel van alle aard bedrijfswagens
wordt vervroegd, namelijk van 1
oktober N-2 tot 30 september N-1.
Hierdoor is toepassing van de nieuwe
referentie CO2-uitstoot mogelijk
vanaf 1 januari en niet pas vanaf
april zoals dit tot nu toe het geval
was. Zo behoren de problemen door
de retroactieve verrekening tot het
verleden.
Procedure ambtshalve
ontheffing, uitbreiding
tot artikel 145 WIB92
Belastingplichtigen weten soms
niet dat ze recht hebben op een
belastingvermindering of vergeten
deze eenvoudigweg op te nemen in
hun aangifte in de personenbelasting.
Rechtzetting was in dat geval enkel
mogelijk aan de hand van een
bezwaarprocedure. De procedure van
ambtshalve ontheffing breidt nu uit
tot alle belastingverminderingen
opgenomen in artikel 145-1 tot en
met 145-36 WIB92. Hierdoor wordt
de termijn verlengd van 6 maanden
tot 5 jaar, te tellen vanaf 1 januari van
het aanslagjaar.
Intracommunautaire
verwerving van goederen
en diensten
De intracommunautaire verwerving
van goederen en diensten die in
België toch van de btw zijn vrijgesteld,
wordt voortaan niet meer aan de
btw onderworpen. Dit ontheft de
ontvanger van de aangifteformaliteit.
Het gaat meer bepaald om de
intracommunautaire verwerving
van schepen, vliegtuigen, de
intracommunautaire verwerving
van goederen en diensten m.b.t.
diplomatieke en consulaire en
internationale betrekkingen,
krijgsmachten van de NATO.
verpachting, de verhuur en overdracht
van uit hun aard onroerende
goederen. Dergelijke transacties
worden aldus onderworpen aan de
btw.
Inwerkingtreding: 1 januari 2014 n
Voor meer informatie:
Neem contact op met de collega’s
van Tax: [email protected]
Inwerkingtreding: 10 januari 2014
Blijvend geïnstalleerde
werktuigen en machines
De terbeschikkingstelling van
blijvend geïnstalleerde werktuigen en
machines vallen voortaan niet meer
onder de btw-vrijstelling voor de
Programmawet I
Naast de wet houdende diverse fiscale bepalingen vaardigt de
wetgever ook een programmawet uit. Hierin zijn volgende fiscale
bepalingen opgenomen die op 1 januari 2014 in werking treden:
• Verhoging vrijstelling stagebonus van 20 naar 40% voor
werkgevers die jongeren uit deeltijds onderwijs tewerkstellen;
• Bijkomende lastenverlaging voor werken in onroerende staat;
• Gewone investeringsaftrek van 4% voor kleine vennootschappen voor
de jaren 2014 en 2015;
• Verhoging vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor nacht- en
ploegenwerk met 2,2%.
Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2014
BDO-nieuwsbrief 15
TAX
Btw-verplichtingen: tabula
rasa voor de advocaten?
Vanaf 1 januari
2014 zijn advocaten
onderworpen
aan de btw. De
btw-administratie
publiceerde net voor
de valreep nog een
circulaire, die een
antwoord moet bieden
op enkele praktische
vragen.
16 2thepoint | #1 | 2014
Btw-plicht is niet
helemaal nieuw
Advocaten zijn al btw-plichtig,
zij het dan wel dat zij tot 31
december 2013 vrijstelde btwplichtigen zijn. Vanaf 1 januari 2014
wordt deze vrijstelling opgeheven
en zijn de dienstprestaties die zij
leveren onderworpen aan de btw.
Naar gelang hun btw-statuut volledig, gemengde of gedeeltelijke
belastingplichtigen - en de
gemaakte keuze om al dan niet
normale periodieke btw-aangiften
in te dienen, kunnen (stagiair)
advocaten voortaan de btw
recupereren op kosten gerelateerd
aan hun btw activiteiten.
Zij kunnen bovendien de btw die
“historisch” werd opgelopen op
bedrijfsmiddelen voor X/5en of
X/15en in hun voordeel “herzien”.
Dit historisch btw-krediet wordt
gedurende het kalenderjaar 2014
afgezet tegen de verschuldigde
btw. Het resterende saldo kan
in 2015 effectief gerecupereerd
worden.
Cindy De Bock - Erwin Boumans
«
Advocaat-medewerkers en advocaat-stagiars zijn ook gewone btwplichtigen. Maar zij kunnen wel kiezen voor een bijzondere regeling
die hen toelaat slechts een beperkt aantal formaliteiten te vervullen.
Echter hebben zij dan geen recht op aftrek.
»
Wie is onderworpen aan
de btw?
voor kleine ondernemingen”
(jaaromzet < 5.580 EUR).
Stagiairs, advocaten en advocaatvennoten. In principe zijn alle
stagiairs, advocaten en advocaatvennoten die op zelfstandige
basis geregeld juridische diensten
verstrekken verplicht om zich
voor de btw te registreren, btw
aan te rekenen en periodieke btw
formaliteiten te verrichten. De
regeling is dus niet van toepassing op
ondersteunend personeel die werken
in een band van ondergeschiktheid
Principes van
opeisbaarheid van de btw
Inbreng van activiteiten, het
aanhouden van aandelen,
het opnemen van bepaalde
(bestuurders)mandaten binnen het
advocatenkantoor. Voor de inbreng
van activiteiten, het aanhouden van
aandelen, het opnemen van bepaalde
(bestuurders)mandaten binnen het
advocatenkantoor, in bedrijven, als
plaatsvervangende rechter, binnen
de ordes… zijn advocaten echter niet
btw-plichtig.
Bijzondere regeling voor advocaatmedewerkers en advocaat-stagiairs.
Advocaat-medewerkers en advocaatstagiairs zijn ook gewone btwplichtigen. Maar zij kunnen wel kiezen
voor een bijzondere regeling die hen
toelaat slechts een beperkt aantal
formaliteiten te vervullen. Echter
hebben zij dan geen recht op aftrek.
Wanneer zij opteren voor
deze bijzondere regeling,
zijn ze echter uitgesloten
van de “vrijstellingsregeling
De regels voor de opeisbaarheid
van de btw bepalen wanneer de
btw naar de Schatkist moet worden
doorgestort. Voor dienstprestaties is
de voltooiing van de dienst de eerste
(“primaire”) oorzaak die de btw
opeisbaar maakt. Daarnaast maakt
ook de betaling van de dienst de btw
opeisbaar (“subsidiaire” oorzaak van
opeisbaarheid), wanneer de dienst
nog niet voltooid is.
Tot eind 2012 was ook de uitreiking
van een factuur vóór dat de dienst
voltooid is een subsidiaire oorzaak
voor de opeisbaarheid van de btw.
Een overgangsregeling zorgt ervoor
dat dit ook zo blijft voor facturen
uitgereikt in 2013 of 2014, wanneer
de btw-plichtige daarvoor kiest.
Een aantal praktische
voorbeelden illustreren
de impact van deze regels.
Een zaak afgerond en betaald
in 2013. Voor een gerechtelijke
procedure die afgerond werd in 2013
vindt het belastbaar feit ook plaats
in 2013, maar is de advocaat nog een
vrijgestelde belastingplichtige. Hij
rekent daarom geen btw aan.
De klant betaalt pas in 2014. Is de
klant zelf een btw-plichtige (B2Brelatie), dan gelden de gewone
regels. De dienst is voltooid in
2013 en dus vindt de oorzaak
van de opeisbaarheid van de btw
plaats in 2013. De btw is dan niet
verschuldigd, ook al betaalt de klant
pas in 2014.
Is de klant een particulier (B2Crelatie), dan kan de advocaat in
toepassing van een bijzondere
overgangsregeling nog steeds de
btw-vrijstelling toepassen, wanneer
hij uiterlijk op 31 januari 2014 een
gedetailleerde factuur uitreikt of
voor die datum de betaling ontvangt
van de klant. Reikt hij geen factuur
uit en de betaling volgt ná 31 januari,
dan is de btw verschuldigd. De
bijzondere overgangsregeling is dan
immers niet van toepassing.
Doorlopende prestaties. De klant
betaalt in 2013 een afrekening voor
de al geleverde diensten. Bij een
tussentijdse afrekening vindt het
belastbaar feit plaats bij het einde
van iedere afrekenperiode. Voor
betalingen in 2013 dient dan nog
geen btw te worden afgedragen.
De klant betaalt pas in 2014.
Wanneer de advocaat kan aantonen
welke dienstprestaties materieel
werden verricht tot en met
31 december 2013 en welke verricht
vanaf 1 januari 2014, zijn enkel deze
laatste dienstprestaties onderworpen
aan de btw. De factuur moet in dit
geval eveneens uiterlijk op 31 januari
worden uitgereikt met betrekking
tot prestaties die materieel in
2013 werden verricht. Indien deze
opsplitsing niet kan worden gemaakt,
BDO-nieuwsbrief 17
TAX
Cindy De Bock - Erwin Boumans
correcte verwerking van de
verrichte handelingen. De btwadministratie aanvaardt daarom dat
de omschrijving beperkt blijft tot de
vermelding dat het gaat om diensten
van advocaten, gevolgd door de
vermelding dat de handelingen
kaderen in de professionele of
privéactiviteiten van de klant.
Andere verplichtingen en
formaliteiten
is de btw verschuldigd over het
volledige ereloon.
In 2013 nog een grote provisie
vragen? Neen, het heeft geen zin om
in 2013 al een grote provisie aan te
rekenen zonder btw. De administratie
aanvaardt slechts een voorschot van
maximum 25% van het ereloon.
Altijd 21% btw aanrekenen?
Juridische diensten verricht vanaf
1 januari 2014 die in België
plaatsvinden, zijn in principe
onderworpen aan het standaard
btw-tarief van 21%. Er zijn ook
enkele uitzonderingen:
- een aantal specifieke diensten
die nog steeds vrijgesteld kunnen
worden van btw, zoals bvb.
familiale of schuldbemiddeling;
- diensten van curatoren
waarvoor de btw (21%) verplicht
verlegd dient te worden naar de
gefailleerde;
18 2thepoint | #1 | 2014
- De pro-deo diensten die
onderworpen zijn aan 0% tarief,
doch met behoud van het recht
op aftrek.
De btw wordt normaal op de
totale vergoeding aangerekend.
Uitzondering op de regel zijn de
belastingen, rechten of kosten die
in naam en voor rekening van de
cliënt worden “voorgeschoten”
(bvb. rol- of griffierechten,
deurwaarderskosten).
Wat met het
beroepsgeheim?
Discretie in de omschrijving van
de dienstprestaties op de factuur
is uiterst belangrijk om het
beroepsgeheim van de advocaat
te bewaren. De factuurgegevens
zijn echter belangrijk voor de
btw-controleur om een controle
te kunnen uitoefenen op de
Naast btw-identificatie en
factureringsverplichtingen zijn er ook
nog andere verplichtingen:
periodieke btw-aangiften indienen;
een btw-boekhouding bijhouden:
een boek voor inkomende en een
boek voor uitgaande handelingen,
een dagboek van ontvangsten en een
tabel van bedrijfsmiddelen;
indienen van een jaarlijkse opgave
van belastingplichtige afnemers,
een opgave van intracommunautaire
handelingen (in voorkomend geval).
De circulaire behandelt ook nog
tal van andere dienstprestaties,
zoals de juridische advisering
buiten een gerechtelijke procedure
om, dienstprestaties geleverd
aan overheden; de relatie met
verzekeraars, enz. n
Voor meer informatie:
Neem contact op met het Centre of
Competence btw: [email protected]
TAX
Bart Caers
Fairness tax: enkele
verduidelijkingen
De wet van 30 juli 2013
voert voor grote
vennootschappen
een zogenaamde
‘fairness tax’ in vanaf
aanslagjaar 2014. Deze
tax is verschuldigd
op als dividend
uitgekeerde winsten,
die geen effectieve
belastingheffing
ondergaan door de
toepassing van de
notionele interestaftrek
van het jaar en/
of overgedragen
fiscale verliezen.
De administratie
verduidelijkt de nieuwe
regelgeving.
Fairness tax en
inkoopboni
Tijdens de parlementaire bespreking
van het wetsontwerp bevestigde
de minister van Financiën, ondanks
deze wettelijke aflijning, dat
dividenden, uitgekeerd ten gevolge
van een inkoop van eigen aandelen,
in aanmerking komen voor de
toepassing van de ‘fairness tax’.
Om de ontstane onduidelijkheid weg
te werken, werd een parlementaire
vraag aan de minister gesteld. Het
antwoord op deze parlementaire
vermeldt dat inkoopboni fiscaal
gezien als dividend kwalificeren,
maar buiten het toepassingsgebied
van de ‘fairness tax’ vallen.
Fairness tax
en beleggingsvennootschappen
In casu rijst de vraag of de ‘fairness
tax’ eveneens van toepassing is op
beleggingsvennootschappen, zijnde
de openbare en institutionele beveks,
bevaks en VBS.
- De gewone dividenden;
- De terugbetalingen van kapitaal
Rekening houdend met het ruime
toepassingsgebied van de ‘fairness
tax’ zou het in eerste instantie
mogelijk zijn dat de dividenden die
dergelijke vennootschappen uitkeren
aan de heffing onderworpen zijn. Voor
een distributiebevak bijvoorbeeld zou
dit echter nefast zijn.
(met uitzondering van fiscaal
gestort kapitaal);
- De terugbetalingen van
uitgiftepremies en bedragen
waarop ter gelegenheid van
winstbewijzen is ingeschreven
(met uitzondering van fiscaal
gestort kapitaal).
Hoewel een beleggingsvennootschap
onderworpen is aan het normale
tarief van vennootschapsbelasting,
bestaat de belastbare grondslag
enkel uit de ontvangen abnormale
of goedgunstige voordelen en
de verworpen uitgaven (andere
De dividenden die in aanmerking
komen zijn deze opgenomen in
artikel 18, lid 1, 1° tot 2°bis WIB92:
dan waardeverminderingen en
minderwaarden op aandelen).
Verder behoren de door
beleggingsvennootschappen
uitgekeerde dividenden niet tot
de belastbare grondslag en zijn de
ontvangen dividenden uitgesloten
van de aftrek voor definitief
belaste inkomsten. Tot slot zijn
beleggingsvennootschappen
uitgesloten van de toepassing van
notionele interestaftrek.Omdat hun
belastbare grondslag in principe
steeds positief is, kunnen er evenmin
(overgedragen) fiscale verliezen
ontstaan.
Deze analyse leidt ertoe dat
de belastbare basis van de
‘fairness tax’ in hoofde van
beleggingsvennootschappen tot
nul wordt herleid en er dus geen
afzonderlijke belasting verschuldigd
kan zijn. n
Voor meer informatie:
Neem contact op met de collega’s
van Tax: [email protected]
BDO-nieuwsbrief 19
TAX
Verrekenprijzen en
douanewaarde: een
gedwongen huwelijk
Als gevolg van de globalisering en dus ook de frequentie van
internationale transacties is het belang van verrekenprijzen
en douanewaarde aanzienlijk toegenomen. Zelfs binnen een
land en soms binnen dezelfde overheidsdienst hebben de
belastingadministratie en douaneautoriteiten verschillende
benaderingen: de belastingadministratie focust op binnen een
groep gehanteerde verkoopprijzen die als abnormaal hoog
kunnen worden beschouwd, terwijl de douaneautoriteiten
focussen op geïmporteerde goederen waarvan de prijzen kunnen
worden beschouwd als zijnde lager dan de marktprijs. Hoewel
beide hetzelfde doel nastreven, namelijk ervoor zorgen dat arm’slength-prijzen (ook wel marktconforme prijzen genoemd) worden
gehanteerd, moeten douane- en belastingcontroles verschillende
regels volgen en kunnen hun belangen tegenstrijdig zijn.
20 2thepoint | #1 | 2014
Tine Slaedts - Pieter Haesaert
Verrekenprijzen:
basisbeginselen
Het basisprincipe bij verrekenprijzen is
het “arm’s-length-beginsel” (ook wel
zakelijkheidsbeginsel genoemd) zoals
beschreven in de OESO-richtlijnen
voor verrekenprijzen. De verrekenprijs
tussen verbonden partijen
beïnvloedt de winstgevendheid
van de verschillende entiteiten en
dus ook de belastinginkomsten
van de verschillende landen.
Lokale belastingautoriteiten willen
dat intercompany-transacties in
overeenstemming zijn met het
arm’s-length-beginsel om de
lokale belastinginkomsten veilig
te stellen. Het arm’s-lengthbeginsel is gebaseerd op de OESOrichtlijnen, die de basis vormen van
bilaterale belastingverdragen tussen
OESO-lidstaten en een groeiend
aantal derde landen, en luidt als
volgt: “[Indien] tussen de beide
[verbonden] ondernemingen in hun
handelsbetrekkingen of financiële
betrekkingen voorwaarden worden
overeengekomen of opgelegd
die afwijken van die welke zouden
worden overeengekomen tussen
onafhankelijke ondernemingen, mag
winst die een van de ondernemingen
zonder deze voorwaarden zou hebben
behaald, maar ten gevolge van die
voorwaarden niet heeft behaald,
worden begrepen in de winst van die
onderneming en dienovereenkomstig
worden belast.”
De OESO-richtlijnen voor
verrekenprijzen beschrijven ook
bepaalde methoden voor het bepalen
van verrekenprijzen, waarvan de
transactionele nettomargemethode
het meest wordt gebruikt. Tenslotte
hebben veel landen richtlijnen
uitgegeven met betrekking tot
verrekenprijsdocumentatie ter
onderbouwing en verantwoording
van de verrekenprijzen van goederen,
diensten, immateriële activa,
financiële transacties enz.
Douanewaarde:
basisbeginselen
De douanewaarde is gebaseerd op
de code inzake de douanewaarde
van de GATT/WTO. De definitie van
“douanewaarde” in deze code vormt
de basis waarop de leden van de
WTO (Wereldhandelsorganisatie)
het begrip douanewaarde
hebben gedefinieerd in hun eigen
douanewetgeving. In de Europese
Gemeenschap zijn de definities en de
basisregels betreffende de vaststelling
van de douanewaarde opgenomen
in de artikelen 28-36 van het
communautair douanewetboek en in
de artikelen 141-181 en de bijlagen
23-29 van de uitvoeringsbepalingen
van het communautair
douanewetboek.
Voor het bepalen van de
douanewaarde zijn verschillende
methoden gedefinieerd die in
hiërarchische volgorde moeten
worden toegepast. De primaire
methode is de transactiewaarde
van de geïmporteerde goederen. De
transactiewaarde van de ingevoerde
goederen tussen verbonden partijen
kan alleen worden aanvaard indien
kan worden aangetoond dat de prijs
van de geïmporteerde goederen in
overeenstemming is met het arm’slength-beginsel. Bovendien moet
deze transactiewaarde in bepaalde
welomschreven gevallen worden
gecorrigeerd.
Transfer
Pricing VIEW
Valuation
View
Entity
based
Product
based
Identify the main
income tax change
Management fees
Identify the main
customs charge
Financing costs
Royalties
Marketing costs
Compensation
payments
Overhead
Provided
materials
Selling price
BDO-nieuwsbrief 21
TAX
CUSTOMS
Parent company
Delivery TP = 100
Subsidiary
Sales tax question :
Income tax questions :
is TP arm’s length ?
BE perspective : TP too high ?
From US perspective : TP too low ?
Douanewaarde en
verrekenprijzen:
belangenconflict
De belasting- en douaneadministratie
bepalen vaak onafhankelijk
regels voor dezelfde transactie
en/of hetzelfde product. De
belastingadministratie streeft
naar conformiteit met de in veel
landen ingevoerde OESO-richtlijnen
voor verrekenprijzen, terwijl de
douaneautoriteiten zich houden
aan artikel VII van de code inzake
de douanewaarde van de GATT
(Algemene Overeenkomst inzake
Tarieven en Handel).
Het verschil tussen verrekenprijzen en
douanewaarde creëert onzekerheid en
complexiteit. Het leidt ook tot hogere
uitvoerings- en nalevingskosten,
het ontbreken van flexibiliteit in de
bedrijfsvoering, en last but not least
een aanzienlijk boeterisico. Zelfs
als een bedrijf voldoet aan zowel
de OESO-richtlijnen/beginselen als
de WTO-overeenkomst inzake de
22 2thepoint | #1 | 2014
Conflict
of interest
From BE perspective : import VAT, delivery
of tangible goods taxable ?
Customs question :
Is the delivery subject tu customs ?
If so : what is the appropriate customs ?
BE perspective : TP as customs value too low ?
douanewaarde is er geen garantie
dat er tussen twee landen of twee
administraties in hetzelfde land
geen geschil zal ontstaan over de
bepaling van de arm’s-length-prijs. Dit
betekent dat niet alleen vóór maar
ook na een controle conflicten over
de bepaling van de waarde kunnen
ontstaan.
Gelet op de aanzienlijke toename van
het aantal intercompany-transacties
en de complexiteit ervan, vormt
het verschil tussen douanewaarde
en verrekenprijs een belemmering
voor de liberalisering van de handel
en remt het de internationale
ontwikkeling van bedrijven van alle
groottes.
De onderstaande tabel geeft een
overzicht van de factoren die wijzen
op de verschillen tussen verrekenprijs
en douanewaarde.
Factor
Verrekenprijs
Douanewaarde
Belastbaar feit
Verkoop of aankoop van
de goederen
Invoer van goederen
in het land
Reden
Vermijden van verschuiving
van inkomsten
Modellering van
internationale handel
Relevant tijdstip voor het
bepalen van de waarde
Datum van verkoop of
aankoop
Datum van invoer
Tijdstip van de controle
Jaar (Jaren) na de
verkooptransactie
Tijdstip van invoer of jaren
na de transactie
Door de autoriteiten
nagestreefde doelstellingen
Waardevermindering
Waardevermeerdering
Tine Slaedts - Pieter Haesaert
Joint-Venture BDO Customs4Trade
Een case study
Een veel voorkomende situatie
waarbij verrekenprijzen kunnen leiden
tot douaneproblemen houdt verband
met de retroactieve correctie van
de verrekenprijs die is betaald voor
goederen in een grensoverschrijdende
situatie. Stel dat u een in China
gevestigde ‘limited risk distributor’
(beperkt risico dragende distributeur)
bent. U koopt en importeert goederen
van een verbonden onderneming
in België. De distributieactiviteiten
worden vergoed volgens de
transactionele nettomargemethode
met een als streefdoel vooropgestelde
operationele marge op de verkoop.
Aan het begin van het jaar worden de
verrekenprijzen bepaald op basis van
door de Chinese entiteit voorziene
budgetten. Bijgevolg worden
producten geïmporteerd op basis van
de gebudgetteerde verrekenprijs.
Aan het eind van het jaar (of op een
meer frequente basis) wordt een
verrekenprijscorrectie aangebracht
om de eigenlijke operationele marge
die door de Chinese distributeur is
gerealiseerd in lijn te brengen met
de als streefdoel vooropgestelde
operationele marge.
Vanuit douaneoogpunt zal de
eindejaarscorrectie inhouden dat
de aangegeven douanewaarde van
de door de eindejaarscorrecties
beïnvloede importtransacties wordt
gecorrigeerd. Wordt de prijs naar
boven bijgesteld, dan wordt zowel
de douanewaarde als het bedrag van
de douanerechten verhoogd. Wordt
de prijs naar beneden bijgesteld, dan
is het effect het tegenovergestelde:
zowel de douanewaarde als het
bedrag van de douanerechten wordt
verlaagd. In het eerste geval zullen
de douaneautoriteiten naast de
betaling van extra douanerechten
een regularisatie van de aangegeven
douanewaarden verwachten. In het
laatste geval heeft de importeur
mogelijk recht op een terugbetaling
van douanerechten. Bovendien is
het in het geval van structurele
eindejaarscorrecties raadzaam
om met de douaneautoriteiten de
frequentie, timing en methode voor
deze correcties overeen te komen.
Besluit
Aangezien op dezelfde
transacties twee verschillende
waarderingsmethoden van toepassing
zijn, zien importeurs zich verplicht om
Schematisch overzicht van de stromen
BDO België en Customs4Trade (customs4trade.com)
zijn tot een structurele samenwerkingsovereenkomst
gekomen via de joint venture BDO Customs4Trade.
Customs4Trade is een onafhankelijk advieskantoor,
gespecialiseerd in douane, accijnzen en internationale
handel en reeds een 15-tal jaar actief in België. Het
kantoor is onder leiding van oprichter Pieter Haesaert
uitgegroeid tot één van de belangrijkste adviseurs in
dit vakgebied in België. De uitbouw van deze nieuwe
dienstverlening zal worden verzorgd door Pieter
en Erwin Boumans, voorzitter van het Centre of
Competence btw van BDO België, en dit samen met
hun team van een 15-tal mensen gespecialiseerd in
indirecte belastingen (btw, douane, accijnzen.). Dankzij
deze structurele samenwerking vervult BDO België
voor indirecte belastingen ook een centrale rol in het
BDO-netwerk.
rekening te houden met de gevolgen
van verrekenprijsmethoden bij het
bepalen van de douanewaarde. Het
is ten zeerste aan te bevelen om de
prijsbepalingsmethoden te herzien
en om met de douaneadministratie
de procedure overeen te komen om
de douanewaarde van geïmporteerde
goederen op een efficiënte en
conforme manier opnieuw te bepalen
of te bevestigen. n
Voor meer informatie:
Neem contact op met Tine Slaedts:
[email protected] of
Pieter Haesaert:
[email protected]
Residual
profit
Limited risk
distributor
Principal Co
Physical flow
Invoice flow
Service flow
Bookkeeping services
Sale of finished goods
Customer
Target operating
margin
BDO-nieuwsbrief 23
PARTNERSHIP NEWS
Het Instituut voor het Familiebedrijf liet de impact van private
equity in familiebedrijven onderzoeken. Familiebedrijven vormen een
belangrijke motor voor onze economie: meer dan 75% van de Belgische
bedrijven is in familiale handen of wordt gecontroleerd door een
familiale referentieaandeelhouder. Tegelijk staan heel wat familiale
ondernemingen voor een grote uitdaging: de komende jaren zullen heel
wat bedrijfsleiders van de babyboomgeneratie met pensioen gaan. Zij
moeten dus op zoek naar opvolging. En dat is niet (meer) vanzelfsprekend.
Het Instituut voor het Familiebedrijf (IFB) wil een lichtend baken zijn voor
die bedrijven. BDO sprak met gedelegeerd bestuurder Jozef Lievens.
24 2thepoint | #1 | 2014
Professionalisering
en private equity
gaan hand in hand
Waarom hecht u zoveel
belang aan familiale
ondernemingen?
«
Familiale ondernemingen zijn bedrijven
die we moeten koesteren, want ze zijn
verankerd in onze streek en ze kennen van
nature een sterke dynamiek en ambitie om
te groeien. Jozef Lievens: “Familiebedrijven
vormen een niet te missen schakel
in ons economisch weefsel,
en zullen mee zorgen voor de
noodzakelijke economische groei.
Wie over familiale ondernemingen
hoort, zal vlug de link leggen met kmo’s. Maar
weet u dat meer dan de helft van de Belgische
bedrijven die meer dan 200 miljoen euro omzet
realiseren, een familiebedrijf is? En dat de familiale
ondernemingen bijna de helft van de tewerkstelling
in ons land vertegenwoordigen? Het zijn bedrijven
die we moeten koesteren, want ze zijn verankerd
in onze streek en ze kennen van nature een sterke
dynamiek en ambitie om te groeien.”
Maar uit onderzoek is toch
gebleken dat de opvolging in vele
familiebedrijven nog niet geregeld is?
Jozef Lievens: “Dat klopt. We zitten met een hele
generatie bedrijfsleiders uit de babyboom-generatie
die in de eerstvolgende vijf tot tien jaar gaat
uittreden. Bijna de helft van de 55-plussers heeft
daar nog niet bij stilgestaan. Gelukkig merken we
dat er bij vele familiale opvolgers nog steeds een
groot geloof in de toekomst is om het bedrijf verder
te zetten. Het IFB coacht die kandidaat-opvolgers
trouwens via het project de ‘Opvolgersacademie’.
Via ervaringsuitwisseling onder de deelnemers
en met praktijkgetuigenissen van ervaren
ondernemers, kunnen we openlijk spreken over
thema’s als het omgaan met de overlater, het
professionaliseren van de governance, enz…”
»
Het voorbije jaar heeft u ook heel wat
aandacht besteed aan private equity.
Wat was de aanleiding?
Jozef Lievens: “Om hun groeiplannen waar
te maken, hebben familiebedrijven in een aantal
gevallen ook externe financiering nodig. Eén
van de mogelijkheden is dan het aantrekken van
private equity-investeerders. Onze ervaringen
leren dat dit vandaag al meer gebeurt dan pakweg
15 jaar geleden. Maar toch blijft het openstellen
van familiale ondernemingen voor private equityinvesteerders nog te vaak onbekend of onbemind.
Daarom hebben we een onderzoeksopdracht
gegeven aan professor Johan Lambrecht van
de HU Brussel. Hij heeft de ervaringen van
familiebedrijven met private equity en de impact van
deze financieringswijze in beeld gebracht.”
Wat waren de belangrijkste
conclusies?
Jozef Lievens: “Een private equity-investering
is een interessante financieringsvorm die
het familiebedrijf op diverse vlakken vooruit
kan stuwen: zowel financieel, qua ambitie en
groeimogelijkheden. Ook dit onderzoek bevestigt
dat professionalisering in het familiebedrijf een
BDO-nieuwsbrief 25
«
Bereid een exit grondig voor,
want duidelijke afspraken
en open communicatie
vergemakkelijken het
proces.
»
troef is. Zo maakt een goed gestructureerd bedrijf,
met een professioneel management, een duidelijk
businessplan, transparante rapportering en een
degelijk bestuur meer kans op een private equityinvestering.”
“Over het algemeen blijken familiebedrijven die
ervaring hebben met private equity-investeerders
tevreden over de samenwerking. Uit de diepteinterviews van ons onderzoek leren we dat de
investeerder soms niet alle verwachtingen inlost,
maar dat hij toch wel een duidelijke toegevoegde
waarde betekend heeft, bijvoorbeeld op het gebied
van corporate governance en financiën.”
Het IFB heeft ook een reeks
aanbevelingen geformuleerd
rond private equity. Wat zijn de
aandachtspunten?
Jozef Lievens: “Ik zal er een drietal oplijsten:
- Ten eerste: Het aantrekken van extern kapitaal
is een proces, waarbij alle betrokkenen (de
bedrijfsleiding, de familie, de onderneming) klaar
moeten zijn om in een nieuwe fase te stappen.
Het vergt immers een duidelijke strategie en open
geest om niet alleen kapitaal aan te trekken, maar
ook inspraak toe te laten in de bedrijfsvoering.
- Ten tweede: zoek een juiste match en maak
duidelijke afspraken. Wanneer een familiebedrijf
op zoek gaat naar een private equity-partner,
moet worden gezocht naar een partij die het beste
aansluit bij de doelstellingen en de cultuur van
het familiebedrijf. Na de onderhandelingsronde
moet een sluitende aandeelhoudersovereenkomst
26 2thepoint | #1 | 2014
worden opgesteld, die ook de wederzijdse
verwachtingen beschrijft en de rol(len) die de
private equity-investeerder zal opnemen. De kunst
om van een samenwerking tussen een private
equity-investeerder en een familiebedrijf een
succes te maken, bestaat erin om de eigenheid
en het karakter van het bedrijf te laten voortleven
terwijl professionalisering en groei worden
gestimuleerd.
- Tot slot: ontwikkel een visie op lange termijn
en wees voorbereid op de exit. Een private
equity-investering is de facto eindig in de tijd.
Het familiebedrijf moet dus werk maken van een
visie op lange termijn, zodat de continuïteit ook
na de uittreding van de private equity-partner
gegarandeerd blijft.”
Is zo’n exit voor een familiale
onderneming wel makkelijk te
verteren?
Jozef Lievens: “Ik denk dat het een groeiproces
is. Familiebedrijven hechten veel waarde aan het
relationele. Maar een private equity-investering is
vooral een middel om je bedrijf vooruit te helpen en
daarvoor tijdelijk een partner aan boord te halen.
Daarom wordt de exit best grondig voorbereid.
Duidelijke afspraken en open communicatie kunnen
dat proces vergemakkelijken. Te allen prijze moet
vermeden worden dat het familiebedrijf verweesd
achterblijft of in een impasse terecht komt bij een
uittreding of wissel van de investeerder(s). Een exit
zou eigenlijk steeds een sterkere, meer professionele
onderneming tot gevolg moeten hebben.” n
Meer informatie:
Website: www.familiebedrijf.be
Twitter: @IFB_be
CORPORATE News
Opening BDO-kantoor in La Hulpe
De kantoren uit Lasne en Wavre zijn vlak voor Kerst samengesmolten.
Ze zijn verhuisd naar het Nysdam Office Park in La Hulpe. Sinds maandag
23 december zijn de collega’s actief vanuit het nieuwe kantoor. Het gebouw
bevindt zich midden in het groen. Het kantoor is verdeeld over 2 verdiepingen. Op de ene verdieping bevinden
zich de bureaus van de medewerkers. De andere verdieping bestaat uit vergaderzaaltjes voor meetings met de
cliënten. Net zoals in Antwerpen werken de 75 medewerkers volgens de principes van Activity Based Office.
Flex Office, Clean Desk en Less Paper vinden hun ingang en verzekeren werkcomfort voor de medewerkers. We
wensen de collega’s van La Hulpe veel succes in hun nieuwe werkomgeving.
Partnership met M-Proconsult
Cijfers 2012-2013
6%
BDO Belgium
34%
Production per business line
(Million EUR)
15% 15%
37%
23%
20132012
70%
Partners & Staff
(Average FTE)
2013
2012
Audit & Assurance
20.8 19.4
Accounting & Reporting 19.4 17.7
Tax & Legal
13.5 12.2
Special Advisory Services 3.6 3.0
Partners
Professional staff
Support staff
66
322
71
64
305
66
Total
Total
459
435
57.3
52.3
Other staff-related information
Revenue per staff
Staff retention %
(wheighted average)
2013
2012
125,000 120,000
88.5
88.9
Number of staff October 1st 558
Partnership met
Perspective Consulting (PPC)
516
BDO international
Partners & Staff
TURNOVER
(Million EUR)
20132012
(Average FTE)
Turnover
4,9204,630
Partners & Staff
56,389 54,933
Number of Offices
1,264 1,204
Number of Countries
144
138
2013
2012
Fee Split (%)
Audit/Accounting
Tax Advice
Other
M-Proconsult staat onder
leiding van Ria Mathijssens.
Dit kantoor is gespecialiseerd
in sociaal- juridisch advies in de ruime zin van het
woord. Sinds 2 januari 2014 maakt de M-Proconsult
ploeg van 5 mensen deel uit van het BDO-kantoor
in Antwerpen en helpt mee aan de uitbouw van de
juridische afdeling van BDO. Wij heten de dames
van harte welkom in onze organisatie en wensen
hen bijzonder veel succes bij BDO.
6161
18
18
2121
Eind 2013 hebben wij een Partnership afgesloten
met Perspective Consulting (PPC). PPC staat onder
leiding van Jean-Louis Dethier en is gespecialiseerd
in de dienstverlening aan de publieke sector (één
van de specialismen van BDO). Wij heten de 7
nieuwe collega’s van harte welkom in ons nieuw
kantoor van La Hulpe, en zijn ervan overtuigd dat
zij een perfecte fit zullen vormen met de bestaande
ploeg van Public Sector, zowel in Wallonië als in
Vlaanderen.
BDO Hasselt viert 10-jarig bestaan
Op donderdagavond 5 december
verwelkomde BDO Hasselt 250 cliënten
en relaties in het Kasteel van Hoen
om samen te klinken op de afgelopen
10 jaar en vooruit te blikken naar de toekomst. Het werd een gezellig
feest in een zeer mooi kader. De collega’s van BDO Hasselt stelden
o.a. een leuk krantje samen – Het Belang van BDO - en maakten
lekkere BDO-cupcakes.
Agenda
☛ Buy your own company conference (2e editie)
– 27 februari 2014 (Vlerick-BDO)
☛ Hoe onderneem ik een succesvolle
management buy-out of management buy-in
(2e editie)- 7 sessies verspreid over de periode
april 2014- september 2014 (Vlerick-BDO).
BDO-nieuwsbrief 27
BDO is permanent op
zoek naar nieuw talent
BDO heeft momenteel volgende openstaande vacatures
Accountancy
l Partner Accountancy
(Gent)
l Senior Manager Accountancy
(BXL Airport)
l Senior Manager Accountancy
(Roeselare)
Legal
l Senior Adviseur Legal
(Antwerpen)
l Senior Legal
(Liège)
Corporate Finance
Supervisor Corporate Finance
(Gent)
l Senior Corporate Finance
(BXL Airport)
Tax
l Manager Tax
(Liège)
l Manager Tax
(BXL Airport)
l Supervisor Tax
(La Hulpe)
l
Financial audit
Senior Financial Audit
(Roeselare)
l
Public sector
Adviseur Public Sector
(Antwerpen)
l
Reporting
BI Consultant/Database
Expert Reporting
(BXL Centre)
l
onze kantoren
BDO zoekt ook pas afgestudeerden die op 1 oktober 2014 kunnen starten als Audit,
Tax of Accountancy Assistant. Wenst u meer informatie over deze vacatures?
Surf dan naar: http://jobs.bdo.be
BDO Antwerpen
BDO Gent
BDO Liège
BDO Brussels (AIRPORT)
BDO Hasselt
BDO Namur-Charleroi
BDO Brussels (CENTRe)
BDO La Hulpe
BDO Roeselare
Uitbreidingstraat 72/1
B-2600 Antwerpen
T. +32 (0)3 230.58.40
F. +32 (0)3 218.45.15
[email protected]
The Corporate Village
Da Vincilaan 9, Box E.6
B-1935 Zaventem
T. +32 (0)2 778.01.00
F. +32 (0)2 771.56.56
[email protected]
Blue Tower
Louisalaan 326 bus 30
B-1050 Brussel
T. +32 (0)2 640.07.96
F. +32 (0)2 640.53.43
[email protected]
Axxes Business Park
Guldensporenpark 100 - blok K
B-9820 Merelbeke
T. +32 (0)9 210.54.10
F. +32 (0)9 232.43.40
[email protected]
Prins Bisschopssingel 36/3
B-3500 Hasselt
T. +32 (0)11 28.60.60
F. +32 (0)11 28.52.78
[email protected]
Nysdam Office Park
Avenue Reine Astrid 92
B-1310 La Hulpe
T. +32 (0)2 352.04.90
F. +32 (0)2 351.04.87
[email protected]
Rue Waucomont 51
B-4651 Battice
T. +32 (0)87 69.30.00
F. +32 (0)87 67.93.58
[email protected]
Parc Scientifique Crealys
Rue Camille Hubert 1
B-5032 Les Isnes
T. +32 (0)81 20.87.87
F. +32 (0)81 20.14.14
[email protected]
Accent Business Park
Kwadestraat 153/5
B-8800 Roeselare
T. +32 (0)51 26.08.40
F. +32 (0)51 24.10.89
[email protected]
BDO Services CVBA / SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by
guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each
of the BDO Member Firms.
Follow us
www.bdo.be