01 2014 the point BDO-nieuwsbrief Management Advisory verhoogt efficiëntie en kwaliteit FAQ Are you ready for SEPA? TAX Fairness Tax: enkele verduidelijkingen Partnership news Interview Jozef Lievens: professionalisering en private equity gaan hand in hand www.bdo.be editoriaal COLOFON Zoals u kunt zien, zit onze nieuwsbrief in een nieuw kleedje. Financiële, juridische en fiscale taal is soms moeilijk verteerbaar. Deze complexe en voortdurend evoluerende materie op een duidelijke en verhelderende manier voor u duiden is een constante uitdaging voor ons. “To the point” willen we hierbij zijn. Meteen ook de nieuwe naam voor onze nieuwsbrief. BDO-Nieuwsbrief #01 | 2014 Redactieraad Werner Lapage Hans Wilmots Dirk Vandendaele Ann Celis Cindy De Bock Annick Deklerck © BDO 2014 : De opgenomen informatie in deze nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. Wenst u deze nieuwsbrief voortaan ook elektronisch te ontvangen, dan kan u ons contacteren via [email protected]. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en Duitstalige versies zijn beschikbaar. V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/ Soc. Civ. SCRL Werner Lapage, p/a The Corporate Village, Da Vincilaan 9 Box E6, Elsinor Building – 1935 Zaventem De samenwerking met onze partnerships biedt ons vaak nieuwe, verruimende perspectieven. Deze willen we u uiteraard niet onthouden. Daarom willen we in deze nieuwsbrief regelmatig ook een externe deskundige aan het woord laten in de vorm van een interview. Niet toevallig is onze eerste genodigde Jozef Lievens, stichter en bezieler van het Instituut voor het Familiebedrijf (IFB). BDO is een structurele partner van het IFB en dat is niet verwonderlijk door onze gedeelde focus op langdurige relatie met en passie voor de familiale onderneming en ondernemer. Familiaal betekent echter niet kleinschalig of behoudsgezind, integendeel. De Belgische economie draait voor driekwart op ondernemingen die in familiale handen zijn. Meer dan de helft van de ondernemingen die meer dan 200 MIO EUR omzet realiseren zijn familiaal. De uitdagingen waarvoor deze bedrijven staan zijn immens. In deze door crisissen geregeerde tijden is er veel onzekerheid en daarom ook nood aan houvast. De toegenomen professionalisering en aandacht voor corporate governance eisen grote inzet van mensen en middelen. Bovendien is verder groeien vaak afhankelijk van het aantrekken van (externe) financiële middelen. Wellicht de belangrijkste uitdaging, specifiek voor het familiebedrijf, is de opvolgings-en overdrachtsproblematiek die zich het eerstvolgend decennium voor tal van bedrijven aandient. Een overdracht of opvolging is geen lichtzinnige beslissing maar een weldoordacht proces dat vaak meerdere jaren in beslag neemt. Het is niet verwonderlijk dat het IFB en BDO rond deze materies samenwerken en aan kennisoverdracht doen. Beide partijen hebben een diepgaande kennis van en jarenlange ervaring met alle aspecten verbonden aan het familiebedrijf. Thema’s als “Overdracht van het Familiebedrijf”, “Financiering van de onderneming” zijn bevattelijk toegelicht in brochures en seminaries waarin de theoretische context wordt aangevuld met concrete praktijkgevallen. Deze brochures zijn gratis verkrijgbaar. Een gezond familiebedrijf heeft geen kerktorenmentaliteit en durft ook over de grens kijken als zich opportuniteiten voordoen. De internationale dimensie en globalisering creëeren fantastische mogelijkheden maar moeten, net zoals de opvolgingsproblematiek, zeer goed voorbereid en begeleid worden. Ook hiervoor vindt u bij BDO, met zijn wereldwijd netwerk, een luisterend oor. Hebt u verder ook de steekkaart teruggevonden in deze editie? Zo blijft u op de hoogte van actuele informatie. U bent toch ook graag ‘to the point’ in uw professionele contacten. Werner Lapage Voorzitter van de redactieraad Inhoud 4 8 12 14 24 COVER STORY BDO Management Advisory verhoogt efficiëntie en kwaliteit 4 AUDIT IFRS news 7 LEGAL Eenheidsstatuut arbeiders bedienden 8 FAQ Ready for SEPA? 12 TAX Eindejaarsmaatregelen – op naar fiscale vereenvoudiging 14 Btw-verplichtingen: tabula rasa voor de advocaten? 16 Fairness tax: enkele verduidelijkingen 19 Verrekenprijzen en douanewaarde: een gedwongen huwelijk 20 partnership news Professionalisering en private equity gaan hand in hand 24 Corporate news 27 Cover story BDO Management Advisory verhoogt efficiëntie en kwaliteit de BDO-medewerkers gaan prat op hun professionele, persoonlijke en vooral pragmatische aanpak, en op de passie voor hun beroep en voor de cliëntenrelatie. Het spreekt voor zich dat dit gepaard gaat met een langetermijnaanpak waarbij elke BDOadviseur investeert in de relatie met de cliënt over de volledige levensduur van de bedrijfsvoering: van bij de opstart van zijn organisatie, over de organische groeifase die ze meemaakt, bij de overgang naar een stabiele structuur en professionalisering van de werking tot en met de overgang naar een volgende generatie. Financieel én nietfinancieel advies BDO ondersteunt zijn cliënten op pragmatische wijze bij de financiële, fiscale en juridische vraagstukken die tijdens de levensloop van de organisatie kunnen rijzen. Sinds 1 oktober 2013 heeft BDO deze ondersteuning uitgebreid met een team huisadviseurs onder de benaming Management Advisory die de ondernemer moet kunnen ondersteunen, ook in alle niet-financiële aspecten van de bedrijfsvoering. Door de oprichting van Management Advisory biedt BDO vanaf heden de unieke combinatie van inhoudelijke expertise op financieel, organisatorisch en HR-vlak bij één en dezelfde partner: in elke organisatie staan deze aspecten immers ook in nauw verband met de resultaten. Als huisadviseur kan BDO Management Advisory het globale plaatje bekijken en een advies geven dat de volledige breedte van de bedrijfsvoering over de lange termijn dekt. Wat mag u precies van dit team verwachten? BDO Management Advisory geeft verstaanbaar en pragmatisch strategisch advies én biedt tegelijk hands-on oplossingen met eigen methodieken om de ondernemer in elke levensfase 4 2thepoint | #1 | 2014 van zijn organisatie te kunnen ondersteunen. De adviseur vertrekt vanuit de ‘existentiële vragen’ over de organisatie en is daarom specialist in strategische vraagstukken als “Waar willen we heen? Wat wordt onze unieke bedrijfsstrategie? Hoe onderscheiden we ons van anderen? In welk marktsegment willen we ons bewegen? Wat heb ik daarvoor nodig? Zijn we klaar voor samenwerking, integratie, fusie?” Door de organische groei van organisaties gebeurt het soms dat de oorspronkelijke bedrijfsstrategie bewust of onbewust aangepast wordt en dat de neuzen niet meer allemaal in dezelfde richting staan of dat de activiteiten niet meer in de lijn liggen van de concurrentiepositie op de markt. BDO Management Advisory kan helpen met omgevingsanalyses, de ontwikkeling van een visie, een missie en het vertalen van ideeën naar meetbare operationele doelstellingen, het inschatten van benodigde middelen, het inzetten van de juiste mensen en het bepalen van gerichte indicatoren om de strategie op te volgen. De organisatie krijgt opnieuw structuur, sturing én concurrentiekracht. Waar ligt de focus? Geheel in lijn met wat een moderne ondernemer mag verwachten, ligt Klaartje Huyghe de focus van BDO Management Advisory zowel op efficiëntie als op kwaliteit. Het evenwicht tussen deze aspecten zal immers het succes en toekomstperspectief van de organisatie gaan bepalen. Efficiëntievraagstukken worden beantwoord volgens de methodiek van Lean & Six Sigma zodat het maximum gehaald wordt uit een minimum aan middelen. Op vragen als “Hoe kunnen we efficiënter werken? Waar kan ik besparen? Wat zijn mijn grootste kostenposten? Zet ik de juiste middelen in op de juiste plaats?” worden meetbare, onderbouwde antwoorden gegeven om doelgericht te kunnen verbeteren. Efficiëntie kan echter nooit bekeken worden zonder de kwaliteit van de productie of dienstverlening mee in een evenwichtige beschouwing te nemen. BDO Management Advisory implementeert kwaliteitssystemen (met of zonder accreditatie) op een pragmatische wijze, d.i. zonder administratieve overlast om antwoord te bieden op ondernemersvragen als “Hoe verhoog ik mijn klantentevredenheid? Hoe kan ik mijn productie of dienstverlening controleren? Hoe kan ik fouten detecteren en reduceren?”. Door op efficiënte wijze kwaliteit na te streven wordt de organisatie zeer wendbaar en toekomstgericht. Management Advisory staat de cliënt bij met eigen methodieken en gebruiksklare tools, aangeboden in vier deeldomeinen: Pragmatische oplossingen? - Comfort garanderen door organisatiebeheersing: BDO Management Advisory maakt de échte bedrijfsrisico’s tastbaar en ontwerpt beheersmaatregelen om ze onder controle te De nadruk ligt bij BDO Management Advisory veeleer op het pragmatische dan op het theoretische. BDO - Gemoedsrust creëren bij verandering: als huisadviseur tekent BDO Management Advisory veranderingstrajecten uit en begeleidt ze (incl. veranderingscommunicatie) zodat de slaagkans verhoogt, alle stakeholders betrokken zijn en uw leidinggevenden klaar zijn voor hun trekkersrol. BDO-nieuwsbrief 5 Cover story krijgen. Opvolging wordt eenvoudig door implementatie van een laagdrempelig managementinformatiesysteem. - Talent laten renderen door human capital solutions: investeren in mensen wordt door BDO Management Advisory een doelgerichte opdracht die ook écht opbrengt door de juiste medewerkers en leiders te selecteren, het beste uit de mensen naar boven te kunnen halen, in kaart te kunnen brengen wie goed presteert en wie niet en door de medewerkers maximaal te motiveren. - Competenties meten met HRtools om objectief en op maat van de organisatie te kunnen werken in functie van bijvoorbeeld persoonlijkheidsvragenlijsten, 360°bevragingen, diverse competentietests en assessmentoefeningen, huisgemaakt door BDO Management Advisory. Los van de tools en methodieken in deze deeldomeinen, zijn de huisadviseurs de directe link naar Klaartje Huyghe de gekende financiële, fiscale en juridische expertise van BDO. What’s in it for you? Elke investering door BDO moet de cliënten een onmiddellijke meerwaarde kunnen bieden. Dit is met de opstart van BDO Management Advisory zeker niet anders. Wij geloven erin om met dit team van huisadviseurs de BDOdienstverlening nog completer te maken binnen de bestaande strategie en waarden. We willen als BDO, the relationship people investeren in huisadviseurs die met onze cliënten persoonlijk op alle vlakken en over lange termijn professioneel kunnen meedenken, passievol kunnen meeleven in elke levensfase van de organisatie én hen tegelijk pragmatisch kunnen ondersteunen. n Voor meer informatie: Neem contact op met het Management Advisory team: [email protected] Strategisch advies kwaliteit efficiëntie Human Change processen capital Audit RAS reporting Accounting HR Tools Legal Tax CF IM BDO en Adforum: partnership met toegevoegde waarde U kon in de vorige BDO-nieuwsbrief reeds lezen dat BDO en Adforum hebben besloten om na een jarenlange samenwerking hun krachten te bundelen vanaf 1 oktober 2013. Adforum maakt als kleine, maar sterk groeiende speler op het vlak van HR advisory het team van BDO Management Advisory compleet. Hierdoor zijn we in staat om onze cliënten het totaalpakket aan te bieden dat nodig is om de performantie van organisaties te verhogen in de breedst mogelijke zin. 6 2thepoint | #1 | 2014 AUDIT Dominique Millis - Cédric Mattard Actuele ontwikkelingen IFRS Ter herinnering... Dit zijn de belangrijkste nieuwigheden die een invloed zullen hebben op de jaarrekeningen 2013 die gepubliceerd worden in overeenstemming met IFRS: De invoering van de norm IFRS 13, bepaling van de reële waarde; De wijzigingen van de norm IAS 1 over de voorstelling van de andere elementen van het globaal resultaat; en De herzieningen van de norm IAS 19, personeelsvergoedingen, in het bijzonder de wijziging die vereist dat de actuariële verschillen onmiddellijk verwerkt moeten worden bij de overige elementen van het globaal resultaat (en dus, voor wie deze toepaste, de afschaffing van de zogenaamde corridormethode). Publicatie door de ESMA van de gemeenschappelijke prioriteiten voor Europese toezichthouders bij het toezicht op de financiële verslaggeving 2013 De ESMA (Europese marktautoriteit) heeft onlangs de lijst gepubliceerd met de belangrijkste aandachtspunten die de nationale toezichthouders in Europa in acht zullen nemen bij het toezicht op de financiële verslaggeving 2013 door de beursgenoteerde bedrijven. Deze lijst werd samengesteld om de coherente toepassing van de IFRS-normen te bevorderen. De gemeenschappelijke prioriteiten voor toezicht houden verband met de toepassing van de IFRS inzake: De waardevermindering van nietfinanciële activa; De waardering van en toelichting bij pensioenverplichtingen; Waardering tegen reële waarde en de toelichting hierbij; Toelichtingen bij significante waarderingsgrondslagen, veronderstellingen en schattingen; en Waardering van financiële instrumenten en toelichting bij het gerelateerd risico. Verzekeraars verlagen de gewaarborgde rentevoet voor groepsverzekeringen: wat zijn de gevolgen onder IAS 19? Sinds de invoering van de wetVandenbroucke van 2004 is het rendement van de tweede pensioenpijler gewaarborgd (3,25 % op de werkgeversbijdragen, 3,75 % op de werknemersbijdragen). Dit wettelijk door de werkgever verplicht te garanderen minimumrendement heeft bij de Belgische bedrijven niet geleid tot pensioenschulden zolang het kon worden overgedragen ten laste van de verzekeraars, die instaan voor het beheer van de groepsverzekeringen. Vandaag wordt door de verlaging door de verzekeraars van het gewaarborgd rendement op toekomstige stortingen (om dit af te stemmen op het rendement van de overheidsobligaties) een deel van de verplichting overgedragen op de werkgevers. IAS 19 legt normaal gezien de verplichting op om de pensioenen op te nemen als een pensioenverzekering met vaste prestatie wanneer de werkgever de verplichting heeft om bijkomende betalingen uit te voeren indien de verzekeraar niet alle toekomstige prestaties betaalt die gekoppeld zijn aan de diensten die worden geleverd door de personeelsleden. Het thema ligt ter discussie bij het IFRIC. In dit stadium en onder voorbehoud van een andere toekomstige interpretatie door het IFRIC, lijkt het erop dat de verbintenis die moet worden voorzien bepaald kan worden door de bijdragen met gewaarborgd tarief van 3,25 en 3,75 % te projecteren om het verschuldigde bedrag te ramen en het daarna te actualiseren tegen het rendement van kwalitatief hoogstaande bedrijfsobligaties. Het is echter weinig waarschijnlijk dat er op 31 december 2013 een aanzienlijke schuld bestaat omdat het eventuele rendementstekort normaal gezien enkel betrekking zal hebben op de bijdragen gestort in 2013. n Voor meer informatie: Neem contact op met het Competence Centre IFRS: [email protected] BDO-nieuwsbrief 7 Legal Eenheidsstatuut arbeiders bedienden het Grondwettelijk Hof bepaalde dat de verschillen tussen arbeiders en bedienden uiterlijk tegen 8 juli 2013 moesten worden weggewerkt om te komen tot een zogenaamd eenheidsstatuut. Vakbonden en werkgevers bereikten hierover geen akkoord, waarop onze minister van Werk, Monica De Coninck, een finaal compromisvoorstel neerlegde dat werd omgezet in wetgeving. De wet van 26 december betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen werd inmiddels gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (B.S. 31.12.2013). Hierbij lichten we u de essentie van deze regeling toe. 8 2thepoint | #1 | 2014 Katleen Engelen Nieuwe opzeggingstermijnen vanaf 1 januari 2014 Vanaf 1 januari 2014 worden voor zowel arbeiders als bedienden gelijke opzeggingstermijnen (voor de werkgever) bepaald als volgt: Termijn vanaf 1 januari 2014 voormalige regeling lagere bedienden 1ste kwartaal 2 weken 3 maanden (13 weken) 2de kwartaal 4 weken 3de kwartaal 6 weken 4de kwartaal 7 weken 5de kwartaal 8 weken 6de kwartaal 9 weken 7de kwartaal 10 weken 8ste kwartaal 11 weken Jaar 2-3 12 weken Jaar 3-4 13 weken Jaar 4-5 15 weken Jaar 5-6 18 weken (+3 weken/jaar) Jaar 6-7 21 weken (+3 weken/jaar) Anciënniteit … 6 maanden (26 weken) … Jaar 20-21 62 weken (of 63) Jaar 21-22 63 weken (+1 week/jaar) Jaar 22-23 64 weken (+1 week/jaar) … 15 maanden (65 weken) … Overgangsregeling Voor de lopende arbeidsovereenkomsten worden de huidige opzeggingstermijnen, bereikt bij de werkgever op 31 december 2013, vastgeklikt. Vanaf 1 januari 2014 wordt volgens de nieuwe regeling bijkomende opzegtermijn verworven. Voor de arbeiders die een inhaalbeweging moeten doen, stelt de wet dat hun opzegtermijn in een overgangsperiode minstens gelijk moet zijn aan de nieuwe regeling als volgt: Anciënniteit op het moment van publicatie van de nieuwe wetgeving Datum waarop de opzegtermijn minstens gelijk moet zijn aan de nieuwe regeling 30 jaar of meer Onmiddellijk in de loop van 2013 20 jaar 4 weken 15 jaar 1/1/2015 10 jaar 1/1/2016 minder dan 10 jaar 1/1/2017 BDO-nieuwsbrief 9 Legal sprake van een proeftijd beperkt tot 3 arbeidsdagen, bvb. voor studentarbeid en uitzendkrachten. Hierbij is niet langer een beding in de arbeidsovereenkomst vereist. Aanvang opzeg op maandag Waar er nu nog verschillen zijn in aanvang van de opzegtermijn (voor bedienden de eerste van de volgende maand), wordt nu voorzien om de opzegtermijn in weken telkens te laten ingaan op de eerstvolgende maandag. Definitie anciënniteit (inbegrepen periode als uitzendkracht) Afwijkingen Andere maatregelen De wet voorziet in de mogelijkheid om per sector af te wijken. Voorwaarde is dat een minimale opzeggingstermijn van 6 maanden wordt gegarandeerd, waarbij 1/3de van de opzeggingstermijn mag ingevuld worden met het maximaliseren van de kansen van de ontslagen werknemer om opnieuw werk te vinden. Ook outplacement wordt verplicht vanaf 7 jaar anciënniteit, waarbij de kostprijs hiervan ten belope van 4 weken in mindering mag gebracht worden van de opzeggingstermijn, eveneens indien minstens 6 maanden opzegtermijn overblijft. Naast de voormelde wijzigingen over de opzegtermijnen werden ook nog enkele begeleidende maatregelen bij wet vastgelegd. Deze treden in werking vanaf 1 januari 2014: Afschaffing carensdag - De carensdag samen met de ongelijkheid inzake opzeggingstermijn waren destijds de directe aanleiding voor het arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 juli 2012. Afschaffing proeftijd - Slechts in een aantal beperkte gevallen is er nog 10 2thepoint | #1 | 2014 Onder anciënniteit moet worden begrepen, de periode gedurende de welke de werknemer ononderbroken in dienst is gebleven van dezelfde onderneming, eveneens de tewerkstelling als uitzendkracht moet onder bepaalde voorwaarden in aanmerking worden genomen, nl. in zoverre er geen onderbreking van meer dan 7 dagen is geweest, de taken identiek zijn en voor een maximum van 1 jaar. Maximum opzegtermijnen De opzegtermijnen zijn geen absolute maximumtermijnen. Er mag alleen niet van afgeweken worden op sectorniveau (paritair comité of subcomité). Op individueel niveau tussen werkgever en werknemer zou hiervan nog steeds kunnen worden afgeweken, alsook via een ondernemingscao. Ter herinnering, de wet bepaalt dat als de opzegging wordt gegeven door de werkgever, de opzeggingstermijn op een progressieve wijze evolueert: eerst driemaandelijks tijdens de eerste twee jaren anciënniteit en Katleen Engelen vervolgens jaarlijks. Vanaf het 5de jaar tot 19de anciënniteit wordt de opzeggingstermijn verder opgebouwd met drie weken per begonnen anciënniteit. Vanaf het 20ste jaar anciënniteit met twee weken per begonnen anciënniteit en vanaf het 21ste jaar met één week per begonnen anciënniteit. Indien de werknemer opzegt, bedraagt de opzeggingstermijn 1 week gedurende de eerste 3 maanden anciënniteit, enz. tot maximum 13 weken bij 8 jaar anciënniteit of meer. Thans liggen ook voorstellen op tafel m.b.t. bijzondere omstandigheden, zoals ontslag bij het bereiken van de pensioenleeftijd of ingeval van ziekte. Contracten van bepaalde duur Ook met betrekking tot contracten van bepaalde duur voorziet de wet specifieke bepalingen, meer bepaald de mogelijkheid tot opzegging van het contract tijdens de eerste helft van de overeengekomen duurtijd. In geval van opeenvolgende contracten van bepaalde duur is dit slechts mogelijk voor de eerste overeenkomst die de partijen hebben gesloten. Overgangsbepaling De na te leven opzeggingstermijn in geval van ontslag door de werkgever of werknemer betreffende een arbeidsovereenkomst die een aanvang heeft genomen vóór 1 januari 2014, wordt vastgesteld door de hierna volgende twee termijnen op te tellen: - De opzegtermijn in functie van de ononderbroken anciënniteit op 31 december 2013 en vastgesteld op basis van de « Vanaf 1 januari 2014 verdwijnt de proeftijd en gelden gelijke opzeggingstermijnen voor alle werknemers. » toen geldende wettelijke, reglementaire en conventionele regels; - De opzegtermijn in functie van de ononderbroken anciënniteit vanaf 1 januari 2014 en vastgesteld op basis van de wettelijke of reglementaire regels die gelden op het ogenblik van de kennisgeving van de opzegging. Voor werknemers die vóór 1 januari 2014 onder het arbeidersstatuut vallen en die na deze datum worden ontslagen, voorziet de overheid in een compensatieregeling en – vergoeding om hen, onder bepaalde voorwaarden een gelijkwaardige bescherming te bieden tegen ontslag als een werknemer die eenzelfde anciënniteit heeft voor zijn gehele tewerkstelling bij dezelfde werkgever in het nieuwe stelsel. De werknemers die niet voldoen aan deze voorwaarden, kunnen genieten van de ontslaguitkering ten laste van de RVA. Sommige sectoren zoals de hout-, textiel- en diamantsector kunnen echter, voor opzeggingen ter kennis gebracht tussen 1 januari 2014 en 31 december 2017, genieten van een overgangsregeling om geleidelijk in de richting van de nieuwe opzegtermijnen te evolueren. Voor de mobiele en tijdelijke bouwplaatsen geldt momenteel zelfs een onbeperkte uitzondering tot toepassing van de nieuwe ontslagregels. Afschaffing willekeurig ontslag en motivering van het ontslag De wet voorziet dat de huidige regeling betreffende het willekeurig ontslag en de motivering van het ontslag van arbeiders verdwijnt. Het is nu aan de sociale partners om hierover binnen de Nationale Arbeidsraad een CAO af te sluiten die één regeling uitwerkt voor alle werknemers. Voorlopig is er echter nog geen akkoord en blijft de oude regeling van kracht. Sociaal passief Voor werknemers die in de onderneming meer dan 5 jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut hebben opgebouwd, te rekenen vanaf 1 januari 2014, zal de werkgever verplicht worden om een sociaal passief aan te leggen. De werkgevers zijn gehouden om hiervoor reserves aan te leggen, waarbij de werkgever deze reserves ook in mindering mag brengen van de belastbare basis. In de praktijk zal dit echter slechts effectief kunnen toegepast worden vanaf 2020 omwille van de vereiste minimum anciënniteit van 5 jaar in het eenheidsstatuut, dus vanaf 1 januari 2014. n Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Legal: [email protected] BDO-nieuwsbrief 11 FAQ Ready for SEPA? Door SEPA verandert er binnenkort heel wat op het gebied van het beheer van uw betalingen. Alle betalingen binnen Europa worden binnenkort ‘interne betalingen’. De einddatum voor de integratie van de Europese eenheidsmarkt voor betalingen is 1 februari 2014. Iedere overschrijving moet tegen die datum SEPA-conform zijn. Ook het beheer van de domicilëringen wordt vanaf die datum doorgeschoven van de bank naar de ontvanger van de betalingen. Recente berichten voorzien echter in een overgangsperiode van 6 maanden (uiterlijk 1/08/2014) waarbij alsnog betalingen volgens het oude systeem kunnen plaats hebben. Maar de overgangsdatum is en blijft echter principieel 1 februari. 12 2thepoint | #1 | 2014 Met welke codes verricht ik binnenkort betalingen? Tegen 1 februari 2014 moet u voor iedere betaling een IBAN-nummer gebruiken. Vanaf 1 februari 2014 hoeft geen BIC-code meer te worden opgegeven voor nationale betalingen en vanaf 1 februari 2016 verdwijnt die verplichting ook voor de internationale betalingen. Overdracht beheer domiciliëringen: hoe bereid ik mij best voor? Bij domiciliëring geeft de schuldenaar aan de schuldeiser een mandaat. Vanaf 1 februari 2014 staat niet meer de bank, maar uzelf als ondernemer in, voor het beheer van uw mandaten. We kunnen hierbij een onderscheid maken naargelang u betalingen verricht of ontvangt met domiciliëring. Indien u als ondernemer (of particulier) betalingen verricht door middel van domiciliëring, dan zal er in de praktijk weinig of niets veranderen. De domiciliëringen blijven gewoon bestaan. Indien u betalingen ontvangt via domiciliëring, dan zal u in een mandatenbeheer moeten voorzien. Dirk Vandendaele - Philippe Turco Wat is Core en B2B? Core is de Europese domiciliëring die geldt voor iedereen. Deze wordt overgedragen naar het nieuwe Europese domiciliëringssysteem. In Business to Business of B2B (voor verrichtingen tussen professionelen), wordt de Belgische domiciliëring niet automatisch overgedragen. Hier moet een nieuw mandaat ondertekend worden. In Core kan een consument tot 8 weken (en in sommige gevallen zelfs gedurende 13 maanden) na de debitering, de terugstorting van een domiciliëringsbetaling vragen. Dit verzoek tot terugbetaling betekent niet dat de schuldvordering vervalt. Vanaf 1 februari 2014 zal een consument aan zijn bank kunnen meedelen door welke schuldeisers hij nooit wenst te worden gedebiteerd. De consument kan daarnaast aangeven wie de schuldeisers zijn die daarentegen toelating hebben om zijn rekening te debiteren. Ook zal de mogelijkheid bestaan om zijn rekening te blokkeren voor invorderingen via een Europese domiciliëring. Tenslotte krijgt de consument ook de mogelijkheid om vanaf 1 februari 2014 een maximumbedrag en/of de periodiciteit van de invorderingen ter kennis te brengen van zijn bank. In B2B zal een schuldenaar (professional) door ondertekening van het mandaat en de bevestiging aan zijn bank, geen terugstorting meer kunnen vragen van een betaling die in B2B werd uitgevoerd. Een eventuele terugstorting wordt rechtstreeks met de leverancier besproken. Wel heeft de schuldenaar het recht om tot de vervaldag zijn bank te verzoeken om zijn rekening niet te debiteren. Welke stappen moet ik concreet ondernemen? De aanpassingen aan de SEPA-standaard kunnen ingrijpend zijn en afhankelijk van de grootte van uw onderneming kan het zelfs nuttig zijn om een project-manager of coördinator aan te stellen, om alle veranderingen in kaart te brengen en om het stappenplan uit te voeren. 1) Pas uw communicatiemiddelen aan Vermeld uw IBAN-nummer en BIC-code in uw briefhoofden, op uw facturen, offertes, contracten, op uw website,… Het kan ook nuttig zijn per mailing uw klanten en leveranciers rechtstreeks op de hoogte te brengen. 2) Pas uw databases, programma’s en elektronische betaaltoepassingen aan Converteer de rekeningnummers van uw leveranciers en pas alle relevante bestanden aan in uw boekhoudpakket of ERP-systeem. Pas ook uw elektronische betaaltoepassingen zoals e-banking en Isabel aan. 3) Zet de stap naar SEPA-domiciëring (u vindt meer gedetailleerde informatie op de BDO-website bij news) Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Accountancy: [email protected] BDO-nieuwsbrief 13 TAX Eindejaarsmaatregelen – op naar fiscale vereenvoudiging De laatste twee jaren is er fiscaal heel wat bewogen om begrotingstekorten aan te zuiveren en de economie terug aan te zwengelen. En de nieuwe federale verkiezingen zijn stilaan in aantocht. Toch besliste de regering traditiegetrouw om nog enkele eindejaarswetten uit te vaardigen. In tegenstelling tot de acht vorige fiscale wetten van de regering Di Rupo I, ligt de nadruk voornamelijk op vereenvoudiging en aanpassing van bestaande regels en niet op de invoering van nieuwe belastingen. Hierna volgt een bondig overzicht van de belangrijkste maatregelen uit de Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen van 21 december 2013 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31.12.2013). Notionele interestaftrek na Argenta-zaak Europese rechtspraak zorgt voor een aanpassing van de Belgische regels van de notionele interestaftrek. Hierdoor blijft het eigen vermogen van buitenlandse vaste inrichtingen of onroerende goederen opgenomen in de berekeningsgrondslag, 14 2thepoint | #1 | 2014 waar dit vroeger door de belastingadministratie uit de grondslag werd geweerd. Rekening houdend met de huidige begrotingsperikelen voorziet de wetgever in een compenserende maatregel om het fiscaal voordeel te beperken. Enkel indien de vaste inrichting in een EER-lidstaat is gevestigd, kan een extra fiscaal voordeel ontstaan wanneer de notionele interestaftrek op het eigen vermogen van de vaste inrichting groter is dan de (vrijgestelde) winst van deze inrichting. Het overschot kan dan in mindering van de Belgische winst worden gebracht. Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2014. Fiscus mag boeken en bescheiden meenemen In het Wetboek Inkomstenbelastingen staat dat de belastingplichtige alle boeken en bescheiden, nodig om de belastbare inkomsten te bepalen, steeds moet kunnen voorleggen aan een controleur. Op basis van de nieuwe wet kunnen de documenten voortaan ook door de controleur worden meegenomen voor de normale duurtijd van het onderzoek. Hiervoor zal de controleur een proces-verbaal moeten opmaken. Boeken die nog niet zijn afgesloten, mogen niet worden meegenomen. Zaken die de controleur in de meegenomen documenten ontdekt, mogen eveneens gebruikt worden om derden te belasten. Inwerkingtreding: 10 januari 2014 Voorleggen boeken en bescheiden buitenlandse levensverzekeringen Nu buitenlandse levensverzekeringen in de aangifte moeten worden vermeld, wordt aan de wet toegevoegd dat ook boeken en Cindy De Bock - Bart Caers bescheiden met betrekking tot deze buitenlandse levensverzekeringen op verzoek van de administratie moeten worden voorgelegd. Ze kunnen ook meegenomen worden voor de normale duurtijd van het onderzoek (zie infra). Inwerkingtreding: 31 december 2013 Voordeel van alle aard bedrijfswagens De nieuwe wet bepaalt dat de referentieperiode voor de vaststelling van de referentie CO2uitstoot ter berekening van het voordeel van alle aard bedrijfswagens wordt vervroegd, namelijk van 1 oktober N-2 tot 30 september N-1. Hierdoor is toepassing van de nieuwe referentie CO2-uitstoot mogelijk vanaf 1 januari en niet pas vanaf april zoals dit tot nu toe het geval was. Zo behoren de problemen door de retroactieve verrekening tot het verleden. Procedure ambtshalve ontheffing, uitbreiding tot artikel 145 WIB92 Belastingplichtigen weten soms niet dat ze recht hebben op een belastingvermindering of vergeten deze eenvoudigweg op te nemen in hun aangifte in de personenbelasting. Rechtzetting was in dat geval enkel mogelijk aan de hand van een bezwaarprocedure. De procedure van ambtshalve ontheffing breidt nu uit tot alle belastingverminderingen opgenomen in artikel 145-1 tot en met 145-36 WIB92. Hierdoor wordt de termijn verlengd van 6 maanden tot 5 jaar, te tellen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Intracommunautaire verwerving van goederen en diensten De intracommunautaire verwerving van goederen en diensten die in België toch van de btw zijn vrijgesteld, wordt voortaan niet meer aan de btw onderworpen. Dit ontheft de ontvanger van de aangifteformaliteit. Het gaat meer bepaald om de intracommunautaire verwerving van schepen, vliegtuigen, de intracommunautaire verwerving van goederen en diensten m.b.t. diplomatieke en consulaire en internationale betrekkingen, krijgsmachten van de NATO. verpachting, de verhuur en overdracht van uit hun aard onroerende goederen. Dergelijke transacties worden aldus onderworpen aan de btw. Inwerkingtreding: 1 januari 2014 n Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Tax: [email protected] Inwerkingtreding: 10 januari 2014 Blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines De terbeschikkingstelling van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines vallen voortaan niet meer onder de btw-vrijstelling voor de Programmawet I Naast de wet houdende diverse fiscale bepalingen vaardigt de wetgever ook een programmawet uit. Hierin zijn volgende fiscale bepalingen opgenomen die op 1 januari 2014 in werking treden: • Verhoging vrijstelling stagebonus van 20 naar 40% voor werkgevers die jongeren uit deeltijds onderwijs tewerkstellen; • Bijkomende lastenverlaging voor werken in onroerende staat; • Gewone investeringsaftrek van 4% voor kleine vennootschappen voor de jaren 2014 en 2015; • Verhoging vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenwerk met 2,2%. Inwerkingtreding: vanaf aanslagjaar 2014 BDO-nieuwsbrief 15 TAX Btw-verplichtingen: tabula rasa voor de advocaten? Vanaf 1 januari 2014 zijn advocaten onderworpen aan de btw. De btw-administratie publiceerde net voor de valreep nog een circulaire, die een antwoord moet bieden op enkele praktische vragen. 16 2thepoint | #1 | 2014 Btw-plicht is niet helemaal nieuw Advocaten zijn al btw-plichtig, zij het dan wel dat zij tot 31 december 2013 vrijstelde btwplichtigen zijn. Vanaf 1 januari 2014 wordt deze vrijstelling opgeheven en zijn de dienstprestaties die zij leveren onderworpen aan de btw. Naar gelang hun btw-statuut volledig, gemengde of gedeeltelijke belastingplichtigen - en de gemaakte keuze om al dan niet normale periodieke btw-aangiften in te dienen, kunnen (stagiair) advocaten voortaan de btw recupereren op kosten gerelateerd aan hun btw activiteiten. Zij kunnen bovendien de btw die “historisch” werd opgelopen op bedrijfsmiddelen voor X/5en of X/15en in hun voordeel “herzien”. Dit historisch btw-krediet wordt gedurende het kalenderjaar 2014 afgezet tegen de verschuldigde btw. Het resterende saldo kan in 2015 effectief gerecupereerd worden. Cindy De Bock - Erwin Boumans « Advocaat-medewerkers en advocaat-stagiars zijn ook gewone btwplichtigen. Maar zij kunnen wel kiezen voor een bijzondere regeling die hen toelaat slechts een beperkt aantal formaliteiten te vervullen. Echter hebben zij dan geen recht op aftrek. » Wie is onderworpen aan de btw? voor kleine ondernemingen” (jaaromzet < 5.580 EUR). Stagiairs, advocaten en advocaatvennoten. In principe zijn alle stagiairs, advocaten en advocaatvennoten die op zelfstandige basis geregeld juridische diensten verstrekken verplicht om zich voor de btw te registreren, btw aan te rekenen en periodieke btw formaliteiten te verrichten. De regeling is dus niet van toepassing op ondersteunend personeel die werken in een band van ondergeschiktheid Principes van opeisbaarheid van de btw Inbreng van activiteiten, het aanhouden van aandelen, het opnemen van bepaalde (bestuurders)mandaten binnen het advocatenkantoor. Voor de inbreng van activiteiten, het aanhouden van aandelen, het opnemen van bepaalde (bestuurders)mandaten binnen het advocatenkantoor, in bedrijven, als plaatsvervangende rechter, binnen de ordes… zijn advocaten echter niet btw-plichtig. Bijzondere regeling voor advocaatmedewerkers en advocaat-stagiairs. Advocaat-medewerkers en advocaatstagiairs zijn ook gewone btwplichtigen. Maar zij kunnen wel kiezen voor een bijzondere regeling die hen toelaat slechts een beperkt aantal formaliteiten te vervullen. Echter hebben zij dan geen recht op aftrek. Wanneer zij opteren voor deze bijzondere regeling, zijn ze echter uitgesloten van de “vrijstellingsregeling De regels voor de opeisbaarheid van de btw bepalen wanneer de btw naar de Schatkist moet worden doorgestort. Voor dienstprestaties is de voltooiing van de dienst de eerste (“primaire”) oorzaak die de btw opeisbaar maakt. Daarnaast maakt ook de betaling van de dienst de btw opeisbaar (“subsidiaire” oorzaak van opeisbaarheid), wanneer de dienst nog niet voltooid is. Tot eind 2012 was ook de uitreiking van een factuur vóór dat de dienst voltooid is een subsidiaire oorzaak voor de opeisbaarheid van de btw. Een overgangsregeling zorgt ervoor dat dit ook zo blijft voor facturen uitgereikt in 2013 of 2014, wanneer de btw-plichtige daarvoor kiest. Een aantal praktische voorbeelden illustreren de impact van deze regels. Een zaak afgerond en betaald in 2013. Voor een gerechtelijke procedure die afgerond werd in 2013 vindt het belastbaar feit ook plaats in 2013, maar is de advocaat nog een vrijgestelde belastingplichtige. Hij rekent daarom geen btw aan. De klant betaalt pas in 2014. Is de klant zelf een btw-plichtige (B2Brelatie), dan gelden de gewone regels. De dienst is voltooid in 2013 en dus vindt de oorzaak van de opeisbaarheid van de btw plaats in 2013. De btw is dan niet verschuldigd, ook al betaalt de klant pas in 2014. Is de klant een particulier (B2Crelatie), dan kan de advocaat in toepassing van een bijzondere overgangsregeling nog steeds de btw-vrijstelling toepassen, wanneer hij uiterlijk op 31 januari 2014 een gedetailleerde factuur uitreikt of voor die datum de betaling ontvangt van de klant. Reikt hij geen factuur uit en de betaling volgt ná 31 januari, dan is de btw verschuldigd. De bijzondere overgangsregeling is dan immers niet van toepassing. Doorlopende prestaties. De klant betaalt in 2013 een afrekening voor de al geleverde diensten. Bij een tussentijdse afrekening vindt het belastbaar feit plaats bij het einde van iedere afrekenperiode. Voor betalingen in 2013 dient dan nog geen btw te worden afgedragen. De klant betaalt pas in 2014. Wanneer de advocaat kan aantonen welke dienstprestaties materieel werden verricht tot en met 31 december 2013 en welke verricht vanaf 1 januari 2014, zijn enkel deze laatste dienstprestaties onderworpen aan de btw. De factuur moet in dit geval eveneens uiterlijk op 31 januari worden uitgereikt met betrekking tot prestaties die materieel in 2013 werden verricht. Indien deze opsplitsing niet kan worden gemaakt, BDO-nieuwsbrief 17 TAX Cindy De Bock - Erwin Boumans correcte verwerking van de verrichte handelingen. De btwadministratie aanvaardt daarom dat de omschrijving beperkt blijft tot de vermelding dat het gaat om diensten van advocaten, gevolgd door de vermelding dat de handelingen kaderen in de professionele of privéactiviteiten van de klant. Andere verplichtingen en formaliteiten is de btw verschuldigd over het volledige ereloon. In 2013 nog een grote provisie vragen? Neen, het heeft geen zin om in 2013 al een grote provisie aan te rekenen zonder btw. De administratie aanvaardt slechts een voorschot van maximum 25% van het ereloon. Altijd 21% btw aanrekenen? Juridische diensten verricht vanaf 1 januari 2014 die in België plaatsvinden, zijn in principe onderworpen aan het standaard btw-tarief van 21%. Er zijn ook enkele uitzonderingen: - een aantal specifieke diensten die nog steeds vrijgesteld kunnen worden van btw, zoals bvb. familiale of schuldbemiddeling; - diensten van curatoren waarvoor de btw (21%) verplicht verlegd dient te worden naar de gefailleerde; 18 2thepoint | #1 | 2014 - De pro-deo diensten die onderworpen zijn aan 0% tarief, doch met behoud van het recht op aftrek. De btw wordt normaal op de totale vergoeding aangerekend. Uitzondering op de regel zijn de belastingen, rechten of kosten die in naam en voor rekening van de cliënt worden “voorgeschoten” (bvb. rol- of griffierechten, deurwaarderskosten). Wat met het beroepsgeheim? Discretie in de omschrijving van de dienstprestaties op de factuur is uiterst belangrijk om het beroepsgeheim van de advocaat te bewaren. De factuurgegevens zijn echter belangrijk voor de btw-controleur om een controle te kunnen uitoefenen op de Naast btw-identificatie en factureringsverplichtingen zijn er ook nog andere verplichtingen: periodieke btw-aangiften indienen; een btw-boekhouding bijhouden: een boek voor inkomende en een boek voor uitgaande handelingen, een dagboek van ontvangsten en een tabel van bedrijfsmiddelen; indienen van een jaarlijkse opgave van belastingplichtige afnemers, een opgave van intracommunautaire handelingen (in voorkomend geval). De circulaire behandelt ook nog tal van andere dienstprestaties, zoals de juridische advisering buiten een gerechtelijke procedure om, dienstprestaties geleverd aan overheden; de relatie met verzekeraars, enz. n Voor meer informatie: Neem contact op met het Centre of Competence btw: [email protected] TAX Bart Caers Fairness tax: enkele verduidelijkingen De wet van 30 juli 2013 voert voor grote vennootschappen een zogenaamde ‘fairness tax’ in vanaf aanslagjaar 2014. Deze tax is verschuldigd op als dividend uitgekeerde winsten, die geen effectieve belastingheffing ondergaan door de toepassing van de notionele interestaftrek van het jaar en/ of overgedragen fiscale verliezen. De administratie verduidelijkt de nieuwe regelgeving. Fairness tax en inkoopboni Tijdens de parlementaire bespreking van het wetsontwerp bevestigde de minister van Financiën, ondanks deze wettelijke aflijning, dat dividenden, uitgekeerd ten gevolge van een inkoop van eigen aandelen, in aanmerking komen voor de toepassing van de ‘fairness tax’. Om de ontstane onduidelijkheid weg te werken, werd een parlementaire vraag aan de minister gesteld. Het antwoord op deze parlementaire vermeldt dat inkoopboni fiscaal gezien als dividend kwalificeren, maar buiten het toepassingsgebied van de ‘fairness tax’ vallen. Fairness tax en beleggingsvennootschappen In casu rijst de vraag of de ‘fairness tax’ eveneens van toepassing is op beleggingsvennootschappen, zijnde de openbare en institutionele beveks, bevaks en VBS. - De gewone dividenden; - De terugbetalingen van kapitaal Rekening houdend met het ruime toepassingsgebied van de ‘fairness tax’ zou het in eerste instantie mogelijk zijn dat de dividenden die dergelijke vennootschappen uitkeren aan de heffing onderworpen zijn. Voor een distributiebevak bijvoorbeeld zou dit echter nefast zijn. (met uitzondering van fiscaal gestort kapitaal); - De terugbetalingen van uitgiftepremies en bedragen waarop ter gelegenheid van winstbewijzen is ingeschreven (met uitzondering van fiscaal gestort kapitaal). Hoewel een beleggingsvennootschap onderworpen is aan het normale tarief van vennootschapsbelasting, bestaat de belastbare grondslag enkel uit de ontvangen abnormale of goedgunstige voordelen en de verworpen uitgaven (andere De dividenden die in aanmerking komen zijn deze opgenomen in artikel 18, lid 1, 1° tot 2°bis WIB92: dan waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen). Verder behoren de door beleggingsvennootschappen uitgekeerde dividenden niet tot de belastbare grondslag en zijn de ontvangen dividenden uitgesloten van de aftrek voor definitief belaste inkomsten. Tot slot zijn beleggingsvennootschappen uitgesloten van de toepassing van notionele interestaftrek.Omdat hun belastbare grondslag in principe steeds positief is, kunnen er evenmin (overgedragen) fiscale verliezen ontstaan. Deze analyse leidt ertoe dat de belastbare basis van de ‘fairness tax’ in hoofde van beleggingsvennootschappen tot nul wordt herleid en er dus geen afzonderlijke belasting verschuldigd kan zijn. n Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Tax: [email protected] BDO-nieuwsbrief 19 TAX Verrekenprijzen en douanewaarde: een gedwongen huwelijk Als gevolg van de globalisering en dus ook de frequentie van internationale transacties is het belang van verrekenprijzen en douanewaarde aanzienlijk toegenomen. Zelfs binnen een land en soms binnen dezelfde overheidsdienst hebben de belastingadministratie en douaneautoriteiten verschillende benaderingen: de belastingadministratie focust op binnen een groep gehanteerde verkoopprijzen die als abnormaal hoog kunnen worden beschouwd, terwijl de douaneautoriteiten focussen op geïmporteerde goederen waarvan de prijzen kunnen worden beschouwd als zijnde lager dan de marktprijs. Hoewel beide hetzelfde doel nastreven, namelijk ervoor zorgen dat arm’slength-prijzen (ook wel marktconforme prijzen genoemd) worden gehanteerd, moeten douane- en belastingcontroles verschillende regels volgen en kunnen hun belangen tegenstrijdig zijn. 20 2thepoint | #1 | 2014 Tine Slaedts - Pieter Haesaert Verrekenprijzen: basisbeginselen Het basisprincipe bij verrekenprijzen is het “arm’s-length-beginsel” (ook wel zakelijkheidsbeginsel genoemd) zoals beschreven in de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen. De verrekenprijs tussen verbonden partijen beïnvloedt de winstgevendheid van de verschillende entiteiten en dus ook de belastinginkomsten van de verschillende landen. Lokale belastingautoriteiten willen dat intercompany-transacties in overeenstemming zijn met het arm’s-length-beginsel om de lokale belastinginkomsten veilig te stellen. Het arm’s-lengthbeginsel is gebaseerd op de OESOrichtlijnen, die de basis vormen van bilaterale belastingverdragen tussen OESO-lidstaten en een groeiend aantal derde landen, en luidt als volgt: “[Indien] tussen de beide [verbonden] ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die een van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald, maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.” De OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen beschrijven ook bepaalde methoden voor het bepalen van verrekenprijzen, waarvan de transactionele nettomargemethode het meest wordt gebruikt. Tenslotte hebben veel landen richtlijnen uitgegeven met betrekking tot verrekenprijsdocumentatie ter onderbouwing en verantwoording van de verrekenprijzen van goederen, diensten, immateriële activa, financiële transacties enz. Douanewaarde: basisbeginselen De douanewaarde is gebaseerd op de code inzake de douanewaarde van de GATT/WTO. De definitie van “douanewaarde” in deze code vormt de basis waarop de leden van de WTO (Wereldhandelsorganisatie) het begrip douanewaarde hebben gedefinieerd in hun eigen douanewetgeving. In de Europese Gemeenschap zijn de definities en de basisregels betreffende de vaststelling van de douanewaarde opgenomen in de artikelen 28-36 van het communautair douanewetboek en in de artikelen 141-181 en de bijlagen 23-29 van de uitvoeringsbepalingen van het communautair douanewetboek. Voor het bepalen van de douanewaarde zijn verschillende methoden gedefinieerd die in hiërarchische volgorde moeten worden toegepast. De primaire methode is de transactiewaarde van de geïmporteerde goederen. De transactiewaarde van de ingevoerde goederen tussen verbonden partijen kan alleen worden aanvaard indien kan worden aangetoond dat de prijs van de geïmporteerde goederen in overeenstemming is met het arm’slength-beginsel. Bovendien moet deze transactiewaarde in bepaalde welomschreven gevallen worden gecorrigeerd. Transfer Pricing VIEW Valuation View Entity based Product based Identify the main income tax change Management fees Identify the main customs charge Financing costs Royalties Marketing costs Compensation payments Overhead Provided materials Selling price BDO-nieuwsbrief 21 TAX CUSTOMS Parent company Delivery TP = 100 Subsidiary Sales tax question : Income tax questions : is TP arm’s length ? BE perspective : TP too high ? From US perspective : TP too low ? Douanewaarde en verrekenprijzen: belangenconflict De belasting- en douaneadministratie bepalen vaak onafhankelijk regels voor dezelfde transactie en/of hetzelfde product. De belastingadministratie streeft naar conformiteit met de in veel landen ingevoerde OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen, terwijl de douaneautoriteiten zich houden aan artikel VII van de code inzake de douanewaarde van de GATT (Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel). Het verschil tussen verrekenprijzen en douanewaarde creëert onzekerheid en complexiteit. Het leidt ook tot hogere uitvoerings- en nalevingskosten, het ontbreken van flexibiliteit in de bedrijfsvoering, en last but not least een aanzienlijk boeterisico. Zelfs als een bedrijf voldoet aan zowel de OESO-richtlijnen/beginselen als de WTO-overeenkomst inzake de 22 2thepoint | #1 | 2014 Conflict of interest From BE perspective : import VAT, delivery of tangible goods taxable ? Customs question : Is the delivery subject tu customs ? If so : what is the appropriate customs ? BE perspective : TP as customs value too low ? douanewaarde is er geen garantie dat er tussen twee landen of twee administraties in hetzelfde land geen geschil zal ontstaan over de bepaling van de arm’s-length-prijs. Dit betekent dat niet alleen vóór maar ook na een controle conflicten over de bepaling van de waarde kunnen ontstaan. Gelet op de aanzienlijke toename van het aantal intercompany-transacties en de complexiteit ervan, vormt het verschil tussen douanewaarde en verrekenprijs een belemmering voor de liberalisering van de handel en remt het de internationale ontwikkeling van bedrijven van alle groottes. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de factoren die wijzen op de verschillen tussen verrekenprijs en douanewaarde. Factor Verrekenprijs Douanewaarde Belastbaar feit Verkoop of aankoop van de goederen Invoer van goederen in het land Reden Vermijden van verschuiving van inkomsten Modellering van internationale handel Relevant tijdstip voor het bepalen van de waarde Datum van verkoop of aankoop Datum van invoer Tijdstip van de controle Jaar (Jaren) na de verkooptransactie Tijdstip van invoer of jaren na de transactie Door de autoriteiten nagestreefde doelstellingen Waardevermindering Waardevermeerdering Tine Slaedts - Pieter Haesaert Joint-Venture BDO Customs4Trade Een case study Een veel voorkomende situatie waarbij verrekenprijzen kunnen leiden tot douaneproblemen houdt verband met de retroactieve correctie van de verrekenprijs die is betaald voor goederen in een grensoverschrijdende situatie. Stel dat u een in China gevestigde ‘limited risk distributor’ (beperkt risico dragende distributeur) bent. U koopt en importeert goederen van een verbonden onderneming in België. De distributieactiviteiten worden vergoed volgens de transactionele nettomargemethode met een als streefdoel vooropgestelde operationele marge op de verkoop. Aan het begin van het jaar worden de verrekenprijzen bepaald op basis van door de Chinese entiteit voorziene budgetten. Bijgevolg worden producten geïmporteerd op basis van de gebudgetteerde verrekenprijs. Aan het eind van het jaar (of op een meer frequente basis) wordt een verrekenprijscorrectie aangebracht om de eigenlijke operationele marge die door de Chinese distributeur is gerealiseerd in lijn te brengen met de als streefdoel vooropgestelde operationele marge. Vanuit douaneoogpunt zal de eindejaarscorrectie inhouden dat de aangegeven douanewaarde van de door de eindejaarscorrecties beïnvloede importtransacties wordt gecorrigeerd. Wordt de prijs naar boven bijgesteld, dan wordt zowel de douanewaarde als het bedrag van de douanerechten verhoogd. Wordt de prijs naar beneden bijgesteld, dan is het effect het tegenovergestelde: zowel de douanewaarde als het bedrag van de douanerechten wordt verlaagd. In het eerste geval zullen de douaneautoriteiten naast de betaling van extra douanerechten een regularisatie van de aangegeven douanewaarden verwachten. In het laatste geval heeft de importeur mogelijk recht op een terugbetaling van douanerechten. Bovendien is het in het geval van structurele eindejaarscorrecties raadzaam om met de douaneautoriteiten de frequentie, timing en methode voor deze correcties overeen te komen. Besluit Aangezien op dezelfde transacties twee verschillende waarderingsmethoden van toepassing zijn, zien importeurs zich verplicht om Schematisch overzicht van de stromen BDO België en Customs4Trade (customs4trade.com) zijn tot een structurele samenwerkingsovereenkomst gekomen via de joint venture BDO Customs4Trade. Customs4Trade is een onafhankelijk advieskantoor, gespecialiseerd in douane, accijnzen en internationale handel en reeds een 15-tal jaar actief in België. Het kantoor is onder leiding van oprichter Pieter Haesaert uitgegroeid tot één van de belangrijkste adviseurs in dit vakgebied in België. De uitbouw van deze nieuwe dienstverlening zal worden verzorgd door Pieter en Erwin Boumans, voorzitter van het Centre of Competence btw van BDO België, en dit samen met hun team van een 15-tal mensen gespecialiseerd in indirecte belastingen (btw, douane, accijnzen.). Dankzij deze structurele samenwerking vervult BDO België voor indirecte belastingen ook een centrale rol in het BDO-netwerk. rekening te houden met de gevolgen van verrekenprijsmethoden bij het bepalen van de douanewaarde. Het is ten zeerste aan te bevelen om de prijsbepalingsmethoden te herzien en om met de douaneadministratie de procedure overeen te komen om de douanewaarde van geïmporteerde goederen op een efficiënte en conforme manier opnieuw te bepalen of te bevestigen. n Voor meer informatie: Neem contact op met Tine Slaedts: [email protected] of Pieter Haesaert: [email protected] Residual profit Limited risk distributor Principal Co Physical flow Invoice flow Service flow Bookkeeping services Sale of finished goods Customer Target operating margin BDO-nieuwsbrief 23 PARTNERSHIP NEWS Het Instituut voor het Familiebedrijf liet de impact van private equity in familiebedrijven onderzoeken. Familiebedrijven vormen een belangrijke motor voor onze economie: meer dan 75% van de Belgische bedrijven is in familiale handen of wordt gecontroleerd door een familiale referentieaandeelhouder. Tegelijk staan heel wat familiale ondernemingen voor een grote uitdaging: de komende jaren zullen heel wat bedrijfsleiders van de babyboomgeneratie met pensioen gaan. Zij moeten dus op zoek naar opvolging. En dat is niet (meer) vanzelfsprekend. Het Instituut voor het Familiebedrijf (IFB) wil een lichtend baken zijn voor die bedrijven. BDO sprak met gedelegeerd bestuurder Jozef Lievens. 24 2thepoint | #1 | 2014 Professionalisering en private equity gaan hand in hand Waarom hecht u zoveel belang aan familiale ondernemingen? « Familiale ondernemingen zijn bedrijven die we moeten koesteren, want ze zijn verankerd in onze streek en ze kennen van nature een sterke dynamiek en ambitie om te groeien. Jozef Lievens: “Familiebedrijven vormen een niet te missen schakel in ons economisch weefsel, en zullen mee zorgen voor de noodzakelijke economische groei. Wie over familiale ondernemingen hoort, zal vlug de link leggen met kmo’s. Maar weet u dat meer dan de helft van de Belgische bedrijven die meer dan 200 miljoen euro omzet realiseren, een familiebedrijf is? En dat de familiale ondernemingen bijna de helft van de tewerkstelling in ons land vertegenwoordigen? Het zijn bedrijven die we moeten koesteren, want ze zijn verankerd in onze streek en ze kennen van nature een sterke dynamiek en ambitie om te groeien.” Maar uit onderzoek is toch gebleken dat de opvolging in vele familiebedrijven nog niet geregeld is? Jozef Lievens: “Dat klopt. We zitten met een hele generatie bedrijfsleiders uit de babyboom-generatie die in de eerstvolgende vijf tot tien jaar gaat uittreden. Bijna de helft van de 55-plussers heeft daar nog niet bij stilgestaan. Gelukkig merken we dat er bij vele familiale opvolgers nog steeds een groot geloof in de toekomst is om het bedrijf verder te zetten. Het IFB coacht die kandidaat-opvolgers trouwens via het project de ‘Opvolgersacademie’. Via ervaringsuitwisseling onder de deelnemers en met praktijkgetuigenissen van ervaren ondernemers, kunnen we openlijk spreken over thema’s als het omgaan met de overlater, het professionaliseren van de governance, enz…” » Het voorbije jaar heeft u ook heel wat aandacht besteed aan private equity. Wat was de aanleiding? Jozef Lievens: “Om hun groeiplannen waar te maken, hebben familiebedrijven in een aantal gevallen ook externe financiering nodig. Eén van de mogelijkheden is dan het aantrekken van private equity-investeerders. Onze ervaringen leren dat dit vandaag al meer gebeurt dan pakweg 15 jaar geleden. Maar toch blijft het openstellen van familiale ondernemingen voor private equityinvesteerders nog te vaak onbekend of onbemind. Daarom hebben we een onderzoeksopdracht gegeven aan professor Johan Lambrecht van de HU Brussel. Hij heeft de ervaringen van familiebedrijven met private equity en de impact van deze financieringswijze in beeld gebracht.” Wat waren de belangrijkste conclusies? Jozef Lievens: “Een private equity-investering is een interessante financieringsvorm die het familiebedrijf op diverse vlakken vooruit kan stuwen: zowel financieel, qua ambitie en groeimogelijkheden. Ook dit onderzoek bevestigt dat professionalisering in het familiebedrijf een BDO-nieuwsbrief 25 « Bereid een exit grondig voor, want duidelijke afspraken en open communicatie vergemakkelijken het proces. » troef is. Zo maakt een goed gestructureerd bedrijf, met een professioneel management, een duidelijk businessplan, transparante rapportering en een degelijk bestuur meer kans op een private equityinvestering.” “Over het algemeen blijken familiebedrijven die ervaring hebben met private equity-investeerders tevreden over de samenwerking. Uit de diepteinterviews van ons onderzoek leren we dat de investeerder soms niet alle verwachtingen inlost, maar dat hij toch wel een duidelijke toegevoegde waarde betekend heeft, bijvoorbeeld op het gebied van corporate governance en financiën.” Het IFB heeft ook een reeks aanbevelingen geformuleerd rond private equity. Wat zijn de aandachtspunten? Jozef Lievens: “Ik zal er een drietal oplijsten: - Ten eerste: Het aantrekken van extern kapitaal is een proces, waarbij alle betrokkenen (de bedrijfsleiding, de familie, de onderneming) klaar moeten zijn om in een nieuwe fase te stappen. Het vergt immers een duidelijke strategie en open geest om niet alleen kapitaal aan te trekken, maar ook inspraak toe te laten in de bedrijfsvoering. - Ten tweede: zoek een juiste match en maak duidelijke afspraken. Wanneer een familiebedrijf op zoek gaat naar een private equity-partner, moet worden gezocht naar een partij die het beste aansluit bij de doelstellingen en de cultuur van het familiebedrijf. Na de onderhandelingsronde moet een sluitende aandeelhoudersovereenkomst 26 2thepoint | #1 | 2014 worden opgesteld, die ook de wederzijdse verwachtingen beschrijft en de rol(len) die de private equity-investeerder zal opnemen. De kunst om van een samenwerking tussen een private equity-investeerder en een familiebedrijf een succes te maken, bestaat erin om de eigenheid en het karakter van het bedrijf te laten voortleven terwijl professionalisering en groei worden gestimuleerd. - Tot slot: ontwikkel een visie op lange termijn en wees voorbereid op de exit. Een private equity-investering is de facto eindig in de tijd. Het familiebedrijf moet dus werk maken van een visie op lange termijn, zodat de continuïteit ook na de uittreding van de private equity-partner gegarandeerd blijft.” Is zo’n exit voor een familiale onderneming wel makkelijk te verteren? Jozef Lievens: “Ik denk dat het een groeiproces is. Familiebedrijven hechten veel waarde aan het relationele. Maar een private equity-investering is vooral een middel om je bedrijf vooruit te helpen en daarvoor tijdelijk een partner aan boord te halen. Daarom wordt de exit best grondig voorbereid. Duidelijke afspraken en open communicatie kunnen dat proces vergemakkelijken. Te allen prijze moet vermeden worden dat het familiebedrijf verweesd achterblijft of in een impasse terecht komt bij een uittreding of wissel van de investeerder(s). Een exit zou eigenlijk steeds een sterkere, meer professionele onderneming tot gevolg moeten hebben.” n Meer informatie: Website: www.familiebedrijf.be Twitter: @IFB_be CORPORATE News Opening BDO-kantoor in La Hulpe De kantoren uit Lasne en Wavre zijn vlak voor Kerst samengesmolten. Ze zijn verhuisd naar het Nysdam Office Park in La Hulpe. Sinds maandag 23 december zijn de collega’s actief vanuit het nieuwe kantoor. Het gebouw bevindt zich midden in het groen. Het kantoor is verdeeld over 2 verdiepingen. Op de ene verdieping bevinden zich de bureaus van de medewerkers. De andere verdieping bestaat uit vergaderzaaltjes voor meetings met de cliënten. Net zoals in Antwerpen werken de 75 medewerkers volgens de principes van Activity Based Office. Flex Office, Clean Desk en Less Paper vinden hun ingang en verzekeren werkcomfort voor de medewerkers. We wensen de collega’s van La Hulpe veel succes in hun nieuwe werkomgeving. Partnership met M-Proconsult Cijfers 2012-2013 6% BDO Belgium 34% Production per business line (Million EUR) 15% 15% 37% 23% 20132012 70% Partners & Staff (Average FTE) 2013 2012 Audit & Assurance 20.8 19.4 Accounting & Reporting 19.4 17.7 Tax & Legal 13.5 12.2 Special Advisory Services 3.6 3.0 Partners Professional staff Support staff 66 322 71 64 305 66 Total Total 459 435 57.3 52.3 Other staff-related information Revenue per staff Staff retention % (wheighted average) 2013 2012 125,000 120,000 88.5 88.9 Number of staff October 1st 558 Partnership met Perspective Consulting (PPC) 516 BDO international Partners & Staff TURNOVER (Million EUR) 20132012 (Average FTE) Turnover 4,9204,630 Partners & Staff 56,389 54,933 Number of Offices 1,264 1,204 Number of Countries 144 138 2013 2012 Fee Split (%) Audit/Accounting Tax Advice Other M-Proconsult staat onder leiding van Ria Mathijssens. Dit kantoor is gespecialiseerd in sociaal- juridisch advies in de ruime zin van het woord. Sinds 2 januari 2014 maakt de M-Proconsult ploeg van 5 mensen deel uit van het BDO-kantoor in Antwerpen en helpt mee aan de uitbouw van de juridische afdeling van BDO. Wij heten de dames van harte welkom in onze organisatie en wensen hen bijzonder veel succes bij BDO. 6161 18 18 2121 Eind 2013 hebben wij een Partnership afgesloten met Perspective Consulting (PPC). PPC staat onder leiding van Jean-Louis Dethier en is gespecialiseerd in de dienstverlening aan de publieke sector (één van de specialismen van BDO). Wij heten de 7 nieuwe collega’s van harte welkom in ons nieuw kantoor van La Hulpe, en zijn ervan overtuigd dat zij een perfecte fit zullen vormen met de bestaande ploeg van Public Sector, zowel in Wallonië als in Vlaanderen. BDO Hasselt viert 10-jarig bestaan Op donderdagavond 5 december verwelkomde BDO Hasselt 250 cliënten en relaties in het Kasteel van Hoen om samen te klinken op de afgelopen 10 jaar en vooruit te blikken naar de toekomst. Het werd een gezellig feest in een zeer mooi kader. De collega’s van BDO Hasselt stelden o.a. een leuk krantje samen – Het Belang van BDO - en maakten lekkere BDO-cupcakes. Agenda ☛ Buy your own company conference (2e editie) – 27 februari 2014 (Vlerick-BDO) ☛ Hoe onderneem ik een succesvolle management buy-out of management buy-in (2e editie)- 7 sessies verspreid over de periode april 2014- september 2014 (Vlerick-BDO). BDO-nieuwsbrief 27 BDO is permanent op zoek naar nieuw talent BDO heeft momenteel volgende openstaande vacatures Accountancy l Partner Accountancy (Gent) l Senior Manager Accountancy (BXL Airport) l Senior Manager Accountancy (Roeselare) Legal l Senior Adviseur Legal (Antwerpen) l Senior Legal (Liège) Corporate Finance Supervisor Corporate Finance (Gent) l Senior Corporate Finance (BXL Airport) Tax l Manager Tax (Liège) l Manager Tax (BXL Airport) l Supervisor Tax (La Hulpe) l Financial audit Senior Financial Audit (Roeselare) l Public sector Adviseur Public Sector (Antwerpen) l Reporting BI Consultant/Database Expert Reporting (BXL Centre) l onze kantoren BDO zoekt ook pas afgestudeerden die op 1 oktober 2014 kunnen starten als Audit, Tax of Accountancy Assistant. Wenst u meer informatie over deze vacatures? Surf dan naar: http://jobs.bdo.be BDO Antwerpen BDO Gent BDO Liège BDO Brussels (AIRPORT) BDO Hasselt BDO Namur-Charleroi BDO Brussels (CENTRe) BDO La Hulpe BDO Roeselare Uitbreidingstraat 72/1 B-2600 Antwerpen T. +32 (0)3 230.58.40 F. +32 (0)3 218.45.15 [email protected] The Corporate Village Da Vincilaan 9, Box E.6 B-1935 Zaventem T. +32 (0)2 778.01.00 F. +32 (0)2 771.56.56 [email protected] Blue Tower Louisalaan 326 bus 30 B-1050 Brussel T. +32 (0)2 640.07.96 F. +32 (0)2 640.53.43 [email protected] Axxes Business Park Guldensporenpark 100 - blok K B-9820 Merelbeke T. +32 (0)9 210.54.10 F. +32 (0)9 232.43.40 [email protected] Prins Bisschopssingel 36/3 B-3500 Hasselt T. +32 (0)11 28.60.60 F. +32 (0)11 28.52.78 [email protected] Nysdam Office Park Avenue Reine Astrid 92 B-1310 La Hulpe T. +32 (0)2 352.04.90 F. +32 (0)2 351.04.87 [email protected] Rue Waucomont 51 B-4651 Battice T. +32 (0)87 69.30.00 F. +32 (0)87 67.93.58 [email protected] Parc Scientifique Crealys Rue Camille Hubert 1 B-5032 Les Isnes T. +32 (0)81 20.87.87 F. +32 (0)81 20.14.14 [email protected] Accent Business Park Kwadestraat 153/5 B-8800 Roeselare T. +32 (0)51 26.08.40 F. +32 (0)51 24.10.89 [email protected] BDO Services CVBA / SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms. Follow us www.bdo.be
© Copyright 2024 ExpyDoc