GEMEENTERAAD ZITTING VAN 17 DECEMBER 2013 Aanwezig: Simon Lagrange, burgemeester, Sophie Delaere, Olivier Peirs, Michaël Vandemeulebroecke, Michaël Devriendt, Frederic Hesters en Linda Detailleur, schepenen, Philippe Van Steenberghe, Henk Heyerick, Hendrik De Waele, Tony Boeckaert, Ugo Den Tandt, Stijn Van De Wiele, Luc Millecamps, Sally Cosijns, Lieven Lippens, Monique De Smet, Christophe Menu, Pieter Verhalle, Geraldine Van Den Weghe, Tania Verpraet, Ward Baeten en Sam De Waele, raadsleden, Annabel Van Poucke, voorzitter en Sylvie Bohez, secretaris. De voorzitter verklaart de zitting voor geopend om 19.30 uur. Raadslid Herman De Vos en Marc Devlieger zijn verontschuldigd. De agenda wordt aangevangen. --------------------------------------- Agendapunt nr.1: GOEDKEUREN NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 26 NOVEMBER 2013. DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 36 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, vastgesteld in de gemeenteraad van 29 januari 2013 waardoor de notulen van de vorige vergadering samen met de oproepingsbrief ter beschikking gesteld werden van de raadsleden via het extranet. Overwegende dat er geen bezwaren werden ingebracht over deze notulen; BESLUIT: De notulen van de gemeenteraad van 26 november 2013 worden goedgekeurd. --------------------------------------- Agendapunt nr. 2: GRATIS GRONDAFSTAND IN DE OUDE WEG EN DE KAPELLESTRAAT: 1° AFD SIE B DEELNRS. 525N, R EN X DE GEMEENTERAAD Gelet op de wijziging van verkavelingsvergunning, verleend op 21 november 2013 door het college van burgemeester en schepenen aan de heer Eric Van Colenberghe, Pontstraat 72, 9870 Zulte, met betrekking tot enerzijds een planmatige wijziging en anderzijds een wijziging 1 van de stedenbouwkundige voorschriften teneinde 2 open bebouwingen en een koppelbouw te voorzien ter vervanging van één voorziene open bebouwing, gelegen in Zulte, Oude Weg en Kapellestraat, kad. bekend 1° afd. Sie B nrs. 525n,r,x, (bestaande lot 11 en nieuw lot 11-1213-14); Overwegende dat de aanvraag tot wijziging van de verkavelingsvergunning aan een openbaar onderzoek werd onderworpen, onderzoek gehouden van15 juli 2013 t.e.m. 13 augustus 2013 en dat er geen bezwaren werden ingediend; Gelet op de rooilijn van de Oude Weg, goedgekeurd bij KB d.d. 16 november 1965, die de aanvraag tot verkavelingswijziging treft, waarbij een rooilijnbreedte van 12m wordt nagestreefd; Gelet op de rooilijn van de Kapellestraat, goedgekeurd bij KB d.d. 10 september 1973 met een rooilijnbreedte van 12m, dewelke een ander deel van de aanvraag tot verkavelingswijziging treft; Overwegende dat loten 11,12,13 en 14 van voormeld plan tot verkavelingswijziging getroffen worden door voormelde rooilijnen; Overwegende dat er in bovenvermelde wijziging tot verkavelingsvergunning een voorwaarde werd opgelegd tot gratis grondafstand aan de gemeente Zulte van de strook bestemd om opgenomen te worden in het openbaar domein zoals aangeduid op het plan tot verkavelingswijziging, zijnde het gedeelte vóór de rooilijn; Overwegende dat het opportuun is om over te gaan tot gratis overdracht-overname van de op het plan tot verkavelingswijziging als lot x aangeduide zone, bestemd om in te lijven bij het openbaar domein; Gelet op de in oranje ingekleurde zone op het hierbijgevoegde opmetingsplan aangaande grond in Zulte, 1° afdeling, sectie B deelnrs. 525n, 525r en 525x, 403 m2 groot, innemingsplan opgemaakt door de heer Paul Demyttenaere, landmeter-expert, voor N.V. Demyttenaere Paul Bureel voor landmeetkunde en expertise, Groenstraat 18, 8860 Lendelede; Gelet op het ontwerp van akte van kosteloze grondafstand aan en overname door de gemeente Zulte; Gelet op het gemeentedecreet, bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005 en latere wijzigingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 augustus 2005, inzonderheid artikelen 42 en 43, 248 tot 260 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en het bestuurlijk toezicht; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief d.d. 13 januari 2006 – BA 2006/01 – van de Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering Marino Keulen; Gelet op de omzendbrief BB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op artikel 4.2.20§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering d.d. 15 mei 2009 en wijzigingen, dat stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning lasten kan verbinden in casu het gratis, vrij en onbelast overdragen van eigendom aan de overheid van de in de vergunningsaanvraag vermelde openbare wegen,groene of verharde ruimten, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen, of de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Olivier Peirs; 2 Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Het kosteloos aanwerven/overnemen van het onroerend goed, 403 m2 groot, gelegen in Zulte, 1e afdeling, Sie B deelnrs. 525n, 525r, 525x, zoals aangeduid in oranje op het hierbijgevoegd opmetingsplan, wordt aangenomen/goedgekeurd. Deze aanwerving is van openbaar nut. Alle meet-, registratie- en aktekosten vallen ten laste van de eigenaarverkavelaar. Artikel 2: Het ontwerp van akte van afstand-overname, plus het innemingsplan worden als bijlagen aan deze beslissing geviseerd. Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het uitvoeren van dit besluit. Artikel 4: Afschrift van dit besluit zal gezonden worden aan Ruimte Vlaanderen, Departement van de Vlaamse Overheid, Gebr. Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent en aan de heer Provinciegouverneur, d.m.v. de lijst bedoeld in art. 251§1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. --------------------------------------- Agendapunt nr. 3: GRATIS GRONDAFSTAND EN OVERNAME WANDEL- EN FIETSPAD GELEGEN TUSSEN HET WAALBEEKPARK EN ZIJWEG ZAUBEEKSTRAAT DE GEMEENTERAAD Gelet op de gemeenteraadsbeslissing de dato 9 november 1995 waarbij het kosteloos aanwerven/overnemen van de onroerende goederen – 10.906 m² gronden met de erop uitgevoerde infrastructuurwerken – gelegen te Zulte (Waalbeekpark), 1° afdeling sie B deel van de nrs. 274/a, 267, 268/a, 271/a en 250/b, werd aangenomen/goedgekeurd; Overwegende dat Matexi vastgesteld heeft dat een deel van het perceel kadastraal bekend Zulte 1° afdeling sie C nr. 250/n3 nog niet overgedragen is aan de gemeente; Overwegende dat het een wandel- en fietspad betreft gelegen tussen het Waalbeekpark en de zijweg van de Zaubeekstraat; Overwegende dat dit wandel- en fietspad vermoedelijk uitgerust werd tijdens de aanleg van de verkaveling door de nv Warande maar dat de grond nog niet overgedragen werd; Gelet op het opmetingsplan, opgemaakt door studiebureel Lesaffre nv, Martelaarslaan 204a te 9000 Gent, waaruit blijkt dat 547,00 m² dient overgedragen te worden; Gelet op de uittreksels uit de kadastrale legger en plan; Gelet op het ontwerp van akte van kosteloze grondafstand aan en overname door de gemeente Zulte; 3 Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op artikel 4.2.20§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat stelt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning lasten kan verbinden in casu het gratis, vrij en onbelast overdragen van eigendom aan de overheid van de in de vergunningsaanvraag vermelde openbare wegen, groene of verharde ruimten, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen, of de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Olivier Peirs; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Het kosteloos aanwerven/overnemen van de onroerende goederen, gelegen te Zulte, wandel- en fietspad gelegen tussen het Waalbeekpark en de zijweg van de Zaubeekstraat, 547,00 m² groot, perceel kadastraal bekend Zulte 1° afdeling sie C deel nr. 250/n3 met de erop uitgevoerde infrastructuurwerken, zoals met gele kleur op bijgevoegd opmetingsplan aangeduid is, wordt aangenomen/ goedgekeurd. Deze aanwerving is van openbaar nut. Artikel 2: Het ontwerp van akte van afstand-overname plus het opmetingsplan worden als bijlagen aan deze beslissing geviseerd. Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het uitvoeren van dit besluit. --------------------------------------- Agendapunt nr. 4: WIJZIGING VAN SUBSIDIEREGLEMENT VOOR HEMELWATERINSTALLATIES VOOR WONINGEN DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gewijzigd bij decreet d.d. 19 juli 2013, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 oktober 2013; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening d.d. 15 mei 2009 en wijzigingen; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 23 maart 1999 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering d.d. 10 september 2010; 4 Gelet op besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden riolering van afvalwater en hemelwater d.d. 5 juli 2013 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 8 oktober 2013, strekkende tot opheffing en vervanging van voormeld besluit d.d. 1 oktober 2004 en wijzigingen; Gelet op gewijzigd reglement voor de subsidiëring van de aanleg van een hemelwaterput en/ of een infiltratievoorziening van 22 januari 2009; Overwegende dat voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie of infiltratievoorziening bij verbouw of bij een bestaand gebouw een subsidie van 500 euro toegekend werd door de gemeente; Gelet op de gemeentelijke algemene stedenbouwkundige verordening, goedgekeurd door de deputatie van Oost-Vlaanderen d.d. 12 februari 2009, gewijzigd op 5 april 2012; Overwegende dat de gemeenteraadsbeslissing d.d. 24 juni 1999 met betrekking tot de Gemeentelijke verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op de openbare riolering, de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen en de reglementering voor het verlenen van een premie voor de installatie van een hemelwaterput en of infiltratievoorziening conform de code van goede praktijk, gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 1999, en 26 september 2001, allen opgeheven en geïntegreerd werden bij definitieve aanneming van voormelde gemeentelijke verordening; Gelet op collegebesluit van 12 november 2012 betreffende de goedkeuring van de gemeente om de samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 met het Vlaamse Gewest voor het jaar 2013 te ondertekenen; Overwegende dat door het vervallen van de samenwerkingsovereenkomst in 2014 het systeem van uitbetaling wijzigt; Overwegende dat de gemeente in het kader van de samenwerkingsovereenkomst 250,00 EUR (van de 500,00 EUR) van het Vlaamse Gewest terugbetaald kreeg per hemelwaterinstallatie of infiltratievoorziening die voldeed is aan de voorwaarden opgenomen in de Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 onder het thema water; Overwegende dat deze subsidie van 250,00 EUR door het Vlaamse Gewest wegvalt; Overwegende dat het college voorstelt om voor aanvragen met factuur afgeleverd na 1 januari 2014 nog 250,00 EUR aan subsidie uit te betalen; Overwegende dat het totaalbedrag dat uiteindelijk ten laste is van de gemeente onveranderd blijft, met name 250,00 EUR; Overwegende dat de subsidie enkel nog toegekend wordt voor de plaatsing van een hemelwaterinstallatie; Overwegende dat de subsidie enkel slaat op aanvragen voor bestaande woningen waarvoor voor het ganse perceel geen verplichting wordt opgelegd tot het nemen van maatregelen in het kader van Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden riolering van afvalwater en hemelwater d.d. 5 juli 2013, Overwegende dat de bescherming van het leefmilieu tot één der prioritaire opdrachten van de gemeente behoort; 5 Overwegende dat water gebruikt voor spoeling van toiletten, gebruik in de tuin, schoonmaak, en andere laagwaardige toepassingen (wasmachine) niet de kwaliteit van drinkwater hoeft te hebben; Overwegende dat met het gebruik van hemelwater de mogelijkheid geschapen wordt om minder water van menselijke consumptie te verbruiken en op te pompen uit de grondwaterlagen; dat hiermee het aanwenden van een schaarse grondstof op een oordeelkundige en duurzame manier beperkt wordt en dat verdrogingsverschijnselen tegengegaan worden; Overwegende dat deze putten als bufferopvang van hemelwater dienen en zo bij hevige regenval de druk op het gemeentelijke rioleringsstelsel en de kans op mogelijke overstromingen en overstorten verkleinen; Overwegende dat hemelwater maximaal moet worden afgekoppeld van de openbare riolering en in de mate van het mogelijke worden hergebruikt, opdat dit een positieve invloed zou uitoefenen op de efficiëntie en het rendement van de rioolwaterzuiveringsinstallaties; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Michaël Devriendt; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Definities Horizontale dakoppervlakte hemelwater de oppervlakte van de projectie van de buitenafmetingen van het dak op een horizontaal vlak verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater hemelwaterput / hemelwaterreservoir Hemelwaterhet geheel van hemelwaterput met eventueel bijhorend leidinginstallatie en pompsysteem, filters enz. met het oog op hergebruik van hemelwater infiltratie het doorsijpelen van hemelwater in de bodem gewestelijke het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende stedenbouwkundige vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (BS 8 oktober 2013) ‘bestaande’ eengezinswoning waarvoor een stedenbouwkundige vergunning eengezinswoning werd verkregen vóór 7 september 1999, d.w.z. 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de algemene bouwverordening inzake hemelwaterputten ‘nieuwbouw’ eengezinswoning waarvoor een bouwvergunning werd verkregen eengezinswoning/ NA 1 januari 2014, en waarvoor volgens decreet van 5 juli 2013 herbouw geen hemelwaterput verplicht werd opgelegd verbouwing een bouwproject waarbij 60 % of meer van de buitenmuren wordt behouden Herbouw een bouwproject waarbij minder dan 60 % van de buitenmuren wordt behouden Artikel 2: Subsidie Binnen de perken van de jaarlijks op het budget voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen voor een bestaand gebouw of bij verbouwing van een bestaand gebouw, een subsidie voor de aanleg van een 6 hemelwaterinstallatie voor zover de aanleg niet verplicht is volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. (5 juli 2013). Deze hemelwaterinstallatie moet voldoen aan de voorwaarden in artikel 3. Artikel 3: Toekenningsvoorwaarden voor subsidie De hemelwaterinstallatie zoals bedoeld in artikel 2 dienen te voldoen aan de richtlijnen zoals deze bepaald zijn in ‘Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen’, meer bepaald de ‘code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen’ en in tweede instantie aan de technische voorwaarden van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. (besluit van de Vlaamse Regering d.d. 5 juli 2013, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 8 oktober 2013). De belangrijkste voorwaarden die hierin vervat zitten zijn: De minimale inhoud van de hemelwaterput van een bestaande eengezinswoning dient in overeenstemming te zijn met de aangesloten dakoppervlakte, met een minimum van 5.000 l De volledige dakoppervlakte is aangesloten op de hemelwaterput. Een subsidie bij een onvolledig aangesloten dakoppervlakte is slechts toegestaan mits grondige motivering. Het hergebruik van het in de hemelwaterput gecapteerde water is verplicht door middel van een aangesloten pompinstallatie met een minimale aansluiting van 1 WC of wasmachine. Een pompinstallatie is niet verplicht indien de verschillende aftappunten gravitair gevoed kunnen worden. Indien pomp aanwezig is dan met hiervan een factuur voorgelegd worden of indien bestaande pomp gebruikt wordt, moet dit na plaatsbezoek bevestigd worden door de milieuambtenaar van de gemeente. Er mag geen directe verbinding gecreëerd worden tussen het drinkwaternet en het leidingennet aangesloten op de hemelwaterput. Hiertoe dient de hemelwaterput met drinkwater bijgevuld te worden door middel van een bijvulsysteem met onderbreking overeenkomstig de code van goede praktijk, ofwel dient een afzonderlijk leidingencircuit voorzien te worden voor hemelwater en drinkwater. De overloop van de hemelwaterput wordt bij voorkeur aangesloten op een infiltratievoorziening op eigen terrein. De overloop kan ook aangesloten worden op een openbare infiltratievoorziening, een waterloop, gracht of een ander oppervlaktewater. Wanneer deze afvoermogelijkheden niet aanwezig zijn of aansluiting hierop niet haalbaar is, mag de overloop van de hemelwaterput aangesloten worden op het gedeelte van de openbare riolering bestemd voor de afvoer van hemelwater. Als er geen openbare riolering bestemd voor afvoer van hemelwater aanwezig is, mag het hemelwater op de gemengde openbare riolering aangesloten worden. Wel moeten tot aan het lozingspunt op de openbare riolering het hemelwater en afvalwater gescheiden worden. Artikel 4: Subsidiebedrag De subsidie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie bij verbouwing of bij een bestaand gebouw bedraagt 250,00 EUR voor zover (cumulatieve voorwaarden): • de installatie minimaal twee aftappunten heeft (wc en wasmachine) en • de factuur niet ouder is dan 1 jaar en • de factuur dateert van na 1 januari 2014 en wordt samen met het aanvraagformulier ingediend. Indien een bestaande pomp gebruikt wordt, moet dit na plaatsbezoek vastgesteld worden door de milieuambtenaar. Artikel 5: Controle Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie zal een door de gemeente gemachtigde instantie of ambtenaar zich er van vergewissen dat aan de voorwaarden van het subsidiereglement voldaan is. Blijken deze voorwaarden niet nageleefd, dan zal de subsidie 7 niet uitgekeerd worden. Het is de eigenaar op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen door te voeren om alsnog voor de subsidie in aanmerking te komen. Artikel 6: Aanvraag tot subsidie De aanvraag moet ingediend worden bij de milieudienst van de gemeente, mits invullen van een aanvraagformulier, ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur en moet aangevuld worden met bijlagen opgesomd in artikel 4. Artikel 7: De subsidie wordt aan de eigenaar, gebruiker of huurder (mits toestemming van de eigenaar) van een gebouw gelegen op het grondgebied van Zulte slechts éénmalig toegekend. Artikel 8: Het gemeenteraadsbesluit houdende subsidiëring van de aanleg van een hemelwaterput en/ of een infiltratievoorziening van 22 januari 2009 wordt met ingang van 1 januari 2014 opgeheven. Artikel 9: Dit besluit wordt van kracht vanaf 1 januari 2014. Artikel 10: Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 11: Een afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving gezonden worden naar: De provinciegouverneur Departement LNE, afdeling Milieu-integratie en Subsidiëringen, Centraal Aanspreekpunt voor Lokale Overheden. --------------------------------------- Agendapunt nr. 5: WIJZIGEN VAN SUBSIDIEREGLEMENT VOOR HET PLAATSEN EN AANWENDEN VAN ALTERNATIEVE ENERGIEBRONNEN-SUBSIDIE VOOR AANWENDEN MILIEUVRIENDELIJKE PRODUCTEN–TECHNIEKEN NAAR ENERGIEZUINIG MAKEN VAN BESTAANDE EENGEZINSWONINGEN NAAR 2020. DE GEMEENTERAAD Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 16 december 2010 waarin het gewijzigd subsidiereglement werd goedgekeurd voor het plaatsen en aanwenden van alternatieve energiebronnen-subsidie voor aanwenden milieuvriendelijke producten-technieken; Overwegende dat er een uitvoering is van het Europese 3x20% Energie- en Klimaatscenario (2008) : 20% broeikasgasreductie tegen 2020, 20% hernieuwbare energieproductie in 2020 en het realiseren van 20% energiebesparing tegen 2020; Overwegende dat woningen van meer dan 15 jaar (van vóór 1 januari 1998) meestal nog niet aangepast zijn aan de huidige energienormen, en dat zij door gebruik te maken van energiezuinige maatregelen gemakkelijk nog 20 % energiebesparing kunnen verwezenlijken; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen na het overgangsjaar 2014 -waarin facturen van vóór 1 januari 2014 nog kunnen ingediend worden voor alle subsidies beschreven in gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2010- een subsidiepot van 30.000 8 EUR op jaarbasis wenst te besteden aan subsidies voor hernieuwbare energiebronnen; Overwegende dat wordt voorgesteld om de definitie van bestaande woningen aan te passen naar 15 i.p.v. 10 jaar; Overwegende dat wordt voorgesteld om enkel nog energiebesparende maatregelen aan bestaande eengezinswoningen te subsidiëren, dus niet aan appartementen, bedrijfsgebouwen, openbare gebouwen, scholen,…; Gelet op de rondvraag door de milieudienst bij verschillende gemeenten waaruit blijkt dat de meeste besturen vanaf 2014 geen of een zeer beperkt aantal subsidies voor hernieuwbare energiebronnen uitbetalen; Gelet op het feit dat het nieuwe bestuur het belangrijk vindt om de inwoners die investeren in energiezuinigere maatregelen financieel te ondersteunen om de 2020 doelstellingen te bereiken; Gelet op de bespreking van het reglement en de uitbetaalde subsidies van het voorgaande jaar, in de milieuraden van 26 september en 10 december 2013; Gelet op het voorstel van het college om het subsidiereglement als volgt aan te passen: Facturen van na 1 januari 2014 komen enkel nog in aanmerking voor subsidie voor volgende zaken aan bestaande eengezinswoningen (ingebruikname vóór 1 januari 1998) die geen deel uitmaken van een groot geheel (geen appartement, geen woning in loods,…): 1. Plaatsen van een zonneboiler door aannemer. Minimum factuur bedrag van 1.000,00 EUR. Technische voorwaarden overnemen van reglement 16 december 2010-Eandis. 2. Plaatsen van een warmtepomp door aannemer. Minimum factuur bedrag van 1.000,00 EUR. Technische voorwaarden overnemen van reglement 16 december 2010-Eandis. 3. Plaatsen van een groendak Minimum factuur bedrag van 1.000,00 EUR. Technische voorwaarden overnemen van reglement 16 december 2010-Eandis. 4. Isolatie van zolder-dak door aannemer-doe het zelf. Minimum factuur bedrag van 1.000,00 EUR. Technische voorwaarden overnemen van reglement 16 december 2010-Eandis. 5. Na-isolatie bestaande buitenmuur via buitenzijde en bestaande spouwmuur via aannemer Minimum factuur bedrag van 1.000,00 EUR. Technische voorwaarden overnemen van Eandis subsidie. Er wordt éénmalig een subsidie toegekend van maximaal 300,00 EUR, voor één of meerdere van bovenstaande maatregelen (1-5), per adres op het grondgebied van Zulte. Daartoe wordt 15 % van alle factuurbedragen samen (1-5) in aanmerking genomen. Subsidie voor maximaal 100 adressen op het grondgebied van Zulte per jaar. Aanvragen die niet behandeld kunnen worden in het lopende jaar, worden automatisch doorgeschoven naar het volgende begrotingsjaar, tot maximaal 2020. Gelet op volgende mogelijkheden van subsidie door Eandis voor particulieren in 2013: • Na-isolatie van spouwmuren of buitenmuren van bestaande woning, wooneenheid of woongebouw • Vervanging enkel glas door hoogrendementsglas met U-waarde van maximaal 1,1 W/m³K geplaatst door aannemer van bestaande woning, wooneenheid of woongebouw 9 • • • • • • • Vervanging enkel of dubbel glas door hoogrendementsglas met U-waarde van maximaal 0,8 W/m³K geplaatst door aannemer van bestaande woning, wooneenheid of woongebouw Zonneboiler geplaatst door aannemer van bestaande woning, wooneenheid of woongebouw Kortingsbon koelkast of wasmachine voor beschermde afnemers Energieprestatiepeil voor nieuwe woning, wooneenheid of woongebouw Dakisolatie of vloerisolatie zelf geplaatst en/ of geplaatst door aannemer van bestaande woning, wooneenheid of woongebouw Verhoogde tussenkomst voor sociale dakisolatie in een private huurwoning ofwooneenheid voor nieuwbouw woning, wooneenheid of woongebouw Individuele condensatieketel op aardgas, propaan of stookolie, enkel voor beschermde klant geplaatst door aannemer van bestaande woning, wooneenheid of woongebouw; Overwegende dat de gemeente in het budget van het lopende jaar vanaf 1 januari 2014, kredieten zal opnemen voor het subsidiëren van installaties voor alternatieve energiebronnen in kader van 2020 project; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Devriendt die de totstandkoming van het aangepast reglement verduidelijkt. Het reglement bestaat uit 2 luiken. Het ene luik voorziet een overgangsregeling voor “hangende” dossiers. De nieuwe regeling (tweede luik) wordt ingevoerd met ingang van 1 januari 2014. Op jaarbasis werd in het verleden ongeveer 50.000 à 55.000 euro gebudgetteerd in uitvoering van het uitgebreid en complex subsidiereglement. Op vandaag wordt vastgesteld dat reeds dossiers ingediend zijn tot beloop van ongeveer 70.000 euro. Bij gebrek aan limiet zullen alle dossiers uitbetaald worden. Anderzijds worden nooit of zelden dossiers ingediend voor een aantal van de voorziene maatregelen / ingrepen. Het aangepast reglement heeft onder meer tot doel om vat te krijgen op het uit te betalen bedrag. Op jaarbasis wordt daarom vanaf 1 januari 2014 30.000 euro voorzien als gemeentelijke, hernieuwbare energiepremie voor bestaande eengezinswoningen die ouder zijn dan 15 jaar (max. 300 euro per adres). Het reglement wordt sterk vereenvoudigd en de tegemoetkoming beperkt zich tot 5 maatregelen die ter zitting worden toegelicht. Gelet op de tussenkomst van raadslid Stijn Van de Wiele die de historiek van de totstandkoming van het initieel reglement toelicht. Het is logisch dat het reglement mee evolueert met de wijzigende technieken en de beschikbare budgetten. De CV&V-fractie had in haar verkiezingsprogramma ook een evaluatie en herziening van dit reglement ingeschreven. De CD&V-fractie kan zich inhoudelijk vinden in het aangepast reglement. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2014 kent het gemeentebestuur een toelage toe voor de installatie, het gebruik van alternatieve energiebronnen, milieuvriendelijke producten technieken in woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen gelegen op het grondgebied van Zulte, onder de voorwaarden hierna bepaald. §1.Voor facturen-EPC-EPB certificaten van vóór 1 januari 2014 die bij indienen van aanvraag niet ouder zijn dan 1 jaar: Onder woning wordt verstaan: het huis of appartement dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin. 10 Onder woongebouw wordt verstaan: het gebouw dat meerdere woningen omvat of kan omvatten. Onder scholen wordt verstaan : gebouwen die gebruikt worden voor het huisvesten van leerlingen en leerkrachten. Onder bedrijfsgebouw wordt verstaan: het gebouw waarbinnen een bepaalde tak van ambacht, handel, industrie en tuinbouw wordt uitgeoefend. Onder nieuwbouwwoningen wordt verstaan woningen die een geldig energieprestatiecertificaat hebben met afgiftedatum na 1 januari 2011. Indien een verbouwing onderhevig is aan de EPB-regelgeving dan wordt deze ook beschouwd als nieuwbouw. Gedeeltelijke herbouw en uitbreiding komen niet in aanmerking voor subsidie. §2. Voor facturen van NA 1 januari 2014 die bij het indienen van de aanvraag niet ouder zijn dan 1 jaar: Bestaande eéngezinswoning: Woning in gebruik genomen voor 1 januari 1998 en die enkel gebruikt wordt voor te wonen. Appartementen, bedrijfsgebouwen met woning in, méérgezinswoningen, komen NIET in Aanmerking voor een subsidie. Artikel 2: Met ingang van 1 januari 2014 worden volgende zaken gesubsidieerd : §1.Voor facturen-EPC-EPB certificaten van vóór 1 januari 2014 die bij indienen van aanvraag niet ouder zijn dan 1 jaar: A) Hernieuwbare energiebronnen A1) Installaties voor de thermische omzetting van zonne-energie in warm water of warme lucht (zonneboilers/zonnecollector). Installaties die enkel gebruikt worden voor het verwarmen van privé zwembaden komen niet in aanmerking. Als bewijs moet een certificaat van een onafhankelijk testinstituut worden bijgevoegd waaruit blijkt dat een test volgens EN-12975 of DIN 4757 uitgevoerd werd. Ofwel bezit de installatie een Solar KeyMark. Een lijst van zonneboilers waarvan aanvaard is dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden is onder meer terug te vinden op de website www.questforquality.be. Indien de zonneboiler op de lijst voorkomt, hoeven geen attesten bijgevoegd te worden. De producten genieten van een waarborg : minstens 10 jaar op de werking van de collector, 5 jaar op de boiler en 2 jaar op de andere onderdelen. De factuur van collector en boiler met vermelding van merk en type, die eveneens moet bijgevoegd worden, mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van aanvraag. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Bovendien moet een attest dat de installatie geïnstalleerd werd door erkende installateur worden bijgevoegd. A2) Installatie van warmtepompen die uitsluitend werking als warmtepomp hebben en niet als koeling gebruikt kunnen worden. De COP, gemeten volgens EN 14511 onder de vermelde condities is groter of gelijk aan 3,6 voor lucht/ water; 3,4 voor lucht/ lucht; 3 voor directverdamping/ water; 4,0 voor bodem/water (brontemperatuur 0 °C, afgiftetemperatuur 35 °C), en 4,5 voor water/water (brontemperatuur 10 °C, afgiftetemperatuur 35 °C). De warmtepomp staat in voor de hoofdverwarming van het gebouw en het condensvermogen van de warmtepomp, gemeten volgens EN 14511, bedraagt minstens 80 % van de nominale warmteverliezen van het gebouw, berekend volgens NBN B62-003. De producten genieten voor de hoofdfunctie van een waarborg van minstens 10 jaar. 11 De warmtepomp kan niet worden gebruikt voor koeling. Een lijst van pompen waarvan aanvaard is dat ze voldoen aan de gestelde eisen is onder meer terug te vinden op de website www.warmtepompplatform.be. Indien de warmtepomp op de lijst voorkomt, hoeven geen attesten bijgevoegd te worden. De premieaanvraag is alleen geldig samen met een kopie van de aankoopfactuur van de warmtepomp met vermelding van merk en type van de warmtepomp. De factuur mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van aanvraag. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Bovendien moet een attest dat de installatie geïnstalleerd werd door erkende installateur worden bijgevoegd. Toelage : De toelage voor hernieuwbare energiebronnen vermeld onder A1) en A2) wordt vastgesteld op: 15 % op de kostprijs (inclusief plaatsing en BTW). Dit bedrag (zijnde 15 % op de kostprijs) moet minimum 250,00 EUR bedragen. Het maximale subsidiebedrag is 500,00 EUR per adres/jaar. Cumuleren van systemen A1) en A2) kan niet op hetzelfde jaar, dus slechts 1 systeem/adres/jaar. Premie kan aangevraagd worden voor woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen. Sociale huisvestingsmaatschappijen en openbare besturen kunnen slechts per bouwproject of per woongebouw 1 aanvraag indienen, dus niet per adres. Indien voor installatie ook een Gewestelijke premie of een premie van EANDIS kan verkregen worden, wordt de eindbeslissing ook bij voorkeur toegevoegd. B) Groendaken Daktuinen of daken met een volgroeide intensieve begroeiing. Een daktuin is een natuurlijke tuin die zich op het dak bevindt. Een begroeiing zoals gazon, lage planten, kleine heesters en bomen is mogelijk op voorwaarde dat er een voldoende dikke substraatlaag wordt voorzien van minstens 0,3 m. Let echter op voor bepaalde soorten planten: zij kunnen wortels hebben die schade kunnen berokkenen aan de waterdichting. Met een onbeperkte keuze aan planten kan u een zeer mooie tuin creëren op een plaats die normaal onbenut blijft. Het dak is begaanbaar en kan gebruikt worden voor recreatieve doeleinden. Een daktuin vereist niet meer onderhoud dan een traditionele tuin. Opgepast: een substraatlaag heeft een zekere dikte met een aanzienlijk overgewicht (minstens 400 kg/m²). Daktuinen mogen bij renovatiewerken slechts worden toegepast na een grondige studie en een vergunning. Beter is in de ontwerpfase van een gebouw een daktuin te voorzien zodanig dat bij de berekening van de fundering en de dragende elementen ermee rekening wordt gehouden. Een bouwkundig gekwalificeerde persoon zoals een architect of ingenieur dient vooraf de constructie voldoende draagkrachtig verklaard te hebben. De drager van een daktuin heeft normaal gezien een helling tussen de 1 graad en 4 graden om een goede afwatering te voorzien. Toelage : 31,00 euro/m², met max. van 500,00 EUR, per adres/jaar. Bij aanvraag mag factuur maximaal 1 jaar oud zijn op datum van de aanvraag subsidie. De juiste oppervlakte moet ook op plan op schaal van tuin aangeduid worden. Er moet ook een opsomming van plantgoed en inrichting van tuin toegevoegd worden. Bewijs van betaling moet bijgevoegd worden. 12 Premie kan aangevraagd worden voor woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen. Sociale huisvestingsmaatschappijen en openbare besturen kunnen slechts per bouwproject of per woongebouw 1 aanvraag indienen, dus niet per adres. Indien voor installatie ook een Gewestelijke premie of een premie van EANDIS kan verkregen worden, wordt de eindbeslissing ook bij voorkeur toegevoegd. C) Isolatiematerialen 1ste punt : Isoleren van vloer/wand/dak bij nieuwbouw met volgende isolatiematerialen uit nagroeibare grondstoffen: - cellulose-isolatie (cfr. ingeblazen papiervlokken) - houtvezelisolatie - vlasisolatie - hennepisolatie - kurkisolatie - andere producten vermeld op databanklijst van VIBE vzw (Vlaams Instituut voor BioEcologisch Bouwen en Wonen). Toelage: 15% van de gefactureerde kosten (incl. plaatsing en BTW). Dit bedrag (zijnde 15 % op de kostprijs) moet minimum 150,00 EUR bedragen. Het maximale subsidiebedrag is 250,00 EUR. Factuur van isolatiemateriaal met duidelijke omschrijving van gebruikte materiaal mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van de aanvraag subsidie. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Premie kan aangevraagd worden voor woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen. Maximaal 1 aanvraag per adres/jaar. Sociale huisvestingsmaatschappijen en openbare besturen kunnen slechts per bouwproject of per woongebouw 1 aanvraag indienen, dus niet per adres. Indien voor installatie ook een Gewestelijke premie of een premie van EANDIS kan verkregen worden, wordt de eindbeslissing ook bij voorkeur toegevoegd. 2de punt Isoleren van dak bij renovatie (ook door huurder) De premieaanvraag is alleen geldig samen met een kopie van de aankoopfactuur (geen offerte) van het isolatiemateriaal met vermelding van het merk, de soort, het type, het aantal m². Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. De Rd-waarde (warmteweerstand) wordt bepaald door de dikte van de isolatie (in meter) te delen door de lambdawaarde (W/mK). De lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de R-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen NBN B 62-002. Lijsten met lambdawaarden die kunnen gebruikt worden, zijn ondermeer terug te vinden op www.butgb.be of www.vibe.be. De premie is enkel geldig bij bestaande woningen (minimum 10 jaar aangesloten op het elektriciteitsnet). Dakisolatie De Rd-waarde van het nieuw geplaatste materiaal moet minimum 3 m²K/W bedragen. De Rd-waarde van een bestaande isolatielaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimum 3 m²K/W te komen. Thermische (isolerende) folies en riet komen niet in aanmerking voor deze premie. Zoldervloerisolatie van een onbewoonde zolder wordt eveneens beschouwd als dakisolatie. Toelage: 13 15% van de gefactureerde kosten (incl. plaatsing en BTW). Dit bedrag (zijnde 15 % op de kostprijs) moet minimum 150,00 EUR bedragen. Het maximale subsidiebedrag is 250,00 EUR. Factuur van isolatiemateriaal met duidelijke omschrijving van gebruikte materialen mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van de aanvraag subsidie. Premie kan aangevraagd worden voor woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen. Maximaal 1 aanvraag per adres/jaar. Sociale huisvestingsmaatschappijen en openbare besturen kunnen slechts per bouwproject of per woongebouw 1 aanvraag indienen, dus niet per adres. Indien voor installatie ook een Gewestelijke premie of een premie van EANDIS kan verkregen worden, wordt de eindbeslissing ook bij voorkeur toegevoegd. De som van de premie van EANDIS, het Vlaamse Gewest en de gemeente mag de totale kostprijs aangerekend op factuur (incl. BTW), niet overschrijden. D) Gebruik van FSC gelabeld hout of een gelijkwaardig label De Forest Stewardship Council (FSC) is een onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die streeft naar verantwoord bosbeheer wereldwijd. Verantwoord bosbeheer houdt rekening houdt met het milieu, heeft een sociale dimensie en is economisch haalbaar. FSC werd in 1993 opgericht door boseigenaren, de houtsector, sociale bewegingen en milieuorganisaties. Toelage : Forfaitair bedrag van 250,00 euro per woning, met een minimum factuurbedrag van 1.250,00 EUR. Het FSC label, of een gelijkwaardig label dat aantoont dat het hout afkomstig is van bossen waarvan het duurzaam beheer door een onafhankelijke instelling volgens internationaal erkende criteria werd gecertificeerd, moet duidelijk af te leiden zijn op grond van de factuur die maximaal 1 jaar oud mag zijn op datum van de aanvraag subsidie. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Premie kan aangevraagd worden voor woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen. Maximaal 1 aanvraag per adres/jaar. Sociale huisvestingsmaatschappijen en openbare besturen kunnen slechts per bouwproject of per woongebouw 1 aanvraag indienen, dus niet per adres. Indien voor installatie ook een Gewestelijke premie of een premie van EANDIS kan verkregen worden, wordt de eindbeslissing ook bij voorkeur toegevoegd. E) Natuurverven en aanverwante afwerkingproducten voor binnen en/ of buitentoepassingen… - verven, lakken, vernissen,… - oliën, … - leempleisters Enkel producten vermeld op databanklijst VIBE vzw. Toelage : 15% van de gefactureerde kosten (incl. BTW). Dit bedrag (zijnde 15 % van de gefactureerde kosten) moet minimum 75 euro bedragen. Het maximale subsidiebedrag is 250,00 EUR aan producten zoals hierboven beschreven en die vermeld staan in de databanklijst van VIBE vzw. De factuur mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van de aanvraag subsidie. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Premie kan aangevraagd worden voor woningen, woongebouwen, scholen en ambachtelijke bedrijfsgebouwen. Maximaal 1 aanvraag per adres/jaar. 14 Sociale huisvestingsmaatschappijen en openbare besturen kunnen slechts per bouwproject of per woongebouw 1 aanvraag indienen, dus niet per adres. F) Passief huis De term passiefhuis staat voor een specifieke constructiestandaard voor woongebouwen met een goed binnenklimaat gedurende winter zowel als zomer, zonder traditioneel verwarmingsof koelsysteem. Dit houdt een zeer goede thermische isolatie en zeer goede lucht-/ kierdichting van de constructie in, terwijl een goed binnenklimaat verzekerd is door gebalanceerde ventilatie met hoge mate van warmterecuperatie / terugwinning. Concreet betekent een passiefhuis bouwen dus: - warmteverliezen beperken door ver doorgedreven isolatie; - warmteverliezen beperken door zeer goede luchtdichtheid van het gebouw; - luchtkwaliteit waarborgen door ventilatie met warmteterugwinning; - gebruik van passieve energie (bodemwarmte, zonnewarmte, …); - laag energiegebruik door efficiënte apparaten. Als nu door bovenstaande punten uit te voeren aan volgende normen voldaan wordt dan is het gebouw in staat om zonder de klassieke verwarmingsinstallatie (en bijbehorende energiefactuur) een zeer comfortabel binnenklimaat te garanderen. Er wordt dan niet meer actief verwarmd en men spreekt dan van een 'passief' gebouw of 'passiefhuis'. Verbouwen volgens passiefhuisstandaard. De premie is enkel geldig indien vergezeld van een passiefhuiscertificaat. Toelage: 1.000,00 EUR/woning Voor het verkrijgen van de subsidie voor een nieuwbouw en een verbouwing moet een passiefhuiscertifcaat voorgelegd worden. Premie kan enkel aangevraagd worden door particulieren voor bouwen van particuliere woningen, geen appartementen of studio’s, volgens passief huisstandaard. De premie is enkel geldig voor verbouwen van eengezinswoningen (minimum 10 jaar aangesloten op het elektriciteitsnet) door particulieren, niet voor appartementen of studio’s. De premie is niet cumuleerbaar met andere premies van de gemeente voor maatregelen die in het E-peil worden verrekend. G) E-peil voor nieuwbouwwoning lager dan of gelijk aan E60 Onder nieuwbouwwoningen wordt verstaan woningen die een geldig energieprestatiecertificaat bij bouw (EPB) hebben met afgiftedatum na 1 januari 2011. Indien voor een verbouwing de volledige woning onderhevig is aan de EPB-regelgeving dan wordt deze ook beschouwd als nieuwbouw. Gedeeltelijke herbouw en uitbreiding die niet vallen onder de EPB-regelgeving komen niet in aanmerking. De premie is enkel geldig vergezeld van een energieprestatiecertificaat (EPC) en de EPBaangifte (hoofdblad) uitgereikt na 1 januari 2011, en niet ouder dan 1 jaar, waaruit blijkt dat het E-peil lager is dan of gelijk is aan E60. Toelage: E60 tot 30: 400 EUR + {20 EUR x (E60 – Epeil van de woning)} De toelage vervalt van zodra E-peil verplicht op 60 wordt gebracht. Momenteel is het verplichte E-peil bij nieuwbouw E80. 15 §2. Voor facturen van NA 1 januari 2014 die bij het indienen van de aanvraag niet ouder zijn dan 1 jaar: 1. Installaties voor de thermische omzetting van zonne-energie in warm water of warme lucht (zonneboilers/zonnecollector) voor bestaande eengezinswoningen, die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. De premie is enkel geldig voor bestaande ééngezinswoningen die in gebruik genomen Zijn vóór 1 januari 1998. Herbouw en uitbreiding van een bestaande bouw en grondige verbouwingen die aan de E-peil eisen moeten voldoen, komen niet in aanmerking. De premie geldt enkel voor een zonneboiler voor de aanmaak van sanitair warm tapwater, eventueel in combinatie met woningverwarming. Zwembadverwarming, geheel of gedeeltelijk, komt niet in aanmerking. De collector heeft een systeemtest (volgens EN 12976 of volgens EN/TS 12977) ondergaan of bezit een Solar Keymark. Het fabrieksmatig geproduceerd systeem is gemarkeerd conform EN 12976-1. Er is aan de eindgebruiker een aparte handleiding in het Nederlands overhandigd die conform is met EN 12976-1. Aan de eindgebruiker is een onderhoudschecklist in het Nederlands overhandigd. Een lijst van zonneboilers waarvan aanvaard is dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden is onder meer terug te vinden op de website www.q4q.be. Indien de zonneboiler op de lijst voorkomt, hoeven geen attesten bijgevoegd te worden. De producten genieten van een waarborg : minstens 10 jaar op de werking van de collector, 5 jaar op de boiler en 2 jaar op de andere onderdelen. De factuur van collector en boiler met vermelding van merk en type van de zonneboiler, het aantal m² apertuuroppervlakte, het aantal liter opslagvat en de prijs van de zonneboiler, die eveneens moet bijgevoegd worden, mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van aanvraag en moet type vermelden, samen met plaatsingsadres. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Bovendien moet een attest dat de installatie geïnstalleerd werd door aannemer worden bijgevoegd samen met een foto van de panelen en de boiler. De aanvraag is enkel geldig indien vergezeld van een kopie van de schriftelijke rapportering van de technische controle die door het installatiebedrijf bij de indienstneming van de installatie werd uitgevoerd en een kopie van de opbrengstberekeningen van het installatiebedrijf. De inhoud van het boilervat moet minstens 40 liter per vierkante meter apertuuroppervlakte bedragen ingeval van vlakkeplaatcollectoren en minstens 55 liter per vierkante meter apertuuroppervlakte bedragen ingeval van buiscollectoren. Uitbreiding van een bestaand thermisch zonnecollectorsysteem met bijkomende panelen komt niet in aanmerking. Vervanging van een bestaand thermisch zonnecollectorsysteem door een nieuw thermisch zonnecollectorsysteem komt niet in aanmerking. 2. Installatie van warmtepompen die uitsluitend werken als warmtepomp 16 en niet als koeling gebruikt kunnen worden, voor bestaande eengezinswoningen,die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. De premie is enkel geldig voor bestaande eengezinswoningen die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. Herbouw en uitbreiding van een bestaande bouw en grondige verbouwingen die aan de E-peil eisen moeten voldoen, komen niet in aanmerking. De COP’s voldoen minstens aan de criteria vermeld in de bijlage van de Beschikking van de Europese Commissie van 9 november 2007, tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de Europese milieukeur aan elektrische, gas- of gasabsorptie warmtepompen. Publicatieblad van de Europese Unie van 20 november 2007, concreet: Voor elektrische warmtepomp: Gemeten volgens EN14511 Soort Min. COP bodem/water 4,3 water/ water 5,1 lucht/water 3,1 lucht/ lucht 2,9 Gemeten volgens CETIAT Soort Min. COP Directverdamping/ 4,3 water Directverdamping/ 4,3 Directcondensatie Voor gaswarmtepomp: Gemeten volgens EN14511 of EN12309-2 Soort Min. COP bodem/water 1,54 water/ water 1,85 lucht/water 1,14 lucht/ lucht 1,27 Gemeten volgens CETIAT Soort Min. COP Directverdamping/ 1,54 water Directverdamping/ 1,54 Directcondensatie Bron t° 0 °C 10 °C 2 °C 2 °C Afgifte t° 35 °C 35 °C 35 °C 20 °C Bron t° 0 °C Afgifte t° 35 °C 0 °C 35° C Bron t° 0 °C 10 °C 2 °C 2 °C Afgifte t° 45 °C 45 °C 45 °C 20 °C Bron t° 0 °C Afgifte t° 45 °C 0 °C 45° C De warmtepomp staat in voor de hoofdverwarming van het gebouw en het condensvermogen van de warmtepomp, gemeten volgens EN 14511, bedraagt minstens 80 % van de nominale warmteverliezen van het gebouw, berekend volgens NBN B62-003. De warmtepomp kan niet worden gebruikt voor actieve koeling. De warmtepomp is geïnstalleerd volgens de bestaande Belgische en internationale richtlijnen, normen, wetten en codes van goede praktijk (‘Code van goede praktijk voor de toepassing van warmtepompsystemen in de woningbouw’) en voldoet aan de relevante eisen van de geharmoniseerde EU Directieven ‘EU-safety Standards’ en ‘EU Product Standards’. De warmteafgifte moet gebeuren via lage temperatuur radiatoren/ convectoren of vloer-of muurverwarming op een maximumtemperatuur van 40 °C. Waar geen richtlijnen, normen of wetten terzake beschikbaar zijn, worden evaluatierichtlijnen toegepast gebaseerd op internationaal aanvaarde referenties uit de vakliteratuur. Een lijst van pompen waarvan aanvaard is dat ze voldoen aan de gestelde eisen is onder meer terug te vinden op de website www.warmtepompplatform.be. Indien de warmtepomp op de lijst voorkomt, hoeven geen attesten bijgevoegd te worden. De warmtepomp geniet minimum 2 jaar volledige garantie. Reserveonderdelen, origineel of 17 gelijkwaardig zijn minimaal 10 jaar beschikbaar en verkrijgbaar, beide te beginnen op de datum van aankoop. Aan de eindgebruiker worden de volgende documenten in het Nederlands overhandigd: plannings- en technische documentatie, een installatiehandleiding, een gebruikershandleiding en opleverings- en herstellingsdocumentatie. Zwembadverwarming, geheel of gedeeltelijk, komt niet in aanmerking. De premieaanvraag is alleen geldig samen met een kopie van de aankoopfactuur van de warmtepomp met vermelding van plaatsingsadres, merk en type van de warmtepomp, samen met een foto van de geplaatste warmtepomp. De factuur mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van aanvraag. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Bovendien moet een attest dat de installatie geïnstalleerd werd door aannemer worden bijgevoegd. Warmtepompboilers komen niet in aanmerking. 3. Groendaken voor bestaande ééngezinswoningen, die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. De premie is enkel geldig voor bestaande eengezinswoningen die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. Herbouw en uitbreiding van een bestaande bouw en grondige verbouwingen die aan de E-peil eisen moeten voldoen, komen niet in aanmerking. Daktuinen of daken met een volgroeide intensieve begroeiing. Een daktuin is een natuurlijke tuin die zich op het dak bevindt. Een begroeiing zoals gazon, lage planten, kleine heesters en bomen is mogelijk op voorwaarde dat er een voldoende dikke substraatlaag wordt voorzien van minstens 0,3 m. Let echter op voor bepaalde soorten planten: zij kunnen wortels hebben die schade kunnen berokkenen aan de waterdichting. Met een onbeperkte keuze aan planten kan u een zeer mooie tuin creëren op een plaats die normaal onbenut blijft. Het dak is begaanbaar en kan gebruikt worden voor recreatieve doeleinden. Een daktuin vereist niet meer onderhoud dan een traditionele tuin. Opgepast: een substraatlaag heeft een zekere dikte met een aanzienlijk overgewicht (minstens 400 kg/m²). Daktuinen mogen bij renovatiewerken slechts worden toegepast na een grondige studie en een vergunning. Beter is in de ontwerpfase van een gebouw een daktuin te voorzien zodanig dat bij de berekening van de fundering en de dragende elementen ermee rekening wordt gehouden. Een bouwkundig gekwalificeerde persoon zoals een architect of ingenieur dient vooraf de constructie voldoende draagkrachtig verklaard te hebben. De drager van een daktuin heeft normaal gezien een helling tussen de 1 graad en 4 graden om een goede afwatering te voorzien. De factuur mag maximaal 1 jaar oud zijn op datum van de aanvraag subsidie. De juiste oppervlakte moet ook op plan op schaal van tuin aangeduid worden. Er moet ook een opsomming van plantgoed en inrichting van tuin toegevoegd worden. Bewijs van betaling moet bijgevoegd worden, samen met een foto van het groendak. 4. Isoleren van dak bij renovatie (ook door huurder) voor bestaande eengezinswoningen, die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. De premie is enkel geldig voor bestaande eengezinswoningen die in gebruik genomen Zijn vóór 1 januari 1998. Herbouw en uitbreiding van een bestaande bouw en grondige 18 verbouwingen die aan de E-peil eisen moeten voldoen, komen niet in aanmerking. De premieaanvraag is alleen geldig samen met een kopie van de aankoopfactuur (geen offerte) van het isolatiemateriaal met vermelding van plaatsingsadres, het merk, de soort, het type, het aantal m². Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. De Rd-waarde (warmteweerstand) wordt bepaald door de dikte van de isolatie (in meter) te delen door de lambdawaarde (W/mK). De lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen NBN B 62-002. Lijsten met lambdawaarden die kunnen gebruikt worden, zijn ondermeer terug te vinden op www.butgb.be, www.eota.be of www.vibe.be. Materiaal dat niet op deze websites wordt vermeld maar wel beschikt over de nodige technische goedkeuringen (NBN B62-002 of ETA) komt alleen in aanmerking voor de premie met een bijgevoegde ondertekende verklaring van uw aannemer en een technische fiche met vermelding van bovenstaande gegevens. Dakisolatie De Rd-waarde van het nieuw geplaatste materiaal moet minimum 3,5 m²K/W bedragen. De Rd-waarde van een bestaande isolatielaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimum 3,5 m²K/W te komen. Thermische (isolerende) folies en riet komen niet in aanmerking voor deze premie. Zoldervloerisolatie wordt alleen als dakisolatie beschouwd wanneer het de vloer van een onverwarmde zolder betreft. Als het de isolatie van een hellend vlak betreft, moet er ook een dampscherm aanwezig zijn langs de binnenzijde van de woning. 5. Na-isolatie bestaande buitenmuur via buitenzijde en bestaande spouwmuur door aannemer voor bestaande eengezinswoningen, die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. De premie is enkel geldig voor bestaande ééngezinswoningen die in gebruik genomen zijn vóór 1 januari 1998. Herbouw en uitbreiding van een bestaande bouw en grondige verbouwingen die aan de E-peil eisen moeten voldoen, komen niet in aanmerking. De premieaanvraag is alleen geldig samen met een kopie en betaalbewijs van alle facturen (geen offerte, leveringsbon, kasticket of proforma factuur) voor de levering en plaatsing van het isolatiemateriaal met vermelding van het plaatsingsadres, merk, het type, de soort, het aantal m², de Rd-waarde of warmteweerstand, de dikte, de lambdawaarde (spouwmuur), de datum van uitvoering (indien spouwmuurisolatie) en de kostprijs van de isolatie en plaatsing. Bewijs van betaling moet eveneens bijgevoegd worden. Voor spouwmuurisolatie bevat de premieaanvraag eveneens een kopie van de Verklaring van overeenkomstigheid met STS 71-1. De spouwmuur- of de buitenisolatie dient geplaatst te worden door een aannemer. Eisen - voor spouwmuurisolatie: De spouw heeft een minimale breedte van 50 millimeter De volledige spouwbreedte moet opgevuld worden met het isolatiemateriaal Enkel na-isolatie van bestaande spouwmuren komt in aanmerking. De lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal mag hoogstens 0,065 W/mk bedragen. De lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal wordt bepaald volgens de richtlijnen van NBN B62-002. De gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, bedoeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot 19 inrichting van de technische goedkeuring en opstelling van typevoorschriften in de bouwsector voor wat betreft het plaatsen van isolatie in spouwmuren. De premie kan slechts worden toegekend nadat het Vlaams energieagentschap of de netbeheerder heeft vastgesteld dat is voldaan aan de STS. Eisen voor buitenmuurisolatie: - De Rd-waarde (warmteweerstand) van het nieuw geplaatst materiaal moet minimum 2,0 m² K/W bedragen. De Rd-waarde wordt bepaald door de dikte van de isolatie (in meter) te delen door de lambdawaarde (W/mk). - De Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis van 2,0 m² KW te komen. - Enkel na-isolatie aan de buitenkant van al bestaande buitenmuur komt in aanmerking. - De lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal wordt bepaald volgens de richtlijnen van NBN B62-002 of ETA (Europees Technische goedkeuring). Deze lambdawaarden zijn ondermeer terug te vinden op de websites www.butgb.be, www.eota.be en www.vibe.be. Materiaal dat niet op deze websites wordt vermeld maar wel beschikt over de nodige technische goedkeuringen (NBN B62-002 of ETA), komt alleen in aanmerking voor de premie met een bijgevoegde ondertekende verklaring van de aannemer en een technische fiche met vermelding van bovenstaande gegevens. Artikel 3: Het maximale subsidiebedrag wordt als volgt vastgesteld : §1.Voor facturen-EPC-EPB certificaten van vóór 1 januari 2014 die bij indienen van aanvraag niet ouder zijn dan 1 jaar: Per adres kan per jaar slechts één subsidie ontvangen worden per categorie voor installatietechnieken vermeld onder de rubriek A (A1 en A2). De rubrieken A, B, C, D, E, (F of G) kunnen wel gecombineerd worden: per rubriek 1 aanvraag/adres/jaar. F en G kunnen niet gecombineerd worden. De toelage kan gecumuleerd worden met de bouw- en/of renovatiepremie, verleend door de gemeente, indien een dergelijke premie werd toegestaan. §2. Voor facturen van NA 1 januari 2014 die bij het indienen van de aanvraag niet ouder zijn dan 1 jaar: Er wordt éénmalig een subsidie toegekend van maximaal 300,00 EUR, voor één of meerdere van bovenstaande maatregelen (1-5), per adres op het grondgebied van Zulte. Daartoe wordt 15 % van alle factuurbedragen samen (1-5) in aanmerking genomen. Het gemeentebestuur behoudt het recht om zich -in elke fase van het project- ter plaatse te komen vergewissen van de situatie en indien nodig contact te nemen met de firma en/ of aannemer die de installatie beschreven heeft, levert, plaatst of die advies verstrekt. Indien de installatie niet overeenstemt met de beschrijving in de aanvraag, behoudt het gemeentebestuur het recht uitbetaalde premies terug te vorderen. De toekenning van de premie betekent niet dat het gemeentebestuur verantwoordelijkheid opneemt wat betreft de toestellen, materialen en/ of resultaten. De premieaanvraag geldt enkel voor nieuw aangekochte en geplaatste materialen. Goedkeuring van Eandis premies die gelijk lopen met gemeentelijke premie kunnen door het gemeentebestuur opgevraagd worden. De premies worden slechts uitbetaald indien de nodige stedenbouwkundige vergunningen voor de gebouwen en de werken die betrekking hebben op de subsidie, verkregen werden. 20 Artikel 4: De aanvraag tot het bekomen van de subsidie wordt schriftelijk ingediend, t.a.v. het college van burgemeester en schepen. De aanvraag geschiedt via een standaardformulier en is vergezeld van de vereiste bewijsstukken. Artikel 5: Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak betreffende de toekenning van de subsidie voor de installatie en het gebruik van alternatieve energiebronnen. Tweemaal per jaar wordt overgegaan tot uitbetaling van de toelage na definitieve toekenning. De uitbetaling kan enkel gebeuren op de bank- of postrekening van de aanvrager. Artikel 6: In de gevallen waar de aangegane verbintenissen niet meer worden nagekomen, kan de gemeente haar toelage terugvorderen, verhoogd met de wettelijke interesten te rekenen vanaf de datum waarop niet meer werd voldaan aan de gestelde voorwaarden. Hetzelfde geldt als blijkt dat het certificaat of het installatiebewijs niet voldoende zijn om een optimale werking te garanderen. Artikel 7: De nodige kredieten worden jaarlijks in het budget ingeschreven. Artikel 8: Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2014. Artikel 9: Het reglement van 16 december 2010 wordt met ingang van 1 januari 2014 opgeheven. Artikel 10: Dit gemeenteraadsbesluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikels 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 11: Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de heer Provinciegouverneur door middel van de lijst bedoeld in artikel 251 § 1 en 252 van het Gemeentedecreet. Een afschrift van deze beslissing zal eveneens voor kennisgeving worden overgemaakt aan - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Economie, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie.; - de lokale energie-intercommunale. - de financieel beheerder. --------------------------------------- Agendapunt nr. 6: WIJZIGING VAN SUBSIDIEREGLEMENT VOOR HET INZAMELEN VAN ZWERFVUIL DOOR VERENIGINGEN EN SCHOLEN. DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 september 2001 waarbij een reglement werd uitgevaardigd voor het betoelagen van verenigingen voor het inzamelen van zwerfvuil; Overwegende dat in 2013 terug enkele welgeslaagde zwerfvuilacties werden uitgevoerd door de Zultse verenigingen-scholen en dat het de bedoeling is om aan de hand van dit reglement blijvend de jeugd en de andere verenigingen te sensibiliseren en aan te moedigen om zwerfvuilinzamelingen te organiseren; Overwegende dat evenwel vastgesteld werd dat 1 inzameling op jaarbasis onvoldoende is; 21 Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen voorstelt om voor het bekomen van het maximale bedrag van 375,00 EUR 2 zwerfvuilacties te laten uitvoeren; Gelet op het gunstig advies van de milieuraad d.d. 27 juni 2013 om slechts voor 2 zwerfvuilacties de volledige toelage van 375,00 EUR uit te betalen; Overwegende dat de toelage slechts kan worden toegekend op voorwaarde dat de nodige kredieten voor het subsidiëren van zwerfvuilacties worden voorzien in de lopende begrotingen vanaf 1 januari 2014; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 inzonderheid de artikelen 42, 186 en 252; Gelet op de omzendbrief BA 2006/01 van 13 januari 2006 betreffende het gemeente- en provinciedecreet-inwerkingtreding van de bepalingen inzake het bestuurlijk toezicht; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Michaël Devriendt; Gelet op de tussenkomst van raadslid Stijn Van de Wiele die stelt dat het reglement reeds lang bestaat. Het is een vorm van subsidiëring voor een aantal verengingen en houdt een besparing in op de werklast van het gemeentelijk personeel. De CD&V-fractie stelt voor om het reglement te behouden in de oorspronkelijke vorm. De vrees bestaat dat het opleggen van de voorwaarde om de volledige toelage slechts uit te betalen bij het voeren van 2 zwerfvuilacties een ontradend effect zal hebben. Er wordt hierbij verwezen naar de zware agenda van tal van verenigingen. De voorzitter roept op tot stemming over het gewijzigd subsidiereglement. 23 leden nemen deel aan de stemming. De stemming geeft de volgende uitslag : CD&V-fractie : 10 onthoudingen Open Zulte, N-VA & GVZ : 13 stemmen voor. BESLUIT: Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2014 kunnen de verenigingen (zowel feitelijk als vzw’s) en de scholen die een werking hebben op het grondgebied van de gemeente Zulte een toelage verkrijgen voor het inzamelen van zwerfvuil onder de voorwaarden van dit reglement. Onder zwerfvuil wordt verstaan: het afval welke men aantreft in wegbermen, langs voetwegen en waterlopen. Artikel 2: De toelage voor het inzamelen van zwerfvuil wordt toegekend onder de volgende voorwaarden: a) de vereniging/school doet uiterlijk 30 dagen voor de geplande datum van inzameling een aanvraag bij het college van burgemeester en schepenen tot het bekomen van een toelage voor het inzamelen van zwerfvuil. Deze aanvraag bevat: - de datum van inzameling; - het traject waarlangs zwerfvuil zal ingezameld worden; - het vermoedelijke aantal deelnemers aan de actie; - de plaats waar het ingezamelde afval wordt verzameld; - een verklaring dat het ingezamelde afval wordt gescheiden in volgende fracties; 22 PMD (plastiek flessen, deksels, schroefdoppen en drankkartons,…) papier en karton metalen andere dan deze bedoeld in PMD grof(brandbaar)vuil glas (sortering op kleur) steengruis rubberbanden b) Het college van burgemeester en schepenen, op advies en strikte instructies van de milieuambtenaar, zal ten laatste 15 dagen voor de geplande datum van inzameling schriftelijk haar goedkeuring of weigering en eventuele opmerkingen overmaken aan de aanvrager. Het college van burgemeester en schepenen deelt de voorwaarden bepaald in dit reglement mee aan de aanvrager. De goedkeuring houdt niet in dat de deelnemers van de zwerfvuilactie in opdracht of onder toezicht van het gemeentebestuur of zijn aangestelden handelen. De vereniging/school dient, vooraleer de toelating wordt verleend, aan het gemeentebestuur het bewijs voor te leggen dat zij voor die activiteit gedekt zijn door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor schade aan derden en lichamelijke ongevallen van de deelnemers. c) De ingezamelde fracties worden door de verenging/ school zelf aangebracht naar het containerpark in samenspraak met de toezichters van het containerpark. d) Een toezichter aangesteld door het college van burgemeester en schepenen maakt een verslag op van de zwerfvuilactie. Het verslag bevat minstens volgende gegevens : - ingezamelde hoeveelheid (volume of gewicht) per fractie; een beschrijving van het traject waarlangs het zwerfvuil effectief werd verwijderd een verklaring dat de voorwaarden van dit reglement volledig of slechts gedeeltelijk werden nageleefd. Het verslag wordt uiterlijk 30 dagen na de dag van inzameling voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 3: Het bedrag van de toelage is afhankelijk van de lengte van het traject waarlangs zwerfvuil werd ingezameld, van het aantal zwerfvuilacties alsook van de mate waarin het zwerfvuil verwijderd werd. 1° Subsidie per zwerfvuilactie in lopende jaar A=BXC A = het bedrag van de toelage, maximum 150,00 EUR per inzameling B = de lengte van het traject (lm) X 0,0050 EUR/lm met een maximum van 50,00 EUR C = factor afhankelijk van de mate waarin het zwerfvuil werd verwijderd en gesorteerd per fractie 1 = slecht 2 = goed 3 = zeer goed De controle van de factoren B en C wordt uitgevoerd door een aangestelde van het college van burgemeester en schepenen. 2° Indien 2 of meer zwerfvuilacties uitgevoerd worden in één lopende jaar dan wordt een bonus toegekend van 75,00 EUR. 23 Artikel 4: Elke aanvrager kan in de loop van hetzelfde kalenderjaar een maximale subsidie bekomen van 375,00 EUR. Artikel 5: De toelage wordt betaald na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen van het verslag zoals bepaald in artikel 2d. Artikel 6: Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 185 en 186 van het gemeentedecreet. Artikel 7: Dit besluit is slechts uitvoerbaar binnen de perken van het desbetreffend goedgekeurd budget. Artikel 8 : Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Artikel 9: Het reglement zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 26 september 2001 wordt met ingang van 1 januari 2014 opgeheven. Artikel 10: Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de provinciegouverneur door middel van de lijst bedoeld in artikel 252 van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 7: ALGEMENE MILIEUBELASTING: AANSLAGJAAR 2014. DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 zoals van toepassing inzake provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 betreffende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de gemeenteraadsbesluiten van 27 december 2007 en 26 februari 2009 i.v.m. de sociale tegemoetkomingen aan grote gezinnen en mindervaliden goedgekeurd zonder vermelding van een eindtermijn; Overwegende dat door het gemeentebestuur volgende dienstverleningen worden aangeboden die onder de noemer bescherming van het leefmilieu vallen: - Containerpark met ruime faciliteiten en openingsuren; Ophalen van K.G.A.-afval; Opruimen van zwerfvuil en illegale stortplaatsen; Aanleg en onderhoud riolen; Driemaal per jaar reinigen van de straat- en rioolkolken; Onderhoud van de wegbermen en andere groenvoorzieningen; Onderhoud begraafplaatsen; Aanleg en onderhoud van het waterbedelingsnet, enz...; 24 Overwegende dat bovenvermelde dienstverleningen een belangrijke financiële last uitmaken voor onze gemeente; Gelet op de financiële toestand van de gemeente waaruit blijkt dat alle rendabele belastingen dienen geheven te worden; Overwegende dat de heffing gebeurt met naleving van het engagement dat de gemeente Zulte heeft aangegaan ten aanzien van de Vlaamse Regering in het kader van haar toetreding tot het lokaal pact; Overwegende dat de belasting per woning en/of woongelegenheid en/of per belastbare bedrijfsvestiging wordt vastgesteld op 35,00 EUR per jaar; Gelet op voorstel van het college om de regeling van 2013, goedgekeurd in gemeenteraad van 20 december 2012 te behouden voor het jaar 2013; Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die verwijst naar de belofte om de milieubelasting te verminderen bij het invoeren van betalende fracties op het containerpark. Het raadslid stelt vast dat de milieubelasting gehandhaafd blijft. De CD&V-fractie zal voor de heffing van de milieubelasting stemmen aangezien het een behoud van de actuele situatie inhoudt. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2014 wordt ten behoeve van de gemeente een algemene milieubelasting geheven. Artikel 2: De algemene gemeentelijke milieubelasting is ten laste van: a) Ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar ingeschreven is in het bevolkingsregister van de gemeente Zulte. Voor hen die het grondgebied van de gemeente verlaten hebben en verzuimd hebben aangifte of tijdige aangifte van hun verblijfsverandering te melden, volstaat de inschrijving op 1 januari in de bevolkingsregisters, om belastingplichtig te zijn. b) Ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Zulte om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters der gemeente. c) De belasting is eveneens verschuldigd per handels- of bedrijfsvestiging, evenals door de verenigingen of feitelijke vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, alsook door verzorgingsinstellingen en onderwijsinrichtingen, in de gemeente Zulte gelegen, door de natuurlijke of rechtspersonen die op 1 januari van het aanslagjaar als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefenen. Indien het gezin van de natuurlijke persoon of de zaakvoerder van de rechtspersoon op hetzelfde adres is gehuisvest, is de belasting evenwel éénmaal verschuldigd. Artikel 3: Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder gezin: a) b) Hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft; Hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven. 25 Artikel 4: § 1. De belastingaanslag wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, d.w.z. lastens één van de gezinsleden ouder dan achttien jaar, dat in het gezin zijn eigen belangen en desgevallend die van de medegezinsleden behartigt en zich als dusdanig tegenover derden kenbaar gemaakt heeft, als dusdanig optreedt of als dusdanig gekend is. § 2. De belastingaanslag wordt gevestigd ten laste van de bedrijfsverantwoordelijke, hetzij op zijn persoonlijke naam, hetzij op naam van de vereniging of vennootschap, hoe ook genoemd. Artikel 5: De belasting is niet van toepassing op de gebouwen bestemd voor een dienst van openbaar nut, kosteloos of niet, zelfs indien deze goederen niet tot het openbaar domein behoren of in huur genomen zijn, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks door de overheidsinstantie zelf, hetzij door tussenkomst van hun aangestelden. Deze vrijstelling strekt zich niet uit tot de gedeelten van gebouwen door aangestelden van de openbare instanties ten private titel en voor eigen gebruik betrokken. Artikel 6: De belasting wordt per woning en/of woongelegenheid en/of per belastbare bedrijfsvestiging vastgesteld op 35,00 euro per jaar. Artikel 7: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 8: De belasting is betaalbaar binnen de twee maand na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 9: De belastingplichtige kan schriftelijk bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10: Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 11: Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 12: Deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur overeenkomstig artikel 253 § 1, 3° van het Gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 8: BELASTINGREGLEMENT OP HET WEGHALEN VAN AFVALSTOFFEN, ACHTERGELATEN OP NIET-REGLEMENTAIRE PLAATSEN OF TIJDSTIPPEN OF IN NIET-REGLEMENTAIRE RECIPIËNTEN VOOR DE PERIODE VAN 1 JANUARI 2014 TOT EN MET 31 DECEMBER 2019 DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 zoals van toepassing inzake provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen; 26 Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 betreffende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het gemeenteraadsbesluit d.d. 26 maart 2013 waarbij het reglement betreffende de belasting op het weghalen van afvalstoffen, achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten voor de periode 1 april 2013 tot en met 31 december 2013 werd goedgekeurd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het feit dat inhoudelijk aan het retributiereglement geen wijzigingen worden aangebracht, wordt niet opnieuw het advies van de milieuraad gevraagd; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om het bestaande reglement te hernieuwen; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Voor een termijn ingaande op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019, wordt een gemeentebelasting gevestigd op het weghalen, door het gemeentebestuur, van afvalstoffen, achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen, of in nietreglementaire recipiënten. Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de persoon (personen) die de afvalstoffen achtergelaten heeft (hebben). Desgevallend is (zijn) diegene(n) die daartoe opdracht of toelating gaf (gaven) hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. In bijkomende orde en wanneer de voorgaande personen niet als belastingplichtigen aan te merken vallen, word(t)en de eigenaar(s) van de afvalstoffen hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van de verschuldigde belasting. Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld als volgt: Per kwartier en per persoon besteed aan de weghaling, is een bedrag van 25,00 euro verschuldigd. Elk begonnen kwartier wordt volledig aangerekend met dien verstande dat elke verplaatsing nodig voor het weghalen van het afval eveneens mee verrekend zal worden. Artikel 4: De belasting is eisbaar op de dag van het weghalen. Artikel 5: De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebrek aan contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting. Artikel 6: De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de financieel beheerder van de gemeente die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding die de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Artikel 7: Degenen die menen te hoog of onrechtmatig te zijn belast, kunnen een schriftelijk bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval 27 worden ingediend binnen 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Hierbij geldt telkens de postdatum als bewijs. Bij afgifte aan de balie van het gemeentehuis geldt de datumstempel inkomende post als bewijs. Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor heeft aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger. Artikel 8: Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 9: Het belastingreglement treedt in werking op 1 januari 2014. Artikel 10: Dit belastingreglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 186 en 187 van het Gemeentedecreet. Artikel 11: Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden, zoals bepaald in artikel 253 § 1, 3° van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 9: WIJZIGING VAN RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET OPHALEN VAN SNOEISEL EN GROFVUIL DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna Vlarema); Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering 7 januari 2008 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke afvalstoffen (en van 28 januari 2000 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen); Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2012 –gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2013- waarbij voor een periode ingaande op 1 januari 2013 en eindigend op 31 december 2013, een retributie op het ophalen van grofvuil vastgesteld werd; Overwegende dat op vandaag volgende tarieven gelden voor het ophalen door de gemeentediensten : Snoeihout / tuinafval : minimaal 12,40 EUR en 6,20 EUR/m³ Grof vuil : minimaal 20,00 EUR en 10 EUR/m³; Overwegende dat de bevolking vooral van de ophaling van snoeihout-tuinafval zeer veel gebruik maakt; Overwegende dat vastgesteld wordt dat gemiddeld 3 m³ snoeisel opgehaald wordt; 28 Overwegende dat om die reden voorgesteld wordt om het tarief van minimaal 12,40 EUR op te trekken naar 19 EUR, maar dan voor 3 m³; Overwegende dat voor grotere hoeveelheden keuze kan gemaakt worden tussen een privéfirma of de gemeente; Overwegende dat voor de m³ die meer zijn dan 3 m³ een tarief zal aangerekend worden van 10,00 EUR/ m³ bovenop het bedrag van 19 EUR; Overwegende dat per adres op grondgebied van Zulte per maand niet meer dan 1 vrachtwagen snoeisel opgehaald kan worden; Overwegende dat het ophalen van snoeisel-tuinafval aan huis in het Vlarema verplicht blijft, maar dat er geen verplicht aan te rekenen tarief wordt opgelegd; Overwegende dat sedert 1 maart 2011 GFT inzameling werd ingevoerd, maar dat deze inzameling enkel is voor kleine hoeveelheden tuinafval en dus niet voor grotere hoeveelheden snoeisel; Overwegende dat het Vlarema vanaf 1 juli 2013 gratis ophalingen of gratis aanbieden van grof vuil op containerpark verbiedt; Overwegende dat minimale tarief voor ophaling huis aan huis in het Vlarema bepaald wordt op minimaal 10 EUR/ m³ en maximaal 120 EUR/ m³; Overwegende dat in het schrijven van I.V.M. d.d. 27 augustus 2013 vermeld staat dat de raad van bestuur van I.V.M. d.d. 20 augustus 2013 vanaf 1 januari 2014 een uniform tarief aanbeveelt voor alle I.V.M. gemeenten met name van 40 EUR/voor de eerste 300 kg grof vuil en nadien 0,10 EUR/ extra kg; Overwegende dat 18 van de 19 I.V.M. gemeenten aansluiten bij I.V.M. als ophaler van grof vuil aan huis tegen volgende door I.V.M. voorgestelde voorwaarden: ”Op het gratis nummer 0800 13 580 kan u tijdens kantooruren op weekdagen opgeven welke goederen u wilt meegeven met het grofvuil. Wie buiten de kantooruren een aanvraag wil indienen, kan dat via een invulformulier op www.ivmmilieubeheer.be Op basis van deze aanvraag wordt door de I.V.M. een inschatting gemaakt van de op te halen hoeveelheid. Er wordt een indicatie van mogelijke ophaalperiode opgegeven, waarna u een betalingsaanvraag ontvangt. Na betaling volgt door de I.V.M. een bevestiging van de ophaaldag. Enkel het aangeboden afval, zoals op de bevestigingsbrief wordt vermeld, zal worden opgehaald.” Op afroep ophalen betekent niet onmiddellijk ophalen. De I.V.M. voorziet 6 keer per jaar een ophaalperiode voor de ophaling van grofvuil op afroep. Deze periodes zijn evenredig over het hele jaar verspreid. De aanvragen voor ophaling worden per gemeente gebundeld en de ophalingen worden vastgelegd in de voorziene periodes. Hierdoor kan het wel gebeuren dat de effectieve ophaaldag meerdere weken nà de oproep valt. Toch is het een hele verbetering tegenover vroeger, toen slechts tweemaal per jaar grofvuil werd opgehaald. Op afroep en tegen betaling. Voor deze dienstverlening wordt een bijdrage in de kosten gevraagd van 40,00 EUR voor de eerste 300 kg, nadien 0,10 EUR/ extra kg. Wie op de afgesproken ophaaldag géén afval buiten plaatst, heeft de keuze om - hetzij een nieuwe afspraak te maken met de I.V.M. en bij de volgende ophaling het grofvuil terug aan te bieden - hetzij het betaalde bedrag terug te laten storten verminderd met € 5 administratiekosten. 29 Wie zijn aanvraag annuleert krijgt het betaalde bedrag teruggestort, verminderd met € 5 administratiekosten.”; Overwegende dat het college nog steeds van oordeel is dat het systeem van grof vuil aan huis veel logger is dan het huidige gemeentelijke systeem; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om deze gemeentelijke inzameling voor grof vuil te behouden, maar wel de tarieven aan te passen naar een minimum van 39,00 EUR voor 2 m³ en 20,00 EUR per bijkomende m³; Overwegende dat op het containerpark in de loop van 2014 een systeem zal uitgewerkt worden om voor grof vuil inzameling te voldoen aan de Vlarema; Gelet op het advies van de milieuraad d.d. 26 september 2013 en 10 december 2013; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Michaël Devriendt in verband met de prijszetting voor de ophaling aan huis van grofvuil enerzijds en tuinafval anderzijds; Gelet op de tussenkomst ter zitting door raadslid Henk Heyerick die het comfort en gemak van de ophaling aan huis benadrukt. Hij vraagt hierbij bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen die niet altijd op de hoogte zijn van de mogelijkheden. De voorzitter van het OCMW Linda Detailleur antwoordt dat steeds beroep kan gedaan worden op de karweidienst van het OCMW. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Vanaf 1 januari 2014 wordt een retributie geheven op het ophalen van grofvuil en snoeihout-tuinafval dat wegens zijn aard of omvang niet kan of mag meegegeven worden met de gewone ophaaldienst en/of niet zelf naar het containerpark kan worden gebracht. Deze speciale ophaaldienst geldt echter niet voor industrieel of bedrijfsvuil. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die de ophaling van het speciaal huisvuil aanvragen. Artikel 3: De aanvragen om ophaling van grofvuil en snoeihout-tuinafval kunnen het hele jaar door hetzij per telefoon hetzij schriftelijk gebeuren aan het gemeentebestuur met vermelding van het soort huisvuil en de benaderende hoeveelheid in kubieke meter. Het afval moet aangeboden worden langs de openbare weg. Artikel 4: Het College van Burgemeester en Schepenen wordt gelast met de organisatie van de ophalingen. Artikel 5: De retributie bedraagt minimaal 19,00 EUR voor maximaal 3 kubieke meter voor snoeihout-tuinafval. Per bijkomende m³ bovenop de 3 m³ wordt 10,00 EUR/ m³ aangerekend en in de gemeentekas gestort. Er wordt maximaal 1 vrachtwagen per adres op grondgebeid van Zulte per maand snoeihouttuinafval opgehaald. Artikel 6: De retributie bedraagt minimaal 39,00 EUR voor maximaal 2 kubieke meter voor grofvuil. Per bijkomende m³ bovenop de 2 m³ wordt 20,00 EUR/ m³ aangerekend en in de gemeentekas gestort. Er wordt maximaal 1 vrachtwagen per adres op grondgebeid van Zulte per maand grofvuil opgehaald. 30 Artikel 7: Bij weigering of nalatigheid van het verschuldigde recht te betalen, geschiedt de invordering van het niet betwiste gedeelte ofwel via de burgerlijke rechtspleging ofwel via een dwangbevel zoals voorzien in artikel 94 Gemeentedecreet. De invordering van het betwiste gedeelte kan enkel via de burgerlijke rechtspleging ingevorderd worden. Artikel 8: Deze beslissing zal afgekondigd worden overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 9: Deze beslissing wordt aan de heer Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen toegezonden, ingevolge artikel 253 § 1, 3° van het Gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 10: RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE VERKOOP VAN HUISVUILZAKKEN – EVENEMENTENZAKKEN - PMD-ZAKKEN - ZAKKEN VOOR INZAMELING VAN INCONTINENTIEMATERIAAL - STICKERS GFT-PROJECT - GFT-EMMERTJES VASTSTELLING BORGSOM GFT-CONTAINERS 120-40 LITER - 2014. DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd tot op heden; Gelet op de omzendbrief van 10 juni 2011 BB2011/01 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat voor het jaar 2014 de verkoopprijs dient vastgesteld te worden voor de restvuilzakken en voor de blauwe PMD-zakken; Overwegende dat in de gemeenteraad d.d. 20 december 2012 voor het aanslagjaar 2013 volgende retributie geheven werd op de verkoop van huisvuil- en PMD-zakken, GFT stickers en evenementenzakken: 1,00 EUR per zak, zijnde 25,00 EUR per pak van 25 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (bruine voor particulieren) met trekband 1,00 EUR per zak, zijnde 25,00 EUR per pak van 25 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (gele voor zelfstandigen, verenigingen en openbare diensten) met trekband 0,60 EUR per zak, zijnde 15,00 EUR per pak van 25 stuks voor de restafvalzakken met afmetingen 50 X 70 (30 liter) (bruine) met trekband 0,50 EUR per fluogroene zelfklever van de gemeente Zulte 0,12 EUR per zak, zijnde 3,00 EUR per pak van 25 stuks voor de blauwe PMD-zakken met trekband 1,25 EUR per pak van 10 zakken voor het scholenproject met trekband 1,00 EUR per zak, zijnde 10,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (kleur wit met zwarte letters voor particulieren) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking) 0,60 EUR per zak, zijnde 6,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 50 X 70 (30 liter) (kleur wit met zwarte letters voor particulieren) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking) 1,00 EUR per zak, zijnde 10,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (kleur zwart met witte letters voor zelfstandigen; verenigingen en openbare 31 diensten) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking) 4,00 EUR per evenementenzak van 240 liter, zijnde 80,00 EUR per pak van 20 stuks 0,50 EUR per zak, zijnde 5,00 EUR per pak van 10 stuks met inhoud van 30 liter voor inzameling van incontinentiemateriaal waarborg GFT-containers 120 liter en 40 liter: 15,00 EUR. Wordt teruggestort bij teruggave GFT-sticker (label) voor 120 liter container: 1,00 EUR GFT-sticker (label) voor 40 liter container: 0,50 EUR In het opstartjaar 2011 worden bij het leveren van de GFT containers 5 gratis stickers (labels) aangeboden. Bij containers van 120 liter 5 stickers (labels) van 1,00 EUR. Bij containers van 40 liter 5 stickers (labels) van 0,50 EUR GFT-emmertjes van 10 liter: 3,00 EUR Op de grijze en oranje restvuilzakken die aan een lager tarief werden aangekocht, dient nog steeds een fluogroene zelfklever van 0,50 EUR aangebracht te worden. Aan de GFT-container moet bij iedere aanbieding een GFT-sticker (label) aangebracht worden. Aan de winkels werd een korting van 2% gegeven voor de aankoop van stickers (labels), restvuil- en PMD–zakken die verkocht worden in de winkels; Overwegende dat de voorraad bruine en gele restfractiezakken op is; Overwegende dat er wel nog fluogroene zelfklevers zijn van de gemeente Zulte om aan te brengen op zwarte of oranje restvuilzakken; Gelet op het schrijven van I.V.M. d.d. 27 augustus 2013 met advies voor toepassing van uniforme tarieven; Overwegende dat het bestuur van I.V.M. voorstelt om volgende uniforme tarieven voor alle gemeenten-steden aangesloten bij I.V.M. toe te passen : • Restafvalzak: 1,50 EUR/ zak: 60 liter en 0,80 EUR/ zak: 30 liter; • GFT-afval: 1,50 EUR voor een container van 120 liter en 0,60 EUR voor een container van 40 liter; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema: 4 mei 2012); Overwegende dat hierin voor de restafvalzak volgend tarief wordt ingeschreven : minimaal 0,75 EUR en maximaal 2,25 EUR; Gelet op de taakstelling in het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer Huishoudelijke afvalstoffen, waar wordt gesteld dat in Vlaanderen per inwoner per jaar max. 150 kg restafval mag ingezameld worden; Overwegende dat door het invoeren van GFT inzameling in 2011, de totale ingezamelde restfractie in Zulte in 2012 142 kg per inwoner bedroeg; Overwegende dat de gemeente Zulte hiervoor ver onder de gemiddelde ingezamelde hoeveelheid restfractie van I.V.M., zijnde 165 kg/ inwoner, scoort; Overwegende dat het college voorstelt om volgende tarieven en werkwijze te hanteren voor 2014 (analoog aan 2013): 0,50 EUR per fluogroene zelfklever van de gemeente Zulte 0,12 EUR per zak, zijnde 3,00 EUR per pak van 25 stuks voor de blauwe PMD-zakken met trekband 1,25 EUR per pak van 10 zakken voor het scholenproject met trekband. 32 1,00 EUR per zak, zijnde 10,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (kleur wit met zwarte letters voor particulieren) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking). 0,60 EUR per zak, zijnde 6,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 50 X 70 (30 liter) (kleur wit met zwarte letters voor particulieren) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking). 1,00 EUR per zak, zijnde 10,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (kleur zwart met witte letters voor zelfstandigen; verenigingen en openbare diensten) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking). 4,00 EUR per evenementenzak van 240 liter, zijnde 80,00 EUR per pak van 20 stuks 0,50 EUR per zak, zijnde 5,00 EUR per pak van 10 stuks met inhoud van 30 liter voor inzameling van incontinentiemateriaal Waarborg GFT-containers 120 liter en 40 liter: 15,00 EUR. Wordt teruggestort bij teruggave. GFT-sticker (label) voor 120 liter container: 1,00 EUR GFT-sticker (label) voor 40 liter container: 0,50 EUR GFT-emmertjes van 10 liter: 3,00 EUR Op de grijze en oranje restvuilzakken die aan een lager tarief werden aangekocht dient nog steeds een fluogroene zelfklever van 0,50 EUR aangebracht te worden. Aan de GFT-container moet bij iedere aanbieding een GFT-sticker (label) aangebracht worden. Aan de winkels wordt een korting van 2% gegeven voor de aankoop van stickers (labels), restvuil- en PMD–zakken die verkocht worden in de winkels. Overwegende dat deze vergoeding van 2% door de winkeliers dient gefactureerd te worden aan de gemeente met de verschuldigde 21% BTW en in hun BTW-boekhouding dient opgenomen te worden zodanig dat ook de correcte BTW doorbetaald wordt; Overwegende dat verder op de grijze en oranje restvuilzakken die aan een lager tarief werden aangekocht, blijvend zonder beperking van tijd, een fluogroene zelfklever van 0,50 EUR moet aangebracht worden; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Voor het jaar 2014 wordt volgende retributie geheven op de verkoop van huisvuilen PMD-zakken, GFT-stickers (labels), GFT-emmertjes, waarborg GFT-container: 0,50 EUR per fluogroene zelfklever van de gemeente Zulte 0,12 EUR per zak, zijnde 3,00 EUR per pak van 25 stuks voor de blauwe PMD-zakken met trekband 1,25 EUR per pak van 10 zakken voor het scholenproject met trekband. 1,00 EUR per zak, zijnde 10,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (kleur wit met zwarte letters voor particulieren) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking). 0,60 EUR per zak, zijnde 6,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 50 X 70 (30 liter) (kleur wit met zwarte letters voor particulieren) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking). 1,00 EUR per zak, zijnde 10,00 EUR per pak van 10 stuks met afmetingen 60 X 90 (60 liter) (kleur zwart met witte letters voor zelfstandigen; verenigingen en openbare diensten) uniforme vierflapzakken voorzien van VSG-label met geïndividualiseerde bedrukking). 4,00 EUR per evenementenzak van 240 liter, zijnde 80,00 EUR per pak van 20 33 0,50 EUR per zak, zijnde 5,00 EUR per pak van 10 stuks met inhoud van 30 liter voor inzameling van incontinentiemateriaal Waarborg GFT-containers 120 liter en 40 liter: 15,00 EUR. Wordt teruggestort bij teruggave. GFT-sticker (label) voor 120 liter container: 1,00 EUR GFT-sticker (label) voor 40 liter container: 0,50 EUR GFT-emmertjes van 10 liter: 3,00 EUR Op de grijze en oranje restvuilzakken die aan een lager tarief werden aangekocht dient nog steeds een fluogroene zelfklever van 0,50 EUR aangebracht te worden. Aan de GFT-container moet bij iedere aanbieding een GFT-sticker (label) aangebracht worden. Artikel 2: De restvuil- en PMD-zakken en stickers (labels) kunnen bij de gemeente of de plaatselijke winkels aangekocht worden. De GFT containers moeten gereserveerd worden bij de gemeente. De GFT emmers kunnen enkel aangekocht worden bij de gemeente. Artikel 3: De plaatselijke winkels die huisvuilzakken en stickers aankopen bij de gemeente met het doel deze door te verkopen aan de burgers, zullen gefactureerd worden volgens de normale retributies voorzien in dit reglement. Artikel 4: De winkeliers die mee wensen te werken aan de verdeling van de huisvuilzakken kunnen voor deze door hen geleverde dienst een vergoeding aanrekenen van 2%, te vermeerderen met 21% BTW, op de aangekochte som aan huisvuilzakken en stickers. Deze facturatie vindt éénmaal in het jaar plaats in de maand december op het ogenblik dat de totaal verkochte hoeveelheid over het jaar bekend is. Artikel 5: De retributie valt ten laste van de personen of instellingen die de zakken/ containers/ emmertjes aankopen of in borg verkrijgen. Artikel 6: In geval van niet betaling van de retributie zal tot gedwongen invordering worden overgegaan. Voor het eisbare en onbetwiste deel van de schuldvordering zal de vervolging gebeuren volgens artikel 94,2°, lid 2 GD. In voorkomend geval zal het betwiste deel van de schuldvordering bovendien vervolgd worden via de burgerlijke rechtspleging. Artikel 7: Deze beslissing wordt van kracht op 1 januari 2014 en zal afgekondigd worden overeenkomstig de artikels 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 8: Deze beslissing wordt aan de heer Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen toegezonden ingevolge artikel 253 § 1, 3° van het Gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 11: BOUWEN VAN EEN ADMINISTRATIEF CENTRUM: OMGEVINGSAANLEG. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE DE GEMEENTERAAD Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 juli 2011 betreffende de gunning van de ontwerpopdracht voor de opdracht “Bouwen van een administratief centrum” aan goedefroo+goedefroo architecten bvba, Ooigemstraat 2a te 8710 Wielsbeke; 34 Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 16 juli 2012 betreffende de gunning van de opdracht “bouwen van een administratief centrum met inbegrip van verplichte opties van renovatie pastorie en fotovoltaïsch systeem” aan Cordeel, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van van 5.093.058,27 EUR + 1.069.542,24 EUR (21 % btw) = 6.162.600,51 EUR; Overwegende dat de omgeving van het nieuw administratief centrum nog dient aangelegd te worden; Overwegende dat in het kader van deze opdracht een bijzonder bestek met nr. 2013/138/ 110503 werd opgesteld door de ontwerper, goedefroo+goedefroo architecten bvba, Ooigemstraat 2a te 8710 Wielsbeke; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 306.923,03 EUR + 64.453,84 EUR (21 % btw medecontractant) = 371.376,86 EUR; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 24; Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien wordt in het budget 2014; Gelet op de gemeenteraadscommissie Openbare Werken en Patrimonium die plaatsvond op woensdag 11 december 2013 en waarbij het dossier uitgebreid werd toegelicht; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Sophie Delaere die het concept van de open, functionele, groene en onderhoudsvriendelijke ontmoetingsruimte verduidelijkt. Schepen 35 Delaere wijst erop dat het bestek gewijzigd werd (sedert de opmaak van het ontwerpbesluit) aangezien –met behoud van de geraamde kostprijs- geopteerd wordt voor de uitvoering in gevlamde i.p.v. gezaagde blauwe hardsteen. De keuze is ingegeven door het inperken van het slipgevaar bij voorbijgangers. Gelet op de tussenkomst van raadslid Christophe Menu die het betreurt dat slechts één speelelement voorzien is en dat het waterelement verdwenen is; Gelet op de repliek ter zitting door schepen Sophie Delaere die meedeelt dat meerdere speelelementen niet in het concept geïntegreerd kunnen worden en budgettair niet haalbaar zijn. De kostprijs van fonteinen en waterelementen is daarenboven uitermate hoog. Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die tevreden is dat het dossier van het nieuwe gemeentehuis (incl. behoud van pastorij) reeds dermate ver gevorderd was dat het nieuwe bestuur hier niet veel meer kon aan wijzigen. Noodgedwongen zal de CD&V-fractie genoegen moeten nemen met een publieke ruimte waarin (water)speelelementen niet / te weinig geïntegreerd zijn. De aanleg in blauwe hardsteen werd tot de helft teruggebracht. Goed is blijkbaar goed genoeg. Raadslid Heyerick wijst erop dat het plein een cruciale plaats inneemt in de dorpskern van Olsene. Goed is hier niet goed genoeg. Olsene verdient meer. Raadslid Ward Baeten suggereert om de zitbank dichter te laten aanleunen bij het speelelement. Raadslid Sam De Waele polst naar de mate waarin jongeren inspraak kregen bij de uitwerking van het concept. Schepen Delaere antwoordt dat dit weinig zinvol is indien maar één speelelement voorzien wordt. De voorzitter roept op tot stemming over de goedkeuring van de gunningswijze en het bestek. 23 leden nemen deel aan de stemming. De stemming geeft de volgende uitslag : CD&V-fractie : 10 stemmen tegen Open Zulte, N-VA & GVZ : 13 stemmen voor. BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2013/138/110503 en de raming voor de opdracht “Bouwen van een administratief centrum: omgevingsaanleg”, opgesteld door de ontwerper, goedefroo+goedefroo architecten bvba, Ooigemstraat 2a te 8710 Wielsbeke. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 306.923,03 EUR + 64.453,84 EUR (21 % btw medecontractant) = 371.376,86 EUR; Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de open aanbesteding. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget 2014. --------------------------------------- Agendapunt nr. 12: LEVEREN VAN MAATWERK MEUBILAIR RAADZAAL NIEUW ADMINISTRATIEF CENTRUM. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE 36 DE GEMEENTERAAD Overwegende dat de raadzaal in het nieuw administratief centrum dient uitgerust te worden met nieuw meubilair; Overwegende dat er hier gekozen wordt voor maatwerk zodat kan rekening gehouden worden met de vorm en afmetingen van de raadzaal; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Leveren van maatwerk meubilair raadzaal nieuw administratief centrum” een bijzonder bestek met nr. 2013/143 werd opgesteld door de Dienst openbare werken, aankopen en patrimonium; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 16.702,50 EUR + 3.507,53 EUR (21 % btw) = 20.210,03 EUR; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van 85.000,00 EUR excl. btw niet bereikt); Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 3; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien wordt in het budget 2014; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Sophie Delaere. Er wordt geopteerd voor een ovalen tafel die plaats kan bieden aan een 30-tal personen zodat de deelnemers aan de vergaderingen steeds zicht hebben op elkaar. Alle voorzieningen (stopcontacten, plug-ins, UTP-aansluitingen,… ) zijn hierin inbegrepen. Noodzakelijkerwijze is dit maatwerk. 37 Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die opmerkt dat de meerderheid niet consequent is bij het maken van keuzes. Op de buitenkant (omgevingsaanleg) wordt ingeboet, op de binnenkant (meubilair) blijkbaar niet gezien de keuze voor een dermate dure tafel. De CD&V-fractie wil evenwel consequent zijn in haar keuze om het “heel goed te doen” en zal het bestek dan ook goedkeuren. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2013/143 en de raming voor de opdracht “Leveren van maatwerk meubilair raadzaal nieuw administratief centrum”, opgesteld door de Dienst openbare werken, aankopen en patrimonium. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 16.702,50 EUR + 3.507,53 EUR (21 % btw) = 20.210,03 EUR. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsproce-dure zonder bekendmaking. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget 2014. --------------------------------------- Agendapunt nr. 13: LEVEREN EN PLAATSEN VAN ARCHIEFREKKENSYSTEEM EN KLEEDKAMERINRICHTING VOOR HET NIEUW ADMINISTRATIEF CENTRUM. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE DE GEMEENTERAAD Overwegende dat de archiefruimte in het nieuw administratief centrum alsook de kleedkamer moet ingericht worden met nieuw meubilair; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Leveren en plaatsen van archiefrekkensysteem en kleedkamerinrichting voor het nieuw administratief centrum” een bijzonder bestek met nr. 2013/142 werd opgesteld door de Dienst grondgebiedzaken; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 14.536,17 EUR + 3.052,60 EUR (21 % btw) = 17.588,77 EUR; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van 85.000,00 EUR excl. btw niet bereikt); Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; 38 Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 3; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien voorzien wordt in het budget 2014; Gelet op de toelichting ter zititng door schepen Sophie Delaere; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2013/142 en de raming voor de opdracht “Leveren en plaatsen van archiefrekkensysteem en kleedkamerinrichting voor het nieuw administratief centrum”, opgesteld door de Dienst grondgebiedza-ken. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 14.536,17 EUR + 3.052,60 EUR (21 % btw) = 17.588,77 EUR. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsproce-dure zonder bekendmaking. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget 2014. --------------------------------------- Agendapunt nr. 14: LEVEREN VAN NIEUW KANTOORMEUBILAIR VOOR HET NIEUW ADMINISTRATIEF CENTRUM. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE DE GEMEENTERAAD 39 Overwegende dat het nieuw administratief centrum dient uitgerust te worden met nieuw meubilair voor de balies, voor de administratief bedienden, voor de vergaderlokalen, voor de polyvalente eetruimte, enz. Overwegende dat in het kader van de opdracht “Leveren van nieuw kantoormeubilair voor het nieuw administratief centrum” een bijzonder bestek met nr. 2013/144 werd opgesteld door de Dienst grondgebiedzaken; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 124.547,50 EUR + 26.154,98 EUR (21 % btw) = 150.702,48 EUR; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de open offerteaanvraag; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 25; Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien wordt in het budget 2014; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Sophie Delaere; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2013/144 en de raming voor de opdracht “Leveren van nieuw kantoormeubilair voor het nieuw administratief centrum”, opgesteld door de Dienst grondgebiedzaken. De lastvoorwaarden worden vastge40 steld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 124.547,50 EUR + 26.154,98 EUR (21 % btw) = 150.702,48 EUR. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de open offerteaanvraag. Artikel 3: Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau. Artikel 4: De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget 2014. --------------------------------------- Agendapunt nr. 15: TELEFONIE NIEUW ADMINISTRATIEF CENTRUM EN BUITENDIENSTEN. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE DE GEMEENTERAAD Overwegende dat er in het nieuwe gemeentehuis een telefoniesysteem voorzien moet worden; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Telefonie nieuw administratief centrum en buitendiensten” een bijzonder bestek met nr. 2013/145 werd opgesteld door de Dienst openbare werken, aankopen en patrimonium; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 32.320,00 EUR + 6.787,20 EUR (21% btw) = 39.107,20 EUR; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van 85.000,00 EUR excl. btw niet bereikt); Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; 41 Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2014 op artikel BP2014_2019-0/GBB-CBS/0119-99/2210007/BESTUUR/CBS/600/IE2014-1/U; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Sophie Delaere; Gelet op de tussenkomst van raadslid Christophe Menu die het belang benadrukt van dienst na verkoop en bemanning en bereikbaarheid van helpdesk. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2013/145 en de raming voor de opdracht “Telefonie nieuw administratief centrum en buitendiensten”, opgesteld door de dienst openbare werken, aankopen en patrimonium. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 32.320,00 EUR + 6.787,20 EUR (21% btw) = 39.107,20 EUR. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelings-procedure zonder bekendmaking. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2014 op artikel BP2014_2019-0/GBB-CBS/0119-99/2210007/BESTUUR/CBS/600/IE2014-1/U. --------------------------------------- Agendapunt nr. 16: ELEKTRICITEITSWERKEN HOOGSPANNINGSCABINE SPORTSITE WAALSTRAAT/KASTANJELAAN. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE DE GEMEENTERAAD Overwegende dat ten behoeve van een optimale benutting van de nieuwe hoogspanningscabine bijkomende bekabeling dient gelegd te worden op de sportsite Waalstraat/Kastanjelaan; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Elektriciteitswerken hoogspanningscabine sportsite Waalstraat/Kastanjelaan” een bijzonder bestek met nr. 2013/141 werd opgesteld door de Dienst openbare werken, aankopen en patrimonium; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 17.577,37 EUR + 3.691,25 EUR (21% btw medecontractant) = 21.268,62 EUR; 42 Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van 85.000,00 EUR excl. btw niet bereikt); Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 3; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2013, op artikel 764/723-60 van de buitengewone dienst en dat de financiering gebeurt met eigen middelen; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Sophie Delaere; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2013/141 en de raming voor de opdracht “Elektriciteitswerken hoogspanningscabine sportsite Waalstraat/Kastanjelaan”, opgesteld door de dienst openbare werken, aankopen en patrimonium. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 17.577,37 EUR + 3.691,25 EUR (21% btw medecontractant) = 21.268,62 EUR. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelings-procedure zonder bekendmaking. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2013, op artikel 764/723-60 van de buitengewone dienst. 43 --------------------------------------- Agendapunt nr. 17: GOEDKEUREN DOSSIER GASELWEST BETREFFENDE HET ONDERGRONDS BRENGEN VAN LS- EN OV-NETTEN IN DE MEULEBERGSTRAAT (TUSSEN POSTHOORNSTRAAT EN TUTTEGEMSTRAAT) EN HAARZAKSTRAAT TE ZULTE. DE GEMEENTERAAD Overwegende dat Gaselwest, op vraag van het Schepencollege, een studie uitgewerkt heeft voor het ondergronds brengen van laagspanning en openbare verlichting in de Meulebergstraat (tussen Posthoornstraat en Tuttegemstraat) te Zulte; Overwegende dat Gaselwest hiervoor een dossier zal opmaken met definitieve kostenverdeling; Overwegende dat de gemeentelijke investeringskost geraamd wordt als volgt: Investering en Exploitatie aanleg laagspanningsnet: aandeel Gemeente 5.000,00 EUR Openbare verlichting: aandeel Gemeente 20.000,00 EUR Totaal aandeel Gemeente 25.000,00 EUR Gelet op de kredietvoorziening in het budget 2013 onder de artikelen 426/73260 en 552/63551 van de buitengewone dienst; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad, en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de omzendbrief ABB 2006/19 van 1 december 2006; Overwegende dat er voor de openbare verlichting gekozen werd voor het toestel type Sera, uitgerust met elektronische voorschakelapparatuur; Overwegende dat in de Haarzakstraat gekozen werd om de bestaande (niet dimbare) armaturen te herbruiken; Overwegende dat de verbintenis slechts uitvoerbaar is onder voorbehoud van visum van de financieel beheerder; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Sophie Delaere; Met algemene stemmen; BESLUIT: 44 Artikel 1: Akkoord te gaan met het dossier voor het ondergronds brengen van de netten in de Meulebergstraat (tussen Posthoornstraat en Tuttegemstraat) en Haarzakstraat te Zulte volgens de kostenraming van 25.000,00 EUR ten laste van de gemeente. Artikel 2: Het werk te financieren met de eigen middelen. Artikel 3: De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het budget van 2013, op de artikelen 426/73260 en 552/63551 van de buitengewone dienst. Artikel 4: Deze beslissing is slechts uitvoerbaar onder voorbehoud van het visum van de financieel beheerder. Artikel 5: Afschrift van dit besluit zal aan de intercommunale Gaselwest worden toegestuurd. --------------------------------------- Agendapunt nr. 18: AANPASSEN REGLEMENT INZAKE HET VERLENEN VAN EEN GEMEENTELIJKE AANPASSINGS- EN VERBETERINGSPREMIE, EEN GEMEENTELIJKE BOUW- EN AANKOOPPREMIE EN EEN GEMEENTELIJKE RENOVATIEPREMIE. DE GEMEENTERAAD Gelet op de gemeenteraadsbeslissing de dato 26 september 2001 houdende het toekennen van een gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie ten bedrage van 65,00 EUR, verleend voor de verbetering van de huisvesting aan diegenen voor wie het gemeentebestuur een kennisgeving ontvangt vanwege het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Bestuur Huisvesting waaruit blijkt dat hun een aanpassings- en verbeteringspremie wordt toegekend; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing de dato 26 september 2001 houdende aanpassen van het reglement, met ingang van 1 januari 2002, inzake het verlenen van een gemeentelijke bouw- en aankooppremie en een gemeentelijke renovatiepremie; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing de dato 24 april 2008 houden aanpassen reglement inzake het verlenen van een gemeentelijke renovatiepremie, meer bepaald voor het luik aanpassingswerken ten behoeve van bejaarden en gehandicapten; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing de dato 27 oktober 2011 houden aanpassen reglement inzake het verlenen van een gemeentelijke bouw- of aankooppremie, meer bepaald wat betreft de datum van indiening; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat de gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie zich vooral focust op bejaarden en gezinnen met een laag inkomen en dat het bestuur deze mensen wil blijven ondersteunen; Overwegende dat er voorgesteld wordt om geen cumul toe te staan met de gemeentelijke renovatiepremie; de aanvrager dient een keuze te maken tussen de gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie en de gemeentelijke renovatiepremie; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen personen met een lager inkomen wil blijven stimuleren om een woning te kopen of te bouwen in onze gemeente en dat daarom de inkomensgrens beperkt wordt tot de inkomensgrens zoals gehanteerd in de Vlaamse verbeterings- en aanpassingspremie, jaarlijks geïndexeerd; 45 Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen ook de renovatie van bestaande oudere woningen wil blijven stimuleren; Gelet op de artikelen 42, 186 en 187 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Michaël Vandemeulebroecke die de verschillende premiestelsels bespreekt. De belangrijkste wijziging is de verlaging van de inkomensgrens bij de gemeentelijke aankoop- en bouwpremie. Gelet op de tussenkomst van raadslid Sally Cosijns die opmerkt dat de verhoging van de aanvullende premie van 125 euro per persoon ten laste teruggebracht wordt tot 62 euro per persoon ten laste. De vermindering van de aanvullende premie per persoon ten laste getuigt niet van een gezinsvriendelijk beleid. Gelet op de tussenkomst van schepen Michaël Vandemeulebroecke die opmerkt dat uit rondvraag blijkt dat de overgrote meerderheid van de omliggende gemeenten geen of veel geringere premies uitreikt met oog op renovatie, aankoop en bouw. Ter illustratie geeft hij de cijfers weer van de premiebedragen die in 2012 door onze gemeente uitbetaald werden : Gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie : 24 dossiers voor 1.560 euro Gemeentelijke bouw- en aankooppremie : 37 dossiers voor 24.940 euro Gemeentelijke renovatiepremie : 29 dossiers voor 17.930 euro. Gelet op het amendement dat ter zitting wordt ingediend door raadslid Sally Cosijns; Gelet op de tekst van het amendement: Amendement artikel 3 °Wijziging in het bedrag van 62 euro Toevoegen artikel 3-bis bij punt 11 De gemeentelijke bouw- of aankooppremie bedraagt 620,00 EUR. Dit bedrag wordt verhoogd met een aanvullende premie van 125,00 EUR per persoon ten laste. Punt 12 Een verhoging van de tegemoetkoming ten bedrage van 125,00 EUR artikel 4 °Wijziging in het bedrag van 62 euro Toevoegen artikel 4-bis bij punt 11 Dit bedrag wordt verhoogd met een aanvullende premie van 125,00 EUR per persoon ten laste. Toevoegen artikel 4-bis bij punt 14 620,00 EUR + 125,00 EUR per persoon ten laste artikel 5 °Wijziging in het bedrag van 62 euro Toevoegen artikel 5-bis bij punt 3 te verhogen met een aanvullende premie van 125,00 EUR per persoon ten laste. De voorzitter roept op tot stemming over het amendement. De stemming geeft de volgende uitslag : 23 leden nemen deel aan de stemming. CD&V-fractie : 10 stemmen voor het amendement Open Zulte, N-VA & GVZ : 13 stemmen tegen het amendement. De voorzitter roept op tot stemming over het aangepast reglement. De stemming geeft de volgende uitslag : 23 leden nemen deel aan de stemming. CD&V-fractie : 10 onthoudingen Open Zulte, N-VA & GVZ : 13 stemmen voor 46 BESLUIT: Artikel 1: Onderhavige beslissing treedt in werking op 1 januari 2014 en vervangt de gemeenteraadsbeslissingen de dato: - 26 september 2001 inzake het verlenen van een gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie; - 26 september 2001 houdende aanpassen van het reglement, met ingang van 1 januari 2002, inzake het verlenen van een gemeentelijke bouw- en aankooppremie en een gemeentelijke renovatiepremie; - de dato 24 april 2008 houden aanpassen reglement inzake het verlenen van een gemeentelijke renovatiepremie, meer bepaald voor het luik aanpassingswerken ten behoeve van bejaarden en gehandicapten en - de dato 27 oktober 2011 houden aanpassen reglement inzake het verlenen van een gemeentelijke bouw- of aankooppremie, meer bepaald wat betreft de datum van indiening. Artikel 2: Met ingang van 1 januari 2014 wordt een gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie toegekend onder de volgende voorwaarden: 1. Er wordt een gemeentelijke aanvullende aanpassings- en verbeteringspremie van 65,00 EUR verleend voor de verbetering van de huisvesting aan diegenen voor wie het gemeentebestuur een kennisgeving ontvangt vanwege het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, bestuur huisvesting, waaruit blijkt dat hun een aanpassings-/verbeteringspremie wordt toegekend. 2. De gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie kan niet gecumuleerd worden met de gemeentelijke renovatiepremie. De aanvrager dient een keuze te maken tussen beide premies. Artikel 3: Met ingang van 1 januari 2014 wordt een gemeentelijke premie toegekend voor het bouwen, laten bouwen of kopen van een woning onder de volgende voorwaarden: 1. Fysische meerderjarige personen (geen rechtspersonen zoals vzw, bvba, nv, …) kunnen voor zover ze een hypothecaire lening afsluiten bij een erkende kredietinstelling een aanvraag indienen voor: a. het bouwen of laten bouwen van een huis/appartement voor eigen rekening en eigen gebruik; b. het kopen bij overeenkomst van een huis of appartement in de privé sector. Het kopen/bouwen van een sociale woning komt niet in aanmerking. 2. Het verkrijgen van deze premie houdt in dat degene die de premie aanvraagt de verbintenis aangaat dat hij/zij binnen een termijn van drie jaar na de indieningdatum de woning volledig zal betrekken en zo nodig de toezichthoudende ambtenaren toegang zal geven tot de woning om de naleving van de gestelde voorwaarden te controleren. De indieningdatum is de datum waarop het bestuur de aanvraag ontvangt of de datum van de aangetekende zending. 3. De aanvraag kan pas geldig worden ingediend nadat de aanvrager schriftelijk heeft ingestemd met het aanbod van de kredietinstelling nopens de aanvraag tot het bekomen van een hypothecaire lening en ten laatste 1 jaar na de ingebruikneming van de desbetreffende woning. De datum van domiciliewijziging geldt als datum voor ingebruikneming. 4. De lening moet worden aangegaan bij een erkende kredietinstelling en de aanvrager moet instemmen met het aanbod van die instelling. De kredietinstelling moet verklaren dat zij: - ingeschreven is overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 en latere wijzigingen tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de hypothecaire leningen; - vrijgesteld is van de inschrijving ingesteld bij voornoemd koninklijk besluit; 47 - ingeschreven is overeenkomstig de wet van 4 augustus 1992 en latere wijzigingen op het hypothecair krediet. 5. Noch de aanvrager noch zijn samenwoner mogen op de referentiedatum (indieningsdatum van de premieaanvraag bij de gemeente) en in de periode van 2 jaar voorafgaand aan die datum een andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik bezitten of bezeten hebben. Er zijn echter twee uitzonderingen: a. De woning die de aanvrager bezit is een ongezonde, niet-verbeterbare woning. De aanvrager moet deze woning slopen of een andere bestemming geven en dit ten laatste drie jaar na de indieningdatum. b. De woning die de aanvrager bezit is te klein voor het gezin. Een woning is slechts te klein als het aantal bewoners de bezettingsnorm overschrijdt (zie www.zulte.be – bouwen en wonen – premies en subsidies – gemeentelijke bouw- of aankooppremie). De aanvrager moet deze woning vervreemden ten laatste drie jaar vanaf de indieningdatum. 6. Op het moment van de toekenning van de lening mag het laatst gekende netto-belast-baar inkomen (NBI) van de aanvrager volgende maxima niet overschrijden: a. Als inkomensgrens wordt de inkomensgrens gehanteerd die toegepast wordt door Wonen Vlaanderen voor de verbeterings- en aanpassingspremie. Bij wijze van voorbeeld moet voor het jaar 2013 met volgende bedragen rekening gehouden worden: 28.730,00 EUR te verhogen met 1.500,00 EUR per inwonende persoon ten laste b. Voor de volgende jaren: worden deze bedragen aangepast aan de index toegepast door Wonen Vlaanderen. 7. De belanghebbende moet schriftelijk zijn instemming betuigd hebben met het aanbod inzake hypothecaire lening van de kredietinstelling vooraleer de kredietinstelling of hijzelf de aanvraag om tegemoetkoming kan indienen. 8. De aanvrager dient met het oog op het bekomen van de premie een hypothecaire lening bij een erkende kredietinstelling van minstens 25.000,00 EUR aan te gaan, met een minimum looptijd van 10 jaar. De lening moet gewaarborgd zijn door een hypotheek of een voorrecht op de te bouwen of te kopen woning. 9. De aanvraag kan door de kredietinstelling of door de aanvrager zelf gebeuren hetzij door voorlegging aan het bestuur hetzij door aangetekende indiening. De formulieren kunnen pas na volledige aanvulling worden ingediend maar moeten ten laatste 1 jaar na de ingebruikneming van de desbetreffende woning worden voorgelegd. De datum van domiciliewijziging geldt als datum voor ingebruikneming. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de indieningdatum. 10. Binnen de drie maanden na de voorlegging van alle stukken dient de aanvrager te worden in kennis gesteld van de toekenning of weigering van de premie. Indien alle vereiste stukken niet binnen drie maanden na indieningdatum worden voorgelegd, zal de premie ambtshalve worden geweigerd. 11. De gemeentelijke bouw- of aankooppremie bedraagt 620,00 EUR. Dit bedrag wordt verhoogd met een aanvullende premie van 62,00 EUR per persoon ten laste. Wordt beschouwd als persoon ten laste: a. het inwonend kind waarvoor op de indieningdatum kinderbijslag of wezentoeslag wordt uitbetaald; b. elke erkende ernstig gehandicapte (aanvrager of familielid) die deel uitmaakt van het gezin, die ook de woning zal betrekken. 12. Een verhoging van de tegemoetkoming ten bedrage van 62,00 EUR wordt verleend indien de woning specifiek is of wordt aangepast aan de fysieke gesteldheid van een bejaard of gehandicapt gezinslid. Het gezinslid dient op de indieningdatum minstens 60 jaar oud te zijn en het gehandicapt gezinslid moet getroffen zijn door lichamelijke gebreken die in beide gevallen tot gevolg hebben dat specifieke werken aan de woning zijn uit te voeren. In een medisch attest van de behandelende geneesheer dient te worden aangeduid welke specifieke 48 werken en speciale uitrusting noodzakelijk zijn om die gezinsleden in staat te stellen hun activiteiten van het dagelijkse leven zo goed als mogelijk tot ontplooiing te brengen. 13. Op de toezegging is aangegeven of de aanvrager al dan niet nog stukken moet toezenden om de uitbetalingsprocedure van de premie te kunnen starten. De gemeentelijke bouw- of aankooppremie wordt twee maal per jaar uitbetaald (de maanden juni en december worden vooropgesteld). 14. De aanvrager dient de premie volledig terug te betalen: a. indien onjuiste of onvolledige verklaringen werden afgelegd om deze ten onrechte te bekomen. b. indien de krotwoning niet werd gesloopt of buiten gebruik gesteld is of de woning ongezond door overbewoning niet werd vervreemd. Artikel 4: Met ingang van 1 januari 2014 wordt een gemeentelijke premie toegekend voor het renoveren van een woning of het verbouwen door renovatiewerken van een nietresidentieel gebouw tot woning, minimum 40 jaar in gebruik, onder de volgende voorwaarden: 1. Fysische meerderjarige personen (geen rechtspersonen zoals vzw, bvba, nv, …) kunnen een aanvraag indienen voor: a. het renoveren van een woning; b. het verbouwen door renovatiewerken van een niet-residentieel gebouw tot woning. 2. De aanvrager moet of zal de gehele woning of het gebouw in volle eigendom hebben of het volledige vruchtgebruik ervan hebben. De kostprijs van de renovatiewerken inclusief btw moet volgens een raming minstens 6.200,00 EUR bedragen. 3. De eerste ingebruikneming van de woning of van het niet-residentieel gebouw moet minimum 40 jaar bedragen en het kadastraal inkomen mag niet meer bedragen dan 1.115,52 EUR (niet-geïndexeerde bedrag). 4. Het verkrijgen van deze premie houdt in dat de aanvrager de verbintenis aangaat dat hij/zij binnen een termijn van drie jaar na de indieningdatum de woning volledig zal betrekken en zo nodig de bevoegde ambtenaren de toegang zal geven tot de woning om de naleving van de gestelde voorwaarden te controleren. De indieningdatum is de datum waarop het bestuur de aanvraag ontvangt of de datum van aangetekende zending ervan. 5. De aanvraag moet vergezeld zijn van een attest waaruit het kadastraal inkomen blijkt. 6. Noch de aanvrager noch zijn samenwoner mogen op de referentiedatum (indieningsdatum premieaanvraag bij de gemeente) en in de periode van 2 jaar voorafgaand aan die datum een andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik bezitten of bezeten hebben. Er zijn echter twee uitzonderingen: a. De woning die de aanvrager bezit is een ongezonde, niet-verbeterbare woning. De aanvrager moet deze woning slopen of ze niet meer als woning gebruiken en dit ten laatste drie jaar na de indieningdatum. b. De woning die de aanvrager bezit is te klein voor het gezin. Een woning is slechts te klein als het aantal bewoners de bezettingsnorm overschrijdt. (zie www.zulte.be – bouwen en wonen – premies en subsidies – gemeentelijke bouw- of aankooppremie). De aanvrager moet deze woning vervreemden ten laatste drie jaar vanaf de indieningdatum. 7. De aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te duiden welke werken hij van plan is uit te voeren. De renovatiewerken moeten op minstens 6.200,00 EUR, inclusief btw, worden geraamd, te bewijzen met facturen niet ouder dan 1 jaar. De bevoegde ambtenaar kan een onderzoek ter plaatse instellen om na te gaan of de geplande renovatiewerken geheel of gedeeltelijk als renovatiewerken kunnen worden beschouwd. In geval van plaatsonderzoek wordt dit ten laatste 15 dagen na de indieningdatum aan de aanvrager meegedeeld. Als uit dit onderzoek blijkt dat de geplande werken onvoldoende zijn om de woning behoorlijk te 49 renoveren, kunnen bijkomende werken worden opgelegd. De woning moet na de uitvoering van de werken voldoen aan de normen gesteld door de Minister. 8. De als renovatiewerken aan te nemen werken zijn opgedeeld in noodzakelijke en facultatieve werken, zoals vermeld op de aanvraagformulieren. De noodzakelijke werken moeten alleszins worden uitgevoerd. De volgende werken worden niet als renovatiewerken beschouwd: a. de werken niet opgenomen op het aanvraagformulier; b. de werken die geen betrekking hebben op de woonfunctie. Hieronder wordt verstaan de werken aan beroepsgedeelten, bijgebouwen zonder woonfunctie, veranda’s, garages en de aanleg van de buitenruimten; c. de werken die betrekking hebben op onderhoud en afwerking van de woning. Als onderhoud wordt beschouwd die werkzaamheden, die noodzakelijk periodiek dienen uitgevoerd te worden om de constructie te behoeden voor vroegtijdige veroudering en abnormale schade (o.a. ontmossen van daken, reinigen en schilderen of impregneren van de elementen, het uitvoeren van beperkte herstellingen, ….) Als afwerking wordt beschouwd de binnenafwerking van een woning, met name de eindafwerkingen van de oppervlakken (evenwel met uitzondering van de kalkbepleisteringen, faience en tegelvloeren die het gevolg zijn van saneringswerken); d. al of niet ingebouwde kasten; e. werken die een kostprijs met zich meebrengen die niet in verhouding staat met een normale kostprijs voor een standaardrenovatie. 9. De aanvraag om tegemoetkoming kan door de aanvrager zelf gebeuren hetzij door voorlegging, hetzij door aangetekende indiening. De formulieren kunnen pas na volledige aanvulling worden ingediend maar moeten vergezeld zijn van de facturen. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de indieningdatum. 10. Binnen de drie maanden na de voorlegging van alle stukken en eventueel plaatsbezoek dient de aanvrager in kennis te worden gesteld van de toekenning of weigering van de tegemoetkoming. Indien alle vereiste stukken niet binnen drie maanden na indieningdatum worden voorgelegd, zal de premie ambtshalve worden geweigerd. 11. De basispremie voor een renovatie bedraagt 5% van de kosten van de werken met een maximum van 620,00 EUR. Dit bedrag wordt verhoogd met een aanvullende premie van 62,00 EUR per persoon ten laste. Worden beschouwd als persoon ten laste: a. het inwonend kind waarvoor op de indieningdatum kinderbijslag of wezentoeslag wordt uitbetaald; b. elke erkende ernstig gehandicapte (aanvrager of familielid) die deel uitmaakt van het gezin, die ook de gerenoveerde woning zal betrekken. 12. Op de toezegging is aangegeven of de aanvrager al dan niet nog stukken moet toezenden om de uitbetalingsprocedure van de premie te kunnen starten. De gemeentelijke renovatiepremie wordt twee maal per jaar uitbetaald (de maanden juni en december worden vooropgesteld). 13. De aanvrager dient de premie volledig terug te betalen: a. indien onjuiste of onvolledige verklaringen werden afgelegd om deze ten onrechte te bekomen. b. indien binnen een termijn van drie jaar de krotwoning niet werd gesloopt of buiten gebruik gesteld werd of de woning ongezond door overbewoning niet vervreemd werd. 14. De renovatiepremie kan in twee verschillende fases opgenomen worden. De kostprijs van iedere fase moet minimum 6.200,00 EUR inclusief btw bedragen. De totale maximumpre-mie blijft beperkt tot 620,00 EUR + 62,00 EUR per persoon ten laste. Als het totale bedrag werd bereikt, kan geen nieuwe renovatie meer worden toegekend. 15. De gemeentelijke renovatiepremie kan niet gecumuleerd worden met de gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie. De aanvrager dient een keuze te maken tussen beide premies. Artikel 5: Met ingang van 1 januari 2014 wordt een gemeentelijke premie toegekend voor het uitvoeren van specifieke aanpassingswerken ten behoeve van bejaarden en 50 gehandicapten die de toegankelijkheid en het comfort van de woning verbeteren, onder de volgende voorwaarden: 1. Het betreft meer bepaald volgende werken: a. het toegankelijk maken van de woning voor rolstoelgebruikers door het aanbrengen van hellingsbanen, het verbreden van de toegangsdeur (al of niet met automatische bediening) en het wegwerken van hinderlijke drempels; b. het automatiseren van de rolluiken, indien uit een medisch attest blijkt dat de aanvrager niet meer over de nodige kracht beschikt om de rolluiken zelf op te trekken; c. werken om te voorzien in de mogelijkheid om zich te verplaatsen binnen in de woning door: - het creëren van voldoende ruimte voor rolstoelgebruikers (aanpassen van de gangbreedte, het vergroten en/of de functionele herschikking van de woonlokalen en sanitaire ruimten); - het voorzien van efficiënte (deur)openingen tussen de verschillende lokalen als tevens de elektromechanische hulpmiddelen om zich te verplaatsen in de woning voor zover het elementen betreffen die vast verankerd zijn aan het gebouw; - het overbruggen van niveauverschillen in de woning. Bedoeld worden het aanbrengen van hellende vlakken, het wegwerken van hinderlijke niveauverschillen door het verhogen of verlagen van de vloeren als ook de noodzakelijke middelen om de verdiepingshoogte te overbruggen. Hieronder worden verstaan de traplift (stoellift, rolstoelplateaulift) en de verticale lift voor rolstoel en gebruiker; d. werken om te voorzien in de noodzakelijke basisuitrusting (geschikt voor rolstoelgebruik en aangepast aan de specifieke handicap). Bedoeld wordt de installatie van volgende sanitaire toestellen met inbegrip van hun leidingen, aansluitingen en toebehoren: WC, douche of badinstallatie, wastafel en een aangepaste gootsteen in de keuken. Ze worden in aanmerking genomen voor zover de kosten ervan de klassieke standaardinstallatie beduidend te boven gaan. 2. Voor deze specifieke aanpassingswerken aan de woning ten behoeve van bejaarden, die minimum de leeftijd van 65 jaar hebben, en gehandicapten wordt geen minimum te bewijzen kostprijs bepaald. Enkel natuurlijke personen komen in aanmerking voor het bekomen van de premie. 3. De basispremie voor deze aanpassingswerken bedraagt 5% van de kosten met een maximum van 620,00 EUR, te verhogen met een aanvullende premie van 62,00 EUR per persoon ten laste. Worden beschouwd als persoon ten laste: a. het inwonend kind waarvoor op de indieningsdatum kinderbijslag of wezentoeslag wordt uitbetaald; b. elke erkende ernstige gehandicapte (aanvrager of familielid) dat deel uitmaakt van het gezin, die ook de gerenoveerde woning zal betrekken. 4. Er kan maximaal één premieaanvraag per jaar ingediend worden en de maximum premie bedraagt 620,00 EUR/aanvraag/kalenderjaar. 5. Alle andere bepalingen betreffende de toekenning van een gemeentelijke renovatiepremie, zoals bepaald in artikel 4 hierboven, blijven verder van kracht. Het betreft meer bepaald de bepalingen betreffende het kadastraal inkomen, enige woning in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik, aanvraagvorm, e.a. 6. De gemeentelijke renovatiepremie kan niet gecumuleerd worden met de gemeentelijke aanpassings- en verbeteringspremie. De aanvrager dient een keuze te maken tussen beide premies. Artikel 6: Premieaanvragen ingediend voor 31 december 2013 worden nog afgehandeld volgens het oude premiestelsel. Alle premieaanvragen vanaf 1 januari 2014 worden volgens het nieuwe premiestelsel, zoals goedgekeurd in huidige gemeenteraadsbeslissing, afgehandeld. Artikel 7: Deze beslissing is slechts uitvoerbaar binnen de perken van de desbetreffende goedgekeurde budgetten, noodzakelijk voor de vereffening van dergelijke uitgaven. 51 Artikel 8: Deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer provinciegouverneur overeenkomstig artikel 253 § 1, 3° van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 19: DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN EEN STRAATNAAM VOOR DE NIEUWE OPENBARE WEG IN DE NIEUWE VERKAVELING, GELEGEN LANGS DE MOERBEEKSTRAAT IN ZULTE. DE GEMEENTERAAD Gelet op de princiepsbeslissing van de gemeenteraad d.d. 22 oktober 2013 om de straatnaam “Kleine Moerweg” te geven aan de weg in de nieuwe verkaveling, gelegen langs de Moerbeekstraat in Zulte; Gelet op onze vraag aan de Cultuurraad d.d. 4 november 2013 om schriftelijk advies uit te brengen binnen een termijn van 30 dagen; Gelet op het openbaar onderzoek d.d. 2 november 2013 met als sluitingsdatum 2 december 2013 waarbij geen bezwaren werden ingediend; Overwegende dat vanwege de Raad voor Cultuurbeleid binnen de voorgeschreven termijn geen advies uitgebracht werd en dat dit bijgevolg als gunstig kan beschouwd worden; Gelet op het decreet d.d. 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gewijzigd door de decreten d.d. 1 juli 1987 en 29 november 2002; Gelet op het Gemeentedecreet, bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 augustus 2005, inzonderheid artikelen 42 §1, 248 tot 260; Gelet op de omzendbrief d.d. 13 januari 2006 – BA 2006/01 – van de Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering Marino Keulen; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: De straatnaam voor de nieuwe weg in de nieuwe verkaveling, gelegen langs de Moerbeekstraat in Zulte, definitief vast te stellen op “Kleine Moerweg”. Artikel 2: Afschrift van dit besluit zal overgemaakt worden aan alle hulpdiensten. Artikel 3: Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de heer Provinciegouverneur, door de lijst bedoeld in artikel 251 § 1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. --------------------------------------- Agendapunt nr. 20: 52 BELASTINGSREGLEMENT OP TWEEDE VERBLIJVEN – PERIODE 2014-2019. DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2010 houdende goedkeuren van het reglement gemeentebelasting op tweede verblijven; Overwegende dat de heffingstermijn van bovenvermeld reglement eindigt op 31 december 2013; Overwegende dat de bewoners van tweede verblijven enerzijds wel gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur, maar anderzijds geen financiële bijdrage leveren via de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting op dit tweede verblijf; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de rondvraag bij een 10-tal aanpalende steden en gemeenten waaruit blijkt dat onze gemeente het laagste tarief toepast met name 250 euro per jaar per tweede verblijf; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om de belasting op tweede verblijven te hernieuwen mits het actualiseren van de belasting, zijnde een verdubbeling van het tarief naar 500 euro per tweede verblijf; Overwegende dat de aangifteprocedure vereenvoudigd wordt zodat bij ongewijzigde toestand niet jaarlijks opnieuw tot aangifte dient te worden overgegaan; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid de artikelen, 42, 43 § 2-15°, 186, 187 en 253 § 1-3°; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; Gelet op de omzendbrief BB-2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Olivier Peirs die opmerkt dat personen met een 2de verblijf mee kunnen genieten van de gemeentelijke accommodatie en infrastructuur. In het kader van de toepassing van het principe van de gelijke behandeling dient deze aanrekening beschouwd te worden als een correcte solidariteitsbijdrage. Gelet op de tussenkomst van raadslid Lieven Lippens die verwijst naar de resp. verkiezingsprogramma’s van de meerderheidspartijen waarin aangekondigd werd dat er geen belastingverhoging zal doorgevoerd worden. De verdubbeling van het tarief houdt een duidelijke belastingverhoging in. Gelet op de tussenkomst van raadslid Sally Cosijns die opmerkt dat er bij de invoering van de belasting door de CD&V-fractie absoluut geen draagvlak was bij Open Zulte. Open Zulte heeft tegen de invoering van de belasting gestemd en stemt nu voor de verdubbeling van het tarief. Open Zulte draait dus mee met de wind. Gelet op de tussenkomst van raadslid Hendrik De Waele die opmerkt dat toentertijd gesteld werd dat het sop de kolen niet waard was. Er werd hierbij verwezen naar het feit dat opbrengst en kost (o.m. administratieve werklast) niet in verhouding waren. Op vandaag is 53 er sprake van een substantiële belasting. De keuze voor een 2de verblijf is daarenboven veelal ingegeven door fiscale motieven. De voorzitter roept op tot stemming over het belastingreglement. 23 leden nemen deel aan de stemming. De stemming geeft de volgende uitslag : CD&V-fractie : 10 onthoudingen Open Zulte, N-VA & GVZ : 13 stemmen voor. BESLUIT: Geldigheidsduur Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019 wordt een jaarlijkse belasting op tweede verblijven gevestigd. Belastbare grondslag Artikel 2: Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die voor de eigenaar of voor de huurder ervan niet tot hoofdverblijfplaats dient maar die op elk ogenblik voor bewoning kan gebruikt worden. Voor het verblijf is niemand ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar. Het kan hierbij gaan om landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans. De mogelijkheid tot onmiddellijke bewoning blijkt uit de feiten. De aanwezigheid van voldoende meubilair en van een leveringscontract elektriciteit worden als belangrijke indicaties weerhouden. Vrijstellingen Artikel 3: Vallen niet onder toepassing van de belasting: het lokaal uitsluitend bestemd voor de uitoefening van een beroepsactiviteit; de tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij zij minstens zes maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen; de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij in het aan het belastingjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend. alle woongelegenheden die ressorteren of vrijstelling genieten van de gemeentelijke leegstandheffing, zoals vastgesteld in het reglement gemeentebelasting op leegstaande gebouwen woningen, kamers en overige woongelegenheden, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 17 december 2013. Belastingplichtige Artikel 4: De belasting is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is op 1 januari van het aanslagjaar van het betreffende pand. In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval van eigendomsoverdracht is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd te rekenen vanaf 1 januari die volgt op de datum van de akte van eigendomsoverdracht. Aanslagvoet Artikel 5: De belasting bedraagt 500,00 EUR per jaar per tweede verblijf. Aangifte Artikel 6: 54 1. De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde datum moet worden teruggestuurd aan het gemeentebestuur van Zulte. 2. Om de aangifteplicht voor de belastingplichtige te vereenvoudigen dient de belastingplichtige de aangifte niet terug te zenden aan het gemeentebestuur indien zich geen wijzigingen voordoen aan de belastbare grondslag en dit vanaf het tweede aanslagjaar waarvoor de belasting zal worden gevestigd. Indien de belastingplichtige gebruik maakt van deze vereenvoudigde aangifte, zal de belasting berekend worden op basis van de laatst ingediende aangifte. 3. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is ertoe gehouden, uiterlijk eind januari van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. 4. In geval van eigendomsoverdracht in de loop van het jaar dient de aangifte binnen de maand te geschieden. De belasting is dan pas verschuldigd in hoofde van de nieuwe eigenaar vanaf 1 januari van het volgende aanslagjaar. Ambtshalve belasting Artikel 7: Bij gebreke aan aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van de elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Wijze van invorderen Artikel 8: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Betalingstermijn Artikel 9: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Bezwaarprocedure Artikel 10: Beroepsprocedure bij belasting 1. De belastingplichtige kan beroep indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het beroepsschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 17 februari 2012. 2. Het beroep moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. 3. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. 4. Van het beroepsschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen 15 dagen na indiening ervan. Artikel 11: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het huidig decreet zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist; strafbepalingen) van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het 55 uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Overgangsmaatregelen Artikel 12: De belastingplichtige die belast werd overeenkomstig het gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2010 “reglement gemeentebelasting op tweede verblijven – periode 2011-2013” en waarvan de gegevens gekend zijn bij de gemeente, dient geen nieuwe aangifte in te dienen. De laatst ingediende aangifte geldt als vereenvoudigde aangifte. De belasting zal berekend worden op basis van deze laatst ingediende aangifte. Algemene bepalingen Artikel 13: Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 14: Deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur overeenkomstig artikel 253 § 1, 3° van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 21: BELASTINGSREGLEMENT OP LEEGSTAANDE GEBOUWEN, WONINGEN, KAMERS EN OVERIGE WOONGELEGENHEDEN – PERIODE 2014-2019 DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna decreet grond- en pandenbeleid genoemd, waarin de leegstandsinventaris een verplichte gemeentelijke bevoegdheid wordt en tevens de mogelijkheid bied om een leegstandsbelasting te innen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Gelet op het programmadecreet 2010, decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 30 december 2009; Gelet op het decreet van 23 december 2011 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid; Gelet op de artikelen 42, 186 en 187 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; 56 Gelet op het besluit van de gemeenteraad de dato 22 november 2012 houdende aanpassen van het reglement gemeentebelasting op leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden; Gelet op het besluit van de gemeenteraad de dato 29 januari 2013 houdende aanpassen van het reglement gemeentebelasting op leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden; Overwegende dat bovenvermelde reglementen eindigen op 31 december 2013; Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Overwegende dat het bestaande reglement grotendeels inhoudelijk wordt overgenomen met uitzondering van een beperkt aantal punctuele aanpassingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Olivier Peirs; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad gaat akkoord met onderhavig reglement en diens voorstel tot uitwerking. Onderhavig reglement treedt in werking op 1 januari 2014. REGLEMENT GEMEENTEBELASTINGEN OP LEEGSTAANDE GEBOUWEN, WONINGEN, KAMERS EN OVERIGE WOONGELEGENHEDEN. Artikel 1: Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1. aanslagjaar: het aanslagjaar is het jaar waarin de belasting verschuldigd is. 2. administratie: de administratieve eenheid binnen de gemeente die door het gemeentebestuur belast is met het beheer van de gemeentelijke inventaris en het leegstandsregister. 3. besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister: besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of kamers en latere wijzigingen. 4. beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a. een aangetekend schrijven b. een afgifte tegen ontvangstbewijs c. elke andere door de Vlaamse regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgelegd. 5. college: college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zulte. 6. decreet grond- en pandenbeleid: decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen. 7. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder punt 22 en niet beantwoordt aan de definitie van kamer zoals bedoeld onder punt 9 en met uitsluiting van de bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. 8. inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of de woning voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister wordt opgenomen of zolang het gebouw en/of de woning niet uit de inventaris of van het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving. 9. kamer: woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: a. wc b. bad of douche c. kookgelegenheid 57 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. kamerdecreet: decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers. Een woning wordt als een kamerwoning beschouwd vanaf het moment dat 3 niet-verwante mensen samenwonen. leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 % van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentelijke belasting. leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere door de Vlaamse regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. leegstandsregister: register van leegstaande gebouwen en woningen, zoals bedoeld in boek 2 titel 2 hoofdstuk 3 afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid. een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd als dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig § 2 eerste lid, respectievelijk § 3 van artikel 2.2.6. van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 en latere wijzigingen. overige woongelegenheden: elke woongelegenheid welke niet te definiëren valt onder woonhuis en/of gebouw en/of kamer. ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, vb. brand, gasontploffing, blikseminslag, … renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen: a. een overzicht van de voorgenomen werken b. een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 3 jaar een woning bewoonbaar gemaakt wordt; c. bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken. Deze bestekken en facturen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar; d. fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen; e. indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars. sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, 26° van de Vlaamse Wooncode: een sociale huisvestingsmaatschappij, het Vlaams woningfonds van de Grote gezinnen, een sociaal verhuurkantoor of een huurdersorganisatie. tweede verblijfplaats: een woning, die voor diegene die er kan verblijven, voor deze woning niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, met chalets gelijkgestelde caravans, en alle andere vaste woningen, maar die op elk ogenblik door hem voor bewoning kan worden gebruikt én waarvoor een aangifte is gebeurd overeenkomstig de bepalingen van de belastingverordening op tweede verblijven zoals goedgekeurd door de gemeenteraad. Als tweede verblijfplaats wordt niet beschouwd een woning die de voorbije 12 maanden niet effectief werd gebruikt overeenkomstig de functie tweede verblijf. Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. woning: een goed, vermeld in artikel 2, 31° van de Vlaamse Wooncode: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. woonhuis: elk bebouwd onroerend goed waarin zich één of meerdere woningen bevinden. zakelijke gerechtigde: de houder van een van de volgende zakelijke rechten: 58 de volle eigendom het recht van opstal of van erfpacht het vruchtgebruik De Vlaamse regering kan een niet-limitatieve lijst opstellen van de Vlaamse semi-publieke rechtspersonen. a. b. c. Artikel 2: algemene bepalingen 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woonhuizen, kamers, gebouwen en overige woongelegenheden die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Het leegstandregister wordt opgemaakt en opgebouwd overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 en latere wijzigingen. Het leegstandsregister wordt bijgehouden overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. 2. De belasting voor een leegstaand gebouw, woonhuis, kamer en/of overige woongelegenheid is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd. De belasting voor een leegstaand gebouw, woonhuis, kamer en/of overige woongelegenheid is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat het woonhuis, kamer, gebouw en/of overige woongelegenheid gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het leegstaand gebouw, woonhuis, kamer en/of woongelegenheid niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. 3. Bij het verstrijken van een nieuwe termijn van twaalf maanden en wanneer de woning nog steeds opgenomen blijft in het leegstandsregister, zal de beheerder van het leegstandsregister, de zakelijke gerechtigde op de hoogte brengen van zijn blijvende opname in het leegstandsregister. Artikel 3: Belastingplichtige 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijke gerechtigde betreffende een leegstaand gebouw, woonhuis, kamer en/of overige woongelegenheid op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. In geval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. 2. In geval van mede-eigendom zijn alle zakelijke gerechtigden hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de nieuwe zakelijke gerechtelijke er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar stelt de beheerder van het leegstandsregister binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht met nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw, de datum ervan, en de nieuwe zakelijke gerechtigden. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in het derde puntje van dit artikel, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Artikel 4: Inventarisatie van woningen en gebouwen die beschouwd worden als leegstaand. 1. De inventaris De administratie maakt een leegstandsregister op, bestaande uit twee inventarissen, één voor de leegstaande gebouwen en één voor de leegstaande woningen overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende de nadere regels betreffende het leegstandsregister. Een woning die is geïnventariseerd op de inventaris “ongeschikt-onbewoonbaar” door Wonen Vlaanderen wordt niet opgenomen in het leegstandsregister. 59 2. De inventarisdatum De opname in het leegstandsregister gebeurt vanaf de datum van de administratieve akte van de leegstand. 3. Wijze van opname in het leegstandsregister a. De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister, op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte vast te stellen. b. Het vaststellen van leegstand gebeurt op basis van een gemotiveerde administratieve akte waarin één of meerdere van de onderstaande indicaties wordt opgenomen: ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister; ontbreken van een aangifte als tweede verblijf; vermoeden van het gebruik van de woonentiteit als domiciliewoning; vermoeden dat de woning niet wordt bewoond, ondanks inschrijving in het bevolkingsregister; vermoeden dat de woning niet wordt gebruikt in overeenstemming met de woonfunctie; vermoeden dat het gebouw niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming; vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten; vermoeden dat het gebouw voor meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend; onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden; verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw; dichtgemaakte of gesupprimeerde raamopeningen (dichtgeplakt, dicht geschilderd); winddichtheid van de woning is niet gewaarborgd (belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden, …) onafgewerkte ruwbouw; ernstige inpandige vernielingen: woning deels vernield of gesloopt; langdurig aanbieden van het gebouw of de woning als “te huur” of “te koop”; langdurig neergelaten rolluiken; ernstig vervuild glas- en/of buitenschrijnwerk; uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus; storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin; woning is helemaal/gedeeltelijk niet gemeubeld; getuigenklaringen: omwonende(n), postbode, wijkagent, … ………… Bij de genummerde administratieve akte wordt een fotodossier en een beschrijvend verslag met vermelding van de concrete elementen die de leegstand staven, toegevoegd. 4. c. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste ambtenaren bezitten de onderzoek-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. d. De zakelijk gerechtigden worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2, artikel 2.2.7. van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. De kennisgeving omvat zowel de administratieve akte als het beschrijvende verslag. Het schrijven geeft desgevallend aan welke vrijstellingen van de belasting worden vermeld. Beroep inzake opname leegstandsregister a. De gemeente stelt de zakelijke gerechtigde(n) per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Het schrijven geeft desgevallend aan welke vrijstellingen van de leegstandsbelasting in het leegstandsregister worden vermeld. b. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in a., kan een zakelijke gerechtigde(n) bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. 60 Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Elk inkomend beroepschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister en een ontvangstmelding naar de indiener(s) van het beroepsschrift verstuurd. 5. c. De houder van het zakelijk recht die de inventarisatie wenst te betwisten, dient hiervoor zelf alle nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college. Deze bewijsstukken dienen minimaal volgende gegevens te bevatten: de identiteit en adres van de indiener; de verwijzing naar de administratieve akte van leegstand en van het gebouw of de woning waarop het beroepsschrift betrekking heeft; één of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten van dit reglement en van boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid. d. Het beroepsschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen: niet binnen de termijn ingediend; niet conform de bepalingen van c hiervoor; niet door zakelijk gerechtigde ingediend; niet ondertekend; bij niet beveiligde zending verstuurd. e. De al dan niet aanvaarding van een beroep kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. f. Het college doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepsschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Als het college het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn, vermeld in het eerste lid van f., kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een beslissing tot opname in het leegstandsregister. g. Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt of het beroep van de zakelijke gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de administratieve akte van de leegstand. Schrapping uit het leegstandsregister a. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijke gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6 § 2, eerste lid, van het decreet van grond- en pandenbeleid aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden, met als ingangsdatum van de schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6 § 2, eerste lid van het decreet grond- en pandenbeleid. b. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 2.2.6 § 3 van het decreet grond en pandenbeleid. Desgevallend zal de beheerder van het leegstandsregister de woning, de kamer en/of overige woongelegenheid schrappen, na het verstrijken van het effectieve gebruik van de woning, de kamer en/of overige woongelegenheid gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden, met als ingangsdatum van de schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6 § 2, eerste lid van het decreet grond- en pandenbeleid. Een zakelijk gerechtigde die een schrapping van de woning uit het leegstandsregister vraagt wegens verhuring van de woning, kan dit enkel doen wanneer een geregistreerd huurcontract voorgelegd wordt; een niet geregistreerd huurcontract komt niet in aanmerking als bewijsstuk. c. Een woning en/of gebouw kan uit het leegstandsregister geschrapt worden indien de zakelijke gerechtigde kan bewijzen dat de woning en/of het gebouw gesloopt is tot aan het maaiveld of, indien nodig, onder de grond. Het voorleggen van een stedenbouwkundige 61 vergunning voor de sloping van de woning en/of gebouw is onvoldoende; de woning en/of het gebouw moet daadwerkelijk gesloopt zijn. d. Een woning die een andere bestemming krijgt dan de woonfunctie, kan enkel geschrapt worden uit het leegstandsregister indien er een bestemmingswijziging naar de nieuwe functie kan voorgelegd worden (stedenbouwkundige vergunning) én een geregistreerd huurcontract voor die nieuwe functie. e. Het schrappen van de woning en/of gebouw kan enkel op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek via beveiligde zending van één of meer zakelijk gerechtigden. f. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. g. De administratie (beheerder van het leegstandregister) onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na ontvangst van het verzoek. De beheerder van het leegstandsregister brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. h. Een zakelijke gerechtigde kan in beroep gaan tegen de weigering om een gebouw en/of woning uit het leegstandsregister te schrappen. Hij moet het beroep met een beveiligde zending instellen bij het college van burgemeester en schepenen uiterlijk 30 dagen na het ontvangen van de mededeling dat de schrapping wordt geweigerd. Het college doet uitspraak over het beroep uiterlijk 90 dagen nadat het college het beroep heeft ontvangen. Wanneer het college geen uitspraak doet binnen die termijn, is het beroep stilzwijgend ingewilligd. Het college maakt zijn beslissing bekend met een beveiligde zending. Artikel 5: berekening van de belasting 1. De basisbelasting bedraagt: a. 1.100 EUR voor een volledig gebouw of woonhuis; b. 90 EUR voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het kamerdecreet; c. 330 EUR voor elke overige woongelegenheid. 2. Het bedrag van de volgende belasting is gelijk aan het resultaat van de volgende formule: het bedrag van de basisbelasting vermeld onder 1 vermenigvuldigd met x, waarbij x gelijk is aan het aantal perioden van 12 maanden, dat het gebouw, het woonhuis, de kamer en/of overige woongelegenheid zonder onderbreking opgenomen is in de gemeentelijke inventaris of het leegstandsregister. X kan nooit hoger zijn dan 5. 3. Bij de berekening van de belasting wordt geen rekening gehouden met eventuele vrijstellingen dwz wanneer de vrijstelling verlopen is, geldt de datum van de administratieve akte als initiële datum voor opname in het leegstandsregister. De verhoogde heffing wordt toegepast (bijv. een pand werd opgenomen in de inventaris in juni 2011 en de zakelijke gerechtigde verkreeg een vrijstelling voor 2 jaar, dus tot juni 2013. Indien de werken niet voltooid zijn of de woning is niet opnieuw in gebruik, dan zal de zakelijke gerechtigde een belasting moeten betalen die terug gaat tot 2011). Artikel 6: vrijstelling bij belasting 1. Aanvraag vrijstelling De zakelijke gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling van de belasting dient zelf schriftelijk de nodige bewijsstukken in te dienen aan de beheerder van het leegstandsregister. Uitsluitend de in dit reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. 2. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld de belastingplichtige: a. die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning; b. die in een erkende ouderenvoorziening verblijft. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingschuldige verblijft. De vrijstelling geldt slechts voor de woning die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in een erkende ouderenvoorziening. c. die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of 62 d. e. f. 3. ziekenhuis waar de belastingschuldige verblijft en geldt slechts voor de woning die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in een psychiatrische instelling of ziekenhuis. die als nieuwe zakelijke gerechtigde vrijgesteld is gedurende twee opeenvolgende belastingjaren na het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten: aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd worden; indien de overdracht het gevolg is van een fusie, splitsing of een andere overgang ten algemene titel; aan bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in geval van overdracht bij erfopvolging of testament. waarvan het pand voorkomt op de gemeentelijke lijst van tweede verblijven en waarvoor reeds een belasting wordt geïnd op voorwaarde dat het pand niet verwaarloosd is (cfr. checklist leegstand) indien de houder van het zakelijk recht: een sociale huisvestingsmaatschappij is, die door de VMSW erkend is; een andere sociale huisvestingorganisatie is; een autonoom gemeentebedrijf is; de gemeente, het OCMW of een intergemeentelijke vereniging is, voor zover het panden betreft die voorwerp uitmaken van een intentieverklaring en/of een huidig/ toekomstig project met betrekking tot het realiseren van een meer kwalitatieve woonomgeving. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of woning: a. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; b. geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningplan is vastgesteld; c. krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument met dien verstande dat de vrijstelling slechts geldt voor een periode van 5 jaar volgend op de datum van opname; d. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; e. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechterlijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 5 jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; f. die gerenoveerd wordt. Een woning of een gebouw wordt gerenoveerd als: indien het gaat om handelingen die stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig zijn, een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning kan worden voorgelegd, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; indien het gaat om niet-vergunningsplichtige handelingen, een gedetailleerde renovatienota voorgelegd wordt waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren, voor zover zij betrekking hebben op de woonfunctie van het desbetreffende gebouw of woning. De vrijstelling geldt voor een termijn van drie jaar en kan maar éénmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend. g. een nieuwbouw is. Deze vrijstelling geldt slechts voor 7 jaar te rekenen vanaf de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning voor nieuwbouw van de woning of het gebouw. h. het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18 § 2 van de Vlaamse Wooncode. i. het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. Artikel 7: inkohiering 5. Inkohiering a. b. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. 63 6. Beroepsprocedure bij belasting a. b. c. d. e. De belastingplichtige kan beroep indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het beroepsschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 17 februari 2012. Het beroep moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, ondertekend zijn en worden gemotiveerd. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het beroepsschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen 15 dagen na indiening ervan. De heffingsplichtige die in de mogelijkheid gesteld werd om het beroep, vermeld in artikel 2.2.7 § 2 van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 en latere wijzigingen, aan te tekenen, kan krachtens de in voormeld decreet georganiseerde bezwarenprocedure geen excepties inroepen tegen de in het leegstandsregister opgenomen vermeldingen, tenzij de ingeroepen gronden tot bezwaar na de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister zijn ontstaan. Artikel 8: Overige bepalingen 1. Onderhavige beslissing treedt in werking op 1 januari 2014 en vervangt de voorgaande besluiten terzake. 2. Het gemeentelijk leegstandsregister wordt jaarlijks uiterlijk op 30 april aan het Agentschap Wonen Vlaanderen bezorgd via de digitale applicatie die daarvoor ter beschikking wordt gesteld. 3. Dit reglement zal overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet afgekondigd en bekendgemaakt worden. Artikel 2: De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met het uitvoeren van dit besluit en de verdere praktische uitwerking. Artikel 3: Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent en aan Wonen Vlaanderen, Gebr. Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent. --------------------------------------- Agendapunt nr. 22: REGLEMENT INZAKE GEMEENTEBELASTING OP HET UITBATEN VAN NACHTWINKELS EN PRIVATE BUREAUS VOOR TELECOMMUNICATIE VOOR DE PERIODE VAN 1 JANUARI 2014 TOT EN MET 31 DECEMBER 2019 DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet, Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BA – 2011/01 van 10 juni 2011 houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en in het bijzonder artikel 18 waarin de mogelijkheid wordt ingevoerd om ieder 64 ontwerp van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie te onderwerpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1999 tot bepaling van de procedure voor de gouverneur of het college van burgemeester en schepenen inzake bezwaarschrift tegen ene provincie- of gemeentebelasting; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 februari 2008 houdende vaststellen van een gemeentelijk reglement betreffende nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie; Gelet op de brief van 20 januari 2006 van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid en Inburgering, Marino Keulen, aan de heer Gouverneur van de provincie OostVlaanderen betreffende de gemeentebelasting op nachtwinkels en telefoonwinkels; Overwegende dat de activiteiten van nacht- en telefoonwinkels fundamenteel verschillen van deze van de gewone kleinhandel, nl. de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden, er zullen grotere inspanningen gevraagd worden vanwege de gemeente, nl. wat betreft de inzet van de lokale politie voor handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en van de gemeentediensten die instaan voor orde en netheid; Overwegende dat het daarom billijk is dat de betrokken handelszaken als tegenprestatie een bijzondere financiële inspanning doen en dat, om het nodige effect te ressorteren, het aangewezen is het tarief voldoende hoog te stellen; Overwegende dat de Minister in zijn schrijven van 20 januari 2006 meent dat deze belastingen aanvaardbaar zijn voor zover het tarief niet meer bedraagt dan 6.000,00 euro voor de openingstaks en 1.500,00 euro voor de jaarlijkse belasting; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Olivier Peirs; Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die de historiek van de totstandkoming van het belastingreglement toelicht. De invoering van de belasting werd in het verleden door Open Zulte beschouwd als een inbreuk op de vrije handel. Er werd gesteld dat problemen aangepakt dienden te worden op het ogenblik dat ze zich daadwerkelijk stelden. Raadslid Heyerick verwijst naar het overwegend gedeelte van de gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2008 en stelt vast dat de wijsheid met de jaren komt. Gelet op de tussenkomst van raadslid Hendrik De Waele die het belang van de continuïteit aanhaalt en meedeelt dat advies gevraagd werd aan de adviesraad lokale economie die zich uitgesproken heeft voor de verderzetting van het reglement. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Voor een termijn van 6 jaar, ingaande op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019, wordt een gemeentebelasting gevestigd op het uitbaten van nachtwinkels en telefoonwinkels. Artikel 2: Voor de toepassing van de definities moeten de bepalingen van het reglement op nachtwinkels gebruikt worden zoals vastgesteld in de gemeenteraad van 28 februari 2008 en zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening. 65 Artikel 3: Voor een termijn ingaand op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019 wordt er zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels en winkels voor private telecommunicatie op het grondgebied van de gemeente Zulte. Artikel 4: Het bedrag van de belasting is als volgt bepaald: 1. Openingsbelasting. De openingsbelasting is een eenmalige belasting vastgesteld op 6.000,00 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nacht- of telefoonwinkel zoals gedefinieerd in artikel 2 van dit reglement. Elke wijziging van uitbating of elke overname van een nacht- of telefoonwinkel door een andere uitbater wordt gelijk gesteld met een nieuwe handelsactiviteit. 2. Jaarlijkse belasting. De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.500,00 euro per nacht- of telefoonwinkel. De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het hele jaar, welke ook de aanvangs- of stopzettingsdatum van de economische activiteit is of de wijziging van uitbating in het jaar is. Artikel 5: Belastingplichtigen De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de handelszaak gevestigd is. Artikel 6: Aangifte De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte te doen bij het gemeentebestuur. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op eerste verzoek van het gemeentebestuur. Ze zijn ertoe gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken. Teneinde de belasting te heffen stuurt het gemeentebestuur naar alle nacht- en telefoonwinkels in uitbating een aangifteformulier dat binnen de door het gemeentebestuur vastgestelde periode behoorlijk dient ingevuld, ondertekend en teruggestuurd te worden. Bij onvolledige, onjuiste, onnauwkeurige aangifte of bij gebrek aan tijdige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Indien om welke reden ook de belastingplichtigen geen aangifteformulier ontvangen hebben, zijn zij ertoe gehouden jaarlijks en dit vóór 1 maart van het belastingjaar op eigen initiatief het gemeentebestuur te informeren. Artikel 7: Invordering De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder van de gemeente die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding die de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Artikel 8: Belasting De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 9: Bezwaarschriften 66 Degenen die menen te hoog of onrechtmatig te zijn belast, kunnen een schriftelijk bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Hierbij geldt telkens de postdatum als bewijs. Bij afgifte aan de balie van het gemeentehuis geldt de datumstempel inkomende post als bewijs. Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor heeft aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd. Artikel 9: Deze beslissing wordt van kracht op 1 januari 2014. Artikel 10: Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 11: Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden, zoals bepaald in artikel 253, § 1, 3° van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 23: VERHAALBELASTING OP HET AANLEGGEN VAN RIOLERING: OPVRAGEN RESTERENDE SCHIJVEN – PERIODE 1 JANUARI 2014 TOT EN MET 31 DECEMBER 2014. DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd tot op heden; Gelet op de omzendbrief van 10 juni 2011 BB2011/01 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2012, waarbij het verhaalbelastingreglement op het aanleggen van riolering goedgekeurd werd voor de resterende schijven voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 26 mei 2005, waarbij de toetreding van de gemeente Zulte werd goedgekeurd tot de TMVW als zuiveringsvennoot; Overwegende dat door die toetreding, bij nieuwe infrastructuurwerken, de investeringen in riolering geheel ten laste vallen van TMVW-AquaRio; Overwegende dat de gemeente bijgevolg bij huidige en toekomstige rioleringswerken geen verhaalbelastingen kan heffen, volgens de modaliteiten die voorheen werden gehanteerd; 67 Gelet op het feit dat een aantal belastingplichtigen beslisten om in schijven af te betalen; Overwegende dat de gemeente recht heeft op de opvraging van de totale schuld, maar dat de inning wel kan worden gespreid over meerdere jaren; Overwegende dat de verdere afbetaling van de schijven, dient aanzien te worden als de verdere afbetaling van een in het verleden gecreëerde, bestaande belastingschuld, die niet verdwijnt samen met het belastingreglement in een later jaar; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om enkel de resterende schijven verder te innen volgens de vroegere reglementering; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: De resterende schijven voor de periode 1 januari 2014 t.e.m. 31 december 2014 van de verhaalbelasting op de aanleg van riolering blijven verschuldigd op basis van vroegere reglementen en zullen verder worden opgevraagd, via jaarlijkse kohieren, volgens de modaliteiten van de vroegere reglementeringen. Artikel 2: In geval van eigendomsovergang blijft de verhaalbelasting (de resterende schijven) verschuldigd door de vroegere eigenaar voor het éénmalig saldo van het globaal aandeel in de belastingsschuld. Artikel 3: Iedere belastingplichtige mag zich kwijten van zijn belastingschuld : 1° door middel van jaarlijkse schijven; 2° hetzij, na één of meer jaarlijkse schijven betaald te hebben, door het bedrag van het kapitaalsaldo te betalen. In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk ter post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur vóór 1 januari van het aanslagjaar te rekenen waarvan hij de betaling van de jaarlijkse schijven zou willen staken. Artikel 4: De bepalingen van vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van toepassing op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden, dit wil zeggen dat de modaliteiten inzake de verdere heffing van jaarlijkse schijven dezelfde blijven als deze voorzien in de taksreglementen van kracht op het ogenblik dat de oorspronkelijke belastbare toestand is ontstaan. Deze schikkingen blijven met andere woorden vigeren ten aanzien van de verdere heffing van jaarlijkse schijven, waarvan de oorspronkelijke belastbare toestand is ontstaan tijdens de heffingstermijn van vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen. Artikel 5: De belasting (de resterende schijven) wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6: De belasting (de resterende schijven) is betaalbaar binnen de twee maand na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan schriftelijk bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, cfr artikel 9 van het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van de provincieen gemeentebelastingen, bekrachtigd op 30 mei 2008. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, ondertekend te zijn en gemotiveerd te worden. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. 68 Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor heeft aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal hij uitgenodigd worden op een hoorzitting. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd. Artikel 8: Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 9: Wat deze belastingen betreft, zal geen rekening gehouden worden met overeenkomsten tussen partijen gesloten. Artikel 10: In afwijking van wat hiervoor bepaald werd, genieten alle kohieren van het verlaagd intresttarief van 6 %. Artikel 11: Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikels 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 12: Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden, zoals bepaald in het gemeentedecreet artikel 253 § 1, 3°. --------------------------------------- Agendapunt nr. 24: AANPASSING REGLEMENT INZAKE GEMEENTEBELASTING OP ADMINISTRATIEVE STUKKEN VOOR DE PERIODE VAN 1 JANUARI 2014 TOT EN MET 31 DECEMBER 2019 DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet, Gelet op het gemeenteraadsbesluit d.d. 24 september 2013 waarbij het reglement inzake de gemeentebelasting op administratieve stukken voor de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2018 werd goedgekeurd; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing de dato 21 december 2006 waarbij het retributiereglement voor het afleveren van een conformiteitsattest voor de periode 1 januari 2007 tot 31 december 2012 ten bedrage van 60,00 euro per woning goedgekeurd werd; Overwegende dat bovenvermeld reglement hernomen werd in 2012; Gelet op het decreet van de Vlaamse regering van 29 maart 2013 houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft (BS 1 augustus 2013); Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen (BS 1 augustus 2013); Overwegende dat bovenvermeld decreet en besluit in werking getreden zijn op 11 augustus 2013; 69 Overwegende dat sinds 11 augustus 2013 een besluit tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring opgeheven wordt door de afgifte van een conformiteitsattest; Overwegende dat door de opheffing van een besluit ongeschikt- of onbewoonbaarheid expliciet te koppelen aan de afgifte van een conformiteitsattest, de bevoegdheid voor het uitvoeren van de hercontroles ter zake uitdrukkelijk bij de gemeente gelegd wordt; Overwegende dat voor de aflevering van een conformiteitsattest een onderzoek ter plaatse moet uitgevoerd worden door een gemeentelijke ambtenaar en dat daaraan ook bijkomende administratieve taken gekoppeld zijn; Overwegende dat dit een bijkomende werklast voor de gemeentelijke diensten betekent; Overwegende dat het bijgevolg wenselijk is het retributiereglement voor het afleveren van een conformiteitsattest te actualiseren; Overwegende dat volgens de wetgeving het conformiteitsattest maximaal 62,50 EUR mag kosten voor een zelfstandige woning, te verhogen met 12,50 euro per kamer vanaf de 6de kamer en met een maximum van 1.250,00 euro; Overwegende dat de dienst bevolking vaststelt dat heel wat burgers (ongeveer 25 %) hun identiteitskaart laattijdig (zijnde na het verstrijken van de vervaldatum van de oproeping) aanvragen; Overwegende dat dit bijkomende werklast met zich meebrengt in de vorm van maandelijks herhalende rappelbrieven; Overwegende dat dit ook inhoudt dat er mensen zijn die niet in het bezit zijn van een geldige identiteitskaart; Overwegende dat een tarief van 10 euro gepast is; Overwegende dat de burgers nog voordat de officiële oproep verstrijkt, een verwittiging zullen ontvangen; Overwegende dat deze tariefwijziging vooraf aan de bevolking zal bekend gemaakt worden via publicatie in het gemeentelijk infoblad; Overwegende dat vanaf 1 februari 2014 de federale retributie voor het afleveren van een internationaal rijbewijs vastgesteld wordt op 16 euro; Overwegende dat het de gemeenten vrij staat bovenop dit bedrag een gemeentetaks vast te stellen, naar analogie met de voorlopige en de definitieve rijbewijzen; Overwegende dat de gemeente Zulte voor het afleveren van voorlopige en definitieve rijbewijzen een gemeentebelasting heft van 5 euro; Overwegende dat de administratieve werklast voor het afleveren van een internationaal rijbewijs even zwaar is als het afleveren van een voorlopig en definitief rijbewijs zodat het bestuur ervoor opteert om dezelfde gemeentebelasting te heffen, nl. 5 euro; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Met algemene stemmen; BESLUIT: 70 Artikel 1: Voor een termijn ingaande op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de gemeente onder de hierna vermelde voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van volgende administratieve stukken. Deze belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie deze stukken door de gemeente, op verzoek of ambtshalve, worden uitgereikt. Artikel 2 : Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt: Algemeen: - afleveren van fotokopies: o vanaf 10 pagina’s A4-formaat: 0,10 euro per blad o voor stamboomonderzoek: 1 euro per blad o voor een afdruk van een plan op de plotter: 15 euro voor een plan op A0 10 euro voor een plan op A1 Wonen: - afleveren of weigeren van het afleveren van een conformiteitsattest aan de natuurlijke of rechtspersoon die het conformiteitsattest heeft aangevraagd: o 62,50 euro voor een zelfstandige woning o 62,50 euro per kamer te verhogen met 12,50 euro vanaf de 6de kamer (bovenop het bedrag per kamer) met een maximum van 1.250,00 euro. Bevolking: - afleveren van een identiteitskaart voor Belgen en vreemdelingen aan personen van 12 jaar en ouder: o in geval van tijdige aanvraag: 3 euro o in geval van laattijdige aanvraag: 10 euro Een laattijdige aanvraag is de aanmelding op het gemeentehuis na de vervaldag van de oude identiteitskaart. - afleveren van reispassen aan personen van 12 jaar en ouder: 13,50 euro - afleveren van attesten van immatriculatie, bewijzen van inschrijving in het vreemdelingenregister en E.E.G.-kaarten: 5 euro - afleveren van voorlopige en definitieve rijbewijzen: 5 euro - afleveren van internationale rijbewijzen: 5 euro. Milieu: - afleveren van een bewijs van milieumelding voor een inrichting van de derde klasse zoals bepaald in de bijlage I van het ‘VLAREM’: 10 euro - afleveren van een milieuvergunning van de tweede klasse zoals bepaald in de bijlage I van het ‘VLAREM’: 50 euro - afleveren van een milieuvergunning van de eerste klasse zoals bepaald in de bijlage I van het ‘VLAREM’: 125 euro, verhoogd met de kosten voor de aankondiging in twee dag- en/of weekbladen Burgerlijke stand: - afleveren van een trouwboekje: 25 euro Ruimtelijke ordening - afleveren van - afleveren van het RUP - afleveren van euro - afleveren van huisvesting + - afleveren van en stedenbouw: een stedenbouwkundig attest: 25 euro een planologisch attest: 250 euro, verhoogd met de publicatiekosten voor een stedenbouwkundig uittreksel (plannen- en vergunningenregister): 50 notariële inlichtingen (stedenbouwkundig uittreksel + milieu + financiën): 100 euro een melding inzake ruimtelijke ordening: 10 euro 71 - - - - - - aanvraag ‘eenvoudig dossier’: 25 euro, te vermeerderen met de kosten van het openbaar onderzoek (gelijk aan het aantal brieven, afgerond op 6 euro per brief en 10 euro forfaitair voor alle affiches) aanvraag terreinaanlegwerken, technische werken: 25 euro, te vermeerderen met de kosten van het openbaar onderzoek (gelijk aan het aantal brieven, afgerond op 6 euro per brief en 10 euro forfaitair voor alle affiches) aanvraag uitgebreide dossiersamenstelling: 50 euro, vermeerderd met 25 euro per woongelegenheid (meergezinswoning), te vermeerderen met de kosten van het openbaar onderzoek (gelijk aan het aantal brieven, afgerond op 6 euro per brief en 10 euro forfaitair voor alle affiches) afwijkingsaanvragen: 25 euro per lot, verhoogd met de kostprijs voor de stedenbouwkundige aanvraag, te vermeerderen met de kosten van het openbaar onderzoek (gelijk aan het aantal brieven, afgerond op 6 euro per brief en 10 euro forfaitair voor alle affiches) aanvraag verkavelingswijziging: 25 euro per lot aanvraag verkaveling langs uitgeruste weg: 50 euro, verhoogd met 25 euro per lot, te vermeerderen met de kosten van het openbaar onderzoek (gelijk aan het aantal brieven, afgerond op 6 euro per brief en 10 euro forfaitair voor alle affiches) aanvraag verkaveling met nieuwe wegenis: 100 euro, verhoogd met 25 euro per lot, te vermeerderen met de kosten van het openbaar onderzoek (gelijk aan het aantal brieven, afgerond op 6 euro per brief en 10 euro forfaitair voor alle affiches). Artikel 3: De belasting is een contantbelasting en wordt ingevorderd bij het afleveren van het document. De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van één of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de belasting in bewaring geven indien het document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden. Bij verzending of toezending van de stukken worden verzendingskosten aan de belasting toegevoegd. Voor de verzending van de administratieve stukken wordt 1 euro aangerekend voor een gewone zending en 6 euro voor een aangetekende zending. De belasting wordt contant ingevorderd. Na betaling wordt op het document een stempel geplaatst ‘Ontvangen als gemeentebelasting : “x” Euro’. Bij gebrek aan onmiddellijke betaling of kwijting binnen de voorgeschreven termijn, wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen. Artikel 4: Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en wordt ze een kohierbelasting. De kohierbelasting moet betaald zijn binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 5: De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de financieel beheerder van de gemeente die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding die de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Artikel 6: Worden van de belasting vrijgesteld: - de stukken welke krachtens een wettelijke of reglementaire beschikking kosteloos door het gemeentebestuur dienen te worden afgegeven; 72 - - - - - de stukken, welke aan behoeftige personen worden afgegeven waarbij de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk; de machtigingen met betrekking tot godsdienstige of politieke demonstraties; de machtigingen met betrekking tot activiteiten die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente; de mededelingen door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen van inlichtingen omtrent het gevolg dat gegeven werd terzake van verkeersongevallen op de openbare weg; geldigheidsverklaring van aanvraagformulieren voor vermindering op biljetten van trein-, tram- en busvervoer; de stukken die afgeleverd worden aan kinderbijslagkassen en pensioenkassen; alle stukken die worden afgeleverd aan eenieder die verklaart dat ze dienen te worden voorgelegd om een tewerkstelling te bekomen, te kunnen solliciteren of aan examens of proeven deel te nemen met het oog op een eventuele aanwerving; de afgifte van stukken, die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening, reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen zijn. Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten, welke de met het afgeven van reispassen belaste gemeenten, ambtshalve toekomen krachtens artikel 13 van de wet van 4 juli 1956 en de koninklijk besluiten van 20 december 1972 en 12 november 1976; de gerechtelijke of administratieve overheden, alsook de instellingen van openbaar nut; de afgifte van een nieuwe identiteitskaart ingevolge het verzoek tot vervanging van de vermelding ‘onbekwaam’ door ‘vrijgesteld’, uitgaand van een gehandicapt persoon die niet in staat is zijn handtekening te plaatsen; de attesten die door de lokale politie afgeleverd worden; Artikel 7: De belasting is geen tweede maal verschuldigd wanneer eenzelfde administratief document opnieuw aangevraagd wordt om reden van weigering van de oorspronkelijk aangevraagde vergunning. Artikel 8: Degenen die menen te hoog of onrechtmatig te zijn belast, kunnen een schriftelijk bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Hierbij geldt telkens de postdatum als bewijs. Bij afgifte aan de balie van het gemeentehuis geldt de datumstempel inkomende post als bewijs. Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor heeft aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting . De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd. Artikel 9: Het belastingsreglement zoals goedgekeurd in de gemeenteraad 24 september 2013 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2014. Artikel 10: Deze beslissing wordt van kracht op 1 januari 2014, met uitzondering van de gemeentebelasting op de internationale rijbewijzen die van kracht wordt vanaf 1 februari 2014. Artikel 11: Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet. 73 Artikel 12: Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden, zoals bepaald in artikel 253, § 1, 3° van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 25: OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING – AANSLAGJAAR 2014 DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief van 10 juni 2011 BB 2011/01 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het wetboek van inkomstenbelastingen, meer bepaald de artikelen 251 tot en met 260 ter, 279 tot en met 463, 464, 1° en 472 tot en met 504; Gelet op de financiële toestand van de gemeente waaruit blijkt dat alle rendabele belastingen dienen geheven te worden; Overwegende dat voor het aanslagjaar 2013 de opcentiemen vastgelegd werden op 1000 op de onroerende voorheffing en het college van burgemeester en schepenen voorstelt om deze aanslagvoet te behouden voor het aanslagjaar 2014 teneinde het financieel evenwicht te behouden; Overwegende dat de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van de opcentiemen de regeling volgen van de hoofdbelasting; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om de bestaande regeling zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 20 december 2012 te handhaven; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2014 worden er, ten bate van de gemeente Zulte, 1000 opcentiemen op de onroerende voorheffing ingevoerd. Artikel 2: § 1. Aan nieuwe bedrijven wordt gedurende vijf jaren teruggave verleend van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing, op voorwaarde dat de betrokken bedrijven tot uiterlijk twee maand na de aflevering van het betrokken aanslagbiljet een daartoe strekkend verzoek om belastingteruggave indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente en de nodige bewijsstukken voorleggen. Van deze belastingteruggave kunnen niet genieten: De bedrijven die zich binnen het grondgebied van de gemeente verplaatsen; 74 - De bedrijven gesticht door wijziging, samenvoeging of splitsing, juridisch of op andere wijze, van bestaande bedrijven in de gemeente. § 2. Aan bedrijven die uitbreiding hebben genomen met als gevolg een vermeerdering van het kadastraal inkomen der bedrijfsgebouwen en –terreinen, wordt, met betrekking tot het met de uitbreiding verband houdend kadastraal inkomen, eveneens gedurende vijf jaren teruggave verleend van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing, onder de volgende voorwaarden: - - In de loop van het belastingjaar aangeslagen worden op basis van een kadastraal inkomen dat minstens 20 % hoger ligt dan dit van het jaar waarin de uitbreiding geschiedde; Tot uiterlijk twee maand na de aflevering van het betrokken aanslagbiljet een verzoek om belastingteruggave indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente en de nodige bewijsstukken voorleggen. Zijn van de in dit artikel bedoelde teruggave van belasting uitgesloten, de bedrijven waarvan de uitbreiding enkel het gevolg is van inbreng op opslorping van in de gemeente bestaande bedrijven. § 3. Het bovenbedoeld vijfjarig tijdperk neemt een aanvang op 1 januari van het jaar, volgend op de ingebruikneming of de uitbreiding van de bedrijven. Artikel 3: Deze opcentiemen zullen geïnd worden door de Vlaamse Belastingdienst, Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19, bus 7, 1210 Brussel. Artikel 4: Dit reglement zal bekendgemaakt worden overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 5: Onderhavig reglement wordt eveneens overgemaakt aan de Provinciegouverneur overeenkomstig art. 253, § 1, 3° van het gemeentedecreet. Artikel 6: Afschrift van dit besluit zal overgemaakt worden aan Agentschap Vlaamse Belastingdienst, Onroerende Voorheffing, t.a.v. Katrien Matthijs, Bauwensplaats 13, 9300 Aalst. --------------------------------------- Agendapunt nr. 26: AANVULLENDE GEMEENTEBELASTING OP DE PERSONENBELASTING – AANSLAGJAAR 2014 DE GEMEENTERAAD Gelet op artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het wetboek van inkomstenbelastingen, meer bepaald de artikelen 464 tot en met 470bis; Gelet op het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; 75 Gelet op de omzendbrief van 10 juni 2011 BB 2011/01 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van de opcentiemen de regeling volgen van de hoofdbelasting; Gelet op de financiële toestand van de gemeente waaruit blijkt dat alle rendabele belastingen dienen geheven te worden; Overwegende dat de gemeenteraad voor het aanslagjaar 2013 7 % personenbelasting heeft gestemd en dat het college van burgemeester en schepenen voorstelt om deze aanslagvoet te behouden voor het aanslagjaar 2014 teneinde het financieel evenwicht te bewaren; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om de bestaande regeling zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 20 december 2012 te handhaven; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2014 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belast zijn in de gemeente op 1 januari van dit aanslagjaar. Artikel 2: De belasting wordt vastgesteld op 7 % van het volgens het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar. Artikel 3: De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 469 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Artikel 4: Dit reglement zal bekendgemaakt worden overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 5: Onderhavig reglement wordt eveneens overgemaakt aan de Provinciegouverneur overeenkomstig art. 253, § 1, 3° van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 27: GOEDKEUREN VAN HET MEERJARENPLAN OCMW ZULTE 2014-2019 DE GEMEENTERAAD Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals aangepast tot op heden; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 houdende de vaststelling van de wijze van communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht op de lokale en provinciale besturen; 76 Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beheers- en beleidscyclus; Gelet op artikel 146 van het OCMW-decreet op grond waarvan de OCMW-raad een meerjarenplan dient vast te stellen; Overwegende dat het meerjarenplan legislatuur gebonden (periode van 6 jaar) is en bestaat uit een strategische nota (beleidsmatig luik) en een financiële nota (financieel luik); Overwegende dat het meerjarenplan start in 2014 en afloopt op het einde van 2019; Overwegende dat in de strategische nota de beleidsdoelstellingen en –opties voor het extern en intern te voeren beleid van het OCMW op elkaar afgestemd en geïntegreerd weergegeven worden voor de periode van het meerjarenplan; Overwegende dat in de financiële nota de financiële consequenties van de beleidsopties van de strategische nota weergegeven worden en verduidelijkt wordt hoe het financieel evenwicht gehandhaafd wordt; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 21 november 2013 waarbij gunstig advies werd uitgebracht over het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW Zulte; Gelet op de vaststelling van het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW Zulte door de OCMW-raad in de zitting van 10 december 2013; Gelet op artikel 148 van het OCMW-decreet; Overwegende dat het meerjarenplan van het OCMW aan de gemeente bezorgd wordt; Gelet op de toelichting ter zitting door de OCMW-voorzitter Linda Detailleur waarbij de 4 prioritaire en 2 niet-prioritaire beleidsdoelstellingen verduidelijkt worden nl. 1. werken rond financiële problemen en stimuleren van zelfredzaamheid van cliënten 2. senioren in hun thuissituatie zo lang en zo optimaal mogelijk ondersteunen 3. een aanbod van kwalitatieve kinderopvang voorzien door opvanggezinnen en buitenschoolse kinderopvang 4. het recht op behoorlijke huisvesting voor iedere burger waarborgen 5. optimale werking van OCMW-diensten voorzien (NPD) 6. het OCMW profileren als een sociaal huis waar toegankelijkheid centraat staat (NPD). Het meerjarenplan werd gunstig geadviseerd door het college en unaniem goedgekeurd in de OCMW-raad van 10 december 2013. Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die meedeelt dat het meerjarenplan ook door de CD&V-fractie zal goedgekeurd worden. Hij merkt evenwel op dat in het meerjarenplan van de gemeente noch in het meerjarenplan van het OCMW op enigerlei wijze sprake is van een zoektocht naar synergie tussen beide besturen. Er is een duidelijke keuze gemaakt nl. om niet te zoeken naar synergie binnen de gemeentegrenzen. De CD&V-fractie dacht dat de nieuwe meerderheid bereid zou zijn om deze moeilijke denkoefening te maken of minstens hiertoe een aanzet zou geven en/of een visie zou uitwerken. De voorzitter van het OCMW Linda Detailleur repliceert dat deze mogelijkheid van samenwerking reeds in het verleden bestond en dat het toenmalig bestuur hier ook geen werk van gemaakt heeft. De CD&V-fractie is daarenboven voortdurend betrokken geweest bij de opmaak van het meerjarenplan. De mogelijkheid tot synergie werd nooit als doelstelling aangekaart. 77 Gelet op de tussenkomst van raadslid Hendrik De Waele die opmerkt dat ons OCMW op vandaag goed functioneert tegen een redelijke kostprijs. Synergie komt veelal tot stand op basis van budgettaire overwegingen. Gelet op de tussenkomst van burgemeester Simon Lagrange die beaamt dat dit een belangrijk gesprekthema is in lokale besturen. Het is evenwel ook geen eenvoudig verhaal met voor- en nadelen. Indien stappen worden ondernomen m.b.t. samenwerking, dan gebeurt dit daarenboven niet met grote woorden en ronkende verklaringen maar stap voor stap, beetje bij beetje. Het beste voorbeeld hiervan is de opstart van de buitenschoolse kinderopvang in de gebouwen van de gemeenteschool en onder het beheer van het OCMW. Overwegende dat het meerjarenplan ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de gemeenteraad die één van de volgende beslissingen kan nemen : 1° goedkeuring van het meerjarenplan; 2° niet-goedkeuring van het meerjarenplan; 3° aanpassing van het meerjarenplan; Overwegende dat de gemeenteraad de beslissing neemt binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de OCMW-raad bij de gemeente binnengekomen is; Overwegende dat de gemeente haar beslissing aan het OCMW bezorgt uiterlijk de laatste dag van die termijn; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW Zulte goed. Het meerjarenplan OCMW Zulte 2014-2019 wordt als bijlage bij dit besluit geviseerd. Artikel 2: Het besluit houdende goedkeuring van het meerjarenplan OCMW Zulte 2014-2019 wordt onmiddellijk overgemaakt aan het OCMW Zulte. --------------------------------------- Agendapunt nr. 28: KENNISNAME VAN HET BUDGET OCMW ZULTE 2014 DE GEMEENTERAAD Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals aangepast tot op heden; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 houdende de vaststelling van de wijze van communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht op de lokale en provinciale besturen; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beheers- en beleidscyclus; Gelet op artikel 149 van het OCMW-decreet op grond waarvan de OCMW-raad jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van het OCMW dient vast te stellen; 78 Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 5 december 2013 waarbij gunstig advies werd uitgebracht over het budget 2014 van het OCMW Zulte; Gelet op de vaststelling van het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW Zulte door de OCMW-raad in de zitting van 10 december 2013; Gelet op de goedkeuring van het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW Zulte door de gemeenteraad in de zitting van 17 december 2013; Gelet op artikel 150 van het OCMW-decreet; Overwegende dat het budget van het OCMW aan de gemeente bezorgd wordt; Gelet op de toelichting ter zitting door de OCMW-voorzitter; Overwegende dat als het budget van het OCMW past in het meerjarenplan van het OCMW, de gemeenteraad er kennis van neemt; Overwegende dat de gemeenteraad de beslissing neemt binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de OCMW-raad bij de gemeente binnengekomen is; Overwegende dat de gemeente haar beslissing aan het OCMW bezorgt uiterlijk de laatste dag van die termijn; Overwegende dat er bij kennisname geen stemming is; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2014 van het OCMW Zulte. Het budget past in het vastgesteld meerjarenplan. Het budget 2014 van het OCMW Zulte wordt als bijlage bij dit besluit geviseerd. Artikel 2: Het besluit houdende kennisname van het budget 2014 van het OCMW wordt onmiddellijk overgemaakt aan het OCMW Zulte. --------------------------------------- Agendapunt nr. 29: VASTSTELLING VAN HET MEERJARENPLAN GEMEENTE ZULTE 2014-2019 DE GEMEENTERAAD Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 27 augustus 2012 tot aanstelling van het consultancybureau Q&A, Durmakker 25, 9940 Evergem, voor de voorbereiding en de opstart van de BBC en dit rekening houdend met de technische complexiteit ervan; Gelet op het besluit van de gemeenteraad d.d. 25 juni 2013 houdende vaststelling van de beleidsdomeinen in het kader van de implementatie van de beleids- en beheerscyclus; 79 Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 28 november 2013 houdende vaststelling van de beleidsitems in het kader van de implementatie van de beleidsen beheerscyclus; Gelet op artikel 43 §2, 3° van het gemeentedecreet op grond waarvan de gemeenteraad het meerjarenplan vaststelt; Overwegende dat het meerjarenplan legislatuur gebonden (periode van 6 jaar) is en bestaat uit een strategische nota (beleidsmatig luik) en een financiële nota (financieel luik); Overwegende dat het meerjarenplan start in 2014 en afloopt op het einde van 2019; Overwegende dat in de strategische nota de beleidsdoelstellingen en –opties voor het extern en intern te voeren gemeentebeleid op elkaar afgestemd en geïntegreerd weergegeven worden voor de periode van het meerjarenplan; Overwegende dat alleen de prioritaire beleidsdoelstellingen (waarover expliciet gerapporteerd wordt in de beleidsrapporten) tot uitdrukking gebracht worden in de strategische nota; Overwegende dat de andere beleidsdoelstellingen en de verrichtingen die niet in beleidsdoelstellingen zijn opgenomen, deel uitmaken van het zgn. overig beleid en als dusdanig niet opgenomen worden in de strategische nota ( worden wel financieel vertaald in meerjarenplan); Overwegende dat in de financiële nota de financiële consequenties van de beleidsopties van de strategische nota weergegeven worden (ongeacht of verband met de prioritaire beleidsdoelstellingen of met het overig beleid) en verduidelijkt wordt hoe het financieel evenwicht gehandhaafd wordt; Overwegende dat de financiële nota uit twee delen bestaat nl. het financiële doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht; Overwegende dat in het financiële doelstellingenplan (schema M1) voor elk beleidsdomein en per jaar een overzicht gegeven wordt van de geraamde ontvangsten en uitgaven (d.w.z. op basis van kasstromen) voor de prioritaire doelstellingen uit de strategische nota enerzijds en voor het overige beleid anderzijds (met onderscheid tussen exploitatie, investeringen en andere transacties); Overwegende dat de staat van het financiële evenwicht (schema M2) per financieel boekjaar minstens de raming van het resultaat op kasbasis en de raming van de autofinancieringsmarge bevat; Overwegende dat het resultaat op kasbasis voor elk financieel boekjaar dat deel uitmaakt van de financiële nota van het meerjarenplan groter dan of gelijk is aan nul; Overwegende dat de autofinancieringsmarge van het laatste financiële boekjaar dat deel uitmaakt van de financiële nota van het meerjarenplan groter dan of gelijk is aan nul; Gelet op artikel 146 §1 van het gemeentedecreet op grond waarvan de gemeenteraad het meerjarenplan vaststelt vóór het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en vóór hij beraadslaagt over het budget voor het volgende financiële jaar; Overwegende dat het budget 2014 moet passen binnen het meerjarenplan; Gelet op artikel 146 §4 van het gemeentedecreet op grond waarvan het ontwerp van meerjarenplan op zijn minst 14 kalenderdagen vóór de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder raadslid bezorgd dient te zijn; 80 Gelet op de algemene gemeenteraadscommissie d.d. 9 december 2013 waarop het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014 uitgebreid toegelicht werden; Gelet op de toelichtende nota waarin op gestructureerde en overzichtelijke wijze de krachtlijnen van het meerjarenplan tot uiting komen; Overwegende dat de toelichting geen voorwerp uitmaakt van de beslissing van de gemeenteraad en hier aldus niet over gestemd kan worden; Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd (het zgn. planlastverminderingsdecreet); Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclys van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals aangepast tot op heden; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 houdende de vaststelling van de wijze van communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht op de lokale en provinciale besturen; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beheers- en beleidscyclus; Gelet op de omzendbrief BB 2013/7 van 6 september 2013 houdende digitale rapportering over de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat uiterlijk op 15 januari 2014 de digitale rapportering over het meerjarenplan 2014-2019 aan de Vlaamse overheid dient bezorgd te worden; Gelet op artikel 253 §1, 2° van het gemeentedecreet op grond waarvan binnen de 20 dagen na het nemen van het besluit over de vaststelling van het meerjarenplan een kopie (incl. bijlagen) naar de provinciegouverneur moet verzonden worden; Overwegende dat de stukken ook digitaal ingediend worden op de site mijnbinnenland.vlaanderen.be; Gelet op de toelichting ter zitting door burgemeester Simon Lagrange die verwijst naar het lang voorbereidingstraject voor de totstandkoming van het meerjarenplan (lees verder : MJP). De burgemeester bedankt iedereen die zijn/haar steentje heeft bijgedragen. De burgemeester merkt op dat er nog een aantal schoonheidsfoutjes in het MJP en budget geslopen zijn (pag. 11 – budget : toelage aan Agro bedraagt 500 euro i.p.v. 75 euro / pag. 124 – MJP : voorlopig is geen budget voorzien voor de aanleg van een gescheiden rioleringstelsel in Kasteelstraat, Voordestraat en Petegemstraat). Samen investeren in een gezond Zulte is de titel van het MJP met 2 krachtlijnen: 1. De gemeente financieel gezond houden • Behoud van lage belastingtarieven (opcentiemen, aanvullende personenbelasting,…) • Containerpark zo goed als gratis • Behoud van prijs van restafvalzak (1 euro) • Geen nieuwe leningen • Behoud van personeelsbestand (geen afdankingen) • Gerichte besparingen op werkingskosten en subsidies aan personen • Actualisering van een aantal tarieven 2. Blijven investeren in Zulte en zijn inwoners. • Doordacht investeringsbeleid van bijna 16 miljoen euro 81 • • • • • • Veilig verkeer is belangrijke prioriteit (opmaak & uitvoering globaal verkeersplan & bijna 4 miljoen euro investeringen in verkeersinfrastructuur) Grote aandacht voor nieuwe, geschikte bestemming van leegstaande bedrijventerreinen Zorg voor een klantvriendelijk afvalbeleid Ondersteuning van lokale economie (Zultebon & zoektocht naar extra industriegrond) Aandacht voor burgerparticipatie en inspraak Optimalisatie van bestaande, gemeentelijke infrastructuur (opwaardering site Fiertelhof en OC) De burgemeester benadrukt dat het MJP ook geen vast gegeven is en periodiek aangepast en geëvalueerd zal worden. Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die de gemeentelijke administratie bedankt voor de tijdige opmaak van MJP en budget. Raadslid Heyerick betreurt de afwezigheid van een duidelijke visie en missie doorheen het MJP. De CD&V-fractie heeft de beloftes in de diverse verkiezingsprogramma’s van de meerderheidsfracties en de wensnota van de CD&V-fractie afgetoetst aan het voorgesteld MJP. Gelet op de tussenkomst van raadslid Lieven Lippens die verwijst naar de doffe geel-oranje voorkaft van het MJP en het budget. Misschien verwijst de oranje tint enigszins naar de verderzetting van het vorige beleid. Hij stelt vast dat niet elke schepen een prioritaire beleidsdoelstelling toebedeeld kreeg. Raadslid Lippens maakt een algemene financiële beschouwing. Het resultaat op kasbasis bedraagt nog steeds ruim 1.300.000 euro in 2019, de autofinancieringsmarge ruim 850.000 euro. Hieruit blijkt duidelijk dat de marge voor nieuwe investeringen aanwezig is. Er wordt evenwel geen gebruik van gemaakt door de nieuwe meerderheid. Nieuwe leningen worden niet afgesloten, niettegenstaande de historisch lage rentevoeten. Er zijn weinig belangrijke, nieuwe investeringen. Noch in het verleden, noch vandaag is er sprake van een precaire, financiële situatie. Het MJP getuigt dan ook van weinig initiatief. De CD&V-fractie had uitgekeken naar meer durf, passie en visie. Gelet op de repliek van burgemeester Simon Lagrange die opmerkt dat een algemene, overkoepelende visie of missie vaak zodanig algemeen is dat ze niets/weinig zegt. De prioritaire beleidsdoelstellingen zijn niet op het niveau van de schepenen vastgesteld. Eerst werd het prioritair beleid vastgesteld en dan pas werd de link naar de bevoegde schepen gemaakt. Uit de omgevingsanalyse blijkt daarenboven dat de financiële ruimte geslonken is en dat de investeringsgraad hieraan noodgedwongen aangepast dient te worden. Het nieuw bestuur heeft ervoor gekozen om niet dieper in de schulden te geraken en om de kernbelastingen (opcentiemen, aanvullende personenbelasting,…)niet op te trekken. In het rapport van de financieel beheerder m.b.t. de financiële risico’s (pag. 118) staat duidelijk te lezen dat de uitstaande schuld eind 2013 ongeveer 14.600.000 euro bedraagt, wat historisch hoog is. De uitstaande schuld wordt in grote mate overheerst door de leningen die zijn aangegaan door het vorige bestuur voor de bouw van het nieuw gemeentehuis (5 miljoen) en de uitbreiding van de sporthal (2,9 miljoen). Voorzichtigheid is geboden waarbij de schuldenlast eerst wordt afgebouwd en waarbij een buffer aangehouden wordt voor onverwachte uitgaven. De burgemeester verduidelijkt de kleurkeuze van de voorkaft die perzikkleurig is. De kleur staat voor “rust, naturel, blij en licht prikkelend”. De algemene financiële toelichting wordt gevolgd door een bespreking waarbij de raadsleden van de CD&V-fractie beurtelings een beleidsthema onder de loep nemen en het MJP aftoetsen aan de beloftes die in de diverse partijprogramma’s van de meerderheidsfracties geformuleerd werden. De CD&V-fractie stelt vast dat weinig van de beloftes tot uiting komen in het MJP. Wat beloofd werd aan de kiezer, wordt niet gerealiseerd. 82 Raadslid Ugo Den Tandt kaart onder meer volgende sociale thema’s aan : nieuwe, eigen kleinschalige sociale woonprojecten, extra woongelegenheid voor senioren dicht bij de dorpskern, verdere ondersteuning van mantelzorgtoelage (schrapping inkomensgrens), vermindering van milieubelasting (raadslid Ugo Den Tandt),… Deze zaken komen niet of onvoldoende tot uiting in het MJP en zijn in elk geval niet gebudgetteerd. Schepen Michaël Vandemeulebroecke repliceert door o.m. te verwijzen naar de acties 34 tot en met 41 van het MJP (invulling site wolspinnerij – Denys – Lys Yarns,…). Voorzitter van het OCMW Linda Detailleur weerlegt door te verwijzen naar lopende onderhandelingen met diverse partijen i.v.m. woonprojecten voor specifieke doelgroepen. De voorzitter van het OCMW geeft ook toelichting bij de regelgeving i.v.m. de mantelzorgtoelage. Raadslid Henk Heyerick stelt vast dat voor de realisatie van deze voornemens alvast geen bedragen gebudgetteerd zijn. Raadslid Sam De Waele kaart het doortochtproject N43 in deelgemeente Olsene aan dat het belangrijkste project zou moeten zijn op vlak van verbetering van de verkeersveiligheid. Er wordt hierbij onder meer verwezen naar de vaststellingen die blijken uit het Memorandum van de Gezinsbond. Het vorige bestuur had dit project gepland rond 2014-2015. Raadslid De Waele stelt vast dat het –grotendeels gesubsidieerd- project op de lange baan geschoven wordt aangezien de studiekosten slechts gebudgetteerd worden in 2019. Schepen Sophie Delaere beklemtoont dat het nieuw bestuur dit complex project op doordachte wijze wenst aan te pakken. Gezien de hoeveelheid aan actoren (scholen, handelszaken, kerk,…) zullen tal van inspraak- en infomomenten georganiseerd worden. Dit project vraagt tijd. Raadslid Monique De Smet vraagt toelichting bij de budgettering en inhoud van actieplan 13 – opmaak van een globaal verkeersveiligheids- en verkeerscirculatieplan (2014 : 25.000 euro, 2015 : 40.000 euro, 2016 t/m 2019 : 15.000 euro/jaar). Schepen Michaël Vandemeulebroecke verduidelijkt de aanpak met name de opmaak van het plan en de uitvoering van gerichte ingrepen in de verkeersinfrastructuur. Raadslid Henk Heyerick verwijst naar het bestaand mobiliteitsplan en de hoge kost voor de opmaak/herziening ervan. Hij betwijfelt de meerwaarde van de opmaak van het plan, rekening houdend met de beperkte gebudgetteerde bedragen. Raadslid Monique De Smet merkt op dat geen budget voorzien wordt voor de aanleg van een vrachtwagenparking. Schepen Sophie Delaere antwoordt dat het locatieonderzoek meegenomen wordt in de herziening van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Raadslid Christophe Menu verwijst naar het voorbeeld van Hamme en de noodzaak om het draagvlak hiervoor bij de vrachtwagenchauffeurs te bevragen / te onderzoeken. Raadslid Monique De Smet vraagt toelichting bij actie 62 – aanpak blauwe hardsteen Machelendorp (2014 – 25.000 euro). Schepen Sophie Delaere verduidelijkt dat hier gaat over een behandeling van de hardsteen met de bedoeling om het oppervlakte ervan ruwer te maken zodat het slipgevaar vermindert/verdwijnt. Enkel de voornaamste doorgangen en draaicirkels worden aangepakt. Raadslid Geraldine Van den Weghe verwijst naar de acties 39 en 40 – invulling site Wolspinnerij / Denys / Lys Yarns & Vandewiele en vraagt of hierbij rekening gehouden wordt met de ruimtebalans. Indien bestaande KMO-zone verdwijnt, wordt deze dan elders geherlocaliseerd? Raadslid Henk Heyerick vraagt waar woonzone geschrapt zal worden in de hypothese dat de site Vandewiele woonzone wordt. Schepen Olivier Peirs antwoordt dat de herziening van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aan de basis zal liggen van deze beslissingen. Raadslid Van den Weghe merkt op dat de nadruk op vlak van ruimtelijke ordening vooral ligt in de keuze om studies te laten uitvoeren. Uit het beleidsplan blijkt geen duidelijke visie noch concreet plan op vlak van ruimtelijke ordening. Raadslid Sally Cosijns kaart onder meer volgende gezinsthema’s aan : pamperophaling en extra ondersteuning van alleenstaanden met kinderen kwamen in een aantal verkiezingsprogramma’s voor maar zijn niet opgenomen in het beleidsplan. Voor de scholen 83 zijn geen bijkomende, ondersteunende maatregelen op vlak van flankerend onderwijsbeleid voorzien. Schepen Frederic Hesters bevestigt dat de bestaande maatregelen inzake flankerend onderwijsbeleid behouden blijven. Raadslid Stijn Van de Wiele verwijst naar het overzicht van de financiële risico’s opgesteld door de financieel beheerder, meer in het bijzonder de rioleringsverplichtingen van onze gemeente (pag. 119). De gemeentelijke tussenkomst is vastgesteld op een vast, jaarlijks bedrag van 349.775 euro (over periode van 20 jaar). Dit bedrag werd voor het eerst opgevraagd in 2012. Deze budgetten zijn “herzien tot 2017”. Schepen Sophie Delaere beklemt dat onze gemeente reeds een hoge realisatiegraad heeft. Rekening houdend met de op til staande projecten zal deze evolueren van 86% naar 92%. Schepen Delaere stelt dat het jaarlijks bedrag van 349.775 euro weldegelijk jaarlijks gebudgetteerd is voor de volledige duur van de legislatuur (en niet enkel tot 2017). De financieel beheerder wenst gewoon de bezorgdheid uit te drukken dat –afhankelijk van de snelheid waarmee de rioleringsverplichtingen worden uitgevoerd- het bedrag vanaf 2018 hoger kan komen te liggen. Zekerheidshalve wordt dit nogmaals nagevraagd en teruggekoppeld naar de gemeenteraad. Raadslid Lieven Lippens merkt op dat de maximale saneringsvergoeding daarenboven behouden blijft. Raadslid Stijn Van de Wiele verwijst naar de belofte tot vermindering van de milieubelasting bij het (gedeeltelijk) betalend maken van bepaalde fracties in het containerpark. Raadslid Van de Wiele stelt vast dat het bedrag van de milieubelasting behouden blijft. De burgemeester Simon Lagrange bevestigt dit maar wijst erop dat enkel de grof vuil fractie betalend wordt (op basis van een verplichting ingeschreven in hogere wetgeving). Raadslid Hendrik De Waele vult aan dat de prijs van de restafvalzak daarenboven niet verhoogt. Raadslid Stijn Van de Wiele stelt vast dat geen budget voorzien is voor de uitbreiding van groenvoorzieningen, noch voor de verderzetting van het groenplan. Schepen Michaël Devriendt antwoordt dat het bestuur een uitbreiding van het bosareaal wenst maar dat dit grotendeels afhankelijk is van het zich voordoen van opportuniteiten. Deze opportuniteiten worden opgevolgd. Een updating van het groenplan dient te kaderen in het GIS. Uit praktijk blijkt dat het weinig zinvol is om een project op te zetten (opmaak groenplan) indien dit naderhand niet actief opgevolgd en geactualiseerd wordt. Raadslid Stijn Van de Wiele verwijst naar het voornemen om een jeugdhuis in Machelen op te richten. Schepen Michaël Vandemeulebroecke antwoordt dat hier op vandaag onvoldoende draagvlak noch vraag voor is. Op de vraag naar opslagplaats voor (jeugd)verenigingen antwoordt de schepen dat elke vereniging deze vraag heeft waardoor het bieden van een antwoord uitermate moeilijk/onmogelijk wordt. Raadslid Luc Millecamps stelt dat – “vermoedelijk bij gebrek aan budget”- geen bijkomende sportaccommodatie voorzien wordt in deelgemeente Olsene en Machelen. Raadslid Christope Menu verwijst naar actie 65 – optimaliseren trage wegen en stelt vast dat veel trage wegen a.h.w. aan het versmallen zijn. Hij vraagt om dit zo spoedig mogelijk aan te pakken en stelt daarenboven voor om over te gaan tot naamgeving van de trage wegen. Raadslid Henk Heyerick stelt vast dat het trage wegen plan zonder verder gevolg blijft, niettegenstaande de grote inspanningen die hiervoor in het verleden geleverd zijn. Schepen Michaël Devriendt stelt dat de optimalisatie het onderhoud en de opwaardering van de bestaande trage wegen inhoudt. Raadslid Christophe Menu vraagt toelichting m.b.t. de creatie van zgn. parkbegraafplaatsen en de opmaak van een inventaris inzake funerair erfgoed. Schepen Michaël Devriendt antwoordt dat de mogelijkheid van het inzaaien van gras op de begraafplaatsen onderzocht wordt in het kader van de pesticidenreductie. Raadslid Menu wijst op belang om traag groeiend gras in te zaaien. Schepen Michaël Vandemeulebroecke kadert de initiatieven inzake funerair erfgoed. 84 Raadslid Lieven Lippens maakt als slotbedenking dat veel beloftes uit de diverse verkiezingsprogramma’s van de meerderheidsfracties niet opgenomen zijn in het MJP en/of niet of ondergebudgetteerd zijn. Het politiek programma van de CD&V-fractie was wèl voorafgaand afgetoetst op vlak van financiële haalbaarheid. Zaken die eerlijkshalve niet realiseerbaar bleken, zijn niet ingeschreven in het programma van de CD&V-fractie. De meerheidsfracties zijn daarentegen niet eerlijk geweest tegenover hun kiezers. Raadslid Henk Heyerick vult aan dat dit leidt tot een “afgebleekt” beleid van wat het zou kunnen zijn. Raadslid Hendrik De Waele merkt op dat het beleidsplan het resultaat is van een samenspel tussen de verschillende fracties. Logischerwijze kan geen enkele fractie haar programma 100% realiseren. Het MJP kan de optelsom niet zijn van alle programma’s. Dit is geen dictatuur. De perzikkleur getuigt van “rustige vastheid” en voorzichtig beleid. Aan de kernbelastingen wordt niet geraakt. De financiële meevallers uit het verleden worden voor de toekomst hoogstwaarschijnlijk financiële tegenvallers. De kosten van de brandweer(hervorming) en de toenemende pensioenlast voor de statutaire ambtenaren zijn hier alvast een concretisering van. Het is de rol van de oppositie om steeds aan te kaarten indien iets “te veel”, “te weinig” of “te laat” gebeurt. Het is de taak van de oppositie om oppositie te voeren. Burgemeester Simon Lagrange rondt het debat af. Hij bevestigt dat er op vandaag nog geen concrete invulling wordt gegeven aan een aantal zaken. Dit is niet meer dan logisch. De komende weken, maanden en jaren zullen veel gesprekken, overlegmomenten, studies,… plaatsvinden, op basis waarvan verdere keuzes zullen gemaakt worden. Het beleidsplan en financiële prognoses moeten daarenboven in de bestaande financiële context ingepast worden. De keuze werd gemaakt om de schuldenlast af te bouwen en geen bijkomende leningen aan te gaan. Elke meerderheidsfractie kan zich volledig scharen achter het beleidsplan en de kernpunten van de 3 fracties komen hierin terug. De voorzitter roept op tot stemming over de vaststelling van het meerjarenplan in het geheel. De stemming geeft de volgende uitslag. 23 raadsleden nemen deel aan de stemming. CD&V-fractie : 10 onthoudingen Open Zulte, N-VA & GVZ : 13 stemmen voor. BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad stelt het meerjarenplan 2014-2019 van de gemeente Zulte vast. Het meerjarenplan 2014-2019 en de verplichte bijlagen worden als bijlage bij dit besluit geviseerd. Artikel 2: Het besluit houdende vaststelling van het meerjarenplan 2014-2019 van de gemeente Zulte wordt samen met de verplichte bijlagen binnen de 20 dagen overgemaakt aan de provinciegouverneur. De digitale rapportering van de vastgestelde beleidsrapporten gebeurt via het digitaal loket van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. --------------------------------------- Agendapunt nr. 30: VASTSTELLING VAN HET BUDGET GEMEENTE ZULTE 2014 85 DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 148 van het gemeentedecreet op grond waarvan de gemeenteraad vóór het begin van ieder jaar op basis van het meerjarenplan het budget van de gemeente vaststelt; Overwegende dat het budget van de gemeente een beleidsnota en een financiële nota omvat; Overwegende dat de beleidsnota het beleid verwoordt dat de gemeente gedurende het jaar zal voeren en de beleidsdoelstellingen concretiseert; Overwegende dat de beleidsnota een toelichting omtrent de financiële toestand van de gemeente omvat en de aansluiting met de financiële nota verwoordt; Overwegende dat de financiële nota minstens het exploitatiebudget (m.b.t. explotatie), het investeringsbudget (m.b.t. aanschaf, gebruik & vervreemding van duurzame middelen) en het liquiditeitenbudget (m.b.t. geldstromen) bevat; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, en latere wijzigingen, betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met in het bijzonder op artikel 5; Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 en latere wijzigingen van de minister bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden, mijnheer Geert Bourgeois, tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 10 mei 2013 Strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan gemeente Zulte 2014 - 2019; Gelet op artikel 148 §4 van het gemeentedecreet op grond waarvan het ontwerp van budget op zijn minst 14 dagen vóór de vergadering waarop het besproken wordt een ieder gemeenteraadslid bezorgd wordt; Gelet op de algemene gemeenteraadscommissie d.d. 9 december 2013 waarop het meerjarenplan en het budget uitgebreid toegelicht werden; Overwegende dat het budget 2014 in het meerjarenplan 2014 – 2019 past; Overwegende dat het meerjarenplan financieel in evenwicht is; Overwegende dat het resultaat op kasbasis in 2014 2.962.449,83 euro bedraagt; Overwegende dat de autofinancieringsmarge in 2014 -52.986,68 euro bedraagt; Overwegende dat de negatieve autofinancieringsmarge in 2014 grotendeels te wijten is aan het opnieuw voorzien van éénmalige, vastgelegde uitgaven op de gewone dienst, in het exploitatiebudget van 2014; Overwegende dat het bijna uitsluitend kosten zijn die voortvloeien uit de oude regeling inzake de organisatie van de brandweer (statuut van beschermde gemeente); 86 Overwegende dat de autofinancieringsmarge van het laatste financiële boekjaar dat deel uitmaakt van de financiële nota van het meerjarenplan (en van alle andere jaren van het meerjarenplan) groter dan of gelijk is aan nul; Gelet op artikel 253 §1, 2° van het gemeentedecreet op grond waarvan binnen de 20 dagen na het nemen van het besluit over de vaststelling van het budget een kopie (incl. bijlagen) naar de provinciegouverneur moet verzonden worden; Voor de toelichting en de discussie ter zitting wordt verwezen naar het overwegend gedeelte van het gemeenteraadsbesluit houdende goedkeuring van het meerjarenplan. De voorzitter roept op tot stemming over de vaststelling van het budget in het geheel. De stemming geeft de volgende uitslag. 23 raadsleden nemen deel aan de stemming. CD&V-fractie: 10 onthoudingen Open Zulte, N-VA & GVZ: 13 stemmen voor. BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad stelt het budget 2014 van de gemeente Zulte vast. Het budget en de verplichte bijlagen worden als bijlage bij dit besluit geviseerd. Artikel 2: Het besluit houdende vaststelling van het budget 2014 van de gemeente Zulte wordt samen met de verplichte bijlagen binnen de 20 dagen overgemaakt aan de provinciegouverneur. De digitale rapportering van de vastgestelde beleidsrapporten gebeurt via het digitaal loket van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. --------------------------------------- Agendapunt nr. 31: GOEDKEURING SUBSIDIEREGLEMENT BELEIDSVELD JEUGD IN KADER VAN MEERJARENPLAN 2014-2019. DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 5 van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005 en 15 december 2006, waarin wordt bepaald dat de Vlaamse Regering subsidies aan gemeentebesturen verleent voor de opmaak en uitvoering van een jeugdbeleidsplan; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 28 oktober 2010 betreffende ‘goedkeuren gemeentelijk jeugdbeleidsplan 2011-2013’; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 28 oktober 2010 betreffende ‘goedkeuren subsidiereglement met betrekking tot het gemeentelijk jeugdbeleidsplan 2011-2013’; Gelet op artikel 9 van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, waarin wordt bepaald dat het decreet van 14 februari 2003 wordt opgeheven op 31 december 2013; 87 Overwegende dat bijgevolg het gemeentelijke jeugdbeleidsplan 2011-2013 en het daaraan gekoppelde subsidiereglement vervallen op 31 december 2013; Gelet op het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd; Gelet op artikel 5 van het decreet van 15 juli 2011 waarin wordt bepaald dat lokale besturen zich kunnen inschrijven in één of meer van de Vlaamse beleidsprioriteiten annex subsidieregelingen door in hun strategische meerjarenplanning aan te geven hoe ze op het eigen lokale niveau invulling geven aan de Vlaamse beleidsprioriteiten; Gelet op artikel 2 en artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 houdende de bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, waarin de voorwaarden voor subsidiëring op basis van de drie beleidsprioriteiten wordt toegelicht; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 17 december 2013 betreffende ‘vaststelling meerjarenplan 2014-2019’; Gelet op beleidsdoelstelling 20 ‘Zulte zorgt voor een gepaste ondersteuning van de jeugdwerkinitiatieven binnen de gemeente’ van het meerjarenplan 2014-2019, meer bepaald actieplan 55 ‘Ondersteuning van het particuliere jeugdwerk’ waaronder actie 152 ‘Financiële ondersteuning aan jeugdverenigingen en jeugdhuizen door middel van subsidiëring’ is opgenomen; Gelet op beleidsdoelstelling 20 ‘Zulte zorgt voor een gepaste ondersteuning van de jeugdwerkinitiatieven binnen de gemeente’ van het meerjarenplan 2014-2019, meer bepaald actieplan 55 ‘Ondersteuning van het particuliere jeugdwerk’ waaronder actie 156 ‘Infrastructurele ondersteuning aan jeugdverenigingen en jeugdhuizen via toelage voor onderhoud lokalen’ is opgenomen; Gelet op artikel 2 § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2010 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning voor subsidies aan gemeentebesturen die een brandveiligheidsbeleid voeren als onderdeel van hun jeugdwerkbeleid, waarin wordt bepaald dat gemeentebesturen, die intekenden op de prioriteit brandveiligheid van het jeugdbeleidsplan 2011-2013, hiervoor subsidies kunnen verkrijgen via de Vlaamse Overheid; Overwegende dat de prioriteit brandveiligheid niet langer een Vlaamse beleidsprioriteit is in kader van de opmaak van de meerjarenplannen; Overwegende dat het gemeentebestuur opteert om blijvend middelen ter beschikking te stellen van jeugdwerkinitiatieven die de brandveiligheid in hun lokaal wensen te optimaliseren; Gelet op het voorstel van het bestuur om het jaarlijks beschikbare krediet voor de toelagen voor onderhoud van de jeugdlokalen op te trekken van 5250 euro tot 12 500 euro om jeugdwerkinitiatieven de kans te geven om verbeterings- en verfraaiingswerken – inclusief optimalisatie van de brandveiligheid – van de gebouwen en terreinen uit te voeren; Gelet op het voorstel van het bestuur om het subsidiereglement inhoudelijk te handhaven met uitzondering van bovenvermelde enige wijziging; Gelet op het gelijkblijvend beleid van het gemeentebestuur, meer bepaald de toelagen voor kadervorming en toelagen voor internationale projecten; 88 Gelet op het advies van de jeugdraad tijdens de bijeenkomst van 10 december 2013; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Michaël Vandemeulebroecke; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraadsbeslissing betreffende goedkeuren subsidiereglement met betrekking tot het gemeentelijke jeugdbeleidsplan 2011-2013 wordt opgeheven met ingang van 31 december 2013. Artikel 2: Het subsidiereglement beleidsveld jeugd in kader van meerjarenplan 2014-2019, bijgevoegd in bijlage, wordt goedgekeurd. Artikel 3: Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Artikel 4: Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Artikel 5: Dit besluit wordt er kennis gebracht van de heer Provinciegouverneur, door middel van de lijst bedoeld in art. 252 § 1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. --------------------------------------- Agendapunt nr. 32: STOPZETTING VAN HET GEBRUIKERSREGLEMENT VOOR HET PLAATSEN VAN BEELDMATERIAAL OP DE DIGITALE TELEVISIE DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42; Gelet op artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet; Gelet op het collegebesluit d.d. 22 juni 2009 betreffende de goedkeuring tot samenwerking met AVS – ‘gemeente tv’; Overwegende dat niet alleen de gemeentelijke administratie, maar ook de Zultse verenigingen en organisaties beeldmateriaal op de gemeente tv kunnen plaatsen en dat hiertoe een gebruikersreglement werd opgesteld; Gelet op het gemeenteraadsbesluit d.d. 24 maart 2011 betreffende de goedkeuring van het gebruikersreglement voor het plaatsen van beeldmateriaal op de digitale televisie; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen d.d. 21 maart 2013 meent dat dit communicatiekanaal een hoge kost heeft tegenover een eerder geringe meerwaarde; Overwegende dat in december 2013 het huidige jaarcontract afloopt; 89 Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen d.d. 21 maart 2013 heeft beslist om de samenwerking met AVS – ‘Gemeente TV’ stop te zetten; Gelet op het collegebesluit d.d. 18 april 2013 betreffende de stopzetting van de samenwerking met AVS – ‘gemeente tv’; Overwegende dat het contract ‘Gemeente TV’ met AVS, Audio Video Studio Oostvlaamse Televisie, Maaltekouter 5, 9051 Gent, niet verlengd wordt en dat de samenwerking met AVS wordt stopgezet met ingang van 15 december 2013; Overwegende dat door de stopzetting van de samenwerking met AVS ‘gemeente tv’, er ook geen beeldmateriaal meer op de digitale tv kan geplaatst worden en dat het gebruikersreglement bijgevolg dient ingetrokken te worden; Overwegende dat tijdens de looptijd van deze overeenkomst geen enkele keer gebruik gemaakt werd van de mogelijkheid in hoofde van een vereniging een beeldmateriaal op de digitale tv te plaatsen; Gelet op de toelichting ter zitting door burgemeester Simon Lagrange die verwijst naar het zeer beperkt gebruik van dit medium. De burgemeester merkt op dat dit geen geschikt communicatiekanaal meer is in een wereld die beheerst wordt door de sociale media. Gelet op de tussenkomst van raadslid Henk Heyerick die toch verwijst naar de belangrijke doelgroep van de senioren. Aangezien het college de samenwerking reeds heeft stopgezet en het gemeenteraadsbesluit enkel de schrapping van het reglement (in uitvoering ervan) behelst, zal de CD&V-fractie de opheffing van het reglement goedkeuren. Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Het gemeenteraadsbesluit d.d. 24 maart 2011 betreffende de goedkeuring van het gebruikersreglement voor het plaatsen van beeldmateriaal op de digitale televisie, wordt opgeheven met ingang van 15 december 2013. Artikel 2: Dit gemeenteraadsbesluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikels 186 en 187 van het gemeentedecreet. --------------------------------------- Agendapunt nr. 33: GOEDKEUREN VAN HET SPORT-IMPULSSUBSIDIEREGLEMENT TER VERBETERING VAN DE KWALITEIT VAN DE JEUGDSPORTBEGELEIDERS EN JEUGDSPORTCOORDINATOREN IN HET KADER VAN HET DECREET D.D. 6 JULI 2012 HOUDENDE HET STIMULEREN EN SUBSIDIEREN VAN EEN LOKAAL SPORTBELEID DE GEMEENTERAAD Gelet dat het decreet d.d. 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sportvoor Allen-beleid op datum van 31 december 2013 vervalt, met hierin het artikel 16 dat de Vlaamse Regering in een impulsbeleid voorzag ten aanzien van de gemeentebesturen voor de periode van het sportbeleidsplan en daarvoor als beleidsprioriteit bepaalde ‘het verkrijgen van 90 meer en hoger gekwalificeerde jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren, actief in meer erkende sportverenigingen; Gelet op het nieuwe decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en het subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het bijhorend besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en het subsidiëren van een lokaal sportbeleid, dat in werking treedt op 1 januari 2014; Gelet op het artikel 5 uit het nieuwe decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid dat stelt dat ten minste 35% van de door de Vlaamse Regering toegekende subsidie voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteiten sport voor Allen door het gemeentebestuur dient aangewend te worden voor het stimuleren van sportverenigingen tot professionalisering, zoals voorzien in de Vlaamse beleidsprioriteit 1; Gelet op de desbetreffende voorwaarden: - de subsidie kan verantwoord worden door kosten die verbonden zijn aan de organisatie van de eigen initiatieven van de gemeente, die uitgevoerd worden in de sportverenigingen, of door de subsidiëring van sportverenigingen; - de subsidie wordt aangewend voor sportverenigingen die aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse sportfederatie; - de subsidie wordt geheel of gedeeltelijk aangewend voor de kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren (Enerzijds sporttechnisch, tactisch of sociaal-pedagogisch vlak en specifiek voor de jeugdsportcoördinatoren ook op het beleidsmatige, organisatorische vlak. Anderzijds wordt de verhoging van het aantal sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders, jeugdsportcoördinatoren en van hun sportkwalificatie (uitgereikt door VTS of daarmee geassimileerd) beoogd - de subsidie kan aangewend worden voor de gehele of gedeeltelijke vergoeding van de loonkosten voor functies inzake de coördinatie van het beleid op het sporttechnisch, beleidsmatig, sociaal-pedagogisch of organisatorisch vlak in de verenigingen en de kosten in het kader van structurele samenwerkingsverbanden of fusies tussen sportverenigingen met het oog op de uitbouw van een ruimere en kwaliteitsvolle werkingsbasis voor de betrokken verenigingen - de subsidies kan niet besteed worden aan materiaal, infrastructuur en evenementen. Overwegende dat het impulssubsidiereglement ter verbetering van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren positief geadviseerd werd door de Algemene Vergadering van de sportraad en goedgekeurd werd door de gemeenteraad in zitting d.d. 24 juni 2010; Overwegende dat het huidige impulssportsubsidiereglement voldoet aan alle voorwaarden gesteld in de Vlaamse beleidsprioriteit 2 van het nieuwe decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het positief advies van het dagelijks bestuur van de sportraad tijdens de vergadering d.d. 10 december 2013; Gelet op het Gemeentedecreet, bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 augustus 2005, inzonderheid artikelen 186 en 187, 248 tot 260; Met algemene stemmen; BESLUIT: 91 Artikel 1: Het impulssubsidiereglement dat deel uitmaakte van het vijfde hoofdstuk van het sportbeleidsplan en dat goedgekeurd werd in de gemeenteraad d.d. 1 juli 2010 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2014. Artikel 2: Het impulssubsidiereglement ter verbetering van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren wordt als volgt vastgesteld: IMPULSSUBSIDIEREGLEMENT TER VERBETERING VAN DE KWALITEIT VAN DE JEUGDSPORTBEGELEIDERS EN JEUGDSPORTCOORDINATOREN Artikel 1: Elke Zultse sportvereniging die een jeugdopleiding aan zijn leden aanbiedt, erkend is door het gemeentebestuur én bovendien aangesloten is bij een Vlaamse erkende sportfederatie komt in aanmerking voor deze impulssubsidie in de periode 2009 - 2013. De erkenning van een sportvereniging gebeurt door het college van burgemeester en schepen volgens de voorwaarden bepaald in het gemeentelijk erkenningsreglement voor Zultse verenigingen, goedgekeurd in de zitting van de gemeenteraad d.d. 27 mei 2010. Artikel 2: In dit reglement wordt rekening gehouden met de onderstaande definities: - jeugdsport : sportparticipatie van kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. - jeugdsportbegeleider: een sporttechnische begeleider voor jeugdsport actief in een erkende sportvereniging. - jeugdsportcoördinator: een sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de erkende sportvereniging coördineert op het sporttechnische, beleidsmatige en organisatorische vlak. - erkende sportvereniging: een sportvereniging die beantwoordt aan artikel 2,3° van het decreet, aangesloten is bij een erkende Vlaamse sportfederatie en erkend is door het gemeentebestuur. (De sportverenigingen moeten vanaf 01/01/2010 aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse Sportfederatie.) - VTS: Het samenwerkingsverband tussen BLOSO, de topsportmanager, de universitaire opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat kaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS. - Opleiding: het behalen door de jeugdsportbegeleider of door de jeugdsport-coördinator van een sportspecifiek diploma of attest van de Vlaamse Trainersschool of een ander getuigschrift, erkend door VTS. - Bijscholing: een bijscholings-, informatie- of overlegmoment dat bijdraagt aan de verhoging van de kennis en/of kunde bij de deelnemers inzake jeugd-sportbegeleiding of –coördinatie. Dit kan in één of meerdere sessies georganiseerd zijn (bv. jeugdclinic, spreekbeurt m.b.t. een aspect van jeugdsportbegeleiding/-coördinatie, uitwisselingsmoment van “goede praktijken” tussen jeugdsportbegeleiders/-coördinatoren…). Artikel 3: Voor de verdere interpretatie van de cyclus van uitbetaling en aanwending van kredieten in dit reglement wordt bedoeld met : - Het jaar X-1: het halve kalenderjaar dat het eerste deel van het sportwerkingsjaar van de sportvereniging beginnend op 1 juli en eindigend op 31 december van het zelfde jaar, omvat. - Het jaar X: het volledige kalenderjaar dat het tweede deel van het sportwerkingsjaar van de sportvereniging beginnend op 1 januari en eindigend op 30 juni van het zelfde jaar plus het eerste deel van het volgende sportwerkingsjaar van de sportvereniging lopend van 1 juli tot 31 december, omvat. Kort na afloop van het sportwerkingsjaar (van het jaar X) zullen de gegevens opgevraagd worden over het voorbije sportwerkingsjaar X-1 en de eerste helft van het jaar X. - De uitbetaling zal, binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurd globaal krediet op de gemeentebegroting, plaatsvinden tegen uiterlijk 31 december van het jaar X. 92 Artikel 4: Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurd globaal krediet op de gemeentebegroting (0,80 EUR per inwoner), worden aan de erkende sportvereningen toelagen verleend en verdeeld voor de verbetering van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiding op basis van de normen en waarden die hierna worden vastgesteld. Basisvoorwaarden opdat sportverenigingen in aanmerking komen voor deze subsidie: a. De sportvereniging is erkend door het gemeentebestuur van Zulte. b. Elke sportvereniging heeft minstens 5 jeugdleden die de sport binnen de sportvereniging beoefenen. c. De sportvereniging is geen club van beroepssporters. d. De sportverenigingen moeten zich onderwerpen aan eventuele controlemaatregelen. e. De sportvereniging is aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie. 1. Terugbetaling van inschrijvingsgeld sportspecifieke opleiding: Elke sportspecifieke opleiding, georganiseerd of erkend door de Vlaamse Trainersschool, gevolgd door een in het huidig werkingsjaar in de vereniging actief jeugdsportbegeleider of jeugdsportcoördinator wordt 100% terugbetaald. Voorwaarde is wel dat het inschrijvingsgeld door de sportvereniging is betaald. Het inschrijvingsgeld wordt door het gemeentebestuur samen met de subsidie volgens het puntensysteem op de rekening van de club gestort. Het impulssubsidie-aanvraagformulier moet vergezeld zijn van: betalingsbewijs inschrijving (kopie overschrijving) kopie van behaald diploma of voorlopig attest van slagen 2. Het krediet dat rest na de terugbetaling van de inschrijfgelden voor de sportspecifieke opleidingen wordt volgens onderstaand puntensysteem verdeeld aan de sportverenigingen die voldoen aan de onderstaande voorwaarden. Gelet op het specifiek karakter van de voetbalvereniging SV Zulte-Waregem kan deze sportvereniging enkel hun actieve jeugdwerking (jeugdsportbegeleiders, jeugdsportcoördinatoren en hun respectievelijke deelname aan of organisatie van opleidingen) op het grondgebied van Zulte inbrengen. PUNTENSYSTEEM SUBSIDIEREGLEMENT Voor de berekening van de subsidie worden de onderstaande punten toegekend: 1. Jeugdsportbegeleiders (uitgezonderd jeugdsportcoördinator) Per actieve jeugdsportbegeleider in de vereniging kan men via onderstaand kader punten verdienen (uitgezonderd jeugdsportcoördinator) Jeugdsportbegeleiders(*) volgens recente assimilatietabel BLOSO Aspirant-Initiator Initiator Instructeur B / Trainer B / bachelor-regent in de lichamelijke opvoeding Trainer A / master-licentiaat in de lichamelijke opvoeding * minimumprestatie 30 uur per werkingsjaar * bewijs: kopie diploma 5 punten 10 punten 15 punten 20 punten 2. Jeugdsportcoördinatoren Indien de club beschikt over sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinators (minimum VTS initiator of gelijkwaardig) kunnen deze ook gesubsidieerd worden op volgende wijze. Jeugdsportcoördinatoren (*) volgens recente assimilatietabel BLOSO Jeugdsportcoördinator met diploma VTS Initiator of gelijkwaardig 20 punten Jeugdsportcoördinator met diploma VTS Trainer B of gelijkwaardig 25 punten Jeugdsportcoördinator met diploma VTS Trainer A of gelijkwaardig 30 punten Jeugdsportcoördinator met basismodule VTS 40 punten Jeugsportcoördinator met specialisatiemodule VTS 60 punten * minimumprestatie van 30 uur per werkingsjaar * bewijsmateriaal (takenpakket, bevoegdheden en kopie diploma of attest van slagen) bij te voegen bij het dossier 3. Het totaal aantal uren gevolgde bijscholingen door alle jeugdsportbegeleiders jeugdsportcoördinatoren actief bij de sportvereniging en 93 Bijscholingen (*) 0 tot 10 uur per jaar 10 tot 20 uur per jaar 20 tot 30 uur per jaar 30 tot 40 uur per jaar Vanaf 40 uur per jaar * bewijs: kopie factuur en betalingsbewijs, alsook attest deelname, kopie diploma of attest van slagen 2 punten 4 punten 6 punten 8 punten 10 punten 4. Organisatie van sportgerelateerde opleidingen of bijscholingen voor jeugdsportbegeleiders of jeugdsportcoördinatoren De uitgaven voor het zelf organiseren van een bijscholing of een erkende VTS-opleidingen, door de sportvereniging, om de kwaliteit van de jeugdsportbegeleider en of jeugdsportcoördinator te verhogen. Indien meerdere verenigingen samenwerken om deze bijscholing te organiseren, krijgt elke vereniging integraal het behaalde puntentotaal toegekend. Bijscholingen of VTS-opleidingen (*) Minder dan 4 uren Vanaf 4 uren tot 8 uren Van 8 uren tot 20 uren Van 20 uren tot 60 uren Meer dan 60 uren * bewijs van uitgaven: huur lokaal, betaling lesgever, kost syllabus… 5 punten 10 punten 15 punten 20 punten 25 punten Artikel 5: Zowel de puntenschaal als de hierboven vermelde opsplitsing kan jaarlijks, op voordracht van de sportraad, door het college van burgemeester en schepenen aangepast worden. Artikel 6: De sportsubsidieaanvragen worden bij het college van burgemeester en schepenen, op eigen initiatief, ingediend op de voorgeschreven formulieren (te downloaden op www.zulte.be of zelf tijdig op te vragen bij de sportdienst) tegen uiterlijk 15 september van het jaar X en worden vergezeld van het volledige erkenningsdossier, voor zover dit nog niet eerder werd ingediend. Het impulssubsidieformulier zal bij het indienen vergezeld zijn van: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Een officiële jeugdledenlijst met naam, geboortedatum, geslacht en adres. (Een jeugd-lid is een lid dat de leeftijd van 19 jaar niet bereikt heeft op datum van 1 januari van het jaar X.) Een kopie van de sporttechnische diploma’s, alsook hun naam, geslacht, geboortedatum en adresgegevens van de in de vereniging actieve sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders. Naam, geslacht, geboortedatum, adresgegevens en kopie van het (de) diploma(‘s) van de jeugdsportcoördinator. Bewijs van deelname aan vormingen en bijscholingen, per persoon. Alsook een kopie van de factuur en het betalingsbewijs voor deelname aan deze vormingen en bijscholingen. Bewijs van uitgaven voor het organiseren van vormingen en bijscholingen om de kwaliteit van de jeugdsportbegeleider en of jeugdsportcoördinator te verhogen (huur lokaal, betaling lesgever, kost syllabus…). Bewijs van aansluiting bij een erkende Vlaamse sportfederatie. De nodige bewijsstukken, die de ingevulde parameters staven (en die opgesomd worden per parameter onderaan het voorgeschreven invulformulier) moeten in bijlage bij de aanvraag ingediend worden. Indien de nodige bewijsstukken ontbreken, zullen de desbetreffende parameters niet opgenomen worden in de berekening van de subsidie. Artikel 7: Een door het gemeentebestuur gemachtigd persoon kan altijd de nodige onderzoeken verrichten teneinde de verstrekte gegevens op hun juistheid en hun volledigheid te controleren. De verenigingen-toelageaanvragers zijn verplicht hun volledige medewerking hieromtrent te verlenen. 94 Artikel 8: Bij onduidelijkheden legt de sportdienst het desbetreffende dossier ter advisering voor aan de sportraad, alvorens het discussiepunt (samen met het advies van de deelsportraad) ter beslissing over te maken aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 9: De berekening van de impulssubsidies gebeurt, na controle, door toedoen van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10: Het college van burgemeester en schepenen besluit bij een betwisting. Artikel 11: In het kader van de “Wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonlijke gegevens” worden alle gegevens die in het kader van dit reglement opgevraagd worden enkel aangewend ter controle van het sportsubsidieaanvraagdossier. Deze gegevens zullen in geen geval aan derden doorgegeven worden. Artikel 12: Dit reglement is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2014 voor de dossiers met betrekking tot het sportwerkjaar 1 juli 2013 - 30 juni 2014. Artikel 3: Deze beslissing wordt, samen met het advies van de gemeentelijke sportraad en het impulssubsidiereglement, overgemaakt aan het BLOSO, Dienst Subsidiëring, Arenberggebouw, Arenbergstraat 5, 1000 Brussel. Artikel 4: Dit gemeenteraadsbesluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikels 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 5: Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Artikel 6: Een afschrift wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. --------------------------------------- Agendapunt nr. 34: GOEDKEUREN VAN HET SUBSIDIEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN DE ZULTSE ERKENDE SPORTVERENIGINGEN IN HET KADER VAN HET DECREET D.D. 6 JULI 2012 HOUDENDE HET STIMULEREN EN SUBSIDIEREN VAN EEN LOKAAL SPORTBELEID DE GEMEENTERAAD Gelet dat het decreet d.d. 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sportvoor Allen-beleid op datum van 31 december 2013 vervalt; Gelet op het nieuwe decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en het subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het bijhorend besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en het subsidiëren van een lokaal sportbeleid, dat in werking treedt op 1 januari 2014; Gelet op het feit dat het bovenstaande decreet stelt dat het gemeentebestuur de kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen moet ondersteunen via een doelgericht subsidiebeleid; Gelet op het feit dat het bovenstaande decreet stelt dat ten minste 25% van de door de Vlaamse Regering toegekende beleidssubsidie (= 2,40 EUR per inwoner) door het 95 gemeentebestuur wordt aangewend voor de directe financiële ondersteuning van erkende sportverenigingen vanaf het kalenderjaar 2014; Gelet op het feit dat de Vlaamse beleidsprioriteit 1 tot doel heeft het stimuleren van sportverenigingen via directe financiële ondersteuning in de uitbouw van een kwaliteitsvolle permanente inhoudelijke sportwerking, door de kwalitatitieve uitbouw van de structuur, de organisatie en de omkadering van de sportvereniging te verhogen; Gelet op het feit dat de Vlaamse beleidsprioriteit enkel sportverenigingen wenst te ondersteunen die vermeld staan op de sporttakkenlijst of die aangeboden worden door de erkende Vlaamse sportfederaties of door erkende Vlaamse organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding; Gelet op het feit dat deze subsidies ter ondersteuning van de sportverenigingen toegekend moeten worden door middel van een subsidiereglement waarbij de subsidie geheel of gedeeltelijk wordt verdeeld op basis van door het bestuur bepaalde kwaliteitscriteria; Gelet dat het geldende subsidiereglement ter ondersteuning van sportverenigingen tegen uiterlijk 15 januari 2014 online te raadplegen moet zijn via onze gemeentelijke website www.zulte.be; Overwegende dat het subsidiereglement ter ondersteuning van de Zultse erkende sportverenigingen inhoudelijk helemaal hetzelfde blijft als datgene positief geadviseerd door de sportraad en goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting d.d. 24 juni 2010; Gelet op het positief advies van het dagelijks bestuur van de sportraad tijdens de vergadering d.d. 10 december 2013; Gelet op het Gemeentedecreet, bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 augustus 2005, inzonderheid artikelen 186 en 187, 248 tot 260; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Het subsidiereglement ter ondersteuning van de Zultse sportverenigingen, goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 1 juli 2010, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2014. Artikel 2: Het subsidiereglement ter ondersteuning van de Zultse erkende sportverenigingen (in het kader van het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en het subsidiëren van een lokaal sportbeleid) wordt als volgt goedgekeurd: SUBSIDIEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN DE ZULTSE ERKENDE SPORTVERENIGINGEN Artikel 1: Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurd globaal krediet op de gemeentebegroting, worden aan de erkende Zultse sportvereningen (voor zover de sportvereniging niet aangesloten is bij een unitaire sportfederatie) toelagen verleend en verdeeld voor de kwaliteitsvolle begeleiding van de leden op basis van de criteria opgenomen in artikel 3 en artikel 4. De erkenning van een sportvereniging gebeurt door het college van burgemeester en schepenen volgens de voorwaarden bepaald in het gemeentelijk erkenningsreglement voor Zultse verenigingen, goedgekeurd in de zitting van de gemeenteraad d.d. 27 mei 2010. Voor de verdere interpretatie van de cyclus van uitbetaling en aanwending van kredieten in dit reglement wordt bedoeld met : 96 - Het jaar X-1 : het halve kalenderjaar dat het eerste deel van het sportwerkingsjaar van de sportvereniging beginnend op 1 juli en eindigend op 31 december van het zelfde jaar, omvat. - Het jaar X : het volledige kalenderjaar dat het tweede deel van het sportwerkingsjaar van de sportvereniging beginnend op 1 januari en eindigend op 30 juni van het zelfde jaar plus het eerste deel van het volgende sportwerkingsjaar van de sportvereniging lopend van 1 juli tot 31 december, omvat. Kort na afloop van het sportwerkingsjaar (van het jaar X) zullen de gegevens opgevraagd worden over het voorbije sportwerkingsjaar X-1 en de eerste helft van het jaar X. - De uitbetaling zal, binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurd globaal krediet op de gemeentebegroting, plaatsvinden tegen uiterlijk 31 december van het jaar X. Artikel 2: Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot de kwalitatieve verbetering van de begeleiding van de leden van de sportverenigingen. De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op vlak van de twee hieronder beschreven doelstellingen. De beoordeling gebeurt op basis van een aantal criteria per doelstelling waaraan de sportvereniging dient te voldoen. De kwaliteitscriteria worden geobjectiveerd door parameters teneinde de beoordeling om te zetten in een subsidiebedrag. In het kader van dit sportsubsidiereglement worden de volgende toelagen verleend : 1) De kwaliteitssubsidie van 60% van het totale subsidiebedrag ter ondersteuning van sportclubs afhankelijk van een puntenschaal, die bij onderhavig reglement is gevoegd, zie artikel 3. 2) De kwantiteitssubsidie van 40% van het totale subsidiebedrag ter ondersteuning van sportclubs (met hierin inbegrepen een basissubsidie van 50 EUR voor elke erkende zultse sportclub) afhankelijk van een puntenschaal, zie artikel 4. Het totaal van de toelage voor een vereniging wordt gevormd door de som van de verkregen kwaliteitssubsidie en kwantiteitssubsidie. Artikel 3: KWALITEITSCRITERIA (60%) Thema Doelstelling 1. Kwaliteitsvolle begeleiding van de leden van de sportvereniging 1.1 Beschikken over een kwaliteitsvol sporttechnisch kader Criterium Parameter 1.1.1 Werken met gediplomeerde trainers 10 ptn per trainer aspirant initiator (Het betreft enkel trainers die effectief training geven aan een vaste groep.) 20 ptn per trainer initiator (of KBVB getuigschrift C) (of studenten geslaagd voor 2de jaar bachelor LO) 40 ptn per trainer B (of KBVB getuigschrift B, of UEFA-B indien de kandidaat met succes het 2de j van cyclus 1 volgde, of bachelor LO) 60 ptn per trainer A (of KBVB getuigschriftt A indien de kandidaat met succes het 2de j van cyclus 1 volgde, of UEFA-A, of pro license, of master LO, of bachelor LO met trainer B diploma in betrokken sporttak) 97 1.1.2 Volgen of organiseren van een bijscholing 10 ptn per gevolgde sportspecifieke bijscholing (ook voor niet gediplomeerde trainers) 20 ptn per door de club terugbetaalde sportspecifieke bijscholing (ook voor niet gediplomeerde trainers) 2. Aanbod en doelgroepen 3. Structuur van de sportverenigingen 1.2 Beschikken over kwaliteitsvolle scheidsrechters en juryleden 1.2.1 Werken met diplomeerde scheidsrechters / juryleden 20 ptn per door de sportfederatie erkende / officiële scheidsrechters aangesloten bij de sportvereniging 2.1 Werken rond specifieke doelgroepen met het oog op het vergroten van toegankelijkheid en diversiteit 2.1.1 Drempelverlagende initiatieven voor specifieke doelgroepen 10 ptn voor de integratie van personen met een handicap in reguliere werking onder leiding van gespecialiseerde begeleider 2.2 Regelmatig activiteitenaanbod op verschillende niveaus en voor verschillende leeftijden 2.2.1 Regelmatig aanbod voor verschillende niveau’s 20 ptn indien een vereniging met een competitief aanbod ook een recreatief aanbod heeft voor dezelfde leeftijdscategorieën 2.3 Activiteitenaanbod op verschillende niveau’s en voor verschillende leeftijden 2.3.1 Meewerken / deelnemen aan organisaties van lokale en bovenlokale initiatieven 5 ptn per medewerking of deelname aan activiteiten van - (IV Buren-) sportdiensten - sportraad - zultse scholen - jeugddienst (vb. roefel) 3.1 Meer sportverenigingen hebben een vzwstatuut 3.1.1 Een vzw-statuut hebben 15 ptn indien een sportvereniging een vzw is 3.2 De sportvereniging heeft een transparante structuur met duidelijk 3.2.1 De sportvereniging heeft een organogram en een taakomschrijving per functie 10 ptn indien de sportvereniging over een organogram met taakomschrijving per functie beschikt (niet per lid!) 98 omschreven functies 10 ptn indien het organogram van de sportvereniging (met taakomschrijving per functie) op de website van de sportclub staat 3.3 De sportvereniging is betrokken bij het gemeentelijk sportbeleid 4. Management van de sportvereniging 5. Communicatie 3.3.1 De sportvereniging is aangesloten bij de gemeentelijke sportraad 20 ptn indien de sportvereniging is aangesloten bij de sportraad 3.3.2 De sportvereniging vaardigt een vertegenwoordiger af naar de Algemene Vergadering van de gemeentelijke sportraad 5 ptn per aanwezigheid op een Algemene Vergadering van de gemeentelijke sportraad 3.3.3 De sportraadvertegenwoordiger van de sportvereniging bekleedt de (onder)voorzittersfunctie van de deelsportraad competitie, recreatie of andersgeorganiseerde sport en is bijgevolg lid van de Overkoepelende Sportraad 20 ptn indien uw sportraadvertegenwoordiger de (onder)voorzittersfunctie van de deelsportraad competitie, recreatie of andersgeorganiseerde sport bekleedt en bijgevolg lid is van de Overkoepelende Sportraad 4.1 De sportvereniging streeft naar professioneel managemenent 4.1.1 Planmatig werken met een beleidsvisie (sportverenigingsplan: missie, visie, sporttakkenaanbod, doelgroep, lidgeldenfilosofie, overzicht activiteiten, structuur, leden, bestuur, e.a.) 10 ptn indien de sportvereniging een sportverenigingsplan heeft 4.2 De sportvereniging beschikt over een deskundig bestuurskader 4.2.1 Werken met leden die zetelen in een Federale of Provinciale Sportcommissie 20 ptn per persoon die een officieel mandaat in een Federale of Provinciale Sportcommissie uitoefent en de informatie uit de commissie laat doorstromen naar de sportvereniging 5.1 De sportvereniging voert een interne en 5.1.1 De sportvereniging gebruikt verschillende communicatiekanalen 1 pt per communicatiekanaal, met een maximum van 5 ptn 10 ptn indien de krachtlijnen van het sportverenigingsplan op de website vermeld worden 99 externe communicatie 6. Klantgerichtheid 6.1 De sportvereniging voert een klantvriendelijk beleid 5.1.2 De sportvereniging heeft een actuele website 10 ptn indien de sportvereniging een actuele website heeft 6.1.1 Inspraak van leden en betrokkenen is structureel ingebouwd 5 ptn indien er minimaal één infovergadering (voor leden) per sportwerkingsjaar wordt georganiseerd 20 ptn indien er een jeugdsportcommissie of jeugdbestuur is 10 ptn indien ouders betrokken worden bij de jeugdwerking of deel uitmaken van het oudercomité van de sportvereniging 6.1.2 De sportvereniging heeft aandacht voor nieuwe leden 20 ptn indien er gratis initiatielessen worden georganiseerd 10 ptn indien een folder voor nieuwe leden wordt uitgegeven Artikel 4: KWANTITEITSCRITERIA (40%) Vertrekpunt: 50 EUR basissubsidie voor elke erkende Zultse sportclub 1. Leden 2. Jeugdploegen 3. Volwassen- en seniorenploegen 1.1 Aantal volwassen-leden 2 ptn per volwassen-lid 1.2 Aantal senior-leden 4 ptn per senior-lid 1.3 Aantal jeugd-leden 10 ptn per jeugd-lid 2.1 Aantal jeugdploegen 50 ptn per jeugdploeg 3.1 Aantal volwassenseniorenploegen 10 ptn per ploeg 3.2 Aantal volwassenseniorenploegen in Provinciale competitie 20 ptn per ploeg in Provinciale competitie 100 3.3 Aantal volwassenseniorenploegen in Nationale competitie 30 ptn per ploeg in Nationale competitie Artikel 5: De kwaliteitstoelage (60% krediet) per club wordt berekend volgens een puntensysteem. Deze punten worden toegekend aan de hand van parameters. De toe te passen formule voor de berekening van de kwaliteitstoelage: Totaal bedrag aan kwaliteitstoelage = coëfficiënt Y Totaal aantal punten van alle clubs Kwaliteitstoelage per club = Aantal punten club x coëfficiënt Y De kwantiteitstoelage (40% krediet) per club wordt eveneens berekend volgens een puntensysteem. Deze punten worden toegekend aan de hand van parameters. Als basis ontvangt elke erkende Zultse sportclub een toelage van 50 EUR. De toe te passen formules voor de berekening van de kwantiteitstoelage: Totaal bedrag aan kwantiteitstoelage - (50 EUR x aantal sportclubs) Totaal aantal punten van alle clubs Kwantiteitstoelage per club = Aantal punten club x = coëfficiënt Y coëfficiënt Y + 50 EUR Artikel 6: Zowel de puntenschaal als de hierboven vermelde opsplitsing kan jaarlijks, op voordracht van de sportraad, door het college van burgemeester en schepenen aangepast worden. Artikel 7: De sportsubsidieaanvragen worden bij de sportdienst ingediend op de voorgeschreven formulieren (te downloaden op www.zulte.be of zelf tijdig op te vragen bij de sportdienst) tegen uiterlijk 15 september van het jaar X en worden vergezeld van het volledige erkenningsdossier, voor zover dit nog niet eerder werd ingediend. De nodige bewijsstukken, die de ingevulde parameters staven (en die opgesomd worden per parameter onderaan het voorgeschreven invulformulier) zullen als bijlage onmiddellijk bij de aanvraag ingediend worden. Indien de nodige bewijsstukken voor één of meerdere parameters ontbreken, zullen de desbetreffende parameters niet opgenomen worden in de berekening van de subsidie. Artikel 8: Een door het gemeentebestuur gemachtigd persoon kan te allen tijde de nodige onderzoeken verrichten teneinde de verstrekte gegevens op hun juistheid en hun volledigheid te controleren. De verenigingen-toelageaanvragers zijn verplicht hun volledige medewerking hieromtrent te verlenen. Artikel 9: De berekening van de subsidies ter ondersteuning van de erkende Zultse sportverenigingen (die niet aangesloten zijn bij een unitaire sportfederatie) gebeurt, na controle, door toedoen van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10: Het college van burgemeester en schepenen besluit bij een betwisting. Artikel 11: In het kader van de “Wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonlijke gegevens”, worden alle gegevens die in het kader van dit reglement opgevraagd worden enkel aangewend ter controle van het sportsubsidieaanvraagdossier. Deze gegevens zullen in geen geval aan derden doorgegeven worden. 101 Artikel 12: Dit reglement is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2014 voor de dossiers met betrekking tot het sportwerkingsjaar 1 juli 2013 - 30 juni 2014. Artikel 3: Deze beslissing wordt, samen met het advies van de gemeentelijke sportraad en het subsidiereglement, overgemaakt aan het BLOSO, Dienst Subsidiëring, Arenberggebouw, Arenbergstraat 5, 1000 Brussel. Artikel 4: Dit gemeenteraadsbesluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikels 186 en 187 van het gemeentedecreet. Artikel 5: Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Artikel 6: Een afschrift wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. --------------------------------------- Agendapunt nr. 35: VASTSTELLEN REGLEMENT VOOR HET AANBIEDEN VAN ZULTEBONNEN ALS GEBOORTEGESCHENK. DE GEMEENTERAAD Gelet op het reglement inzake het aanbieden van een geboortegeschenk, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 november 2007; Overwegende dat het gemeentebestuur van Zulte de lokale economie wenst te stimuleren en de koopstroom in Zulte wenst te behouden; Overwegende dat het gemeentebestuur van Zulte hiervoor de Zultebon in het leven heeft geroepen, een betaalmiddel om de Zultse economie te stimuleren; Gelet op het princiepsakkoord voor de invoering van de Zultebon, zoals vastgesteld in de gemeenteraad van 24 september 2013; Gelet op het reglement ‘invoering van de Zultebon’, zoals vastgesteld in de gemeenteraad van 22 oktober 2013; Overwegende dat het gemeentebestuur van Zulte de Zultebon zelf zoveel mogelijk zal gebruiken in het kader van haar subsidiepolitiek en voor het geven van attenties; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen d.d. 7 november 2013, waarbij het bedrag van het geboortegeschenk wordt teruggebracht van 30 euro naar 20 euro per geboren kind; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen d.d. 7 november 2013, waarbij het geboortegeschenk in de vorm van een geboortepakket samengesteld door een lokale apotheek zal vervangen worden door Zultebonnen; Overwegende dat het resterende aantal geboortepakketten verder verdeeld zullen worden, tot uitputting voorraad; Gelet op de toelichting ter zitting door schepen Michaël Devriendt; 102 Gelet op de tussenkomst van raadslid Ugo Den Tandt die de totstandkoming van het initieel reglement schetst. In het verkiezingsprogramma van de N-VA wordt gesteld dat bewust geïnvesteerd zal worden in jonge gezinnen. Er is hier evenwel sprake van bewust desinvesteren aangezien de waarde van de attentie met 33% vermindert. Op jaarbasis levert dit een minimale besparing op. Daarenboven wordt het geschenk nu gegeven in de vorm van een Zultebon die kan gebruikt worden in vele handelszaken. De rechtstreekse link tussen het geschenk en de geboorte verdwijnt. Raadslid Den Tandt vindt het daarenboven jammer dat de ouders de bon moeten komen ophalen. Waarom kan de bon niet onmiddellijk opgestuurd worden zodat geen onnodige verplaatsing dient te gebeuren? Gelet op de discussie ter zitting waaraan raadsleden Hendrik De Waele, Henk Heyerick, Ugo Den Tandt, Sally Cosijns en schepen Devriendt deelnemen; Gelet op het compromisvoorstel om het bedrag van 30 euro te behouden maar in de vorm van een Zultebon die onmiddellijk opgestuurd wordt aan de ouders; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42 en 57; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Het reglement inzake het aanbieden van een geboortegeschenk, zoals vastgesteld in de gemeenteraad in zitting van 28 november 2007, wordt integraal opgeheven met ingang van 1 januari 2014. Artikel 2: Het nieuw reglement voor het aanbieden van Zultebonnen als geboortegeschenk wordt als volgt vastgesteld: Reglement voor het aanbieden van Zultebonnen als geboortegeschenk Artikel 1: Ieder gezin waar een kindje wordt geboren, wordt een geschenk aangeboden ter waarde van 30 euro. Artikel 2: Ieder gezin dat een kind adopteert onder de leeftijd van 18 jaar, wordt een geschenk aangeboden ter waarde van 30 euro. Artikel 3: Het geschenk wordt aangeboden vanaf het 1e kind. Artikel 4: Het aangeboden geschenk bestaat uit 3 Zultebonnen, elk ter waarde van 10 euro. Artikel 5: De Zultebonnen worden per post opgestuurd naar het adres van het gezin. Artikel 6: Er is, voor hetzelfde kind, geen cumul mogelijk tussen artikel 1 en 2 van dit reglement. Artikel 3: Het nieuw reglement voor het aanbieden van Zultebonnen als geboortegeschenk treedt in werking vanaf 1 januari 2014. De resterende geboortepakketten worden evenwel verder verdeeld tot uitputting voorraad. Artikel 4: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Artikel 5: Dit besluit zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. 103 Artikel 6: Dit besluit wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. Artikel 7: Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de heer Provinciegouverneur, door middel van de lijst bedoeld in artikel 252§1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. --------------------------------------- Agendapunt nr. 36 WIJZIGEN VAN HET REGLEMENT BETREFFENDE HET TOEKENNEN VAN EEN TOELAGE AAN JUBILERENDE VERENIGINGEN DE GEMEENTERAAD Gelet op het decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 28 augustus 2013 betreffende het goedkeuren van het aangepaste subsidiereglement voor de verdeling van de gemeentelijke toelagen aan culturele verenigingen en initiatieven ter ondersteuning van een kwalitatief en integraal cultuurbeleid in Zulte; Gelet op het reglement voor bijzondere sporttoelagen voor de sportverenigingen goedgekeurd in de gemeenteraad d.d. 24 juni 2010; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2013 waarbij het gemeentelijk subsidiereglement beleidsveld jeugd in kader van meerjarenplan 2014-2019 wordt goedgekeurd; Gelet op het subsidiereglement met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 25 juni 2009; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 24 juni 2010 betreffende het goedkeuren van het gemeentelijk reglement betreffende het toekennen van een toelage aan jubilerende verenigingen; Overwegende dat de verenigingen die al vele jaren actief zijn in Zulte via een jubileumtoelage gestimuleerd worden om hun succesvolle werking nog vele jaren verder te zetten; Overwegende dat de jubileumtoelage forfaitair vastgesteld werd op 2,50 euro per jaar bestaansduur (vanaf 25-jarig bestaan en vervolgens om de 5 jaar); Gelet op het voorstel van het college d.d. 28 november 2013 om het gemeentelijk reglement betreffende het toekennen van een toelage aan jubilerende verenigingen aan te passen met oog op de promotie van de Zultebon; Gelet op de kredietvoorziening binnen de perken van het jaarlijks per dienst voorgelegde en goedgekeurde budget; Gelet op het Gemeentedecreet, bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 augustus 2005, inzonderheid artikelen 186 en 187, 248 tot 260; Met algemene stemmen; 104 BESLUIT: Artikel 1: Het gemeentelijk reglement betreffende het toekennen van een toelage aan jubilerende verenigingen d.d. 24 juni 2010 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2014. Artikel 2: Het reglement voor de jubileumtoelagen voor de Zultse erkende verenigingen wordt als volgt vastgesteld: GEMEENTELIJK REGLEMENT BETREFFENDE HET TOEKENNEN VAN EEN TOELAGE AAN JUBILERENDE VERENIGINGEN Artikel 1: Binnen de perken van het jaarlijks per dienst voorgelegde en goedgekeurde begrotingskrediet op de gemeentebegroting worden aan de jubilerende erkende Zultse verenigingen toelagen verleend. Voor de verdere interpretatie van de cyclus van uitbetaling en aanwending van kredieten in dit reglement wordt bedoeld met : - Het jaar X: het kalenderjaar waarin het jubileum plaatsvindt. - Het jaar X-1: het kalenderjaar voorafgaand aan het jubileum. - Het jaar X+1: het kalenderjaar volgend op het jubileum. Artikel 2: Voor erkenning als Zultse vereniging dienen de verenigingen te beantwoorden aan de voorwaarden en aanvraagmodaliteiten zoals uitvoerig beschreven in het reglement voor erkenning als Zultse vereniging, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad d.d. 24 juni 2010. Artikel 3: Enkel die erkende Zultse verenigingen waarnaar verwezen wordt in het artikel 2 van dit jubileumreglement kunnen aanspraak maken op een gemeentelijke toelage voor jubilerende verenigingen. Wanneer blijkt dat een vereniging hieraan niet meer voldoet, vervalt de erkenning en bijgevolg het recht op betoelaging voor een jubileum automatisch. Artikel 4: In het kader van dit subsidiereglement wordt de toelage verleend voor een jubilerende vereniging: Met “toelage voor jubilerende verenigingen” wordt bedoeld: de toelage toegekend door het college van burgemeester en schepenen voor verenigingen die hun 25-jarig jubileum vieren en vervolgens om de 5 jaar (30, 35, 40…). Artikel 5: De toelage voor jubilerende verenigingen wordt als volgt vastgesteld: Aantal jaren bestaans duur 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 Aantal Zultebonnen 2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 9 9 bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen bonnen van van van van van van van van van van van van van van van 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 euro euro euro euro euro euro euro euro euro euro euro euro euro euro euro Totale waarde Zultebonnen + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro + 1 bon van 10 euro 60 EUR 75 EUR 85 EUR 100 EUR 110 EUR 125 EUR 135 EUR 150 EUR 160 EUR 175 EUR 185 EUR 200 EUR 210 EUR 225 EUR 235 EUR 105 100 10 bonnen van 25 euro 250 EUR Artikel 6: De Zultse verenigingen die aanspraak willen maken op een toelage voor jubilerende verenigingen dienen tegen 15 september van het jaar X-1 een toelagedossier in te dienen bij de gemeentelijke dienst waaronder zij ressorteren en die als volgt samengesteld werd : - het volledige erkenningsdossier, voor zover de vereniging nog niet erkend is en het erkenningsdossier nog niet eerder werd ingediend; - het “toelage-aanvraagformulier voor jubilerende verenigingen” , vergezeld van een bewijs van de stichting van de vereniging of een verklaring op eer dat ondertekend is door de twee gemachtigde bestuursleden die de vereniging kunnen binden; - omschrijving van de jubileum-activiteit en/of viering. Artikel 7: De uitbetaling van de jubileumtoelagen vindt plaats tegen uiterlijk eind december van het jaar X binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurd budget. Indien de aanvraag tot erkenning en de aanvraag voor een jubileumtoelage gelijktijdig ingediend worden zal de uitbetaling van de jubileumtoelage pas gebeuren in december van het daaropvolgende kalenderjaar, met name in het jaar X+1. Artikel 8: De verenigingen dienen op alle affiches, uitnodigingen en dergelijke te vermelden dat de organisatie van de jubileum-activiteit en/of viering gebeurt met de steun van de gemeente Zulte. Daartoe volstaat ofwel een schriftelijke vermelding ofwel het aanbrengen van de vermelding van “met medewerking van”, gevolgd door het officieel gemeentelijk logo (terug te vinden op www.zulte.be ) op alle correspondentie. Artikel 9: Onvolledige of onjuiste aanvraagdossiers voor jubileumtoelagen zullen niet weerhouden worden. Artikel 10: Een door het gemeentebestuur gemachtigd persoon kan altijd de nodige onderzoeken verrichten teneinde de verstrekte gegevens op hun juistheid en hun volledigheid te controleren. De verenigingen-toelageaanvragers zijn verplicht hun volledige medewerking hieromtrent te verlenen. Artikel 11: Een lijst met de uit te betalen jubileumtoelagen wordt goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 12: Het college van burgemeester en schepenen besluit bij een betwisting. Artikel 3: Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Artikel 4: Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de provinciegouverneur door middel van de lijst bedoeld in art. 252 §1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Artikel 5: Een afschrift wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. --------------------------------------- Agendapunt nr. 37: WIJZIGEN VAN HET REGLEMENT BETREFFENDE HET AFSCHEIDSGESCHENK VOOR PERSONEELSLEDEN DIE MET PENSIOEN GAAN DE GEMEENTERAAD 106 Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 21 maart 1991 inzake het aankopen van een afscheidsgeschenk voor elk door de gemeenteraad in vast of tijdelijk verband benoemd lid van het gemeentepersoneel dat de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en met pensioen gaat; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 september 2001 houdende het aanpassen van het reglement inzake het aankopen van een afscheidsgeschenk voor personeelsleden die met pensioen gaan met ingang van 1 januari 2002; Overwegende dat het bedrag van het afscheidsgeschenk werd vastgesteld op 250 euro; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2013 houdende het invoeren van de Zultebon; Gelet op het voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 5 december 2013 om vanaf 1 januari 2014 Zultebonnen ter waarde van 250 euro te schenken aan de personeelsleden die met pensioen gaan; Overwegende dat de Zultebonnen kunnen ingewisseld worden bij winkels, handelaars en horeca op het grondgebied van de gemeente; Overwegende dat dergelijke afscheidsgeschenken slechts kunnen worden aangekocht op voorwaarde dat de nodige kredieten worden voorzien in de respectievelijke budgetten onder de code GBB-CBS/0119-99/6143001/BESTUUR/CBS/600/IE-GEEN/U; Gelet op artikel 43 §2 2° van het gemeentedecreet; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2014 worden Zultebonnen ter waarde van 250 euro toegekend als afscheidsgeschenk aan personeelsleden die met pensioen gaan. Artikel 2: Het gemeenteraadsbesluit van 26 september 2001 wordt met ingang van 1 januari 2014 opgeheven. Artikel 3: Het College van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Artikel 4: Dit reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet. Artikel 5: Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de heer Provinciegouverneur, door middel van de lijst bedoeld in art. 252§1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. --------------------------------------- Agendapunt nr. 38: UITBRENGEN ADVIES NOPENS DE REKENING OVER HET DIENSTJAAR 2012 VAN DE KERKFABRIEK SINT PETRUS ZULTE. DE GEMEENTERAAD 107 Gelet op de rekening van de Kerkfabriek SINT PETRUS te ZULTE, opgemaakt voor het dienstjaar 2012, afsluitend met een batig saldo van 48.532,08 EUR voor exploitatie en een negatief saldo van 20.733,06 EUR voor investeringen; Overwegende dat het tekort in het investeringsbudget normalerwijze op nul zal komen in een volgend dienstjaar doordat de kerkfabriek in een volgend budget dit tekort zelf zal financieren o.a. door geplande verkopen; Overwegende dat er in deze rekening een toelage van de Gemeente voor de exploitatie-kosten van de eredienst werd ingeschreven van 2.871,00, en geen investeringstoelage; Gelet op de bijkomend opgevraagde bewijsstukken waarbij de inventaris en de kastoestand op datum van 31 december 2012, en een overzicht van de verschillende investeringsdossiers waarbij transacties en/of voorzieningen gebeurden in de loop van 2012 – ons toegestuurd op 27 november 2013; Overwegende dat de investeringsfiches geheel overeenstemmen met de cijfers in de rekening 2012 en dat deze meer duidelijkheid bieden in het verloop van de investeringsdossiers; Gelet op het decreet van 07 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 inzake het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten, gewijzigd door het besluit van 14 december 2012; Gelet op het Ministerieel besluit d.d. 27 november 2006 waarbij de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst worden voorgesteld, gewijzigd door het Ministerieel besluit van 12 februari 2013; Gelet op de omzendbrief van het Vlaams Ministerie van bestuurszaken Agentschap binnenlands bestuur d.d. 01 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op het Gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 ; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: Adviseert gunstig de rekening over het dienstjaar 2012 van de Kerkfabriek St. Petrus te Zulte. Artikel 2: Dit advies van de gemeenteraad wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur voor goedkeuring, conform artikel 55 §2 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten. Ter info wordt dit advies ook bezorgd aan het bisdom en aan de kerkfabriek zelf. --------------------------------------- Agendapunt nr. 39: TOELAGE AAN VRIJ INSTITUUT VOOR BUITENGEWOON ONDERWIJS IN KADER VAN PROJECT BELONINGSACTIVITEITEN – JAAR 2014 108 DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 42 § 1 Gemeentedecreet; Gelet op het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau van 30 november 2007; Gelet op het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen worden opgelegd; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 29 oktober 2009 houdende goedkeuring van het gewijzigd onderwijsplan flankerend onderwijsbeleid; Gelet op het besluit van heden waarbij het meerjarenplan 2014-2019 werd goedgekeurd; Overwegende dat het flankerend onderwijsbeleid het geheel van acties van een lokale overheid is, om vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren; Overwegende dat in het kader van het flankerend onderwijsbeleid voor alle basisscholen op het grondgebied maatregelen werden genomen; Overwegende dat zich op ons grondgebied eveneens een middelbare school bevindt; Overwegende dat in het verleden het Project Beloningsactiviteiten werd toegelicht aan deze middelbare school; Gelet op de bijgevoegde nota met omschrijving van het project; Overwegende dat de school gebruik maakt van een volgsysteem (volgkaart per leerling per week) waarbij de leerling op weekbasis punten kan verdienen of kwijtspelen op basis van zijn/haar gedrag; Overwegende dat via het volgsysteem onder meer de decretaal vastgelegde ontwikkelingsdoelen voor het buitengewone secundaire onderwijs worden nagestreefd; Overwegende dat het systeem kan leiden tot een beloning in de vorm van een deelname aan welbepaalde activiteiten, de zgn. beloningsactiviteiten; Overwegende dat de organisatie van deze beloningsactiviteiten een tiental keer per schooljaar plaatsvindt (meestal op vrijdag om de 4 à 5 weken). Overwegende dat gepoogd wordt om activiteiten aan te bieden die de leerlingen boeien; Overwegende dat de actuele mogelijkheden evenwel beperkt zijn rekening houdend met de geringe financiële middelen van de school en de beperkte, beschikbare accommodatie; Overwegende dat de school voor 2010 een eerste keer een financiële ondersteuning heeft gevraagd aan de gemeente; Gelet op het feit dat een toelage wordt toegekend die gestaafd dient te worden met een rechtvaardiging van de gemaakte kosten; 109 Gelet op het feit dat de Vlaamse beleidsprioriteit, nl. het voeren van een beweeg- en sportbeleid met aandacht voor transversale samenwerking zodat kansengroepen gelijke kansen krijgen om actief te participeren in sport, terug te vinden is in het beloningsbeleid dat door VIBSO gevoerd wordt ten aanzien van haar leerlingen; Overwegende dat de beloningsactiviteit voor de leerlingen van het VIBSO zich situeren in het aanbieden van diverse sportactiviteiten; Overwegende dat het doel van deze beloningsactiviteit erin bestaat om een lokaal beweeg- en sportbeleid te stimuleren waarbij personen die wegens hun sociaal zwakkere positie minder kans hebben om te participeren in sport, aangezet worden tot bewegen en sporten waarbij de fysieke inspanning centraal staat; Overwegende dat voor het jaar 2014 opnieuw financiële ondersteuning wordt gevraagd aan de gemeente; Gelet op de kostenraming op basis van een concreet voorbeeld van jaarprogramma 2014; Overwegende dat het voorgestelde beloningsproject waardevol is en een opvoedkundige waarde heeft; Gelet op het voorstel van het college om een toelage van 1.075 euro toe te kennen aan de VIBSO voor de bekostiging van de beloningsactiviteiten, nl. 775 euro in het kader van het flankerend onderwijsbeleid en 300 euro in het kader van de Vlaamse sportbeleidsprioriteit nr. 4; Overwegende dat na het verstrijken van het kalenderjaar een werkingsverslag dient overgemaakt te worden aan het college van burgemeester en schepenen met rechtvaardiging van de gemaakte kosten op basis van facturen; Overwegende dat alle middelbare scholen op ons grondgebied in principe een project kunnen indienen voor het bekomen van een gelijkwaardige toelage; Gelet op het budget dat voorzien is op artikel BP2014_2019-0/GBB-CBS/087900/6493000/BESTUUR/CBS/800/IE-GEEN/U (flankerend onderwijs) en artikel BP2014_20190/ACT-184/0740-99/6493000/BESTUUR/CBS/800/IE-GEEN/U (Vlaamse beleidsprioriteit nr. 4); Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: In het kader van het flankerend onderwijsbeleid wordt aan het Vrij Instituut voor Buitengewoon Secundair Onderwijs, Leihoekstraat 7b, 9870 Zulte (hierna: VIBSO) een toelage toegekend van 1.075 euro voor 2014 ter prefinanciering van de beloningsactiviteiten die georganiseerd worden in het kader van de projectnota Beloningsactiviteiten. Artikel 2: Na het verstrijken van het kalenderjaar maakt VIBSO een werkingsverslag over aan het college van burgemeester en schepenen met rechtvaardiging van de gemaakte kosten op basis van voorlegging van facturen. Het college kan op basis hiervan beslissen tot gedeeltelijke terugvordering bij gebrek aan rechtvaardiging van de gemaakte kosten. Artikel 3: Een afschrift van het gemeenteraadsbesluit wordt overgemaakt aan de financieel beheerder voor uitbetaling van de toelage. --------------------------------------- 110 Agendapunt nr. 40: ADVIES OVER VOORSTEL TOT AFREKENING VAN DE FORFAITAIRE BIJDRAGEN VOOR DE BRANDWEER 2009-2010-2011 DE GEMEENTERAAD Gelet op artikel 42 §1 van het gemeentedecreet; Gelet op artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, gewijzigd door de wet van 14 januari 2013; Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; Gelet op de brief van de provinciegouverneur d.d. 30 oktober 2013 met verzoek om advies uit te brengen over het voorstel tot afrekening van de forfaitaire bijdragen voor de brandweer voor de jaren 2009, 2010 en 2011; Overwegende dat het advies via gemeenteraadsbesluit uitgebracht dient te worden; Overwegende dat de afrekening van de bijdragen er voor de gemeente Zulte als volgt uitziet: Voorschot 2009 428.356 Herrekende bijdrage 2009 442.012 Voorschot 2010 428.356 Herrekende bijdrage 2010 486.733 Voorschot 2011 428.356 Herrekende bijdrage 2011 550.314 Afrekening 2009-20102011 193.990 euro Overwegende dat het voorschot voor 2012 berekend wordt op 601.095 euro; Gelet op het voorstel van de gemeente om gunstig advies te verlenen over voormeld voorstel tot afrekening; Gelet op de toelichting ter zitting door de burgemeester Simon Lagrange; Met algemene stemmen; BESLUIT: Artikel 1: De gemeente Zulte verleent een gunstig advies over de afrekening van de forfaitaire bijdragen voor de brandweer 2009-2010-2011. Artikel 2: Het besluit wordt onverwijld overgemaakt aan de korpssecretaris Brandweer Gent – zonesecretaris Zone Centrum en aan de financieel beheerder. --------------------------------------- Namens de gemeenteraad: Sylvie Bohez Secretaris Annabel Van Poucke Voorzitter 111
© Copyright 2025 ExpyDoc