Experimenteel onderzoek naar biaxiale buiging in kalkzandsteen lijmwerk kolommen R.V. Bisschop A-2014.64 O-2014.64 Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Architecture Building & Planning Unit Structural Design Experimenteel onderzoek naar biaxiale buiging in kalkzandsteen lijmwerk kolommen Afstudeerrapport 13 mei 2014 Eindhoven, Nederland Afstudeernummer: A-2014.64 O-2014.64 Auteur: R.V. Bisschop [email protected] s051569 Afstudeercommissie: prof.ir. D.R.W. Martens (Voorzitter) dr.ir. A.T. Vermeltfoort prof.dr.ir. T.A.M. Salet Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Architecture Building & Planning Unit Structural Design Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Disclaimer: Noch de student noch de Technische Universiteit Eindhoven geven enige garantie omtrent de juistheid van de informatie in dit verslag. Eenieder die de informatie in dit verslag wenst te gebruiken, doet dat geheel voor eigen risico en rekening. Neither student nor Technical University of Eindhoven give any warranty of any kind with respect to the accuracy of the information in this report. The entire risk of using of the information in this report shall remain with the user. ii Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Voorwoord Voor u ligt het resultaat van mijn afstudeeronderzoek. In mijn zoektocht naar een onderwerp voor mijn afstuderen bij Structural design koos ik voor een experimenteel onderzoek. Mijn motivatie was de theoretische kennis die ik heb opgedaan in de studie te koppelen aan tastbare experimentele resultaten. Zodoende kwam ik na een oriënterend gesprek bij de leerstoel Steenconstructies terecht en kon ik beginnen aan mijn experimentele onderzoek naar biaxiale buiging in kalkzandsteen kolommen. Ik hoop dat deze scriptie kan bijdragen aan een beter inzicht in het gedrag van kalkzandsteen kolommen belast met biaxiale buiging. Ik wil mijn drie begeleiders van de Technische Universiteit Eindhoven bedanken voor hun waardevolle inzet en feedback, Ad Vermeltfoort en Dirk Martens van de leerstoel steenconstructies en Theo Salet van de leerstoel betonconstructies. Het afstuderen ging niet zonder slag of stoot en hun enthousiasme en motiverende begeleidingen hebben mij gedurende dit proces enorm geholpen. Daarnaast wil ik ook de medewerkers van het Pieter van Musschenbroek laboratorium van de Technische Universiteit Eindhoven bedanken voor hun bijdrage bij de proeven. Ik wens u veel leesplezier toe, Ronald Bisschop Eindhoven, mei 2014 iii Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport iv Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Samenvatting Kalkzandsteen kolommen in een constructie worden voornamelijk belast met een normaalkracht. Bij het toetsen van kolommen wordt gerekend met een excentriciteit van de normaalkracht, om één of twee assen. In het laatste geval spreken we van biaxiale buiging. In Eurocode 6 zijn voor biaxiale buiging geen rekenregels opgenomen. Het doel van dit afstudeeronderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in het gedrag en de capaciteit van kalkzandsteen kolommen belast met biaxiale buiging. In een voorstudie is onderzoek gedaan naar de bestaande rekenregels met betrekking tot biaxiale buiging. In een doorsnedeberekening wordt met een ‘trial and error’ procedure de positie en richting van de neutrale as gevonden. Voor rechthoekige doorsnede met een rechthoekige spanningrek relatie kan een directe oplossing gevonden worden met de rekenregels van Anselmi. Daarnaast is de ‘Reciprocal Load Method’ van Bresler beschouwd waarmee relatief eenvoudig een schatting van de bezwijklast kan worden gemaakt. In experimenteel onderzoek werden kolommen van kalkzandsteen lijmwerk in de lengterichting belast door een normaalkracht. Hiertoe is een proefopstelling ontworpen waar de normaalkracht met een excentriciteit werd ingeleid door middel van vier vijzels. In de positie van de vijzels werd gevarieerd en daarmee de excentriciteit van de normaalkracht. Elke kolom werd in een aantal cycli belast en ontlast met telkens een andere excentriciteit. In de laatste cyclus werd tot breuk belast. Meetresultaten omvatten de krachten, de uitbuiging en de rekken in de lengterichting van de kolom voor elk tijdstip in de proef. Het gedrag in de proef werd vergeleken met berekeningen van de M-N-κ-relaties. M-N-κ-relaties volgen uit doorsnedeberekeningen waarvoor gebruik is gemaakt van een eenvoudige numerieke methode in spreadsheet programma. In de vergelijking werden de in de proef gemeten rekken gebruikt om normaalkracht en momenten te berekenen uit de beschouwde spanning-rekrelatie. Deze werden vergeleken met de in de proef ingeleide normaalkracht en momenten. In de resultaten zijn goede overeenkomsten verkregen tussen ingeleide en berekende krachten. Verschillen waren over het algemeen groter bij grotere excentriciteiten en het naderen van de bezwijklast. Tenslotte werden proefresultaten vergeleken met berekeningen van de doorsnedecapaciteit met geïdealiseerde materiaalmodellen zoals voorgeschreven in Eurocode 6. Berekeningen met een lineaire spanning-rek relatie resulteerden in een ondergrens van de bezwijklast. Berekeningen met een rechthoekige spanning-rek relatie resulteerden in een bovengrens van de bezwijklast. Hier was de afwijking was groter bij grotere excentriciteiten van de normaalkracht. De Reciprocal Load Method geeft over het algemeen onveilige resultaten en lijkt daarom ongeschikt voor kalkzandsteen kolommen. De omvang van het experimenteel onderzoek was beperkt en de materiaaleigenschappen weken af van normaal kalkzandsteenlijmwerk. Daarom wordt geadviseerd om aanvullend experimenteel onderzoek te doen. v Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Summary Calcium silicate columns in a building structure are mainly loaded with axial loads. When calculating the design load an eccentricity of the axial load is taken into account, resulting in a combination of axial loads and bending. In the Eurocode for masonry structures no design rules have been implemented for cases where eccentricities around the two principal axis are considered, resulting in the combination of axial loads and biaxial bending. In this graduation project the goal was to study the behavior and load bearing capacity of calcium silicate columns subjected to axial loads and biaxial bending. First the literature has been studied concerning design rules for columns subjected to axial loads and biaxial bending. Generally a trial and error procedure is required to determine the position and angle of the neutral axis. Design rules presented by Anselmi have shown to provide a direct solution for designing rectangular cross section with rectangular stress-strain relations. The ‘Reciprocal Load Method’ by Bresler is considered for it’s effectiveness in estimating an ultimate load. In experimental research calcium silicate columns were subjected to axial loads and bending moments. A test set-up was used where a compressive force could be applied with an eccentricity, by using four hydraulic jacks. The eccentricity varied, by varying the position of the four jacks. Columns were loaded and unloaded in various loading cycles, with different load eccentricities. In the final load cycle the loads were increased until crushing of the material in compression. Measurements included data of compression forces, horizontal displacements and longitudinal strains for every point in time. The behavior of the columns was compared with calculations of moment-normal force-curvature relationships. For the calculations a simple numerical method was used in a spreadsheet program. The measured strains in the experiments were used to calculate normal force and bending moments. The stress-strain relation used in the calculation followed from the experiments. A good agreement was found between the calculated forces and the forces applied in the experiments. The difference in the results generally increased in experiments with larger eccentricities and when reaching the ultimate loads of the columns. Finally test results were compared to calculations of the ultimate load of the cross-section. The simplified and idealized linear and rectangular material models were used in the calculations. Calculations with a linear stress strain relation resulted in lower limit solutions and calculations with rectangular stress-strain relation resulted in upper limit solutions. Calculations generally tended more towards unsafe results when the eccentricities were larger. The Reciprocal Load Method resulted in unsafe values for estimated ultimate loads and is considered unfit for the design of calcium silicate columns. The amount of experiments was limited and the material properties of the columns deviated from what would be expected of calcium silicate structures. Therefore the advice is to generate more results in future experimental research. vi Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport vii Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Lijst met symbolen Symbool Beschrijving Normaalkracht N;F;P Normaalkracht N0 ; P0 Normaalkracht bij 100% benuttingsgraad van de doorsnede Nu Capaciteit van de doorsnede Nu,Lin ; Nu,RH ; Capaciteit van de doorsnede conform een berekening met lineair, Nu,alt rechthoekig of alternatief materiaalgedrag Excentriciteiten en momenten e’ Excentriciteit van de normaalkracht ex1 ; ey1 Eerste orde excentriciteit van de normaalkracht ten opzichte van xas en y-as ext ; eyt Totale excentriciteit van de normaalkracht ten opzichte van x-as en y-as Mx,y Momenten om x-as en y-as Materiaaleigenschappen, spanning en rek εt Rek volgend uit een verlenging Δl/l (positief) εd Rek volgend uit een verkorting Δl/l (negatief) ε’ Maximale rek in drukzone volgend uit een verkorting Δl/l σ Spanning σ’; f’d ; f’c Druksterkte / maximale spanning in de drukzone fxt Buigtreksterkte E Elasticiteitsmodulus Uitbuiging, neutrale as en kromming ux,y Horizontale uitbuiging aan de kolomtop in x- en y-richting η Kortste afstand (loodrecht) van neutrale as tot centrum van de kolomdoorsnede Ø Hoek van de neutrale as ten opzichte van de x-as γ lengte van de drukzone, afstand van neutrale as tot de uiterste vezel κ;φ Kromming/rotatie om de neutrale as in een doorsnede κx,y ; φx,y rotatie om de x-as en y-as Doorsnede eigenschappen b;t;h;l Doorsnedeafmetingen; Breedte, dikte, hoogte, lengte A Oppervlakte W Weerstandsmoment I kwadratisch oppervlaktemoment z Afstand zwaartepunt tot uiterste vezel In normen en rekenregels wordt gebruik gemaakt van de volgende aanduidingen Mdx ; Mdy Rekenwaarde van het buigend moment om de x-as en y-as (EC) Mux ; Muy Momentcapaciteit bij buiging om de x-as en y-as (Eurocode) NRd Rekenwaarde van de doorsnedecapaciteit (Eurocode) Px ; Py ; Pbiax Bezwijklast bij buiging om de x-as, y-as en bij biaxiale buiging (biax) Eenheid kN kN kN kN mm mm mm kNm mm/m mm/m mm/m N/mm2 N/mm2 N/mm2 N/mm2 mm mm graden mm 1/m 1/m mm mm mm3 mm4 mm kNm kNm kN kN viii Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Summary Lijst van symbolen 1 Theorie biaxiale buiging........................................................................................................................ 3 1.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 3 1.2 Materiaalgedrag kalkzandsteen lijmwerk ................................................................................. 3 1.3 Doorsnedecapaciteit ................................................................................................................. 5 1.4 Eenvoudige numerieke methode ............................................................................................ 10 1.5 Bezwijkvlak, methode van Anselmi ......................................................................................... 11 1.6 Vereenvoudigde rekenregels .................................................................................................. 15 1.7 Gedrag, vervormingen en M-N-κ-diagrammen ....................................................................... 17 2 Inleiding experimenteel onderzoek.................................................................................................... 20 2.1 Doel.......................................................................................................................................... 20 2.2 Significantie onderzoek ........................................................................................................... 20 2.3 Proefstukken............................................................................................................................ 20 2.4 Programma .............................................................................................................................. 20 3 Proefopstelling ................................................................................................................................... 22 3.1 Ontwerp van de proefopstelling ............................................................................................. 22 3.2 Lastblok.................................................................................................................................... 23 3.3 Overzicht meetapparatuur ...................................................................................................... 24 4 Krachtswerking in de proef ................................................................................................................ 25 4.1 Proefopstelling in vervormde stand en schematisering.......................................................... 25 4.2 Buigvorm ................................................................................................................................. 26 4.3 Moment vijzels ........................................................................................................................ 27 4.4 Moment door eigen gewicht lastblok ..................................................................................... 27 4.5 Draadeinden ............................................................................................................................ 28 5 Proefstukken en materiaaleigenschappen ......................................................................................... 30 5.1 Productie proefstukken ........................................................................................................... 30 5.2 Schaduwproeven ..................................................................................................................... 30 5.3 Positionering van het proefstuk in de proefopstelling ............................................................ 33 5.4 Voorbelasten van de proefstukken ......................................................................................... 35 1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 5.5 Samenvatting van de conclusies met betrekking tot de proefstukken ................................... 37 6 Verloop proeven met normaalkracht en buiging ............................................................................... 38 6.1 Vervormen proefstuk en proefopstelling ................................................................................ 38 6.2 Scheuren, breuk en bezwijken proefstuk ................................................................................ 39 6.3 Krachten en momenten........................................................................................................... 41 6.4 Kracht en vlak van rekken ....................................................................................................... 43 7 Verwerking van de resultaten ............................................................................................................ 45 7.1 Excentriciteiten van de normaalkracht en de neutrale as ...................................................... 45 7.2 Belastingcycli met (gelijke) excentriciteit ................................................................................ 53 7.3 Lineair gedrag en ‘scheurmomenten’ ..................................................................................... 54 7.4 Bezwijklast proeven................................................................................................................. 55 8 Vergelijking van proefresultaten met rekenmodellen ....................................................................... 58 8.1 Vergelijking van resultaten met berekeningen van de krachten uit de rekken ...................... 58 8.2 Vergelijking proefresultaten met berekeningen van de bezwijklast....................................... 63 9 Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................................. 67 9.1 Conclusies ................................................................................................................................ 67 9.2 Aanbevelingen ......................................................................................................................... 69 Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 71 Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten Bijlage B - Controle van de krachtswerking met Scia Engineer Bijlage C - Productie van de proefstukken Bijlage D - Materiaalproeven Bijlage E - Samenvatting referentie experimenteel onderzoek Bijlage F - Voorstel voor een discrete elementen methode tbv tweede orde berekeningen 2 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 1 Theorie biaxiale buiging 1.1 Inleiding Elementen in steenconstructies worden voornamelijk belast op druk. In de berekening van de respons van de constructie wordt in de norm (Eurocode 6) altijd gerekend met een excentriciteit van de drukkracht, resulterend in een combinatie van druk en buiging. In de rekenregels volgens de norm wordt uitgegaan van buiging om één hoofdas, we spreken van uniaxiale buiging. Voor de berekening van wanden zijn deze rekenregels over het algemeen voldoende. In kolommen (breedte : dikte < 4:1) kan een excentriciteit ten opzichte van twee hoofdassen significant zijn, we spreken van biaxiale buiging. Voor biaxiale buiging zijn de rekenregels in Eurocode 6 ontoereikend. In het eerste deel van dit afstudeerverslag wordt de theorie behandeld welke relevant is voor het experimentele onderzoek van dit afstudeerproject. Dit heeft voornamelijk betrekking op het berekenen van de doorsnedecapaciteit en respons van de constructie bij biaxiale buiging. Dit is een samenvatting van de voorstudie. De besproken formules worden gebruikt in de analyse van experimentele resultaten en vergelijking van experimentele resultaten met rekenmethoden. Allereerst wordt het materiaalgedrag behandeld, voor zover dit relevant is voor de combinatie druk en buiging. Vervolgens wordt in het kort het berekenen van de doorsnedecapaciteit met uniaxiale buiging in rechthoekige doorsneden toegelicht om vervolgens de stap te maken naar doorsnede berekeningen bij biaxiale buiging. Ten slotte worden nog een aantal vereenvoudigde rekenregels behandeld. 1.2 Materiaalgedrag kalkzandsteen lijmwerk 1.2.1 Druk Het gedrag van metselwerk onder druk is niet-lineair. In een drukproef op kalkzandsteenmetselwerk zal ongeveer het verloop gevonden worden als in figuur 1. Hierin is ε’ de rek bij de maximale drukspanning σ’. Na het bereiken van de maximale drukspanning reduceert de sterkte bij toenemende vervorming. In [Hendry98] worden spanning-rek relaties van metselwerk onder druk vergeleken met verschillende types stenen. In alle gevallen werd eenzelfde type curve gevonden welke beschreven kan worden met een tweedegraads parabolische vergelijking [1]. De rek bij het bereiken van de piekspanning (σ’) varieerde van 2,0 tot 3,5 mm/m. = 2 − [1] Figuur 1: geïdealiseerd σ-ε-diagram kalkzandsteen 3 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 1.2.2 (Buig-)treksterkte In berekeningen van steenconstructies wordt doorgaans de treksterkte van het materiaal verwaarloosd. De treksterkte is relatief klein, grofweg 1:10e a 1:20e van de druksterkte. Soms wordt gerekend met een buigtreksterkte (fxt). Uitgaande van lineair elastisch materiaal gedrag, kan de buigtreksterkte berekend door het uiterste moment te delen door het weerstandsmoment van de doorsnede. = [2] De buigtreksterkte is een fictieve materiaaleigenschap en is mede afhankelijk van de afmetingen van de doorsnede. Breukenergie bij buiging in metselwerk is onderzocht door Pluijm [Pluijm99]. Proefstukken werden in een vierpuntsbuigproef getest, waarbij door het sturen van de verplaatsing het gedrag na breuk (‘post-peak behaviour’) kan worden geanalyseerd. De niet-lineaire spanningsverdeling bij bezwijken van het proefstuk is weergegeven in figuur 2. De fictieve buigtreksterkte (ffl) is ongeveer een factor 1,5 hoger dan de treksterkte (ft) van het materiaal, deze is afhankelijk van de doorsnedeafmetingen. Figuur 2: spanningsverdeling over de hoogte in vierpuntsbuigproef, voor en na scheuren midden doorsnede, overgenomen uit [Pluijm99] 1.2.3 Buigstijfheid en elasticiteitsmodulus Voor het berekenen van de respons van de constructie wordt in de lineaire elasticiteitstheorie gerekend met een buigstijfheid (EI). Hierin is I het traagheidsmoment (mm4) een doorsnede eigenschap en E de elasticiteitsmodulus (N/mm2) een materiaaleigenschap. Voor de bepaling van de elasticiteitsmodulus bestaan verschillende methoden, drie voorbeelden worden gegeven: 1) De elasticiteitsmodulus kan berekend worden uit de hellingshoek van de raaklijn in een spanningsrek diagram (E=σ/ε). Bij niet-lineair gedrag is de berekening van de elasticiteitsmodulus dan ook afhankelijk van de plek waar de raaklijn in het spannings-rek diagram getekend wordt. 2) De elasticiteitsmodulus wordt vaak gerelateerd aan de druksterkte van het metselwerk. Verschillende bronnen geven een verschillende wijzen, uiteenlopend van 400*σ’ tot 1000*σ’. 3) In de Eurocode wordt de elasticiteitsmodulus (secant modulus) berekend op basis van resultaten uit drukproeven met een raaklijn op een derde van de druksterkte van het metselwerk in het σ-ε diagram. Door te rekenen met een elasticiteitsmodulus en buigstijfheid EI wordt geen rekening gehouden met geringe treksterkte en scheuren in de doorsnede. 4 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 1.3 Doorsnedecapaciteit 1.3.1 Vereenvoudigde materiaalmodellen (Eurocode 6) In Eurocode 6 Art. 3.7 [EUR 6] worden naast het parabolisch materiaal gedrag (figuur 1), geïdealiseerde materiaalmodellen voorgeschreven voor het bepalen van de capaciteit en respons van de constructie. Een Lineair, Parabolisch-rechthoekig en Rechthoekig spanning-rek diagram is weergegeven in figuur 3a t/m c. Een rechthoekige spanning-rek relatie wordt is gebruikelijk in capaciteitsberekeningen vanwege de relatieve eenvoud. Figuur 3: Spannings-rek relaties (σ-ε); a: lineair, b: parabolisch-rechthoekig, c: rechthoekig 1.3.2 Uniaxiale buiging Een doorsnedeberekening met rechthoekige spanning-rekrelatie is relatief eenvoudig. Een voorbeeld wordt hieronder gegeven: Lengte van de drukzone: = 2( − ) 2 [3] Capaciteit van de doorsnede: = ∗ 1 − 2 ∗ [4] Figuur 4: evenwicht bij rechthoekige spanning-rek relatie Bij lineair of parabolisch-rechthoekig materiaalgedrag zal onderscheid gemaakt worden tussen een gescheurde en ongescheurde doorsnede. Formules om de capaciteit van de doorsnede berekenen bij een excentriciteit van de normaalkracht zijn te vinden in de literatuur, bijvoorbeeld in [Martens06]. 1.3.3 Interactiediagrammen De doorsnedecapaciteit bij een combinatie van druk en buiging voor rechthoekige doorsnede is weergegeven in interactiediagrammen in figuur 5. Normaalkracht en moment zijn omgeschreven in dimensieloze parameters μ en ν. De drie lijnen komen overeen met de drie materiaalmodellen in figuur 3. De resultaten met parabolisch-rechthoekig of rechthoekig spanningsfiguur liggen dicht bij elkaar, een berekening met lineair materiaalgedrag geeft een ondergrens. 5 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 5a: ν-e/t interactiediagram, b: μ-ν interactiediagram 1.3.4 Biaxiale buiging In een kolom kan het zijn dat excentriciteiten ten opzichte van de twee hoofdassen beschouwd moeten worden. We spreken van biaxiale buiging. Voor een doorsnedeberekening moet de juiste positie en hoek van de neutrale as gevonden worden. Hierbij kan de vorm van de drukzone variëren. De neutrale as is de lijn tussen trekzone en drukzone, deze ligt niet altijd loodrecht op de richting van de excentriciteit van de normaalkracht. Figuur 6: voorbeelden van verschillende posities van de neutrale as en vorm van drukzone Het volledige domein van bezwijklasten kan weergegeven worden in een driedimensionale uivormige figuur met de momenten (Mx en My) op de horizontale assen en de normaalkracht (P) op de verticale as (Figuur 7). Elk punt op dit vlak geeft de combinatie van krachten waarop de doorsnede bezwijkt. Met een verticale snede (b), wordt het domein van normaalkracht en momenten gevonden bij een richting van het buigend moment θ (tan θ = Mx/My). Een verticale snede (Figuur 7b) op één van de momentassen komt overeen met het μ-ν diagram in figuur 5b. Met een horizontale snede ((Figuur 7c) wordt het domein van opneembare momenten gevonden bij een constante normaalkracht (P). 6 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 7a: 3D interactiefiguur, b: verticale snede en, c:horizontale snede (RC-BIAX software [Charif09]) De kleuren staan voor ontwerpwaarden berekend met veiligheidsfactoren (blauw) en de nominale capaciteit (grijs) De 3D-interactiefiguur is geconstrueerd met het programma RC-Biax, ontwikkeld door Charif [Charif09]. Dit programma is opgezet voor het ontwerpen van betonkolommen. De invoer zijn de afmetingen van de doorsnede en de druksterkte (en eventueel wapening). De krachten komen overeen met een berekening met rechthoekig spanningsfiguur en een gereduceerde druksterkte (0,85 f’c). De maximale momentcapaciteit wordt in dit geval gevonden op precies 50% van de normaalkracht en de momentcapaciteit is 0 bij een normaalkracht gelijk aan 0. Dit komt overeen met een materiaal zonder treksterkte en het niet toepassen van wapening. Het vlak in de 3D figuur wordt gegenereerd uit meridianen (lijnen vanaf de voet tot aan de top) welke corresponderen met een vaste hoek van de neutrale as. Met een increment van 5 graden wordt voor elke hoek van de neutrale as een interactie-curve (P-Mx-My) berekend. De meridianen zijn zichtbaar op het 3Dinteractieoppervlak in figuur 7. Doordat de verhouding Mx en My niet altijd gelijk is voor elke normaalkracht P in een interactiecurve zijn deze lijnen onregelmatig (niet precies verticaal). In dit onderzoek worden de volgende symbolen gebruikt bij het beschouwen van de doorsnede bij biaxiale buiging, weergegeven in figuur 8. Figuur 8: drukzone, neutrale as en verdeling van de rekken 7 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Doorsnedeafmetingen b, breedte is de grootste doorsnede afmeting (mm) t, dikte is de kleinste doorsnede afmeting (mm) Neutrale as en drukzone η, positie neutrale as, is afstand tot het middelpunt van de doorsnede (mm) Ø, hoek van de neutrale as ten opzichte van de x-as (graden) γ, lengte van de drukzone, afstand van neutrale as tot de uiterste vezel (mm) Excentriciteiten ex, excentriciteit in x-richting (mm) ey, excentriciteit in y-richting (mm) Rekken en kromming ε’, uiterste rek in de drukzone (‰) εt, uiterste rek in trekzone (‰) κ, de kromming om de neutrale as: κ = ε’ / γ (1/m) 1.3.5 Kern van de doorsnede In het dictaat Mechanica 2 wordt uitgelegd hoe spanningen berekend worden bij buiging om twee hoofdassen, uitgaande van lineair elastisch materiaalgedrag: ‘Als de werklijn van belasting niet samen valt met een hoofdas (m.a.w. als momentvector niet om een hoofdas werkt) is er sprake van scheve buiging. Voor scheve buiging moet de formule voor de buigspanningen t.o.v. de hoofdassen worden toegepast. Voor een rechthoekige doorsnede kan dit door een moment om te rekenen naar momenten om de hoofdassen.’ De bijbehorende spanningen kunnen dan bepaald worden bij een lineair spanningsverloop met de volgende formule [5]: = ± ± [5] In een materiaal zonder treksterkte is bovenstaande formule geldig mits belast wordt binnen de kern van de doorsnede, de gehele doorsnede wordt dan op druk belast. Bij uniaxiale buiging geldt; 1 2 1 − ≥0 → − ≥ 0 → ≤ /6 [6] 1 $ 12 De kern van de doorsnede is de ruit tussen de hoekpunten op respectievelijk 1/6b en 1/6t vanaf de hoofdassen, weergegeven in figuur 9. Figuur 9: kern van de doorsnede 8 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 1.3.6 Procedure van ‘trial and error’ Mits niet lineair wordt gerekend volgt een procedure van ‘trial and error’. Een rekenvoorbeeld is uitgelegd in [Roberts01]. Hier wordt een holle rechthoekige doorsnede getoetst op een normaalkracht met een excentriciteit ten opzichte van twee hoofdassen. Dit relatief eenvoudige voorbeeld gaat uit van een rechthoekig spanningsfiguur. Er volgt een iteratieve procedure om de juiste drukzone te bepalen waar het zwaartepunt van de spanningsfiguur overeenkomt met het aangrijpingspunt van de normaalkracht. Per iteratie worden de volgende stappen gevolgd: 1) Kies een neutrale as (positie en richting) -------| 2) Bereken het oppervlak van de drukzone en de normaalkracht | 3) Bereken de afstand van het zwaartepunt van de drukzone tot de hoofdassen | 4) Vergelijk gevonden excentriciteiten met de opgelegde belasting | Mits NIET OK: Bepaal welke richting neutrale as moet verschuiven en roteren -------| Mits OK: Controleer of de capaciteit van de drukzone voldoende is Voor rechthoekige doorsneden is in [Anselmi12] aangetoond dat neutrale as, drukzone en hieruit volgende capaciteit van de doorsnede direct berekend kunnen worden uit excentriciteiten ex en ey, mits uitgegaan wordt van een constante spanning over het oppervlak. Uitleg en formules zijn onderwerp van paragraaf 1.5. 1.3.7 Niet-lineair materiaalgedrag Bij niet-lineair materiaalgedrag (bijvoorbeeld parabolisch-rechthoekig materiaalgedrag) dient voor een exacte berekening van de normaalkracht en momenten een integraalberekening worden uitgevoerd. Daarbij kan het drukvlak worden verdeeld in een aantal lagen, waar het verloop van de rek en de dikte van de laag uitgeschreven kan worden in een lineaire functie van y. Een voorbeeld wordt gegeven aan de hand van figuur 10, hier geldt: Geroteerde x-as (x’) loodrecht op de neutrale as. Geroteerde y-as (y’) gelijk aan de neutrale as. Figuur 10a: volume met parabool rechthoekige spanningsfiguur, b: 2D projectie van spanningsfiguur Per laag worden normaalkracht en zwaartepunt bepaald met integraalfuncties: 9 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport *+ F = ) - [7] = [8] , *+ ., x - * ., + - Omdat de lengtes bepaald moeten worden met meetkundige functies, per laag de formules voor en opgesteld moeten worden en een ‘trial and error’ procedure kan een dergelijke berekening veel tijd vergen. 1.4 Eenvoudige numerieke methode Een eenvoudiger methode dan integraalberekeningen wordt voorgesteld om normaalkracht en excentriciteiten te berekenen. Deze is afgeleid uit een artikel [Sato08] waar deze methode wordt voorgesteld om moment-kromming relaties te berekenen bij biaxiale buiging in betonkolommen. De hoofdlijnen worden hier uitgelegd. Het rechthoekige oppervlak, wordt opgedeeld in een aantal elementen met een oppervlak Ai,j. Voor de elementen worden de integratiepunten bepaald, bijvoorbeeld in het centrum van elk element. De coördinaten xi,j en yi,j definiëren de afstand van de integratiepunten tot de hoofdassen. Figuur 11a: richting van buiging , b: doorsnede opgedeeld in elementen In een eerste stap worden de rekken bepaald in de elementen, bijvoorbeeld met de volgende formule; 0,2 = , + 4 0,2 − 4 50,2 Met: , is de rek in het centrum van de doorsnede waar: x=0 en y=0 4 ; 4 zijn de componenten van kromming 4 om respectievelijk y-as en x-as [9] 10 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport *In deze vergelijking worden de coëfficiënten ε0, ϕx en ϕy gebruikt om de rekken 0,2 uit te rekenen. In hoofdstuk 1.7 is een ‘trial and error’ procedure beschreven waar de positie en richting van de neutrale as worden geschat. Uit een positie (7) en richting (Ø) van de neutrale as en een maximale rek in de drukzone (9 ) kunnen door wat meetkundig rekenwerk de coëfficiënten ε0, ϕx en ϕy uitgerekend worden. Bijvoorbeeld aan de hand van Figuur 8: Kromming 4 volgt uit de uiterste rek in de drukzone en afstand tot de neutrale as: 4 = /: ∗ sin(Ø) + ∗ cos(Ø) : : = + 7 2 , = 7 ∗ 4 Ontbinden kromming in x en y-componenten: 4 = 4 ∗ cos(Ø) & 4 = 4 ∗ sin(Ø) Uit de rekken kunnen vervolgens de spanningen berekend worden, daarbij wordt aangenomen dat deze spanning gelijk is over het oppervlak van elk element. In principe kan elk materiaalmodel ingevoerd worden in een dergelijke berekening. Voor bijvoorbeeld parabolisch-rechthoekig materiaalgedrag zonder treksterkte gelden de volgende formules: 0,2 = 0 [ 0,2 > 0 ] [10] F0,2 F0,2 [ 0 > 0,2 > I ] [11] 0,2 = ′ ∗ G2 − H ′ ′ 0,2 = ′ [ 0,2 < I ] [12] Uit de spanning kan per element de resulterende normaalkracht gevonden worden. De totale kracht Nz is een sommatie van de normaalkrachten: M M K = L L 0,2 0,2 2 0 M M [13] De resulterende excentriciteit (e=M/N) kan bepaald worden uit de berekende momenten om de x- en y-as: = L L 0,2 0,2 0,2 [14] = L L 0,2 0,2 50.2 [15] 2 M 2 0 M 0 De precisie van de uitkomst zal afhangen van het aantal elementen waarin de doorsnede is opgedeeld. In dit geval is ook de input een verdeling van de rekken waarna uit een berekening de normaalkracht en excentriciteiten volgen. 1.5 Bezwijkvlak, methode van Anselmi In dit artikel [Anselmi12] worden rekenregels voorgesteld om het bezwijkdomein (yield surface) te bepalen van een rechthoekige doorsnede onder normaalkracht en biaxiale buiging. Daarin wordt uitgegaan van een rechthoekig spanningsfiguur en een materiaal zonder treksterkte. Een kwart van de rechthoekige doorsnede wordt opgedeeld in vier velden. Voor elk van de vier velden zijn niet-lineaire functies gedefinieerd die neutrale as en oppervlakte van de drukzone 11 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport berekenen, als de normaalkracht aangrijpt op een punt in dat veld met afstand ex1 en ex2 vanaf de hoofdassen. (x1 en x2 zijn respectievelijk de x-as en de y-as) Ligt de neutrale as precies op de diagonaal (lijn BD), dan volgt een driehoekige drukzone binnen punten ABD. Het zwaartepunt van de (driehoekige) drukzone, met hoogte h en breedte b ligt, vanaf de randen op h/3 en b/3 in punt K (Figuur 12). Roteert de neutrale as om punt D met de klok mee, dan snijdt deze lijn AB. Een driehoekige drukzone wordt gevonden worden met hoogte h en variërende breedte (b > b1 > 0). Het zwaartepunt van de drukzone volgt de horizontale lijn, vanaf K tot K’ op afstand h/3 en b1/3 vanaf de randen. Na roteren van de neutrale as om punt D tegen de klok in, waarbij deze lijn BC snijdt, zal het zwaartepunt de kromme K tot het middelpunt G volgen. Figuur 12: neutrale as (k, k1 en k2) bij rotatie om punt D en bijbehorende lijn met zwaartepunten (K, K1 en K2) (overgenomen uit [Anselmi12]) Op analoge wijze worden grenzen gevonden door te roteren om punt B. De vier velden zijn weergegeven in Figuur 13. Vanwege symmetrie om twee hoofdassen is de afleiding gelijk voor elk van de vier kwarten. Valt het zwaartepunt van de drukzone in veld één, dan hoort daarbij de driehoekige drukzone AB1H4. Bij veld twee en drie horen respectievelijk de trapezoïde drukzones ABH4H2 en ADB3B1 en bij veld vier een vijfhoekige drukzone ABH2B3D. Voor elk veld zijn vergelijkingen opgesteld die de relatie tussen de coördinaten van het zwaartepunt van de drukzone, de neutrale as en de omvang van de drukzone beschrijven. 12 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 13: 4 typen neutrale as, behorend bij a: veld 1, b: veld 2, c: veld 3, d: veld 4 (overgenomen uit [Anselmi12]) 1.5.1 Bezwijkcriterium Vanuit de afleiding van de drukzone is per veld een bezwijkcriterium opgesteld. De krachten N, M1, M2 kunnen gevonden worden uit excentriciteiten e1 en e2. Hierin zijn de momenten een functie van de normaalkracht en excentriciteit; M2 = N*e1 en M1 = N *e2. De kracht No is de waarde die overeenkomt met een volledig gedrukte zone bij de uiterste normaalspanning(σ0) No = b h σ’. De formules zijn overgenomen uit [Anselmi01] ℎ ℎ G ≤ O ≤ H ; G ≤ ≤ H 6 2 6 2 Veld1: [16] 36O R + 18O , − 18ℎ , − 9ℎ, + 8ℎ $ = 0 Veld2: G0 ≤ O ≤ H 6 ; U 3ℎO − 6ℎO ℎ ≤ ≤ V 2 + 6O ℎ − ℎ, + 12ℎ + 2 O , = 0 Veld3: U 3ℎ − 6 ≤ O ≤ V ℎ + 6ℎ 2 ℎ ; G0 ≤ ≤ H 6 ℎ − ℎ , + 12O + 2ℎ , = 0 Veld4: 3ℎ − 6 U0 ≤ O ≤ V ℎ + 6ℎ [17] [18] 3ℎO − 6ℎO ; U0 ≤ ≤ V + 6O −36O , − 18O , (, − ) + 18ℎ , (, − ) + 9ℎ, (, − ) − 8ℎ(, − )$ = 0 [19] Alle velden grenzen in het punt K met de combinatie e1=b/6 en e2=h/6. Vergelijkingen [16] tot en met [19] zijn in dit punt alle vier geldig waaruit volgt N=N0/2. Als de uitkomst groter is dan nul, volgt voor de combinatie N, M1 en M2 een bezwijkgeval. De formules zijn gebruikt om interactiediagrammen (Figuur 14) op te stellen met behulp van een spreadsheet. Door een waarde van N in te vullen kan het domein van excentriciteiten (e1 en e2) gevonden worden waar de doorsnede bezwijkt. Daarvoor zijn bovenstaande formules omgeschreven, bijvoorbeeld: Veld2: ℎ − $ ℎ + 12ℎ( ∗ O ) + 2 $ ℎ ∗ = 0 → ∗ 2 $ ℎ = − ℎ + $ ℎ − 12ℎ( ∗ O ) → − + $ ℎ − 12 O [20] = 2$ 13 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Voor de overige drie velden volgt: Veld1: Veld3: Veld4: 18 + 8 − 9ℎ 18(2 − ℎ) −ℎ + ℎ$ − 12 O = 2ℎ$ −18 − 8 $ + 18 ℎ + 15ℎ − 6 ℎ − $ ℎ$ O = 18(2 + ℎ − ℎ ) O = [21] [22] [23] Met bovenstaande formules zijn de curven in figuur 15a en 15b opgesteld. De verhouding tussen breedte en dikte afmetingen heeft geen invloed op de vorm van dit diagram. Figuur 14a: Benuttingsgraad bij ex/b en ey/t, b: Benuttingsgraad* bij Mx en My * Lijnen bij een benuttingsgraad 0,01N0 en 0,09N0 volgen hier dezelfde lijn, hetzelfde geldt voor 0,20 en 0,80; 0,30 en 0,70; 0,40 en 0,60. N.B. zouden de uitkomsten in figuur 14b uitgezet worden in een driedimensionale projectie (met op de z-as 0 > N/N0 > 1,0) dan zouden deze lijnen in theorie overeenkomen met het oppervlak van de uivormige figuur 7a. 1.5.2 Lineair omschreven oppervlak Een voorstel wordt gedaan om een lineair domein aan bezwijkgevallen met een beperkt aantal relatief eenvoudige formules te beschrijven. Dit domein volgt uit acht raaklijnen aan de curve op N/N0=0,5, in Figuur 14b zijn drie van de acht raaklijnen weergegeven. Uit de acht raaklijnen worden de formules van acht vlakken loodrecht op raaklijn en evenwijdig aan de N-as opgesteld, resulterend in het lineair omschreven oppervlak tussen N/N0=0,25 en N/N0=0,75, figuur 15b. Tevens worden acht vergelijkingen gegeven voor de vlakken door de oorsprong O en welke het oppervlak snijden bij N/NO=0,25 en nog eens acht vlakken door het punt Q (N/NO=1,0) welke het oppervlak snijden bij N/NO=0,75. De raaklijnen zijn met gestreepte lijnen weergegeven in figuur 14b. 14 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 15a: 3d projectie van domein van bezwijken, b: lineair omschreven oppervlak (overgenomen uit [Anselmi12]) De formules die de 24 vlakken in figuur 15b beschrijven zijn: Vlakken door de oorsprong O (0 ≤ < 0,25, ): ℎ ±O + = 0 2 ± + = 0 2 ±3O + 3ℎ + 2ℎ = 0 ±3O − 3ℎ + 2ℎ = 0 Vlakken parallel aan de N-as (0,25, ≤ ≤ 0,75, ): ℎ ±O + , = 0 8 ± + , = 0 8 ±6O + 6ℎ + ℎ, = 0 ±3O − 6ℎ + ℎ, = 0 Vlakken door de oorsprong Q (0,75, < ≤ , ): ℎ ±O − (, − ) = 0 2 ± − (, − ) = 0 2 6O ± 6ℎ + ℎ(, − ) = 0 6O ± 6ℎ − ℎ(, − ) = 0 [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35] Of de methode van het lineair omschreven oppervlak goede rekenregels oplevert is nog maar de vraag. Met eenvoudige formules kan een schatting gedaan worden van de doorsnedecapaciteit. Echter vormen de raaklijnen een bovengrens ten opzichte van de berekeningen met een rechthoekige spanning-rekrelatie, de uitkomsten zijn dus onveilig! 1.6 Vereenvoudigde rekenregels In de literatuur zijn verscheidene vereenvoudigde rekenregels te vinden om een schatting te doen van de doorsnedecapaciteit bij biaxiale buiging. In verscheidene bronnen [Mavichak76], [Bonet04], [Charif] wordt verwezen naar de interactieformules van Bresler, bekend als de “Reciprocal load method” [36] en de “Load contour method”[37]. De formules geven een schatting van de 15 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport doorsnedecapaciteit bij biaxiale buiging op basis van de capaciteit bij buiging om de hoofdassen. De formules van Bresler volgen uit snedes in een ‘3D interaction surface’, figuur 16a. Figuur 16a: 3D interactiefiguur, b: Snede in reciproke van 3D interactiefiguur, c: horizontale snede (overgenomen uit [Drysdale94]) De Reciprocal Load Method wordt grafisch weergegeven in figuur 16b, met op de verticale as de reciproque van de normaalkracht P. De formule geeft een benadering van de waarde Pbiax volgend uit de reeds bekende waarden P0, Px en Py: 1 1 1 1 = + − [36] YZ0[ Y Y Y, Met: Pbiax ; Sterkte biaxiale buiging (onbekende) P0 ; Capaciteit bij zuivere druk Px , Py ; Capaciteit bij uniaxiale buiging met specifieke excentriciteit ex of ey In de “Load contour method” is de uitkomst afhankelijk van gekozen exponenten, deze formule is ook te terug te zien in de Europese rekenregels voor betonconstructies [Eurocode 2 art. 5.8.9.]: \ \ [37] G H +U V ≤1 9 9 Met: , ; Moment van ontwerpbelasting om respectievelijk x-as en y-as 9 , 9 ; Uiterste momenten om respectievelijk x-as en y-as : ; Exponent, welke in meeste gevallen afhankelijk is van de benuttingsgraad, bijvoorbeeld voor rechthoekige doorsneden worden in Eurocode 2 de volgende waarden gegeven: N/NRd <0,1 0,7 1,0 1,0 1,5 2 : Drysdale [Drysdale94] behandelt biaxiale buiging in kolommen van (gewapend) metselwerk en stelt dat de Reciprocal Load Method [36] betrouwbaar is bij een benuttingsgraad hoger dan 10% (N/N0 > 0,1). In de overige gevallen kan beter de “Load Contour Method” gebruikt worden, die wordt hier als volgt geschreven: \ YZ0[ ∗ YZ0[ ∗ \ G H +U V ≤1 9 9 [38] Voor het bepalen van de maximale normaalkracht bij dubbele excentriciteit volgt een iteratieve procedure. Omdat de uiterste momenten 9 en 9 volgen uit de nog te bepalen uiterste normaalkracht YZ0[ zal eerst een schatting gedaan moeten worden. (Bijvoorbeeld met vgl. [36]). Uit 16 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport vergelijking [38] volgt of deze waarde veilig of onveilig is, waarna een nieuwe waarde voor YZ0[ geschat kan worden tot de uitkomst 1,0 nadert. 1.7 Gedrag, vervormingen en M-N-κ-diagrammen Het fysisch niet-lineaire gedrag van metselwerk is afhankelijk van de normaalkracht die in de doorsnede aanwezig is. Voor het toetsen van een constructiedeel, rekening houdend met tweede orde effecten is de normaalkracht constant. Voor het berekenen van de respons en tweede orde effecten wordt gebruik gemaakt M-N-κ diagrammen. Hierin wordt het moment uitgezet tegen de kromming in overeenstemming met de beschouwde normaalkracht. 1.7.1 Nadelig effect van biaxiale buiging In een lineair-elastische berekeningen kan biaxiale buiging benaderd worden door de momenten om de hoofdassen apart te beschouwen. Echter, zoals hier in een voorbeeld zal worden aangetoond, geeft dit (in theorie) bij niet-lineair materiaalgedrag en in een gescheurde doorsnede een onveilige benadering. Het effect van het buigend moment om beide hoofdassen heeft invloed op de uitbuiging in de twee richtingen loodrecht op deze hoofdassen, met andere woorden; Stel een doorsnede wordt belast met een moment om de zwakke hoofdas. Vervolgens wordt een momentbelasting om de sterke hoofdas toegevoegd, dan zal deze door niet-lineair materiaalgedrag naast een buiging loodrecht op de sterke hoofdas tevens een effect hebben op de buiging om de zwakke hoofdas. 1.7.2 Rotatie van de neutrale as Bij biaxiale buiging in een rechthoekige doorsnede staat de neutrale as niet loodrecht op de richting van het buigend moment. In een rechthoekige doorsnede zal de kolom als het ware meer de neiging hebben om uit te buigen in de richting loodrecht op de zwakke as. De neutrale as staat niet loodrecht op de excentriciteit. Bij toename van de excentriciteit onder een constante hoek α zal de richting van de neutrale as roteren richting de zwakke as (horizontale as), weergegeven in figuur 17. In een tweede orde berekening met biaxiale buiging heeft dit tot gevolg dat de buigstijfheid om de zwakke as van de kolom maatgevend wordt. De invloed van de zwakke as in slanke rechthoekige kolommen van gewapend hoge sterkte beton is onderzocht in [Pallarés09] op basis van experimentele resultaten [Pallarés06]. ] < ]O Figuur 17: richting en positie neutrale as bij toenemend excentriciteit van het zwaartepunt van de belasting 17 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 1.7.3 M-N-kappa diagrammen Een methode voor het opstellen van M-N-κ relaties bij biaxiale buiging wordt gegeven in [Sato02]. Voor het opstellen van een M-N-κ diagram worden de volgende stappen gevolgd. Een doorsnede wordt belast met een constante normaalkracht met buiging om een constante geroteerde as. De initiële kromming κ is 0 en per interval neemt de kromming toe met Δκ. Een positie van de neutrale as wordt geschat (richting blijft constant onder hoek Ø) en de verdeling van de rekken volgt. Evenwicht van de normaalkracht wordt gevonden door verschuiven van de neutrale as (‘Trial and error’). Figuur 18 toont de rekenstappen in een blokkenschema, per stap nemen de kromming en de rekken in de uiterste vezel toe, de berekening wordt herhaald totdat de uiterste rek in de drukzone een maximum heeft bereikt (ε = ε’) De resulterende momenten om de x-as en y-as worden berekend en tegen de kromming uitgezet in een diagram, een voorbeeld is gegeven in figuur 19. Figuur 18: blokkenschema tbv bepalen M-N-κ relaties Voorbeeld: Hier wordt een rechthoekige doorsnede beschouwd (b x t=301 x 150mm) met buiging om een geroteerde as (Ø=30 ̊), de druksterkte is 11,25 N/mm2 (N0=11,25 x 301 x 150 =508kN) en de beschouwde normaalkracht is constant met 254kN (N/N0=0,50). Momenten om de x-as Mx(biax) en yas My(biax) zijn uitgezet tegen de kromming in figuur 19 conform een berekening met biaxiale buiging. Tevens zijn de M-N-κ relaties uitgezet volgend uit een berekening met uniaxiale buiging; My(uniax) en Mx(uniax). 18 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Mx,biax is uitgezet tegen de kromming om de x-as met: κx=κØ*cos(30). My,biax is uitgezet tegen de kromming om de y-as met: κy=κØ*sin(30). Voor de duidelijkheid zijn de berekende waarden die overeenkomen met gelijke kromming om de geroteerde as verbonden met stippellijnen. Stel de vervormingen worden berekend ten gevolge van een belasting met biaxiale buiging met Mx=5 kNm, My=12 kNm. - Uit een berekening met biaxiale buiging volgt uit een kromming om de geroteerde as (Ø= 30graden) van ongeveer 14*10-61/mm: κx = 14*10-6 cos(30) ≈ 12*10-6 1/mm en κy = 14*10-6 sin(30) ≈ 7*10-6 1/mm. - In het geval van een berekening van buiging om elk van de hoofdassen apart volgt: κx ≈ 7*10-6 1/mm en κy ≈ 5*10-6 1/mm. De berekende kromming met biaxiale buiging is een factor 1,5 groter om de zwakke (κx) as en een factor 1,3 groter om de sterke as (κx) . Figuur 19: Moment tegen kromming bij biaxiale buiging, vergeleken met berekening van buiging om de hoofdassen in gescheurde doorsnede In voorgaand voorbeeld is de kromming berekend bij biaxiale buiging. Het berekenen van de vervormingen van een kolom is hier niet beschouwd. Bij een constant moment over de kolomhoogte kan de vervormingslijn eenvoudig bepaald worden uit kromming. In tweede orde berekeningen wordt het berekenen van de vervormingen lastiger door het roteren van de neutrale as. Een methode voor het iteratief berekenen van tweede orde vervormingen in kolommen met biaxiale buiging wordt toegelicht in bijlage F. Het tweede orde effect wordt verder niet behandeld in dit afstudeeronderzoek. 19 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 2 Inleiding experimenteel onderzoek 2.1 Doel Het doel van de proeven is het verkrijgen van experimentele data van kalkzandsteen kolommen onder biaxiale buiging. Resultaten uit de experimenten worden gebruikt getoetst aan rekenregels met betrekking tot: - Bezwijklast - Niet-lineaire kracht-vervorming relaties Kolommen worden in een cyclus belast met constante excentriciteit van de normaalkracht. Daarbij wordt per cyclus gevarieerd in de excentriciteit van de normaalkracht. De excentriciteit kan variëren in de richting van de twee hoofdassen. 2.2 Significantie onderzoek ‘ Zou buiging om de hoofdassen apart beschouwd worden dan kan dit leiden tot een onderschatting van de vervormingen. Bij biaxiale buiging worden vervormingen om beide symmetrieassen beïnvloed door de momenten om zowel de sterke als de zwakke as.’[Kim99] In Eurocode 6 wordt gerekend met uniaxiale buiging, voor biaxiale buiging zijn deze rekenregels ongeschikt. In de theorie zijn rekenregels te vinden voor biaxiale buiging, verificatie van rekenregels met experimentele resultaten voor kalkzandsteen lijmwerk ontbreekt. 2.3 Proefstukken In totaal zijn zes rechthoekige kolommen beproefd van gelijke afmetingen. De proefstukken zijn gemaakt van kalkzandsteen kimblokken met afmetingen 301 x 150 x 84 mm. De kolommen bestaan uit twaalf blokken met voegen van gemiddeld 2mm dik. De hoogte is ongeveer 1030 mm. 2.4 Programma Kolom 1 tot en met 6 worden in een laatste cyclus doorbelast tot bezwijken van de drukzone, figuur 20 geeft de posities van belasten weer. Positie 1, met een excentriciteit t/6, valt op de rand van de kern van de doorsnede. In theorie komt dit overeen met een volledig gedrukte doorsnede. Op de overige posities valt de normaalkracht buiten de kern. Figuur 20: posities van de normaalkracht Op elke kolom worden meerdere belastingcycli uitgevoerd. In de eerste cyclus wordt elk proefstuk centrisch belast. In de volgende 2 cycli wordt de kolom belast tot 1/3e van de berekende bezwijklast, deze resultaten worden gebruikt ter referentie aan de overige proeven. In de laatste cyclus wordt 20 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport doorbelast tot bezwijken van de kolom. Een overzicht van de excentriciteit per belastingcyclus en per proefstuk is weergegeven in tabel 1. Proefstukken 1 en 4 worden alleen belast in uniaxiale buiging met een excentriciteit van de normaalkracht ten opzichte van de zwakke as (ey). Tabel 1: overzicht belastingcyclus (* is bezwijkproef) Proef 1a 1b 1c 1d* 2a 2b 2c 2d* 3a 3b 3c 3d* 4a 4b 4c 4d* 5a 5b 5c 5d 5e* 6a 6b 6c 6d* ex/t 0 0 0 0 0 0 1/6 1/6 0 1/6 1/3 1/3 0 0 0 0 0 1/6 1/3 1/3 1/6 0 0 1/6 1/3 ey/b 0 0 1/6 1/6 0 1/6 1/6 1/6 0 1/6 1/6 1/6 0 1/6 1/3 1/3 0 1/6 1/6 1/3 1/3 0 1/3 1/3 1/3 21 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 3 Proefopstelling Krachten en momenten worden in de proeven gerelateerd aan rekken en vervormingen in het proefstuk. Een samenvatting van de referentie experimentele onderzoeken naar biaxiale buiging in beton [Mavichak67], [Bonet08] en [Kim99] is weergegeven in de bijlage [E]. Alle referentieproeven simuleerden een kolom met aan twee uiteinden een scharnierende oplegging en een constante (eerste orde) moment over de lengte van de kolom. In theorie is de rotatieweerstand in het scharnier oneindig klein. Echter omdat krachten van enkele honderden kilownewtons door een klein oppervlak worden geleid zal door wrijving een zekere mate van toevallige inklemming ontstaan. 3.1 Ontwerp van de proefopstelling In de keuze van de proefopstelling is in dit onderzoek het toepassen van scharnieren vermeden door de top vrij te laten bewegen. De onderzijde van de kolom staat op de vaste grond, de kolom wordt geschematiseerd als eenzijdig ingeklemd. Door met meerdere vijzels te werken kunnen normaalkracht en moment in het proefstuk gestuurd en gecontroleerd worden. Het ontwerp van de proefopstelling is weergegeven in figuur 21. Een lastblok met vier vijzels wordt op de kolom geplaatst en met draadstangen wordt het lastblok met de vijzels verbonden aan de onderzijde van het frame. Zo is de kolom ingeklemd tussen lastblok en onderzijde. De vijzels trekken aan de draadstangen, waardoor het lastblok op de kolom drukt. Bij buiging kan het lastblok met de top van de kolom mee zijdelings verplaatsen en roteren. Figuur 21: Ontwerp van proefopstelling In de eerste plaats was het plan om met vier vijzels te werken op vaste posities. Door de krachten in de vijzels gelijk op te voeren wordt een centrische drukkracht de kolom in geleid. Vervolgens kan door geleidelijk te variëren in de vijzelkrachten, het zwaartepunt van de drukkracht verplaatst 22 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport worden, terwijl de som van de krachten gelijk blijft. Zo worden de momenten vergroot bij constante normaalkracht tot het bereiken van een bezwijkmoment. Uit praktische overwegingen is gekozen voor een proefopstelling waar de vier vijzels op één handpomp zijn aangesloten. De oliedruk en de krachten in de vier vijzels zijn gelijk en nemen in een proef geleidelijk toe. De excentriciteit van de normaalkracht volgt uit de positionering de vijzels. 3.2 Lastblok De krachten uit de vijzels worden via een lastblok de kolom ingeleid. Dit lastblok is opgebouwd uit standaard (meccano) frame delen, zie figuur 22a. De afmetingen volgen uit praktische overwegingen, waarbij gevarieerd kan worden in de positie van de vijzels. Platen zijn toegevoegd waar nodig voor voldoende stijfheid en sterkte van de flenzen en van het geheel. a Figuur 22a: ontwerp lastblok, 3b: positionering vijzels b De punten A t/m D (figuur 22b) zijn de posities waar de vijzels drukken met een kracht F. Het zwaartepunt ten opzichte van de hoofdassen volgt uit een berekening: ∑ 0 ∗ 0; 0 / = ∑ 0 met zx/y de afstand tot de x-as of de y-as [39] Zouden vier vijzels met gelijke normaalkracht drukken op de punten ABCD dan ligt het zwaartepunt precies in het midden. Door vijzels op posities A en B te verplaatsen naar de in figuur 22b aangegeven posities worden alle combinaties gevonden met excentriciteiten gelijk aan ex is 0 ; t/6 ; t/3 en ey is 0 ; b/6 ; b/3 (zie figuur 20). Bijvoorbeeld in figuur 22a zijn vier vijzels geplaatst op de punten A’’BCD. Bij gelijke krachten in de vier vijzels volgt een excentriciteit ten opzichte van de hoofdassen: 2 ∗ 300 − ∗ 300 − ∗ 400 [40] = = −25`` 4 2 ∗ 300 − ∗ 300 − ∗ 100 [41] = = 50 `` 4 23 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 3.3 Overzicht meetapparatuur Een overzicht van de meetapparatuur is weergegeven in figuur 23: - De vier krachten worden gemeten met krachtmeetdozen tussen de draadeinden. - De verplaatsing in x- en y-richting onder, midden en bovenin de kolom wordt gemeten met mitutuyo’s - De verlening in de kolom wordt gemeten op het midden van de zijvlakken met twaalf LVDT’s Figuur 23: overzicht kolom in proefopstelling met meetapparatuur, 4a: zijaanzicht, 4b: vooraanzicht Figuur 24: locaties LVDT’s ten opzichte van kolomdoorsnede 24 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 4 Krachtswerking in de proef 4.1 Proefopstelling in vervormde stand en schematisering De proefopstelling in beginstand en in vervormde stand is weergegeven in figuur 25. Het lastblok verplaatst en roteert met de top van de kolom mee. In de beginstand volgt het moment uit de posities van de vier vijzels. Voor het bepalen van de krachtswerking in vervormde stand volgt een herberekening van de momenten. Figuur 25: zijaanzicht van de proefopstelling, 6a: beginstand, 6b: vervormde stand Een mechanica schema van het systeem is weergegeven in figuur 26. In de berekening worden een aantal vereenvoudigde aannamen gedaan: - De kolom is ingeklemd aan de voet, de hoekverdraaiing is hier nul. - De kromming is constant over de hoogte, de buigvorm komt overeen met een cirkelboog - Het lastblok is oneindig stijf - De draadeinden zijn onder en boven ingeklemd in het lastblok - De invloed van de hoekverdraaiing 4 (<3 graden) op de excentriciteit (e1 en e2) wordt verwaarloosd; O ≈ O /cos(4) en ≈ /cos(4). 25 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 26a: schematisering, b: vereenvoudigd schema beginstand, c: vervormde stand Het totale moment (Mtotaal) in de kolom wordt berekend om de twee hoofdassen en is de som van; - Het moment volgend uit de druklijn van de vijzelkrachten (Mvijzels) - Een bijkomend moment ten gevolge van de positie van het lastblok (Mlastblok) - Een deel van het moment dat wordt opgenomen door de vier draadeinden (Mdraadeind) R[[I = b02KcId + I[dZIRe − f[[c0M [42] De formules voor het berekenen van de momenten worden in de volgende paragrafen toegelicht. De momenten en excentriciteit van de normaalkracht worden berekend om de twee hoofdassen: R[[I, R[[I, [43] = ; = R[[I R[[I Een controle van de berekeningen is uitgevoerd aan de hand van een model in Scia Engineer uitgaande van genoemde randvoorwaarden, zie bijlage B. 4.2 Buigvorm Uitgaande van een constant moment en kromming over de kolomhoogte kan de buigvorm beschreven worden met een cirkelboog. Verplaatsingen in de kolom worden gemeten aan de voet (UA = Mitu_0) op 500mm (UB = Mitu_2) en 1000mm (UC = Mitu_4) vanaf onderzijde kolom. Door de drie punten A, B en C in figuur 26c, kan een boog geconstrueerd worden. De straal wordt als volgt berekend: hO h h$ g= [44] i(hO + h + h$ )(hO + h − h$ )(hO + h$ − h )(h + h$ − hO ) 26 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Hierin is L1 de afstand tussen punt A en B, L2 is de afstand tussen punt B en C en L3 is de afstand tussen punt A en C in figuur 26c. De afstanden tussen de punten kunnen berekend worden met de formule van Pythagoras. hO = i(n − o ) + (n − o ) h = i(o − p ) + (o − p ) [45] [46] [47] h$ = i(p − n ) + (p − n ) Met xi de gemeten verplaatsing in x-richting en zi de hoogte van het meetpunt, met i = A, B, C. De kromming is omgekeerd evenredig aan de straal [48] q = 1/g Uit de kromming volgt de hoekverdraaiing 4 aan de top van de kolom [49] r = q ∗ heRIRs De bijkomende verplaatsing ten opzichte van de kolomtop: tRu = tp + r ∗ 300 [50] tp is de verplaatsing gemeten in C, figuur 26c 4.3 Moment vijzels Het moment volgend uit de vijzelkrachten, volgt uit de positionering van de vijzels op het lastblok, zoals besproken in het ontwerp (hoofdstuk 2.2). Daarbij moet in het midden van de kolomhoogte nog rekening gehouden worden met een bijkomende excentriciteit ( ) in vervormde stand. Het moment wordt berekend als volgt: b02KcId = L[0 ∗ (O,0 + )] [51] Fi is de kracht in vijzel [i = A; B; C; D] 0,O is de afstand van de vijzel tot de hoofdas de bijkomende excentriciteit in vervormde stand De bijkomende excentriciteit ( ) halverwege de kolomhoogte volgt uit de verplaatsing van de druklijn van de normaalkracht ten opzichte van de kolomas. De druklijn van de vijzelkrachten wordt aangenomen een rechte lijn te zijn tussen de knooppunten van de draadeinden. Dat is waar deze verbonden zijn met het lastblok en het frame, op 300mm ten opzichte van boven en onderzijde van de kolom. Uit een grafische analyse (figuur 26c) volgt: tRu [52] = − to 2 4.4 Moment door eigen gewicht lastblok Door het niet te verwaarlozen eigen gewicht van het lastblok wordt, naast de normaalkracht uit de vier vijzels, gerekend met een extra verticale last. Uit symmetrie van het lastblok volgt dat de werklijn van deze kracht overeenkomt met de kolomas. Na vervormen van de kolom werkt deze kracht excentrisch ten opzichte van de kolomas. 27 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 27: normaalkrachten van vier vijzels en eigen gewicht lastblok Om de excentriciteit van het lastblok en het hieruit bijkomende moment in het midden van de kolom te bepalen wordt de hoogte van het zwaartepunt van het lastblok berekend, zie tabel 2. Tabel 2, bepaling massa en zwaartepunt lastblok inclusief vijzels en draadeinden L B t z Volume Massa 3 ≈ (mm) (mm) (mm) (mm) (mm ) (kg) 1,44E+07 H-profiel Flenzen 2x300+900 300 2x20 480 109,4 2 Kokers 4 Hoeken Lijf Flenzen Lijven Lijf Flens Flens/ 900 2x300 2x300 4x300 4x300 280 4x300 700 480 5,40E+06 180 7,20E+06 180 6,24E+06 320 6,72E+06 320 7,20E+06 227 3,14E+06 355 9,00E+06 15 6,30E+06 365 4x 2000 A=327 -500 2,61E+06 Zwaartepunt lastblok op: 284,74 mm Vijzelplaten Koppelplaat Vijzels HHJ20 (8,6kg) Draadeinden Totalen ≈ 300 20 300 2x20 260 2x20 280 20 300 20 280 4x20/2 150 50 300 30 41,0 54,7 47,4 51,1 54,7 23,8 68,4 47,9 34,4 19,9 552,8 Massa * z (kg*mm) 52.531,2 19.699,2 9.849,6 8.536,3 16.343,0 17.510,4 5.402,3 24.282,0 718,2 12.556,0 -9.936,3 144.359,2 Berekening is op basis van aannamen tbv het bepalen van het zwaartepunt. Na wegen bleek de massa van het lastblok 590 kg te zijn. Het moment wordt als volgt berekend uit de normaalkracht en de horizontale afstand tot het midden van de kolom: I[dZIRe = I[dZIRe ∗ I[dZIRe [53] met: I[dZIRe = tp + r ∗ 285 − to [54] met: to en tp zijn de gemeten waarden, figuur 26c 4.5 Draadeinden De draadeinden worden aangenomen te zijn ingeklemd aan de twee uiteinden. In vervormde stand zullen deze draadeinden door uitbuiging een deel van het moment opnemen. Het moment volgt uit de buigstijfheid van de draadeinden. Dit wordt als volgt berekend: f[[c0M = 9 vw xy [55] Met: L = 1000 + 2*300 = 1600 mm (lengte draadeinden) 28 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport E = 2,0E+5 N/mm2 I = πD4/64 = π*20,44/64 = 8.497 mm4 (per draadeind) u is de verplaatsing aan de top (utop) Om een indicatie te geven van de orde van grootte van de invloed door de draadeinden ten opzichte van de kolom is met een handberekening de verhouding van de momenten berekend bij buiging om de zwakke as, uitgaande van Ekalkzandstn =2.600 N/mm2. EIkolom=2.600*301*1503/12 = 2,2E+11 mm2 EIdraadeind = 4*8.497*200.000= 6,8E+09 mm2 EIkolom : EIdraadeind = 0,031 3,1% De vervorming van de draadeinden en van de kolom zijn weergegeven in figuur 28. De verhouding tussen moment opgenomen door kolom en draadeinden is als volgt: Stel utop≈ 1,5 uC Mdraadeind : Mkolom = ∗O,z∗ {,|}~, ∗O,,∗ ,}~OO O.{,,y : O.,,,y = 0,018 : 1 1,8% Figuur 28: buigvorm kolom en draadeinden Het moment door eigen gewicht van het lastblok is het grootst aan de voet van de kolom, het moment ten gevolge van de druklijn van de vijzelkrachten is het grootst in het midden van de kolom. Het grootste resulterende moment wordt gevonden net onder het midden van de kolom. 29 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 5 Proefstukken en materiaaleigenschappen De kolommen bestaan uit twaalf blokken met afmetingen 301x150x84 mm3 en daartussen voegen van gemiddeld 2mm dikte. De blokken zijn standaard kimblokken van Silka (CS20) en de gebruikte mortel is Silkafix zomermortel. In de productie van de proefstukken en in de materiaaleigenschappen bleek niet alles overeen te komen met de verwachting. De bevindingen in dit hoofdstuk zijn dan ook zeer belangrijk voor de analyses en conclusies van dit onderzoek. 5.1 Productie proefstukken De proefstukken werden vervaardigd op een stalen balk tegen een achterwand, figuur 29. Aan de plaat zijn stijlen bevestigd waar de hoogtes van de lagen op zijn afgetekend. Ronde staafjes met 4mm diameter dienen als afstandhouder tussen proefstuk en achterwand, zodat overtollige mortel weg kan vloeien. Balk, achterwand en verticale latten zijn waterpas gesteld. De eerste zes lagen van elke kolom zijn op dag 1 vervaardigd, de volgende ochtend de overige zes lagen. De belangrijkste eis was volledig (druk)contact tussen de blokken, met andere woorden dat de voegen vol en zat waren. Ten tweede moest scheefstand zoveel mogelijk voorkomen worden. De eerste serie proefstukken bleek niet aan de eisen te voldoen, na uitharden waren kieren in de voegen zichtbaar. Deze eerste serie werd afgekeurd waarna er een nieuwe serie is gemaakt. Een aantal van de afgekeurde kolommen zijn gebruikt in (test)proeven om de werking van de proefopstelling te testen. Wat er mis ging in de productie en hoe hier in de productiewijze van de tweede serie kolommen mee is omgegaan wordt besproken in bijlage C. Figuur 29: frame waarop de kolommen zijn vervaardigd 5.2 Schaduwproeven Tegelijk met de kolommen werd een aantal schaduwproefstukken vervaardigd uit dezelfde serie blokken en uit dezelfde kuip lijmmortel. Een overzicht van alle schaduwproeven met beschrijving en resultaten is weergegeven in bijlage D. 30 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 5.2.1 Lijmmortel In totaal zijn er negen mortelbalkjes vervaardigd en beproefd. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een oudere lijmmortel. Proeven op mortelbalkjes toonden aan dat de druksterkte voldeed aan de verwachtingen met 12,41 N/mm2. De buigtreksterkte van de mortelbalkjes was relatief laag met 2 ,34 N/mm2. (In bijlage D is een tabel opgenomen met een vergelijking van de resultaten met eerdere mortelproeven op dezelfde mortel). Om deze mortel met beperkte hechting alsnog te gebruiken was een bewuste keuze. In berekeningen van steenconstructies wordt in de regel gerekend met een (buig)treksterkte van nul. 5.2.2 Kalkzandsteen blokken De gebruikte blokken zijn standaard kalkzandsteen kimblokken. In drukproeven werd de verticale verplaatsing van de vijzel gestuurd. De druksterkte kwam uit op gemiddeld 23 N/mm2 per blok. In figuur 30 is de verticale verplaatsing van de drukplaat uitgezet tegen de normaalkracht. Uit een berekening volgt een gemiddelde elasticiteitsmodulus van de blokken van ongeveer E≈4.900 N/mm2. Figuur 30: kracht uitgezet tegen de verticale verplaatsing drukplaat 5.2.3 Lijmwerk Drukproeven zijn uitgevoerd op twee kolommen van vijf blokken hoog in een drukbank, zie figuur 31. Hieruit volgde een gemiddelde druksterkte van het lijmwerk van 17,5N/mm2. 5 Blokken: Silka Kimblokken CS20 (LxBxH) 301 x 150 x 84 mm Mortel: Silkafix zomermortel Xella Nederland Voegdikte 3 mm Figuur 31: proefopstelling drukproeven 31 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Opmerkelijk is de spanning-rek relatie van het materiaal, weergegeven in figuur 32. Aan het begin van de drukproef is een niet-lineair traject waargenomen. Vanaf een spanning van ± 4 N/mm2 volgt een lineair traject tot aan ±15 N/mm2. De rek in de drukzone bij het bereiken van de piekkracht is gemiddeld 8,2 ‰. De elasticiteitsmodulus is berekend uit het verschil in spanningen en rekken in het (lineaire) gebied tussen 15 N/mm2 en 5 N/mm2. De gemiddelde elasticiteitsmodulus in het lineaire gebied is 2090 N/mm2. Dit is erg laag vergeleken met de verwachting. Figuur 32: spanning-rekrelaties uit drukproeven en vergelijking met verwachtte uitkomst Theorie [EC6-art. 5.3], stelt dat de respons van een constructie bepaald mag worden met een parabolisch-rechthoekige spanning-rekrelatie. Een piekspanning wordt bereikt bij een rek van ε=2,0‰ en het materiaal bezwijkt bij een rek van ε=3,5‰. Dit theoretische materiaalmodel is in dit geval veel te stijf en zou onveilige uitkomsten geven. 5.2.4 Verklaring eigenschappen blokken en lijmwerk Spanning-rek relaties van blokken en lijmwerk zijn uitgezet in figuur 33. In het eerste geval volgt de rek uit de gemeten verticale verplaatsing van de drukplaat. In het tweede geval volgt de rek uit de direct op het proefstuk gemeten verkorting met LVDT’s. De manier van meten heeft invloed op de vorm van het spanning-rek diagram. Bij het meten van de verplaatsing van de drukplaat is de relatief hoge verplaatsing in het begin van een drukproef het gevolg van het dichtdrukken van kieren in/tussen het proefstuk en de drukbank. Uit de twee raaklijnen volgt dat de blokken een ruim tweemaal hogere elasticiteitsmodulus hebben dan het lijmwerk. De oorzaak van de lage elasticiteitsmodulus en de knik in het spanning-rek diagram zit dan ook in de eigenschappen van de lijmmortel. Zoals aangegeven was de buigtreksterkte van de mortel relatief laag, een lage buigtreksterkte zou naar verwachting geen problemen geven voor de proefresultaten. Dat het bijkomend afwijkende eigenschappen van het lijmwerk onder druk tot gevolg had was niet voorzien. Uit de drukproeven op mortelbalkjes werden ‘normale’ druksterkte gemeten (5.2.1). 32 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 33: vergelijking testdata drukproeven blokken met drukproeven lijmwerk 5.3 Positionering van het proefstuk in de proefopstelling Figuur 34 toont het proefstuk na positionering in de proefopstelling. De posities van de vijzels komen overeen met centrisch (voor)belasten van het proefstuk (posities A,B,C en D in Figuur 22b). Het lastblok hangt met twee draadeinden aan het frame (met rood gemarkeerd in figuur 34). Door de moeren geleidelijk ‘los’ te draaien werd het lastblok langzaam op de kolom gepositioneerd. a b Figuur 34: proefstuk in proefopstelling na positioneren, a: vooraanzicht, b: zijaanzicht Het midden van de zijvlakken werd afgetekend aan de voet en aan top van de kolom. Tevens zijn de middenlijnen van de drukplaten boven en onder afgetekend. Bij het positioneren van de kolom werd 33 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport de onderzijde van de kolom uitgelijnd met de proefopstelling, figuur 35a. Het lastblok werd uitgelijnd met de top van de kolom, figuur 35b. (N.B. het lastblok is dus niet uitgelijnd met het frame maar met de kolomtop) a b Figuur 35a: uitlijnen kolom op drukplaat onderzijde, b: kolom en drukplaat bovenzijde Na positionering werd de meetapparatuur ingesteld. Proefstukken zijn nooit perfect recht en er moet rekening gehouden worden met een initiële excentriciteit door scheefstand en imperfecties. Na positionering is de horizontale scheefstand aan de top ten opzichte van de basis van de kolom gemeten. Deze meting geeft echter onvoldoende informatie over de vorm (kromming) van de kolom. Bij scheefstand van de kolom kan de druklijn nog altijd overeenkomen met de hartlijn van de kolom, zie figuur 36a. In een kromme kolom neemt de afstand van de druklijn tot de hartlijn in het midden van de kolom toe. Door centrisch voorbelasten van elk proefstuk en de uitbuiging te meten aan de top wordt een beeld gevormd van de invloed van scheefstand en imperfecties op de excentriciteit van de normaalkracht. Figuur 36: excentriciteit van de druklijn, a: bij scheefstand, b: bij kromming 34 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 5.4 Voorbelasten van de proefstukken Alle proefstukken zijn in een eerste cyclus centrisch voorbelast tot een normaalkracht van 210 kN. Door voor te belasten is de werking van proefopstelling en meetapparatuur gecheckt en kon de elasticiteitsmodulus van elk proefstuk worden bepaald. In figuur 37a worden de resultaten gegeven van één cyclus, de normaalkracht is uitgezet tegen de gemeten verlenging (ΔL) per LVDT. De vervorming is niet precies gelijk over het gehele doorsnedeoppervlak, dit is het gevolg van imperfecties in de kolom en/of de proefopstelling. De normaalkracht is omgerekend naar een spanning en uitgezet tegen het gemiddelde van de rekken (ΔL/L) in figuur 37b. De verwachting was dat na voorbelasten tot ongeveer 210 kN (σ=4,6 N/mm2) de kolom terug zou vervormen in oorspronkelijke positie. Echter bleek na een geleidelijk afname van de belasting dat er een blijvende rek in de kolom over is gebleven. Deze blijvende vervorming is van invloed op het materiaalgedrag. In vorige paragraaf (5.2) is al aangetoond dat de oorzaak ligt in de eigenschappen van de mortel. Vermoedelijk is de binding tussen korrels in de mortel verbroken, waardoor dit vergelijkbaar gedrag heeft als los zand. Na een opgelegde belasting zijn de korrels dichter op elkaar gedrukt. Bij opnieuw belasten tot een gelijke kracht is het gedrag naar verwachting stijver. De gestreepte lijn in figuur 37b geeft dit weer. Figuur 37a: Normaalkracht uitgezet tegen de rek per LVDT, 10b: Gemiddelde rek van de LVDT’s In alle proeven is een vergelijkbare trend waargenomen. De spanning-rek relaties van de zes proefstukken zijn weergegeven in Figuur 38. Deze diagrammen tonen eenzelfde niet-lineaire trend als in het eerste traject van de schaduwproeven, de stijfheid varieert. 35 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 38: spanning-rek relaties bij voorbelasten van de proefstukken tot 200 kN De elasticiteitsmodulus voor elk proefstuk is berekend uit het verschil in spanningen en rekken op het interval 50kN tot 200kN (σ=1,1 tot 4,4 N/mm2) en weergegeven in tabel 3. Tevens zijn ter vergelijking de elasticiteitsmodulus van de twee schaduwproefstukken gegeven. Hieruit blijkt dat de kolommen een stijver materiaalgedrag hadden dan de schaduwproefstukken. De gemeten verplaatsing aan de kolomtop bij het bereiken van een normaalkracht van 200kN is gegeven in tabel 3. Met deze verplaatsing en de elasticiteitsmodulus is de excentriciteit berekend met behulp van formules [56] en [57]: t= h `: ∗ 2F [56] 2tF/2h [57] Tabel 3: Elasticiteitsmodulus en uitbuiging per proefstuk F≈50kN σ ε σ (N/mm2) (‰) (N/mm2) Schaduw1 -4,44 -1,12 -0,12 Schaduw2 -1,12 -0,12 -4,44 Kolom 1 -1,09 -0,10 -4,44 Kolom 2 -1,11 -0,11 -4,43 Kolom 3 -1,12 -0,09 -4,43 Kolom 4 -1,11 -0,09 -4,43 Kolom 5 -1,11 -0,09 -4,44 Kolom 6 -1,12 -0,10 F≈200kN ε ux (‰) (mm) -1,13 -1,08 -0,74 -0,84 -0,76 -0,41 -0,68 -0,17 -0,58 -0,07 -0,72 -0,21 -4,44 -0,86 0,43 uy (mm) 2,15 -0,83 -1,36 -2,35 -1,09 1,01 E(200-50) (N/mm2 3279,83 3479,56 5187,22 5117,24 5625,25 6899,78 5287,49 4365,76 ex* (mm) -12,6 -6,2 -2,8 -1,2 -3,2 6,5 ey * (mm) 8,1 -3,1 -5,7 -8,7 -4,1 3,8 * Excentriciteit bepaald op basis van uitbuiging aan de top en elasticiteitsmodulus Zou de uitbuiging het gevolg zijn van een excentriciteit door kromming/scheefstand van het proefstuk dan is te verwachten dat deze uitbuiging bij het opvoeren van de belasting geleidelijk zou toenemen. De trend van de kracht-verplaatsing grafieken voldeed niet aan deze verwachting. In figuur 39 is de normaalkracht uitgezet tegen de zijdelingse verplaatsing in het midden en aan de top 36 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport ten opzichte van de voet van de kolom: In proefstuk 1 wijzigt vanaf 20 kN de richting van uitbuiging; In proefstuk 6 is tot 110 kN de uitbuiging gering, waarna een sterke toename wordt waargenomen. Twee mitutuyo’s op hetzelfde vlak (Mitu_3 en Mitu_5) meten hier een verplaatsing in tegengestelde richting. De berekende excentriciteit, zoals weergegeven in tabel 3 lijkt geen goede indicatie te geven en wordt niet meegenomen in de analyse van resultaten. Behalve scheefstand en imperfecties kunnen de volgende zaken tevens een invloed hebben gehad in de gemeten uitbuiging: - Verlies van materiaalstijfheid (Figuur 37) is niet gelijkmatig verdeeld over het gehele doorsnedeoppervlak door lokaal bezwijken van de mortel - Door ongelijke krachten in de vier vijzels, komt de zwaartelijn van de normaalkracht niet precies overeen met het centrum van het lastblok. Figuur 39: Normaalkracht uitgezet tegen zijdelingse verplaatsing in kolom 1 en kolom 6 bij centrisch belasten met blijvende vervorming 5.5 Samenvatting van de conclusies met betrekking tot de proefstukken Een aantal zaken die zijn waargenomen en besproken in dit hoofdstuk zijn te herleiden op de eigenschappen van de mortel. De keuze van een mortel met een beperkte hechting had negatieve consequenties, hier volgt een samenvatting van de conclusies: - De stijfheid van de kolommen is laag. Tevens is de spreiding in de elasticiteitsmodulus van de kolommen relatief groot. - Na voorbelasten van de kolommen tot 200kN (σ=4,4 N/mm2) is er een blijvende vervorming in de kolommen. Doordat de proefstukken slechts in één cyclus zijn voorbelast is het onduidelijk wat de invloed van de blijvende vervorming is op het materiaalgedrag. De materiaaleigenschappen die zijn gevonden in de schaduwproeven zijn dan ook niet meer representaties voor de kolommen. - De bepaling van een initiële excentriciteit door scheefstand en imperfecties in de kolom geeft geen betrouwbare uitkomst en wordt niet meegenomen in de analyse van de resultaten. 37 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 6 Verloop proeven met normaalkracht en buiging Alvorens de resultaten van de proeven te analyseren wordt een aantal zaken verklaard voor een beter begrip wat er in het proefstuk gebeurd, niet alles kwam overeen met verwachtingen. Globaal zou het volgende gebeuren: In een proef wordt de normaalkracht geleidelijk opgevoerd met een constante excentriciteit van de normaalkracht. Deze excentriciteit volgt uit de positionering van de vijzels. Moment en kromming zijn aanvankelijk constant over de hoogte van het proefstuk. Door buiging in de kolom zal de top en het lastblok zijdelings verplaatsen. Door de krachtswerking en tweede orde effect zal het grootste moment net onder het midden van de kolom gevonden worden, hier ontstaan de eerste scheuren en zal het proefstuk bezwijken op overschrijding van de doorsnedecapaciteit. 6.1 Vervormen proefstuk en proefopstelling In de proeven is gebruik gemaakt van holle cilindervijzels van Holmatro (HHJ20 S5). Per vijzel is de maximale kracht 20ton (200kN) en de maximale slaglengte is 5 centimeter. Omdat vervormingen groter waren dan verwacht, liepen proeven vast voor dat een proefstuk bezweek. De oorzaak wordt uitgelegd aan de hand van Figuur 40: Bij buiging verkort aan de drukzijde de afstand tussen het lastblok en de onderzijde van de proefopstelling. Aan de trekzijde wordt deze afstand juist groter. Om in te spelen op de vervormingen is de beginpositie van de vijzels als in figuur 40a, de richting waarop de plunjer beweegt is weergegeven met rode pijlen. Proeven liepen onder andere vast doordat vijzels in de drukzijde een maximale slag van 5cm hebben bereikt, waarna deze niet meer verder de druk op konden voeren. Tevens is het omgekeerde waargenomen, waarbij de plunjer van een vijzel aan de trekzijde in het zadel zit en verlenging aan deze zijde werd verhinderd. Het gevolg was een snellere toename van de normaalkracht aan deze zijde door verhinderde vervorming. Figuur 40a: beginpositie na opvoeren oliedruk, b: vastlopen proef door bereiken maximale slag vijzels Figuur 41 toont een proefstuk in vervormde stand. De proefopstelling en draadeinden vervormen met het proefstuk mee. In Figuur 41b is een proef weergegeven welke was vastgelopen doordat de vijzel de maximale slaglengte heeft bereikt, in de figuur is een kromming in de draadeinden zichtbaar. In het ontwerp is aangenomen dat de buigvorm van de kolommen overeen zou komen met een cirkelboog, uitgaande van een constante kromming over de hoogte van de kolom. Dit is een 38 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport vereenvoudiging van de werkelijkheid. Uit een berekening met formule [58] volgt dat bij deze aanname de verplaatsing aan de top een factor 4 groter zou zijn dan de verplaatsing in het midden. Utop =ML2/(2EI) met M/EI= κ [58] Utop 1/2 κ (L) 2 ; Umid =1/2 κ (L/2) 2 Umid = Utop / 4 In de proefresultaten verschilde deze een factor 3 tot een factor 5, voor de figuren wordt verwezen naar bijlage A. De resultaten komen redelijk overeen met de aanname. a b Figuur 41: zichtbare vervormingen en weergave vastlopen plunjer in proefopstelling 6.2 Scheuren, breuk en bezwijken proefstuk 6.2.1 Scheuren trekzone Over het algemeen hebben de proefresultaten een bilineair verloop in de kracht-rek en krachtverplaatsing grafieken (Bijvoorbeeld weergegeven in Figuur 62 en Figuur 63 hoofdstuk 7) . Een lineair verloop wordt gevolgd door een bocht of knik waarna een tweede lineair deel wordt waargenomen. Het punt waar de eerste lineaire tak eindigt wordt beschouwd als scheurmoment. In alle proeven met uitzondering van proef 1d werden na deze knik scheuren in de trekzone zichtbaar. 6.2.2 Scheuren drukzone De eerste tekenen van bezwijken waren waarneembaar door afbraak van stukjes mortel aan het oppervlak. In twee van de zes proeven (proeven 2 en 3) is een top waarneembaar in de grafiek van 39 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport de normaalkracht gevolgd door verlies van druksterkte. Doorbelasten na het ontstaan van scheuren in de drukzone leidde tot afbreken van stukken van de blokken in de drukzone. a Figuur 42: scheurvormingen in de kolom a) trekzone b) drukzone b 6.2.3 Bezwijken kolom en einde proef door vervormingen Bezwijken van een kolom kan het gevolg zijn van instabiliteit of door het bezwijken van de drukzone door overschrijding van de druksterkte van het materiaal. Instabiliteit komt voor bij slanke kolommen en is in dit experimentele onderzoek niet aan de orde. Bij overschrijding van de druksterkte verliest de kolom aan normaalkrachtcapaciteit, wat zichtbaar is in een proef door een daling van de gemeten normaalkracht bij toenemende vervorming. In theorie komt dit overeen met een maximale rek in de drukzone. In proeven is dit bezwijkgeval geïdentificeerd bij een maximale rek in de drukzone van 12,9‰ (proef 2d) en 12,2‰ (proef 3d). De laatste cycli op de overige proefstukken (1,4,5 en6) werden gestaakt voordat deze bezweken, de oorzaak is besproken in 6.1. Na het geleidelijk afnemen van de belasting vervormde de kolommen niet terug in de beginpositie. In deze proeven is geprobeerd alsnog tot bezwijken te belasten door de laatste cyclus te herhalen. Kolommen bezweken in een aantal gevallen al bij een lagere normaalkracht dan de maximale kracht in de voorgaande cyclus. De sterkte van het materiaal was door de voorgaande cyclus al gereduceerd. De resultaten van de herhaling van de laatste cyclus waren onbruikbaar. Een benadering van de bezwijklast wordt voor deze proefstukken gevonden in paragraaf 7.4. 40 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging a Afstudeerrapport b Figuur 43: proefstuk na bezwijken, a: zijaanzicht, b: vooraanzicht 6.3 Krachten en momenten De normaalkracht werd ingeleid met vier vijzels, aangesloten op één oliedrukpomp. De aanname was dat de krachten in de vier vijzels gelijk zouden zijn. Dit bleek niet altijd het geval. Figuur 44 geeft een voorbeeld van de toename van de normaalkracht in de vier krachtmeetdozen plus één controle krachtmeetdoos op positie B (Deze is direct op vijzel geplaatst, weergegeven in figuur 43b). Tevens is het verschil ten opzichte van de gemiddelde kracht weergegeven in %. Figuur 44a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde De gemiddelde procentuele verschillen van alle proeven met centrische drukkracht zijn weergegeven in figuur 45a en van proeven met buiging in figuur 45b. Opvallend zijn de hoge verschillen bij lage krachten, waarna een dalende trend wordt waargenomen, in de kolommen waar centrisch belast wordt is de trend voor alle proefstukken gelijk. In proeven met druk buiging nemen de verschillen na een eerste dalende tak weer toe. Deze toename is sneller bij proeven met grotere excentriciteit (zie bijvoorbeeld 6d ten opzichte van 1d). 41 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 45: gemiddelde verschillen in de krachten, a: bij centrisch belasten, b: bij proeven met buiging Nu blijft de vraag openstaan of het verschil in buigproeven te wijten is aan een meetfout in de krachtmeetdozen die toeneemt bij hogere excentriciteit, of dat de werkelijke kracht verschillend is. Vanwege het feit dat de controle krachtmeetdoos altijd dezelfde trend weergeeft als de krachtmeetdoos op eenzelfde positie wordt geconcludeerd dat de meting wel klopt. De conclusies die volgen uit een analyse van de krachten zijn: 1) Het verschil kan relatief groot zijn bij lage krachten. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de precisie, doordat bij een kleine kracht een klein absoluut verschil leidt tot een groot procentueel verschil. 2) In proeven zonder buiging zijn de verschillen in de vier krachten uiteindelijk relatief klein 3) In proeven met buiging nemen de verschillen in de loop van een proef toe, de verschillen zijn groter in proeven waar de excentriciteit/buigcomponent groter is. 4) De gemeten krachten in de draadeinden aan de trekzijde van de kolom waren in alle buigproeven hoger dan aan de drukzijde. Het gevolg is een verschuiving van het zwaartepunt van de normaalkracht richting de grootste kracht. De grootste kracht wordt altijd aan de trekzijde gevonden waardoor de excentriciteit van de resulterende kracht afneemt. De oorzaak is vermoedelijk wrijving in de vijzels bij een combinatie van druk en buiging, weergegeven in figuur 46. Dat altijd de grootste kracht aan de trekzijde wordt gevonden heeft waarschijnlijk te maken met de richting waarin de plunjer beweegt. Figuur 46: wrijvingspunten in vijzel door ‘scheef’ drukken van de plunjer 42 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 6.4 Kracht en vlak van rekken Rechte vlakken blijven recht. Uit de meting van de verlenging met twaalf LVDT’s op het midden van de zijvlakken volgt een vlak van rekken. Met een meervoudige lineaire regressie analyse kan het best passende vlak door de meetpunten berekend worden. Dit vlak heeft een vergelijking in de vorm: [59] + 5 + met: z is de rek (ε) op coördinaten x en y. A, B en C zijn constanten die volgen uit de meervoudige regressie analyse. Figuur 47: vervormde vlak en neutrale as De neutrale as wordt gevonden door de bovenstaande vergelijking gelijk aan 0 te stellen: + 5 + 0 5=− − 5′ = − [60] De hoek van de neutrale as en afstand tot het middelpunt is uit bovenstaande af te leiden: Ø = (−/) 7 = − ∗ (Ø) [61] [62] De uiterste rek in de drukzone (εu) volgt uit de formule van het vlak op coördinaten: (x=b/2 ; y=-t/2) en de uiterste rek in de trekzone (εt) op coördinaten: (x=-b/2 ; y=t/2). Figuur 48: Neutrale as, met hoek tov x-as (Ø) en afstand tot middelpunt (η) In Figuur 49 is een meting van de rekken direct op het proefstuk weergegeven. Een 2D projectie van de verdeling van het vlak van rekken, loodrecht op de neutrale as, dat volgt uit de regressieanalyse is hier vergeleken met de rekken direct gemeten op het proefstuk. De waarden zijn tevens gegeven in Tabel 4. 43 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 49: Verdeling van de rekken in proef 2d bij 165 kN Tabel 4:Gemeten rekken, coördinaten en rek in het vlak volgend uit regressie analyse LVDT2-00 LVDT2-01 LVDT2-02 LVDT2-03 LVDT2-04 LVDT2-05 LVDT2-06 LVDT2-07 LVDT3-00 LVDT3-01 LVDT3-02 LVDT3-03 y (ε) x1 (x) x2 (y) -0,83 -120 -90 -1,14 -50 -90 -1,48 50 -90 -1,85 120 -90 -1,66 165 -50 -0,86 165 50 -0,23 120 90 0,10 50 90 0,43 -50 90 0,78 -120 90 0,60 -165 50 -0,19 mm/mm -165 mm -50 mm Vlak (ε) -0,80 -1,10 -1,53 -1,83 -1,67 -0,80 -0,26 0,04 0,47 0,78 0,62 -0,25 mm In de berekening van het vlak van rekken wordt tevens een correlatiecoëfficiënt gegeven. De correlatiecoëfficiënt is in alle gevallen hoger dan 0,99 waaruit geconcludeerd kan worden dat het vlak van rekken ook werkelijk als een vlak benaderd kan worden. Vraagtekens werden gesteld bij de betrouwbaarheid van de berekening van de correlatiecoëfficiënt omdat deze in alle gevallen zeer ‘goede’ resultaten lijkt te geven tussen de 0,990 en 1,0 (waarin 1,0 zou betekenen dat alle punten precies overeenkomen met het vlak). Een controle van de betrouwbaarheid van correlatiecoëfficiënt is uitgevoerd door middel van het opzettelijk foutief invullen van één meetwaarde. Bijvoorbeeld door de maximaal gemeten rek met een factor 2 te vermenigvuldigen. Door dit te doen met de meetwaarde van LVDT2-03 in bovenstaand voorbeeld zou de correlatiecoëfficiënt veranderen van 0,998 naar 0,849. Een duidelijk verschil waaruit wordt geconcludeerd dat de berekening betrouwbaar is. 44 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 7 Verwerking van de resultaten In vorig hoofdstuk is al globaal besproken hoe de proeven met druk en buiging verliepen en welke problemen hierbij zijn waargenomen. Een aantal zaken met betrekking tot de krachtswerking en het materiaalgedrag van de proefstukken kwam niet overeen met de verwachtingen. In de eerste paragraaf worden de verschillen in gemeten krachten en met name de invloed daarvan op de excentriciteit van de normaalkracht geanalyseerd. Excentriciteiten worden gerelateerd aan de vervormingen en de positie en rotatie van de neutrale as. In paragraaf twee worden in het kort de overeenkomsten en verschillen besproken in belastingcycli op verschillende proefstukken met een gelijke excentriciteit van de normaalkracht. Vervolgens wordt een analyse gedaan van de scheurmomenten in paragraaf drie. Tenslotte wordt in paragraaf vier een schatting gedaan van de bezwijklast van de proefstukken die voortijdig zijn gestaakt. Deze schatting is gebaseerd op de bilineaire trend die is waargenomen in de overige proeven. Een vergelijking van de in proeven gevonden bezwijklasten met rekenmodellen volgt in hoofdstuk 8. 7.1 Excentriciteiten van de normaalkracht en de neutrale as 7.1.1 Berekening van de excentriciteit Met betrekking tot de meting van de krachten in de vijzels en het materiaalgedrag zijn twee vragen blijven staan: 1) Welk materiaalgedrag hoort bij de proefstukken? Omdat na voorbelasten in het proefstuk een blijvende vervorming is waargenomen, is het onduidelijk wat nu de exacte spanning-rek relatie onder druk is. 2) Klopt de berekende excentriciteit, hoe betrouwbaar is deze? De afwijking van de gewenste vijzelkrachten en de uitbuiging van de kolom hebben een significante invloed op de excentriciteit van de normaalkracht. Het resultaat van de berekening van de excentriciteit kan afwijken van de werkelijkheid, namelijk doordat: - Stel de werkelijke kracht in vier vijzels is 100kN. Zou aan één zijde de meting een waarde geven die 1% te hoog is en de andere zijde een waarde geven die 1% te laag is, dan heeft dit significante invloed op de berekende excentriciteit, bijvoorbeeld: 2 ∗ ∗ 300`` − ∗ 300`` − ∗ 400`` [63] = −25`` 4 2 ∗ 101 ∗ 300`` − 99 ∗ 300`` − 99 ∗ 400`` [64] = = −21,75`` 400 25 − 21,75 = 3,25 3,25/25 ∗ 100 = 13% - De invloed van scheefstand en imperfecties in het proefstuk op de excentriciteit van de normaalkracht is niet bepaald. Er wordt van uit gegaan dat deze gering is. - Daarnaast is de berekening van de excentriciteit van de normaalkracht in het midden van de kolom gebaseerd op een aantal (vereenvoudigde) aannamen, zoals besproken in hoofdstuk 4. = De meetresultaten die in ieder geval wel worden geacht betrouwbaar te zijn worden hier opgesomd: - De som van de krachten klopt. In het meest ongunstige geval heeft een meetfout van 1% per vijzel een resulterende meetfout van 1% op de som van vier vijzels. 45 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport - Meting van de rekken: In de meting van de verlenging en verkorting met LVDT’s, direct op het proefstuk kan slechts een zeer geringe foutmarge zitten. - Meting van de zijdelingse verplaatsing ten opzichte van de beginpositie aan de voet, in het midden en aan de top van de kolom. Deze worden gebruikt in de berekening van de bijkomende excentriciteit in het midden van het proefstuk. Tabel 5: Links resultaten die betrouwbaar zijn, recht: Minder betrouwbare resultaten Proef: - Som van krachten - Meting van de rekken - Meting van de vervormingen Proef: - Excentriciteit van de ingeleide normaalkracht (ex en ey) - Invloed van initiële kromming en imperfecties Materiaalmodel: - Druksterkte lijmwerk: 17,5 N/mm2 - Geen of geringe treksterkte Materiaalmodel: - Begintraject: overgang in σ-ε van parabolisch naar lineair gedrag, Stijfheid ? Om te oordelen of de analyse van de krachtswerking en de berekening van de excentriciteiten klopt wordt deze gerelateerd aan de verschuiving en rotatie van de neutrale as, welke volgt uit een meting van de rekken. Vooraf is een schatting gedaan van de bezwijklast en positie en richting van de neutrale as. Het uitgangspunt was een parabolisch materiaalgedrag, zoals weergegeven in Figuur 50b. De schatting van de neutrale assen volgt uit een berekening met een spreadsheet aan de hand van de numerieke methode beschreven in hoofdstuk 1.4. Door middel van ‘trial and error’ werd de drukzone gevonden waarvan het zwaartepunt overeenkomt met het aangrijpingspunt van de normaalkracht. Wat het werkelijke materiaalgedrag is wordt hier vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Gekozen is voor een vergelijking met het geïdealiseerde parabolisch-rechthoekig materiaalgedrag. Zou een ander materiaalmodel zijn gebruikt dan heeft dit geringe invloed op de positie en richting van de neutrale as. In de trend, de verschuiving en rotatie van de neutrale as, zou als de verwerking van de resultaten klopt wel een overeenkomst zijn met de verschuiving van de excentriciteit. In de berekening van de excentriciteit is onderscheid gemaakt tussen eerste orde excentriciteiten (ex1, ey1) en totale excentriciteiten (ext, eyt). De eerste volgt uit het zwaartepunt van de vier krachten. De totale excentriciteit volgt uit een herberekening van de momenten in vervormde toestand conform de formules besproken in hoofdstuk 4. Resultaten worden voor elke proef vergeleken in drie fasen, elke fase is gedefinieerd op basis van de uitbuiging: Fase 1: 0 > u > 5 mm Fase 2: 5 > u > 15 mm Fase 3: 15 > u > einde proef 7.1.2 Verwerking resultaten van een laatste cyclus De verwerking van de resultaten van de laatste cyclus op proefstuk 1 wordt hier besproken waarna een overzicht wordt gegeven van de resultaten van de overige proeven. Voor een uitgebreidere analyse van de overige proeven wordt verwezen naar bijlage A. 46 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Na een eerste cyclus met centrisch voorbelasten volgde twee keer een belastingcyclus met uniaxiale excentriciteit ey = t/6 (ex=0), de positionering van de vijzels is A’BCD, figuur 50a. De laatste cyclus wordt hier beschouwd. Volgens lineaire berekeningen komt belasten met deze excentriciteit overeen met een volledig gedrukte doorsnede en ligt de neutrale as precies op de rand van de doorsnede en parallel aan de x-as. In figuur 50b is de drukzone gemarkeerd zoals die verwacht wordt te vinden bij genoemde excentriciteit en parabolisch materiaalgedrag. Na het bereiken van de piekspanning zal de neutrale as verschuiven in de richting van het zwaartepunt van de normaalkracht, zoals is weergegeven in figuur 50c. Figuur 50a: positionering vijzels, b: verwachte neutrale as en gedrukte zone bij 150kN, c: bij bezwijken 510 kN De toename van de normaalkracht in de tijd is weergegeven in figuur 51a. Bij een gemeten kracht van 60kN (700sec) neemt de kracht op positie A nauwelijks meer toe, dit is het gevolg van het bereiken van de maximale slag in deze vijzel. Het verschil per vijzel ten opzichte van de gemiddelde normaalkracht in procenten is uitgezet tegen de som van de vier vijzelkrachten in figuur 51b. Figuur 51 a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde De totale normaalkracht is uitgezet tegen de gemeten horizontale verplaatsingen in het midden en aan de top van de kolom ten opzichte van de voet van de kolom, in figuur 52a. De verplaatsing in x- 47 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport richting is zoals verwacht relatief klein, in y-richting neemt deze geleidelijk toe. Vanaf een totale normaalkracht van 250kN loopt vijzel A vast en verandert de richting van uitbuiging ook. Uit de krachten en vervormingen volgt een berekening van de excentriciteiten, in figuur 52b is het verloop van de excentriciteit weergegeven tegen de toename van de normaalkracht. De zwarte stippellijn op 25mm komt overeen met het zwaartepunt van de vijzels, mits de krachten gelijk zouden zijn. Door het verschil in vijzelkrachten verschuift het zwaartepunt van de normaalkracht naar het midden van het lastblok. Vanaf 130 kN (fase2) is een afname van ey1 waarneembaar, dit komt overeen met de resultaten in figuur 51b; een dalende trend in de relatieve kracht op positie A en een toename van de relatieve kracht in positie D waardoor het zwaartepunt in positieve y-richting verplaatst. De excentriciteit van de normaalkracht in het midden van de kolom (2e orde) varieert tussen ongeveer 18 en 23 mm. Figuur 52a: gemeten uitbuiging bij toename van de normaalkracht in het midden en aan de top, b: excentriciteiten Omdat deze proef met uniaxiale buiging is uitgevoerd is te verwachten dat uit de metingen van de LVDT’s op het vlak aan de voorzijde (LVDT2-01, 2-02, 2-03) een gelijke verkorting volgt. Hetzelfde geldt voor de vier LVDT’s op het vlak aan de achterzijde (LVDT2-06, 2-07, 3-01 en 3-02). Op de zijvlakken hebben LVDT’s 2-04 en 3-03 een gelijke vervorming en hetzelfde geldt voor LVDT’s 2-05 en 3-02. Deze verwachtingen zijn terug te zien in de resultaten, figuur 53. Tevens kan uit de figuur afgeleid worden dat aanvankelijk de gehele doorsnede onder druk staat en in de loop van de proef, vanaf ongeveer 100 kN een verlenging wordt geregistreerd aan de achterzijde (LVDT’s 2-06, 2-07, 3-00, 3-01). In de trend van de kracht-rek figuren is te zien dat de krachtsverdeling verandert bij een normaalkracht van 250 kN. 48 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 53: gemeten rek per LVDT bij toenemende normaalkracht Uit de rekken is de positie en richting van de neutrale as, de uiterste rek in de drukzone en de kromming berekend. In figuur 54 is de neutrale as ingetekend bij respectievelijk 43,5 kN (fase1), 143,7 kN (fase2) en 243,6 kN (fase3), deze fasen zijn tevens met een stippellijnen gemarkeerd in figuur 52b en in figuur 53. De rode lijn geeft de geschatte positie van de neutrale as, zoals ook is weergegeven in Figuur 50b. Aanvankelijk ligt de neutrale as buiten de rand van de doorsnede, de excentriciteit is dan ook lager dan verwacht (ey<t/6). Bij toename van de normaalkracht verschuift de neutrale as richting het zwaartepunt van de normaalkracht. Figuur 54: neutrale as in de proef (1 bij 43,5kN, 2 bij 143,7kN en 3 bij 243,6 kN) In vergelijking met andere proeven is de uiterste rek in de drukzone in proef 1 aan het einde van de proef laag voordat deze vastliep. Dit kwam mede doordat het proefstuk op een stuk softboard was geplaatst, met de bedoeling piekspanningen in de interface tussen staalplaat en kolom te voorkomen. Door het relatief zachte materiaal is een rotatie aan de voet van de kolom waargenomen en zijn de horizontale verplaatsingen in y-richting relatief groot. In de volgende proeven is dit materiaal niet meer gebruikt en is de kolom direct op de stalen onderplaat gepositioneerd. 49 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 7.1.3 Overzicht van de overige resultaten In de volgende figuren (Figuur 55 tot en met Figuur 59) wordt een overzicht gegeven van de excentriciteiten en de positie en richting van de neutrale as in de overige proeven. Deze worden telkens vergeleken in drie fasen van de proef, welke zijn aangegeven in de figuren. - In de linker figuur is de excentriciteit uitgezet tegen de normaalkracht, deze is berekend op negen belastingniveau ’s. De stippellijn geeft de excentriciteit weer volgens het initiële ontwerp. De blauwe en paarse lijnen geven de excentriciteiten weer die volgen uit het zwaartepunt van de vier vijzelkrachten. De rode lijnen volgen na een berekening van de bijkomende excentriciteit in het midden van de kolom in vervormde toestand conform de formules die zijn toegelicht in hoofdstuk 4. - In de rechter figuur is de neutrale as ingetekend die volgt uit metingen in drie fasen van elke proef. De rode lijn geeft de verwachtte positie van de neutrale as weer die overeenkomt met de ontwerpexcentriciteit en een berekening zoals toegelicht in de vorige paragraaf. In proef 2d (Figuur 55) neemt de excentriciteit af van fase 1 naar fase 2, de neutrale as verschuift in positieve y-richting met als gevolg een vergroting van de drukzone. Van 2 naar 3 neemt de excentriciteit weer toe met als gevolg een verschuiving van de neutrale as richting het zwaartepunt van de belasting en dus kleinere drukzone. De excentriciteiten en neutrale as komen redelijk overeen met het ontwerp. Figuur 55a: Excentriciteiten proef 2d uitgezet tegen de normaalkracht, b: Neutrale as die volgt uit metingen van de rekken De resultaten van proef 3d zijn weergegeven in Figuur 56. Een toename van de excentriciteiten van fase 1 naar 2 en van fase 2 naar 3 komt overeen met de richting van verschuiving van de neutrale as en verkleining van het oppervlak van de drukzone. Tevens is een geringe rotatie waarneembaar van twee naar drie richting de x-as, wat overeenkomt met de naar verhouding sterkere toename van de excentriciteit in y-richting. Voor het grootste deel van de proef zijn excentriciteiten kleiner dan in het ontwerp, tegen het einde zijn deze groter. Dit komt overeen met de gemeten neutrale assen in vergelijking met de vooraf berekende rode lijn. 50 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 56a: Excentriciteiten proef 3d uitgezet tegen de normaalkracht, b: Neutrale as die volgt uit metingen van de rekken Van fase 1 naar 2 is in proef 4d (Figuur 57) een geringe reductie in de excentriciteit gemeten wat overeenkomt met een geringe verschuiving van de neutrale as in positieve y-richting. Van 2 naar 3 komt een toename van de excentriciteit van 40 mm naar 50 mm overeen met een verschuiving van de neutrale as richting het zwaartepunt van de normaalkracht. Figuur 57a: Excentriciteiten proef 4d uitgezet tegen de normaalkracht, b: Neutrale as die volgt uit metingen van de rekken In proef 5e zijn de excentriciteiten relatief klein ten opzichte van het ontwerp. De drukzone is dan ook veel groter. Een sterke toename van de excentriciteit om beide assen in proef 5e van fase 1 naar 2 en een lichte toename van fase 2 naar 3 komt overeen met de verschuiving van de neutrale as. 51 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 58a: Excentriciteiten proef 5e uitgezet tegen de normaalkracht, b: Neutrale as die volgt uit metingen van de rekken Ten opzichte van andere proeven wijkt in proef 6d de excentriciteit van de normaalkracht sterker af van het initiële ontwerp. Ook hier komen verschuivingen van de neutrale as overeen met een verschuiving in de excentriciteit. Figuur 59a: Excentriciteiten proef 6d uitgezet tegen de normaalkracht, b: Neutrale as die volgt uit metingen van de rekken 7.1.4 Conclusie De excentriciteiten van de normaalkracht in het midden van het proefstuk variëren. Enerzijds neemt deze in de loop van een proef toe doordat het proefstuk gaat vervormen. Anderzijds is aangetoond dat de krachten in de vijzel aan de trekzijde sneller toenemen dan aan de drukzijde, waardoor de excentriciteit reduceert. In de resultaten is het duidelijk dat een verschuiving van de excentriciteit in een proef directe gevolgen heeft op de positie en richting van de neutrale as. Over het algemeen komt de ligging van de neutrale as overeen met de verwachtingen en waar dit niet het geval is wordt de oorzaak 52 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport gevonden in de invloed van het verschil in vijzelkrachten op de excentriciteit. In de verdere analyses wordt de bepaling van de excentriciteit dan ook als een betrouwbaar resultaat beschouwd. 7.2 Belastingcycli met (gelijke) excentriciteit In totaal zijn bezwijkproeven uitgevoerd op zes verschillende posities van de normaalkracht. Per positie zijn referentieproeven uitgevoerd waar de belasting is opgevoerd tot 1/3e van de berekende bezwijklast. Een voorbeeld is gegeven in Figuur 60, waar de resultaten zijn weergegeven van alle proeven waar de normaalkracht volgens het ontwerp werd ingeleid met excentriciteit ex=b/6 en ey=t/6. Links is de normaalkracht uitgezet tegen de kromming en rechts de excentriciteit, na een herberekening van de momenten. Op proefstuk 2 is twee maal een cyclus uitgevoerd met genoemde excentriciteit; 2c (rood) en 2d (groen). In 2d neemt de kromming sneller toe dan in 2c, de excentriciteit is tevens hoger. Ter referentie is een cyclus op proefstuk 3 (3b, blauw) en op proefstuk 5 (5b, oranje) uitgevoerd. In de resultaten is een overeenkomstige trend te zien, echter is in proef 3b een stijver gedrag te zien dan in de overige proeven, in proef 5b is de excentriciteit hoger dan in de overige proeven. Figuur 60: Resultaten proeven 3b, 5b, 2c en 2d met; ex ≈ b/6 en ey ≈ t/6 In de resultaten weergegeven in figuur 61 komen de excentriciteiten beter overeen dan in voorgaand voorbeeld. Opmerkelijk is het effect van cyclus 3c op de volgende cyclus (3d). In 3c is belast tot 80 kN en een niet-lineair gedrag is waargenomen. In proef 3d is een lineair gedrag gemeten tot 80 kN, uitkomend in hetzelfde punt als in proef 3c, waarna de grafiek zich voortzet in een knik. Resultaten van proef 5c komt overeen met 3d. Hier betreft het ook een kolom waar het proefstuk in een eerdere cyclus al belast is voorbij het lineaire gebied, zie proef 5b in figuur 60. 53 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 61: Resultaten proeven 5c, 3c en 3d met: ex ≈ b/3 en ey ≈ t/6 Het doel was om per proefstuk een aantal referentiecycli te hebben op andere proefstukken met een gelijke excentriciteit. De excentriciteiten komen niet overeen waar ze dat wel hadden moeten zijn, hierdoor zijn niet alle resultaten goed vergelijkbaar en worden hier verder geen conclusies aan gebonden met betrekking tot verschil in buigstijfheid van de proefstukken. Van de overige proeven zijn resultaten opgenomen in bijlage A3. 7.3 Lineair gedrag en ‘scheurmomenten’ 7.3.1 Scheurmomenten In de proeven is een bilineaire trend in de kracht-rek grafieken waargenomen. Voorbij de eerste lineaire tak nemen in de proeven de vervormingen sneller toe. Aanvankelijk werd deze overgang geïdentificeerd als een scheurmoment, omdat aan de trekzijde met het oog scheuren zichtbaar werden. Daarentegen is uit de voorbelasting cycli geconcludeerd dat de binding in de mortel is gebroken. Deze heeft de eigenschappen van los zand wat leidt tot de conclusie dat de treksterkte gelijk is aan nul. In tabel 6 zijn per proefstuk de gegevens weergegeven van de meetresultaten op het belastingniveau waar de eerste lineaire tak eindigt. Het einde van de lineaire tak was in metingen herkenbaar door een sterkere toename van de vervormingen per belastingsinterval. De belastingniveaus waarop de scheurmomenten zijn gekozen zijn weergegeven in de kracht-rek figuren in bijlage A1, gemarkeerd met (Lin). Tabel 6: Belastingniveau per proef voor scheuren van de doorsnede met: excentriciteiten, neutrale as en verdeling van de rekken Kracht (kN) ex (mm) ey (mm) N.A. Ø (graden) N.A. η (mm) εdruk (‰) εtrek (‰) Proef 2d 140,0 45,6 20,8 26,08 54,70 -1,46 0,61 Proef 3d 78,0 93,9 18,5 49,28 7,59 -1,34 1,22 Proef 4d 116,0 -1,1 38,7 0,17 26,08 -1,15 0,56 Proef 5d 65,0 44,3 37,6 16,68 18,26 -1,10 0,80 Proef 6d 45,0 92,2 35,9 29,08 -6,94 -1,13 1,25 54 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 7.3.2 Vergelijking met lineair elastische berekeningen Uitgaande van lineair elastisch materiaalgedrag kan de spanning op twee manieren berekend worden. Op basis van de krachten met formule [66] of op basis van de rekken met de wet van Hooke [65]. Bij werkelijk lineair-elastisch materiaalgedrag zouden de berekeningen een zelfde uitkomst geven. Spanningen, berekend op basis van rekken (Wet van Hooke) [65] F∗ = ± ± Spanningen, berekend op basis van krachten: [66] Met, kracht (F) en excentriciteiten (ex en ey) volgend uit tabel 6 en A, zx, zy, Ix en Iy volgend uit de doorsnede afmetingen; [A=b*t ;zx=b/2; Ix=1/12*b*t3 ; zy=t/2; Iy = 1/12tb3], volgen de resultaten in tabel 7. Hieruit volgt dat ook in het lineaire deel van de proeven lineair-elastische berekeningen niet overeenkomen met de resultaten uit de proeven. De verhouding tussen berekende spanning en gemeten rek (/) is grofweg twee keer zo hoog onder druk als onder trek. Als we kijken naar de maximale rek in de drukzone dan is er een overeenkomst tussen het einde van het lineaire gedrag in proeven met buiging en de maximale rek in de drukzone. Deze rek varieert tussen -1,1 en -1,46 ‰, zie tabel 6. De overgang tussen de twee lineaire delen in de kracht-rek grafieken is het gevolg van niet-lineair materiaalgedrag onder druk (zie hoofdstuk 4). Tabel 7: berekening van de spanning en verhouding tussen spanning en rek onder druk en trek 2 σdruk (N/mm ) σtrek (N/mm2) σdruk/εdruk σtrek /εtrek Proef 2d Proef 3d Proef 4d Proef 5c Proef 6d -8,50 -6,24 -6,49 -4,88 -4,26 2,30 2,78 1,35 2,00 2,27 4.656 5.643 4.433 3.770 Gf9e ∶ fce ≈ 2: 1H 5.821 3.767 2.282 2.414 2.496 1.813 f9e fce 7.3.2 Conclusie Uit de analyse van de verdeling van rekken en de krachtswerking in de proeven wordt het vermoeden bevestigd dat lineair-elastisch materiaalgedrag niet overeenkomt met het lineaire gedrag in proeven. De buigtreksterkte is gelijk aan nul en het verlies van buigstijfheid in de kolommen is het gevolg van de niet-lineaire spanning-rekrelatie onder druk. 7.4 Bezwijklast proeven 7.4.1 Extrapoleren van de resultaten In slechts twee van de zes proeven is werkelijk een bezwijklast gevonden met zichtbare scheurvervormingen en breuk in de drukzone van de kolom. Dit is weergegeven in hoofdstuk 6.2 Figuur 43. In de kracht-vervormingsgrafieken is een bilineaire trend waargenomen. Het tweede lineaire deel eindigt doordat het proefstuk bezwijkt op druk. De bezwijklast werd bereikt bij een uiterste rek in de drukzone van 12,9 mm/m in proef 2d en bij 13,8 mm/m in proef 3d. 55 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 62: Normaalkracht, uitgezet tegen uiterste rek in de drukzone, a: Proef 2d, b: Proef 3d Uitgaande van bilineair gedrag wordt grafisch een schatting gedaan van de bezwijklast van de overige proefstukken, zoals weergegeven in figuur 63. Een (conservatieve) aanname is gedaan dat een proefstuk bezwijkt bij een (stuik)rek in de drukzone van 12 mm/m. De gekleurde lijnen zijn de resultaten welke volgen uit metingen in de proeven. De zwarte-gestippelde lijnen zijn het resultaat van lineair extrapoleren van deze proefresultaten. Waar deze lijnen de verticale lijn snijden bij een uiterste rek in de drukzone van 12 mm/m wordt dan de bezwijklast gevonden. Figuur 63: Extrapoleren van de proefresultaten Deze methode is een grove benadering. De tweede lineaire tak is in de proeven niet exact lineair. In proef 1d (oranje) is de tweede lineaire tak relatief kort, waardoor het resultaat minder betrouwbaar is dan de rest. In de extrapolaties wordt geen rekening gehouden met de variërende excentriciteit gedurende een proef. 56 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Om resultaten te kunnen vergelijken moet de bijbehorende excentriciteit bepaald worden. In proeven is aangetoond dat deze varieert. Enerzijds neemt de excentriciteit toe door de vervormingen, anderzijds neemt de excentriciteit af door het verschil in vijzelkrachten. Omdat er niet een eenduidige trend is gevonden is uitgegaan van het gemiddelde gedurende de proef. De resultaten zijn omgerekend in dimensieloze parameters en weergegeven in tabel 8. Uitgaande van een druksterkte van σ’ = 17,5N/mm2, welke volgde uit de schaduwproeven, is de normaalkracht bij 100% benuttingsgraad van de doorsnede gelijk aan: N0 = b*t*σ’ = 150*301*17,5*10-3 = 787,5 kN. Tabel 8: benuttingsgraad van de doorsnede en excentriciteit Kracht (kN) ex (mm) ey (mm) N/No (-) ex/b (-) ey/t (-) N0 Proef 1d Proef 2d Proef 3d Proef 4d Proef 5d Proef 6d 787,5 540,0 320,0 160,0 230,0 190,0 105,0 0 0,64 49,19 97,53 2,18 48,46 91,46 0 22,22 26,83 22,68 49,23 45,65 38,82 1 0,69 0,41 0,20 0,29 0,24 0,13 0 0,00 0,16 0,32 0,01 0,16 0,30 0 0,15 0,18 0,15 0,33 0,30 0,26 57 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 8 Vergelijking van proefresultaten met rekenmodellen Proefresultaten worden vergeleken met de in hoofdstuk 1 besproken rekenmodellen. In de resultaten wordt altijd gekeken wat er gebeurd in de doorsnede in het midden van de kolomhoogte. Ten eerste worden de meetresultaten vergeleken met berekende M-N-κ-relaties. Normaalkracht en momenten worden berekend uit de gemeten rekken in de proeven. De rekenresultaten worden vergeleken met de in het proefstuk ingeleide normaalkracht en momenten op de beschouwde belastingniveau ’s In de tweede paragraaf worden proefresultaten vergeleken met berekeningen van de bezwijklast. De capaciteit van de normaalkracht volgt uit doorsnedeberekeningen. Berekeningen zijn gebaseerd op geïdealiseerde materiaalmodellen zoals besproken in de theorie (hoofdstuk 1.2). Daarnaast wordt het werkelijke materiaalgedrag beschouwd in de berekening. Voor de berekening van krachten en momenten werd gebruik gemaakt van de in hoofdstuk 1.4 beschreven numerieke methode met behulp van een spreadsheet. Hierin is de doorsnede opgedeeld in 50 x 50 cellen. Uit de coördinaten van het centrum van elke cel en de vergelijking van het vlak van rekken volgt de gemiddelde rek per cel. Uit de rek volgt een spanning conform het gebruikte materiaalmodel en deze vermenigvuldigd met het oppervlak resulteert in een normaalkracht. Uit de sommaties van de krachten en hun afstand tot de hoofdassen werden de resulterende normaalkracht en momenten berekend. In de capaciteitsberekeningen volgde evenwicht uit een procedure van ‘trial and error’. In de vergelijking met M-N-κ-relaties werden normaalkracht en momenten direct berekend uit de in de proef gemeten rekken. 8.1 Vergelijking van resultaten met berekeningen van de krachten uit de rekken 8.1.1 materiaalmodellen Uit schaduwproeven volgde een parabolisch-lineair materiaalgedrag, zoals weergegeven in hoofdstuk 5.2 figuur 32. Deze spanning-rek relatie is aanvankelijk gebruikt in de vergelijking van resultaten. Hier is met een 4e-graads parabolische vergelijking een ‘best-fit’ geconstrueerd die overeenkomt met de spanning-rek relatie die volgde uit schaduwproeven. In de berekende resultaten waren de verschillen met de proefresultaten zeer groot. De oorzaak van de grote verschillen ligt in het eerste traject van de spanning-rek relatie. Proefstukken zijn doorbelast waarbij na ontlasten een blijvende rek is overgebleven in de proefstukken, zoals reeds besproken in hoofdstuk 5.4. Wat het precieze effect is op de stijfheid van het materiaal is niet gemeten, het proefstuk zal zich waarschijnlijk stijver gedragen dan gemeten in de eerste cyclus. Hier wordt uitgegaan van een lineair traject tot een spanning van 4,5 N/mm2. De bijbehorende waarde voor de rek is geschat op -0,0006 mm/m. Het materiaalmodel is weergegeven in figuur 64 en opgedeeld in drie delen. Het tweede en derde deel komen overeen met de gemeten spanningrekrelatie in de schaduwproeven. De buigtreksterkte is gelijk aan nul.: 1) Lineair en relatief stijf gedrag ten opzichte van schaduwproeven: σ = 4,5 N/mm2 en −0,0006 mm/m E = 4,5 / 0,0006 = 7500 N/mm2 58 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 2) Lineair deel met hellingshoek volgend uit schaduwdrukproeven met:F 2100/`` Tot: −0,006 en −16N/mm2 3) Top: Parabolisch met piek op : σ’ = 17,5 N/mm2 en −0,008 Figuur 64: spanning-rek relatie van gebruikte materiaalmodel 8.1.2 Vergelijking tussen de in het proefstuk ingeleide normaalkracht en excentriciteiten en de berekende normaalkracht en excentriciteiten Alvorens de resultaten te bespreken wordt de opzet van de figuren toegelicht. Het zou voor de hand liggen om resultaten te vergelijken middels M-N-κ diagrammen zoals besproken in hoofdstuk 1. De momenten om de hoofdassen zijn uitgezet tegen de kromming conform een constante richting van de neutrale as en een constante normaalkracht. In Figuur 65a en b is een voorbeeld gegeven waarin resultaten van proef 2d, vergeleken worden met twee M-N-κ diagrammen. In dit experimentele onderzoek werd in een belastingcyclus de excentriciteit (enigszins) constant gehouden en nemen zowel de normaalkracht als momenten geleidelijk toe. De resultaten uit proeven (Normaalkracht, richting van buiging en kromming) komen maar op één punt overeen met het M-N-kappa-diagram. Om praktische redenen worden resultaten vergeleken in diagrammen met een andere vorm. Figuur 65, M-N-k relaties voor proefstuk 2d, bij a: 150kN en b: 250 kN 59 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Omdat het doel is berekende M-N-κ relaties op meerdere belastingniveau ‘s te vergelijken met proefresultaten worden andere diagrammen gebruikt. Ter referentie: In Mavichak [Mavichak76] worden uit vergelijkbare proeven resultaten vergeleken in diagrammen waar per belastingniveau de berekende en de ingeleide normaalkracht en momenten zijn uitgezet tegen de kromming, een voorbeeld is gegeven in bijlage E figuur 3. In dit rapport is er voor gekozen om in twee diagrammen de normaalkracht en de excentriciteiten uit te zetten tegen de kromming. De excentriciteit volgt uit normaalkracht en momenten (e=M/N). Voor deze weergave is gekozen omdat het de verschillen tussen proef en rekenresultaten duidelijker in beeld brengt. Een voorbeeld is gegeven in Figuur 66 met de resultaten van proef 1d, resultaten worden vergeleken op negen belastingniveau ‘s. In het linker diagram wordt de in de proef ingeleide normaalkracht uitgezet tegen de kromming op de beschouwde belastingniveau ‘s, de negen punten zijn verbonden met een doorgetrokken rode lijn. In het rechter diagram worden de ingeleide excentriciteiten op dezelfde beschouwde belastingniveau ‘s uitgezet tegen de kromming en de punten verbonden met twee doorgetrokken rode lijnen. De gemeten rekken op de beschouwde belastingniveau ‘s worden gebruikt als invoer in het rekenmodel. Uit de rekken volgen de spanningen en met een spreadsheet zijn de normaalkracht en excentriciteiten berekend. De rekenresultaten zijn weergegeven met de blauwe markeringen en verbonden met gestreepte lijnen. In proef 1d varieert het verschil in ingeleide en berekende normaalkracht tussen de 0 en 13 kN. Het rekenmodel geeft een onderschatting van de normaalkracht. De excentriciteit in x-richting verschilt gemiddeld 3 mm, de ingeleide en berekende excentriciteit in y-richting komt beter overeen. Figuur 66: normaalkracht en excentriciteiten uitgezet tegen de kromming voor proef 1d In de diagrammen van proeven 2d, 3d en 4d (weergegeven in Figuur 67, Figuur 68, en Figuur 69) worden vergelijkbare trends waargenomen. Aanvankelijk geven de rekenresultaten een lichte overschatting van de normaalkracht. In het middendeel wordt dit een onderschatting waarna tegen het einde van de proeven de berekening weer een overschatting geeft van de normaalkracht. In proeven 3d en 4d lopen de resultaten tegen het einde van de proef verder uit elkaar. De ingeleide en berekende excentriciteiten komen over het algemeen goed met elkaar overeen. 60 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 67: Normaalkracht en excentriciteiten uitgezet tegen de kromming voor proef 2d Figuur 68: Normaalkracht en excentriciteiten uitgezet tegen de kromming voor proef 3d Figuur 69: Normaalkracht en excentriciteiten uitgezet tegen de kromming voor proef 4d Een vergelijking van de resultaten van de laatste twee proeven zijn weergegeven in Figuur 70 en Figuur 71. Opmerkelijk is dat in deze proeven het rekenmodel in alle resultaten een overschatting van de normaalkracht geeft. De absolute verschillen tussen normaalkracht en excentriciteiten zijn hier groter dan in de overige proeven en nemen tegen het einde van de proeven toe. Het verschil in krachten varieert van 10 kN tot 38 kN in proef 5e en van 8 kN tot 24 kN in proef 6d. 61 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 70: Normaalkracht en excentriciteiten uitgezet tegen de kromming voor proef 5e Figuur 71: Normaalkracht en excentriciteiten uitgezet tegen de kromming voor proef 6d 8.1.3 Discussie van de resultaten Over het algemeen zijn goede overeenkomsten gevonden tussen proeven en het rekenmodel. Met name in proeven met een kleine excentriciteit zijn de verschillen tussen de berekende en de in het proefstuk ingeleide normaalkracht klein. Over het algemeen blijken rekenresultaten bij het benaderen van de bezwijklast een grotere overschatting van de normaalkracht te. Dit is te zien in het divergeren van de rode en blauwe lijnen in proeven 3d, 4d, 5e en 6d. De absolute verschillen zijn groter in de laatste twee proeven, met een overschatting van de normaalkracht. Deze proeven worden gekenmerkt door biaxiale buiging met een relatief grote excentriciteit ten opzichte van de zwakke as. Een overschatting van de normaalkracht komt hier overeen met een onderschatting van de kromming. Dit zou in een berekening van de vervormingen op basis van deze M-N-κ relaties neerkomen op onveilige resultaten! In de berekening van de excentriciteiten zijn goede overeenkomsten gevonden. Over het algemeen zijn de verschillen het grootst in de eerste metingen. De oorzaak kan hier liggen in de relatief grote meetfout bij lage krachten zoals reeds besproken in hoofdstuk 6.3. 62 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 8.2 Vergelijking proefresultaten met berekeningen van de bezwijklast In hoofdstuk 7.4 is de bepaling van de bezwijklast voor de zes proefstukken besproken. Deze wordt vergeleken met doorsnedeberekeningen en vereenvoudigde rekenmethoden. In de eerste plaats worden berekeningen uitgevoerd op basis van geïdealiseerde materiaalmodellen, zoals voorgeschreven in Eurocode 6. Vervolgens worden deze vergeleken met berekeningen op basis van het werkelijke materiaalgedrag van de proefstukken. Ten slotte worden resultaten vergeleken met de Reciprocal Load Method. 8.2.1 Berekening van de bezwijklast: Geïdealiseerde materiaalmodellen In Eurocode 6 worden verschillende materiaalmodellen voorgeschreven waarmee de respons van een constructie mag worden bepaald. De vier spanning-rek diagrammen die worden beschouwd zijn reeds besproken in hoofdstuk 1 van dit verslag en nogmaals weergegeven in Figuur 72. Proefresultaten worden vergeleken met een berekening van de bezwijklast in overeenstemming met deze materiaalmodellen. Hierin wordt telkens uitgegaan van een druksterkte σ’= 17,5 N/mm2. Figuur 72: Spanning-rek relaties volgens Eurocode 6, a: lineair, b: parabolisch, c: parabolisch-rechthoekig en d: rechthoekig In figuur 73 en figuur 74 zijn op zes punten de in de proeven gevonden bezwijklasten weergegeven. Deze punten zijn uitgezet tegen de excentriciteit ten opzichte van de hoofdassen. De zes gekleurde lijnen geven de maximale excentriciteit weer, overeenstemmend met de in de zes proeven gevonden bezwijklasten en het beschouwde materiaalmodel. In figuur 73a zijn de lijnen weergegeven, welke zijn berekend met een lineaire spanning-rekrelatie. In de berekening wordt altijd een ondergrens gevonden. Het resultaat van proef 6 komt het meest overeen met de berekening. In proeven 1 en 2 is het verschil met de berekening het grootst. In figuur 73b worden resultaten vergeleken een berekening op basis van een rechthoekige spanning-rek relatie. In dit geval wordt zoals verwacht een bovengrens gevonden in de berekening. Redelijke overeenkomst wordt hier gevonden bij relatief lage excentriciteiten. Opmerkelijk is de sterkere afname van de doorsnedecapaciteit bij toenemende excentriciteit in de proefresultaten ten opzichte van de rekenmethode. 63 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur 73: Vergelijking resultaten proeven met berekeningen met a: lineair σ-ε en b: rechthoekig σ-ε Resultaten op basis van parabolisch en parabolisch-rechthoekig, zijn weergegeven in Figuur 74a en b. Deze liggen tussen de in figuur 73a en b weergegeven onder- en bovengrens in. Ook deze resultaten vormen voornamelijk een bovengrens van de bezwijklast. In het laatste geval zijn de lijnen bijna gelijk aan die gevonden met een rechthoekige spanning-rek relatie (figuur 73b). Figuur 74: Vergelijking resultaten proeven met berekeningen met a: parabolisch σ-ε en b: parabolischrechthoekig σ-ε N.B. De resultaten in Figuur 73b zijn berekend met behulp van de rekenregels van Anselmi, besproken in hoofdstuk 1.5 van dit verslag. De lijnen in de overige interactiediagrammen (Figuur 73a en Figuur 74) volgen uit het berekenen van een negental punten op elke lijn. Deze punten volgen uit een doorsnedeberekening waar steeds de richting van de neutrale as per interval wijzigt, beginnend bij 0 graden ten opzichte van de x-as en eindigend bij 90 graden. 64 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de methode beschreven in hoofdstuk 1.4 van dit verslag. De richting van de neutrale as en maximale rek in de drukzone worden in elke evenwichtsberekening constant gehouden. Door te schuiven met de positie van de neutrale as wordt middels ‘trial and error’ evenwicht gevonden met de beschouwde normaalkracht, waarna tevens de bijbehorende excentriciteiten volgen uit de berekening. (Door middel van een spreadsheet en een script is dit proces geautomatiseerd waardoor relatief snel de punten berekend kunnen worden.) 8.2.2 Berekening van de bezwijklast: Werkelijk materiaalgedrag Ter vergelijking wordt een berekening van de bezwijklast uitgevoerd met het materiaalmodel weergegeven in Figuur 64, de resultaten zijn weergegeven in Figuur 75. Uit proef 1d volgt een hogere bezwijklast dan in de berekening. Proeven 2d, 4d en 5e geven een goede overeenkomst met de berekening, de punten die volgen uit de proeven komen overeen met de lijnen. De bezwijklast in proeven 3 en 6 zijn opvallend laag ten opzichte van de berekeningen. De afwijkende resultaten kunnen het gevolg zijn van een grote spreiding in materiaaleigenschappen van de kolommen. Figuur 75, Bezwijklasten proef, uitgezet in ex en ey,, vergeleken met rekenwaarden Een vergelijking van de berekende benuttingsgraad ten opzichte van proefresultaten op basis van gelijke excentriciteiten is weergegeven in Tabel 9. Ten opzichte van de proefresultaten verschillen uitkomsten van berekeningen met lineair materiaalgedrag (Nu,Lin/Nproef ) van een factor 0,73 tot een factor 1,0. Uitkomsten van berekeningen met een rechthoekige spanning-rekrelatie (Nu,RH /Nproef) verschillen ten opzichte van de proefresultaten van een factor 1,03 tot een factor 1,62. Zoals te verwachten liggen de resultaten in de laatste berekeningen over het algemeen het dichtst bij de uitkomsten van de proeven. In alle resultaten is een trend waargenomen waarbij de reductie van de normaalkrachtcapaciteit in de proeven groter is dan berekend bij toename van de excentriciteiten. 65 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Tabel 9: Vergelijking van benuttingsgraad van de doorsnede tussen proeven en rekenresultaten Proefstuk nr. Excentriciteit Proef Lineair σ-ε Rechthoekig σ-ε Werkelijk σ-ε Relatieve verschillen ex/b ey/t Nproef/No (-) Nu,Lin/No (-) Nu,RH/No (-) Nu,alt/No (-) Nu,Lin/Nproef Nu,RH/Nproef Nu,alt,/Nproef 1 0,00 0,15 0,69 0,53 0,71 0,65 0,77 1,03 0,94 2 0,16 0,18 0,40 0,29 0,46 0,42 0,73 1,15 1,03 3 0,33 0,15 0,22 0,17 0,28 0,24 0,85 1,40 1,21 4 0,01 0,33 0,29 0,25 0,35 0,32 0,86 1,21 1,08 5 0,16 0,30 0,24 0,18 0,30 0,26 0,75 1,25 1,06 6 0,30 0,26 0,13 0,13 0,21 0,18 1,00 1,62 1,36 8.2.3 Berekening van de bezwijklast: Reciprocal Load Method De ‘Reciprocal Load Method’ [67] is beschreven in hoofdstuk 1.6. De parameters P0 , Pux en Puy zijn de berekende bezwijklasten bij respectievelijk een volledig gedrukte doorsnede, buiging om de x-as en buiging om de y-as. Deze worden in dit geval bepaald met een rechthoekig spanningsfiguur, vergelijking [4] hoofdstuk 1. Het voordeel van deze rekenmethode is de relatieve eenvoud. 1 1 1 1 = + − [67] YZ0[ Y Y Y, De resultaten zijn weergegeven in tabel 10. In proef 1 komen de resultaten redelijk overeen. In de overige proeven wordt een bovengrens gevonden met een uitschieter in proef 6d, waar de berekende waarde een factor 2,1 hoger is. Ten opzichte van de doorsnedeberekeningen, waar al is aangetoond dat de resultaten onveiliger worden naarmate de excentriciteit toeneemt, zijn de resultaten hier nog onveiliger. Daarmee lijkt deze methode dan ook ongeschikt voor steenconstructies. Tabel 10: Vergelijking bezwijklasten met Reciprocal Load Method berekening (Pu,biax= Berekende bezwijklast) P0=N0 =787,50 kN kN Npref ex mm ey mm Pu,x kN Pu,y kN Pu,biax kN Pu,biax/Nproef Proef 1d Proef 2d Proef 3d Proef 4d Proef 5d Proef 6d 540,00 320,00 170,00 230,00 190,00 105,00 0,64 49,19 97,53 2,18 48,46 91,46 22,22 26,83 22,68 49,23 45,65 38,82 786,75 531,87 278,11 778,68 535,69 309,95 556,05 507,50 551,15 271,48 309,23 381,12 555,67 387,49 241,53 270,42 261,05 218,33 1,23 1,41 1,17 1,38 2,15 1,03 N.B. In experimenteel onderzoek naar biaxiale buiging voor gewapende betonconstructies [Mavichak76] wordt gesteld dat deze methode een goede schatter is van de bezwijklast. Voor dergelijke constructies geeft dit betere overeenkomsten doordat doorsneden gewapend zijn dus niet alleen de gedrukte zone effectief werkt. Bij hogere excentriciteiten is de drukzone kleiner en heeft wapening in de doorsnede naar verhouding meer invloed op de capaciteit van de doorsnede. 66 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 9 Conclusies en aanbevelingen Het doel van dit afstudeeronderzoek was het verkrijgen van meer inzicht in het gedrag en de capaciteit van kalkzandsteen lijmwerk kolommen belast met biaxiale buiging. Hiertoe is een experimenteel onderzoek uitgevoerd waar kolommen van kalkzandsteen lijmwerk zijn belast door een normaalkracht. Daarin werd gevarieerd met excentriciteiten ten opzichte van de twee hoofdassen. De conclusies volgen uit de resultaten van proeven op zes proefstukken. Het beperkte aantal uitgevoerde proeven maakt het niet mogelijk om de conclusies statistisch te onderbouwen. Daarnaast kan niet gegarandeerd worden of alle resultaten representatief zijn voor kalkzandsteen lijmwerk, omdat het materiaalgedrag in de proeven afweek van wat verwacht wordt in kalkzandsteenconstructies. 9.1 Conclusies 9.1.1 Krachten en vervormingen Kracht-vervormingsrelaties in de proeven zijn over het algemeen op te delen in drie delen: a) een lineaire tak, gevold door b) een bocht of knik, afgesloten met c) een tweede lineaire tak tot bezwijken van het proefstuk. Lineair gedrag is waargenomen tot ongeveer de helft à eenderde van de bezwijklast. Het einde van de eerste lineaire tak werd aanvankelijk geïdentificeerd als een scheurmoment. Na een analyse blijkt de oorzaak niet te liggen in overschrijding van de (buig-)treksterkte. De relatief snelle toename van vervormingen was in dit geval het gevolg van verlies van materiaalstijfheid in de drukzone van de kolom. In dit geval is het juist om te rekenen met een materiaal zonder buigtreksterkte. Berekende M-N-κ-relaties werden vergeleken met de in de proef ingeleide normaalkracht en excentriciteit. Hiertoe werden de normaalkracht en excentriciteiten berekend uit de gemeten rekken in de proeven met behulp van een spreadsheet. Voor de spanning-rekrelatie is in de berekeningen gebruik gemaakt van een benadering van het werkelijke materiaalgedrag. In de resultaten is een duidelijke overeenkomst gevonden tussen de ingeleide en de berekende normaalkracht en excentriciteit. Over het algemeen geven berekeningen betere resultaten bij proeven met een kleine excentriciteit van de normaalkracht. Bij grotere excentriciteiten nemen de verschillen toe, de rekenresultaten worden onveilig. 9.1.2 Berekening van de bezwijklast Proefresultaten zijn vergeleken met berekeningen van de capaciteit van de doorsnede met een aantal geïdealiseerde materiaalmodellen, welke worden voorgeschreven in Eurocode 6. Een berekening met een lineaire spanning-rekrelatie geeft in alle gevallen een ondergrens van de bezwijklast. De verhouding tussen berekende normaalkracht en proefresultaten varieerde van een factor 0,73 tot een factor 1,0. Een berekening met een rechthoekige spanning-rekrelatie geeft in alle gevallen een bovengrens van de bezwijklast. In verhouding tot de proefresultaten varieerden deze van een factor 1,03 tot een factor 1,62. In proeven met een grote excentriciteit was de bezwijklast naar verhouding laag. 67 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Tenslotte zijn proefresultaten vergeleken met doorsnedeberekeningen waarin het werkelijke materiaalgedrag is gebruikt. Hiermee is, zoals te verwachten, een betere overeenstemming met de resultaten gevonden dan met de geïdealiseerde materiaalmodellen. In alle resultaten is een trend waargenomen waarbij de normaalkrachtcapaciteit in de proeven naar verhouding laag is bij grotere excentriciteiten. Een berekening van de capaciteit met een rechthoekige spanning-rek relatie is relatief eenvoudig uit te voeren met de rekenregels van Anselmi. In de praktijk zou het voor de hand liggen om deze methode te gebruiken. Een reductiefactor zou het probleem van de bovengrensbenadering kunnen oplossen. Uit de proefresultaten volgt dat hier voorzichtig mee omgegaan moet worden. Bij grotere excentriciteiten geeft een capaciteitsberekening met een lineaire spanning-rekrelatie betere overeenkomsten met de proefresultaten. De ‘Reciprocal Load Method’ geeft over het algemeen onveilige waarden voor de capaciteit bij biaxiale buiging en is dan ook een ongeschikte rekenmethode voor steenconstructies. 68 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport 9.2 Aanbevelingen De krachtswerking in proefstukken kwam niet overeen met het ontwerp. Dit en de afwijkende materiaaleigenschappen maakte het verwerken en analyseren van resultaten lastiger dan verwacht. Een aantal aanbevelingen die meegenomen kunnen worden in een volgend experimenteel onderzoek zijn hier op een rij gezet. 9.2.1 Materiaal en productie Een eerste serie proefstukken was mislukt doordat voegen niet goed gevuld waren. Hierdoor kon de helft ervan niet meer gebruikt worden. Voor een volgend onderzoek wordt geadviseerd de proefstukken telkens in series van twee of drie te vervaardigen. Dan kan per serie beoordeeld worden of deze aan de gestelde eisen voldoet. Het aantal schaduwproeven was relatief laag. Uit twee drukproeven op korte kolommen volgde een andere spanning-rekrelatie dan verwacht. Tevens bleken deze schaduwproefstukken een lagere stijfheid te hebben dan de kolommen. Elasticiteitsmodulus, spanning-rekrelaties en normaalkrachtcapaciteit bij ‘zuivere’ druk kunnen beter bepaald worden met kolommen die identiek zijn aan de overige kolommen en die getest worden in dezelfde proefopstelling als de proeven met druk en buiging. De materiaaleigenschappen kwamen niet overeen met de verwachtingen. De oorzaak ligt in de eigenschappen van de mortel. Het gevolg was een verlies van stijfheid (niet-lineair gedrag) in het begin van een spanning-rek diagram. Met het feit dat de mortel een slechte hechting kon hebben was wel rekening gehouden en werd niet als een probleem gezien. Het effect op de sterkte en stijfheid van het lijmwerk was niet voorzien en problematisch. Tijdens het voorbelasten waren vervormingen onregelmatig en na ontlasten vervormde de kolom niet terug. Dit had invloed op de materiaaleigenschappen. Door voor te belasten in twee of meer cycli wordt een beter inzicht verkregen in het materiaalgedrag en imperfecties in de proefstukken. 9.2.2 Ontwerp Proefopstelling De afmetingen van de proefstukken zijn gekozen op basis van een (gangbare) slankheid van ongeveer zeven-en-een-half. De buigstijfheid van de kolom bleek lager dan verwacht met het gevolg dat vervormingen in de proeven groter waren dan verwacht. Het bijkomende gevolg was dat proeven niet meer doorbelast konden worden tot de kolom bezweek. Kortere kolommen van vijf tot zeven blokken hoog zouden ook geschikt zijn geweest voor dit onderzoek. Drie blokken voor het meetgebied en één of twee blokken aan de boven- en onderzijde voor een goede inleiding van de belasting. Met vier vijzels en een lastblok is het goed gelukt om de normaalkracht met een excentriciteit in te leiden. Achteraf blijken de krachten en momenten niet precies overeen te komen met het ontwerp. Door een verschil in vijzelkrachten varieert de excentriciteit gedurende een proef. In de analyses is aangetoond dat de krachtswerking in de proef wel goed berekend kan worden. Het feit dat de krachtswerking varieert maakte de verwerking en analyse van de resultaten lastiger dan verwacht. 69 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Voor volgend onderzoek wordt aanbevolen om de krachten anders te sturen. Zou bijvoorbeeld de kracht in elk van de vier vijzels computergestuurd zijn dan kunnen resultaten beter vergeleken worden met M-N-kappa diagrammen. Een normaalkracht kan bijvoorbeeld centrisch ingeleid worden met vier (of drie) vijzels op gelijke afstand. Vervolgens kan een moment ingeleid worden door krachten in de vijzels afzonderlijk te sturen waarbij de normaalkracht constant blijft. Een bijkomend voordeel is dat het lastblok kleiner en lichter uitgevoerd kan worden. 70 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Literatuurlijst Normen [EUR 6] NEN-EN 1996-1-1, Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk, 2011, Technische Commissie CEN/TC250 “Structural Eurocodes” [EUR 2] NEN-EN 1992-1-1, Ontwerp en berekening van betonconstructies, 2011, Technische Commissie CEN/TC250 “Structural Eurocodes” Publicaties, theorie [Anselmi12] Yield surface of a zero-tension rectangular masonry section subjected to an eccentric compressive force, journal of the international masonry society, 2012, Vol. 25 No 3 [Charif09] Charif A., RC-BIAX software, 2009, King Saud University, Civil Engineering Department [Pallarés09] Pallarés L., Bonet J.L., The influence of the weak axis on the behavior of high strength RC slender columns subjected to biaxial bending, 2009, Polytechnic University of Valencia, Spain [Sato02] Sato T, Simple Numerical Method for Biaxial Bending Moment-Curvature Relations of Reinforced Concrete Column Section, 2002 [Martens06] Martens D.R.W, Fysisch niet-lineair gedrag van metselwerk onder samengestelde buiging, 2006, Cement, 58(4), 80-84 Publicaties, experimenteel onderzoek [Pallarés08] Pallarés L., Bonet J.L. (2008), Experimental research on high strength concrete slender columns subjected to compression and biaxial bending forces, Polytechnic University of Valencia, Spain [Kim99] Kim J-K, Lee S-S, The behavior of reinforced concrete columns subjected to axial force and biaxial bending, 1999, Department of Civil Engineering, Korea Advanced Institute of Science and Technology, Kusong 373-1, Yusong, Taejon, South Korea [Mavichak76] Mavichak V. and Furlong R.W., STRENGTH AND STIFFNESS OF REINFORCED CONCRETE COLUMNS UNDER BIAXIAL BENDING, 1976, Texas State Department of Highways and Public Transportation; Transportation Planning Division, Boeken [Roberts01] Roberts J., Concrete masonry designer's handbook, 2011, Spon Press, Londen [Pluijm99] Pluijm R.v.d., Out-of-plane bending of masonry: behavior and strength, 1999, TU/e, Eindhoven [digitaal] [Hendry98] Hendry A.W.: Structural Masonry, 1998, McMillan, London [Drysdale94] Drysdale R.G., Masonry structures : behavior and design, 1994, Englewood Cliffs : Prentice Hall [digitaal] 71 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging [Orton93] Orton A., Structural design of masonry, 1993, Longman, Londen [Sahlin71] Sahlin S., Structural Masonry, 1971, Englewood Cliffs : Prentice Hall Afstudeerrapport Overige normen/boeken/publicaties/dictaten, gebruikt in vooronderzoek [NEN 6790] Technische grondslagen voor bouwconstructies - TGB 1990 - Steenconstructies Basiseisen en bepalingsmethoden, 1991, Nederlands Normalisatie-instituut [BS5628] Code of practice for the use of masonry, 2005, [Martens 03] Martens D.R.W., Tabel 6 van NEN 6790 ter discussie gesteld, 2003, Cement, 55(3), 97100. [McKenzie01] Mckenzie M.C., Design of structural masonry, 2001, Palgrave, Londen [IStructE08] Institution of Structural Engineers: Manual for the design of plain masonry in building structures to Eurocode 6, 2008, IStructE, Londen [Mechanica 2] Janssen H.J.M., Mechanica 2: spanningen en vervormingen, 2005, TUE, Eindhoven [Mechanica 4] Janssen H.J.M., Mechanica 4: constructief gedrag van elementen, 2009, TUE, Eindhoven [Bonet04] Bonet J.L. (2004), Biaxial bending moment magnifier method, Polytechnic University of Valencia, Spain [Slatford57] Chapman J.C., Slatford S., The elastic buckling of brittle columns, 1957, ICE PROCEEDINGS, [Groot67] Groot A.K., De stabiliteit van kolommen en wanden van ongewapend beton, 1967, Heron, 15(3/4), 65-90 Indirecte verwijzingen (artikel zelf niet gelezen) [Bresler60] Bresler B., Design criteria for reinforced columns under axial load and biaxial bending. ACI Journal of the American Concrete Institute 1960;57(5):481–90. 72 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A1 - Verwerking van de meetresultaten van de overige cycli A1.1 Proefstuk 2, laatste cyclus (2d) In deze proef werd belast met een excentriciteit ey=t/6=25mm en ex=b/6=50mm met de vijzels op posities A’’BCD. In figuur a1b en c is de verwachtte positie van de neutrale as getekend, de berekende bezwijklast is 370 kN. Figuur A1a: positionering vijzels A’’BCD, b: verwachte neutrale as bij 150kN, c: bij bezwijken 370 kN Het verloop van de krachten en de relatieve verschillen zijn weergegeven in figuur a2. Het proefstuk is geleidelijk doorbelast tot bezwijken van de drukzone. De krachten in vijzel C en D nemen naar het einde van de proef sneller toe dan de krachten in A en B. Figuur A2a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde Voor het naderen van de bezwijklast is een bi-lineaire trend waarneembaar, gekoppeld met een gebogen deel tussen 150kN en 170kN, Figuur A3a. De verplaatsing in het midden is ongeveer 1/3e R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport van de verplaatsing aan de top in x-richting en ongeveer 1/4e in y-richting. De excentriciteiten zijn weergegeven in Figuur A3b, in de loop van de proef neemt de excentriciteit eerst af in beide richtingingen waarna de excentriciteit weer teoneemt. Figuur A3a: gemeten uitbuiging bij toename van de normaalkracht in het midden en aan de top, b: Berekende excentriciteit tegen toename van de normaalkracht Een bi-lineair gedrag is ook te zien in de kracht-rek grafieken. Vanaf 140kN (Ml) buigen de lijnen af gevolgd door een tweede lineaire tak in de meting van de rekken vanaf 170kN. De LVDT’s 2-06 en 303 liggen ongeveer op de neutrale as, aanvankelijk in de drukzone en vanaf 200kN in de trekzone. Figuur A4: Normaalkracht uitgezet tegen de rek per LVDT R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.2 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Breuk in het proefstuk ontstaat in de blokken vanaf de onderzijde in laag 3 tot en met laag 7. De neutrale as is weergegeven in figuur a5. Aanvankelijk wordt een verschuiving van de neutrale as waargenomen van 1 naar 2, in omgekeerde richting dan verwacht. Dit komt overeen met een reductie van de excentriciteit door verschuiving van het zwaartepunt van de normaalkracht. Van 2 naar 3 verschuift de neutrale as richting het zwaartepunt van de normaalkracht, de excentriciteit neemt toe. De hoek van de neutrale as ten opzichte van de zwakke as is aanvankelijk redelijk constant rond de 25 graden (lijn1). Een geringe rotatie richting de zwakke as is waarneembaar van 25 (lijn2) graden tot 22 graden(3). Figuur A5: neutrale as in de proef (1 bij 44,2kN, 2 bij 169,15kN en 3 bij 269,52 kN) A1.2 Proefstuk 3, laatste cyclus (3d) In deze proef werd belast met de vijzels op posities A’’’BCD, daaruit volgt een excentriciteit ey=t/6=25mm en ex=b/3=100mm. In figuur a6b en c is de verwachtte positie van de neutrale as getekend. De berekende bezwijklast is 182kN. Figuur A6a: positionering vijzels A’’’BCD, b: verwachte neutrale as bij 146kN en c: bij bezwijken 182 kN In figuur a7a is het verloop van de krachten weergegeven. Het proefstuk is geleidelijk doorbelast tot bezwijken van de drukzone bij een totale normaalkracht van 167 kN. De verschillen in krachten nemen tegen het einde van de proef toe (vanaf 600 seconden). R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.3 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur A7a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde De horizontale verplaatsing is in twee richtingen bijna gelijk en in het midden van de kolom ongeveer 1/4e tot 1/5e van de verplaatsing aan de top. De berekende excentriciteiten 1e orde en 2e orde zijn weergegeven in figuur a8. Aanvankelijk zou ex gelijk zijn aan 100mm en ey aan 25mm. Bij de eerste metingen is de eerste orde excentriciteit al relatief laag door het verschil in krachten. De excentriciteit neemt in de loop van de proef toe tot 160kN, tegen het einde als het proefstuk bezwijkt veranderd ook de krachtsverdeling. Figuur A8a: gemeten uitbuiging bij toename van de normaalkracht in het midden en aan de top, b: Berekende excentriciteit tegen toename van de normaalkracht Ook hier is een bilineaire trend waarneembaar in de kracht-rek grafiek, figuur a9. Lineair gedrag is waargenomen tot ongeveer 78 kN, waarna de helling afneemt. Bij 87 kN is een duidelijke knik in de meting van de rekken te zien, in andere proeven is een dergelijke knik niet waargenomen R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.4 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur A9: gemeten rek per LVDT bij toenemende normaalkracht De gedrukte zone is aan het begin van de proef groter dan verwacht, zie figuur a10. de neutrale as verschuift in de loop van de proef richting het zwaartepunt van de normaalkracht en de excentriciteit neemt ook toe. Ook in deze proef is een rotatie van de neutrale as waarneembaar richting de zwakke as, van ongeveer 50 graden (1) naar ongeveer 44 graden (3), Figuur A10: neutrale as in de proef fase 1, 2 en 3 vergeleken met de voorspelling (rood) A1.3 Proefstuk 4, laatste cyclus (4d) In deze proef werd belast met de vijzels op posities A’B’CD, daaruit volgt een excentriciteit ey=t/3=50 mm en ex= 0 mm. Overeenkomstig met proef 1d is dit een proef met buiging om één hoofdas, de excentriciteit in y-richting is twee keer zo groot en de drukzone is half zo groot als in proef 1d. In figuur a11b en c is de verwachtte positie van de neutrale as getekend, de drukzone is ongeveer de helft de drukzone in proef 1. De berekende bezwijklast is 255kN. R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.5 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur A11a: positionering vijzels A’B’CD, b: neutrale as en gedrukte zone bij 146kN, c: bij bezwijken 255 kN Toename van de vijzelkrachten en het verschil ten opzichte van het gemiddelde zijn weergegeven in figuur a12. DE trend is gelijk aan de overige proeven, vijzels C en D hebben een hogere kracht. Het proefstuk is doorbelast tot 250 kN, de proef is gestaakt doordat de horizontale verplaatsing te groot werd. Figuur A12a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde In Figuur A13 is te zien dat de meting van de horizontale verplaatsing aan de top bij 190 kN al aan het maximale meetbereik zit met 32mm, de verplaatsing aan de top is ongeveer een factor vier hoger dan in het midden. De verplaatsing in x-richting is zoals verwacht bijna gelijk aan 0. In verhouding tot andere proeven neemt de uitbuiging na het scheurmoment hier sneller toe. Dit kan te maken hebben met het feit dat om de zwakke as belast wordt en dat bij het ontstaan van scheuren dit gebeurt over de gehele rand van de doorsnede ipv in een hoek van de doorsnede, resulterend in een sneller verlies van buigstijfheid. R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.6 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur A13a: gemeten uitbuiging bij toename van de normaalkracht in het midden en aan de top, b: excentriciteiten lastblok en na herberekening van de momenten Net als in proef 1 is te verwachten dat LVDT’s op gelijke y-coördinaat een zelfde verlenging registeren, dit is ook te zien in figuur a14. Hieruit volgt dat de neutrale as parallel ligt aan de x-as en de gedrukte zone in grofweg de helft van de doorsnede ligt. Figuur A14: gemeten rek per LVDT bij toenemende normaalkracht R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.7 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Aanvankelijk verschuift de neutrale as in positieve y-richting, dit komt overeen met een reductie van de excentriciteit (van 1 naar 2, figuur a15). Daarna neemt de excentriciteit toe en verplaatst de neutrale as in negatieve y-richting zoals verwacht (van 2 naar 3). Figuur A15: neutrale as in de proef fase 1, 2 en 3 vergeleken met de voorspelling (rood) A1.4 Proefstuk 5, laatste cyclus (5e) In deze proef werd belast met de vijzels op posities A’’B’CD, daaruit volgt een excentriciteit als volgt: ey=t/3=50 mm en ex=b/6=50 mm. Overeenkomstig met proef 3d, waar ook met 1/6e en 1/3e van de doorsnedeafmetingen werd belast maar dan om de omgekeerde assen, is de berekende bezwijklast 182kN. In figuur a16b en c is de verwachtte positie van de neutrale as getekend. Figuur A16 a) positionering vijzels A’’B’CD b) verwachte neutrale as bij 146kN en c) bij bezwijken 182 kN met een hoek t.o.v. de x-as van 13,5 graden De toename van de krachten is weergegeven in figuur a17. Het proefstuk is doorbelast tot 165 kN waarna door de vervormingen vijzel B aan een maximale slag zat en de kracht hier niet meer kon toenemen. R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.8 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur A17 a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde Ook in Figuur A18a is een bilineair verloop in de kracht-verplaatsingsgrafiek te zien. Op 160kN is de uitbuiging aan de top in y-richting 32 mm en wordt de toename niet meer geregistreerd. De uitbuiging aan de top van de kolom is ongeveer 3 tot 4 keer groter dan in het midden. De excentriciteiten zijn aanvankelijk in beide richtingen lager dan 50mm. In de loop van de proef neemt de excentriciteit in y-richting toe van 35 tot 45 mm, in x-richting van 40 naar 50 mm. Figuur A18a: gemeten uitbuiging bij toename van de normaalkracht in het midden en aan de top, b: excentriciteiten lastblok en na herberekening van de momenten Uit de kracht-rek grafiek volgt dat de gedrukte zone overeenkomt met ongeveer de helft van de doorsnede, de neutrale as snijdt de rand ongeveer bij LVDT’s 2-05 en 3-03. R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.9 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur A19, gemeten rek per LVDT bij toenemende normaalkracht (LVDT3-02 functioneerde niet goed) In figuur a20 is de neutrale as ingetekend op drie belastingniveau ‘s. In vergelijking met de voorgaande proeven is de trend hetzelfde. Ook in deze proeven is een rotatie van de neutrale as waarneembaar in de richting van de zwakke as van ongeveer 18 graden (1) naar 16 graden (3). Figuur A20: neutrale as in de proef fase 1, 2 en 3 vergeleken met de voorspelling (rood) R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.10 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport A1.5 Proefstuk 6, laatste cyclus (6d) In deze proef werd belast met de vijzels op posities A’’’B’CD, daaruit volgt een excentriciteit als volgt: ey=t/3=50 mm en ex=b/3=100 mm. Overeenkomstig met proef 3d, waar ook met 1/6e en 1/3e van de doorsnedeafmetingen werd belast maar dan om de omgekeerde assen, is de berekende bezwijklast 182kN. In figuur a16b en c is de verwachtte positie van de neutrale as getekend. Figuur A21a: positionering vijzels A’’BCD, b: verwachte neutrale as bij 73kN, c: bij bezwijken 92kN met een hoek tov de x-as van 26,5 graden De proef is doorbelast tot 130 kN, zie figuur a22. Het proefstuk is niet bezweken. Figuur A22 a: normaalkracht per vijzel, b: relatief verschil t.o.v. gemiddelde In de kracht-verplaatsing figuur is aanvankelijk een bilineair gedrag waargenomen. Vanaf 100 kN nemen de vervormingen minder snel toe, dit is het gevolg van de verandering in krachtsverdeling. De resultaten vanaf 100 kN worden dan ook niet meegenomen in de analyses. De verplaatsing aan de top is in x-richting factor 4 hoger dan in het midden en tegen het einde van de proef zelfs een factor 5 hoger in y-richting. R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.11 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Evenals in proef 5 is de excentriciteit in y-richting gedurende de proef aanzienlijk lager dan 50mm, deze neemt toe van 36 naar 42 mm. In x-richting neemt de excentriciteit toe van 80 naar 100mm. Figuur A23a: gemeten uitbuiging bij toename van de normaalkracht in het midden en aan de top, b: excentriciteiten lastblok en na herberekening van de momenten De kracht-rek grafiek is weergegeven in Figuur A24, met hierin eenzelfde trend als in de krachtverplaatsingsfiguur. Vier van de twaalf LVDT’s registreren een verkorting, minder dan de helft van de doorsnede is gedrukte zone. Figuur A24: gemeten rek per LVDT bij toenemende normaalkracht R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.12 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bij toename van de normaalkracht neemt de excentriciteit toe en de neutrale as schuift richting het zwaartepunt van de normaalkracht. FiguurA 25: neutrale as in de proef fase 1, 2 en 3 vergeleken met de voorspelling (rood) R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.13 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport A2 - Overzicht van de resultaten in tabellen Krachten, excentriciteiten, uitbuiging aan de top, neutrale as en kromming die volgen uit de metingen op negen belastingniveau ‘s per proef. Tabel A1: Proef 1d, normaalkracht en excentriciteiten, verplaatsing aan de top, neutrale as en kromming Kracht ext eyt ex1 ey1 ux uy Neutrale As εu κ*103 kN mm mm mm mm mm mm graden mm mm/m 1/m 43,50 1,70 19,20 1,70 17,40 -0,02 3,77 -1,42 95,25 -0,23 1,38 93,70 118,60 143,70 169,30 193,70 217,90 243,60 269,10 0,60 0,60 0,60 0,20 -0,40 -1,40 -0,50 6,80 22,50 22,70 22,70 21,90 21,30 20,30 21,80 19,10 0,50 0,30 0,40 -0,10 -0,70 -1,70 -0,90 6,30 20,60 20,60 20,20 18,90 17,60 15,90 15,70 12,10 -0,11 -0,16 -0,19 -0,20 -0,25 -0,32 -0,36 0,50 6,40 7,65 9,07 10,69 12,46 14,27 17,84 19,65 -1,78 -1,83 -1,74 -1,89 -2,23 -2,82 -2,80 -0,01 84,40 78,08 71,46 67,45 65,01 63,62 57,40 59,36 -0,51 -0,67 -0,88 -1,16 -1,51 -1,92 -2,68 -3,44 3,27 4,53 6,19 8,43 11,26 14,66 21,45 25,58 Tabel A2: Proef 2d normaalkracht en excentriciteiten, verplaatsing aan de top, neutrale as en kromming Kracht ext eyt ex1 ey1 ux uy Neutrale As εu κ*103 kN mm mm mm mm mm mm graden mm mm/m 1/m 44,23 49,75 24,90 49,68 23,58 0,73 1,14 24,90 42,91 -0,50 2,87 94,40 144,24 169,15 194,18 219,41 244,71 269,52 315,29 48,66 45,22 44,95 46,39 47,62 50,19 51,92 52,80 23,92 20,59 21,29 22,92 24,83 26,22 27,53 28,44 48,33 44,61 44,14 45,04 45,65 47,39 48,11 47,02 22,12 18,23 18,03 17,80 17,70 16,85 15,86 9,87 1,32 2,03 2,95 4,78 6,66 8,79 10,95 17,38 2,07 3,17 4,82 8,10 11,58 15,46 19,44 30,94 25,31 26,14 25,91 25,75 25,36 24,88 24,45 21,96 49,66 55,17 48,87 39,23 33,88 30,56 27,66 11,24 -0,94 -1,52 -2,23 -3,62 -5,13 -6,83 -8,49 -12,88 5,20 8,05 12,24 21,05 30,86 53,37 71,10 85,64 Tabel A3: Proef 3d normaalkracht en excentriciteiten, verplaatsing aan de top, neutrale as en kromming Kracht ext eyt ex1 ey1 ux uy Neutrale As εu κ*103 R. Bisschop kN mm mm mm mm mm mm graden mm mm/m 1/m 19,26 88,43 13,54 87,84 12,07 1,04 1,04 48,93 11,95 -0,36 4,62 49,44 92,49 17,00 91,14 15,19 2,25 2,07 49,68 10,30 -0,85 5,71 79,53 93,92 18,52 91,65 16,01 3,69 3,27 49,25 7,47 -1,39 8,13 89,79 99,84 129,50 145,45 160,79 169,41 94,88 95,74 101,74 103,35 101,56 90,24 19,25 20,76 23,89 28,28 30,51 26,11 91,83 91,59 92,94 91,70 87,22 72,74 15,83 15,83 12,03 12,22 10,53 2,87 5,08 7,24 15,55 20,75 24,98 27,23 4,48 6,38 14,70 19,87 24,27 25,13 48,38 47,35 44,86 44,37 43,71 37,10 -6,10 -13,10 -26,21 -29,35 -30,95 -10,51 -2,02 -2,98 -7,84 -10,76 -13,78 -15,42 12,94 20,10 58,86 83,09 108,29 110,09 Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.14 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Tabel A4: Proef 4d normaalkracht en excentriciteiten, verplaatsing aan de top, neutrale as en kromming Kracht ext eyt ex1 ey1 ux uy Neutrale As εu κ*103 kN mm mm mm mm mm mm graden mm mm/m 1/m 22,55 2,67 40,35 2,60 38,42 0,05 1,32 1,42 14,00 -0,26 2,82 52,20 0,79 41,10 0,67 38,63 0,06 2,53 0,91 19,35 -0,53 5,50 82,38 0,37 40,97 0,13 38,02 0,08 3,66 0,78 22,48 -0,78 7,87 99,37 118,19 136,39 151,81 166,79 189,65 -0,30 -1,08 -0,96 -1,68 -2,53 -2,79 40,14 38,49 41,79 46,02 48,84 51,75 -0,58 -1,40 -1,19 -1,72 -2,53 -2,82 36,77 34,47 34,28 33,44 30,50 28,43 0,06 0,04 0,04 -0,09 -0,25 -0,50 4,37 5,39 9,78 16,05 23,22 29,86 0,45 0,07 -0,18 -0,58 -0,83 -1,09 24,10 25,98 12,70 3,47 -0,19 -0,10 -0,94 -1,19 -2,02 -3,29 -5,01 -6,71 9,35 11,74 23,15 42,80 68,95 93,24 Tabel A5: Proef 5e normaalkracht en excentriciteiten, verplaatsing aan de top, neutrale as en kromming N ext eyt ex1 ey1 ux uy Neutrale As εu κ*103 kN mm mm mm mm mm mm graden mm mm/m 1/m 32,02 40,15 36,30 39,89 34,28 0,62 1,72 17,82 18,06 -0,59 4,32 49,35 42,47 37,27 42,08 34,86 0,91 2,53 17,29 18,92 -0,84 6,18 67,78 44,59 37,57 44,08 34,56 1,23 3,57 16,63 18,01 -1,15 8,63 89,48 105,73 119,19 135,56 151,97 165,67 46,78 48,46 48,90 48,77 49,94 50,49 37,68 39,82 41,55 41,45 45,26 46,05 45,96 46,94 46,54 45,58 45,18 44,50 33,33 32,29 30,74 27,62 26,65 24,74 1,91 3,32 4,83 6,34 8,49 10,00 5,64 10,21 15,09 19,86 27,37 31,85 16,68 16,86 16,80 16,70 16,19 15,92 13,12 1,45 -3,00 -3,97 -6,03 -6,37 -1,77 -3,18 -4,73 -6,28 -8,39 -9,89 13,85 27,22 42,09 56,49 77,76 92,43 Tabel A6: Proef 6d normaalkracht en excentriciteiten, verplaatsing aan de top, neutrale as en kromming N ext eyt ex1 ey1 ux uy Neutrale As εu κ*103 R. Bisschop kN mm mm mm mm mm mm graden mm mm/m 1/m 23,23 88,12 35,47 87,58 32,68 1,14 1,94 25,39 0,43 -0,57 4,27 32,65 90,19 36,18 89,33 33,01 1,62 2,65 26,68 -2,85 -0,79 5,98 42,52 52,50 62,49 72,55 82,51 93,95 100,73 92,01 93,16 93,17 92,71 96,72 99,49 98,47 36,33 35,35 35,49 35,55 38,97 41,92 41,96 90,73 91,16 90,17 88,86 90,09 89,77 87,91 32,63 30,52 28,13 25,32 23,36 21,07 19,94 2,23 3,37 5,44 7,90 12,30 16,89 18,18 3,51 4,95 7,73 10,95 16,92 23,07 24,73 28,37 30,88 32,64 33,71 34,16 34,44 34,61 -6,07 -11,89 -22,57 -27,67 -33,27 -36,05 -35,63 -1,04 -1,50 -2,62 -4,08 -6,55 -9,00 -9,76 7,91 11,60 21,51 34,50 57,77 81,11 97,35 Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.15 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport A3 - Grafieken met resultaten van vergelijkbare belastingcycli Zie hoofdstuk 7.2. De proefresultaten die niet in het verslag zelf zijn weergegeven worden hier getoond. Figuur A.26: figuren proefresultaten met overeenkomende belastingconfiguratie R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.16 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport A4 - Tabellen met gegevens behorende bij de figuren Zie hoofdstuk 8.1, in de figuren zijn in de proef ingeleide normaalkracht en excentriciteiten vergeleken met een berekening uit de rekken op negen belastingniveau ‘s. Zie ook bijlage A2. De absolute verschillen zijn weergegeven in de volgende zes tabellen. Proef 1d κ*10^6(1/mm) 1,38 3,27 4,53 6,19 8,43 11,26 14,66 21,45 25,58 Verschil F (kN) Verschil ex (mm) Verschil ey (mm) 0,95 3,64 0,46 0,26 3,41 0,27 0,46 3,39 0,66 6,07 3,18 0,52 10,99 2,90 0,31 13,29 2,86 0,22 13,50 2,72 0,78 9,18 3,81 1,42 3,52 6,86 3,62 κ*10^6(1/mm) 2,87 5,20 8,05 12,24 21,05 30,86 42,19 53,63 84,05 Verschil F (kN) Verschil ex (mm) Verschil ey (mm) 3,90 1,09 2,55 1,10 2,35 0,62 8,93 5,16 0,24 9,26 5,09 0,81 2,62 3,13 0,53 3,55 1,77 0,61 13,12 2,81 0,53 16,65 3,77 0,75 11,53 5,43 0,02 κ*10^6(1/mm) 4,62 5,71 7,87 12,94 20,10 46,23 69,90 83,66 108,29 Verschil F (kN) Verschil ex (mm) Verschil ey (mm) 8,89 2,28 1,30 5,66 4,19 0,61 1,09 6,60 2,41 2,55 4,42 1,69 0,53 3,59 1,57 10,42 3,87 1,23 22,27 4,76 0,50 21,73 4,96 2,62 20,17 4,18 5,15 κ*10^6(1/mm) 2,82 5,50 7,87 10,84 12,64 19,02 30,33 48,36 76,86 Verschil F (kN) Verschil ex (mm) Verschil ey (mm) 2,67 1,53 4,94 3,05 1,74 2,42 0,89 1,47 0,62 6,47 1,42 0,64 8,20 1,03 1,02 8,73 0,59 0,78 3,47 0,81 0,69 6,78 0,21 1,68 29,84 1,19 3,31 5,31 7,81 11,44 14,65 27,22 42,09 56,49 77,76 101,67 14,35 3,97 1,79 13,91 2,88 0,82 11,06 7,57 0,89 9,93 7,93 0,92 11,56 4,87 2,38 18,18 2,34 3,13 25,37 1,13 4,73 34,91 2,11 3,44 39,39 4,86 4,71 2,40 5,98 7,91 11,60 21,51 34,50 57,77 81,11 87,45 6,48 15,11 6,39 9,49 13,60 1,69 8,26 12,98 0,08 8,11 10,54 0,94 9,11 5,49 0,72 12,86 1,82 0,31 21,30 2,20 1,94 26,51 3,37 4,20 26,71 2,57 4,63 Gemm. 6,47 kN 3,64 mm 0,92 mm Proef 2d Gemm. 7,85 kN 3,40 mm 0,74 mm Proef 3d Gemm. 10,37 kN 4,32 mm 1,90 mm Proef 4d Gemm. 7,79 kN 1,11 mm 1,79 mm Proef 5d κ*10^6(1/mm) Gemm. Verschil F (kN) Verschil ex (mm) Verschil ey (mm) 19,85 kN 4,19 mm 2,53 mm Proef 6d κ*10^6(1/mm) Gemm. Verschil F (kN) Verschil ex (mm) Verschil ey (mm) R. Bisschop Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten 14,31 kN 7,52 mm 2,32 mm A.17 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging R. Bisschop Afstudeerrapport Bijlage A – Grafieken en tabellen behorende bij de overige resultaten A.18 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bijlage B - Controle van de krachtswerking met Scia Engineer Een analyse van de vervormingen in de proefopstelling leidt tot een herberekening van de krachtswerking. De krachtswerking en formules gebruikt voor herberekening van de momenten zijn weergegeven in hoofdstuk 4 van dit verslag. Met Scia Engineer zijn de uitkomsten van de formules vergeleken met een lineair 3d model. Figuur B1, Tekening proefopstelling en model in Scia-Engineer met initiële vervorming Figuur B1c geeft een weergave van de kolom in de proefopstelling zoals ingevoerd in Scia Engineer, hierin geldt: - De kolom heeft afmetingen 301*150mm en 1.000mm hoog en elasticiteitsmodulus 2.300N/mm2. - Het lastblok bestaat uit oneindig buigstijve elementen, verbonden met draadeinden op een hoogte van 300mm ten opzichte van het kolomuiteinde. - De draadeinden zijn gemodelleerd als ronde staven Ø20,4 met elasticiteitsmodulus E=2E+5N/mm2. Aan de onderzijde kan de oplegging vrij verplaatsen in verticale richting. - De belasting is 25 kN per vijzel + 5,9 kN door het eigen gewicht van het lastblok. - Het zwaartepunt van de vier vijzelkrachten heeft een excentriciteit om de sterke as gelijk aan b/6 = 50mm, rekenend met een moment om de y-as 4*25*0,05= 5kNm. - Het eigen gewicht van het lastblok grijpt aan als een puntlast aan de top van de kolom - Vijzelkrachten zijn ingevoerd als een verticale kracht onder in de draadeinden. In drie modellen worden de rekenstappen, welke worden beschreven in hoofdstuk 4, getoetst met drie varianten van dit model. In het eerste model zijn de ronde staven (draadeinden) aan de uiteinden scharnierend verbonden. Hier wordt gecontroleerd of de randvoorwaarden goed gemodelleerd zijn en de uitkomsten overeenkomen met lineair elastische berekeningen. In het tweede model zijn de draadeinden aan de uiteinden ingeklemd. In het derde model is de kolom ingevoerd met een initiële vervorming. R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Model 1, Scharnierende draadeinden en controle buigvorm Berekening vervorming constructie bij buiging om de hoofdas, om te controleren wat het effect is van inklemming van de draadeinden worden eerst de resultaten weergegeven in het geval dat deze scharnierend verbonden zouden zijn. Deze worden in volgend model vergeleken met resultaten bij ingeklemde draadeinden. Tabel B1, output Scia Engineer K5: Onderzijde kolom: 0,0 mm K53: Midden kolom: 3,21 mm K52 Top Kolom: 12,84 mm K6: Top Lastblok: 20,54 mm Hoekverdraaiing aan de top: 25,7 mrad Krachten in de kolom: Normaalkracht: 105,9 kN Moment (x): 5,0 kNm Het moment komt overeen met een lineair elastische berekening, het lastblok drukt in de zwaartelijn van de kolom en heeft dus geen invloed op het buigend moment: = ܯ ܨ ݖ = 2 ∗ 25 ∗ 0,3 + 2 ∗ 25 ∗ −0,2 + 5,9 ∗ 0 = 5 ݇ܰ݉ Controle berekening cirkelboog Berekening van de hoekverdraaiing en scheefstand van het lastblok met de formules gebruikt in de rekensheet met coordinaten van de meetpunten: (0 ; 0) ; (500 ; 3,210) ; (1000 ; 12,840) Drie punten op de cirkelboog A,B en C (zie figuur 26a hoofdstuk 4.1 van het verslag): A = ඥ(ݔଵ − ݔଶ )ଶ + (ݕଵ − ݕଶ )ଶ = ඥ(0 − 3,210 )ଶ + (0 − 500)ଶ = 500,010304 mm B = ඥ(ݔଶ − ݔଷ )ଶ + (ݕଶ − ݕଷ )ଶ = ඥ(3,210 − 12,840 )ଶ + (500 − 1000)ଶ = 500,0927 ݉݉ C = ඥ(ݔଷ − ݔଵ )ଶ + (ݕଷ − ݕଵ )ଶ = ඥ(1000 − 0)ଶ + (12,840 − 0)ଶ = 1000,082 mm Straal: ܴ= = 38952,045 mm ඥ(ାା)(ାି)(ାି)(ାି) ଵ ଵ Kromming: Hoekverdraaiing kolomtop: ߢ = ோ = ଷ଼ଽହଶ,ସହ = 2,567 ∗ 10ିହ 1/mm ߮ = ߢ ∗ = ܮ2,567 ∗ 10ିହ ∗ 300 = 0,02567 ݉݉݀ܽݎ Verplaatsing van het zwaartepunt van het lastblok (zie hoofdstuk 4.1 verslag): U௧ = 12,840 + 0,02567 ∗ 300 = 20,54 ݉݉ De resultaten uit de formules komen overeen met het model. R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.2 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Model 2, ingeklemde draadeinden Tabel B2, output Scia Engineer K5: Onderzijde kolom: 0,0 mm K53: Midden kolom: 3,138 mm K52 Top Kolom: 12,552 mm K6: Top Lastblok: 20,084 mm Hoekverdraaiing aan de top: 25,1 mrad Krachten in de kolom: Normaalkracht: Moment (x): 105,9 kN 4,89 kNm De normaalkracht is gelijk als in model 1. Het gereduceerde moment door de buigstijfheid van de draaeinden is (5,00-4,89)=0,11 kNm. Controle berekening moment draadeinden 2ܫܧ ݑ ܮଶ = ݑ20,118 ݉݉ ܯௗௗௗ = ଶ,ସర = ܫܧ4 ∗ 200.000 ∗ ସ = 7,14 ∗ 10ଽ ܰ݉݉ଶ 2 ∗ 20,084 ∗ 7,14 ∗ 10ଽ ܯௗௗௗ = = 112.239 ܰ݉݉ = 0,11 ݇ܰ݉ 1600ଶ De handberekening komt overeen met het verschil in momenten uit de Scia berekening Model 3, initiële scheefstand Om de juiste krachtswerking te vinden wordt rekening gehouden met een bijkomende excnetriciteit van de normaalkracht. De vervormingen gevonden in de voorgaande analyse, tabel b2, zijn handmatig gemodelleerd. De kolom is gemodelleerd als een stapeling van 12 blokken met begin- en eindpunten op een cirkelboog. Utop,vijzels = 20,08 mm Utop,kolom = 12,55 mm Umidden,kolom = 3,14 mm Uonderzijde,kolom = 0,0 mm De cirkelboog is geconstrueerd uit drie punten op de coördinaten (in mm) in het y-z vlak: (0 ; 0) , (0,003138 ; 0,5) , (0,012552 ; 1,0). De krachten zijn gelijk als in model 2, met 25 kN per draadstang. In de analyse wordt onderscheid gemaakt tussen het bijkomende moment door eigen gewicht van het lastblok en het bijkomend moment in het midden van de kolom door kromming. R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.3 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur B2a: Kolom met initiële kromming, b: Vervormingen en rotaties per blok als weergegeven in Scia Uit de berekening met initiële scheefstand volgt een bijkomende verplaatsing en hoekverdraaiing aan de top: Onderzijde kolom: 0,0 mm Midden kolom: 3,530mm Top Kolom: 14,265 mm Top Lastblok: 22,450 mm Hoekverdraaiing: 28,0 mrad Zoals te verwachten zijn de verplaatsingen groter dan in model 2, een vergelijking van de momentenlijnen is weergegeven in Figuur B3. Figuur B3a: Momentenlijn model 2, b: Momentenlijn model 3 Het verschil in vervormingen tussen model 2 (perfect recht) en model 3 (initiële kromming) is weergegeven in Tabel B3. Hier zijn de resultaten weergegeven waar het eigen gewicht van het lastblok niet is meegenomen (3A) en vervolgens waar dit eigen gewicht wel is meegenomen als een verticale kracht van 5,9 kN, aangrijpend in het zwaartepunt (3B). R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.4 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Tabel B3, vergelijking My na berekening met initiële vervorming Utop My boven My midden My onder Model 2 12,55 mm 4,89 kN 4,89 kN 4,89 kN Model 3A 14,00 mm 5,26 kN 5,57 kN 5,25 kN Model 3B 14,27 mm 5,31 kN 5,67 kN 5,37 kN ∆(2-3A) 1,72 0,42 0,68 0,48 ∆(3A-3B) 0,27 0,05 0,10 0,12 Verhouding 1 : 1,12 : 1,14 1 : 1,06 : 1,09 1 : 1,14 : 1,16 1 : 1,07 : 1,10 Bijkomend moment ten gevolge van scheefstand lastblok Zoals te verwachten geeft het lastblok een groter buigend moment aan de onderzijde van de kolom (0,12kNm). Dit verschil in momenten komt overeen met een handberekening met verticale kracht door eigen gewicht (5,9kN) vermenigvuldigd met de horizontale verplaatsing aan de top (20,8mm): 5,9*20,8/1000=0,12 kNm). In het midden is het verschil 0,10kNm, uit een handberekening volgt: 5,9*(20,8-3,1) /1000=0,10. Bijkomend moment ten gevolge van verschuiving druklijn vijzelkrachten De momenten ten gevolge van het eigen gewicht en excentriciteit van het lastblok zijn in deze vergelijking niet meegenomen. De momenten aan de top, midden en onder in de kolom ten gevolge van de vijzelkrachten zijn vergeleken na een berekening met initiële scheefstand, zie Tabel B3. Het bijkomende moment door verschuiving van de druklijn van de vijzelkrachten (∆2-3A Tabel B3) is in het midden van de kolom 0,68 kNm. Vergelijking met handberekening De bijkomende excentriciteit ten opzichte van de kolomas volgt uit figuur 26c hoofdstuk 4.1. Deze is de helft van de verplaatsing aan de top, verminderd met de gemeten uitbuiging in het midden van de kolom. Een handberekening met de initiële krachten en vervormingen in model 3, met: utop=20,08mm en umid,kolom =3,14mm: eୠ୧୨୩୭୫ୣ୬ୢ = ଶ,଼ − ଶ 3,14 = 6,9mm Bijkomend moment tgv vijzels (4*25kN): Mୠ୧୨୩୭୫ୣ୬ୢ = 100 ∗ 6,9/1000 = 0,69 kNm (≈ 6,8 kN ) R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.5 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Voorbeeld één meetresultaat proef In proeven kwam het voor dat de krachten in vijzels niet precies gelijk waren. Tevens moet rekening gehouden worden met vervormingen in twee richtingen. In een model worden de gemeten verplaatsingen (midden en kolomtop) en krachten in de proef ingevoerd, waarna de krachten die volgen uit een berekening met rekenblad zijn vergeleken met de uitkomsten in de software. Proef 2D, gegevens uit meting van de krachten (Tabel B4) en zijdelingse verplaatsingen (Tabel B5): Tabel B4, gemeten kracht en coordinaten per vijzel Vijzel F coord. X coord. Y A (00) 65,05 -100 -400 B (01) 65,99 300 -300 C (02) D (03) 68,69 300 300 69,78 -300 300 Tabel B5, gemeten verplaatsing in twee richtingen Kolom- U(x,y) Hoogte voet (y) voet (x) midden (y) midden (x) mm mm mm 0 0 0 0 -5,04 500 top (y) top (x) mm mm mm 3,69 500 -19,44 1000 10,95 1000 Figuur B4, model in Scia en positie van de krachten De kolom is ingevoerd in Scia Engineer, de kolomas is geconstrueerd als cirkelboog op coördinaten (X,Y,Z): (0 ; 0 ; 0) (3,7 ; 5,0 ; 500) (11,0 ; 19,4 ; 1000) De resulterende krachten in het midden van de kolom: N = 275,46 kN My = 14,02 kNm Mx = 7,18 kNm R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.6 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Berekeningen in stappen in een spreadsheet: Tabel B6: Uitkomsten spreadsheet Hoekverdraaiing top 0,82 graden 2,32 graden ØX ØY Bijkomende verplaatsing lastblok op 300mm van kolomtop 4,29 mm 12,15 mm extopbij = 300*Ø eytopbij = 300*Ø Verplaatsing zwaartepunt lastblok tov kolomvoet 15,24 mm -31,59 mm ex top ey top Moment door lastblok tov midden kolom 0,068 kNm 0,216 kNm My lastblok Mx lastblok Moment draadeinden tgv uitbuiging 0,085 kNm 0,176 kNm My draadeind Mx draadeind Verplaatsing zwaartelijn vijzels tov kolomas midden 3,93 mm -10,75 mm ex ey Moment vijzels tov kolomas midden 14,02 kNm 7,17 kNm My vijzels Mx vijzels Resulterende krachten in midden kolom 275,42 kN 14,01 kNm 7,09 kNm F totaal My totaal Mx totaal Verschillen in de uitkomst: My : 14,02/14,01 0,2% 7,18 / 7,09 1,3% Mx : Een klein verschil in de resultaten kan te wijten zijn aan afrondingsfouten. R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer B.7 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging R. Bisschop Bijlage B - Controle krachtswerking met Scia Engineer Afstudeerrapport B.8 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bijlage C - Productie van de proefstukken Productie eerste serie In hoofdstuk 5 van dit verslag is de productiewijze van de eerste serie proefstukken toegelicht. Met een lijmkam werd de lijm op het lijmoppervlak aangebracht en uitgestreken zodat deze goed verdeeld was over het hele oppervlak. Vervolgens werd het volgende blok geplaatst en aangedrukt tot deze waterpas stond. Ondanks dat de mortel geheel over het lijmoppervlak verdeeld was, blijkt deze achteraf niet overal even goed de voegen te vullen. Dit was vooral het geval in de hoeken van de voegen. Figuur C1: voorbeeld van een slecht gevulde voeg Een verklaring voor het ongewenste resultaat is als volgt: Na aanbrengen en uitstrijken van de mortel met een kam werd het blok geplaatst. Vervolgens werd deze aangedrukt tot het bovenvlak perfect horizontaal was. Het blok dreef als het ware op de mortel en door aan een zijde op het blok te drukken kon de andere zijde wat opgetild worden (hefboomwerking). Doordat het water uit de mortel direct door de kalkzandsteen opgezogen werd had de mortel niet meer de oorspronkelijke vloeibare eigenschappen, waardoor ruimte tussen blokken niet meer goed gevuld werden. Testproefstukken De eerste serie werd afgekeurd en er zijn twee korte testproefstukken gemaakt. Het doel was een productiewijze te vinden waar de voegen wel voldoen aan de eisen. testproefstuk A In het eerste proefstuk is de mortellaag extra dik aangebracht en niet uitgestreken met een lijmkam. Het tweede blok wordt opgelegd en aangedrukt, waarna de mortel aan alle kanten ruim uitvloeit. De uitgevloeide mortel is aan de zijkanten afgeschraapt. testproefstuk B In het tweede geval zijn de oppervlakken eerst nat gemaakt met een borstel, waarna de lijmmortel werd aangebracht. Zo zal het blok het water niet direct uit de mortel opzuigen. De mortel blijft langer vloeien wat meer tijd geeft om dit blok goed te positioneren. R.Bisschop Bijlage C – Productie van proefstukken C.1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport a b c d Figuur C2: twee overgebleven helften van twee testproefstukken, a en b: voorzijde, c en d: oppervlak opengebroken voeg Eén dag na productie zijn beide testproefstukken beproefd in een driepuntsbuigproef. Uit beide proeven volgde een buigtreksterkte van het lijmwerk van ongeveer 0,6N/mm2. In beide gevallen waren de oppervlakken goed gevuld. Het resultaat is weergegeven in Figuur C2. In a en b is aan het vooraanzicht te zien dat mortel over de gehele breedte uit de voeg vloeide. In c en d is aan de grijze oppervlakken te zien dat de mortel over de gehele voeg was gevuld, in tegenstelling tot het oppervlak in Figuur C1 waar een duidelijk contrast te zien is tussen mortel (donkergrijs) en het deel waar de mortel ontbrak (lichtgrijs/wit). De productiewijze die uiteindelijk toegepast is op de definitieve proefstukken wijkt af van de oorspronkelijke productiewijze. De te lijmen oppervlakken werden nat gemaakt zodat het water minder snel uit de mortel werd gezogen. Een blok werd geplaatst op een dikke laag mortel waarna deze werd aangedrukt totdat de mortel aan alle zijde uitvloeide zodat het zeker was dat alle ruimten tussen de blokken goed gevuld waren. Aan de zijden waar dit mogelijk was werd de overtollige mortel van het oppervlak afgeschraapt. Figuur C3 toont een deel van een kolomoppervlak, na uitharden, waar de kolom tegen een verticale achterwand was geplaatst. Figuur C3: achterzijde kolom R.Bisschop Bijlage C – Productie van proefstukken C.2 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bijlage D - Materiaalproeven In een berekening van kolommen in kalkzandsteen lijmwerk volgens de Eurocode wordt alleen de druksterkte beschouwd. De buigtreksterkte wordt aangenomen gelijk te zijn aan nul. Voor de proevenseries zal de buigtreksterkte wel een rol spelen. In kolommen zal een combinatie van druk en een buigend moment optreden. Met schaduwproeven worden druksterkte, elasticiteitsmodulus en buigtreksterkte van het lijmwerk bepaald. Tevens wordt de kubusdruksterkte van de blokken en druk- en buigtreksterkte van de mortel bepaald. - Druksterkte van de blokken volgens - Druksterkte en buigtreksterkte van de lijmmortel volgens - Buigtreksterkte (hechtsterkte) van het lijmwerk - Druksterkte en elasticiteitsmodulus van het lijmwerk EN772-1 EN1015-11 Materiaal Kimblokken kalkzandsteen, afmetingen 150x300x80 (nameten) Ontvangst metselstenen op woensdag 8 mei 2013. Totaal 228 blokken waarvan 144 blokken gebruikt worden voor de kolommen. Ongeveer 80 blokken beschikbaar voor materiaalproeven, een aantal blokken zullen afvallen door beschadigingen. Lijmmortel Xella zomermortel De lijmmortel is een restant van proevenseries in de zomer van 2011. De mortel is bijna twee jaar over de houdbaarheidsdatum volgens fabrikant maar in niet aangebroken verpakking opgeslagen in laboratorium. Vervaardiging De schaduwproefstukken worden vervaardigd op dezelfde dag als de kolommen. Voor de schaduwproeven worden metselblokken en lijmmortel gebruikt uit dezelfde levering en mortelkuip als die voor de kolommen. Opslag Na vervaardiging worden de mortelbalkjes bedekt met folie. Proefstukken zijn opgeslagen in het laboratorium onder constante temperatuur en relatieve vochtigheid. Proeven worden uitgevoerd vanaf minmaal 28 dagen na vervaardiging. R. Bisschop Bijlage D - Materiaalproeven D.1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Druksterkte kalkzandsteen blokken a) Norm: NEN-EN 772-1, Methods of test for masonry units - Part 1: Determination of compressive strength, juli 2000 b) Organisatie: Pieter van Musschenbroek Laboratorium Constructief Ontwerpen, Technische Universiteit Eindhoven; c) Datum beproeven: 3 juni 2013 (blokken 1-3) en xx juni 2013 (blokken 4-9) d) Type en herkomst: Kalkzandsteen kimblokken, Xella Nederland, b*h*l = 150x84x300 mm e) Aantal proefstukken: 9 I) Datum ontvangst proefstukken in laboratorium: 8 mei 2013 g) Schets van proefstuk en te belasten oppervlak: Uit de geleverde blokken zijn kubusjes gezaagd met breedte x dikte x hoogte: 80 x 80 x 84 mm. Figuur D1, schets proefstukken ‘ ’ h) Conditionering: Air dry : opslag in laboratorium: T = 20°C en rel. vochtigheid 65%; gedurende > 14 dagen droogtijd na zagen. Tabel D1, tabel eigenschappen kubussen tbv drukproeven Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Gemiddeld b (mm) 80,17 80,27 80,11 79,41 79,21 79,05 79,13 79,81 78,42 t (mm) 79,84 78,89 78,89 79,36 80,73 79,95 79,89 78,98 80,33 h (mm) 84,17 84,10 84,09 84,00 84,01 84,00 83,84 83,74 84,00 A (b*t) (mm2) 6400,77 6332,50 6319,88 6301,98 6394,62 6320,05 6321,70 6303,39 6299,48 m (gram) 1004,10 1016,10 995,50 989,50 988,90 977,80 ρ (kg/m3) 1896,80 1891,43 1875,17 1866,94 1873,46 1847,85 F (kN) 140,60 139,50 138,30 163,40 168,70 162,10 153,10 152,80 140,80 151,03 f’ (N/mm2) 21,97 22,03 21,88 25,93 26,38 25,65 24,22 24,24 22,35 23,85 vormfactor 0,94 0,94 0,94 0,94 0,94 0,94 0,94 0,94 0,94 Nominale druksterkte kalkzandsteen blokken: 23,85*0,94 = 22,40 N/mm2 Opmerking: - Eerste serie (blokken 1-3) beproeft direct na zagen blokken, tweede serie (blokken 4-9) beproefd na 14 dagen Air dry conditioning. - Proef uitgevoerd in 250kN drukbank. Belastingsnelheid 0,7mm/m. Duur tot bezwijken 1 a 2 minuten. - De genormaliseerde gemiddelde druksterkte na verrekening met materiaalfactor fb=22,4N/mm2 - Karakteristieke druksterkte voor lijmwerk (‘masonry with thin layer mortar’) in klasse 1 en langsvoegen met een dikte tussen 0,5mm en 3mm [IStructE08 tabel 4.5]: fk = 0,8 * 22,40,85 = 11,25 N/mm2 R. Bisschop Bijlage D - Materiaalproeven D.2 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Druksterkte en buigtreksterkte lijmmortel Norm: NEN-EN1015-11, determination of flexural and compressive strength of hardened mortar, augustus 1999 Locatie en datum: Pieter van Musschenbroek laboratorium Constructief Ontwerpen, 29 mei (serie1) /30 mei (serie2&3) 2013 Methode van nemen monster: Uit kuip met lijmmortel voor de proefstukken een deel genomen om mortelprisma’s mee te maken in stalen mallen, geolied. Na storten tot +-50% vol trillen op triltafel, aanvullen tot overvol en trillen op triltafel en vervolgens overtollige mortel afschrapen. Type: Kalkzandsteen lijmmortel, Silkafix zomermortel Xella Nederland Datum van beproeving: 19 juli 2013 Opslag: Verpakt in folie en opslag in Pieter van Musschenbroek lab, na 9 dagen uit mal gehaald en verpakt in folie tot datum van beproeving Ouderdom van proefstuk: 50 dagen Resultaten buigtrek en drukproef in Tabel D2 en Tabel D3. Figuur D2, schematisering en foto driepuntsbuigproef en drukproef op mortelbalkjes Tabel D2, buigtreksterkte lijmmortel W (mm3) Nr. L (mm) F (N) M(Nmm) buigtreksterkte (N/mm2) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Gemiddeld St. dev. R. Bisschop 10666,7 10666,7 10666,7 10666,7 10666,7 10666,7 10666,7 10666,7 10666,7 100 100 100 100 100 100 100 100 100 941 894 896 879 1063 944 1208 936 1228 23525 22350 22400 21975 26575 23600 30200 23400 30700 2,21 2,10 2,10 2,06 2,49 2,21 2,83 2,19 2,88 2,34 0,317 Bijlage D - Materiaalproeven D.3 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Tabel D3, druksterkte lijmmortel Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Gemiddeld St. dev. A F1 F2 1600 1600 1600 1600 1600 1600 1600 1600 1600 22,56 16,47 22,29 20,3 19,06 20,24 19,44 17,81 19,52 24,03 20,48 22,29 16,11 19,54 20,09 18,86 18,76 19,67 Druksterkte 1 (N/mm2) Druksterkte 2 (N/mm2) 14,10 10,29 13,93 12,69 11,91 12,65 12,15 11,13 12,20 12,41 N/mm2 15,02 12,80 13,93 10,07 12,21 12,56 11,79 11,73 12,29 1,21 Opmerkingen: De gebruikte lijmmortel was een restant uit 2011 maar droog en in onaangebroken verpakking bewaard. Een vergelijking van de resultaten met proeven op mortel van dezelfde pallet in 2011 [Tossings] wordt gegeven: - De gemiddelde druksterkte komt overeen met 12,41 mm2 tov 12,7 N/mm2 - De gemiddelde buigtreksterkte van de lijmmortel is in dit geval lager (2,34 tov 3,2 N/mm2) De relatief lage buigtreksterkte kan een indicatie zijn van het verlies van kwaliteit na 2 jaar (droge) opslag. Druksterkte en elasticiteitsmodulus van het lijmwerk Proefstukken: De proefstukken zijn korte kolommen van vijf blokken hoog, deze zijn gelijktijdig met de andere proefstukken vervaardigd. De proefstukken worden centrisch gedrukt tot bezwijken. Tijdens het drukken worden met LVDT’s de rekken gemeten, waaruit een elasticiteitsmodulus wordt berekend. Aantal proefstukken: 2 Datum vervaardiging: 29 mei (1) en 30 mei (2) Tekening proefstuk met afmetingen: Figuur D3, drukproef en bepaling elasticiteitsmodulus lijmwerk R. Bisschop Bijlage D - Materiaalproeven D.4 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Tabel D4, Druksterkte en Elasticiteitsmodulus lijmwerk Nr. B T A (mm) (mm) (mm2) 1 2 301 301 150 150 45150 45150 Tijd to Fmax (sec) 1292 1433 Fmax (kN) σu E* 2 (N/mm ) (N/mm2) E** (N/mm2) 782 809 17,3 17,9 3239 3383 1887 2293 * De Elasticiteitsmodulus is bepaald op het interval 5N/mm2 en 15N/mm2, de trend in de spanningrek relatie is op dit interval lineair. ** De norm schrijft voor een elasticiteitsmodulus te berekenen uit de hellingshoek op het interval σ=0 tot 1/3e van de maximale spanning, deze waarde is gegeven in de laatste kolom van Tabel D4. Hieruit volgen hogere waarden dan in hierboven genoemde methode. Spanning-rek diagrammen: FiguurD 4, spanning rek relatie van de schaduwproefstukken onder druk Opmerkingen: In de figuur is de gemiddelde rek weergegeven. Rekken werden gemeten op vier punten op het oppervlak en waren niet overal in de omtrek gelijk. In de drukproeven was de maximale in proef 1 en 2 respectievelijk 14% en 12% hoger dan het gemiddelde. De stijfheid is veel lager dan de verwachtingen. Zo schrijft Eurocode voor dat bij ontbreken van testdata een stijfheid voor korte duur bepaald mag worden met E=KE*fk met KE = 700. Hieruit zou volgen: E=700*11,25 = 7875 N/mm2. R. Bisschop Bijlage D - Materiaalproeven D.5 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Buigtreksterkte van het lijmwerk De buigtreksterkte van het lijmwerk is bepaald in een vierpuntsbuigproef op lijmwerk prisma’s bestaande uit 4 blokken met lijmvoegen. Aantal proefstukken: 2 Aantal blokken: 2x4=8 Tekening proefstuk met afmetingen: Figuur D5, vierpuntsbuigproef op lijmwerk M = F * 83 (Nmm) W = b*h2/6 (mm3) σ = M/W (N/mm2) Tabel D5, buigtreksterkte lijmwerk Nr. B (mm) H (mm) L (mm) W (mm3) F (N) 1 301 150 255 1128750 M (Nmm) buigtreksterkte (N/mm2) 21190 1801150 1,60 2 301 150 255 1128750 21900 Gemiddeld 1861500 1,64 1,62 Opmerkingen: R. Bisschop Bijlage D - Materiaalproeven D.6 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bijlage E - Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E1: Een alternatieve proefopstelling Mavichak V. and Furlong R.W, 1976, Texas State Department of Highways and Public Transportation; Transportation Planning Division, Dit rapport omvat een onderzoek naar sterkte en stijfheid van gewapend betonkolommen onder druk en biaxiale buiging. Om datapunten te verkrijgen in een interactiediagram werden negen rechthoekige en vijftien cirkelvormige kolommen werden beproefd tot bezwijken. Parameters zijn de normaalkracht en richting van het buigend moment. Een proefstuk werd gedrukt met een centrische belasting. Na bereiken van de maximale drukkracht is het moment om de hoofdassen opgevoerd tot bezwijken van de kolom terwijl de normaalkracht constant blijft. Testdata omvat metingen van rekken in de lengterichting en zijdelingse verplaatsingen van de kolom. Experimentele resultaten werden vergeleken met een discrete elementen analytisch model. a b c Figuur E1: tekening van de proefopstelling uit [Mavichek76], a en b: voor- en zijaanzicht, c: schematisering R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Inleiding van krachten en momenten Door een vijzel wordt via een holle metalen bollager (hemisfeer), welke is gelast aan een vlakke plaat, een centrische drukkracht in het proefstuk ingeleid. Door de hoge drukkrachten wordt de “hemisfeer” wat ingedrukt, echter wordt gesteld dat dit geen invloed heeft op buiging in het proefstuk. Het moment werd ingeleid door te drukken op de uiteinden van twee momentarmen. In een eerste stap is de kolom tot 10% van de verwachte druksterkte centrisch belast en vervolgens weer ontlast. Voorbelasten helpt de proefopstelling en meetapparatuur te ‘settelen’. De kolom werd in 10 stappen belast tot de maximale axiale drukkracht. Tussen elke stap werden rekken en uitbuiging gemeten. De momentbelasting werd opgevoerd in stappen, na elke stap werd de drukkracht gecontroleerd en indien nodig (bij afwijking van 5% of meer) werd deze bijgesteld. De drukkracht is de som van de drie vijzelkrachten. Na de proevenseries vond een herberekening van de momenten plaats. Factoren welke meegenomen werden waren de excentriciteit van de centrisch geplaatste vijzel en een excentriciteit door rotatie van de kolomuiteinden in vervormde toestand. Verwerking resultaten Een vlak van rekken in de doorsnede werd geconstrueerd aan de hand van vier metingen van vervormingen in de lengterichting, één meting per kolomvlak. Uit de metingen kan een vlak geconstrueerd worden. De algemene vergelijking van het vlak is ݔܣ+ ݕܤ+ ݖܥ+ = ܦ0 en kan opgelost worden met de x, y en z coördinaten van drie meetpunten. De vierde meting werd gebruikt als controlepunt. Figuur E2, vlak van rekken, overgenomen uit [Mavichek76] Vergelijken van proefresultaten met een berekening van de krachten uit de rekken Op deze manier worden met negen proeven, waar gevarieerd wordt met drie waardes voor de normaalkracht, direct drie punten op een drietal curven gevonden in een interactiediagram zoals weergegeven in Figuur E3. Tevens kunnen direct M-N-κ diagrammen opgesteld worden uit de metingen, een voorbeeld is gegeven in figuur. Uit metingen van de rekken werden normaalkracht en moment berekend. Het rekenmodel gaat uit van parabool-rechthoekig materiaalgedrag. De R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.2 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport berekende krachten bleken in alle gevallen lager dan de toegepaste krachten in de proef, de trend in het gedrag bij toenemende buiging was gelijk. In de figuur wordt moment om de x-as tegen de kromming om de x-as uitgezet en moment om de y-as tegen kromming om de y-as. Voor elke proef zijn vergelijkbare diagrammen opgesteld. Figuur E3, vergelijking van M-N-κ in de proef met berekende M-N-κ relaties overgenomen uit [Mavichek76] De Reciprocal Load Method is geselecteerd op basis van eenvoud van de formule en geeft uitkomsten die met experimenten overeenkomen mits het gebruikte model voor voorspelling van bezwijklast van uniaxiale buiging ook overeenkomt. Moment Magnification Factor volgens de ACI geeft een overschatting van de bijkomende vervorming bij hoge normaalkracht en onderschatting bij lage normaalkracht. R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.3 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport E2: High strength concrete slender columns Pallarés L., Bonet J.L., Miguel P.F., Fernández Prada M.A., Experimental research on high strength concrete slender columns subjected to compression and biaxial bending force, 2008. Het doel van dit onderzoek is om experimentele data te verschaffen en bij te dragen aan kennis van het gedrag van HSB kolommen onder biaxiale buiging. Testresultaten helpen bij het valideren van numerieke modellen gebruikt ter analyse van slanke kolommen onder druk en biaxiale buiging. Onderzoeksparameters zijn excentriciteit(afstand), hoek van belasting(skew angle) en slankheid. Materiaal en afmetingen Dit onderzoek is gericht op slanke kolommen, met 56 kolommen met een doorsnede van 100x200mm en variërend in hoogte van 1m, 2m en 3m. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van hoge sterkte beton met een kubusdruksterkte van 103MPa. Figuur E4, proefopstelling overgenomen uit [Bonet08] Krachtinleiding Een ankerplaat is verankerd in het proefstuk met bouten en een lastplaat waar in scharnierende oplegging is gerealiseerd is geschroefd aan de ankerplaat, Figuur E5. De lastplaat kan geroteerd worden ten opzicht van de ankerplaat, waardoor verschillende excentriciteiten kunnen worden gerealiseerd met β=0, β=14.04, β=26.56, β=45, β=90. De afstand van excentriciteit kan gevarieerd worden door de ‘cone plate’ te fixeren op variabele afstand. Elke belastingcyclus duurde 15 tot 30 minuten. Metingen Twee rekstroken van 3mm lang zijn aan de langswapening gelijmd. Tevens zijn vier rekstroken aan de drukzijde van de kolom gelijmd met een lengte van 125mm. De uitbuiging wordt op het midden van de kolomhoogte gemeten. R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.4 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur E5: oplegging kolom, overgenomen uit [Bonet08] Identificeren bezwijkgevallen Één van de doelstellingen is het identificeren van bezwijkgevallen, namelijk instabiliteit of bezwijken van de doorsnede. Criterium op basis van krachten In kracht-verplaatsing diagrammen is instabiliteit herkenbaar wanneer de normaalkracht een piek heeft bereikt en het moment nog toeneemt, zie Figuur E6: grafieken a en c. In dit geval proefstukken met een slankheid van λ20, resp. λ30 en relatieve lage excentriciteit ζ2 betekend e=40 en buiging om alleen de zwakke as . Grafieken b en d zijn geïdentificeerd als bezwijken van de doorsnede, in dit geval proefstukken met gelijke slankheid (λ20 resp. λ30) maar grotere excentriciteit ζ4 e=160mm. Bij het bereiken van een piek van de normaalkracht een quasi horizontaal verloop van het moment bij toenemende vervorming. In het geval van slankheid gelijk aan 10 bezweken proefstukken plotseling vanwege hogere waarde van druk in het beton en trek in het staal. R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.5 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur E6, kracht vervorming diagrammen, overgenomen uit [Bonet08] Criterium op basis van rekken Het bezwijktype kan geïdentificeerd worden op basis van de rekken. Bij bezwijken van de doorsnede zal het staal of het beton de uiterste waarde voor de rek bereikt hebben. In het geval van instabiliteit zal bij het bereiken van een piekkracht de rek in beton en staal nog niet de uiterste waarde bereikt hebben. De positie van de rekstroken is weergegeven in Figuur E7. Figuur E7: posities rekstroken, overgenomen uit [Bonet08] Uit de rekken kan tevens de invloed van de zwakke as waargenomen worden. Bij een proefstuk met hoge slankheid en biaxiale buiging (λ=30_β=27°_e=139mm), in de eerste fase van het opvoeren van belasting gedraagt deze zich als bij biaxiale buiging, echter bij hogere normaalkracht wordt buiging om de zwakke as overheersend. Dit is te zien in de metingen in de rekstroken, (AC2 en AT2) overlappen bij hoge kracht en HCI veranderd van druk in trek wat er op neerkomt dat de neutrale as tussen HCI(trek) en HCD(druk) ligt. R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.6 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur E8: verloop van rekken bij toenemende normaalkracht, kolom_λ30_β27°_e139mm, [Bonet08] Conclusies artikel Zowel toename van slankheid als toename van excentriciteit heeft een negatief invloed op de opneembare normaaldrukkracht. Het is waargenomen dat bij een kleine excentriciteit de slankheid een aanzienlijke reductie geeft. Bij een grote excentriciteit van de normaalkracht is de bezwijklast voor de drie variaties in slankheid gelijk. Slanke kolommen met een kleine excentriciteit bezwijken op uitknikken. Slanke kolommen met een grote excentriciteit bezwijken op sterkte, evenals kolommen met een lage slankheid. De zwakke as is belangrijk voor de buigvorm, ook waar de excentriciteit niet direct voor buiging om de zwakke as zorgt. R. Bisschop Bijlage E – Samenvatting referentie experimenteel onderzoek E.7 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Bijlage F - Voorstel voor een discrete elementen methode tbv tweede orde berekeningen Bron: Caprani C., Structural Analysis III, The Moment Area Method –Mohr’s Theorem, 2007/8 Met behulp van deze methode kunnen met eenvoudige formules de kromming en vervormingen bepaald worden ten gevolge van het buigend moment. Deze maakt gebruik van de analogieën van Mohr, deze zijn uitgelegd aan de hand van figuur 29. “Mohr’s First Theorem “ ݀߮݀ ∗ ܴ = ݏ 1/ܴ = ܯ/ܫܧ (Euler/Bernoulli theorie) Hieruit volgt: ݀߮ = ܯ/ݏ݀ ∗ ܫܧ Voor kleine vervormingen geldt ds ≈ dx dus: ݀߮ = ܯ/ݔ݀ ∗ ܫܧ Het verschil in rotatie tussen A’ en B’ wordt de integraal over afstand x. dΦ = ୍ dx ߠ – ߠ = M/EI ∗ dx “Mohr’s Second Theorem”: ݀߂ = ߠ݀ ∗ ݔ ݀߂ = ܯ/ݔ݀ ∗ ݔ ∗ ܫܧ Dus voor deel AB geldt: M න dΔ = න x ∗ dx EI M Δ = ቈන dx ∗ x′ EI Figuur 1: afleiding Mohr’s Theorems Hierin is x’ de afstand het zwaartepunt van het momentoppervlak tot punt B. Toepassing op kolom in metselwerk In het geval van een kolom van metselwerk, zal de doorsnede scheuren en buigstijfheid EI variëren over de hoogte. Door de kolom op te delen in moten (discrete elementen, bijvoorbeeld 3 elementen Figuur F2), kan met deze methode een benaderende oplossing gevonden worden van de (tweede orde) vervormingen. Na het bepalen van de randvoorwaarden, de afmetingen en het aantal elementen volgt een iteratieve procedure. In een instabiel systeem zal per iteratiestap de vervorming toenemen. Stap 1: Uit de momentenlijn volgt het buigend moment in het midden van elke moot. ݁( ∗ ܨ = ܯ + ݕ௫ ) Stap 2: De bijbehorende kromming κ wordt gevonden in het M-N-k diagram. Vanuit de kromming kan de rotatie over de lengte van de moot bepaald. ߠ = ߢ ∗ ݈ R. Bisschop Bijlage F –Discrete elementen methode tbv tweede orde berekeningen F.1 Kalkzandsteen kolommen, biaxiale buiging Afstudeerrapport Figuur F2: kolom verdeeld in moten Stap 3: Uitgaande van een kolom die aan twee zijden scharnierend is opgelegd met een symmetrisch momentverloop, zal de hoekverdraaiing in het midden van de kolom gelijk zijn aan nul (Verticale raaklijn). Uit de afmetingen en de berekende kromming kan vanaf het midden van de kolom de rotatie in elk knooppunt en aan de oplegging bepaald worden. R1,0 = R3,0 = θ2 /2 + θ1 Stap 4: Vervolgens kan door analogie de uitbuiging in het midden van elk deel bepaald worden ten opzichte van de oorspronkelijke as. Δ1 = R1,0 * L/2 Δ2 = R1,0 * 3L/2 - θ1* L Δ3 = R1,0 * 5L/2 - θ1* 2L – θ2* L = Δ1 Stap 5: Uit de vervormingen kunnen de vergrootte momenten per moot berekend worden. De berekening kan worden herhaald voor elke iteratiestap tot een evenwicht is gevonden. Toepassing bij biaxiale buiging Bovenstaande methode is in vijf stappen per iteratie uitgelegd aan de hand van buiging om één hoofdas. De methode kan gebruikt worden in een spreadsheet programma. In de toepassing op kolommen met biaxiale buiging zouden de momenten, (Stap 1) de hoekverdraaiing (Stap 3), de vervormingslijn (Stap 4) en een nieuwe momentenlijn (Stap 5) per iteratiestap voor beide hoofdassen apart kunnen worden uitgevoerd. Het probleem zit dan in stap twee, waar de M-N-κ relatie per element en per iteratie opnieuw berekend moeten worden. Bij biaxiale buiging wordt evenwicht gevonden middels een procedure van “Trial and error”. Om deze methode geschikt te maken voor een geautomatiseerde berekening met spreadsheet zou een oplossing gevonden moeten worden waar automatisch evenwicht gevonden kan worden tussen krachten, momenten en de kromming in de doorsnede. In de berekening zou per element tevens rekening gehouden moeten worden met rotatie om de kolomlengteas (torsie). R. Bisschop Bijlage F –Discrete elementen methode tbv tweede orde berekeningen F.2
© Copyright 2025 ExpyDoc