Carolien Gehrels, gevierd wethouder van EZ, cultuur en media ‘Glasvezelnet is geslaagd als open netwerk’ Ook Amsterdamse bedrijven in media en technologie leerden Carolien Gehrels acht jaar lang kennen als een krachtige wethouder die het debat aangaat. Pijnpunten van de internetontwikkelingen mijdt niet, maar trots over het positieve beeld van de rol van de hoofdstad overheerst. En wat Amsterdam al niet voor moois te wachten staat met internet. C.V. 1967 geboren: 15 december, Dronten 1986-1992 Nederlandse taal en letterkunde, Rijksuniversiteit Groningen 1992-1994 communicatiemedewerker Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 1994-1997 adviseur bij Podium, bureau voor Educatieve Communicatie 1997-2006 Berenschot, adviseur rijksinstellingen en gemeenten 2000-2006 directeur Berenschot Communicatie. verantwoordelijk voor citymarketing Amsterdam en Maastricht, rapport ‘Kiezen voor Amsterdam’ en marketingstrategie ‘I AMsterdam’ 2006-2010 Wethouder Kunst & Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop, alsmede het Programma Maatschappelijke Investeringen. 2010-2014 locoburgemeester en wethouder Economische Zaken, Kunst en Cultuur, Waterbeheer, Monumenten, Lokale Media, Bedrijven, Deelnemingen, Bedrijfsvoering en Inkoop. 2014 Directeur Big Urban Client (BUC) bij Arcadis Carolien Gehrels heeft zich in acht jaar tijd als geplaatst in een rij van sterke wethouders die Amsterdam in de loop der geschiedenis had, en van wie er twee (Lodewijk Asscher, voorheen ook internetjurist, en Eric Wiebes) recent nog tot de regering toetraden. Gehrels gaat terug naar het bedrijfsleven. Het vraaggesprek vindt plaats na een bezoek aan de fysiotherapeut vanwege een verzwikte enkel, waarmee ze mank komt binnenlopen. En wordt onderbroken door het toespreken van 200 stakende schoonmakers die het Stadhuis bezetten. Op weg naar de boze stakers bespreekt ze in de lift naar beneden met haar medewerkers de rationele tactiek om de verongelijkte groep tevreden te stellen. Zoals dat gaat in modern besturen. Wat was uw eerste internetgebruik? “Een hele moeilijke vraag, want ik heb geen scherpe eerste herinnering. In 1994 werkte ik bij Podium en daar zal het gebruikt zijn. Het oversturen van grote bestanden is me het meest bijgebleven, vooral bij Berenschot. Als junioradviseur moest ik m’n werk altijd inleveren bij senioradviseurs voor bewerking. Dat ging per floppy. Vaak moest dat privéadressen ergens buiten Amsterdam, hele reizen bij nacht en ontij. Bestanden via het Internet kunnen versturen was een grote vooruitgang.” Dus vooral steeds meer gemak voor het werk, of ook privé met bijvoorbeeld sociale media? “Aanvankelijk vooral werk en meer en meer ook privé. Die twee soorten gebruik zijn ook steeds meer door elkaar gaan lopen naarmate het bestaan drukker werd. WhatsApp vind ik nu de mooiste applicatie van internet. Ik gebruik het enorm veel. Niet enkel is m’n werk er efficiënter van geworden maar ook privé. Met groepjes van drie tot vijf mensen een online gesprek kunnen voeren inclusief foto’s vind ik een verrijking. Ik denk ook echt dat het mijn vriendschappen met sommigen heeft verdiept.” Dat hoor je niet vaak. Eerder dat contacten diffuser worden. Technologie ging hand in hand met vervlechting van werk en privé gedurende de afgelopen twintig jaar? Hoe ziet u oorzaak en gevolg? En positief of negatief? “In elk geval heeft de technologie die vervlechting van werk en privé mogelijk gemaakt, en volgens mij ook gestimuleerd. De persoonlijke productiviteit van veel kantoorwerkers is enorm toegenomen dankzij internet. In het begin van internet lag het accent op het een website voor bedrijven, die daartoe echt gepusht werden. Pas later is online aanwezigheid vervlochten met de bezigheden van organisaties. Als je alleen al ziet hoe enorm het besturen van een stad als Amsterdam is veranderd als gevolg van de efficiency en transparantie dankzij internet. Privé vond dat eerder plaats, maar heeft echt een grote vlucht genomen met mobiel internet. UMTS en wifi met laptops, de afgelopen vijf jaar met mobieltjes en sinds kort ook met tablets gaven ons unieke mogelijkheden om veel efficiënter te werken en ook het aantal privécontacten uit te breiden en te intensiveren.” Filosofen debatteren of dit de mensheid en vooral de openbare ruimte ten goede komt, maar u heeft vooral voordelen ervaren? “WhatsApp gebruik ik met vrienden en kennissen die eveneens heel druk bezet zijn. Bellen doe je niet meer want het komt toch ongelegen. Nu kan ik even whatsappen: ‘Ben bij de fysiotherapeut geweest en hij heeft dit van m’n enkel gezegd’. Of even bespreken wat we zullen eten. Is totaal triviaal, en misschien soms overdreven. Maar het maakt het leven prettiger en ook handig. En je ontwikkelt ook een humor bij het medium. Dat begon met e-mail met moeizaam gebruik van emoticons, maar daar worden we ook beter in.” En betekent het iets dat het Benelux-kantoor van Facebook/WhatsApp hier op de Amsterdamse gracht is gevestigd? “Als wethouders en burgemeester vinden we dat natuurlijk fantastisch. Het past in ons streven, in 2010 geformuleerd, om de economie meer te richten op kennis, innovatie, research & development en toegepaste technologie. In de afgelopen vier jaar zijn er 480 bedrijven, goed voor 5.000 banen naar Amsterdam gekomen. Een heel groot deel daarvan in de creatieve schuine streep ICT-sector. Die versterken elkaar meer en meer.” Welke rol speelt de infrastructuur daarbij? “Het is een enorm voordeel dat hier zoveel intercontinentale kabels landen, en dat de Amsterdam Internet Exchange het belangrijkste internetknooppunt in de wereld is. Dat heeft weer geleid tot een omvangrijke markt voor datacenters waar heel veel bedrijven in de regio steeds meer profijt van hebben.” Heeft niet elke belangrijke regio in Europa, of zelfs in de wereld, de beschikking over goede internettoegang? “Steeds meer bedrijven kiezen voor Amsterdam omdat het internet zo verrekte snel is. Bijvoorbeeld de reclamebedrijven aan de grachten die grote databestanden met hoge kwaliteit video en animaties in hoge frequenties uitwisselen via snelle verbindingen. Ik ben nu drie in keer in San Francisco geweest, ook bij de grote gamingbedrijven en die zeggen allemaal: ‘elke nanoseconde is er één’. Als je een schietspel hebt of een voetbalgame. Game-aanbieders als Sony met Guerrilla, Playlogic en Vanguard hebben hun Europese vestiging in Amsterdam vanwege die uitstekende datavoorzieningen. En dan Cisco niet te vergeten met het Europese hoofdkantoor in Amsterdam Zuid-Oost vanwege de voorzieningen.” Cisco zou hier met vijfduizend medewerkers komen, wellicht zelfs het dubbel en dat is toch nimmer gerealiseerd? “Het zijn er nu duizend, geloof ik, minder dan verwacht, maar nog altijd een ICT-reus die de keuze op Amsterdam liet vallen vanwege de goede voorzieningen op zakelijk gebied en voor de medewerkers die hier willen wonen. Cisco zit ook met een groot kantoor in Barcelona.” De grote ICT-bedrijven zitten niet met Europese hoofdkantoren in Nederland. Een Apple, Microsoft, Google, Facebook kiezen voor Ierland, Londen, Parijs en soms Zwitserland. Is de positie van Amsterdam wel sterker geworden door die focus vanaf 2010? “Dat is zo, omdat Amerikaanse bedrijven menen dat Londen the place to be is, hoofdzakelijk vanwege de taal. Dus maakten we de afgelopen vier jaar veel acquisitiereizen naar de VS onder andere om duidelijk te maken dat 90, 95 procent van de bevolking hier redelijk Engels spreekt.” Tesla vestigt zich in Europa wel eerst in Amsterdam? “Ja, mooi he? We hebben er ook eentje als dienstauto besteld als teken dat de gemeente meegaat met haar tijd. En als teken richting Tesla dat we de komst waarderen. De keuze is bewerkstelligd door een directeur bij Tesla die drie jaar bij McKinsey in Amsterdam werkte en zijn baas ervan overtuigde dat Londen weliswaar geweldig is maar dat Amsterdam veel beter is: vanwege contact op continentaal Europa, vanwege Schiphol als betere luchthaven. Amerikanen komen al niet makkelijk hun land uit en als ze het doen kiezen ze eerder voor Londen.” Vodafone kwam naar Amsterdam-Centrum, naast TomTom. Dus Nederlandse bedrijven met hoogwaardig en creatief werk zijn hier wel te houden? “Shell Research in Amsterdam-Noord viert z’n 100-jarig bestaan en groeit. ASML koos met onderzoek voor Amsterdam, het Science Park rond het CWI groeit. Samenwerking van faculteiten is van groot belang. Ook de toename van datacenters gaat gestaag door.” Ik hoorde u tijdens TedX Amsterdam drie jaar geleden bevlogen spreken over Amsterdam Internet Exchange. Welke economische voordelen heeft dit voor Amsterdam, en in de orde van grootte van Schiphol? “Ams-Ix is een datapoort en een coöperatie. Het is een vereniging waarvan de deelnemers de revenuen innen door lagere kosten. En niet aandeelhouders die winsten afromen. Dat spreekt me enorm aan. In Hongkong opende Ams-Ix een vestiging, in New York vorige week. In Zuid-Amerika en Afrika zijn mogelijkheden voor expansie. Vestig je er een in Kenia dan heeft Ams-Ix direct een belangrijke as in een nieuw wiel dat daar ontstaat.” Hoe beoordeelt u het lange termijn belang van de infrastructuur? “Ams-Ix zet de traditie voort van een open infrastructuur en verspreidt dat idee wereldwijd. Dat is belangrijk voor het hele internet. Dat maakt het mogelijk maakt voor bedrijven om op gelijke voet data uit te wisselen waardoor het grootse gemeenschappelijke voordeel wordt behaald. Het is mooie dat het open is gebleven in de twintig jaar die het nu bestaat, in weerwil van de enorme commerciële ontwikkeling van de markt en soms druk die op Ams-Ix is uitgeoefend. Het model blijkt zelfs geschikt voor export. En lokaal is het ook goed met fiber to the home, ook een bekend verhaal. Overigens is het knap lastig om nu al te voorspellen wat het belang van ICT infrastructuur zal zijn. Toen we destijds met de waterleiding en riolering begonnen wisten we ook niet dat daardoor de gemiddelde levensduur zou verdubbelen. Zo’n 110 jaar geleden begon de gemeente met de huis aan huis aanleg van stroomdraadjes naar vooral de grote lamp boven de tafel in de woonkamer. Men had geen idee wat er in 2014 allemaal met energie zou worden gedaan. Zonder dat we daar in 2014 überhaupt nog over nadenken: ziet u nog wel eens een advertentie voor een elektrische stofzuiger of een elektrische koelkast? En wie weet nog dat de gemeente tot begin jaren ’70 aan de Overtoom een voorlichtingscentrum had waar je kon leren wat de voordelen waren van elektrische wasmachines en elektrische waterkoker?” In 2004 begon de bouw van Citynet vanuit Glasvezelnet Amsterdam (GNA). Het was een mondiale doorbraak qua technische en beheersstructuur, gebaseerd op openheid. Anderzijds nam Amsterdam er snel afscheid van met nog zeer beperkt gebruik. Is Citynet volgens u gelukt of mislukt? ‘Ik vind dat het gelukt is. Het glasvezelnet is neergelegd als open netwerk en bij de overdracht is het behoud van die open structuur gewaarborgd zodat elke partij in de stad er diensten op kan aanbieden tegen een vastgesteld tarief. Bovendien is er bij de Europese Commissie strijd gevoerd voor dit model en zijn de zaken bij het Europese Hof gewonnen, doorbraken waar heel Europa van profiteert.” Wereldwijd is Citynet een voorbeeld voor de opzet van nieuwe glasvezelnetten, zowel technologisch als qua beheer. Is die voorbeeldfunctie belangrijk? “Niet alleen als voorbeeld, maar vooral concreet. Amsterdam heeft een standaard neergelegd. Net als Amsterdam in 1902 een gemeentelijk energienet begon, later een warmtevoorziening en er ooit een stadgirodienst begonnen is als publieke dienst. Zo zie ik het glasvezelnet ook. In Amerika begint vrijwel alles privaat en is de publieke zeggenschap nihil en zijn tarieven hoog. Hier begint de gemeenten initiatieven en kan de voorwaarden bepalen. Dat geldt ook voor mobiliteit. Wij kunnen de parkeertarieven bepalen en laten stijgen - laten dalen gebeurt niet zo veel - wanneer we dat nodig vinden voor een betere bereikbaarheid van verschillende stadsdelen en kunt sturen op gebruik van auto, fiets en openbaar vervoer. Dat heeft Amsterdam goed gedaan. En het gebruik van glasvezel in de stad biedt grote culturele en economische voordelen, bijvoorbeeld voor het verspreiden van video van voorstellingen en voor het dagelijks werk van heel veel ZZP’ers. De penetratie is groot, want het gebruik is enorm gestegen.” Bij de overdracht aan KPN bleek dat er juist verrassend weinig concrete aansluitingen waren gerealiseerd en abonnementen verkocht. Hoe staat het inmiddels met dekking en gebruik? “We hadden een paar tegenslagen. Het bedrijf dat de Europese aanbesteding voor een belangrijk onderdeel van het glasnet won, werd snel daarna door het moederbedrijf in de etalage gezet. Daardoor kon er pas in 2010 echt vaart worden gemaakt. Sinds die tijd zijn er meerdere wijken aangelegd, met nieuwe technieken waardoor het sneller en goedkoper is geworden. Bij de afzet is de gemeente verder niet betrokken.” Internet min of meer in het publieke domein begonnen en logischerwijs vercommercialiseerd. Ams-Ix heeft wel een verenigingsstructuur behouden. Inmiddels is het glasnet niet meer van Amsterdam, evenals het tvkabelnet verkocht en KPN en UPC verdelen de markt. Kansen verkeken op een eigen open infrastructuur en een krachtig publiek domein? “Je hoeft niet alles in eigen hand te hebben, bijvoorbeeld ook niet de wegen en straten om de afwikkeling van verkeer toch te beïnvloeden. Cruciaal is de openheid van het glasvezelnet met toegankelijkheid, want we hebben een deelneming in het glasnet en bepaalden de voorwaarden. Maar ik ben met je eens, je moet uitkijken voor een goed evenwicht tussen publiek en privaat. Ik geloof in een sterke overheid die sturing houdt. Dus heeft die man met zonnepanelen op zijn dak of coöperatieve windmolen op IJburg moet toegang krijgen tot de warmteverdeling in de stad. Daarom zijn we als gemeente ook nauw betrokken bij de door Europa gesteunde proef in NieuwWest waar nu eindelijk mensen met zonnepanelen ook energie aan hun buren mogen leveren.” UPC is het grootste ICT-bedrijf in de regio Amsterdam, maar voerde rechtszaken tegen Amsterdam. UPC voelt zich verbonden met de stad. Hoe kan de verhouding worden verbeterd? Wat kan de gemeente doen samen met UPC? “Met UPC werken we natuurlijk net zo graag samen als met andere bedrijven in de stad. Ze zijn bijvoorbeeld zeer gewaardeerde sponsor van de Uitmarkt. En het gebeurt nu eenmaal vaker dat bedrijven een rechtszaak tegen de gemeente voeren.” Het Smart City project is het jongste voorbeeld van een krachtige aanpak vanuit het publieke domein. De Amsterdamse universiteiten hadden graag de tender gewonnen en zijn not amused. Terecht? “Onze twee universiteiten doen wel mee en zijn onmisbaar. Er zijn 57 partners in tientallen projecten, en de Amsterdamse universiteiten participeren ruimschoots. Bijvoorbeeld in energieprojecten voor zuiniger verlichting, koelwater voor Schiphol, slimme straatverlichting.” Is het open source kennis of levert het commercieel te exploiteren kennis op voor Nederlandse bedrijven? “We besteden de projecten open aan, en de technologische uitkomsten zijn vervolgens voor iedereen beschikbaar. Maar participanten als Philips, Liander en Cisco nemen ook deel omdat ze de innovatie voor eigen ontwikkelingen en toegevoegde waarde gebruiken. Dat alles is straks ook toepasbaar in andere wereldsteden als Sao Paolo of Vancouver.” Verwacht u dat een bezitseconomie een deeleconomie zal worden, mede dankzij online uitwisseling, en zo ja, met welke gevolgen? “Die nieuwe economie is al flink aan de gang, maar ik zie het niet heel snel een dominante factor worden, ofschoon het overal groeit. Ik doe zelf mee met apparatuur delen via Peerby. Ik stimuleer als wethouder waar mogelijk de beweging van bezit naar gebruik, bijvoorbeeld door auto-, fiets- en botenverhuur. We maken stroom van afval.” De creatieve sector als topsector kwam niet goed van de grond als gevolg van heel veel kleine bedrijfjes en grote bedrijven met eigen belangen die niet zo eenvoudig matchen. Hoe is dit vlot te trekken? “In vergelijking met twee jaar terug loopt het project van deze Topsector nu een stuk beter. Ik vind dat Victor van der Sijs en Valerie Frissen het goed leiden, maar het blijft een long tail project. Je hebt inderdaad heel veel freelancers en kleine bedrijven. Ik geloof erg in fractalen, zoals patronen aan de Griekse kust die zich herhalen. Zo moet je gaan werken met de creatieve Topsector. In Amsterdam moet je mensen in buurten binden tot kleine communities, die weer verbonden worden tot grote communities. Internet is daarvoor een belangrijke ondersteuning. Zowel de cultuur- als de media- en ICT-sector zijn hier in Amsterdam heel sterk. Creatieve mensen komen elkaar toch voortdurend tegen, bijvoorbeeld in Paradiso, het Bimhuis, in de theaters.” Informeel vormen verbanden zich sneller dan formeel via iets als Topstructuren? “Ja, ja, dat is de praktijk. Amsterdam is bij uitstek de stad waar heel veel verschillende creatieve personen elkaar treffen en verbanden kunnen vormen. De stad vormt het meest ideale fysieke sociale netwerk dat je kunt bedenken. Bedrijven vinden elkaar als partners, maar ook instellingen, overheden en bedrijven bundelen hun krachten. Het publieke en private domein gaan idealiter steeds een kruisbestuiving aan. De creatieve sector benoemen als topsector is een poging om die vorming van verbanden op meer formele wijze te ondersteunen. Uiteraard een moeilijk verhaal gezien de variatie van partijen, die volgens mij in niet één sector zo groot is. Maar vooral voor een stad als Amsterdam is het van belang dat de kruisbestuiving tussen branches en verschillende vormen van creativiteit nog krachtiger wordt.” Vandaar dat u zich zo verzette tegen bezuinigingen op cultuur. Op zichzelf zijn die schadelijk, maar ook voor de economische ontwikkeling en het vestigingsklimaat? “Een bloeiende cultuursector en een vloeiende economie versterken elkaar. De combinatie zorgt dat de stad en zijn inwoners voortdurend veranderen en innoveren. Dat maakt een stad spannend, iedereen voelt dat ‘het’ in Amsterdam gebeurt – en wil daarbij zijn. Niet voor niets groeien we met 10.000 inwoners per jaar, niet voor niets trekt een groot deel van de studenten aan universiteiten elders in Nederland na hun afstuderen naar Amsterdam. Net als ikzelf destijds.” Amsterdam subsidieerde het congres Picnic zwaar, wat tegen het zere been was van een commercieel congres als The Next Web. Concurrentievervalsing, vinden ze. “Tijdens een reis naar Silicon Valley in 2005 vroeg juist een aantal internetondernemers aan toenmalig burgemeester Job Cohen voor een jaar of zes steun om zo’n hoogstaand evenement te organiseren. Dat is gelukt en Picnic is een sterk merk geworden in de wereld van nieuwe media. Dat moet naar een volgende versie, daarover is iedereen het eens. En elke vorm van subsidiëring is marktverstoring. Dat zie je in de culturele sector. Als jij subsidiëring krijgt voor een boek over de geschiedenis van Amsterdam, zegt een ander dat hij ook dat boek wil maken.” Uit het publieke domein komen weinig substantiële bijdragen aan de creatieve sector voort. Welke nieuwe stimulansen zou het publieke domein kunnen bieden? “Het is belangrijk te werken aan standaardisatie en open toegang en dat is met de glasvezel gebeurd. Ook De Digitale Stad en de Digitale Trapveldjes zijn heel belangrijk geweest om iets los te maken en aan te jagen. Elke organisatie maakt cycli door. De Digitale Stad was een periode dominant en nu zie je dat het technisch zwaartepunt van internettoepassingen verschuift richting het Science Park gaat en de creatieve top meer ligt bij de commerciële internetbureaus. Zo gaat dat altijd, het publieke domein is een aanjager en het commerciële domein neemt het stokje over. Ook TomTom heeft zijn cycli, KPN ook. In innovatiebeleid moet je leren leven met het feit dat sommige initiatieven lukken en andere niet. Dat een partij heel innovatief is en vervolgens minder. Momenteel vinden er grote veranderingen plaats in de energiesector en de biomedische sector en pakt Amsterdam groot uit met Smart Cities in het publieke domein met vergaande samenwerking met private partijen.” Terugkijkend op 25 jaar internet: wat waren de belangrijkste bijdragen van Amsterdam als overheid aan de groei en bloei, behalve een aangenaam woon- en werkklimaat bieden voor het aantrekken van talent? “Amsterdam heeft op allerlei momenten een bijdrage geleverd. Aan het begin met de digitale wereldtentoonstelling ter gelegenheid van de gemeenteraadsverkiezingen in 1994. Dat gaf De Digitale Stad een duw in de rug. We zonden als eerste stad de raadsvergaderingen op internet uit. Amsterdam.nl was de eerste serieuze gemeenmtelijke homepage, een basis voor allerlei bedrijven die overheden met internet ondersteunen. Burgers konden zich daar als eerste met trefwoorden abonneren op gemeentelijke informatie. Dat was meteen de eerste gemeentelijke in XML uitgevoerde app en de eerste open source app. Andere gemeenten maakten er gebruik van. Heel erg veel bedrijven zijn naar de stad getrokken en gebleven. We hebben op allerlei manieren de bevolking van Amsterdam geholpen het internet op te komen, met cursussen in buurthuizen en digitale trapveldjes. Kinderen in bijstandsgezinnen krijgen een PC of laptop met internetabonnement. Bijna 100 procent van de bevolking is aangesloten, een percentage dat elders in de wereld nauwelijks wordt geëvenaard.” Wat gaat u doen bij Arcadis? “Ik word verantwoordelijk voor het advies aan grote steden in Europa. Dat wil zeggen dat ik steden moet adviseren over betere omgang met systemen, wegen, gebouwen, mobiliteit. Ik ben geen ingenieur maar bekijk het vanuit het gezichtspunt van de belangen van de stad. Ik moet ook de verbindingen tussen deze steden tot stand brengen.” Welke rol speelt internet daarbij? Heeft u als wethouder fundamenten kunnen leggen die de rol van Amsterdam internationaal heeft versterkt? “Heeft u nog een paar uur? Internet is een onderdeel in samenhang met technische en organisatorische aspecten. Onze Smart City aanpak heeft internationaal veel navolging, zoals in Barcelona. Amsterdam Smart City is georganiseerd in het publiek private programma en op een nog zwaarder niveau in het academische onderzoeksprogramma Amsterdam Metropolitan Solutions. Zo speelt Amsterdam internationaal gezien ook het komende decennium een prominente rol, een voortzetting van die rol in 25 jaar internetgeschiedenis.”
© Copyright 2024 ExpyDoc