Shelter Haarlem 2009 Woord en Gebed Bidden met een afgod in uw hart Een voorbeeld van een ziener (een profeet) die een vertroebelde visie had en schadelijke leiding ontving vinden we in de geschiedenis van Bileam in Numeri 22:1-24:25 Koning Balak van het volk Moab had boodschappers naar Bileam gestuurd met de uitnodiging om het volk Israël te komen vervloeken. Toen Bileam God hiernaar vroeg, was het antwoord zeer duidelijk: ‘Ga niet met hen mee, je zult dit volk niet vervloeken, want het is gezegend’. Maar Balak stuurde opnieuw boodschappers, belangrijker dan de eersten, met de mededeling dat Balak hem rijk zou belonen en al zijn wensen zou vervullen, als hij maar wilde komen om de Israëlieten te vervloeken. Het was duidelijk dat goud en rijkdom prominent in Bileams denken aanwezig was, want hij zei: ‘Al gaf Balak mij zijn huis vol met goud en zilver, ik zou niets kunnen doen’. Toch nodigde hij hen uit om te blijven en zei: ‘Ik zal het de Heer nog eens vragen’. Aangezien hij zo graag de eer, het goud en de rijkdom wilde ontvangen, ging hij opnieuw in gebed naar de Heer, maar dit keer met een onrein hart. Zoals te verwachten was, gaf de Heer hem een antwoord in overeenstemming met de afgod in zijn hart. Hij zei: ‘Ga maar!’ Maar God was boos op Bileam en Hij stuurde een engel met een zwaard om hem de weg te versperren. Dit gedeelte betreffende het bidden met een afgod in uw hart zal u een belangrijk inzicht geven voor wat betreft het zuiver houden van uw relatie met de HEER. De sleutel hierbij ligt in het u bewust zijn van het feit waarop u uw ogen gericht hebt wanneer u bidt - alleen maar op uw probleem of op de HEER. Laten wij eens nadenken over datgene wat de HEER tot de profeet Ezechiël zei: ‘Toen mannen uit de oudsten van Israël tot mij kwamen en zich voor mij neerzetten, kwam het woord des HEREN tot mij: Mensenkind, deze mannen dragen hun afgoden in het hart en hebben vlak voor zich gesteld wat hun een struikelblok tot ongerechtigheid is; zou Ik Mij dan nog door hen laten raadplegen?’ Daarom spreek en zeg tot hen: ’Zo zegt de Here HERE: ieder uit het huis Israëls, die zijn afgoden in het hart draagt, en vlak voor zich stelt wat hem een struikelblok tot ongerechtigheid is, en dan tot de profeet komt - Ik, de HERE, zal hem bij zijn komst antwoorden overeenkomstig de dingen waarin zijn denken gevangen is.’ Ezechiël 14:1-4 NBG en LXX. De HEER veroordeelde deze leiders van Israël omdat zij afgoden in hun hart hadden en desondanks naar de profeet van God gingen om advies. Uiterlijk leek het alsof zij God aanbaden, zij gingen regelmatig naar de tempel. Maar zij waren niet eerlijk. Ook wij hebben afgoden in ons hart, wanneer wij onze reputatie, aanvaarding door anderen, rijkdom of sensueel plezier na jagen, meer dan onze relatie met de HEER der Heren. Ieder kind van God is verantwoordelijk voor zijn of haar relatie met God. Is uw geloof persoonlijk en een levende werkelijkheid of vertrouwt u op de Gemeente Gods en haar leiders? Dit brengt een schokkende waarheid aan het licht betreffende een onjuiste manier van bidden, en ik vrees dat dit een manier is die door velen beoefend wordt. Pagina 1 van 1 Shelter Haarlem 2009 Woord en Gebed Wanneer ik tot de Heer kom in gebed, behoor ik een levend offer te zijn, Romeinen 12:1,2. Ik moet mijn eigen wil hebben afgelegd en volkomen overgegeven zijn aan de wil van God betreffende de zaak waarvoor ik bid. Wanneer dit niet mijn houding is, moet ik eerst bidden dat God deze gezindheid in mij bewerkt, voordat ik ga bidden over een betreffende zaak. Wanneer ik toch begin te bidden met een definitieve gerichtheid hierover in mijn eigen hart, zal die definitieve gerichtheid van mijzelf de signalen die van Gods troon komen verstoren, en mij doen geloven dat God de richting van mijn gedachten bevestigt, of Hij dit nu werkelijk doet of niet. Met andere woorden, wanneer ik over een bepaalde zaak bid en die zaak is in mijn visie of in mijn bewustzijn belangrijker aanwezig dan mijn gerichtheid op de Heer, zal het antwoord dat ik ontvang overeenkomstig de zaak of het probleem zijn waarop mijn denken volkomen gericht is. Andersom, wanneer het beeld van de Heer belangrijker aanwezig is in mijn bewustzijn dan de visie op de zaak waarvoor ik bid, zal het antwoord dat ik ontvang van de Heer komen en een zuivere openbaring zijn, en niet verontreinigd zijn door mijn eigen verlangens. Het is een geestelijke wet, dat de intuïtieve stroom van gedachten komt vanuit de visie die ik voor ogen heb. Daarom heeft de Bijbel mij de opdracht gegeven om in de eerste plaats mijn oog te richten op Jezus, de bewerker en voleinder van mijn geloof, Hebreeën 12:1,2. Op die manier zal de visie die ik ontvang zuiver zijn. Dus, wanneer wij bidden met een afgod in ons hart, kunnen wij een bevestigend antwoord van de Heer krijgen, maar het zal ons dan schade brengen. Daarom, wanneer wij bidden moeten wij er zeker van zijn dat onze gerichtheid gezuiverd is, en dat wij de Here Jezus zien als iemand die ONNOEMELIJK VEEL BELANGRIJKER is dan de zaak of de kwestie waarvoor wij bidden. Alleen dan zal het antwoord zuiver zijn en levengevend. Laat Psalm 106:14,15 SVV een waarschuwing voor ons zijn: ‘Hij gaf hun wat zij begeerden, maar Hij zond magerheid.’ (ontevredenheid, schaarste) in hun ziel. Pagina 2 van 2
© Copyright 2024 ExpyDoc