Hoofdpunten uit het ondersteuningsplan SWV Rijnstreek Het ondersteuningsplan is het belangrijkste beleidsdocument van de besturen van dit samenwerkingsverband. Hierin staat op welke wijze zij vorm en inhoud geven aan een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen uit de regio Rijnstreek. De centrale beleidsterreinen zijn ondersteuningstoewijzing, organisatie, personeel en financiën. Met passend onderwijs wordt de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de extra onderwijsondersteuning neergelegd bij ons, de schoolbesturen hebben de opdracht om voor alle leerlingen in de regio Rijnstreek een samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen te realiseren. Door de verantwoordelijkheden dicht bij de scholen te beleggen kan beter worden aangesloten bij de ondersteuningsvraag van kinderen. Om die verantwoordelijkheid vervolgens ook waar te maken, kiezen we ervoor om de gelden van het samenwerkingsverband grotendeels onder de besturen te verdelen. Wij kunnen met de inzet van die gelden op de eigen scholen, zowel regulier als speciaal, de basiskwaliteit en de ondersteuningsstructuur versterken. Daarnaast is ook de transitie Jeugdhulp aan de orde. De transitie jeugdhulp heeft als doel jeugdigen en hun ouders/gezinnen zo snel en licht mogelijk te ondersteunen of hulp te bieden om het zelf weer aan te kunnen. Ook de zwaardere jeugdhulp (inclusief GGZ, kinderbescherming en jeugdreclassering) wordt toegankelijk via het lokale hulpaanbod voor gezinnen. De gemeente heeft de regie hierover. We zien het als onze maatschappelijke opdracht om in samenwerking met ouders en ketenpartners (gemeenten, jeugdhulp) een maximale ontwikkeling van onze leerlingen te realiseren. Daartoe ontwikkelen we een passend onderwijsaanbod, waardoor alle leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. We gaan uit van de ontwikkelkracht van kinderen. We denken daarbij in mogelijkheden. Samen met alle anderen die verbonden zijn met onze leerlingen realiseren we wat het kind nodig heeft om maximaal te profiteren van het onderwijs. Uitgangspunt daarbij is: ’Wat je zelf kan, doe je zelf – wat beter kan als je het samen doet, doe je samen – wat beter werkt als een ander het doet, laat je door een ander doen’. Om dit waar te maken: stellen we het belang van het kind en de ouders centraal bij alle beslissingen; realiseren we een goede kwaliteit van onderwijs en ondersteuning op onze scholen; investeren we in competente medewerkers; hebben we bestuurders en ondersteuners die hun krachten bundelen, die hun beperkingen kennen en hun eigen verantwoordelijkheid nemen; streven we naar samenwerking tussen jeugdhulp en onderwijs, waarbij we verbinding maken met de mogelijkheden van de jeugdhulp. We zijn ervan overtuigd dat in onze regio alle krachten aanwezig zijn om een succesvol samenwerkingsverband te zijn. We werken daarom aan een cultuur van nabijheid, betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid. We doen wat we beloven! De stichting draagt de naam ‘Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Rijnstreek’. Het bestuur streeft ernaar te besluiten op basis van consensus. Is consensus niet mogelijk, dan vindt besluitvorming plaats op basis van het consentprincipe. Dit houdt in dat het bestuur een besluit heeft genomen indien geen enkel bestuurslid met betrekking tot het voorgenomen besluit een overwegend en beargumenteerd bezwaar heeft. Mocht het niet mogelijk zijn om een besluit te nemen op basis van het consentprincipe, dan wordt het besluit genomen op basis van stemmen. Daarbij bezit elk bevoegd gezag één of meer stemmen afhankelijk van het aantal scholen van dat bevoegd gezag. De verdeling die dan geldt is: minder dan 3 scholen: één stem; 3 tot en met 5 scholen: drie stemmen; meer dan 5 scholen: zes stemmen. 1 Een bevoegd gezag voor speciaal onderwijs of voor speciaal basisonderwijs dat voor één of meer scholen of nevenvestigingen in het samenwerkingsverband deelneemt, heeft voor wat betreft dat speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs drie stemmen. Vanaf 1 augustus 2014 gaan de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs van start. De komende twee jaar, tot 1 augustus 2016, is een periode waarin stapsgewijs meer bevoegdheden en middelen naar de besturen komen. Deze twee jaar willen we gebruiken om: het expertisecentrum dat verbonden was aan het SWV WSNS om te bouwen tot een Centrum voor ondersteuning van en voor het SWV Rijnstreek; meer onderwijsarrangementen uit te laten voeren door de besturen zelf, omdat ‘Wat je zelf kan, je zelf ook doet’ leidend is; ervaring op te doen met een nieuwe ondersteuningsstructuur op alle scholen; de integrale aanpak samen met CJG en gemeenten nader uit te werken; na te gaan op welke wijze we de expertise van het speciaal onderwijs op de langere termijn, na augustus 2016, willen inzetten. Belangrijke uitgangspunten zijn: de schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op de eigen scholen; het onderwijs en de ondersteuning moeten zo thuisnabij mogelijk plaatsvinden. Alle scholen werken handelingsgericht In de wetgeving rondom passend onderwijs wordt gesproken over extra ondersteuning en de ondersteuningsbehoefte van leerlingen. De ondersteuning plaatsvindt op basis van de onderwijsbehoefte van de leerling, dit komt uit het begrippenkader ‘handelingsgericht werken’ (HGW). Scholen werken met een ondersteuningsteam op school-niveau, dat de onderwijsbehoeften van een leerling helder in kaart brengt en een arrangement voorbereidt (hoe klein/tijdelijk of intensief/langdurig ook). Dit ondersteuningsteam bestaat in de basis uit een vertegenwoordiger van de school (veelal de intern begeleider en directeur), de leerkracht aangevuld met expertise vanuit de onderwijs- en de gezinskant. Uitgangspunt daarbij is dat ook de ouders van de leerling betrokken zijn bij het ondersteuningsteam. In november 2013 is besloten om de implementatie van MPO’s in alle scholen vanaf 1 januari 2014 breed uit te bereiden over het hele SWV. De werknaam MPO zal tot 1 augustus 2014 gehanteerd worden. Vanaf 1 augustus 2014 wordt gesproken over ondersteuningsteams. Sanna zit in groep 6. Ze kan zich slecht concentreren. Ze maakt een rommeltje van haar werk, leidt andere kinderen af, heeft vaak ruzie en reageert steeds vaker brutaal en agressief naar groepsgenoten en de leerkracht. Samen met de ouders van Sanna en Sanna zelf is er al een aantal afspraken gemaakt. Sanna heeft een cursus gedaan en in de klas werkt ze met een stappenplan voor haar werkhouding. Het gedrag van Sanna verandert maar wordt echter niet beter. Nu: er wordt een breed ondersteuningsteam opgestart. Hierin zitten de leerkracht, de iber, de ouders en een onderwijsspecialist (orthopedagoog). In het groeiwerkdocument worden de belemmerende en stimulerende factoren in kaart gebracht en wordt de onderwijsbehoefte van Sanna beschreven. Wat willen we bereiken de komende periode en wat heeft Sanna dan nodig? Er worden afspraken gemaakt wie wat doet en wanneer we evalueren wat dit oplevert. 2 Bij HGW wordt een goede match tussen het onderwijsaanbod en de ondersteuningsbehoeften van kinderen op het gebied van leren en sociaal-emotionele ontwikkeling gerealiseerd. Het gaat hier over de (extra) arrangementen en de wijze waarop deze arrangementen aan leerlingen worden toebedeeld. De ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband wordt gewijzigd om leerlingen op een snelle en deskundige manier te kunnen arrangeren naar een passend aanbod. Het SWV Rijnstreek kiest ervoor om de komende twee jaar drie kwalitatieve doelen centraal te stellen: Versterken van de basisondersteuning Samenhangend geheel van voorzieningen Alle kinderen gaan naar school Elke school in het samenwerkingsverband heeft een schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgesteld en dit SOP wordt, zoals wettelijk voorgeschreven, in de schoolgids van de school geplaatst. Scholen, ouders en anderen kunnen zich op basis van het SOP een beeld vormen van de ondersteunings-mogelijkheden van de school. De SOP’s hebben niet alleen een informatieve functie naar ouders, scholen en ketenpartners; de profielen vormen ook mede de basis van een samenhangend geheel van voorzieningen. De toeleiding naar passende ondersteuning vindt plaats op basis van arrangeren. Arrangeren wordt gedefinieerd als het proces om te komen tot een match tussen onderwijsbehoefte van de leerling en het meest passende ondersteuningsaanbod. De beschrijving van dit proces wordt Ondersteuningstoewijzingsroute genoemd. Bij nieuwe leerlingen: tenminste 10 weken voor beoogde toelatingsdatum zoeken ouders naar een passende onderwijssetting voor de leerling. Ouders houden met de directeur en/of IB-er een aanmeldingsgesprek. De school die de voorkeur heeft van ouders (bij het bezoeken van meerdere scholen) is verantwoordelijk voor het realiseren van een passende plaatsing en schrijft de leerling in. De school heeft 6 weken de tijd om te onderzoeken of de school een passend aanbod heeft en te beslissen over toelaatbaarheid. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat de school de aanmelding heeft ontvangen. Verlenging met 4 weken is mogelijk. Indien ouders vermoeden dat er extra ondersteuning nodig is om hun kind tot ontwikkeling te brengen, geven ze dit aan bij de school. Aan de hand van het aanmeldingsformulier en aanmeldingsgesprek beoordeelt de directie in overleg met de IB-er of de school voldoende ondersteuning kan bieden aan de leerling. Roy is 3,5 jaar oud. Hij heeft een spierziekte en zit in een rolstoel. Hij gaat op dit moment naar een medisch kinderdagverblijf. Binnenkort wordt Roy 4 jaar. Zijn ouders hebben hem aangemeld bij de basisschool in de wijk. Nu: De school vraagt aan de ouders wat Roy nodig heeft om goed ondersteund te kunnen worden in zijn onderwijs. Ouders geven hierbij informatie vanuit het medisch kinderdagverblijf. Samen kijken ze of de school deze ondersteuning kan bieden, of dat er binnen het samenwerkingsverband een andere (speciale) school dat beter kan. Tot een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen behoren in ieder geval: alle scholen voor BAO, de SBO-scholen en SO-scholen voor cluster 3 en cluster 4 en ook de vaste onderwijszorgarrangementen (die nu nog door het expertisecentrum worden geleverd) en de maatwerkarrangementen (onder andere ambulante begeleiding). De voorzieningen behoeven niet alle fysiek binnen de grenzen van het samenwerkingsverband aanwezig te zijn. De essentie van het samenhangend geheel is dat de arrangementen toegankelijk zijn voor leerlingen van het betreffende samenwerkingsverband, mochten de ondersteuningsbehoeften van de leerling daarom vragen. 3 Het expertisecentrum zal met ingang van 1 augustus 2014 deel uitmaken van het SWV Rijnstreek en valt dan rechtstreeks onder het bestuur van dit SWV. Het expertisecentrum krijgt een andere functie en in het verlengde daarvan ook een andere naam. Vanaf 1 augustus 2014 spreken we over het Centrum voor ondersteuning. Binnen de regio van het SWV Rijnstreek zijn twee scholen voor speciaal onderwijs (cluster 3 en 4): Parkschool en Prisma. Eén van de belangrijkste beleidsdoelstellingen van passend onderwijs is het terugdringen van het aantal thuiszitters. Dit is de voornaamste reden dat met passend onderwijs de zorgplicht voor schoolbesturen wordt ingevoerd: ouders kunnen op die manier niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden bij het zoeken naar een geschikte onderwijsplek voor hun kind. Thuiszitters worden op die manier voorkomen. En ook het van de ene school naar de andere school doorgaan. Het streven om alle leerlingen in de leerplichtige leeftijd (4-14 jaar) in dit samenwerkingsverband naar school te laten gaan, staat gelijk aan het streven om geen thuiszitters te hebben. Basisondersteuning is een omschrijving van wat alle scholen bieden, zodat voor ouders, leerlingen en andere betrokkenen helder is welke begeleidingsmogelijkheden elke school minimaal biedt. Onze uitgangspunten bij basisondersteuning zijn: Elk bestuur zorgt dat de basiskwaliteit op zijn scholen in orde is. Daarbij is het toezichtkader PO/WEC van de inspectie leidend. Op alle aangesloten scholen is handelingsgericht werken ingevoerd. De ondersteuning is gericht op het realiseren van meer en betere mogelijkheden voor goed onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De professionele, menselijke maat is leidend bij het organiseren van de ondersteuning in het samenwerkingsverband. Dit betekent dat de ondersteuning dichtbij, zichtbaar, flexibel is en zo dicht mogelijk bij de leerling wordt georganiseerd. De ondersteuning kenmerkt zich door korte lijnen, snelle beschikbaarheid en passend bij de situatie. Het resultaat (of ‘de oplossing’) is daarbij leidend. Ouders worden nauw betrokken en worden gezien als educatief partner in het ontwikkelingsproces van de leerling Bastiaan zit in groep 4. Hij heeft 2x groep 3 gedaan, omdat hij moeilijk tot lezen kwam en ook in zijn rekenontwikkeling extra tijd nodig had. De leerkracht heeft Bastiaan in het groepsplan ingedeeld bij de kinderen die verlengde instructie nodig hebben en ondersteuning door middel van materiaalgebruik. Zowel bij het leren rekenen als bij het leren lezen en spellen. Bij analyse van de midden toetsen van CITO blijkt dat de resultaten dalen. Nu: samen met de intern begeleider maakt de leerkracht een OPP. Hierin krijgen we een beeld van de toekomstverwachting van de resultaten op langere termijn. We stellen doelen voor de komende periode die passen bij die verwachting. De leerkracht kijkt hoe dit te organiseren is in de dagelijkse praktijk. Heeft de leerkracht daarbij nog iets nodig? (kennis, materialen, handen in de klas). Het Opp wordt besproken met ouders en Bastiaan. Er wordt afgesproken wanneer er wordt geëvalueerd. Daarbij wordt gekeken naar behalen van de leerdoelen en naar het welzijn van Bastiaan. De inrichting van de ondersteuning heeft een directe relatie met de afspraken over basisondersteuning en basiskwaliteit en is gericht op optimale vraagsturing. Waar mogelijk wordt gebruikgemaakt van de opgebouwde expertise in de (speciale) scholen en het Centrum voor ondersteuning. 4 De basisondersteuning bestaat uit vier onderdelen (conform het referentiekader): basiskwaliteit (eisen inspectiekader); planmatig handelen; preventieve en licht curatieve interventies; ondersteuningsstructuur. HGW is een planmatige en cyclische werkwijze waarbij onderwijsprofessionals (leerkracht, IB-er, en leidinggevende) de volgende zeven uitgangspunten toepassen: 1 2 3 4 5 6 7 De werkwijze is doelgericht. Het gaat om de afstemming en wisselwerking van het kind met zijn omgeving. De onderwijsbehoeften van kinderen staan centraal. Ouders en leerkrachten maken het verschil. Positieve aspecten zijn van groot belang. Betrokkenen werken constructief samen. De werkwijze is systematisch en transparant. Het Centrum voor ondersteuning van het SWV Rijnstreek biedt een aantal arrangementen. Deze arrangementen zijn voor het merendeel te beschouwen als vormen van basisondersteuning. In het schooljaar 2013-2014 gaat het om 16 arrangementen: preventieve ambulante begeleiding; PAB voor slimme kleuters; PAB-traject – ondersteuning dyslexie; trajectbemiddeling; BAO-BAO-plaatsing; nieuwkomers; schrijfmotoriek; begaafden; Plusklas; training sociale vaardigheden (SOVA); taal-/spraakontwikkeling / logopedie; steunpunt gedrag; kindercoaching; spelbegeleiding overdracht PO/VO; onderwijsspecialist. Het zwaartepunt van de ondersteuningsstructuur ligt op het niveau waar de ondersteuningsbehoefte wordt gesignaleerd; in veel gevallen is dat op groeps/schoolniveau. De inhoud en vormgeving van de extra ondersteuning in het samenwerkingsverband zal tot stand moeten komen op basis van een vraaggerichte manier van werken. Welke extra ondersteuning hebben leerlingen nodig? En welke arrangementen willen we als samenwerkingsverband als vaste arrangementen aanbieden en op welk niveau (SWV of bestuur/school)? Voor leerlingen die extra ondersteuning ontvangen wordt door de school in overleg met de ouders een ontwikkelingsperspectief (dit is breder dan alleen leerresultaten , kan ook bijvoorbeeld gedrag omvatten) opgesteld. Dit is een wettelijke verplichting. Met ingang van 1 augustus 2014 hebben leerlingen een toelaatbaarheidsverklaring nodig om toegelaten te worden tot het SBO en SO. Deze toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven voor minimaal een jaar. De scholen voor speciaal onderwijs hebben de verplichting om het jaar voordat de verklaring afloopt na te gaan of de leerling 5 teruggeplaatst/doorgeplaatst kan worden. Dat betekent dat bij verwijzing al duidelijk moet zijn voor welke tijdsperiode de leerling de gespecialiseerde setting van het SBO/SO nodig heeft. Met andere woorden: terugplaatsing begint bij de plaatsing. Alle documenten van het nieuwe SWV gemakkelijk vinden op de website. Via de knop “Passend Onderwijs” op de home-page van www.wsnsrijnstreek.nl Bij het ondersteuningsplan hoort een aantal bijlagen. Voor zover gereed, treft men die onder de knop ‘bijlagen’ aan. Speciale les- TLV = toelaatbaarheidsverklaring plaatsen Commissie voor TLV SBO en SO Extra Breed ondersteuningsteam Smal ondersteuningsteam ondersteuning Arrangementen op bestuurs- en SWV-niveau Basisondersteuning basiskwaliteit preventieve en licht curatieve interventies ondersteuningsstructuur planmatig werken /HGW 6 Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) verplicht Bijlage Aantal leerlingen School 1 oktober 2011 1 oktober 2012 1 oktober 2013 SO Parkschool 23 30 24 SO Prismaschool 51 46 35 Subtotaal SO eigen SWV 74 76 59 SO Leo Kannerschool 30 31 32 SO De Brug 19 23 16 SO Orion 3 6 7 SO De Thermiek 32 31 27 SO Korte Vlietschool 1 0 0 Subtotaal 85 91 82 Overig 15 19 7 Totaal 174 186 148 Leerlingen uit het SWV Rijnstreek gaan ook naar andere scholen voor speciaal onderwijs buiten de regio van het SWV Rijnstreek. Het aantal leerlingen dat naar de SO-scholen van het eigen samenwerkingsverband is gegaan, is het laatste jaar gedaald met 19%. Het aantal leerlingen dat naar het SO in de omgeving is gegaan, is het laatste jaar met zo’n 10% gedaald. In alle drie de jaren is het aantal leerlingen dat naar het SO gaat in het eigen samenwerkingsverband kleiner dan het aantal leerlingen dat naar het SO in de omgeving gaat. De ontwikkeling van het aantal leerlingen op de SBO-school binnen het oude SWV WSNS geeft onderstaand beeld. 1 oktober 1 oktober 1 oktober 1 oktober 1 oktober 2009 2010 2011 2012 2013 Aantal lln BAO 12.280 11.910 11.747 11.504 11.345 Aantal lln SBO 256 234 202 165 146 Aantal lln SWV 12.536 12.144 11.949 11.669 11.491 Deelnamepercentage lln SBO 2,04% 1,93% 1,69% 1,41% 1,29% 2,09% 1,89% 1,61% Leerlingen Verwijzingspercentage Aantal lln 2%-norm Aantal lln bekostigd door SWV 251 243 239 233 230 5 -9 -37 -35 -35 Financiën Meerjarenbegroting Schooljaar 14-15 15-16 16-17 17-18 18-19 19-20 20-21 Totale baten 2.987.967 5.307.804 5.257.204 5.227.273 5.198.780 5.222.752 5.250.787 Totaal lasten 2.974.434 5.162.187 5.058.802 5.010.223 4.985.839 4.849.633 4.827.618 13.533 145.617 198.402 217.050 212.941 373.119 423.169 Resultaat 7
© Copyright 2024 ExpyDoc