HANDLEIDING GEZ INDICATOREN 2013-2014 Zorginkoop Integrale Zorg Achmea divisie Zorg & Gezondheid Versie beheer: 2.2 dd. 2 oktober 2013 Inhoud Inleiding................................................................................................................................... 2 1. Chronische Zorg............................................................................................................... 3 2. Eerstelijns psychosociale zorg .......................................................................................... 4 3. Doelmatigheid .................................................................................................................. 5 4. Doelgroepgerichte- en gebiedsgerichte zorg ..................................................................... 7 5. Service en patiëntgerichtheid ............................................................................................ 8 6. Innovatie ........................................................................................................................ 12 7. Definities........................................................................................................................ 14 8. Bijlage doelgroepgerichte zorg ....................................................................................... 16 Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 1 Inleiding In dit document vindt u een gedetailleerdere beschrijving van de diverse Geïntegreerde eerstelijnszorg (GEZ) indicatoren 2013-2014. Oplevering van deze informatie is onderdeel van de afspraken die gelden voor de GEZ module. Achmea Divisie Zorg & Gezondheid (hierna te noemen Achmea) kiest voor een sterke eerste lijn, die goede en doelmatige zorg dichtbij (in de buurt) beschikbaar maakt voor onze verzekerden. Al jaren geleden is Achmea met de eerstelijns samenwerkingsverbanden de weg ingeslagen om transparant krijgen waar de meerwaarde van multidisciplinaire, wijkgerichte zorg ligt. Centraal uitgangspunt is dat we indicatoren uitvragen die relevant zijn, ontwikkeld en afgestemd met het veld en gedragen zijn door het veld. Doorontwikkeling en continue verbetering van deze indicatoren is vast onderdeel van de contractering. GEZ indicatoren De meerwaarde van multidisciplinaire samenwerking zit in betere patiëntenzorg in termen van zowel proces als uitkomsten van zorg en tegelijkertijd in het doelmatiger aanwenden van middelen en aspecten rondom service en patiëntgerichtheid. Het gaat om zinvolle, duidelijke en algemeen geaccepteerde indicatoren, die voor zover van toepassing, goed uit systemen te halen zijn en die inzetbaar en onderscheidend zijn om bekostiging aan te verbinden. Uitgangspunt is dat we ten aanzien van de indicatoren zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande indicatorensets van onder andere de NHG, Zichtbare Zorg en de landelijke basisset indicatoren van ZN/Plexus. De set is een groeimodel en volgt de landelijke ontwikkelingen en de ontwikkeling van de verschillende samenwerkingsverbanden. Het streven is om uiteindelijk een situatie te bereiken waarin een minimale hoeveelheid indicatoren worden uitgevraagd, die de verschillen en toegevoegde waarde van de multidisciplinair en wijkgerichte zorg inzichtelijk te maken. Voor 2013-2014 is besloten om de set zoveel mogelijk gelijk te houden aan 2012-2013. De indicatorenset bestaat uit indicatoren gericht op de Schijf van zes bestaande uit: 1. Chronische zorg 2. Eerstelijns psychosociale zorg 3. Doelmatigheid 4. Doelgroep-, en gebiedsgerichte zorg 5. Service en patiëntgerichtheid 6. Innovatie Wijzigingen: De volgende wijzigingen ten opzichte van de vorige set zijn doorgevoerd: - De normen van de instapeisen voor de chronische zorgindicatoren zijn versoepeld.(leeg 2%, T 90 2%) - Indicator 9: voorschrijfindicatoren: aanpassingen van de normscores. - Indicator 10: toevoeging en voert polyfarmacie uit. - Indicator 11a: verduidelijking omschrijving pluspraktijk fysiotherapie. - Indicator 11b: toevoeging SWV is voor de huisartsenpraktijk NHG geaccrediteerd. - Indicator 17: toevoeging onderzoeksbureau: Qualizorg Landelijke werkgroep Samen met het zorgveld maakt Achmea de selectie van de indicatoren, die de meerwaarde van multidisciplinaire samenwerking inzichtelijk maken. Hiervoor is een landelijke werkgroep indicatoren opgericht, met vertegenwoordigers van de samenwerkingsverbanden uit de gebieden van Achmea. In deze werkgroep nemen professionals (huisarts, physician assistent, apotheek, fysiotherapeut) en bestuurders deel. De werkgroep werkt in opdracht van het bestuurlijk overleg. Het proces Het SWV levert uiterlijk 1 juli 2014 alle gegevens op locatie niveau bij Achmea aan via het afgesproken rapportageformat. De resultaten van de structuur en procesindicatoren zijn vooraf met de relatiemanager besproken en geaccordeerd. Tijdige en betrouwbare aanlevering is een vereiste. Achmea genereert vervolgens een terugrapportage. Dit vindt in de maand augustus plaats. De relatiemanager bespreekt in de najaargesprekken de inhoudelijke resultaten en voortgang. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 2 1. Chronische Zorg De indicatoren, inclusief de gerelateerde ICPC’s, voor de chronische zorgprogramma’s Diabetes Mellitus type II, COPD en VRM staan gedefinieerd in het document ‘Uitwerking indicatoren en invoerdocument indicatoren GEZ indicatoren schijf 1’ en zijn de basis voor de aanlevering van de gegevens uit de systemen van het samenwerkingsverband (SWV). Dit document is terug te vinden op www.achmeazorg.nl/integralezorg De volgende uitgangspunten hanteren we bij de beoordeling van de betreffende indicatoren: Algemeen · Meetperiode is van 1-4-2013 t/m 31-5-2014 (14 maanden) tenzij anders gemeld staat. · Voor de veldcodes maken we gebruik van de lijst van de Regionale Datacentra. Indien een veldcode wijzigt dan kan nog tot maximaal 2 jaar na vervaldata meegenomen worden bij de uitspoel. · Het gaat om DM type II/COPD/HVZ patiënten die onder hoofdbehandelaarschap bij de huisartsen van het samenwerkingsverband zijn en niet zijnde een zorgweigeraar (zie definitie paragraaf 7). · Hoofdbehandelaarschap leeg is een veld dat in principe niet mag voorkomen. Hoofdbehandelaarschap onbekend, mag in principe nauwelijks voorkomen. De patiënt moet toegewezen zijn aan de huisarts of de specialist. Echter in een enkel uitzonderingsgeval is dit niet (meteen) mogelijk. · Hoofdbehandelaarschap leeg en onbekend en T90 moeten voor alle chronische zorgonderdelen binnen de gestelde normen vallen om in aanmerking te komen voor een beoordeling op de ingevulde risicoprofielen. · Grenswaarden: Achmea gaat ervan uit dat de grenswaarden realistisch zijn en voor alle samenwerkingsverbanden gelden. Als uit analyse blijkt dat bepaalde grenswaarden niet realiseerbaar zijn, dan beoordelen we aan het eind van de meetperiode of een aanpassing van de grenswaarden wenselijk is . Een aanpassing kan ook gelden voor een beperkt aantal centra op basis van objectieve criteria. · Zie verder voor aanlevering en ondersteuning bijlage 3 Algemene Inkoopvoorwaarden 2014 (Pre)-GEZ en Ketenzorg. DM · T90 registratie bij DM type 2 mag in principe niet of nauwelijks voorkomen. Een patiënt is of type 1 (T90_1) of type 2 (T90_2) gedefinieerd. Ook deze indicator moet aan de norm voldoen om in aanmerking te komen voor de beoordeling van de risicoprofielen DM. · Voor een aantal indicatoren geldt dat deze bij bepaalde patiënten niet opnieuw weer gemeten hoeven te worden. Samenwerkingsverbanden die in 2013 hebben aangetoond aan de normstelling te hebben voldaan, hebben laten zien dat zij de registratie goed op orde hebben. Voor hen vervalt de verplichting om aan de norm te voldoen. Wel levert het SWV de data aan. Mocht echter het percentage sterk afwijken van de norm, dan levert het swv een onderbouwing aan waaruit blijkt dat het behaalde percentage correct is. Het betreft de volgende indicatoren: - % diabetespatiënten bij wie het lipiden profiel is bepaald. - % diabetespatiënten met urineonderzoek (porties) op albumine of albumine/creatinine ratio. COPD · Voor de indicator: % COPD patiënten met MRC bekend geldt dat deze niet bij alle patiënten opnieuw gemeten hoeft te worden. Samenwerkingsverbanden die in 2013 aan de normstelling hebben voldaan, hebben laten zien dat zij de registratie goed op orde hebben. Voor hen vervalt de verplichting om aan de norm te voldoen. Wel levert het SWV de data aan. Mocht echter het % percentage sterk afwijken van de norm, dan levert het SWV een onderbouwing aan waaruit blijkt dat het behaalde percentage correct is. VRM: HVZ en hoogrisico patiënten · Achmea gaat er vanuit dat er gemiddeld 3- 4% van de patiënten een HVZ indicatie heeft, waarvan de helft of meer binnen de huisartsenpraktijk behandeld wordt. Voor de beoordeling van de risicofactoren moet het SWV dan ook ca. 2% patiënten aangeleverd hebben om in aanmerking te komen voor de bijhorende punten. Mocht echter zijn dat het SWV kan aantonen dat er, gezien de populatieopbouw van de het SWV, een lager percentage passender is, dan levert het SWV hiervoor bij de meting een onderbouwing aan. · Naast de HVZ patiënten vragen we ook om van de bekende hoog risicopatiënten dezelfde risicoprofielen aan te leveren. Op deze profielen vindt geen normering plaats. Het gaat hierbij om de patiënten waarvan het risicoprofiel volgens de nieuwe SCORE tabel (10-jaarsrisico op ziekte of sterfte door HVZ voor patiënten zonder HVZ) recentelijk (korter dan een jaar geleden) in kaart is gebracht waaruit blijkt dat zij behoren tot de rode risicocategorie. Eventueel uitgebreid met patiënten behoren tot de gele risicocategorie. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 3 Verbeterplan chronische zorg (vaste indicator) Het samenwerkingsverband heeft op basis van resultaten van de totale indicatorenset chronische zorg een verbeterplan opgesteld. Hierbij betrekt het SWV ook de (uitkomst)indicatoren zoals deze in de Zichtbare zorg set DM II en LAN set COPD zijn omschreven. Aanleveren bij meting: verbeterplan chronische zorg Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Transmurale werkafspraken chronische zorg (vaste indicator) Het SWV heeft met de preferente ziekenhuizen LTA DM II werkafspraken. Voor COPD en HVZ heeft het SWV voor 1 juli 2014 met de betreffende ziekenhuizen een getekende intentieverklaring t.a.v. opstellen van werkafspraken of is bezig de werkafspraken te implementeren met als resultaat een transmuraal zorgprotocol. Aanleveren bij meting: getekende LTA DM II afspraken en intentieverklaring of opzet werkafspraken COPD en HVZ Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 2. Eerstelijns psychosociale zorg De indicator aanleveren van psychosociale en psychiatrische aandoeningen staat gedefinieerd, incl. de gerelateerde ICPC’s, in het document ‘Uitwerkingsdocument GEZ indicatoren schijf 1’. Dit vormt de basis voor de aanlevering van de gegevens uit de systemen van het samenwerkingsverband. 7. Top 3 van psychosociale aandoeningen bepaald (vaste indicator) Het samenwerkingsverband stelt op basis van de aangeleverde ICPC registratie psychosociale aandoeningen en doelgroepen analyse vast wat de top 3 van psychosociale aandoeningen binnen het samenwerkingsverband. Aanleveren: top 3 psychosociale aandoeningen. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Deze indicator stimuleert het samenwerkingsverband om hun meest voorkomende psychosociale aandoeningen in kaart te hebben en vandaar uit gerichte actie te ondernemen. 8. POH GGZ aanwezig Het samenwerkingsverband heeft een overeenkomst voor POH-GGZ met Achmea divisie Zorg & Gezondheid afgesloten. Bron: Achmea Meet moment: 1 juli 2014 Toelichting: Deze indicator stimuleert het samenwerkingsverband om laagdrempelige hulp, dichtbij huis, bij psychische klachten in te richten. De POH-GGZ neemt de huisarts werk uit handen en kan onnodige doorverwijzingen naar de 2e lijns GGZ voorkomen. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 4 3. Doelmatigheid 9. Algemene voorschrijfindicator o.b.v. combinatie van IVM-indicatoren; Zie omschrijving prescriptiemodule en handleiding 2013 op www.achmeazorg.nl Nummer 8 7 17A 12B 26 1 3 10 4 24B Indicatornaam Behandeling HVZ-patiënten met statines Behandeling astmapatiënten met ICS Behandeling diabetespatiënten met metfomine - alle gebruikers Dosering simvastatine – nieuwe gebruikers Overbehandeling triptanen Reserve middelen 2e keus antibiotica* Therapietrouw antidepressiva Voorkeursmiddelen RAS-remmers – nieuwe gebruikers Voorkeursmiddelen antidepressiva – nieuwe gebruikers Voorkeursmiddelen NSAID’s – generieke voorkeursmiddelen Score 0 1 2 3 <=65 66-69 70-74 >=75 <=74 75-80 81-85 >=86 <=84 85-88 89-91 >=92 <=39 40-67 68-86 >=87 <=72 73-77 78-83 >=84 >= 21 16-20 13-15 <= 12 <=63 64-72 73-81 >=82 <=48 49-78 79-90 >=91 <=37 38-58 59-76 >=77 <=76 77-88 89-94 >=95 * Bij deze indicator geldt: hoe lager de score, hoe meer punten u scoort Nummer 20A 11B Indicatornaam Voorkeursmiddelen protonpompremmers (ppi) – alle gebruikers Voorkeursmiddelen statines – nieuwe gebruikers Score 0 2 4 6 <=77 78-84 85-89 >=90 <=78 79-86 87-92 >=93 Bron: samenwerkingsverband vanuit Zorgprisma Aanlevering : vanuit Zorgprisma door swv. Meetmoment: 1 april 2013- 31 maart 2014 Toelichting: Het SWV draagt met gericht voorschrijfbeleid bij aan doelmatig gebruik van medicijnen, zonder patiënten daarbij medisch noodzakelijke zorg te onthouden. De indicatoren zijn gebaseerd op de IVM indicatoren. Door het combineren van een aantal indicatoren wordt een goede afspiegeling gegeven van het voorschrijven van huisartsen. De gegevens kunt u vanuit Zorgprisma monitoren en generen. Indicatoren gebaseerd op minder dan 20 patiënten tellen niet mee voor de somscore. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 5 10, Het samenwerkingsverband heeft een eigen protocol “Overdracht Medicatie gegevens” en voert polyfarmacie uit Het SWV heeft een eigen protocol overdracht medicatiegegevens beschikbaar waarin omschreven staat hoe in de dagelijkse praktijk gehandeld moeten worden bij de overdracht van medicatiegegevens. Het SWV voldoet aan de uitgangspunten zoals die in de richtlijn overdracht medicatiegegevens zijn opgesteld. Dit protocol is besproken met de relatiemanager van Achmea en akkoord bevonden. Het SWV werkt actief aan polyfarmacie conform de KNMP-richtlijn ‘Medicatiebeoordeling’ en de Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij Ouderen 2012. Alle deelnemende huisartsen van het SWV hebben de verklaring polyfarmacie getekend en aan Achmea toegestuurd. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Bron: de richtlijn overdracht medicatiegegevens in de keten (1 januari 2011) zie www.achmeazorg.nl. Toelichting: Het protocol overdracht medicatiegegevens heeft als doel om fouten bij overdracht van medicatiegegevens te voorkomen en het vergroten van de patiëntveiligheid doordat zorgprofessionals in de samenwerkende keten altijd over een actueel medicatieoverzicht beschikken. En is van toepassing op elke situatie waarin medicatie wordt voorgeschreven, gewijzigd of gestopt wordt en op elke situatie waarin medicatie ter hand wordt gesteld of door professionals wordt toegediend. Zie voor de richtlijn overdracht medicatiegegevens in de keten (1 januari 2011) zie www.achmeazorg.nl/integralezorg. Zie voor voorwaarden polyfarmacie de module en tarievenlijst huisartsen. 11. a Het samenwerkingsverband heeft de status van pluspraktijk fysiotherapie 11. b Het samenwerkingsverband is voor de huisartsenpraktijk NHG geaccrediteerd Voorwaarden pluspraktijk fysiotherapie: a. de fysiotherapiepraktijk van het SWV heeft een plusovereenkomst met Achmea. b. als er binnen het SWV geen fysiotherapeuten werkzaam zijn, dan heeft het SWV afspraken gemaakt met een externe pluspraktijk fysiotherapie. Deze samenwerking staat op de website van het SWV en de betreffende fysiotherapiepraktijk vermeld. Op www.achmeazorg.nl vindt u de voorwaarden fysiotherapie plus 2013 en 2014. Voorwaarden NHG geaccrediteerd: a. De huisartsen binnen het SWV hebben een bewijs van een geldige accreditatie/certificering en staan vermeld op de website van de NPA als NHG-gecertificeerde huisartsenpraktijk. b. Voor apotheekhoudende huisartsenpraktijken geldt dat zij in het bezit zijn van een geldig KEMAcertificaat (huisartsendeel van de praktijk). Bron: samenwerkingsverband en Achmea Meetmoment: 1 juli 2014 12. Het samenwerkingverband heeft schriftelijke werkafspraken met de preferente HAP over het vermijden cq verminderen van onnodige HAP bezoeken. Het SWV heeft schriftelijke werkafspraken met de preferente HAP (‘s) over het vermijden cq verminderen van onnodige HAP bezoeken. Deze schriftelijke werkafspraken bevatten minimaal de volgende onderdelen: · · · · De HAP geeft inzicht in de doorverwijzingen naar de 2e lijn van de patiënten van het SWV. Er is een terugkoppeling van de HAP over alle patiënten die gezien zijn van het SWV. Er is een terugkoppeling naar het SWV over het aantal “binnenlopers” en de redenen waarom zij zich spontaan melden De HAP wordt op de hoogte gesteld van de openingstijden van het SWV, inclusief de eventuele Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 6 avondspreekuren. Indien sprake is van avondspreekuren: · De effecten van de avondspreekuren op het aantal bezoeken van patiënten van het SWV op de HAP op de avond van het avondspreekuur wordt bijgehouden · Er zijn afspraken met de HAP of er op het avondspreekuur ook acute patiënten worden gezien of niet. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Het samenwerkingsverband wordt gestimuleerd (en beloond) om aandacht te besteden aan HAP bezoek door eigen patiënten, maar wordt niet afgerekend op het daadwerkelijk bezoek aan HAP. Uitgangspunt is dat als het SWV inzicht heeft (en spiegelinformatie krijgt), ze zich zal inspannen om onnodig/vermijdbaar. HAP bezoek te verminderen. 4. Doelgroepgerichte- en gebiedsgerichte zorg In het kader van de GEZ-financiering is het van belang dat het samenwerkingsverband is gericht op doelgroepen (d.w.z. patiëntgroepen en sociodemografische risicogroepen). Zie de bijlage voor een specifiekere uitwerking. 13. Het samenwerkingsverband heeft 5 belangrijke socio-demografische groepen in de wijk/lokale populatie bepaald die of een hoge ziektelast/slechte ervaren gezondheidstoestand hebben, of een groot risico op hoge ziektelast/slechte ervaren gezondheidstoestand hebben. (vaste indicator) Aanleveren: 5 belangrijke socio-demografische groepen en de daarbij horende kenmerken van hoge ziektelast/slechte ervaren gezondheidstoestand, of het risico daarop. Bron: Samenwerkingsverband Meetmoment:1 juli 2014 Toelichting: Deze indicator stimuleert het SWV actief relevante doelgroepen in kaart te brengen. Doelgroepgerichte zorg is niet noodzakelijk multidisciplinair, maar kan dat wel zijn. Als het voorgestelde specifieke aanbod monodisciplinair is, moet wel duidelijk worden gemaakt hoe dit zorgaanbod aanvullend is op regulier zorgaanbod zoals dat gebruikelijk wordt aangeboden. Onder demografische factoren vallen onder andere bevolkingsomvang, leeftijdsopbouw bevolking en demografische druk, bevolkingsdichtheid en stedelijkheid en etniciteit. Sociaaleconomische factoren zijn bijvoorbeeld huishoudensamenstelling, religie, opleidingsniveau en inkomen. 14. Het samenwerkingsverband heeft een beargumenteerde selectie gemaakt van minimaal 2 van de bij de vorige indicator bepaalde socio-demografische groepen . Het SWV heeft voor deze groepen een specifiek, helder en toetsbaar omschreven, aanbod (in de vorm van of preventie of zorg- of hulpverlening) gerealiseerd. Aanleveren: Beargumenteerde selectie van minimaal 2 groepen uit vorige indicator inclusief specifieke, heldere en toetsbare beschrijving van het voor die groepen gerealiseerde aanbod van zorg of hulpverlening conform de definitie zorgprogramma. Het programma is besproken met de relatiemanager van Achmea. Zie voor omschrijving van doelgroepgericht werken en opzet van zorgprogramma’s bijlage. Bron: Samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Deze indicator stimuleert het SWV zorgaanbod te realiseren dat aansluit bij behoefte van doelgroepen in de wijk/lokale populatie. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 7 15. Het SWV heeft de 5 belangrijke patiëntgroepen (niet zijnde DM/COPD/VRM/) in de wijk/lokale populatie bepaald die een hoge ziektelast/slechte ervaren gezondheidstoestand hebben, of een groot risico op hoge ziektelast/slechte ervaren gezondheidstoestand hebben. (vaste indicator) Aanleveren: 5 belangrijke patiëntgroepen en de daarbij horende kenmerken van hoge ziektelast/slechte ervaren gezondheidstoestand, of het risico daarop. Bron: Samenwerkingsverband Meetmoment:1 juli 2014 Toelichting: Deze indicator stimuleert het SWV actief relevante doelgroepen in kaart te brengen. 16. Het SWV heeft een beargumenteerde selectie gemaakt van minimaal 2 van de bij vorige indicator bepaalde patiëntgroepen en heeft voor deze groepen een specifiek, helder en toetsbaar omschreven aanbod (in de vorm van of preventie-activiteiten, of zorg- of hulpverlening) gerealiseerd. Aanleveren: Beargumenteerde selectie van één psychosociale groep o.b.v de top 3 psychosociale aandoeningen en twee groepen, uit de vorige indicator, inclusief specifieke, heldere en toetsbare beschrijving van het voor die groepen gerealiseerde aanbod van zorg of hulpverlening conform de definitie zorgprogramma. Het programma is besproken met de relatiemanager van Achmea. Het programma is besproken met de relatiemanager van Achmea. Zie voor omschrijving van doelgroepgericht werken en opzet van zorgprogramma’s bijlage Bron: Samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Deze indicator stimuleert het SWV zorgaanbod te realiseren dat aansluit bij behoefte van doelgroepen in de wijk/lokale populatie. 5. Service en patiëntgerichtheid 17. Er is een patiëntervaringsonderzoek beschikbaar dat minder dan 3 jaar oud is, er heeft een jaarlijks update plaatsgevonden en de resultaten zijn op de website gepubliceerd. (vaste indicator) Voorwaarden: a. Er is een erkend patiëntervaringsonderzoek geïntegreerde eerstelijn beschikbaar dat minder dan 3 jaar oud is. Daar waar nodig wordt het onderzoek aangevuld met een patiëntenpanel of patiëntgesprekken. b. Jaarlijks vindt er een update plaats van minimaal de vragen die in de GEZ indicatoren voorkomen. c. De resultaten zijn op de website van het samenwerkingsverband gepubliceerd. Bron:samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Achmea hecht veel belang aan de ervaren kwaliteit van patiënten over de geleverde zorg. Patiënten zijn een rijke bron van informatie om aan te wenden voor het inzichtelijk krijgen van deze kwaliteit. Aan de hand van deze informatie kan het samenwerkingsverband zichzelf verbeteren en Achmea haar kwaliteitsbeleid verder vormgeven. De volgende onderzoeksbureaus zijn door Achmea erkend: Argo met de methode “Door Cliënten Bekeken”, Infoscope of Qualizorg. Voor meer informatie zie www.argorug.nl en www.infoscope.nl en www.qualizorg.nl Als echter het swv een ander patiëntervaringsonderzoek willen doen dat voldoet aan dezelfde werkwijze en voorwaarden dan is Achmea bereid te beoordelen of dit onderzoeksbureau ingezet kan worden. Dit verzoek moet voor 1 januari 2014 ingediend zijn. 18. Er is n.a.v. patiëntervaringsonderzoek een verbeterplan aangeleverd en besproken met de relatiemanager. (vaste indicator). Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 8 Als onderdeel van het reguliere kwaliteitstraject van het patiëntervaringsonderzoek stelt het samenwerkingsverband een actieplan op voor kwaliteitsverbetering, zodat de verzamelde patiëntervaringen benut worden voor het bevorderen van kwaliteitsverbetering. Dit actieplan bespreekt het SWV voor het meetmoment jaarlijks met de relatiemanager van Achmea. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Het patiëntervaringsonderzoek heeft tot doel om het SWV te stimuleren de zorgverlening te verbeteren op basis van patiëntervaringen. Alleen een verbeterplan opstellen is te vrijblijvend. Door dit plan te bespreken met de relatiemanager van Achmea wordt er structureel aandacht aan besteed en de voortgang gevolgd. 19. Het samenwerkingverband is aaneengesloten geopend van 8.00 - 17.00 uur. (vaste indicator) Voorwaarden: a. Patiënten kunnen tussen 8-17 uur bij de huisarts terecht voor het stellen van vragen en om afspraken te maken. Zij komen tijdens reguliere openingstijden niet ‘voor een dichte deur te staan’. Eventueel besteedt de huisartsenpraktijk tussen 17-18 de zorg aan de HAP uit tegen het reguliere ‘dagtarief’. (het SWV kan uiteraard ook zelf tot 18 uur open zijn). Bron: SWV b. Bij "Hoe vaak heeft u problemen ervaren met de openingstijden van de huisartspraktijk in het GC tussen 8 en 17 uur? (nooit, soms, meestal, altijd, weet niet)" zegt minstens 85% van de ondervraagden “nooit”. Bron: samenwerkingsverband (uit de jaarlijkse tussenmeting van een door Achmea erkend geïntegreerde eerstelijns patiëntervaringsonderzoek) Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: De openingstijden zijn in principe van 8.00 – 18.00 uur. We kiezen er voor om aan te sluiten bij de huidige gang van zaken waarbij de openingstijd ook tot 17.00 uur kan zijn, mits van 17.00 - 18.00 uur voor de huisarts afspraken zijn gemaakt met de HAP en dat het ‘dagtarief’ wordt gedeclareerd. Op de gezamenlijke website en informatiefolder staat de bereikbaarheid benoemd. Er zijn geen voorkeurstijden benoemd. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 9 20. Het samenwerkingsverband is telefonische aaneengesloten bereikbaar tussen 08.00 en 17.00 uur. (vaste indicator) Voorwaarden: a. Bij de huisartsenpraktijk wordt tussen 8.00 – 17.00 uur alle binnenkomende gesprekken beantwoord en wordt geen gebruik gemaakt van een antwoordapparaat/bandje. · Er is één telefoonnummer met een keuzemenu voor patiënten. · De spoedlijn is via dit keuzemenu snel te benaderen. · Herhaalrecepten kunnen aangevraagd worden. b. Bij de huisartsenpraktijk wordt tussen 8.00 – 17.00 uur bij minstens 85% van de normale oproepen binnen 2 minuten opgenomen en kan het samenwerkingsverband dit met een rapportage uit de telefooncentrale onderbouwen. c. Tussen 8.00 – 17.00 uur kunnen patiënten bellen om een afspraak te maken met de huisarts en minimaal twee andere zorgverleners. d. Tussen 8.00 – 17.00 uur kunnen patiënten bellen om (medische) vragen te stellen en minimaal twee andere zorgverleners. e. Bij : “In hoeverre was het een probleem om het GC telefonisch te bereiken? (groot, klein, geen probleem)” zegt minstens 85% van de ondervraagden “geen probleem”. (bron: uit de jaarlijkse tussenmeting van een door Achmea erkend geïntegreerde eerstelijns patiëntervaringsonderzoek) Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Telefonische bereikbaarheid vinden patiënten van groot belang. Tussen 8.00 uur en 17.00 uur krijgt de patiënt geen antwoordapparaat. Wel kan er gebruik gemaakt worden van een telefoonsysteem mits de patiënt als hij dat wil een zorgverlener aan de lijn krijgt. Op de gezamenlijke website en informatiefolder staat de bereikbaarheid benoemd. Er zijn geen voorkeurstijden benoemd om afspraken te maken. POH-S en POH GGZ zijn onderdeel van de huisartsenpraktijk en kunnen bij c en d niet apart opgevoerd worden. 21. Het samenwerkingsverband is het hele jaar op werkdagen geopend. Voorwaarden: Dit geldt voor in ieder geval de huisartsenpraktijk, apotheek en fysiotherapiepraktijk. Als 1 van de laatste 2 disciplines niet in de samenwerking deelnemen dan geldt deze voorwaarde voor een andere door het SWV aan te geven discipline. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting: Toegankelijkheid voor de patiënten is belangrijk ook in vakantietijd. Van een samenwerkingsverband wordt verwacht dat zij tijdens vakantie een goede waarneming heeft geregeld op de eigen locatie. 22. Het samenwerkingsverband heeft een gezamenlijke website en een folder voor patiënten. Voorwaarden gezamenlijke website: Er is een gezamenlijke website van de deelnemende zorgverleners binnen het samenwerkingsverband . En er staat een gezamenlijke folder op de website. Op de website en in de patiëntenfolder is de volgende informatie in ieder geval actueel beschikbaar: · Openingstijden en spreekuren. · Waarneemregeling voor avond/nacht/weekend en vakantie. · De mogelijkheid om zonder beperkingen te kunnen bellen voor afspraken en vragen stellen tussen 8.0017.00 uur. · Bijzondere bekwaamheden van deelnemende zorgverleners. · Uitkomst patiëntervaringsonderzoek (op website). · Wijze waarop herhaalmedicatie geregeld is. · Procedure verwijsbrief. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 10 23. De patiënt krijgt bij een doorverwijzing direct van de huisarts een verwijsbrief mee of het swv verzorgt dit digitaal (via een beveiligde verbinding) of stuurt deze (desgewenst) kosteloos toe aan de patiënt. Voorwaarden a. Doorverwijzing vindt daar waar mogelijk via een beveiligde digitale verbinding plaats. b. Of de patiënt krijgt de doorverwijsbrief mee of krijgt deze kosteloos thuisgestuurd tenzij de patiënt zelf er voor kiest de brief op het op te halen c. Recepten geeft de huisarts per definitie op digitale wijze door aan de apotheek, tenzij de patiënt zelf liever het recept wil meenemen. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting Snelle afhandeling van een doorverwijzing is een belangrijke service naar patiënten toe. 24. De patiënt kan online herhaalmedicatie aanvragen via de website van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband heeft via de gezamenlijke website een beveiligde omgeving waarbij de patiënt online herhaalmedicatie kan aanvragen en beschikt over een procedure hoe de aanvraag afgehandeld wordt. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting Het online aanvragen van herhaalmedicatie onder regie van apotheker of huisarts scheelt zowel de zorgverleners als de patiënt veel tijd. 25. Het samenwerkingsverband heeft een narrowcastingsysteem waarop gezondheidsgerelateerde onderwerpen uitgezonden worden. Het narrowcastingsysteem is een flatscreenbeeldscherm dat het SWV de mogelijkheid biedt om informatie over de praktijk uit te zenden in de wachtruimte. Het geeft de mogelijkheid actuele informatie te communiceren over bereikbaarheid, zorgafspraken in de wijk en gezondheidsinformatie Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 T. 26. Het samenwerkingsverband heeft een ochtend/avond/weekend opening bij de huisarts en twee andere disciplines bij voorkeur apotheek en fysiotherapiepraktijk. Het samenwerkingsverband heeft op basis van de LVG enquête de behoefte aan ochtend/avond/weekendopening onder de patiënten uitgevraagd. Er is sprake van een openstelling bij de huisarts conform de voorwaarden plusmodule huisartsen, apotheek en fysiotherapiepraktijk. Mocht 1 van de laatste 2 disciplines niet in de samenwerking deelnemen dan geldt deze voorwaarden voor een andere discipline (niet-zijnde POH S- en/of POH-GGZ). · De openstelling van de huisartsenpraktijk voldoet aan de volgende urennormen. Voor de overige disciplines gelden geen urennormen Aantal patiënten Aantal extra OAW spreekuren per week <2400 2400 tot 3000 3000 tot 3600 3600 tot 4200 4200 tot 4800 4800 en meer · · 2 2,5 3 3,5 4 4,5 Ochtendspreekuren worden doordeweeks aangeboden tussen 7 en 8 uur ’s ochtends. Avondspreekuren worden doordeweeks aangeboden tussen 17 en 22 uur ’s avonds. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 11 · · · · · Weekendspreekuren worden aangeboden tussen 9 en 16 uur. De extra spreekuren worden gehouden op vaste momenten in de week. Het spreekuur vindt in principe in de eigen praktijk van de huisarts plaats. Het extra spreekuur is naar keuze een afspraak- of inloopspreekuur. Declaraties worden ingediend op basis van reguliere tarieven voor consulten overdag en volgens regelgeving die geldt voor zorg die overdag wordt geleverd. De assistente is ook aanwezig tijdens de ochtend-, avond- of weekendspreekuren. · . Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Toelichting Het vaststellen van de openingstijden is aan het samenwerkingsverband op basis van de vraag van de patiënten. 27. Het samenwerkingsverband heeft 4 van de 6 volgende onderdelen gerealiseerd: a) De patiënt kan bij minimaal de huisarts en één van de andere disciplines online afspraken maken b) De patiënt kan bij minimaal de huisarts en één van de andere disciplines vragen voorleggen per email. c) Het SWV is een huisartsenopleider. d) Het SWV verwijst op haar website naar Achmeazorgzoeker en de Agis zorggids. e) Het SWV zet de mogelijkheden van zorgarrangementen van Achmea op de website en wijst zo nodig patiënten daarop. f) De huisartsenpraktijk in het SWV maakt gebruik van Zorgdomein of werkt met een gelijkwaardig, door Achmea akkoord bevonden, systeem. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 6. Innovatie 28. Samenwerkingsverband heeft 1 of meerdere innovatie programma’s Het SWV heeft minimaal 1 helder omschreven en toetsbaar innovatieproject, gericht op de verbetering van de hulpverlening, zorg of organisatie. Deze projecten kunnen gericht zijn op: - Technologische innovatie (bv beeld-GPS horloges, vernieuwende alarmsystemen thuis) Informatie innovatie (bv innoveren op het verstrekken van informatie aan patiënten en/of zorg/hulpverleners) Procesinnovatie (bv nieuwe zorgprogramma's, LEAN) Het project is voorgelegd en besproken met de relatiemanager van Achmea. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 29. Het samenwerkingsverband neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek Voorwaarden: In samenwerking met een wetenschappelijk instituut verricht het SWV een zorgvuldige, verifieerbare en systematische studie van een bepaalde kwestie volgens conventies zoals deze binnen de geneeskunde gelden. Doel kan zijn om bepaalde feiten of principes te ontdekken of te grondvesten of het toepassen van kennis voor praktische doeleinden. De gebruikte methoden kunnen verschillen, variërend van het starten van een nieuwe behandeling tot het houden van een enquête. Het SWV heeft voor de meetperiode het programma en de deelname aan het wetenschappelijk onderzoek besproken met de relatiemanager van Achmea. Bron: samenwerkingsverband Meetmoment: 1 juli 2014 Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 12 Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 13 7. Definities Zorgweigeraar Als zorgweigeraar mag genoemd worden: · De patiënt die heeft aangegeven alle zorg te weigeren, (calamiteiten daargelaten). Dit is vastgelegd in het patiëntendossier. · De patiënt die persoonlijk heeft aangegeven bedoelde (DM, COPD, HVZ) zorg bij de huisarts resp. POH, te weigeren. Dit is vastgelegd in het patiëntendossier. · De patiënt die gedurende een jaar niet op gemaakte afspraken is verschenen EN niet reageert op jaarlijkse en herhaalde uitnodiging om een afspraak te maken. · Er is een medische/sociale reden zoals verstandelijke beperking, dementie en detentie. Codering: zie uitwerkingsdocument GEZ indicatoren schijf 1 Verder heeft het swv de volgende acties ondernomen: · een schriftelijke uitnodiging van die patiënten voor wie het laatste half jaar geen afspraak tot stand is gekomen, · een herhaalde uitnodiging volgt na 3 à 4 weken, bij het eerstvolgende contact wordt het jaarprotocol ingevuld. Op deze wijze kan de gegevensverzameling binnen een periode van een jaar volledig zijn, uitgaande van kwartaalcontroles, ook als de contactfrequentie laag is. Het % zorgweigeraars kan verschillen per SWV afhankelijk van de kenmerken van de wijk. Op basis van de benchmark van 1 juli 2013 hanteren we de volgende normen voor het % zorgweigeraars. Diabetes 15% COPD: 25% HVZ: 20 % Samenwerkingsverbanden die sterk afwijken van deze gemiddelde normen leveren een onderbouwing aan voor deze afwijking. Achmea toetst deze toelichting aan de gestelde definitie. Het kan zijn dat we daarbij dossieronderzoek laten verrichten. Uitkomsten van het onderzoek kan leiden tot een verzoek tot een nieuwe aanlevering van chronische zorgindicatoren en een herbeoordeling op de resultaten. Multidisciplinair werken Achmea verwacht van samenwerkingsverbanden met GEZ-gelden dat zij hun aanbod (waar relevant) leveren in onderlinge samenhang tussen de verschillende betrokken disciplines en met andere sectoren. De samenwerkingsverbanden zijn in staat om de samenwerking uit te werken in de vorm van transparante en helder omschreven zorg- en preventieprogramma’s met beschreven te verwachten resultaten. Multidisciplinair werken betekent in dit verband: Een zorggebruiker(groep) ontvangt (waar relevant) zorg of preventieve interventies, geleverd door meerdere disciplines/organisaties (minimaal twee), in de beleving van de gebruiker in samenhang en vanuit regie van het samenwerkingsverband, waarbij het gezondheidscentrum een initiërende rol of participerende rol vervult. Dit zorg -/ preventieaanbod kan vanuit een samenwerkingsverband opererend onder 1 dak, of door een virtueel samenwerkingsverband geleverd worden. Als er maar één persoon/discipline is die, in afstemming met de gebruiker, daadwerkelijk de regie voert van het zorgproces Zorgprogramma’s Een zorgprogramma is een weergave van een systematische aanpak van de behandeling en de zorg voor een specifieke patiëntengroep met als doel het leren omgaan met het gezondheidsprobleem, voorkoming of uitstel van complicaties en/of verergering van ziekte met behoud van optimale kwaliteit van leven. Een zorgprogramma wordt opgesteld voor de periode van een jaar, waarna evaluatie van het programma volgt. Het daarop volgende jaar kan eventueel een aangepaste versie, toegespitst op de actuele situatie, van het zorgprogramma worden ingezet. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 14 Hieronder worden kenmerken genoemd waaraan een zorgprogramma behoort te voldoen. Een zorgprogramma: - geeft een onderbouwing bij de keuze voor een doelgroep met gecombineerd dataonderzoek van gemeenten, HIS, Wijkscan en APS in combinatie met ervaringen van de verschillende disciplines; - is gericht op (thema’s gerelateerd aan) een gezondheidsprobleem; - biedt samenhang tussen behandeling, zorg en preventie; - biedt methodische educatie en bevordering van zelfmanagement; - biedt een aanbod met SMART geformuleerde doelstellingen op patiëntenniveau, medewerkerniveau en organisatieniveau - biedt een aanbod dat helder beschreven is en duidelijk is voor zowel de patiënt als alle samenwerkingspartners; - biedt een aanbod waarvan de resultaten meetbaar zijn; - is een leidraad bij samenwerkingsafspraken; - is multidisciplinair en geeft een duidelijke beschrijving van de taken per discipline en de samenwerking tussen de disciplines waardoor efficiëntie optreedt; - beschrijft een heldere kwaliteitscyclus. Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 15 8. Bijlage doelgroepgerichte zorg Doelgroepgericht of populatiegericht werken Achmea verwacht van samenwerkingsverbanden met GEZ-gelden dat zij hun preventie- en zorgaanbod richten op de behoeften van helder omschreven doelgroepen in hun werkgebied. Deze doelgroepen zijn belangrijk op grond van de relatieve omvang van de groep, de ernst van de aandoening en/of van het gezondheidsrisico dat zij lopen. Doelgroepen zijn: - specifiek bepaald in de populatie/het werkgebied van het samenwerkingsverband - belangrijk op grond van de absolute en/of relatieve omvang, en/of de ernst van de aandoening of het gezondheidsrisico dat de doelgroepen lopen Zorg voor doelgroepen is: - Helder omschreven, specifiek preventie- en zorgaanbod - Gericht op de behoeften van die doelgroepen waarbij het SWV invloed kan hebben op de resultaten - Waarbij vooraf meetbare resultaten zijn vastgesteld Belangrijke doelgroepen zijn per SWV volgens uniform stappenplan en met beperkte input te bepalen: Uniforme stappen: 1. Bepaal van landelijk belangrijkste risicofactoren en aandoeningen of resultaten door SWV te beïnvloeden zijn 2. Bepaal absolute omvang beïnvloedbare risicofactoren en aandoeningen uit stap 1 in wijk en patiëntpopulatie SWV. 3. Bepaal relatieve omvang beïnvloedbare risicofactoren en aandoeningen uit stap 1 t.o.v. andere wijken/ samenwerkingsverbanden. 4. Voeg evt. lokaal bijzonder relevante risicofactoren en aandoeningen waarvan het SWV de resultaten kan beïnvloeden toe. Bepaal ook hiervan de absolute en relatieve omvang. 5. Kies absoluut en/of relatief best beïnvloedbare groepen uit stap 2, 3 en 4 waarop het SWV zich wil richten (dit kan dus een kleine groep zijn met een groot verwacht effect of een grote groep) Benodigde input: 1. Belangrijkste risicofactoren landelijk (prevalentie*risico op aandoening*impact op kwaliteit van leven) 2. Belangrijkste aandoeningen landelijk (prevalentie*impact op kwaliteit van leven) 3. Aantallen mensen met gezondheidsrisico’s 4. Aantallen mensen per aandoening of per aandoeninggroep. 5. Inschatting beïnvloedbaarheid resultaten per gezondheidsrisico/aandoening (door o.a. professionals SWV) 6. Bijzondere lokale gezondheidsrisico’s en aandoeningen, inclusief aantallen mensen Landelijk de belangrijkste risicofactoren zijn: Roken, (ernstig) overgewicht, alcoholgebruik en te weinig lichaamsbeweging zijn landelijk de belangrijkste risicofactoren Effecten van risicofactoren op levensjaren en gezonde levensjare n (HALE a) met 95%betrouwbaarheidsinterval op populatieniveau Verlies aan levensjaren Verlies aan gezonde levensjaren (HALE)1) Roken2) 1,8 (1,6-2,0) 2,0 (1,7-2,3) Overgewicht 0,5 (0,4-0,7) 0,9 (0,8-1,0) Ernstig overgewicht 0,3 (0,3-0,4) 0,6 (0,5-0,6) Overmatig alcoholgebruik 0,2 (0,2-0,3) 0,3 (0,3-0,3) Te weinig lichaamsbeweging 0,4 (0,4-0,5) 0,5 (0,5-0,6) 1) HALE: een maat voor het aantal gezonde jaren dat iemand kan verw achten te leven vanaf een bepaalde leeftijd. Deze is berekend op basis van het voorkomen van ziekten en de ernst hiervan 2) Inclusief ex-rokers Bron: http://www.nationaalkompas.nl /gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting -en-daly-s/ziektelast-i n-daly-s/wat-is-de-bijdrage-vanrisicofactoren/ 3 HALE: Deze tabel is een maat voor verlies aan het aantal gezonde levensjaren op populatieniveau. Het verlies aan gezonde levensjaren voor personen uit de risicogroep is aanzienlijk hoger. 1) Inclusief ex-rokers Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 16 Bron: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/wat-is-de-bijdragevan-risicofactoren Landelijk de top 15 belangrijkste aandoeningen Beroerte, angst, depressie en artrose zijn aandoeningen die leiden tot grootse verlies DALY’s in Nederland Top-15 aandoeningen met grootste verlies DALY’s in de Nederlandse bevolking [Exclusief Diabetes, COPD, CVRM en ongevalsletsels, Exclusief prevalentie/incidentie <1%] Ziekte/aandoening (indeling volgens VTVVerloren levensjaren ziektelastgroepen) beroerte angststoornissen depressie artrose gezichtsstoornissen longontsteking en acute bronchi(oli)tis d gehoorstoornissen nek- en rugklachten astma sportblessures j contacteczeem i acute urineweginfecties d infectieziekten van het maagdarmkanaal d constitutioneel eczeem infecties van de bovenste luchtwegen d 87.833 40 184 719 0 45.706 0 676 1.316 0 0 212 1.160 0 497 Prevalentie of incidentie1) 202.400 1.174.900 404.500 657.400 548.300 532.900 623.400 646.800 444.200 408.700 333.300 1.034.300 404.300 172.200 478.400 Wegingsfactor Ziektejaarequivalenten 0,61 0,17 0,42 0,19 0,14 0,05 0,11 0,06 0,08 0,07 0,07 0,01 0,03 0,07 0,02 DALY's 123.200 201.900 168.400 122.800 75.200 26.300 68.000 38.800 35.300 28.100 23.300 15.400 12.100 12.100 9.600 211.100 202.000 168.600 123.500 75.200 72.000 68.000 39.500 36.600 28.100 23.300 15.600 13.300 12.100 10.100 1) Voor enkele kortdurende ziekten zijn incidentiecijfers gebruikt. Deze zijn schuin gedrukt weergegeven Bron: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/verloren-levensjarenziekte-en-ziektelast-voor-56-geselecteerde-aandoeningen/ 2) Andere relevante lijsten voor top bepaling kunnen ook toegepast worden. Sociale/welzijn kant inzage is nog wenselijk 4 1) Voor enkele kortdurende ziekten zijn incidentiecijfers gebruikt. Deze zijn schuin gedrukt weergegeven Bron: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/verloren-levensjarenziekte-en-ziektelast-voor-56-geselecteerde-aandoeningen/ 2) Andere relevante lijsten voor top bepaling kunnen ook toegepast worden. Sociale/welzijn kant inzage is nog wenselijk Per doelgroep verzamelt het SWV extra informatie, ontwikkelt een actieplan en bepaalt te meten resultaten 1. 2. 3. Aanvullende informatie verzamelen over doelgroep, bv.: i. Leeftijd/geslacht ii. Etnische achtergrond iii. Sociaal-economische achtergrond iv. Achterliggende oorzaken risicofactoren/aandoeningen v. Relevante sociale netwerken vi. Zorgkosten informatie Achmea. Actieplan opstellen dat aansluit bij de doelgroep, bv: i. Hoe doelgroep benaderen (wie/wat/waar/wanneer?) ii. Gestandaardiseerd plan opstellen voor swb iii. Regisseur van de zorg aanwijzen binnen swb iv. Afspraken maken met andere stakeholders (gemeenten, maatschappelijk werk, GGZ, Ziekenhuizen, Ouderenzorg, etc) Meetbare (SMART) resultaten op proces, structuur, uitkomst bepalen, ** Bronnen die gebruikt kunnen worden zijn: - Demografische gegevens gemeente/ stadsdeel/ buurt/ wijk - Informatie van de lokale GGD (indien beschikbaar) - VAAM (Vraag en Aanbodmonitor NIVEL) - Achmea PraktijkStatus en/of Wijkscan (indien beschikbaar) - Wijkscan ROS - Linh (NIVEL) - CBS Statline - Nationaal Kompas Volksgezondheid RIVM - HIS Definities GEZ indicatoren 2013 -2014 17
© Copyright 2024 ExpyDoc