bijlage 1 - Waterschap Veluwe

PROCESGERICHT WERKEN ALS
LEIDRAAD
TE BEGINNEN BIJ DE AANSTURING:
LUCHT, RUIMTE EN VERBINDING
Opdrachtgever:
Project:
Rapport:
Datum:
Waterschap Vallei en Veluwe
Procesgericht werken
Aansturing
29 januari 2014
WagenaarHoes Organisatieadvies
Hoofdstraat 69, Driebergen
INHOUDSOPGAVE
1.
Aanleiding en werkwijze ................................................................................................ 3
2.
Eerste opbrengst ........................................................................................................... 3
3.
Probleemdefinitie .......................................................................................................... 3
4.
Principiële keuzes ......................................................................................................... 4
5.
Topstructuur en rol leidinggevenden ............................................................................. 5
6.
De afdelingen ................................................................................................................ 7
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 2 VAN 8
1. AANLEIDING EN WERKWIJZE
De directie heeft ons gevraagd een quick scan te maken vanuit het gevoel dat er
onvoldoende efficiënt en effectief gewerkt wordt. Beleid en uitvoering en opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap lijken te stroperig verbonden. Het ‘wat’ en ‘hoe’ vormen
organisatieprincipes die onvoldoende lijken te functioneren. De rol van het management
zou wel eens onvoldoende helder kunnen zijn met een suboptimale aansturing als
resultaat. De focus zou op het procesgerichte werken moeten liggen.
Allereerst is gesproken met een selecte groep medewerkers en leidinggevenden. Verder
zijn relevante documenten bestudeerd. Bovendien heeft een inventarisatie van de
overlegsituaties plaatsgevonden. Op basis daarvan heeft een analyse en ordening van de
opbrengst plaatsgevonden. Die is vervolgens eerst met de directie en vervolgens met alle
leidinggevenden in verschillende samenstellingen besproken.
Dat heeft al met al geleid tot een probleemdefinitie in paragraaf 3 en een aantal aanbevelingen in paragraaf 4, waarvan die met betrekking tot de topstructuur hier nader uitgewerkt
wordt. Deze paragraaf kan zodoende ook als samenvatting gelden. De overige aanbevelingen die hier wel kort gememoreerd worden, vragen nog een nadere uitwerking.
2. EERSTE OPBRENGST
In het gehele traject tot nu toe heeft niemand gesproken over een grote zorg, maar wel
een serieus urgent vraagstuk vanuit de ambitie door te groeien naar een excellente
organisatie.
Er zijn geheel verschillende beelden over hoe het gaat en waar mogelijk een probleem zit.
De daarop genoemde oplossingen verschillen eveneens. Dat heeft ons ertoe gezet voor
te stellen met het gehele management tot een gemeenschappelijke analyse en oplossing
te willen komen. De directie heeft dat overgenomen. Het advies is daarbij om principiële
keuzes te maken en op basis daarvan tot verder uitwerking te komen. Uitwerking van
kaders en rolverdeling. Maar ook te zorgen dat deze landen in de organisatie als geheel
met een passende veranderstrategie. Daarmee is inmiddels overigens bereikt dat er
overeenstemming is met het gehele management over probleemdefinitie en
oplossingsrichting, waarover hierna meer.
3. PROBLEEMDEFINITIE
De organisatie blijkt in de praktijk vanuit verschillende richtingen en principes te worden
aangestuurd. Dan gaat het om de verschillende oude culturen, maar ook om verschillen
tussen programmamanagers en directeuren. Het onderscheid tussen het ‘wat’ en ‘hoe’
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 3 VAN 8
werkt op de gehanteerde wijze niet. Een aantal afdelingshoofden (met name met
betrekking tot primaire processen) is onvoldoende in positie om hun verantwoordelijkheid
waar te maken, met als gevolg dat onvoldoende verantwoordelijkheid wordt genomen
(waar dat zou moeten). Routine en bijzonder worden onvoldoende onderscheiden.
‘Procesmanagement’ heeft een onvoldoende eenduidige betekenis en werkt als
organisatieprincipe niet. Prestatie-indicatoren betreffen vooral het resultaat en te weinig
de procesvereisten. Belanghouders kunnen zich daardoor niet gehoord weten. Oude en
nieuwe routines concurreren. ‘Persoonlijk’ falen en ‘systeem’ falen is niet te
onderscheiden. Iedereen probeert gaten dicht te lopen, is daardoor druk en het is er
onveilig door. Onveilig in die zin, dat medewerkers en leidinggevenden geen tegengeluid
denken te mogen (kunnen) geven zonder dat dit consequenties heeft voor hun positie. Dat
maakt dat mensen niet meer inbrengen of doen wat ze denken dat nodig is. Deze analyse
wordt inmiddels door het gehele management gedeeld.
4. PRINCIPIËLE KEUZES
Advies is principiële keuzes te maken en realiseren. Oude routines moeten echt
vervangen worden door nieuwe. Belangrijk is meer integraal te gaan werken door het
onderscheid ‘wat’ en ‘hoe’ anders, namelijk functioneel, te hanteren (niet als
organisatieprincipe). Dat vraagt dat de leiding/het management organiseert dat ze meer
samenhangend stuurt. Dat het middenkader meer verantwoordelijkheid krijgt en kan
nemen. Op termijn kan de top zodoende versmald worden. Belangrijk is tot slot de
politiek-bestuurlijke gevoeligheid van de organisatie te vergroten.
Advies is de gewenste situatie scherp te maken en van daaruit een veranderstrategie (van
B naar A) te formuleren. Handboeken zullen daarbij niet werken. De ontwikkeling moet
centraal staan. Het creëren van veiligheid vormt daarbij een serieus aandachtspunt.
Dit leidt concreet tot zes adviezen. Adviezen die door alle leidinggevenden zijn onderschreven.
1. Pas de topstructuur aan op de gedefinieerde ambitie en baseer die op de idee dat de
leiding het primair proces en het bestuur faciliteert in een excellente taakuitoefening.
2. Pas hierop de werkwijze van de leiding aan door de rollen door te ontwikkelen vanuit
dit perspectief.
3. Draag zorg voor een adequate definitie en toepassing van procesmanagement1. Pas
de processen hierop aan. Herdefinieer begrippen en werkwijzen.
4. Pas de begrotingscyclus aan opdat ‘wat’ en ‘hoe’ beter samenkomen en alle
leidinggevenden hun, hiervoor nader gedefinieerde, eigen verantwoordelijkheid
kunnen nemen.
5. Pas de processen rond het stukkenverkeer hierop aan.
6. Pas de overlegstructuur hierop aan.
1
Bij procesmanagement wordt behalve op resultaten, op inhoud en voortgang, ook gestuurd op transparantie,
de kwaliteit van het proces en daarbinnen op de kernwaarden van betrokken belanghebbenden.
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 4 VAN 8
Hieronder werken we het eerste advies verder uit. De uitwerking van de overige adviezen
volgt later, maar zal door de organisatie zelf projectmatig op gepakt worden, waarbij is
afgesproken dat ik zal reflecteren op de aanpak en bijdragen waar nodig.
5. TOPSTRUCTUUR EN ROL LEIDINGGEVENDEN
Organisatieprincipes geven richting aan de gewenste structuur en werkwijze bij de
realisatie van doelen. Structuren maken mogelijk. Houding en gedrag (werkwijze) worden
door structuren beïnvloed. Belangrijk is dat met het veranderen van de topstructuur de
voorwaarden gecreëerd en verbeterd worden om de gewenste verandering van houding
en gedrag te ondersteunen. Het bestuur bestuurt, de organisatie voert uit en de besturing
wordt door de organisatie gefaciliteerd. De ambitie is een proces gestuurde organisatie te
realiseren, met zo weinig mogelijk lagen en hulpconstructies. De leiding faciliteert
medewerkers ondersteunt door de staf (checks en balances).
De afdelingshoofden hebben de behoefte aan een eenduidige aansturing en eenheid van
leiding van de directie. Lucht, ruimte en verbinding moeten daarin centraal (kunnen)
staan. Het is essentieel dat medewerkers heldere opdrachten met een helder mandaat
(kunnen) krijgen. Dat vereist duidelijkheid over procesvereisten en over de politiekbestuurlijke context. Onderdeel van de opdracht kan zijn dat inzichtelijk te maken.
Een eerste vereiste is dat er meer oog voor het proces ontstaat. De programmamanagers
zullen als onderdeel van de directie moeten (kunnen) gaan functioneren. Samen moeten
ze dus het directieteam vormen. De secretaris-directeur zal voor de afdelingshoofden meer
zichtbaar moeten zijn als eindverantwoordelijk leidinggevende en hun steunpilaar. Het
directieteam moet als eenheid optreden en de organisatie faciliteren in wat ze nodig heeft
om te presteren. Daarbij past meer richtinggevende sturing vooraf en minder correctie
tijdens het proces van uitvoering. De controller dient te gaan functioneren als adviseur van
de directie. De directie dient te gaan functioneren op (strategisch) systeemniveau. Zij doet
normen ontwikkelen en bewaakt deze op een manier waarop ingrijpen een incident is.
Programmamanagers treden op als opdrachtgever naar de afdelingen met heldere
resultaat- en procesvereisten. Het hoofd bedrijfsvoering (plv. directeur) maakt integraal
werken en verantwoorden mogelijk door het bieden van adequate ondersteuning op de
middelen. De directeur neemt behalve de eindverantwoordelijkheid, de bijzondere
verantwoordelijkheid voor de organisatie van de processturing.
Om de huidige directie en de programmamanagers toe te laten groeien naar een
directieteam, zal een ontwikkelpad moeten worden afgesproken. Zij zullen dat samen
moeten doen en betrouwbaar en geloofwaardig moeten maken.
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 5 VAN 8
ROL DIRECTIE(TEAM)
A
B
Sluis/ kurk
Permeabel/
membraam
Van actor en
controleur
Naar stimulator
en bewaker:
• Professionele
normen
• Eisen vanuit
bestuur
• Eisen vanuit
integrale
aanpak
De afdelingshoofden nemen daarbij (meer) hun eigen verantwoordelijkheid. Zij aanvaarden
hun opdrachten integraal. Zijn ook als eigenaar integraal verantwoordelijk voor inhoud en
proces, voor realisatie binnen afgesproken kaders. Zij doen daar in de BBP voorstellen
voor binnen de kaders die door het directieteam (vanuit het bestuur) zijn gegeven.
Afdelingshoofden zorgen dat medewerkers hun verantwoordelijkheid kunnen nemen en
organiseren daartoe passende support. Bijzonder en standaard vormt een belangrijk
onderscheid in de aansturing. Daar zal met meer aandacht mee omgegaan worden.
Procesmanagers zullen ook in een beter passende rol moeten (kunnen) komen. Als
afdelingshoofden proceseigenaar zijn, zullen procesmanagers de afdelingshoofden
moeten attenderen op eventuele complicaties zonder de verantwoordelijkheid over te
nemen. Wel functioneren zij als oliemannetjes. Zij reiken oplossingen aan waar
afdelingshoofden verantwoordelijkheid voor moeten (kunnen) nemen.
De adviezen uit paragraaf 4 onder 3 tot en met 6 zullen nog verder uit gewerkt moeten
gaan worden vanuit dit perspectief. De rolontwikkeling van de leiding kan verder goed
opgepakt worden in het MD traject. Dat betekent overigens niet dat de gewenste
cultuurverandering in de breedte daar ook een plek kan krijgen. Het is aan te bevelen
daar (punt 2 uit paragraaf 4) apart aandacht aan te besteden.
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 6 VAN 8
Geadviseerd wordt de taakverdeling binnen het directieteam als volgt aan te passen:
6. DE AFDELINGEN
Op afdelingsniveau zijn ook een aantal specifieke verbeteringen te realiseren.
Om te beginnen is het belangrijk dat afdelingshoofden het waterschap-brede perspectief
hanteren bij de aansturing. Zij zullen stimuleren dat medewerkers dat ook doen.
Stimuleren betekent mogelijk maken en eventuele blokkades tijdig herkennen en (doen)
ontmantelen. Dit heeft als consequentie dat elk afdelingshoofd daar in zijn afdeling de
komende tijd extra aandacht aan gaat geven. Meer concreet betekent dit meebouwen en
stimuleren (bv. BWS en BWK) in projecten. Overleg zal beter gestructureerd moeten
worden met heldere doelen, die ook na afloop geëvalueerd worden. Afdelingshoofden
zullen elkaar informeren als zij waarnemen dat medewerkers van andere afdelingen
vanuit gemeenschappelijke ambities niet passend optreden. Afdelingshoofden zullen
verder de juiste aandacht moeten organiseren voor de politiek bestuurlijke gevoeligheid.
Dan zijn nog een aantal structuurelementen besproken die ook breed draagvlak hebben
en om die reden ook geadviseerd worden.
 Binnen Planvorming zou accountmanagement prominenter vormgegeven moeten
worden.
 Binnen Realiseren zou gewerkt moeten gaan worden met op doelen en begroting
afgebakende deelprogramma’s.
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 7 VAN 8


Vergunningverlening en Handhaving zou meer losgekoppeld moeten worden
(functiescheiding) van primaire programma’s en duidelijker aan gestuurd.
Nieuwe werken derden zou (na afronding van Ruimte voor de Rivieren) binnen
Procesrealisatie ondergebracht moeten worden.
Tot slot is nog gesproken over een aantal knelpunten die niet tot een gemeenschappelijk
eindpunt gebracht zijn.


Overwogen is in de discussie of de afdeling strategie en bestuur opgeheven zou
moeten worden. Aanleiding daarvoor was de gevoelde afstand van de strategen tot
de organisatie. Zo’n verregaande oplossing is naar mijn oordeel niet wenselijk. Door
de strategen actiever te betrekken en zich in te laten zetten ten behoeve van directie
en afdeling(en) als planvorming kan dit vraagstuk ook opgelost worden.
Overwogen is verder het deelproces Programmeren van Planvorming naar
Planrealisatie over te hevelen, omdat de afstemming nu te veel tijd kost. Over dat
probleem is iedereen het eens. De spanning die optreedt tussen programmeren en
realisatie is echter (zeker bestuurlijk gezien) functioneel. Het gaat er om, dat bij de
realisatie van projecten duidelijk is aan welke doelen deze voldoen. Er kan echter wel
serieus tijd (en kosten) bespaard worden als de confrontatie zakelijker en productiever
gemaakt wordt en minder zoals nu, tot veel overleg leidt.
RAPPORT PROCESGERICHT WERKEN ALS LEIDRAAD
PAGINA 8 VAN 8