Opgaven 11 tot en met 20

Vrijdag 12 september 2014 – 5e klas
1
VRIJDAG 12 SEPTEMBER 2014 – 5e klas Steinerschool Antwerpen
Lesthema’s:
1. Lengtematen herleiden naar kleinere maateenheid. Gebruik van de komma (opgave 11)
2. Deelbaarheid van getallen (door 2, 4 en 8). Herhaling. (Opgave 12)
3. Breuken vergelijken en gelijknamig maken. (Opgave 13 en 14)
4. Staartdeling en trapvermenigvuldiging. Herhaling. (Opgave 15)
5. Inhoudsmaten. Herhaling. (Opgave 16)
6. Gewichten. Herhaling. (Opgave 17)
7. Vermenigvuldigen met 10, delen door 10. (Opgave 18)
8. Rekenvoordelen. Het getal 19 bijtellen en aftrekken. (Opgave 19)
9. Rekendictee i.v. m. tijd. (Opgave 20)
OPGAVE 11 → METRIEK STELSEL: LENGTEMATEN
Deze opgave wordt klassikaal voorbereid door het tekenen van lijnen en de herleiding naar een
kleinere maateenheid. Beginnen met cm en mm, daarna dm, cm en mm. Gebruik van een rooster.
We gebruiken twee notitiemogelijkheden: Voorbeeld 1 dm 5 cm, en ook 1,5 dm.
De opgaven in groen maak ik samen met de leerlingen en vul samen met hen het rooster in.
1. Teken een lijn van 1 cm. Hoeveel mm is dit? Het rooster (met alleen cm en mm) invullen.
2. Teken een lijn van 3 cm. Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
3. Teken een lijn van 8 cm. Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
4. Teken een lijn van 1,5 cm. Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
5. Teken een lijn van 6,5 cm. Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
**
6. Teken een lijn van 1 dm. Hoeveel cm is dit? Hoeveel mm is dit? Het rooster (dm, cm, mm) invullen.
7. Teken een lijn van 2 dm. Hoeveel cm is dit? Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
8. Teken een lijn van 4,5 dm. Hoeveel cm is dit? Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
9. Teken een lijn van 6,25 dm. Hoeveel cm is dit? Hoeveel mm is dit? Het rooster (idem) invullen.
10. Teken een lijn van 3,05 dm. Hoeveel cm is dit? Hoeveel mm Is dit? Het rooster (idem) invullen.
De volgende opgaven maken de leerlingen zelfstandig, ze vullen het rooster in en herleiden naar cm
en mm.
Teken de volgende lijnen en herleid naar cm en mm.
Lijn 1 → 7,3 cm
=
mm
Lijn 2 → 1,25 dm
=
cm
=
mm
Lijn 3 → 2,34 dm
=
cm
=
mm
Rooster:
dm
cm
mm
Lijn 1
Lijn 2
Lijn 3
OPGAVE 12 → DEELBAARHEID DOOR 2, DOOR 4 en DOOR 6
Een getal is deelbaar door 2 als het laatste cijfer deelbaar is door 2.
Een getal is deelbaar door 4 als de laatste 2 cijfers deelbaar zijn door 4.
Een getal is deelbaar door 8 als de laatste 3 cijfers deelbaar zijn door 8.
Vrijdag 12 september 2014 – 5e klas
2
Antwoorden met J of N. Niet uitrekenen.
Is het getal deelbaar door
5.480
17.888
2.364.831
139.974
324
2
4
8
OPGAVE 13 → BREUKENTAFELS
Regel: je mag teller en noemer van een breuk vermenigvuldigen met hetzelfde getal. De breuk blijft
steeds even groot.
Schrijf de breukentafel van ½. Teken de eerste 4 breuken van de tafel, de andere breuken niet
tekenen, alleen opschrijven. Gebruik een passer.
Schrijf de breukentafel van 1/3. Teken de eerste 4 breuken van de tafel, de andere breuken niet
tekenen, alleen opschrijven. Gebruik een passer.
OPGAVE 14 → BREUKEN VERGELIJKEN (GELIJKNAMIG MAKEN)
Teken en maak gelijknamig (= breng de breuken op dezelfde noemer).
Zet er het passende vergelijkingsteken tussen: < of >.
½ en ¾.
2/3 en 3/6
4/5 en 4/6
OPGAVE 15 → STAARTDELING & TRAPVERMENIGVULDIGING
Het deeltal is 16.294.932
De deler is 12
Zoek het quotiënt.
Vermenigvuldig daarna het quotiënt met 12.
De uitkomst (het product) moet hetzelfde zijn als het deeltal.
OPGAVE 16 → INHOUDSMATEN
Meet de inhoud van het mierikswortelpotje. Geef het antwoord in cl en ml.
OPGAVE 17 → GEWICHTEN
Weeg je linkerschoen. Hoeveel gram?
Weeg je rechterschoen. Hoeveel gram?
Hoeveel gram sleur je mee aan je voeten als je de beide schoenen aandoet en ermee stapt?
OPGAVE 18 → X 10 en /10
Regel: x 10 is een nul toevoegen aan het getal. /10 is een nul wegnemen.
Schrijf de uitkomsten:
MAAL 10
GEDEELD DOOR 10
37 x 10 =
230 : 10 =
100.000 x 10 =
100 : 10 =
29.8451 x 10 =
1.500 : 10 =
97 x 10 =
1.000.000 : 10 =
Vrijdag 12 september 2014 – 5e klas
0 x 10 =
120 x 10 =
3
45 : 10 =
10 : 10 =
OPGAVE 19 → REKENVOORDEEL. 19 optellen bij een getal, 19 aftrekken van een getal.
Regel: 19 optellen → tel 20 bij en trek 1 af.
Regel: 19 aftrekken → trek 20 af en tel 1 bij.
Begin met het getal 17 en doe telkens 19 bij (tot je 12 getallen hebt).
Begin met het getal 230 en trek steeds 19 af (tot je niet meer verder kunt).
OPGAVE 20 → REKENDICTEE TIJD
De 23 derdeklassers gaan op uitstap naar Bokrijk. Zij vertrekken op school om 8.50 u en stappen naar
het Centraal Station van Antwerpen. Ze nemen de roltrap naar beneden en komen op perron 11.
Daar moeten ze 10 minuten wachten tot de trein van 9.51 u vertrekt. De trein komt in Bokrijk aan om
11.39 u. Na 7 minuten stappen komen ze aan de ingang van het Openluchtmuseum.
Hoe lang (uren en minuten) zijn ze onderweg geweest?
Een enkel biljet kost 7 euro. Maar de kinderen komen ook terug naar school. Ze kopen dus een biljet
heen en terug. Wat kosten alle biljetten tezamen voor de heen- en terugreis?
Aanvullende vragen waarvan je de antwoorden kunt vinden op internet:
Bokrijk ligt in de provincie …….
Bokrijk is een deelgemeente van de stad ….
Hoeveel inwoners telt deze stad?
Hoe heet de hoofdstad van de provincie waarin Bokrijk ligt?
Welke taal spreekt men in deze provincie?