Lees meer

Melkveefosfaat referentie 2013
Volgens het onlangs gepubliceerde wetsvoorstel mogen melkveehouders en
jongveeopfokbedrijven vanaf 1 januari 2015 alleen groeien, indien voor het extra
geproduceerde fosfaat grond beschikbaar is of dat dit extra fosfaat voor 100% wordt
verwerkt. Per bedrijf wordt op basis van de forfaitaire productie en de fosfaatruimte in 2013
een zogenaamde ‘melkveefosfaatreferentie’ vastgesteld. Ten aanzien van de verplichte
verwerking gaan dezelfde regels gelden als bij de huidige mestverwerkingsplicht.
Regulering groei melkveehouderij
In december 2013 heeft staatssecretaris Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer
aangegeven, dat er geen melkveerechten worden ingevoerd. Groeien mag echter alleen,
indien er voldoende grond beschikbaar is of indien de extra fosfaatproductie volledig wordt
verwerkt. Inmiddels is een wetsvoorstel met toelichting naar de Tweede Kamer gestuurd.
Alleen voor melkkoeien en/of jongvee
De voorgestelde regels zullen gaan gelden voor bedrijven met melkkoeien (code 100) en
jongvee (code 101 en 102). Ook voor bedrijven met alleen jongvee zullen onder de
voorgestelde regels gaan vallen.
Vaststelling melkveefosfaatreferentie
Voor ieder bedrijf dat in 2013 melkvee (melkkoeien en/of jongvee) hield, wordt een
zogenaamde ‘melkveefosfaatreferentie’ vastgesteld. Deze referentie wordt vastgesteld door
de fosfaatproductie van melkvee in 2013 te verminderen met de fosfaatruimte in 2013.
Fosfaatproductie
De fosfaatproductie van 2013 wordt bepaald door het gemiddelde aantal dieren te
vermenigvuldigen met forfaits. Dit zijn niet de forfaits van het jaar 2013, maar de forfaits die
gelden op het moment van het vaststellen van de referentie (vrijwel zeker 2015). Hierdoor
wordt dus rekening gehouden met de stijging van de forfaits in 2014 en mogelijk een
aanpassing voor 2015.
Het gemiddelde aantal dieren wordt door RVO bepaald met de I&R en de Gecombineerde
Opgave 2013.
Ook bij BEX-bedrijven
Ook bij bedrijven die in 2013 de BEX hebben toegepast, wordt de productie bepaald op basis
van de forfaits. Hierdoor hebben deze bedrijven geen nadeel van het feit dat zij in 2013 de
BEX hebben toegepast.
Fosfaatruimte
De fosfaatruimte van een bedrijf bestaat uit twee delen. De fosfaatgebruiksruimte op
landbouwgrond volgens de gebruiksnormenberekening (incl. fosfaatdifferentiatie) en de
hoeveelheid fosfaat die op natuurterrein mag worden aangewend. Het gaat hierbij om
landbouwgrond en natuurterrein die in 2013 bij het bedrijf in gebruik waren.
Landbouwgrond
Waarschijnlijk wordt de fosfaatgebruiksruimte op landbouwgrond vastgesteld op basis van de
normen die in 2013 van toepassing waren. Dit is echter nog niet zeker.
Agrifirm Exlan is onderdeel van Koninklijke Agrifirm Group.
Op al onze overeenkomsten en diensten zijn onze Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de KvK en worden op verzoek toegezonden.
Tevens worden ze vermeld op onze website www.exlan.nl.
Natuurterrein
Alleen natuurterrein dat op 15 mei 2013 bij het bedrijf in gebruik was, telt mee. Het gaat
hierbij om de hoeveelheid fosfaat uit dierlijke mest wat in 2013 daadwerkelijk
aangewend/uitgereden mocht worden. Het is niet van belang hoeveel mest er daadwerkelijk
is aangewend. Beweidingsruimte telt niet mee.
Voorbeeld 1
Stel een melkveebedrijf had in 2013 gemiddeld 100 melkkoeien (melkproductie: 8.800 kg),
40 stuks jongvee > 1 jaar en 40 stuks jongvee < 1 jaar.
De fosfaatproductie van 2013 op basis van de normen van 2014 is (afgerond) 5.900 kg
fosfaat. De berekening is als volgt:
100 melkkoeien x 45,5 kg = 4.550 kg
40 jongvee > 1 jr x 23,5 kg = 940 kg
40 jongvee < 1 jr x 10,2 kg = 408 kg
Stel de fosfaatgebruiksruimte op landbouwgrond was in 2013 4.000 kg fosfaat. Op het
gepachte natuurterrein mag 400 kg fosfaat worden uitgereden. De totale fosfaatruimte is
daarmee 4.400 kg fosfaat.
De melkveefosfaatreferentie voor dit bedrijf is: 5.900 kg – 4.400 kg = 1.500 kg fosfaat.
Referentie is overschot
De melkveefosfaatreferentie is feitelijk het fosfaatoverschot van 2013 berekend met de
productieforfaits van 2015. Bedrijven zonder overschot in 2013 krijgen een fosfaatreferentie
van 0 kg toegekend.
Beschikking per bedrijf
Ieder bedrijf met melkvee in 2013 krijgt van RVO een beschikking met zijn bedrijfsspecifieke
melkveefosfaatreferentie. Tegen deze officiële beschikking staat bezwaar en beroep open.
Verwerkingsplicht melkveefosfaatoverschot
Bedrijven die vanaf 2015 meer melkvee houden en daardoor een hoger fosfaatoverschot
(vanuit melkvee) hebben, moeten het extra overschot voor 100% verwerken. Dit extra
overschot wordt het ‘melkveefosfaatoverschot’ genoemd. Stel dat de fosfaatproductie van
het bedrijf uit voorbeeld 1 in 2015 stijgt naar 6.500 kg fosfaat en dat de fosfaatruimte door
extra grond stijgt naar 4.500 kg. De berekening van het melkveefosfaatoverschot in deze
situatie staat in tabel 1.
Tabel 1. Berekening melkveefosfaatoverschot
Kg fosfaat
Fosfaatproductie melkvee 2015
Fosfaatgebruiksruimte 2015
Melkveefosfaatreferentie (2013)
Melkveefosfaatoverschot
Agrifirm Exlan is onderdeel van Koninklijke Agrifirm Group.
Op al onze overeenkomsten en diensten zijn onze Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de KvK en worden op verzoek toegezonden.
Tevens worden ze vermeld op onze website www.exlan.nl.
6.500
-4.500
-1.500
500
Totale verwerkingsplicht
Een melkveebedrijf met een bedrijfsoverschot moet ook aan de ‘normale’ verwerkingsplicht
voldoen. Dit houdt in, dat afhankelijk van de regio een percentage van het bedrijfsoverschot
verwerkt moet worden. Bij de berekening van deze verwerkingsplicht moet het
melkveefosfaatoverschot van het bedrijfsoverschot worden afgetrokken. Immers het
melkveefosfaatoverschot moet al voor 100% worden verwerkt.
In tabel 2 is de totale verwerkingsplicht van het voorbeeld melkveebedrijf berekend. Hierbij is
uitgegaan van een verwerkingspercentage van 10% (= voorstel 2015 regio ‘Overig’).
Tabel 2. Berekening totale verwerkingsplicht
Kg fosfaat
Fosfaatproductie 2015
Fosfaatgebruiksruimte 2015
Bedrijfsoverschot
6.500
-4.500
2.000
Melkveefosfaatoverschot
‘Resterend’ bedrijfsoverschot
-500
-1.500
Verwerkingsplicht melkveefosfaatoverschot
100% x 500 kg
Verwerkingsplicht ‘resterend’ bedrijfsoverschot
10% x 1.500 kg
Totale verwerkingsplicht
500
150
650
‘Normale’ verwerkingsopties en vrijstellingen van toepassing
De extra verwerkingsplicht a.g.v. een melkveefosfaatoverschot kan ingevuld worden middels
het afvoeren van mest naar een verwerker, via een driepartijenovereenkomst (3PO),
vervangende verwerkingsovereenkomsten (VVO) en afvoer naar grenspercelen. Ook kan
een vrijstelling worden verkregen door het volledige overschot in de regio af te zetten (RMO).
Voor alle opties gelden dezelfde voorwaarden als bij de ‘normale’ mestverwerkingsplicht. Zie
hiervoor de volgende berichten:
Stromest
In het wetsvoorstel is de mogelijkheid opgenomen, dat melkveebedrijven waarvan tenminste
90% van de dieren op stro worden gehouden hun melkveefosfaatoverschot niet hoeven te
verwerken. Waarschijnlijk komt deze mogelijkheid er ook en zullen de voorwaarden vrijwel
zeker gelijk zijn aan de vergelijkbare vrijstelling van de ‘normale’ verwerkingsplicht.
Ondergrens
Het is nog niet duidelijk of en op welke manier de ondergrens van 100 kg verwerkingsplicht
wordt toegepast.
Agrifirm Exlan is onderdeel van Koninklijke Agrifirm Group.
Op al onze overeenkomsten en diensten zijn onze Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de KvK en worden op verzoek toegezonden.
Tevens worden ze vermeld op onze website www.exlan.nl.
Biologische bedrijven
Biologische bedrijven die mest afvoeren, zijn verplicht om deze mest af te zetten naar een
ander biologisch bedrijf. Om deze reden zijn biologische bedrijven vrijgesteld van de
‘normale’ verwerkingsplicht. Gezien deze verplichting lijkt het aannemelijk dat deze
vrijstelling ook geldt in het kader van dit nieuwe wetsvoorstel. Dit is echter nog niet met
zekerheid te zeggen.
Met voldoende grond geen (extra) verwerkingsplicht
Bedrijven die ten opzichte van 2013 uitbreiden, maar vanaf 2015 voldoende grond hebben
om de volledige fosfaatproductie te kunnen plaatsen, krijgen geen mestverwerkingsplicht.
Deze bedrijven hebben immers geen bedrijfsoverschot. Het is hierbij niet van belang of deze
bedrijven wel of geen melkveefosfaatreferentie hebben.
Bedrijven met een bedrijfoverschot die uitbreiden met melkvee en de extra fosfaatproductie
volledig kunnen plaatsen op extra grond die in gebruik is genomen, hebben geen
melkveefosfaatoverschot. Zij hoeven, naast de normale mestverwerkingsplicht, geen extra
mest te verwerken.
BEX ook toepasbaar
Voor de berekening van de verwerkingsplicht mag gebruik gemaakt worden van de vrije
bewijsleer, dus ook van de (BEX).
Procedure
Het wetsvoorstel zal na het zomerreces in de Tweede Kamer worden besproken. Naar
aanleiding daarvan kunnen nog verschillende wijzigingen plaatsvinden. Vervolgens moet het
definitieve voorstel door de Tweede Kamer worden goedgekeurd. Daarna moet de Eerste
Kamer met de wet instemmen. Pas dan is de wet definitief. De beoogde inwerkingtreding is 1
januari 2015.
Agrifirm Exlan is onderdeel van Koninklijke Agrifirm Group.
Op al onze overeenkomsten en diensten zijn onze Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de KvK en worden op verzoek toegezonden.
Tevens worden ze vermeld op onze website www.exlan.nl.