Handleiding fosfaatbemesting

HANDLEIDING
STRATEGIEËN VOOR
FOSFAATBEMESTING
Masterplan Mineralenmanagement
INLEIDING
Sinds 2010 is de fosfaatgebruiksnorm afhankelijk
van de fosfaattoestand van de bodem. Op basis
van de fosfaattoestand wordt de gebruiksnorm
opgedeeld in drie klassen: laag, neutraal en hoog.
Daarnaast is er nog de mogelijkheid voor reparatiebemesting bij een Pw lager dan 25. Vanaf 2014
mag dit tevens met organische meststoffen. Een
BEPAAL DE BESTE STRATEGIE
VOOR UW BEDRIJF
De invulling van de fosfaatgebruiksruimte is onder andere afhankelijk van het bouwplan: welke fosfaatbehoeftige gewassen teelt u op
het bedrijf? Het is belangrijk vast te stellen aan welke gewassen u
fosfaat wil toedienen. De adviesbasis heeft de gewassen ingedeeld
in klassen naar fosfaatbehoeftigheid. De gewassen in de klassen 0
en 1 zijn het meest fosfaatbehoeftig.
Tabel 1. Indeling gewasgroepen bij de fosfaatadvisering (Dijk van
& Geel van, 2011)
hogere gebruiksnorm betekent meer speelruimte
voor aan te wenden fosfaat. Bij lage Pw-getallen,
<30, is het verstandig verse fosfaat te gebruiken.
De totale fosfaatgebruiksruimte voor uw bedrijf is
de speelruimte waarin uw bedrijfsstrategie moet
passen.
Gewasgroep Gewassen
0
Andijvie (incl. krulandijvie), augurk (teelt-aan-touw),
bleekselderij, Chinese kool,
Consumptieraap, paksoi, pastinaak op zand, peen op
zand (alle teelten), peterselie (eenmalige en meermalige
oogst), sla (bind-, krop-, ijs-, eikenblad-, lolla rossa),
snijbiet, spinazie, venkel, witlof op zand
1
Aardappel (consumptie-, zetmeel-, industriële verwerking), augurk (vlakvelds), boon
(bruine, stamsla-, snij-, stok-, pronk-, tuin-, veld-)1, erwten (dop-, landbouw), knoflook,
koolrabi, knolselderij, mais (snij-, korrel-, suiker-)2, peul,
rammenas, spruitkool, uien
(bosui, sjalot, zilverui, plant- en zaaiui), dahlia
2
Suikerbieten, voederbieten, zaadbieten, vlas karwij,
raapsteel, radicchio, radijs
3
Klaver, wikken, gerst, witlof, 1- en 2-jarig grasland (twee
sneden), peen op klei (alle
teelten) pastinaak op klei, witlof op klei, gladiool, hyacint, krokus
4
Granen (behalve gerst), graszaad, koolzaad, aardbei,
asperge (wit en groen),
bieslook, bloemkool (witte, groene, romanesco), boerenkool, broccoli, courgette, koolraap, kroot, pompoen, prei
(alle teelten), rabarber (alle teelten), schorseneer, sluitkool (groene rode, savooie, witte, spits-), bloembolgewassen (behalve dahlia, hyacint en krokus)
In Nederland zijn de Pw-getallen gemiddeld hoog. Dit houdt in dat
in de praktijk de directe opbrengstreactie van gewassen op fosfaatbemesting gering is of veelal afwezig bij gewassen in gewasgroep
2, 3 en 4. Dit maakt de speelruimte om fosfaat in bouwplanverband
toe te dienen groot.
STRATEGIEËN OM DE FOSFAATBEMESTING IN TE VULLEN
Strategie 1: Maximaal gebruik mest
Veel telers vullen een groot deel van de bemesting in met drijfmest.
Aanvoer van drijfmest is economisch interessant. Drijfmest bevat
fosfaat en telt dus mee voor de opvulling van de gebruiksruimte
aan fosfaat. De fosfaatruimte kan volledig worden ingevuld met
dierlijke mest zolang de gebruiksnorm van 170 kg N/ha uit dierlijke
mest niet wordt overschreden. Op zandgrondgronden wordt de
ruimte verdeeld over de overige gewassen, op kleigronden wordt
gekeken of er nog ruimte is om drijfmest uit te rijden op wintergraan door middel van sleepslangen of op de stoppels.
2
Strategie 2: Inzet kunstmest en rijenbemesting
post is gunstig voor een positieve organische stofbalans. Sommige
telers reserveren voor het inplannen van de bemesting al ruimte
voor aanvoer van compost en passen de meststofgiften hierop aan,
anderen vullen de overige fosfaatruimte op met compost.
Veelvuldig inzet van drijfmest op kleigronden heeft een negatief
effect op structuur. Om dit negatieve effect te vermijden kiezen
sommige telers op kleigronden ervoor om kunstmestsfosfaat in te
zetten. Bij aardappelen wordt fosfaat bemest afhankelijk van het
Pw-getal. Door het plaatsen van de fosfaatkunstmest in de rij kan
de efficiëntie van de fosfaatbemesting worden verhoogd. Hierdoor
kan fors op de gift aan kunstmestfosfaat worden bespaard. In
de adviesbasis staat dat de fosfaatgift met 50-75% kan worden
verlaagd indien deze in de wortelzone wordt geplaatst. Rijenbemesting is samen met meststofkeuze een methode om meer ruimte
te krijgen voor de aanvoer van organische stof.
In tabel 3 staat een samenvatting weergegeven van de best passende mestsoorten in afhankelijkheid van de gekozen strategie.
Tabel 3. Fosfaat strategie en bijpassende mestsoorten op klei en
zandgrond
Klei
Aardappel
Suikerbiet
Graan
Uien
Graanstoppel
Voor toepassing in de rij zijn meerdere meststoffen op de markt.
Rijenbemesting is dus extra interessant indien er maar weinig
gebruiksruimte voor fosfaatbemesting is, maar de inzet van fosfaat
wenselijk is.
Strategie 3: Maximale aanvoer organische stof
Zand
Aardappel
Suikerbiet
Maïs
Conserven
Aanvoer van voldoende organische stof is belangrijk. Wilt u
maximaal organische stof aanvoeren dan is de keuze van de soort
organische mest van groot belang. Organische meststoffen met een
hoge N/P-verhouding passen beter bij deze strategie. Rundveedrijfmest in plaats van varkensdrijfmest levert fosfaatruimte op
vanwege een hogere N/P verhouding. Bewerkte drijfmest (dunne
fractie) heeft een nog gunstigere N/P verhouding, mineralenconcentraat bevat bijna geen fosfaat meer.
Nummer
1
2
3
Tabel 2. N- en P2O5-gehalten organische meststoffen en effectieve organische stof (Eff. OS)
kg/ton
Meststof
Afkomst
N
Drijfmest
Rundvee
Verhouding
P2O5
N/P2O5
kg/ton
Telt mee
4,2
1,7
2,5
100
45
4,4
1,8
2,4
100
38
Dunne fractie
4,2
1,3
3,2
100
0**
Mineralenconcentraat
11
0,6
18,3
100
0**
8,8
8,8
1,0
100
115
6,8
3,9
1,7
100
14
6
2,9
2,1
100
15
Dunne fractie
4,4
1
4,4
100
0**
Mineralenconcentraat
6,7
0,4
16,8
100
0**
Dikke fractie
10,2
12,7
0,8
100
70
12,8
6,3
2,0
100
140
5
2,2
2,3
50
145
Drijfmest
Digestaat
Compost*
Vleesvarkens
Groen
GFT
Maximaal aanvoer
organische stof
1-2-5
3-4-6
1-2
5
3-4
6
6
1-2
1-2
1-2
1-2
3-4-6
3-4-6
3-4-6
3-4-6
Soort mest
Drijfmest
Digestaat
Mineralen
concentraat
Dunne fractie
Dikke fractie
Compost
Eff. OS
Digestaat
Dikke fractie
4
5
6
Maximaal
gebruik mest
* Fosfaat uit compost, met een P2O5-gehalte <3,5 kg/ton, hoeft
maar voor 50% te worden meegerekend
** Verwaarloosbaar
De ruimte die overblijft na het bemesten van de gewassen kan worden opgevuld met bijvoorbeeld compost. Het aanvoeren van com-
3
COLOFON © 2013, MASTERPLAN MINERALENMANAGEMENT
DEZE LEAFLET IS EEN UITGAVE VAN HET MASTERPLAN MINERALENMANAGEMENT
Redactie: DLV Plant
Foto’s: DLV Plant
Het Masterplan Mineralenmanagement is een initiatief van LTO Nederland,
de Nederlandse Akkerbouw Vakbond en het Productschap Akkerbouw
Informatie over het Masterplan Mineralenmanagement:
PA, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer
Internet: www. kennisakker.nl
E-mail [email protected]
Deze leaflet is met de uiterste zorg samengesteld op basis van de meest
actuele en betrouwbare informatie. Aan de leaflet hebben medewerkers van
DLV Plant bijgedragen. DLV Plant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor de gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van deze informatie.