¥ Raadsvragen Nr. RV14.0050 (2014) Beantwoording van de schriftelijke vragen, gesteld door de fractie VVD betreffende formele verantwoordelijkheden gemeenteraad ten opzicht van openbaar basisonderwijs Aan de fractie VVD i.a.a. de leden van de Gemeenteraad Op 11 september 2014 heeft u onder verwijzing naar artikel 39 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, de navolgende vragen gesteld over de formele verantwoordelijkheden van de gemeenteraad ten opzicht van openbaar basisonderwijs: Kan het college exact uitleggen welke formele verantwoordelijkheden en bevoegdheden de gemeenteraad heeft ten aanzien van het door de gemeenteraad op afstand gezet bestuur van het openbaar onderwijs in Den Helder? Wij beantwoorden deze vraag als volgt: De verantwoordelijkheid van de gemeenteraad in het openbaar onderwijs zit verankerd in de (grondwettelijke) zorgplicht om te voorzien in voldoende openbaar onderwijs. In de Wet op het primair onderwijs zijn diverse taken en bevoegdheden vastgelegd, die de wetgever aan de gemeenteraad als extern toezichthouder oplegt. De taken richten zich op het waarborgen en de continuïteit van de openbaarheid van het onderwijs. In de Wet op het primair onderwijs (Wpo) is een aantal taken van de gemeente vastgelegd: Bevoegdheid Bevoegd orgaan Gemeenteraad B Benoemen, schorsen en ontslaan van bestuursleden: Daarbij moet ten minste een derde gedeelte, doch geen meerderheid van het bestuur, worden benoemd op voordracht van de ouders van de leerlingen die zijn ingeschreven op de betrokken scholen Goedkeuren van de begroting C Instemmen met de jaarrekening Gemeenteraad D Gemeenteraad Gemeenteraad Gemeenteraad Art. 48 lid 8 Art. 48 lid 11 G Goedkeuren van voorgenomen statutenwijziging: Onthouding van goedkeuring indien overheersende invloed van de overheid in het bestuur niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs betreft. Ontvangen van een jaarverslag van het bestuur Vaststellen of er sprake is van ernstige taakverwaarlozing en het nemen van maatregelen Opheffen van een school Art. 48 lid 6 onder D Art. 48 lid 6 onder D Art. 48 lid 7 Gemeenteraad H Ontbinden van de stichting Gemeenteraad Art. 48 lid 5 en 159 Art. 48 lid 6 onder H A E F Gemeenteraad Wettelijke grondslag (Wpo) Art. 48 lid 6 onder B B en C Financieel toezicht Een gezonde financiële positie van het schoolbestuur is een belangrijke voorwaarde voor het in stand houden van de openbare scholen, vandaar de bevoegdheid van de raad tot goedkeuren van de begroting en instemmen met de jaarrekening. De gemeenteraad kan via deze bevoegdheden de Raadsvragen ¥ Pagina 1 van 3 financiële positie van het schoolbestuur bewaken. Een gemeenteraad kan zijn goedkeuring aan een begroting slechts onthouden vanwege: Strijdigheid met de wet; Strijd met het algemeen belang (waarin begrepen het financieel belang van de gemeente). Dit toetsingskader geeft aan dat het niet de bedoeling is dat de gemeenteraad op de stoel van het schoolbestuur gaat zitten. De gemeenteraad mag optreden indien er sprake is van ernstige taakverwaarlozing. Wanneer er sprake is van ernstige taakverwaarlozing is niet omschreven. In het geval tussen schoolbestuur en gemeenteraad hierover een geschil ontstaat, beslist de rechter. G en H Het bestuur van een stichting openbaar onderwijs kan niet besluiten tot opheffing van een openbare basisschool. Dat is altijd voorbehouden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft dus het laatste woord over de sluiting van een openbare school en kan zo waarborgen dat er voldoende aanbod van openbaar onderwijs blijft bestaan. Verantwoording schoolbestuur aan gemeente Het schoolbestuur is door de gemeenteraad in het leven geroepen om voor de gemeente het openbaar onderwijs in stand te houden. Op grond daarvan is het schoolbestuur verplicht aan de gemeenteraad verantwoording af te leggen. Deze verantwoording moet zodanig zijn dat de gemeenteraad haar toezichthoudende rol kan uitvoeren (zie schema hierboven). Het is daarom gebruikelijk dat gemeente en schoolbestuur afspraken maken over de frequentie en inhoud van een overleg. Met Meerwerf is daarom op 17 augustus jl. een bestuursafspraak over halfjaarlijks overleg (te noemen periodiek bestuurlijk overleg PBO). Deze bestuursafspraak staat los van de wettelijke verantwoordelijkheid van het schoolbestuur om jaarlijks verslag te doen van de werkzaamheden (zie E schema). In het BPO is afgesproken dat 2x per jaar overleg plaatsvindt aan de hand van de begroting en de jaarrekening. Per 1 augustus 2010 is de Wet ‘Goed onderwijs Goed onderwijsbestuur” in werking getreden. Deze wet draagt het schoolbestuur op om binnen de eigen organisatie tot een scheiding tussen de functies van bestuur en intern toezicht te komen. Een mogelijkheid om dit te regelen is het kiezen voor het raad van toezichtmodel (de zogenaamde organieke scheiding). Voor het instellen van een raad van toezichtmodel heeft het schoolbestuur de goedkeuring van de gemeenteraad nodig. In het geval gekozen wordt voor invoering van het raad van toezichtmodel vindt in enkele opzichten een verschuiving plaats van het extern toezicht (gemeenteraad) naar het intern toezicht (de eigen raad van toezicht van de stichting). De wetgever heeft het volgende bepaald: De benoeming van de bestuursleden (in casu de leden van het college van bestuur) geschiedt niet meer door de gemeenteraad, maar door de raad van toezicht. Daar staat tegenover dat de gemeenteraad wel de bevoegdheid krijgt de leden van de raad van toezicht te benoemen (noot: in de ontwerp statuten van Meerwerf is opgenomen dat de gemeenteraad eenmalig de eerste bestuurder benoemt). In de oude wet had het bestuur altijd de goedkeuring c.q. instemming van de gemeenteraad nodig om de begroting en de jaarrekening te kunnen vaststellen. Na invoering van het raad van toezichtmodel wordt deze bevoegdheid van de gemeenteraad overgeheveld naar de raad van toezicht van de stichting. Daarbij zij wel opgemerkt dat het toetsingskader bij het beoordelen van begroting en rekening breder wordt. De gemeenteraad kon haar goedkeuring of instemming slechts onthouden voor zover de voorgestelde begroting en/of jaarrekening in strijd waren met het recht of het algemeen belang. De raad van toezicht dient bij het beoordelen en goedkeuren rekening te houden met alle aspecten van rechtmatigheid en doelmatigheid. Ook na introductie van het raad van toezichtmodel blijft de grondwettelijke zorgplicht van de gemeente om te voorzien in voldoende openbaar onderwijs behouden. Die rol uit zich in de onderstaande taken en bevoegdheden van de gemeenteraad: De gemeenteraad heeft de wettelijke bevoegdheid om de leden van de raad van toezicht te benoemen. De wijze van schorsing en ontslag moet nader in de statuten van de stichting geregeld worden. Het ligt in de rede om – in het verlengde van het benoemingsrecht – de gemeenteraad ook ten aanzien van schorsing en ontslag bevoegd te houden. De bevoegdheid om te beslissen over de opheffing van de betreffende stichting openbaar onderwijs blijft voorbehouden aan de gemeenteraad. Een besluit tot wijziging van de statuten van de stichting behoeft ook na de introductie van het raad van toezichtmodel de goedkeuring van de gemeenteraad. Raadsvragen ¥ Pagina 2 van 3 De gemeenteraad blijft de bevoegdheid behouden om in geval van ernstige taakverwaarlozing door de directeur-bestuurder of functioneren in strijd met de wet – zelf in het bestuur te voorzien en zo nodig de stichting te ontbinden. De gemeenteraad blijft jaarlijks een verslag ontvangen, waarin melding wordt gedaan van de werkzaamheden van de stichting en waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Wij vertrouwen erop u met vorenstaande voldoende te hebben geïnformeerd. Den Helder, 7 oktober 2014 Burgemeester en Wethouders van Den Helder, burgemeester Koen Schuiling secretaris dr. Joost C.M. Cox Raadsvragen ¥ Pagina 3 van 3
© Copyright 2024 ExpyDoc