Mijn moeder spoelt soep door de wc, mag dat wel?

8
deVerdieping onderwijs & opvoeding
WOENSDAG 12 FEBRUARI 2014
#"%$!
Is ‘heel lang slapen’ wel een
goede uitleg van de dood?
de opvoedvraag Somajeh Ghaeminia
‘Dood’ betekent dat je heel lang
gaat slapen, zegt de kleuterjuf. Een
moeder vindt dit strijdig met de
waarheid. Moet ze klagen?
Haar liefste juf gaat dood. Dat betekent, zo vertelde een andere
leerkracht in de klas, ‘dat ze heel
lang gaat slapen. En dat ze naar
een hemel gaat waar het altijd zo
gezellig is’. Het vijfjarige meisje
zit sindsdien vol vragen. “Mama,
wat betekent dood nu echt? En
wist je dat ze in de hemel geen
monsters hebben? Daar is het namelijk altijd fijn, dat zei de juf.”
Haar moeder heeft grote moeite
met deze uitleg. Ze gelooft niet in
de hemel. En lekker lang slapen
vindt ze een geromantiseerde versie, en bovendien onwaar. Moet ze
dit laten weten op school? En wat
vertelt ze aan haar door de dood
gefascineerde dochter?
Vanuit ongenoegen bij de juf klagen is geen goed idee, vindt rouwdeskundige Riet Fiddelaers, die
veel op scholen werkt. “Blijkbaar
is er bij deze moeder ook iets geraakt. Wel kan ze rustig aan de
leerkracht vragen waarom ze voor
deze uitleg heeft gekozen.”
Dat deze definitie van dood voor
een kleuter niet de handigste is,
onderschrijft Fiddelaers. “Het lijkt
zachter om over slapen te spreken, maar het geeft vooral ondui-
delijkheid. Want als je slaapt,
word je wakker. En als je zelf gaat
slapen, ga je dan ook dood? Het is
vaak goed bedoeld door de leerkracht, want je eerste beweging is
het kind te beschermen.”
Het effect is echter het tegenovergestelde, weet Fiddelaers. “Het
kind voelt gewoon dat er iets anders aan de hand is. Het heeft antennes voor de onderhuidse spanningen die er zijn door de naderende dood en snapt dan niet wat
er aan de hand is. In feite laat je
het kind alleen staan met z’n vragen en hersenspinsels. Dit geeft
juist angst en eenzaamheid.”
Beter is het om met behulp van
boekjes en dvd’s afgestemd op de
kleintjes over de dood te praten,
adviseert Fiddelaers. “Een kringgesprek met kinderen over waar iemand na de dood is, geeft ruimte
om diverse invullingen te geven.
Veel kinderen, ook uit niet-gelovige gezinnen, praten ineens over
de hemel, bij God of bij Allah, de
ander heeft het over een sterretje
of een wolkje. Er hoeft niet één
opvatting te zijn, daar leren kinderen ook van.” En voor leerkrachten die wat houvast kunnen
gebruiken zijn er ook boekjes. Die
vind je hier: www.in-de-wolken.nl
Reageren? Zelf een vraag insturen?
[email protected]
Niet langer
alleen in
de pauze
Jeugdzorg draait in Flevoland mee in het team
van vijftien basisscholen. Kinderen met sociaalemotionele problemen krijgen direct hulp.
Op school en zonder etiketten te plakken.
REPORTAGE
‘Mijn moeder spoelt soep
door de wc, mag dat wel?’
Vier vragen rond het lespakket over het riool
Regelmatig is er een storing in een
van de pompen van het rioleringssysteem van de gemeente Zwolle.
Dan zitten er vochtige doekjes klem.
Of een rioolbuis zit verstopt met vet.
Onder het motto ‘jong geleerd is oud
gedaan’ ontwikkelde de gemeente
Zwolle het lespakket ‘het riool is
geen alleseter’ voor alle basisscholen in de regio, vertelt Anita Frederiks, operationeel beheerder riolering van de gemeente.
1
Weten kinderen wat het riool is?
“De meeste kinderen snappen dat
er aan de wc een buis zit die naar
de weg gaat en waar vervolgens alles bij elkaar komt. In een filmpje
dat bij de les hoort, leggen we ook
uit hoe de riolering is ontstaan.
Dat mensen vroeger ziek werden
doordat er toen nog geen riool
was.”
2
Wat gaat er het vaakst door de
gootsteen of het toilet terwijl het
niet mag?
“Vochtige doekjes. Op de verpakking staat dat ze afbreekbaar zijn
en dat zal ook wel, maar dat gaat
veel te langzaam. Tegen de tijd dat
zo’n doekje met het water bij de
pomp komt is het nog lang niet opgelost. Dat ze die doekjes in de afvalbak horen te gooien vonden de
kinderen van basisschool De Ichtus,
waar de aftrap werd gehouden, wel
vies.”
3
Is het ook niet een beetje een
smerig onderwerp?
“Natuurlijk wordt er een beetje giechelig over gedaan, maar de leerlingen waren vooral erg enthousiast
en verbaasd dat veel dingen niet
door de gootsteen mogen. Ze zien
het volwassenen namelijk wel eens
doen en jong geleerd is oud gedaan.
Ze hadden ook veel vragen. ‘Mijn
moeder spoelt soep door de wc,
mag dat?’ Dat is dus niet de bedoeling, want daar zitten vetten in en
die stollen meteen in het koude water. Dat geldt ook voor sauzen en
vloeibaar braadvet. Dat koekt aan
en op den duur slibt de rioolbuis
dan dicht.”
4
Doen alle scholen in Zwolle mee
aan het project?
“Dat weten we nog niet, we gaan de
scholen nu aanschrijven.
Ze kunnen het lespakket gratis
aanvragen. De les duurt ongeveer
twintig minuten, dus dat is goed in
te passen in het normale lesprogramma. En de kinderen krijgen
een sleutelhanger van het rioolmonster.”
MARIJKE DE VRIES
Ditty Eimers
Juf Goke,vanochtend dacht
ik dat ik een superschaatser was”, zegt de achtjarige
Hemadullah.
“Had je die wolkjes weer in
je hoofd die je vorige keer
hebt getekend?”
“Ja, ik werd pas wakker toen de juf heel hard
‘opletten!’ riep.”
“Weet je nog wat je had bedacht om beter te
luisteren?”
“Een maatje dat me aanstoot als mijn gedachten wegvliegen.”
“Goed zo, dat gaan we straks samen aan juf
Karin vertellen.”
Goke Lont is pedagogisch medewerkster van
jeugdzorginstelling Triade. Sinds anderhalf jaar
werkt ze drie dagen per week op basisschool
De Polderhof in Almere. De kinderen noemen
haar juf, de leerkrachten beschouwen haar als
collega. De Polderhof is een van de acht scholen in Almere die meedoen aan ‘Sterk in de
klas’, een door provincie Flevoland en gemeentes gefinancierd project. Kinderen met wie het
in de klas niet lekker loopt – omdat ze bijvoorbeeld niet stil kunnen zitten, gepest worden of
steeds in de clinch liggen met klasgenoten –
worden onder schooltijd door jeugdzorg geholpen. Een indicatie is niet nodig. “Wij willen er
op tijd bij zijn, zodat problemen niet verergeren”, zegt schooldirecteur Susanne Olivier. Ook
de leerkrachten krijgen coaching.
Kinderkwaliteitenspel
Drie op de tien kinderen van de Polderhof hebben sociaal-emotionele problemen. Zoals Hemadullah, wiens leerkracht van alles had geprobeerd om hem bij de les te houden. Hij
kreeg vaak op zijn kop. Sinds Lont hem iedere
week een kwartier of een half uur uit de les
haalt gaat het beter.
Met behulp van een ‘kinderkwaliteitenspel’
leert hij zichzelf beter begrijpen. Dat hij de juf
graag helpt, maar door die wolkjes in zijn
hoofd steeds niet hoort hoe hij zijn sommen
moet oplossen. Lastig, maar er is wel iets aan
te doen. “Heb je tien minuten?” vraagt Lont in
de pauze aan leerkracht Karin Draaisma. Even
later bespreken ze met Hemadullah wat hij
heeft bedacht: een maatje om hem aan te stoten als hij afdwaalt. “Moreno of Charity” oppert Hemadullah. “Moreno is gezellig, maar
kan hij jou echt helpen om te luisteren?”
vraagt Draaisma. Charity is beter, besluiten ze.
“Morgen maak ik nieuwe groepjes. Dan zet ik
jullie naast elkaar.”
“Bij kinderen die zich anders uiten, weet ik
niet automatisch wat werkt”, zegt Draaisma.
Dan is het handig als je tips krijgt van een expert. Of als ze meekijkt in de klas. “Ze leert ons
ook anders kijken: dit kind is geen lastpak, het
heeft een speciale gebruiksaanwijzing.”
Gideon (10), die steeds ruzie maakte op het
schoolplein, werd door Lont gefilmd tijdens de
schoolpauze. Toen ze de close-upbeelden samen met zijn leerkracht terugkeek, zag die aan
het gezicht van Gideon dat hij niet boos was,
maar wanhopig contact zocht. Lont: “Hij stond
buiten de groep en ging duwen om aandacht
te krijgen.”
Gideon kreeg met een klasgenoot een training sociale vaardigheden. “Geef hem af en toe
een zetje om met andere kinderen te spelen”,
‘Met simpele middelen
kun je veel bereiken
met kinderen onder
de tien jaar’
#"%$!
onderwijs & opvoeding deVerdieping
WOENSDAG 12 FEBRUARI 2014
‘Als ouders merken dat zij geen eng mens van de
jeugdzorg is, durven ze hun problemen te bespreken’
9
De school
van BNN
voor de klas
Gerwin van der Werf
Pedagogisch medewerkster Goke Lont in gesprek met de achtjarige Hemadullah. FOTO JEAN-PIERRE JANS
adviseerde Lont de leerkracht. “Werkt het niet,
dan proberen we wat anders.”
“We weten uit onderzoek dat je met simpele
middelen veel kunt bereiken met kinderen onder de tien”, zegt zelfstandig adviseur jeugdzorg Paul Nouta. Hij was negen jaar verantwoordelijk voor jeugdzorg in stadsregio Amsterdam. “Zodra je etiketten opplakt en jeugdzorg erbij haalt, deinzen ouders terug.”
Hij kent legio voorbeelden van kinderen als
Gideon en Hemadullah. “Vaak krijgen ze na
acht keer de klas uitgestuurd te zijn ‘stoorzender’ als etiket opgeplakt. Dan komt de intern
begeleider in de klas observeren. Die ziet misschien iets van autisme of ADHD. Na zes keer
intern vergaderen krijgen ouders het advies:
schakel jeugdzorg in. “Waarom komen jullie
daar nu pas mee? Ons kind is geen probleemgeval!”
Bij de schooldeur
Op de Polderhof weten ze daar alles van. “Ouders zijn als de dood voor jeugdzorg”, zegt Olivier. “Die komen je kind weghalen.” Voor Lonts
komst stuurde de Polderhof veel kinderen met
gedragsproblemen door naar speciaal onderwijs. Ook waren er regelmatig incidenten op
het schoolplein. Olivier: “Dat is verleden tijd,
maar de grootste winst is dat we nu ook ouders
bereiken die eerst niets van hulp wilden weten.”
’s Ochtends om half negen staat Lont bij de
schooldeur. Sommige ouders moet ze wel tien
keer gedag zeggen, voordat ze iets durven vragen. “Meestal zijn dat degenen die het hardst
hulp nodig hebben”, zegt ze. Toch ziet ze langzaam verandering.
De moeder van een hyperactief jongetje komt
iedere dag bij de leerkracht informeren hoe
het is gegaan, sinds hij van Lont ontspanningsoefeningen krijgt. “Als ouders merken, dat ze
geen eng mens van jeugdzorg is, maar iemand
die hun kind helpt om beter te functioneren,
durven ze ook hun geworstel thuis met ons te
bespreken”, zegt Olivier.
Maria Lubbersen, projectleider van Sterk in de
Klas, ziet ook een kentering bij leerkrachten.
De eerste maanden komen die vaak met vragen als: hoe moet ik met die onruststoker in
mijn klas omgaan? Of met die lastige ouders?
Lubbersen: “Na een tijdje gaan leerkrachten
ook kritischer naar zichzelf kijken: wat moet
ik leren om dit kind beter te begeleiden?” Dan
komen meestal ook de teruggetrokken kinderen in beeld, die wel problemen hebben, maar
niet lastig zijn in de klas.
Volgens Gerdy Meyknecht van PACT, een organisatie die in het hele land projecten begeleidt waarin school en jeugdzorg intensief samenwerken, loopt het lang niet overal zo gesmeerd als bij Sterk in de Klas. “Veel projecten
lopen spaak, omdat jeugdzorg leerkrachten wil
vertellen hoe het moet. Of met vaste behandelplannen aankomt.” Dat valt vaak verkeerd.
Meyknecht: “Het werkt alleen als jeugdzorgmedewerkers inspelen op de dagelijkse problemen waar leerkrachten en ouders mee worstelen.”
In de middagpauze heeft Lont pleinwacht.
Jordi (9) staat de halve pauze in zijn eentje. Bij
zijn ouders kwam een jeugdzorgmedewerkster
over de vloer, maar die laten ze niet meer binnen. Lont heeft ze overgehaald om Jordi op
school een training te laten volgen omdat hij
werd gepest. “Een tijdje ging het goed, maar
hij heeft weer extra steun nodig”, zegt ze. Van
Jordi’s leerkracht heeft ze gehoord dat zijn
moeder bang is dat ze wegens schulden het
huis uit zal worden gezet. “Ik zag jou met iemand spelen”, zegt Lont als ze het jochie apart
heeft genomen. “Wat goed, hoe heb je dat geregeld?” Jordi geeft zijn leven een acht. “Geen
tien, want soms heb ik woedeaanvallen. En ik
ben weleens helemaal alleen in de pauze.” Dan
gaat hij maar op een bankje zitten. “Zullen we
bedenken hoe je op een bankje kan zitten en
toch met iemand kan spelen?”, vraagt Lont.
“Ja!” zegt Jordi verheugd. “Er is nog iets dat ik
u wil vertellen, maar dat doe ik de volgende
keer.”
Sterk in de klas:
direct zien wat werkt
‘Sterk in de klas’ is in 2011 gestart.
Vijftien scholen in Almere, Lelystad,
Emmeloord en Biddinghuizen doen er
aan mee. Omdat meer kinderen op
school geholpen worden, nemen de
wachtlijsten bij Triade af, zegt projectleider Maria Lubbersen van Triade. Bij Sterk in de Klas volgen jeugdzorgmedewerkers geen vaste behandelplannen, maar kijken ze op school
wat kinderen, leerkrachten en ouders
nodig hebben. ‘Een hele omschakeling voor jeugdzorg’, zegt Lubbersen.
‘Het voordeel is dat we direct zien
wat wel of niet werkt.’ Ze heeft ruim
vijftig aanmeldingen van scholen uit
Flevoland die ook graag mee willen
doen. ‘Het loopt storm, zeker nu het
passend onderwijs eraan komt.’ Vanwege het beperkte budget kunnen alleen scholen meedoen, waarvan naar
schatting 30 tot 40 procent van de
leerlingen extra zorg nodig heeft.
Lieve hemel, gaat het bij jullie
op school ook zo?” vroeg iemand. De vragensteller had
het over de BNN-serie ‘De school’.
Ik had geen antwoord paraat, want
ik had niet gekeken. Dus bekeek ik
deze week alle afleveringen – over
het wel en wee in 4-havo van een
Alkmaarse school – achter elkaar
op internet, en na afloop moest ik
toegeven: Ja, alle duivels, bij ons
gaat het ook zo. Ongeveer. Ook bij
ons zijn leerlingen in 4-havo moeilijk in beweging te krijgen, ook bij
ons is het een hormonenkermis,
mobieltjesparade, ook ik voer
oeverloze hoe-gaat-het-nu-met-je-gesprekjes, ook in mijn school zie je
een enkele zuurpruim van een docent, een enkele vakman, en heel
veel lieverds die te veel toestaan. En
ik schaamde me.
‘Niet eerder werd het schoolleven
zo direct en volledig in beeld gebracht’, beweert BNN, en dat leek
waar. Direct en volledig. Ik vroeg
collega’s of zij dat ook vonden,
maar haast niemand bleek te kijken. Bang voor de spiegel? “Ik kan
het niet aanzien”, zei een enkeling.
Niet aanzien? Je kunt je eigen werk
niet aanzien? Is het al zo erg?
‘De school’ dwingt tot stellingname, en is alleen daarom al een briljant programma.
Het is knap werk bovendien. Uit
een onvoorstelbare berg beeldmateriaal zijn heel bekwaam een paar
verhaallijnen gesneden over leerlingen ‘met een extra uitdaging’, opgevuld met beelden van ‘het schoolleven’. Ruzie om telefoons in de klas,
goedbedoelde mentorgesprekjes,
superieure lamlendigheid, een knul
die clandestien tosti’s maakt achter
de lockerkastjes en een brutale
meid die zegt: “Ik ben héééél erg tegen huiswerk.” Het is er allemaal,
ook bij ons.
Maar ineens zag ik wat ik miste,
wat er op de montagetafel is gesneuveld. Nergens in het programma zie je dat er geleerd wordt, dat
jonge mensen, tussen al het gedoe,
zich inspannen kennis en vaardigheden op te doen. Wat wij zien is
een BNN-school. Direct: ja. Volledig:
nee! Misschien is dat te saai voor de
televisie. Ik zou het ook niet weten
hoe je het in beeld moet brengen,
lerende kinderen. Het lijkt wel iets
geheims, dat leren, een mysterie
dat zich onttrekt aan het oog van
de camera. Maar ook in Alkmaar is
bijna iedereen over naar 5 havo.
Dus het bestaat, dat leren, ook al
zijn er geen beelden van.
Kinderen die leren, omdat wij hen
daartoe verleiden, dat is waar een
school om draait. Al het geknoei eromheen, tja, dat is er ook, en soms
is het om te lachen, en vaak om je
een ongeluk voor te schamen. Maar
het hart van de school, dat zijn kinderen die leren, soms gretig, soms
onwillig. Man, wat een beroep.