Module informatie Algemeen Deeltijdopleiding Variant Onderdeel Aantal lesbijeenkomsten Duur bijeenkomsten Lesdata Leslocatie Leslokaal Examen Aanmelden voor examens Examendata Sluitingsdatum examenaanmelding Exameneisen Leermiddelen Verplichte literatuur Toelichting lestabel Te behandelen onderwerpen Voorafgaand aan de les te maken Opgaven in de les behandelen Bijbehorende opgaven voor thuis Lesplanner herhalingscursus HBO AIS.doc : : : : : : : : Bachelor SPD / Bachelor Accountancy Herhaling Accounting Information System 3 3 uur Zie uitnodigingsbrief voor datum eerste les Zie uitnodigingsbrief Aangegeven op infobord op de locatie : Via de website van de Associatie voor praktijkexamens www.associatie.nl : Juni en December. Voor de exacte datum zie de website van de Associatie : Voor de exacte datum zie website Associatie. : De exameneisen vindt u op de BPPcampus of de site van de Associatie voor praktijkexamens : Hoofdlijnen Bestuurlijke Informatieverzorging, Vaassen, 5e druk, Wolters-Noordhoff. Syllabus HBO Accounting Information Systems, BPP Professional Education Opgavenbundel herhalingscursus HBO BIV, BPP Nederland : Centrale onderwerpen van de les : Ter voorbereiding op de les maakt u de genoemde opgaven. De uitwerkingen vindt u bij het lesmateriaal. : Opgaven die in de les worden behandeld. : Extra oefenopgaven voor thuisstudie. De uitwerkingen vindt u bij het lesmateriaal. Lesplanner Voorafgaand aan de les thuis te maken Opgaven in de les te behandelen Training voor thuis na de les Les Te behandelen onderwerpen 1 Algemene inleiding (H1 en H2) Mangement control (H3) Bedrijfsprocessen (H7 t/m 11) - H 1t/m 3 en 7 t/m 11 - Syllabus: appendix 1, 2 en 5 Opgave 1.1 Opgave 1.3 + 1.4 Opgave 1.2 2 Typologiebepaling en typologieen - H12 t/m 18 - Syllabus: appendix 3 en 4 Opgave 2.1 Opgave 2.3 + 2.4 Opgave 2.2 3 Informatiesystemen - H4 t/m 6 - Syllabus: appendix 6 Opgave 3.1 Opgave 3.3 +3.4 Opgave 3.2 Lesplanner herhalingscursus HBO AIS.doc Opgavenbundel HBO Accounting Information Systems Herhalingscursus HBO Accounting Information Systems Herhalingscursus Copyright © 2010, BPP Nederland Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze ook, en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbenden. Het verbod geldt eveneens voor een gehele of gedeeltelijke bewerking. Inhoudsopgave pagina Les 1 Opgave Opgave Opgave Opgave 1.1 .......................................................................................................1 1.2 .......................................................................................................2 1.3 .......................................................................................................4 1.4 .......................................................................................................6 Les 2 Opgave Opgave Opgave Opgave 2.1 .......................................................................................................8 2.2 .......................................................................................................9 2.3 ..................................................................................................... 10 2.4 ..................................................................................................... 12 Les 3 Opgave Opgave Opgave Opgave 3.1 ..................................................................................................... 15 3.2 ..................................................................................................... 16 3.3 ..................................................................................................... 20 3.4 ..................................................................................................... 23 Uitwerkingen Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave Uitwerking opgave 1.1 ...................................................................................... 25 1.2 ...................................................................................... 29 1.3 ...................................................................................... 33 1.4 ...................................................................................... 36 2.1 ...................................................................................... 39 2.2 ...................................................................................... 42 2.3 ...................................................................................... 44 2.4 ...................................................................................... 46 3.1 ...................................................................................... 48 3.2 ...................................................................................... 51 3.3 ...................................................................................... 56 3.4 ...................................................................................... 61 Opgave 1.1 Theorievragen 1. In bepaalde gevallen kan met behulp van een standenregister interne controle worden uitgeoefend op de volledigheid van gegevens(bestanden). a. In welke gevallen is zo’n standenregister nuttig? b. Welke gegevens moeten ten minste worden opgenomen in een standenregister? 2. Veel bedrijven (zouden moeten) werken met een handboek Bestuurlijke Informatievoorziening. a. Wat is de functie van zo’n handboek? b. Noem vier onderwerpen, die in het handboek uitgewerkt moeten worden. 3. Maatregelen van administrateur / controller, gericht op de borging van de integriteit van de informatievoorziening bestaan uit maatregelen tav analyse, toetsing en rapportering. Geef van elke categorie twee voorbeelden. 4. Vorderingen kunnen worden verzekerd door middel van een kredietverzekering. Daarnaast kennen we factoring. Een combinatie van beide komt eveneens voor. Wat is het verschil tussen kredietverzekering en factoring? 5. Wat houdt het feedbackprincipe in? 6. Wat is het doel van het werken met schematechnieken? 7. Noem vier belangrijke richtlijnen voor een goede schematechniek. 8. Noem vier mogelijke vormen van schematechniek. 9. Noem en omschrijf zes paren van controlebegrippenparen. 10. De meeste geautomatiseerde informatiesystemen kennen drie elementen: gegevens, apparatuur en programmatuur. Noem – ten behoeven van de interne controle - een aantal punten waaraan extra aandacht besteed moet worden bij die drie elementen van een informatiesysteem. 11. Controleren is het vergelijken met de norm. Dit vergelijken met de norm kan alleen achteraf plaatsvinden. Er zijn echter ook controlemaatregelen met een preventieve werking. Noem zes controlemaatregelen met een preventieve werking. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.1 1 copyright BPP Nederland Opgave 1.2 Theorievragen 1. Bij een onderneming legt het directiesecretariaat alle contracten vast in een contractenregister. a. Zet uiteen waarom alle contracten moeten worden vastgelegd. b. Op welk moment moeten de contracten worden vastgelegd? c. Wie is verantwoordelijk voor het vastleggen van de contracten? d. Hoe weet de administrateur dat alle contracten zijn vastgelegd? 2. Noem vier punten waarvoor het kennen van de stand van de order- of contractportefeuille voor een industriële onderneming van belang is. 3. Geef de risicoformule, alsmede een omschrijving van het begrip risico in het kader van de Administratieve Organisatie. 4. Noem een aantal risico’s dat verbonden is aan het inkoopproces van een grote organisatie. 5. Hoe past een maatregel als functiescheiding (in algemene zin) in de definitie van Bestuurlijke Informatievoorziening? 6. Welke vijf functies kunnen controletechnisch worden onderscheiden? 7. Veelal is een functievermenging van “registreren” en “controleren” aanvaardbaar. Zo heeft de administratie ook een controlefunctie. In welke gevallen acht u deze vermenging van functies niet acceptabel? 8. Noem tenminste zes vragen (= aandachtspunten) waarop de interne controle antwoord moet kunnen geven. 9. Zet uiteen hoe de controle op de inkoopafdeling in een kleine organisatie dient plaats te vinden. 10. Geef gemotiveerd aan in welke gevallen een inkoopafdeling gebruik dient te maken van een offerteprocedure. 11. Voorraden a. Hoe noemt men de goederenvoorraad die in een onderneming aanwezig is, maar die geen eigendom is van die onderneming? b. Welke risico’s zijn er wanneer de organisatie van deze voorraden niet goed is? c. Welke organisatie is ten aanzien van deze goederen gewenst? Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.2 2 copyright BPP Nederland 12. Voorraad a. Welke transacties beïnvloeden de technische voorraad? b. Welke transacties beïnvloeden de economische voorraad? c. Welke vormen van voorraadadministratie kunnen worden toegepast? 13. Noem acht maatregelen van interne controle welke gepaard dienen te gaan met het gebruik van een quasi-goederenbeweging. 14. Bij het ontwikkelen van (geautomatiseerde) informatiesystemen zijn voor het vaststellen van de informatiebehoeften van de diverse functionarissen (uit de gehele organisatie) meer opties mogelijk. Waarom geniet het de voorkeur om hierbij uit te gaan van de te nemen beslissingen? 15. Beschrijf in het kort de drie fasen van het besluitvormingsproces. 16. Wat zijn de doelstellingen van interne controle die in het COSO-rapport zijn opgenomen? Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.2 3 copyright BPP Nederland Opgave 1.3 (Uitwerking uitreiken aan student) Case “Schoonmaakbedrijf Tornado” Het schoonmaakbedrijf Tornado heeft vestigingen in enkele steden in Nederland. Op het hoofdkantoor, gevestigd in een van de grote steden in het westen van het land, zijn onder meer ondergebracht de algemene afdelingen, zoals: centrale administratie, directiesecretariaat, acquisitie, inkoop, personeelszaken en het centrale magazijn. Schoonmaakopdrachten De opdrachten zijn onder te verdelen in doorlopende schoonmaakopdrachten (de zogenoemde abonnementsopdrachten) en incidentele schoonmaakopdrachten ( bijvoorbeeld bij de oplevering van een nieuw pand). In het kader van de abonnementsopdrachten worden periodiek werkzaamheden uitgevoerd. Binnen een opdracht kunnen verschillend geaarde werkzaamheden voorkomen die met een onderling verschillende periodiciteit moeten worden uitgevoerd. Ook komt het voor dat bij een abonnementscliënt, op verzoek (extra) werkzaamheden worden uitgevoerd die niet in het abonnement zijn begrepen. Voor de opdrachten worden normaliter vaste aanneemsommen overeengekomen. In een aantal gevallen worden tarieven per manuur afgesproken en worden de werkzaamheden in rekening gebracht op basis van de werkelijk bestede uren. Ten behoeve van de opdrachtverkrijging worden offertes uitgebracht. Opdrachtuitvoering De uitvoering vindt in het algemeen in eigen beheer plaats. Incidenteel worden werkzaamheden bij onderaannemers uitbesteed. Met de onderaannemers bestaan prijsafspraken per manuur of -dag. Met hen wordt op onregelmatige tijdstippen, voornamelijk per kas, afgerekend. De planning van en controle op de te verrichten werkzaamheden en het daarbij in te zetten personeel, geschiedt normaliter door opzichters die in de onderscheidene vestigingsplaatsen gestationeerd zijn. Veranderingen in het uit te voeren pakket werkzaamheden van lopende opdrachten, worden in eerste aanleg door de opzichters geregeld in overleg met de opdrachtgevers. Opdrachtopbrengsten Overeenkomstig de contracten worden de bedragen van de onderhoudsabonnementen periodiek in rekening gebracht. Het volgtijdige opbrengstbedrag van een opdracht kan verschillen, al naar gelang de opbouw van het pakket werkzaamheden. De opbrengst van een incidentele opdracht wordt pas in rekening gebracht als het werk gereed is. Wanneer zulks is overeengekomen, wordt er in termijnen afgerekend, al naar gelang het stadium van het uitgevoerde werk. Personeel Het schoonmaakpersoneel wordt aangenomen en ontslagen door de opzichters. Deze maken ook de afspraken over de, veelal gebroken, werktijden. Onder het personeel is veel verloop. Het personeelsbestand omvat circa 2.000 mensen, waarvan circa 1.900 slechts een beperkt aantal uren per dag werkt. De beloning is gebaseerd op een collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Er is regelmatig sprake van overwerk en het inhuren van uitzendkrachten. De afdeling personeelszaken van het hoofdkantoor oefent toezicht uit op de door de opzichters met het schoonmaakpersoneel gemaakte afspraken inzake arbeidsvoorwaarden. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.3 4 copyright BPP Nederland De loonberekening geschiedt op basis van door de opzichters ingevulde tijdverantwoordingen. De loonuitbetaling aan het schoonmaakpersoneel vindt wekelijks plaats in contanten, met inschakeling van de opzichters. Materialen en hulpmiddelen Voor de uitvoering van opdrachten zijn schoonmaakmiddelen nodig, waarvan de voorraad in een magazijn per vestiging onder toezicht van een magazijnmeester is opgeslagen. Een aantal daarvan heeft een relatief hoge prijs. Voorts wordt gebruik gemaakt van schoonmaakmaterieel. Dit is ten dele opgeslagen in het centrale magazijn (de opzichter draagt zorg dat het materieel tijdig op het werk is) en ten dele op de locaties waar het werk moet worden verricht. Informatiesysteem De onderneming maakt voor de financiële administratie gebruik van een geautomatiseerd pakket. Overwogen wordt, teneinde een betere beheersing van de bedrijfsprocessen te bereiken, de financiële administratie, de contractenadministratie, de planning en de bewaking van schoonmaakprojecten op te nemen in een geïntegreerd, geautomatiseerd ERP-systeem. Gevraagd: 1. Hoe dient Tornado BV te worden getypeerd in het kader van administratieve organisatie? 2. Bij a. b. c. Tornado is zowel sprake van aanneemcontracten als regiewerk. Wat wordt hieronder verstaan? Welk risico brengt dit met zich mee? Hoe kan dit risico worden afgedekt? 3. Hoe kan bij Tornado een soll-positie voor de te verantwoorden opbrengsten worden opgebouwd? 4. Geef een overzicht van de informatiebehoefte van de directie. 5. De invoering van een geautomatiseerde contractadministratie en planning wenst men door te voeren op het hoofdkantoor. De basisgegevens hiervoor, dienen door de verschillende vestigingen te worden verstrekt. a. Op welke wijze kan deze informatie-uitwisseling worden gerealiseerd? b. Welke risico's kunnen daarbij worden onderkend? c. Hoe kunnen die risico's worden afgedekt? 6. Bij deze opzet van het nieuwe systeem moet rekening worden gehouden met de benodigde gegevensverzameling. a. Noem drie gegevensverzamelingen die bij Tornado BV zullen worden onderscheiden. b. Geef voor elk van de door u bij a. genoemde gegevensverzamelingen vijf gegevenselementen. 7. Geef gemotiveerd aan in hoeverre bij Tornado BV gebruik kan worden gemaakt van een standenregister ten behoeve van de controle op de loonkosten. 8. Bij de ontwikkeling van een nieuw geïntegreerd geautomatiseerd systemen komen een aantal risico’s / uitdagingen naar voren. Noem er drie. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.3 5 copyright BPP Nederland Opgave 1.4 (uitwerking uitreiken aan student) Case Wickpick Onderneming Wickpick koopt bij enkele fabrieken in binnen- en buitenland verschillende soorten thee in. Vervolgens wordt deze in bulk ingekocht thee, in kleinere verpakkingseenheden verkocht aan verschillende kleine winkeltjes in het gehele land. Hoewel Wickpick niet de goedkoopste leverancier is weten ze al jaren een goede omzet te genereren vanwege de goede kwaliteit van de thee en de goede service. Een goede omzet en een hoge marge zorgen ervoor dat ’t Korte Lontje al jaren een goede resultaten laat zien. Ten behoeve van de verkoop wordt gebruikt gemaakt van een catalogus. Er is een vaste catalogus per jaar, en twee maal per jaar wordt een speciale folder uitgebracht, één ten behoeve van Pasen (begin januari) en één ten behoeve van de kerstverkopen (begin september). De jarenlange stijging ten aanzien van de normale verkopen, stagneert de laatste jaren en ligt al enkele jaren op hetzelfde peil. Hier verwacht de directie in de toekomst ook geen grote uitbreidingen te kunnen doen, omdat de markt enigszins ‘vast zit’ en verdeeld is tussen enkele grote leveranciers. In de bijzondere theesoorten (waaronder speciale seizoensthee) is nog wel een winst in marktaandeel te halen. Momenteel onderzoekt men derhalve ook mogelijkheden om uit te breiden met bijzondere theesoorten die naar wensen van de afnemers zullen worden geproduceerd door een vaste leverancier. Hierover zijn onderhandelingen gaande met deze vaste leverancier. Onder de directeur ressorteren de volgende afdelingen: Inkoop Magazijn Verkoop Administratie, w.o. debiteuren-, voorraad-, grootboek- en crediteurenadministratie De interne afhandeling verloopt over het algemeen soepel. Tijdens de drukke verkoopperioden van Pasen en Kerstmis zijn er echter steeds problemen met het juist en tijdig afleveren, doordat het magazijnproces niet goed is geregeld en het aanwezige informatiesysteem hier tekort schiet (veel storingen / foutieve informatie / onjuiste planning). Gevraagd: 1. Tot welke typologie kan Wickpick worden gerekend? Motiveer uw antwoord. 2. Welke aangrijpingspunten voor de interne controle biedt deze typologie? Om de onderneming op een goede manier aan te kunnen sturen, heeft de directeur meer kwalitatief goede informatie nodig. Gevraagd: 3. Welke kwaliteitseisen kunnen aan informatie worden gesteld? Binnen de interne controle kan gebruik worden gemaakt van een netwerk van controletotalen. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.4 6 copyright BPP Nederland Gevraagd: 4. Geef het gehele netwerk van controletotalen zoals dat bij Wickpick kan worden opgesteld. 5. Geef gemotiveerd aan waarom dit netwerk van controletotalen in eerste instantie slechts als denkmodel kan worden gebruikt. 6. Beschrijf kort hoe dit netwerk van controletotalen toch effectief gebruikt kan worden bij de interne controle. 7. Geef gemotiveerd aan waarom alle verschillende onderdelen van het netwerk van controletotalen moeten worden ingevuld bij de interne controle. Tot op heden is er bij Wickpick sprake van een open magazijn. De aanwezige magazijnmeester is slechts verantwoordelijk voor de ontvangst van de goederen in het magazijn. Gevraagd: 8. Beschrijf de inventarisatie zoals die in de huidige situatie plaats dient te vinden. 9. Zal er momenteel sprake zijn van voorfacturering, tussenfacturering of nafacturering? Motiveer uw antwoord. In verband met grote voorraadverschillen heeft de directie besloten om over te gaan tot een gesloten magazijn. Gevraagd: 10. Beschrijf hoe men dit voorraadverschil heeft geconstateerd ondanks dat men werkt met een open magazijn. 11. Geef aan welke maatregelen de directie moet nemen om deze overstap mogelijk te maken. Een deel van deze informatie wenst de directie te ontvangen in de vorm van een balanced scorecard. Gevraagd: 12. Formuleer binnen elk perspectief een kritische succesfactor met daarbij een bijbehorende prestatie-indicator en doelstelling. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 1.4 7 copyright BPP Nederland Opgave 2.1 Theorievragen Bij productiebedrijven is veelal een bedrijfsbureau aanwezig. Om goed te kunnen functioneren dient het bedrijfsbureau over informatie te beschikken ten behoeve van o.a. de voorcalculatie en de planning. 1. a. b. Noem drie gegevensverzamelingen waarover het bedrijfsbureau zou moeten beschikken om de voorcalculatie goed uit te kunnen voeren. Noem drie gegevensverzamelingen waarover het bedrijfsbureau zou moeten beschikken om de planning goed uit te kunnen voeren. 2. Noem drie verschillende typen dienstverlenende organisaties en geef van elk een concreet voorbeeld. 3. Geef van de volgende ondernemingen aan onder welke typologie zij kunnen worden ingedeeld. a. Rabobank b. Plaatselijke groenteboer c. Hogeschool Markus Verbeek Praehep d. Achmea e. Koekjesfabriek LU f. Hotel ’t Zwarte Water (m.b.t. logies) 4. Wat zijn de grootste organisatorische verschillen tussen productiebedrijven waarbij sprake is van massaproductie, en productiebedrijven waarbij sprake is van stukproductie? 5. a. b. c. Welke functiescheiding moet in het kader van de volledigheid van de verantwoorde opbrengsten in elk geval worden doorgevoerd bij een dienstverlenende organisatie met ter beschikking stelling van specifiek gereserveerde ruimten? Hoe kan bij dit type organisaties een soll-positie worden opgebouwd voor de te verantwoorde opbrengsten? Beschrijf de leegstandscontrole die moet worden uitgevoerd bij een organisatie die specifiek gereserveerde ruimten ter beschikking stelt. 6. Bij dienstverlenende organisaties die ruimten ter beschikking stellen die niet specifiek gereserveerd zijn wordt vaak gewerkt met quasi goederen. a. Wat is het doel van het werken met quasi-goederen? b. Welke maatregelen van interne controle moeten hier worden genomen om te waarborgen dat de opbrengsten volledig worden verantwoord? 7. Bij welk soort organisaties is de controle job-time / shop-time extra belangrijk? Motiveer uw antwoord. 8. Hoe kan bij een éénmalig project worden vastgesteld of dit succesvol is verlopen (bijvoorbeeld een feestavond). Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.1 8 copyright BPP Nederland Opgave 2.2 Theorievragen 1. Welke maatregelen van interne controle dienen te worden getroffen indien in een organisatie sprake is van een omvangrijk contant geldverkeer? 2. Op grond waarvan dienen de verschillen tussen voorcalculatie en nacalculatie bij een machinefabriek tenminste worden bepaald? 3 Op welke manier zal de calculatie geregeld zijn bij een onderneming met homogene massaproductie? 4. Welke onderdelen van de productieplanning komen wel voor bij stukproductie en vermoedelijk niet bij homogene massaproductie? 5. Een belangrijk stuurmiddel bij overheidshuishoudingen en bij stichtingen en verenigingen betreft de begroting. Geef gemotiveerd aan waarom het van belang is dat de begroting wordt geautoriseerd door de leiding van een organisatie. 6 Noem tenminste zes aandachtspunten voor het management als het gaat om het opzetten van een EDI-berichtensysteem. 7 Wat is het doel van de veranderingsanalyse die voorafgaat aan het invoeren van geautomatiseerde informatiesystemen? 8 Noem vier praktische problemen die zich bij het ontwerpen en het bouwen van een geautomatiseerd informatiesysteem kunnen voordoen. 9 Gegevensanalyse richt zich op het bepalen van de benodigde gegevensverzameling voor met elkaar samenhangende informatiesystemen. Noem en omschrijf drie van de vier in het kader van de gegevensanalyse te zetten stappen. 10 Ingeval van geïntegreerde geautomatiseerde gegevensverwerking moet ervoor worden gezorgd dat alle gegevens volledig en juist verwerkt zijn in de juiste bestanden. Noem drie vereisten voor de volledige en correcte verwerking in de juiste bestanden. 11 Wat wordt verstaan onder een database? Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.2 9 copyright BPP Nederland Opgave 2.3 (Uitwerking uitreiken aan student) Case Heromi Supermarkten Heromi Supermarkten B.V. is een winkelbedrijf met eigen filialen. In 2007 was de omzet in consumentenwaarde 297 miljoen euro en had Heromi gemiddeld 1900 medewerkers in dienst. Het bedrijf is lid van de inkooporganisatie Inkoopfaam. Deze organisatie sluit de inkooporders voor Heromi af, zowel die in Nederland als die in het buitenland. Daarbij worden met de leveranciers afspraken gemaakt omtrent de inkoopcondities voor een bepaald artikel of een heel assortiment artikelen. Ook worden met de leveranciers bonusafspraken gemaakt. Heromi Supermarkten B.V. stuurt de filialen centraal aan op basis van functionele afdelingen vanuit het hoofdkantoor. Deze centrale aansturing heeft onder andere betrekking op: • de inkoop/verkoop, • het voorraadbeheer, • de goederenontvangst op het eigen Distributiecentrum, • de expeditie naar de eigen filialen, • de factuurcontrole, • het systeembeheer van alle automatiseringstrajecten, • de helpdesk ten behoeve van winkelautomatisering en kantoorautomatisering. Door de marktontwikkelingen en de noodzaak tot nog meer flexibiliteit en local marketing, is een proces in gang gezet om de organisatie te kantelen van een centraal aangestuurde naar een meer decentrale organisatie, waarbij de bedrijfsleiding van de filialen resultaatverantwoordelijk wordt. Dit streven naar een decentrale organisatie heeft ertoe geleid, dat de filiaalchefs bepaalde artikelen rechtstreeks – dus zonder tussenkomst van Inkoopfaam – bij de leveranciers kunnen bestellen. Deze rechtstreeks bij leveranciers bestelde artikelen worden afgeleverd: 1. Via het Distributiecentrum Hierbij doen zich twee varianten voor: a. Levering via cross docking: In dit geval verzamelt de leverancier de rechtstreeks bij hem bestelde artikelen per filiaal en levert deze af in het Distributiecentrum. Daar wordt uitsluitend gecontroleerd of het aantal ontvangen verpakkingen (dozen, pallets, containers e.d.) gelijk is aan het aantal dat vermeld staat op de afleverbon van de leverancier. Hierna levert het Distributiecentrum de verpakkingen af bij het betrokken filiaal. Via cross docking worden onder andere artikelen geleverd, die behoren tot één assortiment (zoals: kleine huishoudelijke artikelen, zakjes met allerlei kruiden, diverse gesneden groentes), dat geleverd wordt door één leverancier. b. Levering via transito: In dit geval totaliseert de leverancier de rechtstreeks bij hem bestelde artikelen van alle filialen, en levert deze af in het Distributiecentrum. Daar wordt gecontroleerd of de aantallen van de diverse ontvangen artikelen gelijk zijn aan de aantallen die vermeld staan op de afleverbon van de leverancier. Vervolgens verdeelt het Distributiecentrum de ontvangen artikelen per filiaal en levert deze af bij de diverse filialen. Via transito worden onder andere voedingsmiddelen geleverd die afkomstig zijn uit het Verre Oosten (nasi, bami e.d.) Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.3 10 copyright BPP Nederland 2. Via rechtstreekse levering De aflevering van de door een filiaal bij een leverancier bestelde artikelen, vindt hier rechtstreeks bij het filiaal plaats (dus zonder tussenkomst van het Distributiecentrum). Voorbeelden van artikelen die via rechtstreekse levering naar de filialen gaan, zijn: brood, bloemen, dagbladen en tijdschriften. Artikelen die via docking of rechtstreekse levering de filialen bereiken, komen niet voor in het logistieke systeem van het hoofdkantoor van Heromi. Voor deze artikelen moet dus met betrekking tot de inkoop en de overeengekomen condities een goed informatieproces beschikbaar zijn ten behoeve van een adequate factuurcontrole door het hoofdkantoor. Gevraagd: 1. a. Noem en motiveer de typologie waartoe Heromi Supermarkten B.V. behoort. b. Geef aan tot welke aanknopingspunten voor de opbrengstverantwoording deze typologie leidt. 2. a. b. Benoem wat de afdeling factuurcontrole bij Heromi Supermarkten B.V. moet controleren. Beschrijf hoe deze factuurcontrole met betrekking tot cross docking en de rechtstreekse leveringen moet plaatsvinden. 3. De Supermarkt wil een internet-bestelservice opzetten. Beschrijf en motiveer welke organisatorische maatregelen hierbij genomen dienen te worden. (NB: fysiek logistieke aspecten vallen hier niet onder) 4. Om de afhandeling bij de kassa sneller te laten verlopen voert Heromi een zelf-afrekensysteem in (de klant scant zelf de gekochte producten en er wordt automatisch geïncasseerd). Welk administratief organisatorische risico’s loopt de supermarkt met de invoering van deze techniek? 5. Welke maatregelen van interne controle moet Heromi nemen om de geldstromen tussen de filialen en het hoofdkantoor goed in de greep te houden? Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.3 11 copyright BPP Nederland Opgave 2.4 (Uitwerking uitreiken aan student) Case Zuivelfabriek Een zuivelfabriek produceert diverse soorten yoghurt, vla, toetjes en desserts die zowel onder eigen merk als onder winkelmerk in het hele land worden verkocht. Onder de directie ressorteren onder andere de volgende afdelingen: • verkoop; • inkoop; • fabricage en verpakking; • logistiek; • administratie; • automatisering. De informatieverzorging bij deze onderneming is in hoge mate geautomatiseerd. Verkoop Onder eigen merk worden de producten in verschillende verpakkingseenheden (0,25 liter, 0,5 liter, 1 liter en 2 liter) geproduceerd. Het assortiment omvat 60 verschillende soorten basisproducten. Door het afvullen van hetzelfde basisproduct in verpakkingen van verschillende inhoud en kwaliteit ontstaan er uiteindelijk 230 verschillende artikelen. Door de grote concentratie aan afnemerszijde wordt 95% van de productie verkocht aan slechts een vijftiental afnemers; het restant wordt bij circa 100 groothandels afgezet. Jaarlijks worden met de afnemers raamcontracten gesloten inzake de prijzen van de af te nemen hoeveelheden. De verpakkingen met een grotere eenheid zijn relatief goedkoper (met een eveneens lagere marge) dan de kleinere verpakkingen. Afroepen van de contracten worden door middel van datacommunicatie rechtstreeks in het geautomatiseerde systeem van de zuivelfabriek geplaatst. Bestellingen worden binnen 24 uur franco afgeleverd op de distributiecentra van de afnemers. Transport wordt ingehuurd bij een vast transportbedrijf. Markt- en productontwikkeling In de contracten met de belangrijkste afnemers zijn harde afspraken gemaakt inzake de door de zuivelfabriek te verrichten reclame inspanningen (in termen van kranten, tijdschriften en etherreclame) en productontwikkeling. Gezien de marktverhoudingen is tijdige productvernieuwing essentieel voor tenminste handhaving van het marktaandeel. Het belangrijkste deel van het assortiment bestaat uit producten die ten hoogste drie jaar worden gevoerd. Productie en verpakking De receptuur en fabricagevoorschriften worden door het laboratorium bepaald (uiteraard na testen). Het laboratorium houdt tevens toezicht op de handhaving van fabricagevoorschriften en op de kwaliteit van grondstoffen en geproduceerde zuivelproducten. De productielijnen zijn nagenoeg geheel geautomatiseerd. Ten behoeve van de efficiency van het productieproces worden relatief grote charges verwerkt. In de eerste productiefase worden de melk en andere ingrediënten in mengapparaten automatisch in de juiste hoeveelheden gemengd, vindt het gistingsproces plaats en worden de producten gepasteuriseerd. In de tweede, direct aansluitende productiefase, vindt verwerking plaats. Wettelijk is het verplicht een Tenminste Houdbaar Tot datum op de verpakking te vermelden. Door de krappe tijdlijnen moet de gehele dagproductie dezelfde dag vóór 22.00 uur afgeleverd zijn op de distributiecentra. Gewichtsverliezen treden gedurende het gehele productieproces nauwelijks op. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.4 12 copyright BPP Nederland Inkoop De inkopen betreffen melk, ingrediënten in bulkverpakking, essences, geconcentreerd diepgevroren fruit en verpakkingsmaterialen. De diverse leveranciers zijn gevestigd in Nederland, West-Europa en Zuid-Amerika. De melk wordt dagelijks vers aangevoerd door de coöperatie. Hiervoor wordt een jaarcontract afgesloten met afroep naar behoefte. Het laboratorium keurt de melk en stelt het vetgehalte vast. Voor de ingrediënten in bulkverpakking worden jaarcontracten afgesloten met leveranciers in binnen- en buitenland. Levering vindt plaats op afroep en de levertijd varieert van drie dagen tot vier weken. Wanneer aan het einde van het jaar de gecontracteerde hoeveelheden niet volledig zijn afgenomen, moet een forse boete worden betaald. De essences worden bij enkele binnenlandse leveranciers op jaarcontract ingekocht en naar behoefte afgeroepen. Bij enkele soorten essences wordt een oplopende korting bij grotere afname per order verkregen. Het geconcentreerde diepgevroren fruit wordt overwegend in het buitenland gekocht en door de leveranciers naar de zuivelfabriek getransporteerd. Het bedrijfsbureau is verantwoordelijk voor het tijdig afroepen van grondstoffen. De verpakkingsmaterialen worden in verband met de exacte vormen en maten door de onderneming ingekocht bij vaste leveranciers. Deze verpakkingen worden voorzien van een opdruk die regelmatig wordt aangepast. Gevraagd: 1. Hoe kan de zuivelfabriek worden getypeerd? (U mag de typologie noemen van Starreveld e.a. of van Beek e.a.). Voorzie uw antwoord van een korte motivatie. 2. Op welke manier zal bij de zuivelfabriek de calculatie plaats vinden? Motiveer uw antwoord. Ten aanzien van de voorraden gereed product en de verpakkingsmaterialen wordt een gesloten magazijn gehanteerd. De voorraden gereed product worden in verband met de geringe houdbaarheid zo laag mogelijk gehouden. Gevraagd: 3. Geef gemotiveerd aan waarom het ondanks de geringe waarde ook voor de verpakkingsmaterialen belangrijk is om een gesloten magazijn te hanteren. Afroepen van de verkoopcontracten worden door middel van datacommunicatie rechtstreeks in het geautomatiseerde systeem van de zuivelfabriek geplaatst. Gevraagd: 4. a. Hoe heet de hier beschreven manier van datacommunicatie? b. Noem drie risico’s die kunnen worden onderkend bij deze manier van datacommunicatie. c. Noem drie maatregelen waarmee de beschreven risico’s kunnen worden afgedekt. Voor de ingrediënten in bulkverpakking worden jaarcontracten afgesloten met leveranciers in binnen- en buitenland. Levering vindt plaats op afroep en de levertijd varieert van drie dagen tot vier weken. Wanneer de gecontracteerde hoeveelheden aan het einde van het jaar niet volledig zijn afgenomen, moet een forse boete worden betaald. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.4 13 copyright BPP Nederland Gevraagd: 5. Beschrijf kort welke beheersingsmaatregelen moeten worden genomen om de contractposities te beheersen. Voor de beheersing van de onderneming wenst de directie gebruik te gaan maken van de balanced scorecard. Gevraagd: 6. Formuleer op basis van de case-beschrijving voor de Zuivelfabriek binnen elk perspectief een kritische succesfactor. Formuleer hierbij tevens een prestatie-indicator en bijbehorende doelstelling. Volg hierbij de volgende opstelling. Perspectief Kritische succesfactor Prestatie-indicator Doelstelling Het transport wordt ingekocht bij een extern transportbedrijf. Vanwege de slechte betrouwbaarheid van het transportbedrijf overweegt de directie het transport voor eigen rekening te gaan nemen en te investeren in een eigen wagenpark. Gevraagd: 7. Noem drie aspecten waarmee de directie met het nemen van deze investeringsbeslissing rekening moet houden. De inkopen betreffen melk, ingrediënten in bulkverpakking, essences, geconcentreerd diepgevroren fruit en verpakkingsmaterialen. Gevraagd: 8. Noem drie risico’s die bij het doen van de inkopen naar voren komen bij de Zuivelfabriek en geef per risico twee maatregelen die de directie moet nemen om deze risico’s af te dekken. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 2.4 14 copyright BPP Nederland Opgave 3.1 Theorievragen 1. Voorraden kosten doorgaans veel geld en brengen soms grote risico’s met zich mee. Het beheersen van voorraden vraagt daarom algemeen organisatorische maatregelen. Noem drie algemeen organisatorische maatregelen om voorraden te beheersen 2. “Het sluitstuk van de interne controle is de inventarisatie.” wordt dikwijls beweerd. a. Wat wordt met deze uitspraak bedoeld? b. Wat wordt met de inventarisatie vastgesteld? c. Noem twee manieren van inventariseren. 3. Voor de interne controle met betrekking tot een informatiesysteem zijn drie groepen maatregelen te onderscheiden. Noem en omschrijf deze drie groepen. 4. Omdat alle gegevens in het geautomatiseerde systeem moeten worden ingevoegd, zijn invoercontroles belangrijk. In het algemeen kan worden gesteld dat binnen de automatisering op drie niveaus invoercontroles moeten zijn gedefinieerd. Noem deze drie niveaus. 5. Noem drie maatregelen die er voor moeten zorgen dat in digitale vorm opgeslagen gegevens betrouwbaar en toegankelijk blijven. 6. In het kader van automatisering en controle is in de literatuur de 11-proef bekend. Een voorbeeld is het 9-cijferig bankrekeningnummer. a. Omschrijf zo kort en bondig mogelijk de werking van de 11-proef. b. Onder welke categorie controles kan de 11-proef worden gerangschikt? c. Geef een voorbeeld waarbij de 11-proef binnen een bedrijf kan worden toegepast. 7. Bij datacommunicatie wordt wel gebruikgemaakt van encryptie. a. Wat is encryptie? b. Waarom wordt het bij datacommunicatie toegepast? 8. Bij het bouwen en toepassen van informatiesystemen binnen organisaties zijn voor het management belangrijke uitdagingen aan de orde. Noem en omschrijf drie van deze uitdagingen. 9. De computer is een bij de bestuurlijke informatievoorziening niet meer weg te denken technisch hulpmiddel. Noem vier componenten van de computer. 10. In de administratieve organisatie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van schematechnieken. Noem en omschrijf drie soorten en geef bij elke soort een voorbeeld. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.1 15 copyright BPP Nederland Opgave 3.2 (Uitwerking uitreiken aan student) Case HOZGI De kernactiviteiten van HOZGI B.V.(Handelsonderneming Overal Zit Geld In) zijn het inkopen en verkopen van gebruikte artikelen. Deels worden er restantpartijen vanuit de kledingindustrie gekocht (nieuw, maar niet meer in de mode) deels worden partijen gekocht uit faillissement of overcomplete boedels (een hotel gaat sluiten en er komen 500 ingerichte kamers vrij). De verkoop vindt plaats aan andere bedrijven (hotels, pretparken, warenhuizen en dergelijke die de betreffende artikelen voor eigen gebruik benutten en directe gebruikers) en aan particulieren door middel van winkels. De winkels vormen een landelijke keten. Naast in- en verkoop verzorgt HOZGI ook reparatiewerkzaamheden van artikelen. Het betreft dan de volgende soorten reparaties: • De ingekochte partijen worden beoordeeld, artikelen worden opgeknapt, enkele defecte artikelen worden samengevoegd tot een nieuw werkend artikel. • Garantiewerkzaamheden op de eigen artikelen. • Uitvoeren van garantie- en reparatiewerkzaamheden voor derden. Organisatie Op het centraal in Nederland gelegen hoofdkantoor zijn de volgende afdelingen gevestigd: • Directie (2 medewerkers). • In- en verkoop (een manager met 8 inkopers, 15 verkopers, 15 filiaalmanagers en 45 filiaal medewerkers, 5 sorteerders, en 30 algemene medewerkers en enkele administratieve krachten voor de ondersteuning). • Werkplaats (chef werkplaats, 10 reparateurs, 2 administratieve krachten voor de orderafhandeling en facturering). • Personeel & Organisatie (één manager en 3 medewerkers). • Administratie (één manager, 8 medewerkers). • Automatisering (10 medewerkers) • Logistiek (transport, opslag; één manager en 7 chauffeurs, één planner). • Algehele ondersteuning (secretariaat, management assistenten: 4 medewerkers). HOZGI is centraal georganiseerd, met decentrale uitvoeringsplekken: in elke provincie zit één filiaal. Ooit (in 1995) is men in Utrecht begonnen met het eerste filiaal. Vervolgens is er steeds één filiaal per jaar bijgekomen. Het nieuwe filiaal werd uitgerust met de nieuwste technologie. Dit heeft consequenties voor de bedrijfsvoering van HOZGI B.V. Inkoop Centraal wordt de inkoop georganiseerd. Inkopers zwerven over de hele wereld om partijen te identificeren die in de winkels verkocht kunnen worden, of zij gaan op zoek naar speciale klanten voor een bepaalde partij. Soms komt het voor dat een klant om een bepaald artikel vraagt. Deze vorm kan in deze casus buiten beschouwing gelaten worden. Soms worden partijen gekocht waarvan de samenstelling niet precies bekend is: er kan veel goeds in zitten, maar ook veel slechts. De ingekochte partijen worden centraal afgeleverd. Bij de centrale worden de partijen gesorteerd en beoordeeld en vervolgens uitgeleverd naar de filialen. De inkopers krijgen een bonus die gerelateerd is aan het partij resultaat. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.2 16 copyright BPP Nederland Verkoop De bedrijfscyclus kenmerkt zich dat er in tijden van welvaart veel goede spullen op de markt komen, alleen is de omvang van de markt dan beperkt. Het is moeilijk om aan spullen te komen. In tijden van economische neergang is het aanbod vaak minder (mensen gebruiken hun oude spullen langer) en de vraag is groot. Bij de verkoop van partijen is altijd sprake van het realiseren van een marge: inkoopprijs plus een percentage. De hoogte van het percentage (10 –15%) wordt afgestemd met de directie. Voor de artikelen in de winkels geldt een algemeen prijsbeleid, dat zich kenmerkt door inkoopprijs plus een hogere marge (40-70%). Voor de filiaalmanagers is een beloningsstructuur afgesproken, waarbij zij naast een vast basis salaris een variabel deel krijgen. Dit variabele deel wordt beïnvloed door de realisatie van de voor het filiaal opgestelde en afgesproken BSC (balanced score card). Reparatiewerkzaamheden Naast deze verkoop is er ook sprake van het verrichten van reparatiewerkzaamheden voor derden. Mensen kunnen hun defecte artikelen bij de reparatieafdeling aanbieden. Vooraf wordt afgesproken tot welke bedrag de reparatie zonder meer uitgevoerd kan worden. Indien de reparatiekosten boven dit bedrag stijgen, moet vooraf toestemming van de klant gegeven worden. De omzet van dit bedrijfsonderdeel maakt ongeveer 15% uit van de totale omzet. De marge bijdrage is echter vele malen groter: 50% van de marge bijdrage komt van dit bedrijfsonderdeel. Personeel Naast de vaste medewerkers worden in piektijden tijdelijke arbeidskrachten ingehuurd. Dit wordt lokaal gedaan. Nieuwe technologie bij het sorteren wordt elk artikel van een chip voorzien. Gevraagd: 1. In de casus wordt gesproken over een partijadministratie. a. Geef een omschrijving een partij administratie. Hierbij dient u aandacht te besteden aan de volgende vragen: (a) In welke gevallen of onder welke omstandigheden een partij-administratie wordt gebruikt, (b) wie verantwoordelijk is (c) voor welk resultaat? b.. Hoe zou de partij-administratie ingericht moeten worden en op basis waarvan dient de daadwerkelijke registratie plaats te vinden? c. Maakt het enig verschil uit of de partij-administratie in een geautomatiseerde omgeving of in een meer handmatige omgeving wordt gevoerd? Motiveer uw antwoord. De volgende vragen gaan over de Balanced Score Card (=BSC). (de deelvragen zijn los van elkaar te beantwoorden) 2.1 Geef een korte omschrijving van wat de BSC is, én waarvoor deze dient. 2.2. Vul de BSC voor de filiaalmanager in. Benoem per perspectief twee elementen. 2.3 In de casus wordt gesteld dat de variabele beloning van de filiaalmanagers afhankelijk is van de realisatie van de afspraken welke zijn gemaakt en vastgelegd in hun BSC. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.2 17 copyright BPP Nederland Gevraagd wordt om aan te geven op welke wijze de gemaakte afspraken, die zijn vastgelegd in de BSC van een manager, geautomatiseerd kunnen worden gecontroleerd. De volgende vragen gaan over typologie. 3.1. Welke verschillende typologieën onderkent u binnen HOZGI, én benoem deze. 3.2. Geef voor een typologie aan welke consequenties de typologie heeft voor de beheersing van de betreffende bedrijfsprocessen. 3.3 Bent u van mening dat deze twee verschillende typologieën in één gemeenschappelijk (= geïntegreerd) geautomatiseerd systeem gevoerd kunnen worden? Motiveer uw antwoord. Door de toename van het aantal filialen is de problematiek met betrekking tot de informatievoorziening en ook informatietechnologie sterk toegenomen. 4.1. Welke problemen ziet u die het gevolg zijn van de toename van het aantal filialen? Benoem én omschrijf deze problemen. 4.2. Op welke wijze zou u deze problemen (zie 4.1) kunnen oplossen? Geef de wijze aan waarop u dit zou doen. Let op: Het gaat hier niet om de middelen waarmee u het doet. 4.3. Bent u van mening dat het uitplaatsen van deze activiteiten tot de mogelijkheden behoort en onder welke omstandigheden dient dit dan plaats te vinden? Als u van mening bent dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, dient u ook aan te geven waarom het niet mogelijk is. De directie van HOZGI heeft na jaren van hard werken bedacht dat zij het nu rustiger aan kunnen doen. Zij werken nu één dag per week. De overige dagen houden zij zich bezig met de public relations en marketing van de organisatie. Deze activiteiten betreffen voornamelijk het zich begeven in de kringen van Bekende Beroemde Nederlanders, het bezoeken van allerlei festiviteiten, het volgen van populaire seminars, workshops en ga zo maar door. Tijdens één van hun bezoeken zijn zij in aanraking gekomen met COSO en hebben besloten om COSO te gaan invoeren. 5.1. Geef aan wat COSO is (omschrijving, opbouw) en welke doelstellingen met COSO bereikt kunnen worden. 5.2. Indien we COSO binnen HOZGI zouden toepassen: aan welke randvoorwaarden zou dan eerst voldaan moeten worden? 5.3. Een onderdeel van COSO is risico-analyse. Benoem en analyseer twee risico’s en geef bij elk risico een beheersmaatregel. Informatievoorziening is belangrijk binnen elke organisatie, dus ook binnen HOZGI. Eén van de overzichten die periodiek gemaakt wordt, is de vergelijking van de filialen. 6.1. Welke gegevens zouden op dit overzicht moeten staan en waarom? Benoem drie gegevenselementen. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.2 18 copyright BPP Nederland 6.2. Op welke wijze kunt u de betrouwbaarheid, juistheid en tijdigheid van deze overzichten waarborgen? De ingekochte partijen worden centraal afgeleverd. De sorteerders sorteren de partij uit. Tevens worden de goedgekeurde artikelen voorzien van een chip. 7.1. Welke gegevens zou de chip moeten bevatten? Benoem 5 gegevenselementen. 7.2. Welke rol kan de chip in het administratieve beheersingsproces volgens u spelen? Benoem deze rol en geef aan waaruit blijkt dat die rol ook uitgeoefend wordt. De reparaties die uitgevoerd worden omvatten een driedeling, namelijk van drie één nieuwe maken, reparatie van eigen artikelen en reparatie voor derden. In de praktijk bestaat er een verschuivingsgevaar tussen deze drie activiteiten. 8. Is het mogelijk om dit verschuivingsgevaar op te lossen door middel van automatisering? Omschrijf en motiveer uw oplossing (als u vindt dat dit niet kan, dan dient u dit ook te motiveren). Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.2 19 copyright BPP Nederland Opgave 3.3 (Uitwerking uitreiken aan student) Case Megabioscoop ‘Filmpje’ Megabioscoop Filmpje is een grote bioscoop met 9 bioscoopzalen, een drive-in bioscoop en een snackbar. Bij iedere bioscoop (dus bij de 9 zalen en bij de drive-in bioscoop) is bovendien een ‘snackcounter’ gevestigd waar verschillende flesjes drank, popcorn, nootjes, choclatbars enz. zijn te verkrijgen. De negen bioscoopzalen zijn gedurende het gehele jaar elke dag geopend. Soms draaien er meer films op één dag. Elke film kent z’n eigen tarief. Voor elke voorstelling in de drive-in bioscoop zijn twee medewerkers verantwoordelijk voor het toekennen van de plaatsen en het innen van de gelden. Zij beschikken over een buideltje met wisselgeld en staan bij de enige ingang van het terrein. Er kan hier enkel contant worden betaald. Er wordt betaald per plaats. Na betaling leggen de kassamedewerkers de toegekende plaats vast in een plaatsenbestand door middel van een palmtop. Op basis van het plaatsenbestand activeert een floormedewerker de luidsprekers van de toegekende plaatsen direct voor aanvang van de film. Alle afdelingen staan onder leiding van afdelingshoofden die allen rechtstreeks verantwoording afleggen aan de algemeen directeur, dhr. de Leeuw. Het personeel is ondergebracht in de volgende afdelingen: Kassa Onder de afdeling kassa vallen de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het afhandelen van de kaartverkoop. Er zijn zes kassa’s bij de bioscoopzalen, die op drukke avonden allemaal geopend zijn. Bezoekers kunnen contant betalen of met pin. De kaarten zijn tevens plaatsbewijzen. Voor de bioscoopzalen wordt betaald per bezoeker. Onder de afdeling kassa vallen eveneens de medewerkers van de drive-in bioscoop die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de plaatsen en het innen van de gelden. Information Er is 24 uur per dag iemand aanwezig op de afdeling ‘information’. Hier kunnen bezoekers telefonisch terecht voor reserveringen, informatie over de voorstellingen e.d.. De afdeling information is vanaf een uur voor elke voorstelling tot een uur na elke voorstelling ook in het pand door bezoekers persoonlijk te benaderen. Bij de afdeling information worden eveneens de ‘gevonden voorwerpen’ bewaard. Floor De medewerkers van deze afdeling zijn verantwoordelijk voor een goede gang van zaken in de bioscoop en op het terrein van de drive-in bioscoop. Zij regelen onder meer: • de toegangscontrole tot de bioscoopzaal • handhaving van de orde • netjes houden van de bioscoopzalen / drive-in terrein inclusief schoonmaak • draaien van de films • bewaren van de voorraden van de snack-counters en de snackbar. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.3 20 copyright BPP Nederland Food Dit zijn de medewerkers die werkzaam zijn bij de snack-counters en in de snackbar. Elke film kent een pauze. Er wordt niet geserveerd tijdens de films. Marketing De afdeling marketing heeft twee hoofdtaken: • vergroten van de naamsbekendheid van de bioscoop • verkopen van reclamezendtijd. Inkoop De afdeling inkoop is verantwoordelijk voor het inkopen van de films, en ook voor de snacks t.b.v. de snackcounters en de snackbar. Administratie De administratie is verantwoordelijk voor: • debiteurenadministratie • crediteurenadministratie • voorraadadministratie • grootboekadministratie. Daarnaast is het hoofd van de afdeling verantwoordelijk voor de interne controle en informatievoorziening aan de directie. Personeelszaken De afdeling personeelszaken is onder andere verantwoordelijk voor aanname en ontslag van personeel, loopbaanbeleid, beoordeling en ontwikkeling. Bovendien verzorgt deze afdeling de planning van het personeel. Salarisadministratie De salarisadministratie is verantwoordelijk voor het bijhouden van de gehele salarisadministratie. Alle bedrijfsprocessen in de bioscoop zijn volledig geautomatiseerd. Gevraagd: 1. Welke typologieën kunnen bij de megabioscoop worden onderkend? 2. Op welke manier kan de volledigheid van de verantwoorde opbrengsten van de bioscoopkaartjes (bioscoopzalen) worden gecontroleerd? 3. a. b. Op welke manier kan een soll-positie worden opgebouwd voor de verantwoorde opbrengsten met betrekking tot de verkoop van de kaartjes voor de drive-in bioscoop? Welke functiescheiding moet zijn aangebracht om tot een betrouwbare soll-positie te kunnen komen? 4. Welke elementen moeten zijn opgenomen in een goede kasprocedure? 5. Beschrijf de kasprocedure voor: a. De kassa’s van de bioscoopzalen. b. De buideltjes van de medewerkers van de drive-in bioscoop. 6. Hoe dient de controle van de personeelskosten plaats te vinden? Schenk hierbij aandacht aan zowel de preventieve als de repressieve maatregelen. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.3 21 copyright BPP Nederland Is hier sprake van een positieve of een negatieve controlerichting? 7. De personeelskosten stijgen de laatste tijd aanzienlijk, de directie wenst daarom de beheersing van de personeelskosten te kunnen verbeteren. Welke maatregelen moeten worden genomen om deze beheersing te kunnen verbeteren? Evenals in een ‘papieren’ administratie is het van belang dat in een papierloze administratie niet elke medewerker zomaar (alle) bestanden kan benaderen, laat staan muteren. Een voorbeeld is de gevoelige informatie die het salarisbestand bevat. Gevraagd: 8. Noem drie concrete maatregelen ter afscherming van bestanden in een papierloze administratie. Bij de snackbar maakt men gebruik van de zogeheten ‘retrograderekening’. Gevraagd: 9. Wat stelt men vast door deze retrograderekening? 10. Op welke manier is deze retrograderekening van dienst bij de interne controle? Het hoofd van de afdeling administratie is verantwoordelijk voor de informatievoorziening. Gevraagd: 11. Geef een analyse van de informatiebehoefte van de directeur. Bij de snackcounter is een functievermenging te onderkennen die bij veel detailhandelsbedrijven ook naar voren komt. Gevraagd: 12. Welke functievermenging wordt hier bedoeld? Er is bij de megabioscoop sprake van een volledig geautomatiseerd systeem. Hierbij komen verschillende risico’s naar voren. Gevraagd: 13. Noem drie groepen risico’s in de automatiseringsomgeving en geef van elk een voorbeeld. De maatregelen die kunnen worden genomen om deze risico’s af te dekken kunnen worden verdeeld in General Controls en Application Controls. Gevraagd: 14. Wat is het verschil tussen General Controls en Application Controls? Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.3 22 copyright BPP Nederland Opgave 3.4 (Uitwerking uitreiken aan student) Case Van Wanten BV Van Wanten BV is een producent van wollen sjaals, mutsen en handschoenen. De hiervoor benodigde grondstoffen worden ingekocht bij een leverancier, het Wolhuis. De afgelopen jaren stijgen de kosten van voorraad (zowel voor grondstoffen als voor gereed product) voor Van Wanten BV sterk. De directie heeft echter te weinig inzicht in de kosten om gerichte maatregelen voor kostenbeheersing te kunnen nemen. Dit beperkte inzicht wordt mede veroorzaakt door verouderde informatievoorzieningsystemen De directie wenst derhalve over te gaan op een nieuw informatievoorzieningsysteem Voorafgaand aan de invoering van het nieuwe informatiesysteem voert de directie een veranderingsanalyse uit. Gevraagd: 1. Wat is het doel van het uitvoeren van de veranderingsanalyse? 2. Noem vier praktische problemen die zich kunnen voordoen bij het bouwen en ontwerpen van een geautomatiseerd systeem. De directie overweegt tot de aanschaf van een ERP-systeem. Gevraagd: 3. Wat is een ERP-systeem? 4. In hoeverre kan een ERP-systeem bijdragen aan inzicht in de kosten? 5. Welke factoren kunnen van invloed zijn op de mate van succes bij de invoering van het ERP-systeem? 6. Men kiest ervoor om het ERP-systeem in te voeren. Welke maatstaven kunnen dan achteraf worden gebruikt om te beoordelen in hoeverre de invoering succesvol is geweest? De inkoper geeft aan het nieuwe systeem te willen combineren met de mogelijkheid van het Wolhuis om via EDI de inkopen te regelen. Hij verwacht dat hierdoor ook de mogelijkheid ontstaat voor JIT-leveringen. Gevraagd: 7. Wat is EDI? 8. Welke maatregelen moeten worden genomen c.q. zijn ingebouwd bij EDI om een goede en betrouwbare werking te garanderen? 9. Wat houden JIT-leveringen in? 10. Geef gemotiveerd aan in hoeverre EDI hieraan een bijdrage kan leveren. Vak: HBO Accounting Information System Opgave 3.4 23 copyright BPP Nederland Opgavenuitwerkingen Uitwerking opgave 1.1 1. 2. a. In welke gevallen is zo’n standenregister nuttig? In die gevallen waarbij sprake is van periodiek gelijke bedragen. BV bij huren, abonnementen ed. en bij salariskosten. b. Welke gegevens moeten ten minste worden opgenomen in een standenregister? Datum, totaal bij en totaal af sinds voorgaande datum en (totaal) stand a. Wat is de functie van zo’n handboek? Het handboek is door de directie vastgesteld en dient derhalve als normatieve en instructieve vastlegging van het complex van maatregelen gericht op het organiseren, doen functioneren en beheersen van de bedrijfsprocessen alsmede op het afleggen van verantwoording daarover. Nevendoel is het uitvoeren van analyses en overdragen van kennis. b. Noem vier onderwerpen, die in het handboek uitgewerkt moeten worden. 1. Handleiding handboek • Doelstelling en wijze van toepassing • Inhoudsopgave • Onderhoud en versiebeheer • Voorschriften met betrekking tot coderingen en technieken 2. Gebruikersprocedures (werkinstructies) 3. Organisatie • Typologie van de organisatie / risicoanalyse; • Beschrijving organisatie en –functies, mede door een organisatiestructuurschema • Beschrijving bedrijfsactiviteiten, mede door een hiërarchisch overzicht • Overzicht relatie tussen organisatiefuncties enerzijds en bedrijfsactiviteiten anderzijds door middel van een relatiematrix • Per detailactiviteit • Systeemstroomschema’s, formulierenstroomschema’s en werkinstructie • Formulieren, computerlijsten etc 4. Bijlagen (voorbeelden): • Projectcoderingen • Planningsmodellen • Calculatiemethoden • Afkortingen Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.1 25 copyright BPP Nederland 3. Maatregelen van administrateur / controller, gericht op de borging van de integriteit van de informatievoorziening bestaan uit maatregelen t.a.v. analyse, toetsing en rapportering. Geef van elke categorie twee voorbeelden. Analyse: • Het aansluiten van de informatievoorziening en gegevensstructuur op de bedrijfsprocessen/organisatieonderdelen • Evaluatie van toegepaste methoden, technieken en hulpmiddelen • Bij een veranderend takenpakket van de medewerkers, de invloed bepalen op het handhaven van de betrouwbaarheid van de informatie • Het bepalen van de mate van integratie van het informatiebeleid, -plan en de feitelijke automatisering Toetsingsmaatregelen: • Het afstemmen van de feitelijke uitkomsten met de budgetten • Het toelichten van de afwijkingen tussen werkelijkheid en plan en zonodig zorgen voor maatregelen ter aanpassing van plan of uitkomst • Het bepalen van maatregelen van IC in verband met geconstateerde afwijkingen • Het vaststellen van correcte uitvoering van de processen • Het toeten van handhaving van de audit trail • Het constateren van de onderlinge overeenstemming van de in het geautomatiseerde systeem opgebouwde netwerk van controletotalen • Het opzetten van sluitende procedures voor het wijzigen van stamgegevens Rapportering • Informeren van leiding en gebruikers (periodiek, ad hoc, enz.) • Geconstateerde afwijkingen/fouten • Gevolgen • Maatregelen 4. Wat is het verschil tussen kredietverzekering en factoring? Bij factoring ontstaat een liquiditeitsvoordeel, doordat gleden eerder worden ontvangen. Bij verzekering ontstaat een voordeel in verband met het afdekken van het risico. 5. Wat houdt het feedbackprincipe in? Het feedbackprincipe bestaat uit het vergelijken van de uitvoer met een norm en omvat de cyclus plannen, uitvoeren, controleren en evalueren (plan / do / check / act). 6. Wat is het doel van het werken met schematechnieken? • Het verkrijgen van analytisch inzicht (het schema geeft een zodanig gedetailleerd inzicht, dat op basis hiervan de processen beteren begrepen kunnen worden, maar ook dat er eventuele verbeterslagen kunnen worden uitgevoerd). • Het verkrijgen van informatief inzicht (de helikopterview) • Werkinstructie. 7. Noem vier belangrijke richtlijnen voor een goede schematechniek. • Er mogen niet teveel onderwerpen in een schema zijn weergegeven • Het aantal te gebruiken symbolen in het schema moet zo beperkt mogelijk zijn • Teksten moeten in schema’s met mate worden toegepast en afkortingen moeten worden voorkomen • Het schema moet in principe in een richting worden getekend Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.1 26 copyright BPP Nederland 8. Noem vier mogelijke vormen van schematechniek. • Structuurschema’s o Organisatiestructuurschema • Activiteitenschema’s o Hiërarchisch procesoverzicht o Formulierenloopschema o Systeemstroomschema o Gegevensstroomdiagram o Relatiematrix o Werkinstructie • Beslissingstabel • Netwerkschema • Systeemschets • Configuratieschema • HIPO diagrammen • Schema’s bij te ontwikkelen informatiesystemen 9. Noem en omschrijf zes paren van controlebegrippenparen. • directe en indirecte controle (directe controle is de controle op uitvoering; indirecte controle is de controle op het resultaat van een activiteit); • formele en materiële controle (formele controle is de controle op juiste verwerking van de informatie: nagaan of aan de gestelde voorschriften in het kader van het administratieve beleid is voldaan. Hieronder valt ook de accuratessecontrole, deze is gericht op de technisch juiste uitvoering van de informatieverwerking; materiële controle is de controle op de juiste inhoud van de informatie: nagaan of de vastgelegde informatie toelaatbaar respectievelijk volledig is. Deze controle omvat ook het onderzoek naar het werkelijke bestaan van de activa); • positieve en negatieve controle ( positieve controle is gericht op juistheid, tijdigheid en toelaatbaarheid. Nagegaan wordt of hetgeen geboekt is geboekt mocht worden; negatieve controle is gericht op de juistheid, tijdigheid en volledigheid. Nagegaan wordt of hetgeen geboekt had meten worden inderdaad geboekt is); • detail en totaal controle (bij detailcontrole wordt elke post gecontroleerd; bij totaalcontrole worden de registraties niet post voor post, maar in totalen gecontroleerd); • integrale en partiële controle (bij integrale controle worden alle posten in de controle betrokken; partiële controle is de controle op een gedeelte van de posten. • volledige en volkomen controle ( bij een volledige controle worden alle posten in de administratie dus ook alle individuele verkopen – gecontroleerd; volkomen controle is het geheel van organisch verbonden controlehandelingen waarmee het aan de controle gestelde doel kan worden bereikt); 10. Noem – ten behoeven van de interne controle - een aantal punten waaraan extra aandacht besteed moet worden bij die drie elementen van een informatiesysteem. Gegevens: • onderbreking in netwerken (verlies van gegevens) • onderscheppen • wijzigen gegevens door visrussen, wormen, Trojaanse paarden, sabotage • onjuiste, onvolledige en ongeautoriseerde invoer en verwerking • onbetrouwbaar • verouderd • niet relevant Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.1 27 copyright BPP Nederland Apparatuur: • verwaarlozing weinig / geen onderhoud. • onderscheppen beschadigen. • sabotage, diefstal, buiten gebruik stellen. • onbetrouwbaar, storingsgevoelig • verouderd • incompatibel Programmatuur: • wijzigen, virussen, wormen en dergelijke. • vernietigen, virussen. • kopiëren, onderscheppen • slecht of niet getest • bugs • gebruikersonvriendelijk 11. Controleren is het vergelijken met de norm. Dit vergelijken met de norm kan alleen achteraf plaatsvinden. Er zijn echter ook controlemaatregelen met een preventieve werking. Noem zes controlemaatregelen met een preventieve werking. Controle maatregelen met een preventieve werking: • optimale functiescheiding (primair en secundair) • het beperken van bevoegdheden • het opstellen van instructies • het opstellen van normen, begrotingen en budgetten • opstellen van controlemechanismen en zorg voor naleving • planning en werkvoorbereiding • het houden van toezicht • het wisselen van functies • meer offertes aanvragen bij verschillende aanbieders • afgesloten bedrijfs- en kantoorruimten • het aanstellen van portiers of bewakers • afgesloten brandvrije ruimte of kluis Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.1 28 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 1.2 1. a. Zet uiteen waarom alle contracten moeten worden vastgelegd. Voor de voortgangscontrole op de naleving van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de contracten. b. Op welk moment moeten de contracten worden vastgelegd? Direct bij ondertekening moeten de contracten worden vastgelegd. c. Wie is verantwoordelijk voor het vastleggen van de contracten? De beschikkende functionaris die de contracten ondertekend. d. Hoe weet de administrateur dat alle contracten zijn vastgelegd? De administrateur stemt periodiek het contractenregister af met de registratie in zijn administratie. 2. Noem vier punten waarvoor het kennen van de stand van de order- of contractportefeuille voor een industriële onderneming van belang is. • T.b.v. de te ontwikkelen verkoopactiviteiten • T.b.v. de productieplanning • T.b.v. de inkoop • T.b.v. de financiële planning • T.b.v. de personeelsplanning • T.b.v. de controle op de tijdige facturering. 3. Geef de risicoformule, alsmede een omschrijving van het begrip risico in het kader van de Administratieve Organisatie. De risicoformule luidt: A ≤ R x S Hierbij is: A = de kosten van de maatrege; R = Risico van onjuistheden S = Schade door onjuistheden Onder Risico wordt verstaan de kans op het ontstaan van schade. 4. Noem een aantal risico’s dat verbonden is aan het inkoopproces van een grote organisatie. Bij inkopen kan bijvoorbeeld de inkoper bewust onjuiste informatie verstrekken omdat hij van een bepaalde leverancier steekpenningen krijgt. Daarnaast kan er te laat geleverd worden omdat de informatie over levertijden onjuist is. Er kunnen verkeerde prijsafspraken gemaakt zijn. Verkeerde hoeveelheden kunnen zijn ingekocht etc. Leer voor het examen goed de verschillende tabellen met risico’s en te nemen maatregelen per proces! 5. Hoe past een maatregel als functiescheiding (in algemene zin) in de definitie van Bestuurlijke Informatievoorziening? Functiescheiding is een maatregel van interne controle. Deze interne controle dient de betrouwbaarheid van de informatievoorziening te waarborgen. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.2 29 copyright BPP Nederland 6. Welke vijf functies kunnen controletechnisch worden onderscheiden? • beschikkend • bewarend • registrerend • controlerend • uitvoerend 7. Veelal is een functievermenging van “registreren” en “controleren” aanvaardbaar. Zo heeft de administratie ook een controlefunctie. In welke gevallen acht u deze vermenging van functies niet acceptabel? Bij registratie die de vorm heeft van bewaren (bijv. debiteuren, crediteuren etc). Registratie door degene die een "onafhankelijk oordeel" moet geven over de gepresenteerde cijfers 8. Noem tenminste zes vragen (= aandachtspunten) waarop de interne controle antwoord moet kunnen geven. • zijn de verwachtingen waarvan bij de beleidsbepaling is uitgegaan juist gebleken (verwachtingencontrole)? • is binnen de gestelde bevoegdheden gehandeld (bevoegdhedencontrole)? • zijn de opdrachten op de juiste momenten gegeven en is verder op het juiste moment gehandeld (voortgangscontrole)? • zijn de gehanteerde normen juist gebleken (normencontrole)? • zijn de voorschriften en procedures juist nageleefd (formele controle)? • is er efficiënt gewerkt (efficiency controle)? • voldoen de gefabriceerde producten aan de eisen (kwaliteitscontrole)? 9. Zet uiteen hoe de controle op de inkoopafdeling in een kleine organisatie dient plaats te vinden. De controle op de inkoopafdeling vindt voornamelijk plaats door de controle op de inkoopfacturen. Deze wordt uitgevoerd door de interne controlefunctie / administratie. Hierbij wordt nagegaan of de factuur in overeenstemming is met de offerte, eventuele prijscouranten van de leveranciers, de bestelling en de goederen ontvangstmelding vanuit het magazijn. Daarnaast is het mogelijk om een analyse te doen tussen werkelijke inkopen en budget. Ook controle op naleving van offerteprocedures is zinvol. 10. Geef gemotiveerd aan in welke gevallen een inkoopafdeling gebruik dient te maken van een offerteprocedure. • Bij het invoeren van nieuwe artikelen in het assortiment • Bij grote werken en/of aanbestedingen • Periodiek bij grote routinematige aankopen • Wanneer geen beurs- of marktnoteringen beschikbaar zijn 11. Voorraden a. Hoe noemt men de goederenvoorraad die in een onderneming aanwezig is, maar die geen eigendom is van die onderneming? Consignatievoorraden Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.2 30 copyright BPP Nederland 12 b. Welke risico’s zijn er wanneer de organisatie van deze voorraden niet goed is? • verkopen buiten de administratie om (winkel in de winkel) • diefstal • onjuiste waardering (waardoor eigen tekorten worden verdoezeld) • niet tijdige financiële afwikkeling van verkochte consignatiegoederen c. Welke organisatie is ten aanzien van deze goederen gewenst? Afzonderlijke registratie van: • consignatievoorraad • consignatiecrediteuren • periodieke afrekening en controle van consignatievoorraad Uiteraard dient ten aanzien van de ontvangst en afgifte van consignatievoorraden dezelfde procedure te worden gevolgd als bij ‘normale’ voorraden. Voorraad a. Welke transacties beïnvloeden de technische voorraad? Ontvangst en afgifte van goederen b. Welke transacties beïnvloeden de economische voorraad? Het bestellen en verkopen van goederen c. Welke vormen van voorraadadministratie kunnen worden toegepast? - per artikel - per artikelsoort - per artikelgroep - per partij 13. Noem acht maatregelen van interne controle welke gepaard dienen te gaan met het gebruik van een quasi-goederenbeweging. Maatregelen: • Quasi-goederen laten drukken bij een te goeder naam en faam bekend staande drukker; • bestellen door een beschikkend functionaris; • Afzonderlijke melding van de afgeleverde goederen aan de financiële administratie • gespecificeerde ontvangstbon door bewaarder op laten stellen • afleveren aan verkopers op basis van kwitantie / kassabon • afdracht gelden door verkopers op basis van kwitanties / registratie kasregister • controleren voorraad bij verkopers door inventarisatie • afstemming voorraad met financiële administratie • ingeleverde quasi-goederen ongeldig maken 14. Bij het ontwikkelen van (geautomatiseerde) informatiesystemen zijn voor het vaststellen van de informatiebehoeften van de diverse functionarissen (uit de gehele organisatie) meer opties mogelijk. Waarom geniet het de voorkeur om hierbij uit te gaan van de te nemen beslissingen? Beslissingen zijn los te koppelen van functionarissen, waardoor de complexiteit kan worden gereduceerd. Bovendien dienen de te nemen beslissingen gebaseerd te zijn op de ondernemingsdoelstellingen en dientengevolge min of meer voor een langere periode vast te staan. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.2 31 copyright BPP Nederland 15. Beschrijf in het kort de drie fasen van het besluitvormingsproces. • Probleemdefinitie: vaststellen van het eigenlijke probleem • Inventarisatie van de alternatieve oplossingen voor het probleem • Keuze van het beste alternatief uit de verschillende oplossingen. 16. Wat zijn de doelstellingen van interne controle die in het COSO-rapport zijn opgenomen? • Betrouwbare informatievoorziening • Vermijden van juridische conflicten • Risico op onjuiste beslissingen minimaliseren • Volledigheid van de ingaande kasstromen en juistheid van de uitgaande kasstromen Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.2 32 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 1.3 Wordt in de les uitgereikt door de docent. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.3 33 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 1.4 Wordt in de les uitgereikt door de docent. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 1.4 36 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 2.1 1. a. Noem drie gegevensverzamelingen waarover het bedrijfsbureau zou moeten beschikken om de voorcalculatie goed uit te kunnen voeren. • specificatiegegevens per product/order • bewerkingen en bewerkingstijden • bewerkingsplaatsgegevens • onderdelengegevens • verrekenprijzen en tarieven • regels voor het opstellen van de voorcalculatie. b. Noem drie gegevensverzamelingen waarover het bedrijfsbureau zou moeten beschikken om de planning goed uit te kunnen voeren. • lopende orders • leveringsschema's • productiecapaciteit (inclusief beschikbare medewerkers) • aanwezige voorraden • lopende productieorders • lopende bestellingen (speciaal)materiaal • kostprijsbepalende factoren als instel-, transport- en onderhoudstijden • regels voor het opstellen van het productieplan. 2. Noem drie verschillende typen dienstverlenende organisaties en geef van elk een concreet voorbeeld. • Met nog een zekere doorstroming van eigen goederen vb: restaurant • Met nog een zekere doorstroming van goederen van derden vb: wasserette • Met ter beschikking stelling van specifiek gereserveerde ruimten vb: hotel • Met ter beschikking stelling van niet specifiek gereserveerde ruimten vb: zwembad • Met levering via vaste leidingen vb: energieleverancier • Overige dienstverlening vb: accountantskantoor 3. Geef van de volgende ondernemingen aan onder welke typologie zij kunnen worden ingedeeld. a. Rabobank Rabobank is een financiële instelling. b. Plaatselijke groenteboer De plaatselijke groenteboer is een handelsonderneming waarbij sprake is van voornamelijk contante verkopen. c. Hogeschool Markus Verbeek Praehep Hogeschool Markus Verbeek Praehep is een dienstverlenende organisatie waarbij sprake is van overige dienstverlening. d. Achmea Achmea is een financiële instelling. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.1 39 copyright BPP Nederland 4. e. Koekjesfabriek LU Koekjesfabriek LU is een productiebedrijf, waarbij sprake is van homogene massaproductie. f. Hotel ’t Zwarte Water (m.b.t. logies) Hotel ’t Zwarte Water is een dienstverlenende organisatie, waarbij sprake is van het ter beschikking stelling van specifiek gereserveerde ruimten. Wat zijn de grootste organisatorische verschillen tussen productiebedrijven waarbij sprake is van massaproductie en productiebedrijven waarbij sprake is van stukproductie? Massaproductie Receptuur is norm voor standaardkostprijs Relatief ‘harde’ normen 5. 6. Stukproductie Voorcalculatie (per order) is norm ‘Zachtere’ normen - Eenvoudige besturing nacalculatie per periode per afdeling verschillenanalyse per periode per afdeling - Planning o.b.v. verwachte afzet - Meer ingewikkelde besturing Nacalculatie per order Verschillenanalyse per order Voorcalculatie kan ook foutief zijn Planning o.b.v. binnengekomen orders a Welke functiescheiding moet in het kader van de volledigheid van de verantwoorde opbrengsten in elk geval worden doorgevoerd bij een dienstverlenende organisatie met ter beschikking stelling van specifiek gereserveerde ruimten? Functiescheiding tussen: • Bepalen maximale capaciteit en tarieven • Bijhouden reserveringenbestand • Uitvoeren leegstandscontrole b. Hoe kan bij dit type organisaties een soll-positie worden opgebouwd voor de te verantwoorde opbrengsten? Gereserveerde ruimten volgens reserveringenbestand x tarief c. Beschrijf de leegstandscontrole die moet worden uitgevoerd bij een organisatie die specifiek gereserveerde ruimten ter beschikking stelt. Medewerker interne controle stelt middels fysieke waarneming vast of ruimten die volgens het reserveringenbestand leeg zouden moeten zijn ook daadwerkelijk leeg zijn. Hij analyseert eventuele verschillen en rapporteert aan directie. a. Wat is het doel van het werken met quasi-goederen? Door te werken met quasi-goederen wordt het mogelijk om een goederenbeweging te creëren waardoor er controlemaatregelen kunnen worden uitgevoerd gericht op de controle van de verantwoorde opbrengsten. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.1 40 copyright BPP Nederland b. Welke maatregelen van interne controle moeten hier worden genomen om te waarborgen dat de opbrengsten volledig worden verantwoord? • Inkopen bij betrouwbare drukker • Regelmatige inventarisatie • Vaststellen BV + I -/- EV = verkocht > verkocht x tarief = verantwoord opbrengst • Toegangscontrole • Ongeldig maken toegangsbewijs In een geautomatiseerde omgeving wordt veelal geen gebruik meer gemaakt van ‘ouderwetse’ quasi goederen die ingekocht worden bij een drukker, maar worden vanuit het geautomatiseerde systeem de toegangskaarten geprint. Hierbij is het van belang dat sprake is van een afgeschermd printbestand waarin wordt vastgelegd welke (prijs en tarief) kaarten zijn geprint. Hieruit kan vervolgens een soll-positie voor de te verantwoorden opbrengsten worden opgebouwd. 7. Bij welke organisaties is de controle job-time / shop-time extra belangrijk? Motiveer uw antwoord. De jobtime / shoptime controle is extra belangrijk bij organisaties waarbij de facturering afhankelijk is van de directe uren. Om er zeker van te zijn dat de opbrengsten volledig zijn moet eerst vastgesteld worden dat alle directe uren zijn geschreven. 8. Hoe kan bij een éénmalig project worden vastgesteld of dit succesvol is verlopen (bijvoorbeeld het organiseren van een feestavond). Door de uitkomsten (gerealiseerde resultaten) te confronteren met een vooraf opgebouwde soll-positie (projectbegroting) kan worden vastgesteld of er sprake is van een succesvol evenement / project. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.1 41 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 2.2 1. Welke maatregelen van interne controle dienen te worden getroffen indien in een organisatie sprake is van een omvangrijk contant geldverkeer? • goede kasinstructie • functiescheiding tussen bewaren, beschikken en registreren • onafhankelijke kascontrole • goede fysieke beveiliging. 2. Op grond waarvan dienen de verschillen tussen voorcalculatie en nacalculatie bij een machinefabriek tenminste worden bepaald? Voorcalculatie en nacalculatie horen in principe bij stukproductie en hebben dus betrekking op één order. Bij heterogene massaproductie heeft de standaardcalculatie betrekking op een periode. 3. Op welke manier is de calculatie geregeld bij een onderneming met homogene massaproductie? Bij homogene massaproductie is sprake van een standaardkostprijscalculatie en een nacalculatie per periode per afdeling. 4. Welke onderdelen van de productieplanning komen wel voor bij stukproductie en vermoedelijk niet bij homogene massaproductie? Onderdelen van de planning voor stukproductie zijn: • planning per order • plannen benodigde mensuren per order • planning benodigde grondstoffen per order • planning machine-uren per order • voortgangscontrole per order. Bij homogene massaproductie wordt niet per stuk maar per periode gepland. 5. Geef gemotiveerd aan waarom het van belang is dat de begroting wordt geautoriseerd door de leiding van een organisatie. Pas ná autorisatie door de leiding is duidelijk dat hier sprake is van een doelstelling en kan dit gebruikt worden als soll-positie. 6 Noem tenminste zes aandachtspunten voor het management als het gaat om het opzetten van een EDI-berichtensysteem. • analyse van de te behalen efficiencyvoordelen • nagaan met welke organisaties onderlinge afspraken te maken zijn en waarmee ook is samen te werken • nagaan welk soort netwerk(en) te gebruiken is • noodzaak tot standaardisering van de berichtenstroom • organisatorische consequenties i.v.m. beperking papierstroom • beveiligingseisen die men moet stellen omdat andere organisaties toegang krijgen in het eigen computersysteem van de organisatie • toepassing van de voorgeschreven respectievelijk afgesproken protocollen. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.2 42 copyright BPP Nederland 7 Wat is het doel van de veranderingsanalyse die voorafgaat aan het invoeren van geautomatiseerde informatiesystemen? De veranderingsanalyse wordt uitgevoerd om na te gaan of de oorzaken van de gesignaleerde problemen inderdaad met gebruikmaking van informatisering/ automatisering kunnen én moeten worden opgelost. 8 Noem vier praktische problemen die zich bij het ontwerpen en het bouwen van een geautomatiseerd informatiesysteem kunnen voordoen. • onvoldoende participatie van de gebruikers in de systeemontwikkeling • onvoldoende specificatie van de doelstelling, het tijdplan en van de kosten door de gebruikers • inadequate projectorganisatie en –besturing en onvoldoende, of het zelfs geheel ontbreken van documentatie • onvoldoende testen en evalueren van de systemen • onvoldoende opleiding en training van de gebruikers • de ontwikkelingstijd van de nieuwe informatiesystemen is vaak (meestal) te lang • de systeemontwikkelingskosten zijn vrijwel altijd hoger dan begroot of verwacht • het installeren en op gang brengen van nieuw geautomatiseerde informatiesystemen gaat vaak gepaard met een zekere ontwrichting van het bedrijfsgebeuren. 9. Noem en omschrijf drie van de vier in het kader van de gegevensanalyse te zetten stappen. • bepalen van het entiteittypemodel houdt in het nagaan op welke objecten en gebeurtenissen de informatie betrekking heeft • bepalen van de informatiebehoeftenstructuur houdt in het aangeven uit welke componenten een informatiebehoefte bestaat en welke onderlinge relaties tussen deze componenten aanwezig zijn • bepalen van de gegevensstructuur houdt het uitbreiden van het entiteittypemodel in met de gegevens waaruit de entiteittypen bestaan • bepalen van de opslagstructuur heeft betrekking op de feitelijke opslag van de gegevens in het geheugen van de computer houdt in het bepalen van de wijze waarop de relaties tussen records fysiek worden gerealiseerd. 9. Noem drie vereisten voor de volledige en correcte verwerking in de juiste bestanden. • creëren en vastleggen van een audit trail • dumpen en uitdraai naar gebruiker ter controle • vastleggen van autorisatieprocedures • labelling, wisdata, schrijfringen. 11 Wat wordt verstaan onder een database? Een database is een gestructureerde en logisch geordende verzameling van met elkaar samenhangende gegevens ten behoeve van (meestal) gemeenschappelijk gebruik. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.2 43 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 2.3 Wordt in de les uitgereikt door de docent. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.3 44 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 2.4 Wordt in de les uitgereikt door de docent. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 2.4 46 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 3.1 1. Noem drie algemeen organisatorische maatregelen om voorraden te beheersen • het creëren van voldoende functiescheiding tussen beschikken, bewaren en registratie • het regelen van een aantal procedures rond het ontvangen, bewaren, afgeven en registreren • het autoriseren van voorraadmutaties. 2. a. “Het sluitstuk van de interne controle is de inventarisatie.” wordt dikwijls beweerd. Wat wordt bedoeld met deze uitspraak bedoeld? Zolang er niet geïnventariseerd is, is er geen zekerheid omtrent de volledigheid van de verantwoorde opbrengsten. Het is dan toch mogelijk dat er waarden de onderneming hebben verlaten zonder dat dit is ontdekt. b. Wat wordt met de inventarisatie vastgesteld? Met inventariseren wordt het bestaan en de omvang van de voorraden vastgesteld. c. Noem twee manieren van inventariseren. Twee manieren van inventariseren: • integraal • partieel roulerend 3. Voor de interne controle met betrekking tot een informatiesysteem zijn drie groepen maatregelen te onderscheiden. Noem en omschrijf deze drie groepen. • preventieve maatregelen: Interne controlemaatregelen genomen ter voorkoming van fouten, dan wel gericht op het zichtbaar maken daarvan. • repressieve maatregelen: Maatregelen ter waarneming of constatering van de betrouwbaarheid en de effectiviteit. • correctiemaatregelen: Maatregelen gericht op het (al dan niet automatisch) herstel van fouten. 4. Omdat alle gegevens in het geautomatiseerde systeem moeten worden ingevoegd, zijn invoercontroles belangrijk. In het algemeen kan worden gesteld dat binnen de automatisering op drie niveaus invoercontroles moeten zijn gedefinieerd. Noem deze drie niveaus. • op veldniveau • tussen velden binnen een invoerscherm • controle met reeds bekende gegevens. 5. Noem drie maatregelen die er voor moeten zorgen dat in digitale vorm opgeslagen gegevens betrouwbaar en toegankelijk blijven. • Back-up procedures • Recovery procedures • Creëren van uitwijkmogelijkheden Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.1 48 copyright BPP Nederland 6. 7. a. Omschrijf zo kort en bondig mogelijk de werking van de 11-proef. Bij het invoeren wordt een bepaalde berekening op de getallen toegepast die, afhankelijk van de gekozen formule, een bepaalde restwaarde moet opleveren. Indien de berekening niet de gewenste restwaarde oplevert, dan is er iets mis met het nummer. b. Onder welke categorie controles kan de 11-proef worden gerangschikt? Dit valt onder de juistheidcontroles. c. Geef een voorbeeld waarbij de 11-proef binnen een bedrijf kan worden toegepast. De 11-proef kan worden toegepast op artikelcodes, grootboekrekeningnummers, bankrekeningnummers, sofi-nummers, enz.. a. Wat is encryptie? Bij de zender vindt met behulp van een sleutel encryptie (= coderen, of versleutelen) van een bericht plaats. Zonder de juiste sleutel is het bericht niet meer te lezen. De ontvanger dient over de juiste sleutel te beschikken en kan dan hiermee het bericht decoderen. b. Waarom wordt het bij datacommunicatie toegepast? Encryptie of versluiering is een van de meest effectieve middelen om de integriteit van de data te beschermen. 8. Bij het bouwen en toepassen van informatiesystemen binnen organisaties zijn voor het management belangrijke uitdagingen aan de orde. Noem en omschrijf drie van deze uitdagingen. • De continuïteit van de informatievoorziening te waarborgen door back up en recovery • de aansluiting van de informatievoorziening bij de informatiebehoefte door goede analyse • de borging van betrouwbare informatievoorziening door te zorgen voor een goede interne controle en beveiligingsorganisatie • het ontwikkelen van systemen die competitief, effectief en efficiënt zijn • het begrijpen van de systeemeisen, die worden gesteld door de zakelijke omgeving • het opzetten van een informatiearchitectuur en IT-infrastructuur • het bepalen van de waarde van informatiesystemen voor de onderneming • het ontwerpen van systemen, die mensen op een sociaal en ethisch verantwoorde manier kunnen beheren, begrijpen en gebruiken. 9. De computer is een bij de bestuurlijke informatievoorziening niet meer weg te denken technisch hulpmiddel. Noem vier componenten van de computer. • het rekenorgaan, waarmee de elementaire bewerkingen als optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen worden uitgevoerd. • het interne geheugen, de plaats om al dan niet in bewerking zijnde gegevens tijdelijk op te slaan. • het besturingsorgaan, dat er voor zorgt dat de programma-instructies worden uitgevoerd. • de invoerapparatuur, waarmee zowel programmaopdrachten als de gegevens worden ingevoerd in het computersysteem (deze worden dan in het interne geheugen geplaatst om te worden verwerkt). • de uitvoerapparaten, die dienen om de resultaten van de computerverwerking vast te leggen. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.1 49 copyright BPP Nederland • de datatransportverbindingen, die zorgen voor het verzenden van de gegevens tussen de bouwstenen. 10. In de administratieve organisatie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van schematechnieken. Noem en omschrijf drie soorten en geef bij elke soort een voorbeeld. • (Organisatie)structuurschema’s, gericht op het weergeven van de opbouw/samenhang van een organisatie of machinepark. Voorbeeld: organisatiestructuurschema • Activiteitenschema’s, gericht op het weergeven van handelingen. Voorbeeld: formulierenloopschema of detailprocesschema. • Netwerkschema’s, gericht op het inzicht verschaffen in de verschillende werkzaamheden van een project of proces. Voorbeeld: Netwerkschema ten behoeve van bepaling kritieke pad of van een calamiteit. • Configuratieschema, gericht op het inzicht verschaffen in de samenstelling van een computer. Voorbeeld: configuratieschema van de CVE van een computer. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.1 50 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 3.2 1.1 In welke gevallen of onder welke omstandigheden een partij-administratie wordt gebruikt, én wie verantwoordelijk is voor welk resultaat? Een partij-administratie wordt voornamelijk gebruikt in die situaties waarbij het resultaat van de inkoop en de verkoop per keer sterk kan verschillen. Partij-administratie is een vorm van voorraadadministratie die wordt gebruikt bij inkoop van met name partijen natuurproducten, zoals bijvoorbeeld huiden en graan. Maar in ieder geval bij producten waarbij er sprake kan zijn van kwaliteitsverschillen, maar ook bij afwijkende of verschillende houdbaarheidstermijnen. Het kenmerk van een partij is namelijk dat een volgende partij niet dezelfde samenstelling zal hebben als de partij die het laatst is ingekocht. De inkoper is verantwoordelijk voor het partijresultaat, meestal is hij ook de verkoper. 1.2. Hoe zou de partij-administratie ingericht moeten worden en op basis waarvan dient de daadwerkelijke registratie plaats te vinden? De inrichting van de partij-administratie moet er op gericht zijn om de partij als geheel te kunnen blijven identificeren. In dit concrete geval impliceert dit dat bij de inkoop van een hotelinventaris de verschillende onderdelen zodanig geïdentificeerd moeten worden dat altijd blijkt uit welke partij een en ander afkomstig is. De verkoopopbrengsten moeten ook ten gunste van die zelfde partij worden gebracht. Op deze wijze kan worden vastgesteld gesteld hoe groot het partijresultaat is. De daadwerkelijke registratie dient plaats te vinden aan de hand van de inkoopfactuur, zijnde het totaal, de uitsplitsing op basis van de sorteerrapportages. Vervolgens dient het verband gelegd te worden tussen totale partij en resultaat volgens de sorteerders, en voor de verkopen op basis van de orders en/of opdrachten in combinatie met de verkoopfacturen. Vervolgens aansluiting of de gehele ingekochte partij ook verkocht is. Het sluitstuk van de controle is de voorraadopname. 1.3. Maakt het enig verschil uit of de partij-administratie in een geautomatiseerde omgeving of in een meer handmatige omgeving wordt gevoerd? Motiveer uw antwoord. Theoretisch niet! De registratie dient op dezelfde wijze plaats te vinden. Alleen in het geval van een geautomatiseerd systeem zou gebruik gemaakt kunnen worden van barcodes en dus ook van optische lezers. Daarbij wordt de kans op fouten mogelijk beperkt. 2.1. Geef een korte omschrijving van wat de BSC is, én waarvoor deze dient. De balanced score card is geïntroduceerd als een instrument om financiële prestatiemaatstaven in balans te brengen met niet-financiële prestatiemaatstaven. Het belangrijkste uitgangspunt in het model is dat niet-financiële indicatoren bepalend zijn voor de financiële indicatoren en daarom moeten worden gevolgd door middel van een uitgebalanceerde informatieverzorging. 2.2. Vul de BSC voor de filiaalmanager in. Benoem per perspectief twee elementen. Het betreft de volgende perspectieven: Innovatief: aanboren van tenminste één nieuwe vorm van dienstverlening; bedenken van een logistiek concept waarbij de kostenefficiency vergroot wordt (bijv. >0,05%); drie nieuwe producten ontwikkelen en in de markt zetten. Financieel: omzetstijging van 5% ten opzichte van de begroting; afname van de vaste kosten met 10% ten opzichte van de begroting; minder dan 2% variabele loonkosten. Klanten: klanttevredenheid van 8 op het onderzoek zoals door het hoofdkantoor wordt uitgevoerd; het aantal vaste klanten vergroten met 10% ten opzichte van het afgelopen jaar. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.2 51 copyright BPP Nederland Intern: klachten gereduceerd tot maximaal 12 per jaar in absoluut aantal. Doorlooptijd van procedures vergroten, dat wil zeggen een besparing van 10% in tijd realiseren voor tenminste drie processen. 2.3. In de casus wordt gesteld dat de variabele beloning van de filiaalmanagers afhankelijk is van de realisatie van de afspraken welke zijn gemaakt en vastgelegd in hun BSC. Gevraagd wordt om aan te geven op welke wijze de gemaakte afspraken, die zijn vastgelegd in de BSC van een manager, geautomatiseerd kunnen worden gecontroleerd. Een geautomatiseerde controle is alleen mogelijk indien het afspraken betreft die in het geautomatiseerde systeem vastgelegd en gemeten kunnen worden. De gemaakte afspraken moeten - in principe - SMART zijn. (Denk hierbij aan: omzettoename; een nieuwe vorm van dienstverlening, waardoor er een nieuwe product- of dienstverleningscode moet worden toegevoegd die alleen door het hoofdkantoor mag worden gedaan; het vergelijken van de gerealiseerde resultaten met die zoals vermeld in de BSC). NB. Indien de kandidaat alleen elementen genoemd heeft die door een extern marktonderzoek bepaald kunnen worden, dan is het antwoord hier: neen. 3.1. Welke verschillende typologieën onderkent u binnen HOZGI, én benoem deze. 1. Organisatie met een dominante goederenbeweging, met zowel verkoop contant (winkels) als verkoop op rekening. 2. Dienstverlening, namelijk het repareren voor derden. 3.2. Geef voor een typologie aan welke consequenties de typologie heeft voor de beheersing van de betreffende bedrijfsprocessen. Handelsonderneming: de beheersing zal zich moeten richten op de partij-administratie en het uitsorteren van de partijen. Hierin wordt namelijk de basis gelegd voor het resultaat. Vervolgens dient per partij de rondrekening gemaakt te worden: inkoop partij (in eenheden) geeft een uitsorteer resultaat (wel verkoopbaar en welke niet) ook in dezelfde eenheden. Opbrengsten gerealiseerd voor de partij. Inventarisatie van het overblijvende gedeelte van de partij: goede confrontatie van de kosten en opbrengsten levert het partij resultaat (positief of negatief). Dienstverlening: bij de beheersing kan goed worden aangesloten bij de standaard waardenkringloop gedachte. De ontvangen reparaties worden ingenomen (tekenen voor ontvangst) en voorzien van een reparatie- c.q. verkoopbon. Verband dient gelegd te worden tussen de beschikbare capaciteit in menskracht, geleverde onderdelen en andere materialen. Bij het afhalen door de klant wordt contant betaald. Het verband is dan: Het totaal uitgeschreven opdrachtbonnen moet gelijk zijn aan de opbrengst; de verantwoording in euro’s via de bank. Op basis van normen voor het aantal uren kan de bezettingsgraad getoetst worden aan de opbrengsten. Tot slot vaststellen dat de geldstroom ook via de bank is binnen gekomen. Er zou zelfs nog gedacht kunnen worden aan een bedrijfsbureau-achtige opzet. Let op: garantiewerkzaamheden op eigen artikelen is GEEN aparte typologie. Dit is pertinent fout. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.2 52 copyright BPP Nederland 3.3. Bent u van mening dat deze twee verschillende typologieën in één gemeenschappelijk (= geïntegreerd) geautomatiseerd systeem gevoerd kunnen worden? Motiveer uw antwoord. Elk antwoord, mits goed gemotiveerd, kan als voldoende worden gerekend. Omdat de typologieën elkaar niet “bijten” is het wel mogelijk om ze in één geïntegreerd systeem onder te brengen. Feitelijk zal het er dan op neer komen dat er twee bedrijfsonderdelen in één overkoepelend systeem worden gedefinieerd. Dit antwoord geeft feitelijk de richting van het andere antwoord: echt geïntegreerd lijkt eigenlijk niet goed mogelijk omdat er dan sprake is van één geautomatiseerd systeem met verschillende kenmerken. 4.1. Welke problemen ziet u die het gevolg zijn van de toename van het aantal filialen? Benoem én omschrijf deze problemen. Antwoord 1: Uit de casus blijkt dat elk nieuw filiaal ingericht wordt volgens de laatste stand van de techniek. Een paar nieuwe filialen verder wordt de organisatie geconfronteerd met het minder compatibel zijn van de onderliggende software en hardware versies. Dit leidt er op zich weer toe dat er allerlei aanvullende activiteiten uitgevoerd moeten worden om de geautomatiseerde systemen op elkaar te laten aansluiten. Inhoudelijk moeten ze allemaal wel dezelfde informatie binnen hetzelfde tijdsbestek opleveren. Dit is te omschrijven als gebruik aan compatibiliteit. Antwoord 2: Door het toenemen van het aantal filialen zal er ook een goed communicatie netwerk beschikbaar moeten zijn en de toegang hiertoe dient adequaat afgeschermd te worden. Hoe meer filialen des te meer mogelijkheden op inbreuk. 4.2. Op welke wijze zou u deze problemen (zie 4.1) kunnen oplossen? Geef de wijze aan waarop u dit zou doen. Let op: Het gaat hier niet om de middelen waarmee u het doet. Op basis van een strategisch informatiebeleid, dat onder andere een hardware en software beleid in zich heeft, zou gekozen kunnen worden om bij elke uitbreiding van filialen de bestaande filialen ook uit te rusten met de nieuwe technologie. Een andere optie is om filialen te clusteren en die niet met de nieuwe technologie uit te rusten, maar om die aan te sluiten op de bestaande systemen en die uit te breiden. Maar ook: niet allemaal op de nieuwe technologie. 4.3. Bent u van mening dat het uitplaatsen van deze activiteiten tot de mogelijkheden behoort en onder welke omstandigheden dient dit dan plaats te vinden? Het outsourcen van activiteiten is bijna altijd mogelijk, ook hier. Randvoorwaarde voor outsourcing is dat de organisatie wel zelf de processen goed in kaart heeft en ook goed ingericht heeft. Is dit niet het geval dan zal de organisatie die deze activiteiten gaat uitvoeren, primair eerst de processen en dergelijke op orde brengen. Met het daarbij behorende prijskaartje. Om de leverancier van deze activiteiten te kunnen beoordelen zal er een overeenkomst gemaakt moeten worden waarin de concrete afspraken worden vastgelegd: welk niveau van dienstverlening wordt afgesproken, hoe is dit objectief te meten (SMART) en hoe vaak wordt er over de dienstverlening gerapporteerd. Wat te doen bij onder presteren en welke tegenacties zijn hiervoor opgenomen (boete, beëindiging contract, welke evaluatiemomenten en wanneer). 5.1. Geef aan wat COSO is (omschrijving, opbouw) en welke doelstellingen met COSO bereikt kunnen worden. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Treadway-commissie om het management van organisaties te laten rapporteren over de effectiviteit van hun internal controls, om bij het management een groter bewustzijn te kweken dat de controleomgeving, het Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.2 53 copyright BPP Nederland auditcomité, gedragscodes en de interne audit belangrijke elementen in een internalcontrol systeem zijn, en dat er ook internatonaal consensus over de wijze waarop moest ontstaan is het COSO-rapport gemaakt. COSO is als volgt opgebouwd: controleomgeving; risicobeoordeling; controlehandelingen; informatie en communicatie; bewaking van de goede werking. Doelstelling van COSO: betrouwbaarheid van de financiële rapportage; naleving wet- en regelgeving; effectiviteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering. 5.2. Indien we COSO binnen HOZGI zouden toepassen: aan welke randvoorwaarden zou dan eerst voldaan moeten worden? COSO is een bouwwerk en als COSO toegepast wordt, dan moet het ook in zijn geheel worden toegepast. Daarnaast is COSO een continu proces waarbij het niveau steeds hoger komt te liggen. Het goed uitvoeren van COSO is een omvangrijk karwei, dat vele jaren in beslag zal nemen. Dat moet een organisatie zich wel realiseren. 5.3. Een onderdeel van COSO is risico-analyse. Benoem en analyseer twee risico’s en geef bij elk risico een beheersmaatregel. Risico 1: het uitvallen van de datacommunicatieverbinding tussen de verschillende filialen kan er toe leiden dat er geen verkoop meer kan plaatsvinden. Beheersmaatregel: redundant uitvoeren van het netwerk; beschikbaar hebben van fallback procedures (kan er nog met de hand worden verkocht en later de gegevens weer ingevoerd worden). Risico 2: inkopers krijgen een bonus die gerelateerd is aan het partijresultaat. Dit zou er toe kunnen leiden dat inkopers het sorteerresultaat willen beïnvloeden, om zodoende hun partijresultaat te kunnen beïnvloeden. En daarmee hun bonus. Beheersmaatregel: zorgdragen voor een adequate functiescheiding tussen de inkoper en de sorteerders. Risico 3: het inhuren van tijdelijke arbeidskrachten vindt wel administratief plaats maar niet daadwerkelijk (fictieve medewerkers). Beheersmaatregel: zorgen voor voldoende functiescheiding tussen het aannemen van tijdelijke arbeidskrachten, en de uitbetaling altijd via het hoofdkantoor laten plaatsvinden. 6.1. Welke gegevens zouden op dit overzicht moeten staan en waarom? Benoem drie gegevenselementen. Het gaat om de volgende gegevens: omzet in euro’s; gerealiseerde winstmarge; omvang inhuur tijdelijke arbeidskrachten; opbrengst per m2 verkoopoppervlakte; aantal vaste medewerkers; opbrengst per medewerker. Dit natuurlijk allemaal per filiaal, en in onderlinge relatie tussen de filialen. 6.2. Op welke wijze kunt u de betrouwbaarheid, juistheid en tijdigheid van deze overzichten waarborgen? Hierbij gaat het om de aaneenschakeling van een aantal maatregelen op zowel organisatorisch terrein als in de programmatuur. Uitgangspunt is het netwerk van controle totalen (waardekringloop), waarbij vooral de inventarisatie als sluitstuk op de waardekringloop niet vergeten dient te worden. Door het chippen van de artikelen en zorgen voor beveiligingsapparatuur, zodat artikelen het pand niet kunnen verlaten zonder dat daarvoor betaald is. 7.1. Welke gegevens zou de chip moeten bevatten? Benoem 5 gegevenselementen. Partijnummer; inkoop- en verkoopprijs; datum partij; locatie; houdbaarheid; naam inkoper; naam sorteerder. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.2 54 copyright BPP Nederland 7.2. Welke rol kan de chip in het administratieve beheersingsproces volgens u spelen? Benoem deze rol en geef aan waaruit blijkt dat die rol ook uitgeoefend wordt. De chip kan de rol van tracking and tracing vervullen. Door een goede controle op het uitreiken van de chips (aanbrengen op de artikelen) kan in feite het artikel vanaf het sorteren tot en met de verkoop gevolgd worden. Met andere woorden: de administratie kan op stukniveau plaatsvinden. Tevens is het een beveiliging tegen diefstal. Elke bewerking of handeling die het betreffende artikel ondergaat (het kan ook een verplaatsing zijn van partij naar de voorraad) kan nauwgezet gevolgd worden. Dit zal ongetwijfeld resulteren in een beperking van de voorraadverschillen. 8. De reparaties die uitgevoerd worden omvatten een driedeling, namelijk van drie één nieuwe maken, reparatie van eigen artikelen en reparatie voor derden. In de praktijk bestaat er een verschuivingsgevaar tussen deze drie activiteiten. Is het mogelijk om dit verschuivingsgevaar op te lossen door middel van automatisering? Omschrijf en motiveer uw oplossing (als u vindt dat dit niet kan, dan dient u dit ook te motiveren). Bij elk verschuivingsgevaar zal eerst moeten worden vastgesteld, wie, welk belang waarbij heeft. In het geval van: van drie oude één nieuw artikel maken, zou het belang kunnen liggen dat de twee oude artikelen als schroot worden verkocht en dat daarbij een geldstroom ontstaat die buiten de organisatie gehouden wordt. Als maatregel geldt hierbij dat vanuit het sorteren van de partij een afgiftebon gegeven wordt aan de reparatieafdeling (de drie stuks). Het restant (de overgebleven twee artikelen) wordt geretourneerd aan een speciaal magazijn, dat er voor zorgt dat de overgebleven artikelen verkocht worden als schroot of een andere, door de organisatie goedgekeurde bestemming krijgen. Kernmaatregel is hier de ver doorgevoerde controle technische functiescheiding tussen sorteren, repareren en verkoop restant. Reparatie eigen artikelen/reparatie derden. Hier kan een verschuiving ontstaan met reparatie voor derden. Te laag bedrag afrekenen voor de uitgevoerde reparaties. Functiescheiding bij aannemen en afrekenen van de reparaties. Anderzijds is het ook mogelijk om onderling reparaties zodanig uit te voeren dat er meer artikelen gebruikt lijken dan dat er in werkelijkheid gebruikt zijn. Ook hier is de kern weer, zorgen voor voldoende functiescheiding. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.2 55 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 3.3 Wordt in de les uitgereikt door de docent. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.3 56 copyright BPP Nederland Uitwerking opgave 3.4 Wordt in de les uitgereikt door de docent. Vak: HBO BIV Uitwerking opgave 3.4 61 copyright BPP Nederland
© Copyright 2025 ExpyDoc