Inspectierapport

Inspectierapport
Tatatoek (BSO)
Galjoenstraat 111b
1503AR ZAANDAM
Registratienummer 496983209
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zaanstreek-Waterland
ZAANSTAD
01-04-2014
Nader onderzoek
Definitief
19-05-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................3
Observaties en bevindingen ...............................................................................................4
Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4
Personeel en groepen....................................................................................................5
Inspectie-items................................................................................................................7
Gegevens voorziening.......................................................................................................8
Gegevens toezicht............................................................................................................8
2 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek.
Beschouwing
Inspectiegeschiedenis
Uit het jaarlijks onderzoek bij BSO Tatatoek dat plaatsvond op 19 november 2013 is gebleken dat
nog niet aan diverse voorwaarden m.b.t. de inhoud van het pedagogisch beleidsplan werd voldaan.
De GGD heeft de gemeente daarom geadviseerd handhavend op te treden. De gemeente heeft dit
advies overgenomen en heeft in een brief van 6 februari 2014 aangekondigd te handhaven met
een hersteltermijn van 6 weken. Op 20 maart 2014 liep deze hersteltermijn af.
De houder heeft het pedagogisch beleid aangepast en op 17 maart 2014 verstuurd aan de GGD.
Het nader onderzoek heeft plaatsgevonden vanaf 1 april 2014.
M.b.t. de voorwaarde hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het
kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio is in overleg met de
gemeente Zaanstad overleg en overreding toegepast. De houder heeft het pedagogisch beleid
aangepast en verstuurd aan de GGD voor de gestelde termijn.
Tijdens dit nader onderzoek is gebleken dat nu wel voldaan wordt aan de getoetste voorwaarden.
Met betrekking tot deze voorwaarden is het advies aan de gemeente daarom ook om niet (meer) te
handhaven.
N.a.v. een anoniem signaal is in dit nader onderzoek ook gekeken naar de voorwaarden m.b.t. de
diploma's van medewerkers en de beroepskracht-kindratio. Met betrekking tot deze voorwaarden is
het advies aan de gemeente om te handhaven.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
Domein 2 – Personeel en groepen
Item 2.2 - Passende beroepskwalificatie
Voorwaarde 1)
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
Advies hersteltermijn: 14 dagen.
Item 2.3 - Beroepskracht-kindratio
Voorwaarde 1a)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de
leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij
kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten
berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
Advies hersteltermijn: 14 dagen.
3 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Beoordeeld is het pedagogisch beleidsplan (versie mei 2014). Dit beleidsplan is getoetst op de
beschrijving van de omgang met de basisgroep bij grote groepen, de ondersteuning door andere
volwassenen, de achterwachtregeling en het wenbeleid. Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan
de gestelde eisen uit de Wet op de Kinderopvang.
M.b.t. de voorwaarde hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het
kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio is in overleg met de
gemeente Zaanstad overleg en overreding toegepast. De houder heeft het pedagogisch beleid
aangepast en verstuurd aan de GGD voor de gestelde termijn.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (contact via de mail en telefonisch met de

houder)
Interview anderen (contact met de aanwezige beroepskrachten op locatie op dinsdag 22 april

2014)

Pedagogisch beleidsplan (versie maart 2014 en mei 2014)
4 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM
Personeel en groepen
Passende beroepskwalificatie
Op basis van de personele roosters is geconstateerd dat de houder op een aantal dagen op de
groep stond. Zij heeft echter geen passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is
opgenomen.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is
hersteld:
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende
beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
Op basis van de bekeken aanwezigheidslijsten in combinatie met de personele roosters is
geconstateerd dat op een aantal dagen niet werd voldaan aan de vereiste beroepskracht-kindratio.
BKR op groepsniveau:
Datum
Groepsnaam
Kristal
Aantal daadwerkelijk aanwezige
kinderen op de groep
10 kinderen
Aantal
beroepskrachten
0*
Dinsdag 18
maart 2014
Dinsdag 1 april
2014
Dinsdag 8 april
2014
Roef
9 kinderen
0*
Roef
9 kinderen
0*
*) Aangezien een beroepskracht verhinderd was, heeft de houder (zonder passende
beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen) op deze dagen zelf op de groep
gestaan. Er was op dat moment wel een beroepskracht werkzaam op de andere groep.
BKR op locatieniveau:
Datum
Groepsnaam
Roef & kristal
Aantal daadwerkelijk aanwezige
kinderen op de groep
18 kinderen
Aantal
beroepskrachten
1
Dinsdag 18
maart 2014
Dinsdag 1 april
2014
Dinsdag 8 april
2014
Roef & kristal
18 kinderen
1
Roef & kristal
20 kinderen
1
In een telefonisch gesprek heeft de houder uitgelegd dat het ging om onvoorziene omstandigheden
waardoor zij ervoor heeft gekozen op deze dagen zelf op de groep te staan. Er waren geen
vaste beroepskrachten of invalkrachten beschikbaar die op de groep konden staan. Zij heeft
slechte ervaringen met uitzendbureau's, onder andere omdat uitzendkrachten vaak niet bekend
zijn met de antroposofische visie van deze BSO. De houder is bekend met en bij de kinderen, met
de dagindeling en de antroposofische visie. Daarom vond zij deze oplossing de beste.
Een houder moet er echter ook in deze gevallen zorg voor dragen dat wordt voldaan aan de eisen
m.b.t. de beroepksracht-kindratio. Door te kiezen voor de oplossing om zelf op de groep te staan,
heeft de houder niet voldaan aan deze voorwaarde.
5 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM
Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is
hersteld:
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig
aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal
beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig
aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf
8 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (contact via de mail en telefonisch met de

houder)

Plaatsingslijsten (periode mei 2014)

Presentielijsten (periode maart en april 2014)

Personeelsrooster (periode maart en april 2014)
6 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch
beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4
Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van
de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop
kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten
berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8
jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
7 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
: Tatatoek
: http://www.bsotatatoek.nl
: 40
Gegevens houder
Naam houder
KvK nummer
: Barbara Frederike Groenland
: 34374242
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: ZAANSTAD
: Postbus 2000
: 1500GA ZAANDAM
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
GGD Zaanstreek-Waterland
Vurehout 2
1507EC ZAANDAM
0900-2545454
Mevrouw Boon
01-04-2014
Niet van toepassing
Niet van toepassing
19-05-2014
19-05-2014
: 19-05-2014
: 09-06-2014
8 van 8
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang nader onderzoek 01-04-2014
Tatatoek te ZAANDAM