Ouderdom: De kroon op je leven?

Ouderdom:
De kroon op je leven?
Ouderdom: “De kroon op je leven”?
Wat voegt ouderdom toe aan je leven?
Een verslag van de vier bijeenkomsten.
Deelnemers:
Alida, Gré, Greet, Ina, Ineke, Meiny, Reiny, Sija, Sijtje, Trees en Trijnie.
We zijn tussen de 62 en 91 jaar oud en opgeteld hebben we een levenservaring
van 835 jaar.
We zijn op woensdagmiddag 26 maart, 2, 9 en16 april 2014 bij elkaar gekomen
in de werkruimte van Ineke in boerderij “Nieuw Bouwlust”, in Anna Paulowna.
Het doel van de bijeenkomsten is om aan de hand van het vertellen van
verhalen duidelijk te maken wat ouder worden toevoegt aan ons leven.
Misschien vinden we al vertellende het antwoord op de vraag:
” Ouderdom, de kroon op je leven?”
Als het gaat om ouderen wordt er tegenwoordig veel gedacht aan de Zorg en
de Economie rond ouderen en lijkt er minder aandacht te zijn voor hun
levenservaring en wijsheid.
Om te onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van deze fase in ons leven,
is het goed om te kijken wie en wat onze kijk op ouderen en de ouderdom
heeft beïnvloed. We zijn vanaf onze geboorte ouderen tegen gekomen, wat
hebben die ontmoetingen en ervaringen met ons gedaan, waren ze waardevol
of juist niet, hebben we er iets van geleerd? Want hoe je als kind naar ouderen
kijkt en hoe ouderen naar jou keken bepaalt mede hoe je nu zelf naar ouderen
kijkt en zelf met het ouder worden omgaat.
De bijeenkomsten hebben een structurele opbouw:
Door het individueel beantwoorden van de vragen, die door Ineke van te voren
zijn opgesteld, wordt er richting en structuur gegeven aan het gesprek.
Het verslag van de bijeenkomsten wordt geschreven a.d.h.v. de antwoorden op
deze hierna beschreven vragen.
1. Eerste verkenning van het thema Ouderdom en wat voegt het toe aan ons
leven…
*Als je je levenslijn voor je ziet, tekent… vanaf je geboorte tot nu…en
verder…wat kom je dan tegen aan oudere mensen… wie zijn dat, hoe keek je
naar hen…wat en hoe deden ze …
*Hoe veranderde dat bij het zelf ouder worden…
*Hoe vond je het om zelf oudere mensen tegen te komen…heb je het ervaren als
prettig, aanvullend, als een sta in de weg of iets heel anders…
*Zijn er oude mensen die voor jou belangrijk waren, grote invloed hebben
gehad in je leven…
*Weet je nog hoe je dacht dat oudere mensen naar jou keken?
2.
*Zijn er gebeurtenissen geweest in je leven of momenten waarop je dacht en
voelde: Nu ben ik duidelijk “ouder” dan daarvoor? Dat kan gaan over je
leeftijds- fase, maar ook meer volwassen, wijzer…
*Ging dat gepaard met voor jou nieuwe Inzichten of Conclusies die je uit die
situatie hebt getrokken…Vaak achteraf gezien.
3.
*Worden we vindingrijker bij het ouder worden…
*Ouderdom wat voegt het toe aan je leven…
4.
*Wat is het inzicht of de conclusie over ouderdom op dit moment in je leven?
Kennis maken
Het namenrondje aan het begin van de eerste bijeenkomst leidt tot hilariteit (al
die mooie “ouderwetse” namen) en herkenning, we zijn bijna allemaal
vernoemd naar onze grootmoeders, van moederskant, van vaderskant al of
niet aangevuld met de namen van andere bekenden, geheel volgens de traditie
van die tijd.
Maar hoe werden we genoemd? Hadden we ook bijnamen? Hoe wilden we
genoemd worden? Een geanimeerd gesprek ontstaat, namen vinden we
belangrijk:
Je naam geeft aan wie je bent, in de familie en daarbuiten. Toen we zelf
kinderen kregen hebben we soms die traditie van vernoemen doorbroken en
een andere keer juist in ere gehouden.
Vernoemen is ook eervol, zo was er bij één van ons een oom die een felicitatie
stuurde voor de geboorte van zijn neefje met de opmerking wat leuk dat ik
vernoemd ben! Het kind zou Willem gaan heten, maar toen werd het Klaas
Willem en hij heette zijn verdere leven Klaas.
Nu al blijkt dat er veel te vertellen is en dat er veel herkend en aangeraakt
wordt: dit worden volle bijeenkomsten.
Conclusies en inzichten n.a.v. de vragen:
Het beantwoorden van de vragen levert veel gespreksstof op. We duiken in het
verleden en vertellen elkaar onze bevindingen. We worden geraakt door
elkaars verhalen, we voelen weer hoe belangrijk steun gevende mensen in ons
leven zijn geweest, we voelen het gemis van geliefden, we denken aan onze
ouders, die in onze kinderogen toch al oud waren, grootouders, andere
familieleden, onderwijzers, buren, dominee of pastoor en nog anderen:
Mensen waar je van hield, of juist niet…
Een lieve moeder, maar soms ook een altijd klagende oma…
Mensen waar je tegen op keek, die gezag hadden: een juf of meester of iemand
van de kerk,
Zij bemoeiden zich met jou, dwongen je soms in een bepaalde richting…
Mensen die jou zagen zoals je was,
Oma die zag dat je eenzaam was…of Buuf die er voor je was.
Mensen die je een steuntje in de rug gaven,
Je vader die muziek in je leven bracht…
Mensen die jou gekwetst hebben,
Een oom die je moest gehoorzamen…
Nu we zelf ouder zijn kijken we met en zekere afstand naar onze kindertijd en
de mensen die daar een rol in speelden. We hebben meer overzicht over ons
leven en de meeste gebeurtenissen, ingrijpend of niet, zijn geaccepteerd en
verwerkt.
Er zijn gebeurtenissen die altijd om aandacht blijven vragen. In onze
gesprekken hebben we daar ook bij stil kunnen staan, vertellen en luisteren
met begrip en respect voor elkaar, ruimte geven aan de ander, dat maakte de
bijeenkomsten hartverwarmend.
Als we kijken naar de levenslijn van geboorte tot nu toe, zien we dat het ouder
worden stap voor stap gaat, min of meer met sprongetjes, zoals we ons als kind
ook stap voor stap ontwikkelen. Van omdraaien, naar zitten, staan en lopen,
van brabbelen naar praten en later op zoek gaan naar onze eigen identiteit. We
doen ervaringen op, we groeien, maar die ontwikkeling staat ook wel eens
even stil, of we doen een stapje terug.
Aan onze antwoorden op de vragen in de tweede bijeenkomst zien we dat
(ingrijpende) gebeurtenissen en ontmoetingen die er in ons leven zijn geweest
richting hebben gegeven aan onze manier van leven en onze persoonlijke
ontwikkeling.
Hoe meer levenservaring, vreugdevol of verdrietig, hoe meer we ons bewust
worden van onze kracht of/en onze kwetsbaarheid. Deze gebeurtenissen en
de gevolgen daarvan zijn een bron van groei en ontwikkeling geweest.
Wel ondervinden we dat de tijd hierin een rol speelt en dit terugkijkend
duidelijker is geworden.
Zwangerschappen, ziekten van jezelf of in je omgeving, het verlies van
dierbaren, ontmoetingen, vriendschappen, ruzies, maar ook sociale,
maatschappelijke en politieke situaties, zoals onderdrukking, armoede,
onderwijs en werk hebben grote invloed op ons gehad.
Door al deze gebeurtenissen kan ons leven ineens veranderen: we willen of
worden gedwongen meer en/of andere verantwoordelijkheid te nemen, we
maken keuzes, nemen besluiten, we worden zelfstandiger.
We constateren dat we in de loop van ons leven steeds meer te voorschijn
komen, meer onszelf worden, meer gezien mogen worden. Soms worden we
gehinderd door iets waar we echt spijt van hebben, we voelen ons schuldig, of
schamen ons ergens voor: we zouden het nu anders gedaan hebben.
Schuld -en schaamte gevoel verlamt, het blijft aandacht vragen, dat verandert
niet bij het ouder worden. Misschien kun je jezelf vergeven of alsnog vergeving
vragen. Erken dat je een ander pijn hebt gedaan en dat je daar spijt van hebt.
Een goed zelfonderzoek vergroot je ontwikkeling, je bewustwording en het
geeft je kracht.
Het valt ons op dat ons “Vrouw zijn” en geboren worden als meisje een rol
speelt. In onze jeugd werden er van meisjes andere dingen verwacht dan van
jongens. Bescheidenheid, zorgzaamheid sierden een meisje, de
sekseverschillen waren nadrukkelijker. Naast onze sekse speelt ook de plaats
die wij innemen in het gezin van herkomst mee. “De oudste voelt vaak meer
verantwoordelijkheid en de jongste blijft vaak ’t kleintje”.
We stellen ook vast dat Oud of Jong voelen niet aan leeftijd gebonden is, de
verantwoordelijkheid die je krijgt of voelt is meer maatgevend en geeft kracht.
Ouder worden is het verzamelen van en op hogere leeftijd oogsten van
conclusies en inzichten die we in de loop van ons leven hebben opgebouwd.
De ouderdom is volgens ons niet te isoleren, het is niet
afgescheiden zijn van de rest van je leven, het is een vervolg.
Veranderingen in Zorg en Welzijn en onze gedachten daarover.
In het verleden waren ouderen afhankelijker van kinderen en familie en van
min of meer professionele zorg. Men ging eerder naar een bejaardenhuis, waar
volledige verzorging was. Na de pensionering kondigde de eindigheid van het
leven zich aan. De laatste jaren werd er meer gekeken of mensen zelfstandig
konden blijven wonen en als zorg nodig was werd die “op maat” geleverd. Nu
duidelijk wordt dat veel ouderen na hun pensionering nog jarenlang zelfstandig
kunnen wonen en voor zichzelf zorgen, er veranderingen op het gebied van
Zorg en Welzijn nodig zijn i.v.m. de hoge kosten die zorg m.n. door
professionals met zich mee brengt, staan we voor nieuwe uitdagingen. Op veel
plekken zijn er initiatieven om in eigen omgeving te kijken hoe zorg zou kunnen
worden geregeld. Niet alleen voor ouderen, maar ook door ouderen en hun
familie en omgeving. Dit vraagt een grote verandering (cultuuromslag) in ons
denken en doet een beroep op onze vindingrijkheid.
De vraag is niet alleen: ”Wat heb ik nodig”, maar ook “Wat heb ik te
bieden”?
In ons gesprek komen verschillende aspecten aan bod:
1. Het is belangrijk actief in het leven te staan, lichaam en geest in
beweging te houden.
2. Leergierig blijven, kennis nemen van nieuwe ontwikkelingen.
3. Goed voor jezelf zorgen: kook of regel gezonde maaltijden, dek de tafel
ook als je alleen bent, doe wat jij prettig vindt.
4. Betrokken zijn bij anderen in je omgeving, aandacht geven, op de hoogte
blijven van wat er speelt.
5. Flexibel zijn, open staan voor anderen, niet oordelen.
6. Bestaande contacten onderhouden, nieuwe contacten aangaan.
7. Opkomen voor jezelf, aangeven wat aandacht vraagt.
8. Humor helpt relativeren.
9. Professionele hulp is er niet voor niets, schakel arts, fysio-en
ergotherapeut in als dat nodig is.
10.Oplossingen voor praktische problemen zoeken: er zijn veel simpele
hulpmiddelen, zoals de lange schoenlepel, luisterboeken, sta op stoel
etc.
11. Aanpassingen in huis laten doen, bijvoorbeeld het plaatsen van beugels
en steunen waar dat nodig is.
Hoe kun je met de energie die je beschikbaar hebt kiezen voor de
dingen die je echt leuk vindt?
We constateren dat er bij het ouder worden een verschuiving plaats vindt van
Willen naar Kunnen.
Het loslaten, het laten gaan van sommige gewoonten of eigenschappen kan
veel rust opleveren. Bijvoorbeeld bij perfectionisme, de lat iets minder hoog
leggen geeft rust en ruimte voor jou en je omgeving.
Ouderen zijn vindingrijk, overal worden clubs opgericht om samen met
anderen iets te ondernemen: Koken, eten, lezen, leren, sporten etc. Ook ruilen
hoort in dit rijtje thuis, al of niet georganiseerd. Het ruilen van diensten en
spullen kan individueel, maar ook in groter verband, bijvoorbeeld door een
puntensysteem te hanteren, punten die je bij inbreng kunt verdienen en bij
vragen kunt geven.
Een voorbeeld: Als Gré op de hond van de buren past, krijgt zij daarvoor
punten, de buurvrouw krijgt op haar beurt punten als zij iets voor Gré doet. Het
evenwicht blijft zo bewaard zonder dat er elke keer cadeautjes worden
gegeven.
Vindingrijk zijn bij het regelen van zaken: bijvoorbeeld bij het zoeken naar een
andere woning. Trijnie geeft het voorbeeld uit vroegere tijd. Vader die toen
moeder overleed wilde inwonen bij een dochter, de familie heeft toen een
bejaardenwoning gevonden voor vader en hem gevraagd elke zondagochtend
te komen, een oplossing waar iedereen zich in kon vinden.
Tegenwoordig kunnen we ook denken aan het creëren van een woonplek
samen met anderen, waarbij je samen bepaalde voorzieningen gaat regelen
en/of inkopen.
We zouden nu ook de mogelijkheden voor het plaatsen van een woon unit bij
het huis van de dochter of verhuizen naar de omgeving van de dochter kunnen
onderzoeken.
Bij al deze mogelijkheden is inventariseren en afstemmen van de wensen en
mogelijkheden van alle betrokkenen maatgevend.
Aan de hand van de volgende vragen delen we teksten, gedichten en
afbeeldingen met elkaar, zo hebben we de bijeenkomsten over “Ouderdom, de
kroon op je leven?” op een warme, intense manier afgerond.
Welke conclusies en inzichten hebben we nu over ouderdom?
Heb je een motto dat op dit moment belangrijk voor je is?
Trijnie: “Je moet er wat van maken”.
Ik vind deze fase van mijn leven plezierig. Ik woon
samen met mijn man, die wat meer aan huis
gebonden is. Toen hij plotseling in het ziekenhuis
terecht kwam, heb ik thuis een Quilt gemaakt,
achter elkaar door, in een paar dagen was hij klaar,
dat gaf mij rust in een hele nare tijd. We zorgen
dat we het gezellig hebben. Ik dek elke dag de tafel
en we nemen er een glas wijn bij. Wel hebben we
het zo georganiseerd dat een ander de boodschappen doet, dat scheelt veel
tijd en gesjouw. Er is geregeld contact met kinderen en anderen. We zijn altijd
heel actief geweest in het verenigingsleven van ons dorp en hebben aan de
wieg gestaan van veel activiteiten en verenigingen. Vroeger schreef ik
gedichten en verhalen, over herinneringen en voorvallen in het blad
“Skroivende vort” in het West fries en er is een gedichtenbundel : “Trointje”
waarin ik wat herinneringen probeerde vast te leggen, soms met weemoed,
soms met vrolijkheid, soms met gepaste trots.
Toid
De klok die tikt menute weg ,
menute worre ure.
en ik denk wel boi mezellef,
hoe lang zal moin toid dure.
De ien heb toid, de are niet
of maar een heêl kloin beetje.
Maar al die toid boi mekaar,
je weet et zellef, vergeet je.
En komt den een herinnering,
zômaar effies boi je bove,
den zien je ’t wel in deuze toid,
en dat is aars wul ik gelove.
Vroeger zien ik als een mooie toid,
deerin hew ’k speult en huîlt en lacht.
Maar are zegge ’t weer aarsom,
hulle leven was niet zacht.
Koik dat wul ik nou maar zegge,
vroeger, nou of in ’t verskiet,
de toid heb oôs alle te pakke,
want toid gaat deur, je groip et niet.
Greet: “ Herinneringen herleven”.
Ik woonde in Den Helder en had als kind veel oudere
mensen om mij heen. We hadden buren zonder kinderen
die mij veel aandacht gaven. Elke zondag als zij uit de kerk
kwamen ging ik, ook als baby, naar hen toe. Ze
verwenden me met cadeautjes, mooie meubeltjes met
Sinterklaas, en lekkers.
Van andere buren kreeg ik door een kier van de deur
appeltjes of peertjes, de buurvrouw was een beetje
mensenschuw.
Toen het oorlog werd moesten we evacueren, ik zie nog mijn vader wegfietsen
met al z’n muziekinstrumenten. De buren van de appeltjes bleven thuis en
zorgden voor alle dieren uit de buurt die achter moesten blijven.
Dat was een moment dat ik me bewust werd van mijn bestaan.
Alida:
“Zelfhelend vermogen dragen we allemaal mee”.
“Als je iets accepteert kan het weggaan”.
Vindingrijker worden? Ik merk er niet zo veel van.
Ik ben wel eens een beetje zorgelijk, maar heb
geleerd om meer te vertrouwen op mijn eigen lijf
en op mijn eigen waarneming.
Er is iets gebeurd in mijn leven waardoor ik
cursussen ben gaan doen en tot mooie inzichten
ben gekomen. Ik kwam positiever in het leven te
staan. Ik kreeg meer vertrouwen in mezelf en in
anderen.
Bij het ouder worden heeft het inzicht dat ik bij ziekte niet meteen naar
medicijnen moet grijpen, maar eerst wat zelfonderzoek kan doen om de
oorzaak te achterhalen, mij erg geholpen.
Ouder worden vind ik niet makkelijk maar door er naar te kijken, het in het licht
te zetten, vermindert mijn weerstand, kan ik met een mildere blik naar mezelf
kijken en verdwijnt mijn moeite.
Gré: “Ik ben wie ik ben”.
Inzichten moet je zelf ontdekken: ” Ga zelf in de
zon, in je kracht staan, van daaruit straal je
kracht uit naar je omgeving”. Maar een ander
kan je wel een duwtje geven.
Het ouder worden geeft mij een stukje rust, ik
kan meer relativeren, vooral ook door mijn
humor in te zetten, daar geniet ik van. Vroeger
was mijn humor sarcastisch en cynisch, ik ben
nu milder voor mezelf en naar anderen. Een
bezoek aan een plaatsvervangende huisarts
heeft mij veel opgeleverd. Ik was altijd bezorgd
om mijn ouders die veel ruzie hadden, ik kreeg er maagpijn van… Deze arts
vroeg goed door en zijn conclusie was: “Dat is jouw verantwoording toch niet,
je ouders hebben elkaar uitgezocht” Deze zin vergeet ik nooit! Hij geldt voor
vele situaties en heeft me geholpen los te laten wat niet van mij is.
Ouwer worre
“Ouwer worre zoide lesten,
op een keer m’n zwager Piet,
“is wanneer je ’t goed bekoike
oigelijk zo gek nag niet.
Je hoeve nou gien meer te werken,
dat geeft al woinig spul,
want je doen nou enkel klussies
wanneer je zelf graag wul!
Roke kin nou ok gien kwaad meer,
ik heb dat voiftig jaar niet daan,
maar al zou ik weer beginne,
zel ik er niet doôd van gaan.
En met drank is ’t net hetzelfde,
dat is nou meskien soms goed.
Want zo altemet een glasie,
zegge ze, verdunt je bloed.
’t Weerbericht heb je niet nôdig
dat hoef je gien meer te zien,
dat het slecht weer wordt
voel je an je loif, je arm, je bien.
en al rake lichaamsdêle
wat versleten, gien paniek;
je kregge nuwe onderdêle;
alles is nou van plastiek.
Deervan zeg ik, ouwer worre,
dat is hêlegaar niet fout.
Dat ik hiermee besluite:
mense, wor maar heêl erg oud!”
Een gedicht van Siem de Haan.
Sija: ”De tijd is niet terug te draaien”
Bij het inspannende leven tijdens het
omvallen van Frans en de 12 dagen die
volgden, heeft een lied me gedragen.
“Blijf niet staren op wat vroeger was,
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt hij, ga iets nieuws beginnenHet is al begonnen, merk je het niet?”
Deze tekst sluit aan bij mijn motto, dat tijd
niet terug te draaien is. Ik heb ontdekt dat
“mijn tijd komt nog wel” een illusie is.
Te lang heb ik me vanuit die gedachte
aangepast aan de leefomstandigheden, vooral om de kinderen ruimte te geven
zich te ontwikkelen. Ik kom nog wel….Dat is niet mogelijk gebleken. Dat moet ik
toegeven.
Werken aan mezelf, ook vanuit een nieuwe situatie, is bij me gaan horen. Een
baan als administrateur in de Vrouwenopvang heeft mij veel gebracht. Enkele
inzichten die mij hebben geholpen zijn:
“Geloven is een levenshouding”
“De ware kracht bestaat, door de zwakte te omarmen”
“De kracht van het nu” ( Eckhart Tolle).
Sijtje: ”Herinner je gister.
Droom van morgen.
Maar leef vandaag”.
Bij het ouder worden merk ik dat er een
verschuiving plaats vindt van wat ik wil naar
wat ik kan. Onderscheiden wat van waarde is
en wat ik los kan laten geeft rust. Ik voel me
verbonden met mijn gezin en alle generaties
van mijn familie. Ook met de mensen die
belangrijk voor mij waren, die er niet meer
zijn, ik draag hen met mij mee en voel hun
steun. De ouderdom geeft me het gevoel zelf
de verbinding te zijn tussen heden, verleden
en toekomst. Ik word me bewust dat ik een schakel ben in een groter geheel.
Het deelnemen aan de Leef-Tijd groep draagt daar aan bij.
Enkele spreekwoorden die mijn ouders gebruikten hebben mij gesteund.
“Tob niet, het komt toch anders”.
“De tijd zal het leren”.
“Het is niet zo donker of het wordt licht”.
Reiny: “Bijna 80, nou en, mag er wat aan
mankeren?
Het voordeel van ouder worden is dat je alles,
veel, kunt afronden. Vooral in relaties.
“Buuf”
Ik hield veel van mijn grootouders; ik had er
maar twee. Gelukkig hoorden ze bij elkaar,
zodat ik ze allebei zag als ik naar ze toe ging.
Maar het liefst ging ik naar Buuf; zij was de grote liefde van mijn kinderjaren.
Ik was vaak bij haar- zo maar effies, of langer: een nachtje logeren. Dan
verwende ze mij, ze bakte haardkoeken op de platte buis kachel of een warme
kruik in bed als de winter koud was. Ik had er mijn eigen tandenborstel en die
stond in het houdertje van een beeldje met een meisje met een hondje; het
stond altijd op het marmeren blad van het ouderwetse nachtkastje.
Later toen buurman uitgewerkt was en ze in een huisje verderop aan de weg
woonden, ging ik nog vaak bij haar langs om een kopje thee te drinken.
Toen ik naar de MULO ging kreeg ik een rijksdaalder zakgeld in de maand van
haar. Best een heel bedrag voor mij, maar ook voor Buuf- vooral in een tijd dat
ze nog geen AOW kregen.
Een van de keren dat ik bij haar kwam kreeg ik dit meisjesbeeldje van haar,
logeren was er niet meer bij moet ze gedacht hebben…
Het heeft lang op mijn slaapkamertje
gestaan. Toen ik op kamers ging liet ik het
achter en ik vergat het. Maar ik vond het
terug toen ik trouwde en we in afwachting
van een huis voor onszelf bij mijn ouders
inwoonden. Ik ben het nooit vergeten!
Trees: “Koester dierbare herinneringen”.
“Het spaarvarken”
Bij mijn geboorte kreeg ik van de
tweelingzus van mijn vader, die in Workum
woonde, een spaarvarken van Workummer
aardewerk met daarin mijn naam en
geboortedatum.
Het varken stond op een door mijn vader
gemaakte boekenplank en werd gebruikt
waarvoor hij was gemaakt. Als hij vol was
leegde ik hem met een mes, het werd een
soort glijbaantje waarlangs ik mijn
kapitaaltje er uit kon halen. De helft ging
naar de spaarbank en voor de andere helft kocht ik boeken, waar ik toen al
verslaafd aan was. Na veel gebruik brak de bodem eruit en ging het varken
kapot.
Dit verhaal had ik eens aan mijn zoons verteld en de oudste, Bart, had het
goed onthouden en maakte mij blij met een nieuw spaarvarken met de tekst:
“Treesje 11 juni 1938”. Ik was er erg blij mee , maar nu gebruik ik hem voor “de
sier”. Sparen moet maar op een andere
manier, zodat het spaarvarken heel
blijft.
“Bij het afscheid van mijn man Jan”.
Bij het afscheid van mijn man Jan gebruikten we de tekst van Bram Vermeulen:
“Ik heb een steen verlegd”
Ik heb een steen verlegd,
in een rivier op aarde.
Het water gaat er anders dan voorheen.
De stroom van de rivier hou je niet tegen,
het water vindt er altijd een weg omheen.
Misschien eens gevuld, door sneeuw en regen,
neemt de rivier mijn kiezel met zich mee.
Om hem, dan glad en rond gesleten,
te laten rusten in de luwte van de zee.
Ik heb een steen verlegd,
in een rivier op aarde.
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.
Ik leverde bewijs van mijn bestaan.
Omdat door het verleggen van die ene steen,
De stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
De dirigente van het mandolineorkest waar ik al
veel jaren in meespeel, kwam met een mooie
steen met een gat erin, die ze gevonden had aan
de Franse kust en waarin ze een droge tak had
gezet.
We waren daar heel blij mee en de steen ging
mee op Jan z’n kist naar Schagen, een symbool
van het lied. Nu staat hij al vele jaren op ons
bureau en is een geliefd aandenken geworden.
Van de stropdassen van Jan maakte ik
een Quilt met daarop stenen en het
(voormalige) eiland Wieringen, waar Jan
aan de westkant was geboren en ik aan
de oostkant. Ik markeerde beide plaatsen
met een rode kristal. Verder plaatste ik
weer de tekst over de steen , tulpen die
wij kweekten, harten als symbool van
onze verbondenheid en liefde en een uil
aan Jan z’n kant, zijn familie kwam uit
het onderwijs. Aan de oostkant kwam
een schip voor mijn familie die in de
visserij werkten.
Deze Quilt hangt op de schoorsteen en
zorgde voor een stukje rouwverwerking
en is tevens een mooi aandenken aan
een heel gelukkig huwelijk.
Ineke: ”Ik heb alle tijd”
Een groot deel van mijn leven ben ik bezig
geweest me te onderscheiden: “Wie ben ik”
en “Wat wil ik”. Bij het ouder worden heb ik
die behoefte minder en is er meer aandacht
voor hetgeen verbindt, wat er
gemeenschappelijk is.
Een boeiend aspect aan ouder worden is
“Tijd”. Nu de werkdruk veel minder is en
kinderen uit huis is er meer ruimte. “Tijd“
hoort bij deze aarde, het is praktisch, maar
het is ook een universele waarde. In een
fractie van een seconde kan immers je leven volledig over de kop gaan.
Mijn tijd is nu. Daarin zit mijn oorsprong, mijn geschiedenis. Tegelijk is mijn
toekomst daarin opgenomen, mee op grond van mijn beslissingen van dit
moment. Ik heb nu dus alle tijd.
Dit besef geeft een zee aan ruimte en brengt rust.
Meiny : ”Denk aan niets en fiets”
Het ouder worden maakt me onrustig. Wat gaat
er gebeuren, wat kan ik verwachten? Maar de
toekomst is ongewis en in die zin niet belangrijk.
Na het stoppen met werken ben ik op zoek naar
zinvolle tijdsbesteding. Ik zit veel te denken,
soms ook tobben en dat maakt mijn hoofd vol en
zwaar. Om eens flink de wind er doorheen te
laten gaan stap ik op de fiets, heerlijk door de
polder, de duinen en naar de zee. Op een markt
in Amsterdam kwam ik een kaart tegen met de
tekst: “Denk aan niets en fiets”, die lag daar voor
mij en hangt nu op mijn prikbord.
De ouderdom brengt mij ook overzicht. Zicht op de lijnen binnen de familie, op
relaties, op de samenhang van alle dingen. Het geeft helderheid over
gebeurtenissen, over het leven van mijn (groot)ouders en dus ook over mijn
leven en dat van mijn kinderen. Ik ben dankbaar dat mijn moeder heel oud
geworden is, zodat we de tijd hadden om de afstand die we voelden te
overbruggen en te kunnen huilen én lachen met elkaar.