januari 2014

n u m m e r
191
jan.
2 014
Ledenblad Nederlandse Melkveehouders Vakbond
Mestwetgeving
Op 17 december jl. stemde ook de Eerste Kamer in met het mestwetsvoorstel. Daarmee werd na een voorbereiding van zo’n drie
jaar een belangrijk proces afgerond, waarop ook de NMV haar
stempel gedrukt heeft. Het was een flinke dobber, maar de NMV
is niet ontevreden met het eindresultaat. Een terugblik.
Het begon drie jaar geleden met
een consultatieronde door de ministeries van EZ en I&M met de alle relevante partijen. Natuurlijk was de
NMV hiervoor ook uitgenodigd. Na
deze consultatie werd een voorlopig werkdocument opgesteld, waarin de grove contouren van de nieuwe mestwet zichtbaar werden. De
NMV was tevreden dat een groot
deel van haar visie over een nieuwe
mestwet overgenomen was door de
ambtenaren.
CUMELA
Na deze fase besloot toenmalig
staatssecretaris Bleker om de mestwet verder uit te werken met LTO
en de NVV. En op een later tijdstip
schoof CUMELA ook aan tafel aan.
CUMELA was ervoor verantwoordelijk dat de MPO’s (mestplaatsingsovereenkomsten) uit het voorstel
voor de nieuwe mestwet werden
gehaald en werden vervangen door
VVO’s (vervangende verwerkingsovereenkomsten). Dit zou betekenen dat na invoering van de wet er
eindeloos en onnodig gesleept zou
moeten worden met grote hoeveelheden mest, door boeren die voorheen de mest al vele jaren in goede samenwerking hadden kunnen
afzetten bij collega-boeren in de
buurt. De NMV vond dat onacceptabel, en heeft vervolgens zwaar gelobbyd bij de leden van de (toenmalige) Vaste Kamercommissie Landbouw om het mogelijk te maken dat
veehouders, die het overschot van
hun mestproductie binnen 30 km
van hun bedrijf middels MPO’s konden afzetten, gevrijwaard werden
van de verplichte mestverwerking.
De motie van die strekking (kringlooplandbouw) werd aangenomen,
ondanks het feit dat staatssecretaris Bleker deze sterk ontraadde.
Tweede poging
Tijdens de verdere uitwerking van
de mestwet bleek, dat deze breed
aangenomen motie toch niet werd
verwerkt in het nieuwe wetsvoorstel van staatssecretaris Dijksma.
Dit ondanks sterk aandringen door
de NMV bij haar en haar ambtenaren. Wederom begon de NMV toen
een lobby bij de Kamerleden. Dit resulteerde uiteindelijk in een amendement op het wetsvoorstel waarin het mogelijk werd om, indien
de mest binnen 20 km van het bedrijf kan worden afgezet, vrijstelling
voor de verplichte mestverwerking
te krijgen. Ondanks het feit dat ook
de huidige staatssecretaris opnieuw
het amendement met klem ontraadde werd dit amendement, tot
opluchting van de NMV, breed gesteund door de Tweede Kamer.
De ambtenaren van het ministerie
van EZ hebben in de nadere uitwerking van het amendement als extra eis gesteld, dat een bedrijf een
overschot van maximaal 25% van
de totale mestproductie mag hebben, om van de vrijstelling gebruik
te kunnen maken. Heeft een bedrijf
een groter overschot, dan moet het
voor het totale overschot meedoen
aan de verplichte mestverwerking.
De verwerkingspercentages liggen
in 2014 op 30% voor regio Zuid,
15% voor regio Oost en 5% voor
In dit nummer:
- Meer transparantie gevraagd van
monopolist Rendac
- Voortgang Convenant Weidegang
- Zwitserland: het moet anders, of
terug naar het quotum
regio Overig. Bedrijven die een bedrijfsoverschot hebben van minder dan 100 kg fosfaat, zijn vrijgesteld van de mestverwerkingsplicht.
Deze vrijstelling betekent dat bedrijven in 2014 in regio Zuid met
een overschot van minder dan 180
kuub, in Oost minder dan 360 kuub
en in Overig minder dan 1100 kuub,
geen verplichting hebben om mest
te verwerken.
Op de site van de NMV kunt u veel
informatie over de nieuwe mestwet
vinden. Deze informatie is afkomstig van Dienst Regelingen.
Op 1 januari 2014 is de mestwet
definitief in werking getreden.
Meer transparantie gevraagd van
monopolist Rendac
Op 18 december jl. heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden van de Werkgroep Destructie, waarin
naast vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken en Rendac ook de sector (waaronder ook Nederlandse Melkveehouders Vakbond) vertegenwoordigd is. Ook vertegenwoordigers van
het LEI en de accountant zijn aangeschoven. Het LEI heeft onderzoek gedaan welke vergoeding de
Rendac zou moeten krijgen voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers. De melkveehouderij wil uitleg over de flinke stijging van de Rendactarieven.
Tijdens dit overleg zijn de systematiek waarmee de tarieven voor
het volgende jaar worden vastgesteld, alsmede de uitkomsten daarvan, opnieuw onder de loep genomen. Namens de sectoren waren er
namelijk tijdens de eerste presentatie hierover verschillende vragen
gesteld en ook zorgen geuit over de
tariefsverhogingen. Met name betroffen deze vragen en zorgen de
overname van Rendac door Daring
International, de transparantie van
onder andere de gehanteerde opbrengstprijzen van kadavers (vetten en meel) en het feit dat Rendac
een monopolist is en de veehouder
dus geen vrijheid heeft om van ophaler te veranderen. Ook de in het
eerdere overleg genoemde verschuiving tussen de diersoorten aan
de hand van de gewijzigde normgewichten vroegen om toelichting.
Hogere tarieven
Rendac heeft de nieuwe destructietarieven opnieuw toegelicht. Een
nieuwe normering van de diersoorten zal nog niet in 2014 worden ingevoerd. Wel kondigde Rendac aan
dat er in 2014 opnieuw naar de normering gekeken moet worden. In
de tariefstelling wil Rendac er namelijk naar streven om uit te gaan
van gewichten (van aangeboden
kadavers) die de werkelijkheid zoveel mogelijk benaderen.
De verwerkingskosten en transportkosten van de kadavers door
Rendac laat al jaren een dalende
trend zien. Dat er toch enkele hogere tarieven zullen worden voorgesteld komt met name door de verrekening van 2013 (de werkelijke
kosten kunnen immers pas na een
jaar bepaald worden) en de prijzen
voor het meel die nogal onder druk
NMV actueel
4-12 Congres Uiergezondheid
4-12 Inspraak bij provincie Fryslan
6-12 Overleg met o.a. ministerie EZ i.v.m. werkgroep “invoering
mestverwerkingsplicht”
9-12 Overleg ABRES
9-12 Overleg met ministerie over generieke maatregelen
10-12 Klankbordgroep Faunabeleid provincie Gelderland
11-12 PZ-Commissie Melkveehouderij
12-12 Stakeholdersbijeenkomst “Bio-aerosolen” door WUR en
ministerie EZ
13-12 Communicatiegroep ABRES: Visie op de toekomst van de
communicatiegroep
16-12 1ste bijeenkomst Gebiedsproces externe partners voor het
Waterbeheerplan en de Kaderrichtlijn Water – Waterschap De
Dommel
16-12 Consultatiebijeenkomst over de Brabantse
Zorgvuldigheidsscore
17/18/19-12 Rundvee & Mechanisatie Vakdagen te Venray
18-12 Overleg destructietarieven met o.a. ministerie EZ, vakbonden,
LTO, Vion, PVE
18-12 Stichting Veemarkt Purmerend
20-12 Algemene vergadering Stichting Veemarkt
2
hebben gestaan. Hoewel deze de
afgelopen jaren steeds aantrokken
lijkt deze trend nu tot staan te zijn
gekomen. Doordat de opbrengsten
veel invloed hebben op de uiteindelijke tarieven voor de kadaververwerking zal een volaliteit van deze
opbrengsten ook in de tarieven tot
uiting komen.
Tarieven 2014
Voor het jaar 2014 stelt Rendac voor de
melkveehouderij onder andere de volgende tarieven voor (exclusief BTW):
Per stop een bedrag van € 17,75 (was
€ 17,28, een stijging van 2,7%)
Verwerkingskosten:
Code 21 (Rund >1jr)
€ 13,47
(was € 9,40, een stijging van 43%)
Code 22 (Kalf)
€ 1,32
(was € 1,89, een daling van 30%)
Code 23 (Nuka)
€ 1,08
(was € 0,75, een stijging van 30,6% )
Een volledig overzicht van alle voorgestelde nieuwe tarieven wordt uiteraard nog door Rendac bekend gemaakt.
De sectoren hebben begrip voor het
feit dat Rendac op de inkomstenkant
geen invloed heeft, maar vinden dat
duidelijke communicatie lopende het
jaar gepast zou zijn. Nu worden veehouders onverwacht voor een flinke
kostenstijging geplaatst. Er is op gewezen dat de sectoren kleine marges
hebben en de stijging niet door kunnen berekenen.
Afgesproken is, dat de lastige positie
van de veehouders onder de aandacht
gebracht zal worden van de staatssecretaris en dat deze zal worden meegewogen bij de goedkeuring van de
tarieven. In 2014 zal worden bekeken op welke wijze meer transparantie geboden kan worden en hoe grote
schommelingen in de tarieven kunnen
worden voorkomen.
Voortgang Convenant Weidegang
Op 16 december jl. heeft op een melkveebedrijf in Hedel de tweede voortgangsbijeenkomst over
het Convenant Weidegang plaatsgevonden. Het afgelopen jaar zijn weer vijf partijen toegetreden.
In totaal hebben daardoor inmiddels 63 partijen het Convenant ondertekend. Het streven is, om het
percentage weidende bedrijven niet verder te laten dalen.
De deelnemende partijen zijn, naast
bijna alle belangenbehartigers en
zuivelondernemingen, de erfbetreders zoals voerleveranciers, veeverbeteringorganisaties, accountants,
banken en adviseurs, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen, de overheid, kaashandelaren/verkopers en de retail.
Het aandeel van melkveebedrijven
met weidegang is in 2013 ten opzichte van 2012 licht gedaald, van
81,2 naar 80%. Hiervan voldeed
72,2% aan de norm (120 dagen per
jaar, 6 uur per dag) en paste 7,8%
deelweidegang toe, door bijvoorbeeld alleen het jongvee en/of de
droge koeien te weiden.
Op de bijeenkomst werden ook de
resultaten gepresenteerd van een
vervolgonderzoek naar de opinie
van de Nederlandse burger over de
‘koe in de wei’. Hieruit blijkt dat als
het gaat om duurzaamheid op melkveebedrijven, 80% van de burgers
het in de eerste plaats het belangrijk vindt dat de koe in de wei loopt.
Een opvallende uitkomst is verder
dat 11% van de burgers vindt dat
koeien het op stal net zo goed kunnen hebben als in de wei, terwijl dat
in 2011 slechts 2% was.
het uiteindelijk de melkveehouder
zelf die bepaalt of weidegang toegepast wordt. Deze zal er toe verleid moeten worden om de koeien
te laten weiden. Als de voordelen
groot genoeg zijn zullen melkveehouders de koeien vanzelf in de wei
doen. Verhoging van de weidetoeslag zou hiervoor een goede manier
zijn. Een andere mogelijkheid is om
weidende bedrijven voordelen te
bieden binnen het beleid, zoals bijvoorbeeld het mest- en ammoniakbeleid. Op de bijeenkomst werden
ook nog andere ideeën aangedragen, zoals subsidie op kavelpaden
en groenfinanciering bij weidegang.
Vakmanschap
Verder is het nadrukkelijk aan de
orde gekomen dat de kennis over
beweiding bij (jonge) melkveehouders verbeterd moet worden. In het
onderzoek en onderwijs is dit jarenlang niet meegenomen. Om het
vakmanschap te verhogen en de
melkveehouder meer voordeel uit
weidegang te laten halen is de Farm
Walk ontwikkeld. Onder begeleiding
van een weidecoach wordt de gras-
groei en opbrengst regelmatig bekeken en gemeten. Hierdoor kunnen betere beslissingen genomen
worden over bijvoorbeeld het inschaarmoment, tijdstip en hoeveelheid van bemesting en het maaimoment.
Ook is er gediscussieerd over de
norm van 120 dagen/6 uur per dag.
De NMV heeft voorgesteld om hier
flexibeler mee om te gaan. Bedrijven met een relatief kleine huiskavel en/of een melkrobot kunnen
problemen hebben met de 6 uur per
dag en zouden er ook voor moeten
kunnen kiezen om meer dagen te
weiden, maar minder uren per dag.
Bijvoorbeeld 180 dagen 4 uur per
dag. Het aantal uren blijft dan gelijk. In feite is het kiezen voor deze
optie eerder een verzwaring dan
een versoepeling. Het is ook beter
voor de koe omdat ze een half jaar
kan profiteren van de weidegang in
plaats van 4 maanden en een groot
voordeel is dat de koe twee maanden langer zichtbaar is in het landschap. Voorlopig wil men echter nog
niet tornen aan de huidige norm.
Meer inspanningen
De doelstelling is om het percentage bedrijven met weidegang niet te
laten dalen, maar vast te houden op
81,2%, het aandeel van 2012. Dit
zal nog niet meevallen. Het aandeel
weidegang is op kleinere bedrijven
een stuk groter dan op de grotere
bedrijven. De bedrijven die stoppen zijn echter vaak juist de kleinere bedrijven met weidegang, terwijl de grotere bedrijven doorgaan.
Het aandeel van de bedrijven met
weidegang neemt hierdoor automatisch af.
Er zullen dus meer inspanningen
verricht moeten worden om dit tij
te keren. Wat de NMV betreft is
3
Zwitserland: het moet anders, of
terug naar het quotum
Vier jaar geleden is in Zwitserland het melkquotum afgeschaft. Tussen 2005 en 2012 is de gemiddelde
melkprijs gedaald van 70 naar 57 rappen/kg (dat is van € 0,57 naar € 0,47/kg). Sylvia Korspeter interviewt op verzoek van de EMB enkele Zwitserse melkveehouders over de gevolgen hiervan voor hun bedrijf.
Door Sylvia Korspeter
Ik vraag allereerst aan de heer Chavaz, plaatsvervangend directeur
van de Schweizer Bundesamt für
Landwirtschaft (BLW)1 , hoe de boeren vandaag de dag met deze veel
lagere prijs rondkomen. Zijn antwoord: “De quotumkosten zijn verdwenen. Dat scheelt ongeveer 10
rappen (€ 0,08). En het percentage
stoppers is met 2-3% per jaar ook
nu niet hoger dan voor de afschaffing van het quotum. Maar het inkomen van melkveehouders is inderdaad duidelijk gedaald.” Opvallend
is dat er enorme verschillen zitten
in de prijs die producenten ontvangen. Een melkveehouder ontvangt
op het ogenblik tussen de 55 en 85
rappen (€ 0,45 en € 0,70) per liter, afhankelijk van de melkfabriek
waaraan geleverd wordt.
Boerenmaatschap met finanwciering in Gruyèregebied
Het “Hof der groβen Wälder” is
een samenwerkingsverband van
drie jonge boeren. Tien jaar geleden hebben François, Olivier en Cédric de bedrijven die zij kort daarvoor hadden overgenomen samengevoegd tot één bedrijf. De verkoop
van hooimelk (die tweemaal daags
wordt opgehaald) aan een regionale Gruyèrekaasmakerij levert het
hoofdinkomen. Daarnaast zijn er inkomsten uit eigen kaasproductie in
de zomer en een dierenpension. Het
inkomen van de drie partners wordt
verder aangevuld met nog enkele
andere activiteiten. Dertig procent
1
Federaal Bureau voor Landbouw
4
van de totale inkomsten komen uit
de directe betalingen.
Overige arbeid wordt verricht door
twee parttime werknemers, een
stagiaire en drie familieleden die
20-50% meewerken. De partner
van Olivier werkt volledig buitenshuis, die van François 20%. Het bedrijf produceert 730.000 liter melk
per jaar. Er moet jaarlijks ongeveer CHF 100.000 (€ 81.843) afgelost worden. Niettemin staat het
bedrijf er goed voor. Uit alle takken
gezamenlijk wordt een winst gegenereerd van tussen de CHF 150.000
en CHF 240.000 (€ 122.764 en €
196.423) per jaar, een goed inkomen voor de drie gezinnen.
Voor dit bedrijf heeft de afschaffing van het quotum geen veranderingen teweeggebracht. Olivier legt
uit: “De privaatrechtelijke productieregulering die voor de afschaffing van het quotum bestond, loopt
bij ons gewoon door. We zouden
nu theoretisch ook nog extra melk
aan een andere zuivelfabriek kunnen leveren, maar dat zou dan zogenaamde industriemelk zijn, en
die wordt zo slecht betaald dat zo-
iets voor ons niet interessant is. Wij
zijn blij dat we melk kunnen leveren voor de productie van Gruyèrekaas, en dat we al jaren een melkprijs van 80 rappen (€ 0,65) per liter daarvoor krijgen.”
Schuldenvrij extensief biologisch bedrijf in de bergen van
Berner Jura
Emanuel en Ursina hebben een biologisch bedrijf met 40 ha grond.
Emanuel werkt voltijds op de boerderij, Ursina ongeveer 50%, en het
team wordt aangevuld met een
leerling. Het hoofdinkomen van het
bedrijf bestaat uit het melkgeld van
circa CHF 80.000 (€ 65.000) per
jaar. Daarnaast komen nog veel directe betalingen binnen. De melk
gaat dagelijks naar een kleine zuivelcoöperatie in het dorp. Veertig procent van de werkzaamheden
doet de familie met behulp van drie
werkpaarden; dat maakt het bedrijf ook in de regio een bijzonder
bedrijf. Zij produceren 100.000 liter
melk per jaar. Het bedrijfsinkomen
ligt, inclusief CHF 20.000 niet-agrarische inkomsten, op CHF 70.000
Veertig procent van het werk wordt op deze bergboerderij door paarden gedaan.
(€ 57.290) per jaar. Het bedrijf is
schuldenvrij.
Ook voor dit bedrijf heeft de afschaffing van het quotum geen gevolgen gehad: “Wij hebben al elf
jaar dezelfde melkprijs. De Gruyère die in onze kleine zuivelcoöperatie wordt gemaakt kan goed worden vermarkt, en de productorganisatie voor Gruyèrekaas hanteert
een strenge volumebeperking. Het
ene jaar moet je wat meer leveren,
het andere jaar wat minder. Bij onze
buren een dorp verderop is dat heel
anders. Zij bevinden zich niet meer
in het Gruyèregebied, en ontvangen
voor hun standaardmelk bijna 30
rappen (€ 0,25) per liter minder dan
wij voor onze Gruyère hooimelk.”
En welke alternatieven zijn er om
jullie rauwe melk te vermarkten
als het met de Gruyère niet goed
loopt? Emanuel antwoordt: “Twee
gemeentes verderop is er een biologische kaasmakerij die goede kaas
produceert. Theoretisch zou ik mijn
melk daar kunnen leveren en er
zelfs de hogere bio-melkprijs voor
kunnen krijgen. Praktisch is dat
toch lastig, omdat ik dan elke morgen mijn melk 16 km ver weg zou
moeten brengen. Op dit moment
zijn wij met de levering aan de zuivelcoöperatie zeer tevreden.”
Conventioneel bedrijf in de dalen rondom Zürich
Het derde bedrijf ligt in een dal, en
levert om de dag de melk aan een
producentenorganisatie in de vorm
van een Aktiengesellschaft2 met
3.500 leden. De inspraakmogelijkheden bij deze producentenorganisatie zijn minimaal, en de melkprijs ligt
met gemiddeld 60 rappen (€ 0,49)
per liter een stuk onder de melkprijs
van de Gruyèrekaasfabrieken. Het
bedrijf draait, maar er is relatief veel
vreemd kapitaal aangetrokken, en
de winst die het bedrijf momenteel
maakt is onvoldoende om het eigen
kapitaal weer op te bouwen.
Samen met zijn vrouw Marianne en
een werknemer die voor een half jaar
is aangesteld melkt Markus 55 melkkoeien, verbouwt hij graan en maïs,
doet hij aan jongvee-opfok en mest
hij enkele vleeskalveren, in een dalgebied op 550 meter boven zeeniveau. Het grootste deel van de melk,
290.000 liter van in totaal 350.000
liter, gaat naar de producentenorganisatie Nord-Ost-Milch. De melkprijs
schommelde het afgelopen jaar tussen de 58 en 67 rappen (€ 0,47 en
€ 0,55). De directe betalingen bedragen ook voor dit bedrijf ongeveer
CHF 90.000. In de zomer gaat een
deel van de koeien naar de alpenweiden. Marianne heeft daarnaast
een aanstelling voor 60% als lerares. Haar inkomen is inmiddels onmisbaar geworden voor het voortbestaan van het bedrijf. Want het inkomen dat uitsluitend met agrarische activiteiten wordt gegenereerd
bedraagt, na aftrek van de afschrijvingen, nog slechts CHF 16.000 (€
13.094). Het bedrijf heeft een krediet van CHF 700.000 (€ 572.901).
Ook hier stel ik de vraag, welke veranderingen de afschaffing van het
quotum teweeg heeft gebracht. Markus antwoordt: “Het is eigenlijk niet
zozeer de afschaffing van het quotum dat voor mij problematisch is
gebleken, maar veeleer het gehele proces van liberalisering van de
landbouwmarkt. In de negentiger jaren kreeg ik per liter meer dan een
frank, CHF 1,07 (€ 0,88), voor mijn
melk. Op dit moment is dat 67 rappen (€ 0,55), en afgelopen voorjaar
zelfs 57 rappen (€ 0,47). Weliswaar
wordt een deel van de inkomensderving gecompenseerd door hogere directe betalingen, maar ook nu nog
heb ik, met deze hogere directe betalingen, het jaar rond 75 rappen (€
0,61) per liter nodig. Echter als producenten hebben we tegenwoordig
geen mogelijkheid om een kostendekkende melkprijs af te dwingen,
omdat we geen enkele invloed hebben op de geproduceerde hoeveelheden. Mijn vrouw is meer gaan werken als lerares, zodat we, indirect,
met dat inkomen het bedrijf overeind
kunnen houden. Maar hoe gaat het
verder? En hoe zal het landbouwbeleid zich verder ontwikkelen?”
Markus is al heel lang niet tevreden met de melkprijs die hij ontvangt. Welke alternatieven heeft hij,
om zijn melk te vermarkten? Hij antwoordt: “Ik kan van afnemer veranderen, dat is theoretisch mogelijk,
omdat de snelweg hier in de buurt
ligt. Maar veranderen heeft alleen
zin als dat een blijvende verbetering
betekent. De melkhandelaar is geen
optie, omdat hij slechts op de korte
termijn een betere prijs geeft, maar
op de lange termijn biedt hij geen
perspectief. De andere mogelijkheid
is de producentenorganisatie ZMP.
Ik heb een aanvraag ingediend om
daar melk te mogen leveren, maar
die aanvraag is afgewezen.”
Korte samenvatting
Geen van de geïnterviewden is er
door de afschaffing van het Zwitserse quotum echt op vooruit gegaan.
Er zijn jonge ondernemers, die hun
productie hebben kunnen uitbreiden
op een wijze die tijdens de quotering
niet mogelijk was. Als zij een afnemer gevonden hebben die de melk
goed weet te verwaarden, die handig
omgaat met hoeveelheden en koopkrachtige markten weet aan te boren, dan zijn zij tevreden met hun situatie. Een groot deel van de Zwitserse melkveehouders echter vrezen
voor hun toekomst; in het bijzonder diegenen, die niet kunnen leveren aan een verwerker die een kaasspecialiteit produceert met een hoge
toegevoegde waarde. Zwitserse jonge boeren aarzelen om melkveehouder te worden.
Het smaakt de koeien goed, maar met het bedrijf gaat het financieel niet goed.
2
Naamloze Vennootschap red. KB
5
Uit de EMB-Nieuwsbrief van december 2013
Elke maand publiceert de European Milk Board een Nieuwsbrief.
Deze Nieuwsbrief is in zijn geheel in het Duits en Engels te vinden
op www.europeanmilkboard.eu of via www.nmv.nu. Klik op “Dossiers” en vervolgens op “EMB”. Regelmatig is ook een in het Nederlands vertaalde versie te vinden op www.ddb.nu, zoals ook deze
maand. De Koebont streeft er naar elke maand een samenvatting
van de meeste EMB-nieuwsberichten weer te geven.
• Inleiding: plaatsvervangend
EMB-bestuurslid Paul de Montvalon stelt zich voor.
De Franse melkveehouder Paul de
Montvalon neemt de plaats in van
Richard Blanc in het EMB-bestuur.
Richard Blanc heeft aangegeven
zich voortaan volledig te willen toeleggen op de faire melk in Frankrijk: Fairefrance. Paul de Montvalon
is een extensieve Franse melkveehouder die sinds 2009 bestuurslid is
van de APLI. Later kwam hij in het
bestuur van de brancheorganisatie
Office du Lait, en vervolgens werd
hij voorzitter de producentenorganisatie France Milkboard.
De Montvalon is er van overtuigd
dat alleen een Europese organisatie de rechten van melkveehouders
kan verdedigen. “Ik wil noch van
premies, noch van subsidies leven,
maar uitsluitend van de op mijn gezinsbedrijf geproduceerde melk.”
Lees meer in de Nieuwsbrief…
• EMB-ledenvergadering in
Hamburg.
Op 26 en 27 november vond in
Hamburg de tweede EMB-ledenvergadering van 2013 plaats. Hoewel de uitkomst van de onlangs tot
stand gekomen GLB-hervormingen, waarin de vrijwillige productiebeperking is afgewezen, niet aan
de verwachtingen van de Europese
melkveehouders voldoen, waren de
aanwezige vertegenwoordigers van
de EMB-ledenorganisaties het erover eens, dat de EMB in het lobbywerk op een cruciaal punt in terecht is gekomen. Vooral de grote
zuivelconferentie van 24 september,
waarin Eurocommissaris Cioloş de
Naar eerlijke en duurzame voedselen landbouwsystemen
Op 21 en 22 februari 2014 organiseert Voedsel Anders in Wageningen een conferentie. Steeds meer boeren, burgers, wetenschappers en
maatschappelijke organisaties werken aan een eigentijdse, duurzame
en eerlijke manier van voedsel produceren. Zij geven inhoud aan nieuwe relaties tussen boer en consument. Ze bieden creatieve, dynamische en diverse alternatieven voor een grootschalige, anonieme en geindustrialiseerde voedselproductie en de groeiende invloed van multinationale ondernemingen. Wilt u leren, ervaren, meedenken, discussiëren
over nieuwe en bereikbare vormen van voedsel en landbouw? Wilt u en
helpen bruggen te slaan en meewerken aan een duurzamer en eerlijker
voedsel- en landbouwsysteem? Kennismaken met
elkaar? Geïnspireerd raken
door innovatieve voorbeelden uit Nederland, Vlaanderen en het buitenland?
Kom dan naar deze tweedaagse conferentie in Wageningen op 21 en 22 februari 2014!
6
oprichting van een Europees monitoringsinstituut aankondigde, heeft
aan deze positieve conclusie bijgedragen.
Lees meer in de Nieuwsbrief…
• België: MIG en FMB roepen
op tot grote demonstratie op 19
december in Brussel.
De crisis in de zuivelsector, met
melkprijzen die niet kostendekkend
zijn, staat niet op zichzelf. Alle burgers worden door een veel grotere crisis getroffen. Alleen al in België zien we dat het slecht gaat in de
productiesector, zoals met Caterpillar, Ford en Arclor-Mittal. Tel daarbij op de crisis door Ook de duizenden miljarden euro’s die de banken
met twijfelachtige speculaties verloren, en waar de politiek de burger
met de ene bezuiniging na de andere voor laat betalen. Nieuwe projecten, zoals de voorgenomen TransAtlantische handelsovereenkomst,
maken de waanzin compleet.
Daarom zijn de Belgische EMB-leden MIF en FMB een samenwerkingsverbanden aangegaan met andere sectoren en met maatschappelijke organisaties, en roepen op
tot een grote demonstratie tijdens
een top van regeringsleiders op 19
december [Alliantie D19-20. Deze
demonstratie heeft dus inmiddels
plaatsgevonden. Red. KB]
Lees meer in de Nieuwsbrief…
• Faire melk nu ook in Italië:
een droom wordt waarheid.
In Milaan is op 28 november de Italiaanse faire melk gelanceerd, onder
de naam “Bueno e Onesto” (Goed
en fair). Eerst wordt consumptiemelk aangeboden, later zullen daar
nog kaas en yoghurt bijkomen.
Lees meer in de Nieuwsbrief…
• Ondanks iets gedaalde kosten geen verlichting voor Duitse melkveehouders.
In vergelijking met april 2013, was
in juli van datzelfde jaar de kostprijs
in Duitsland licht gedaald, naar bijna 42 ct/kg (bij 4% vet en 3,4% eiwit). Tegelijkertijd bedroeg de gemiddelde melkprijs 38,55 ct/kg, die
daarmee dus nog 3,45 ct/kg onder de kostprijs lag. Deze cijfers
staan in een studie van het Büros
für Agrarsoziologie & Landwirtschaft
(BAL), die, in opdracht van de EMB
en de MEG-Milboard, elk kwartaal
de kosten berekent.
Lees meer in de Nieuwsbrief…
• Meer dan vijftig maatschappelijke organisaties eisen een
omwenteling in de handels- en
investeringspolitiek van de EU.
Op 26 november lanceerde in Brussel een Europese Alliantie van meer
dan vijftig maatschappelijke organisaties, waaronder de EMB, een alternatief handelsmandaat.
Dat “alternatieve handelsmandaat” is een voorstel om handel en investeringen van en door de
EU ten dienste te stellen
van mens en planeet, en
niet uitsluitend ten dienste van het winstbejag
van enkelen. Deze lancering vond gelijktijdig
plaats met het afreizen
van de EU-ministers van
Economische Zaken en
de vertegenwoordigers van de Europese Commissie naar Bali, waar
tijdens de week die daarop volgde
de WTO-onderhandelingen zouden
plaatsvinden.
Lees meer in de Nieuwsbrief…
VAN DE VOORZITTER
Grondgebondenheid
Grondgebondenheid lijkt momenteel
wel het toverwoord voor de
melkveehouderij om ondanks de
nieuwe Mestwet toch nog te kunnen
groeien. Niet alleen onze sector
zelf is ermee bezig, maar ook het
ministerie, CLM en veel natuur- en
milieuorganisaties.
De NMV is er al jaren mee bezig om
ervoor te zorgen dat grondgebonden
bedrijven meer ruimte krijgen
om zich te ontwikkelen. Drie jaar
geleden heeft de NMV voor elkaar
gekregen dat bij het opstellen
van het stikstofkader voor de
Natuurbeschermingswetvergunningen
in Gelderland een paragraaf werd
opgenomen waarin grondgebonden
bedrijven extra ruimte kregen
voor het verkrijgen van een NBwetvergunning. Pogingen van
de NMV om dit landelijk in de
Programmatische Aanpak Stikstof
(PAS) opgenomen te krijgen waren
niet succesvol.
Maar tijd doet soms wonderen.
Blijkbaar heeft de visie van de NMV
enkele jaren kunnen rijpen bij NZO
en LTO. Want op 12 december van
het afgelopen jaar maakten beide
partijen op een persconferentie
bekend maakten dat zij samen
kiezen voor een grondgebonden
melkveehouderij en behoud van
weidegang voor koeien.
Jammer genoeg is de NMV door beide
partijen nooit uitgenodigd om mee te
praten. Want hoewel de NMV blij is
dat het begrip “grondgebondenheid”
ingang heeft gevonden, worden
tegelijkertijd boeren die geen
weidegang toepassen feitelijk door
dit voorstel gediskwalificeerd. LTO
en NZO schrijven, dat bedrijven
die een nieuwe milieuvergunning
aanvragen die alleen nog kunnen
krijgen als ze aan weidegang
doen, of kunnen aantonen dat zij
voldoende voedergewassen uit de
nabije omgeving halen. Daarnaast
zouden bedrijven, als zij zich nieuw
aanmelden om melk te leveren
aan een verwerker, niet meer
geaccepteerd mogen worden als
zij niet aan dezelfde voorwaarden
kunnen voldoen. Dit gaat de NMV
te ver. Om verschillende redenen
kúnnen sommige melkveehouders
gewoon geen weidegang toepassen,
en in dit voorstel worden opstallende
bedrijven van de ene op de andere
dag in zekere mate gemarginaliseerd.
7
Niettemin betekent het feit, dat nu
steeds meer voor grondgebondenheid
wordt gekozen dat er een omslag
in het denken ontstaat bij velen.
Want in de toekomst wordt
maatschappelijke acceptatie steeds
belangrijker, en grondgebondenheid
is, naast weidegang, daar een
belangrijke factor in. Door
grondgebondenheid komen bedrijven
beter in balans met hun omgeving.
Recent nog sprak ik een bankier, die
vertelde dat bij hem in de buurt een
bedrijf door een andere bank werd
gefinancierd waar een stal gebouwd
wordt voor 300 melkkoeien op een
bedrijf met tien hectare grond. Dat
kan in de toekomst niet meer en daar
hoeft niemand rouwig om te zijn. We
hebben nu een sector die in de ogen
van de maatschappij goed bezig is
en we zullen ervoor moeten blijven
waken dat dat zo blijft
in de toekomst.
Dirk-Jan
Schoonman,
voorzitter NMV
Agenda
10 januari
Regionale bijeenkomst NMV-regio
West: ‘Met bewijzen in de hand
verhogen we de opbrengst van het
land’, met dhr. Dijkgraaf (SGP),
Herman Zonderland (NMV) en afscheid NMV-regiovoorzitter Teunis
Sterk om 20.00 uur in Het Wapen
van Waarder, Waarder.
14 januari
NMV-ledenbijeenkomst regio
Drenthe om 13.00 uur in
Meursinge, Westerbork.
14 januari
NMV-ledenbijeenkomst regio
Groningen om 20.00 uur in
De Postwagen, Tolbert.
20 januari
NMV-bestuursvergadering om
20.00 uur in De Schakel, Nijkerk.
17 februari
NMV-bestuursvergadering om
20.00 uur in De Schakel, Nijkerk.
Op de NMV-site www.nmv.nu
vindt u actueel nieuws.
NMV-contributie
Eén dezer dagen ontvangen alle leden en donateurs van de NMV de nota voor
de contributie of donatie 2014. De NMV-contributie bestaat uit contributie per
bedrijf (inclusief één persoon), afhankelijk van de omvang van uw quotum.
Hieronder kunt u zien welk contributietarief voor u van toepassing is:
- onder 200.000 kg melkquotum
€ 110,- tussen 200.000 en 400.000 kg melkquotum
€ 150,- tussen 400.000 en 600.000 kg melkquotum
€ 195,- tussen 600.000 en 800.000 kg melkquotum
€ 240,- tussen 800.000 en 1.000.000 kg melkquotum
€ 295,- boven 1.000.000 kg melkquotum
€ 350,Tweede leden in hetzelfde bedrijf betalen per jaar € 40,- contributie.
Mocht het contributietarief dat op uw nota vermeld staat niet meer overeenstemmen met uw bedrijfsomvang, dan verzoeken wij u dit door te geven aan
het NMV-secretariaat ([email protected] of tel. 0344-655336). We sturen u dan
een nieuwe nota. Graag houden wij onze gegevens up to date. Dit is van groot
belang in de belangenbehartiging.
Automatisch incasso contributie
NMV-leden die de contributie gemakkelijker willen betalen, kunnen dit via een
automatisch incasso doen. Dit bespaart u en ons niet alleen tijd en werk, maar
u krijgt bovendien een jaarlijkse korting van 5 euro. Voor de NMV zou het
prettig zijn als u kiest voor automatische incasso. U blijft altijd baas over uw eigen geld en kunt, wanneer u niet akkoord bent met de afschrijving, deze met
één telefoontje naar de NMV laten terugboeken. Doe uzelf en de NMV een plezier en betaal via een automatisch incasso! U kunt de machtiging onderaan de
nota ingevuld naar het NMV-secretariaat opsturen (geen postzegel nodig). De
contributie wordt dan automatisch van uw rekening afgeschreven.
Adressen NMV
Secretariaat NMV
De Brenk 1a, 4031 JL Ingen
tel. 0344-655336
email [email protected]
www.nmv.nu
Contactpersonen NMV
Groningen:
Steef Pronk, De Wilp, 0594-642922
Drenthe:
Johan Inberg, Koekange, 0522-451125
Friesland:
Harm Wiegersma, Rinsumageest,
0511-421083
Flevoland:
Laurens van Bavel, Zeewolde, 036-5228630
Noord-Overijssel:
Lammert van Dijk, Kampen, 06-10634335
Oost-Nederland:
Marion Logtenberg, Baak, 0575-441504
Rivierengebied:
Peter van Beest, Lienden, 0344-662334
Gelderse Vallei/Utrecht-Oost:
Wim Verbeek, Renswoude, 06-53507103
Noord-Holland Noord:
Sjaak Ruyter, Schagen, 0224-297156
Gooi- en Vechtstreek:
Jan Galesloot, Weesp, 0294-253447
De Ronde Venen:
Rene Wahle, Zevenhoven, 06-10648997
Krimpenerwaard en Lopikerwaard:
Chiel Markus, Papekop, tel. 0348-565588
Alblasserwaard en Vijfheerenlanden:
Teunis Sterk, Hei- en Boeicop, 0347-342132
Zuid-West:
Marius Bouwmeester, Bosschenhoofd,
0165-317667
Maaskant, Limburg en Zuidoost-Brabant:
Hans Geurts, Veulen, 0478-541592
U kunt zich aanmelden als lid of informatie
aanvragen via de contactpersonen of bij het
NMV-secretariaat.
Foto ‘Koebont’: Roeland Koning
12
8
MAINEnergie heeft inmiddels veel
NMV-ers als vaste klant. De kracht
van MAINEnergie zit in het persoonlijke contact en het vertrouwen van de klant. Onze zakelijke
klanten profiteren niet alleen van
onze gunstige tarieven, maar ook
van onze service en advies op maat
van hun eigen persoonlijke accountmanager. Als u klant wordt bij
MAINEnergie profiteert u van onze
scherpe tarieven en onze overstap-
Ledenactie
service. Wij nemen alle administratieve rompslomp uit handen en verzorgen de totale, naadloze overstap.
Hierdoor blijft u voor, tijdens en na de
overstap verzekerd van levering van
stroom en gas.
Wilt u net als vele andere collegabedrijven profiteren van scherpe
energietarieven?
Neem dan contact op met het Accountteam MAINEnergie. U kunt ons
telefonisch bereiken op
088 - 08 09 000 of per e-mail via
[email protected].
Bent u nog geen lid van de NMV? En wilt u lid zijn
van een organisatie waarin u kan meedenken, meepraten en meebeslissen? Word dan nu lid van de
NMV, de sectorale belangenbehartiger van en voor
melkveehouders waar uw inkomen en belang centraal staan!
Word nu lid en ontvang een NMV-bodywarmer!
Ook wanneer u uw collega lid maakt, beloont de
NMV dit met dit welkomstgeschenk. Geef u op bij
het NMV-secretariaat, tel. 0344-655336 of via
onze site www.nmv.nu. www.nmv.nu.
De NMV-bodywarmers zijn ook te bestellen.
Ze kosten € 35,- per stuk, de verzendkosten
bedragen € 7,50. Verkrijgbaar in de maten
M, L, XL en XXL en XXXL.