Zindelijkheid


Zorg voor een stevig potje, waarbij je kind met zijn voetjes op de grond kan
steunen. Laat het kind eerst wennen aan zijn potje en ermee spelen.

Start tijdig, al vanaf 18 maanden.

Doe de luier altijd uit en het onderbroekje aan.

Zet je kind regelmatig op het potje (om het uur).

Geef het kind rustig de tijd om te plassen. Plassen lukt beter als het kind zich
ontspannen voelt.

De eerste dagen moet je kind wennen. Verwacht je dus aan ongelukjes. Geef er
zo weinig mogelijk aandacht aan en wordt zeker niet boos. Dat helpt het kind om
ontspannen te blijven. Als er na een week geen enkele vooruitgang is, stop dan
enkele weken.

Het is belangrijk dat ouders en opvang gelijktijdig starten.

Lees met je kind boekjes over zindelijkheid.

Toon je kind dat het heel normaal is om naar het toilet te gaan, neem je kapoen
eens mee naar het toilet wanneer jij gaat. Zo ziet het kind dat ook mama en papa
op het toilet gaan, dat dit heel
normaal is.

Start niet met de potjestraining vlak
voor een grote gebeurtenis: de komst
van een baby, een verhuizing, een
scheiding, …

Doe je kind kleren aan die het
makkelijk zelf kan losmaken.

Wees niet bang om het te proberen.

Steek er voldoende tijd in.

Motiveer en beloon je kind!

Help het kind het verschil tussen nat en droog te leren. Dat kan je doen door je
kind natte en droge zaken te laten benoemen.

Leer het kind woorden waarmee het kan aangeven dat het zich nat voelt worden.

Laat het kind ervaren dat uitwerpselen bestaan. Laat het kind bijvoorbeeld zien
dat ieder dier andere uitwerpselen heeft. Dat kan je gaan bekijken op de
kinderboerderij of in de dierentuin.

Lees samen met het kind een boek over soorten drollen. Dankzij dat boek kan de
peuter misschien makkelijker praten over zijn eigen drollen of zijn
angstgevoelens die hij heeft om naar het toilet te gaan.

Help het kind drukneigingen te onderscheiden, zowel binnen als buiten hem:
wangen blazen, stampen met de voeten, met kracht iemand wegduwen, enz.

Stimuleer het lichaamsgevoel van het kind door middel van spelletjes: knuffelen,
samen stoeien, enz.

Bij angst voor ‘vieze’ dingen: speel allerlei kliederspelletjes (met modder,
vingerverf, enz.)

Wees niet té proper want kinderen durven dan niet naar toilet te gaan.

Doe het kind een onderbroekje aan in de luier zo voelt het kind wanneer het nat
wordt.

Het grote billenboek – Guido Van Genechten

Op je potje, konijn – Kathleen Amant

Zaza en het potje – Mylo Freeman

Milan op het potje – Kathleen Amant

Kas op het potje – Pauline Oud

Saar op de wc – Pauline Oud

Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft – Werner
Holzwarth

Mag ik eens in je luier kijken? – Guido Van Genechten

Het grote poepconcours – Guido Van Genechten (voor oudere kleuters)

Karel op de wc – Liesbet Slegers

Leon krijgt een stoer broekje – Linne Bie

Roslie krijgt een mooi broekje – Linne Bie