hoogbegaafd en - De Viermaster

w"ig_$![as]
Dubbe[-bij zonder:
hoogbegaafd en
dys[ectisch
Twice-exceptionality, ofwel 'dubbel-bijzonder zijn', slaat op het tegelijkertijd voorkomen
van hoogbegaafdheid en een leerprobleem binnen 66n individu. Voor veel mensen is dit een
ogenschijnlijke tegenstelling. Bij hoogbegaafde kinderen gaat toch alles vanzelf? Hoe kunnen ze dan
ook een leerprobleem hebben? Schattingen laten echter zien dat leerproblemen in het algemeen net
zo vaak voorkomen bij hoogbegaafde kinderen als bij andere kinderen. Helaas
blijft het, doordat
deze kinderen vaak niet herkend worden, slechts bij schattingen. Problemen met het herkennen
van deze kinderen kunnen doorgaans drie vormen aannemen: de hoogbegaafdheid compenseert
het leerprobleem, het leerprobleem onderdrukt de hoogbegaafdheid of de hoogbegaafdheid en het
leerprobleem maskeren elkaar, zoals in het voorbeeld van Bart (zie kader).
Dat de hoogbegaafdheid en het leerprobleem beide
herkend en erkend worden, komt zelden voor. Dit komt
maten (lezen en spellen) en een aantal onderliggende
cognitieve factoren die gerelateerd zijn aan dyslexie
voornamelijk doordat de kennis over deze bijzondere
groep kinderen nog voornamelilk drijft op anekdotische
informatie en ervaringen uit de praktijk. Er is een groot
werkgeheugen). Op basis van gegevens over de voorgeschiedenis en de prestaties op de gedragsmaten zijn
tekort aan empirische data om de kennis van ervaringsdeskundigen te onderbouwen. Daar komt bij dat het
onderzoek dat de afgelopen jaren gedaan is, vooral
en hoogbegaafdheid (fonologie, taalvaardigheid en
de kinderen ingedeeld in vier onderzoeksgroepen: dyslexie (n = 40), hoogbegaafd en dyslexie (n = 42), hoog-
gericht was op dubbel-bijzondere kinderen in het alge-
begaafd (n = 31)en een controlegroep (n =32). Vervolgens zijn op basis van de literatuur en ervaringen uit de
meen. Dit houdt in dat kinderen met allerlei stoornis-
praktijk een aantal specifieke verwachtingen getoetst.
sen, van ADHD en autisme
tot
dyscalculie en dyslexie,
als een en dezelfde groep behandeld
worden. Hierdoor
wie de conclusies die uiteindelilk
uit het onderzoek getrokken kunnen worden, eigenlijk
gelden. Om daar verandering in te brengen, zijn wil in
is het onduidelijk voor
2012 gestart met een grootschalig onderzoek naar een
specifieke groep dubbel-bijzondere kinderen: hoogbegaafde kinderen met dyslexie. De eerste resultaten van
het onderzoek brengen een aantal interessante zaken
aan het licht die antwoord geven op de centrale vraag:
'Waarom wordt dyslexie bij hoogbegaafden zo vaak
over het hoofd gezien?'
ln het afgelopen jaar ziln 145 kinderen in de leeftijd
van 6 tot 10 jaar onderzocht op een aantal gedrags-
42 . www.giftedmaqaz ne.nl
120
# Dyslexie
100
80
m
Hoogbegaafd/
dyslexie
t,
tu.tOO.rO
60
40
20
# Hoogbegaafd
0
Lezen
Spelling
Figuur 1: Lees- en spellingvaardigheid
door Evelyn Kroesbergen en Sietske van Viersen
Vanuit de praktijk wordt vaak gezien dat hoogbegaafde
kinderen met dyslexie beter presteren op het gebied van
lezen en spelling dan kinderen met dyslexie, mogelijk
zelfs op vergelijkbaar niveau met gemiddelde kinderen,
maar zeker minder goed dan hoogbegaafde kinderen.
Daarnaast werd verwacht dat hoogbegaafde kinderen met dyslexie ook tekorten zouden vertonen op de
onderliggende factoren van dyslexie: fonologische ver-
werking, benoemsnelheid en verbaal werkgeheugen.
Hierbij was het de vraag of ze op deze factoren net zo
laag zouden scoren als andere kinderen met dyslexie, of
toch ook hoger, doordat ze ook op de testen die deze
factoren meten kunnen compenseren met de hoge
verwerkingssnelheid en het goede werkgeheugen dat
doorgaans gepaard gaat met hoogbegaafdheid.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat de lees- en
spellingprestaties van de hoogbegaafde kinderen met
dyslexie gemiddeld genomen tussen de kinderen met
dyslexie en de controlegroep in lagen (figuur
'l
). Deze
verhoudingen laten zien dat hoogbegaafde kinderen
met dyslexie over het algemeen beter lezen en spellen
dan kinderen met dyslexie, maar dat zij, wanneer zij
vergeleken worden met gemiddelde kinderen, vaak niet
laag genoeg scoren om te spreken van een leerstoornis.
Hoogbegaafde kinderen met dyslexie zijn tot op zekere
hoogte in staat om hun lees- en/of spellingproblemen te
maskeren, waardoor ze niet voldoen aan de geldende
criteria voor dyslexie (zoals E-scores). Dezelfde verhoudingen werden gevonden bij het lezen van onzinwoorden, teksten en het spellen van woorden. Met name de
Ook op het cognitieve niveau werden de verwachtingen grotendeels bevestigd. De hoogbegaafde kinderen met dyslexie lieten inderdaad een zwakte zien
in de fonologische verwerking. Aangezien fonologie
wordt gezien als de belangrijkste onderliggende oorzaak van dyslexie, wordt hiermee aangetoond dat de
resultaten bij het lezen van onzinwoorden zijn opvallend te noemen. Binnen de huidige dyslexieprotocollen
is uitval op het lezen van onzinwoorden een belangrij-
leerproblemen van deze kinderen wel degelijk worden
veroorzaakt door een onderliggend tekort en niet door
ke indicatie voor dyslexie. Als hoogbegaafde kinderen
met dyslexie het ook hierop beter doen dan gemiddeld
onderpresteren. Wel deden de hoogbegaafde kinderen
met dyslexie het gemiddeld genomen iets beter op de
intelligente kinderen met dyslexie, heeft dit belangrijke
implicaties voor het diagnostisch proces.
taken voor fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid
dan de kinderen met dyslexie (figuur 2), net zoals hooq-
e Dyslexie
6A
50
4A
w
30
20
Hoogbegaafd/
dyslexie
:, Gemiddeld
10
0
een gebrekkige taakaanpak, motivatieproblemen of
35
30
25
20
e Dyslexie
ffi
Hoogbegaafd/
dyslexie
:r.
Gemiddeld
w
Hoogbegaafd
15
10
5
0
&o
"tb
*.t*
*.t*
1^$'"
9"^scr
Figuur 2: Cognitieve zwaktes
e Hoogbe8aafd
""&::"ry;.
Figuur 3: Cognitieve sterktes
www. giftedmagazine. nl .43
Wetgnlc!9_p_l
begaafde kinderen zonder dyslexie hoger scoren op
deze taken dan gemiddeld begaafde kinderen zonder
dyslexie. Opmerkelijk genoeg lieten de hoogbegaafde
beseffen dat dit naar verhouding een slechte prestatie
is. Kinderen ervaren hun gemiddelde lees- en/of spel-
kinderen met dyslexie geen tekort zien in het verba-
even desastreuze gevolgen als bij gemiddelde kinderen
le kortetermijngeheugen. Ons onderzoek heeft ook
met benedengemiddelde vaardigheden. Het aanhou-
laten zien hoe het komt dat hoogbegaafde krnderen
met dyslexie relatieI beter p'esteren dan gemiddeld
begaafde kinderen met dyslexie: ze scoren in het alge-
systeem voordat er actie wordt ondernomen is dan ook
meen beter op taken voor werkgeheugen, grammatica
sprake is van B- of A-scores. Vervolgens is het bij scree-
en woordenschat, waarmee ze hun fonologisch tekort
ning op mogelijke onderliggende problemen belangrijk
om mee te nemen dat tests die het lezen van onzinwoorden meten (bijvoorbeeld De Klepel) onvoldoende
kunnen compenseren tijdens het lezen of schrijven.
Bart is 11 jaar oud en zit in groep 8. Hoewel hij een slimme jongen
is, heeft hij al vanaf groep 4 moeite met spelling. Ook loopt zijn
leesvaardigheid achter op zijn rekenvaardigheid. Mede omdat
zijn oudere broer hoogbegaafd is, vraagt de school in groep 5 een
intelligentieonderzoek aan. Ze willen weten of zijn tegenvallende
schoolprestaties wellicht aan motivatieproblemen liggen, of dat
er iets anders aan de hand is. Uit dat onderzoek blijkt dat Bart
een bovengemiddelde intelligentie heeft, maar er zijn geen
duidelijke aanwijzingen voor dyslexie. De school ziet dan ook geen
aanleiding om hem ondersteuning aan te bieden voor lezen en
spellen. Wanneer blijkt dat de lees- en spellingproblemen aan-
lingniveau vaak als falen en het negeren hiervan heeft
den van driemaal een E-score op het Cito-leerlingvolgonverantwoord wanneer er in de overige vakgebieden
differentieren tussen kinderen met dyslexie en gemiddelde kinderen zonder lees- en/of spellingproblemen in
een populatie van kinderen met een hoge intelligentie.
Diagnostiek zou meer gericht moeten zijn op het in
kaart brengen van de relatieve cognitieve sterktes en
zwaktes van het kind, in plaats van op het hanteren
van arbitraire criteria op het gedragsniveau waarmee
het kind wel of niet in een bepaald hokje geplaatst kan
worden. Deze nieuwe aanpak geeft betere aanknopingspunten voor een passende interventie, waarbij de
sterke kanten kunnen worden ingezet ten behoeve van
het compenseren en verbeteren van de zwakke kanten,
houden, schakelen zijn ouders zelf de hulp in van een remedial
teacher. Bart boekt echter onvoldoende vooruitgang en zijn ouders
en legt meer nadruk op de behoeften van het individuele kind. Op cognitief niveau kan weliswaar sprake zrjn
maken zich zorgen om het schooladvies. De ouders laten opnieuw
dyslexieonderzoek uitvoeren, ditmaal bij een orthopedagoog met
expertise op het gebied van leerproblemen bij hoogbegaafden.
van een fonologisch tekort, maar of de aanwezigheid
van deze risicofactor daadwerkelijk leidt tot lees- en/of
Uit het onderzoek blijkt dat Bart wel degelijk dyslexie heeft.
Zijn cognitieve profiel laat een duidelijk fonologisch tekort zien,
maar hij weet dit te compenseren waardoor zijn lees- en spellingproblemen minder ernstig zijn dan je zou verwachten bij gemiddeld
spellingproblemen wordt mede beinvloed door de aanwezigheid van relevante beschermende factoren, zoais
een grote werkgeheugencapaciteit of woordenschat.
De belangrijkste boodschap die uit deze conclusies moet
intelligente kinderen met dyslexie. Waar de school vasthoudt aan
een vmbo-advies, geeft de orthopedagoog aan dat een havo/vwoadvies realistisch is, mits er voldoende rekening wordt gehouden
worden meegenomen, is dat docenten en diagnostici
alerter moeten zijn op onderpresteren bij hoogbegaafde kinderen en zich meer bewust moeten worden van
met zijn dyslexie.
de mogelilke oorzaken van onderpresteren. De ef{ecten
Op basis van deze resultaten kunnen een aantal conclusies getrokken worden die ingrilpende consequenties
hebben voor de manier waarop dyslexie wordt gediagnosticeerd. Allereerst is het essentieel om hoogbegaaf-
van het maskeren van lees- en/of spellingproblemen en
het compenseren van onderliggende tekorten mogen
niet onderschat worden. Dubbel-bijzondere kinderen
hebben een enorme potentie en zouden dezelfde kansen moeten krijgen om hun talenten volledig te ontwikkelen als andere kinderen met leerproblemen. Hopeliik
de kinderen bij wie sprake is van een sterk vermoeden
leidt een betere bewustwording tot vroegere identifica-
van dyslexie, te diagnosticeren op
tie en erkenning van de problemen en vergroting
basis van bredere
van
diagnostische criteria die ruirnte bieden voor de moge-
de mogelijkheden tot
lijkheid dat een kind compenseert en/of maskeert. De
verhouding tussen de lees- en/of spellingprestaties en
op het gebied van dyslexie als op het gebied van hoog-
een passende interventie, zowe
begaafdheid
de overige schooise vaardigheden moet daarbij leidend
zijn, evenals de aanwezigheid van een onderliggend
fonologisch tekort. Daarnaast is het belangrijk om
de criteria voor het laten uitvoeren van diagnostisch
onderzoek aan te passen.
Hoewel hoogbegaafde kinderen met dyslexie hun leesen/of spellingproblemen vaak kunnen compenseren tot
een (bijna) gemiddeld niveau, is het belangrijk om te
44 . www.grftedmagazine.n
Vervolgonderzoek richt zich op het in kaart brengen
van het gedrags- en cognitieve profiel van hoogbegaafde kinderen met dyslexie in de middelbareschoolleeft jd
en het effect hiervan op het leren van vreemde talen.
r