Download hier het verslag

Het aanzien van de jaarlijkse Diabolodagen van
Faculteitsvereniging NouW – editie 2014
Verslag door Loek van der Leek, Heerlen, 29 september 2014
Foto: Sacha Kuijs.
Het in bronsttijd aanhoren van een
imposant edelhert op kilometers
afstand veroorzaakte dat
faculteitsleden harder gingen fietsen.
Al meer dan twaalfduizend jaar, de
tijdschaal van het Holoceen, vormen
de heidevelden van Weert hun
thuisgebied.
Wederom bleken de Diabolodagen, waarin theorie en empirie hand in hand gaan, een goede
aanvulling te zijn op de studie natuurwetenschappen van de Open Universiteit. Het thema stond dit
jaar in het teken van bodem, mens en klimaat. Met trots werden de extern gearrangeerde sprekers
van de twee Diabolodagen, de fysisch geograaf Ad Havermans en de meer politiek geëngageerde
Bèr Peeters door voorzitter Wilco Urgert aangekondigd. De verwachting dat onderwerpen in de
regio van Weert op voortreffelijk wijze en met verve door de sprekers in de schijnwerper zouden
worden gezet, is bewaarheid geworden.
Ook samenwerking tussen bestuursleden, studenten, alumni en docenten van de faculteit kwam
ruimschoots aan bod. Zo waren er tijdens het veldwerk, de avond- en ochtendlezingen en het
laboratoriumwerk volop gelegenheden voor discussie en interactie met de sprekers. Ad en Bèr
lieten doorschemeren dat de voorbereidingstijd op de Diabolodagen intensief en langdurig was
geweest. Vakgroepvoorzitter Wilfried Ivens en Bachelorcoördinator Angelique Lansu hebben hun
vaardigheden voor de groep laten zien door op een authentieke methode in het veld boorstalen te
maken. Unieke boorstalen in de bodems van Weert die, eenmaal bovengronds gehaald, traditioneel
richting het noorden gelegd werden. Uiteraard hebben ook meerdere studenten dit voorbeeld
gevolgd. Docente Jikke van Wijnen nam de chemie van de verkleuringen van het bodemsignaal
voor haar rekening, waaronder de podzolen.
Vele bodemprofielen zijn de revue gepasseerd:
(duin)vaaggronden, dubbel overstoven podzolen,
lemig dekzand, (enk)eerdgrond. Het hoogtepunt van
de rondgang werd gevormd door het Allerødveen*
(foto rechts) dat in het uiterste puntje van de boor
op 120 centimeter diepte werd aangeboord en wat
voor iedereen te ruiken was.
Foto: Wilco Urgert. In de punt Allorødveen,
daarboven dekzand.
Met het aanboren van het Allerødveen werd de klimaatperiode van twaalfduizend jaar Holoceen*
en het Laat-Glaciaal in een enkele boorstaal in de Nederlandse bodem zichtbaar.
Een andere boorstaal die ‘slechts’ duizend jaar diep de Nederlandse geschiedenis indook, maar
zeker niet minder interessant was, toonde het Enkeerdgrond Plaggendek.
De antropogene Enkeerdgrond* is aan de bovenkant begrensd door een nieuwe met kunstmest
bewerkte aardlaag en aan de onderkant door een oudere akkerlaag op de horizont van dekzand.
Dit
maakte
meteen
duidelijk
dat
de
mens
door
de
19de-eeuwse
potstaleconomie
een
lithostratigrafisch signaal had achtergelaten in de zanderige bodems die rondom Weert te vinden
zijn en waarop een jongere deklaag ligt met bossen van grove dennen en berken. De mens had de
bodemopbouw hier sterk beïnvloed.
De Belgische en Nederlandse leden van de faculteitsvereniging verkozen Elly Gudden in het
werkveld unaniem uit tot boorstaalmeester. De Diabolodagen zijn door de voorzitter, op een door
de volle nazomer zonovergoten terras, op traditionele wijze afgesloten met een enquête en een
vooruitblik op komende activiteiten. Aan Ad en Bèr is een woord van dank gericht en een presentje
aangeboden.
Nawoord
Deze jongleerdagen hadden bij een hapje en drankje passieve momenten waarin de leden van de
faculteitsvereniging de gelegenheid kregen om met elkaar tot informatie-uitwisseling te komen.
Actuele onderwerpen als loopbaaneffecten van de studie natuurwetenschappen en de gevolgen van
het nieuwe onderwijsmodel waren, naast de doorvoering van een studielastvermindering, te horen.
En het met een edelmanboor maken van boorstalen laat onverlet de momenten van het in
bronsttijd aanhoren van een indrukwekkend edelhert, of het bekijken van (enigszins betwiste)
pingoruïnes, het aanschouwen van het werk van een mierenleeuw of het fietsen langs de
prehistorische grafheuvels van Weert. Faculteitsvereniging Nouw kan terugblikken op een tweetal
zeer geslaagde diabolodagen.
Foto: zelfontspanner. De deelnemers aan de diabolodagen 2014.
Terugblik op enkele begrippen
HOLOCEEN (OF ANTROPOCEEN)
Het was de politiek geëngageerde Bèr Peeters die na het avonddiner in de Schuttershoeve van
Weert de avondlezing gaf. Hij onderschreef binnen het door de Provincie Limburg gesteunde
project van Klimaatadaptie, de visie over het Antropoceen van Paul Crutzen.
Volgens de mening van Nobelprijswinnaar Paul Crutzen zou de lithostratigrafische bodemkolom van
het 19de- en 20ste-eeuwse Holoceen door menselijk handelen beter het Antropoceen kunnen worden
genoemd. Hoewel het Holoceen de officiële tijdschaal is waarin de mens nu leeft, worden studies in
de bovenste jongste bodemlagen van Nederland gemaakt om statiegrafische markers te vinden die
het Antropoceen geologisch karakteriseren.
DE ENKEERDGROND
De potstal-economie zette in de periode tussen Middeleeuwen en
20e eeuw aan tot het steken van heideplaggen om het opmesten
van akkers te bevorderen. In de potstal waar het vee stond werd
de dierlijke mest gedurende anderhalve eeuw vermengd met
heideplaggen om vervolgens de humusrijke mest over de akkers
te strooien. Hierdoor ontstonden van 1750 tot 1890 akkers met
een vaak meer dan 50 cm dikke, zwarte, humusrijke horizont.
Boorstalen met deze horizont worden Enkeerdgronden genoemd.
In die jaren had men 8 tot 10 hectare heide nodig om 1 hectare
akkergrond in stand te houden. De Enkeerdgronden zijn direct
rondom de woonkernen van Weert te vinden.
Daar waar aan de buitenrand de heideplaggen waren gestoken
Rechts: Bèr Peeters met een
verzuurden en verschraalden de gronden. Dit leidde in grote
lakprofiel van een duinvaaggrond.
gebieden tot het langzaam uitspoelen van mineralen. Het werden
Links: Ad Havermans met een
de armere grondbodems die visueel op een askleur gingen lijken:
dubbel overstoven Podzol.
Podzolen.
HET ALLERØDVEEN
De aanwezigheid van een natuurlijk humusrijke Allerødveen horizont maakt het bodemprofiel van
de Vlakvaaggrond bijzonder. In de tijdsindeling ligt de Allerødtijd tussen de Jonge Dryastijd en
Oude Dryastijd in. De Allerødtijd was in het Laat-Glaciaal een minder koude doch vochtigere
periode voordat het stabielere klimaat van het Holoceen begon. Tijdens de Allerødtijd lagen de
gletsjers in recessie, groeiden er berken en dennen in Nederland en op de open plekken gras. Het
Allerød duurde zo’n duizend jaar(13.900 tot 12.850 geleden).
Enkele impressies
Foto: Wilco Urgert. Het geheim van de fysisch geograaf zit verstopt tussen zijn benen.
Foto: Sacha Kuijs. Boorworm met in de punt het Allerødveen.
Foto: Wilco Urgert. Zonnedauw
Foto: Wilco Urgert Blauwe Gentiaan