a03b2_uvw_deltaprogramma (PDF

leden van het Bestuurlijk
Kernteam Deltaprogramma
datum
ons kenmerk
Contactpersoon
3 februari 2014
69929/EV
Mark van Kruining
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
BKT 14-1 t/m 6
-
[email protected]
Betreft
Doorkiesnummer
vergadering Bestuurlijk Kernteam
Deltaprogramma
06 - 35 11 23 88
AGENDA voor de vergadering van het Bestuurlijk Kernteam Deltaprogramma te houden op:
dinsdag 4 februari 2014 bij de Unie van Waterschappen te Den Haag,
de Koningszaal, aanvang 14.00 uur
1. Opening & mededelingen.
2. Concept-verslag van de vergadering van 18 november 2013
(bijlage BKT 14-1).
3. Deltabeslissing waterveiligheid
(bijlagen BKT 14-2a t/m c).
Gevraagd besluit:
Gezamenlijk dezelfde boodschap uit te stralen op het informele bestuurlijke overleg van 13
februari over de normen. Van gedachten te wisselen over de financiering van deze norm en
Hans Oosters en de CWK van 14 februari hierover te adviseren.
4. Governance Deltaprogramma na de Deltabeslissingen
(bijlagen BKT 14-3a en b).
Gevraagd besluit:
Het BKT wordt gevraagd in te stemmen met een waterschapslijn (bestaande uit een aantal
bouwstenen) voor de toekomstige organisatie van het Deltaprogramma, die uit eerdere besprekingen naar voren zijn gekomen.
Pagina 2 van 2
5. Informele Stuurgroep Deltaprogramma 13 februari 2014
(bijlage BKT 14-4).
Gevraagd besluit:
Van gedachten wisselen over de in te brengen punten tijdens de informele stuurgroep.
6. Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie en zoetwatervoorziening
(bijlagen BKT 14-5a t/m c).
Gevraagd besluit:
Nieuwbouw & herstructurering:
Kennis nemen van de geformuleerde ambitie voor de DBRA en de aanpak die daarbij
wordt voorgestaan (met een afwegingskader, een bestuursovereenkomst en intentieverklaring).
Zoetwater:
Ziet het BKT een rol voor de Unie ten aanzien van de regionale claim op het Deltafonds
voor Zoetwater en/of voor het beoordelen van de Rijksinzet en financiering?
Stemt het BKT in met het geven van Uniecommentaar op de visie van het deltaprogramma op het voorzieningniveau?
7. Versterking Watertoets
(bijlage BKT 14-6).
Gevraagd besluit:
Van gedachten wisselen over de vraag of we als Unie samen met de Deltacommissaris
richting Kamer optrekken om de watertoets (via het Deltaprogramma) in de Omgevingswet
zelf op te nemen.
8. Rondje langs de deelprogramma’s (mondeling door de aanwezige leden van het BKT).
9. Sluiting.
Bijlage
BKT 14-1
Verslag
Bestuurlijk Kernteam Deltaprogramma van 18 november 2013
Aanwezig: mevrouw Klavers en de heren Glas (voorzitter), Bleker, Dijk, Doornbos, van Haersma Buma, Oosters, Parmet (bij agendapunt 2), Poelmann, Poppelaars, Verheijen, De Vries en
van Kruining (secretaris). Afwezig: de heren Middel en Vermuë.
1. Opening en mededelingen
De heer Glas opent de vergadering en heet iedereen welkom.
2. Toelichting van de Parmet (staf Deltacommissaris)
De heer Parmet wil de waterschappen een aantal zaken meegeven:
- Verwacht wordt dat de bedragen voor nieuwe en oude norm op macroschaal ongeveer
gelijk zullen zijn. Over principes en kostenverdeling heeft de Deltacommissaris een gesprek met de Minster. Het is een solidariteitsvraagstuk waarin het Deltafonds een rol
e
kan spelen. De heer Kuijken zou tijdens de 28 graag inventariseren hoeveel werk er
nog ligt mbt nieuwe normering. Ook over de klasse-indeling voor veiligheid wordt nagedacht; bijvoorbeeld een 6 punten schaal. De heer Parmet adviseert de waterschappen
contact op te nemen met Directoraat Generaal Ruimte en Water (DGRW) over de financiering van de nieuwe norm.
- De Deltacommissaris wil graag samen met de waterschappen optrekken om de watertoets als instrument te versterken en goed geborgd te krijgen in de Omgevingswet. Het
gaat er dan om de watertoets als instrument te versterken.
- Uit het onderzoek van de heer Teisman (naar de organisatie van het Deltaprogramma
na de Deltabeslissingen) blijkt dat door geïnterviewden wordt aangegeven dat het Dele
taprogramma meerwaarde heeft. Hij geeft de 28 een aantal opties voor de toekomst.
Graag benut de heer Teisman de output van de stuurgroep voor de afronding van zijn
advies dat in februari 2014 beschikbaar zal zijn.
Het BKT geeft aan dat de discussie over financiering binnen de waterschappen nog volop
gevoerd wordt en dat het te vroeg is om op 28 november met een gedeelde reactie vanuit
de waterschappen te komen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt in het BAW over governance en de financiële bijdrage van waterschappen.
De heer Parmet geeft aan dat de Minster enthousiast is over de huidige werking van de watertoets. Ze vindt dat het goed gaat, partijen elkaar weten te vinden: ze wil het instrument
niet groter maken. Naast een ‘bestuursakkoord’ waarin besturen afspreken in de geest van
de deltabeslissing te gaan werken vindt de Deltacommissaris een stok achter de deur in de
vorm van een stevige watertoets aantrekkelijk. De heer Dijk geeft aan dat toen de watertoets het licht zag men onbewust onbekwaam was. Zijn we met elkaar nu bewust bekwaam? Dan zou de watertoets achterwege kunnen blijven. De vraag is of dat al het geval
is, waarschijnlijker is het de watertoets voor de komende tijd nog te laten bestaan (verankeren in een AmvB onder de Omgevingswet). De heer van Haersma Buma geeft aan dat het
niet doelmatig is om als overheden in juridische procedures te belanden bij onenigheid. Dat
risico ontstaat als de watertoets als juridisch verplicht instrument geborgd wordt.
Wat staat hierover in het afsprakenkader tussen I&M en Unie over de Omgevingswet (5 juni
2013)? Zie hieronder: UvW en I&M zijn het er over eens dat de wateraspecten zo vroeg
mogelijk in het planproces van rijk, provincies en gemeenten worden betrokken. Het wetsvoorstel bevat daarvoor een generieke bepaling dat bestuursorganen bij de uitoefening van
taken en bevoegdheden rekening houden met de taken van andere bestuursorganen. In de
24.01.2014 BKT/EV 69930
Pagina 2 van 4
Memorie van Toelichting zal worden aangegeven dat dit in ieder geval strekt tot borging van
de waterbelangen, zoals op dit moment de watertoets in de praktijk regelt. Tevens wordt
een bepaling in de Omgevingswet opgenomen om bij amvb in een toets te kunnen voorzien.
3. Conceptverslag van de vergadering van 11 oktober 2013.
(bijlage BKT 13-25)
•
•
•
•
e
De heer Verheijen merkt op dat op de 3 pagina, in alinea 3 spanning tussen de Minister
en de heer Kuijken, spanning tussen het ministerie van I&M en de Staf Deltacommissaris moet zijn.
e
De heer Poelmann geeft aan dat op pagina 2, 2 alinea onder het kopje zoetwater (over
houtje-touwtje maatregelen) moet worden vermeld dat de alinea een reactie is van de
heer Oosters en het geen gedeelde reactie van het hele BKT betreft.
Naar aanleiding van het verslag vraagt de heer Poppelaars of zeker is dat zoetwater
maatregelen niet uit het dijkengeld betaald worden. Voor zover daar zekerheid over te
geven is, zal geen geld voor waterveiligheid naar zoetwater gaan.
Naar aanleiding van de actielijst merkt de heer Poelmann op dat beprijzing van zoetwater bewust geen prioriteit gekregen heeft in het Bestuurlijk Platform Zoetwater vanwege
de mogelijke ingebrekestelling van Nederland door Brussel.
4. Agenda stuurgroep Deltaprogramma 28 november 2013.
(BKT 13-26 a en b)
De heer Poelmann is niet aanwezig bij de vergadering en zal bellen met de heer Heidema
(die Nieuwbouw & Herstructurering zal vertegenwoordigen) over de watertoets.
De volgende punten zal de heer Glas inbrengen tijdens de stuurgroep:
e
1. Aangekondigd was dat tijdens de stuurgroep van de 28 concept normen beschikbaar
zouden zijn. Het deelprogramma is echter nog niet zover. Er is behoefte aan een tijdslijn
waaruit blijkt wanneer conceptnormen wel beschikbaar zijn en wanneer tijd is om AB’s
te consulteren. Voorgesteld wordt om het volgende traject te volgen:
• Begin januari; terugleggen van de normbeelden bij de regionale stuurgroepen, ter voorbereiding van informele Stuurgroep Deltaprogramma op 13 februari 2014
• Tijdens de stuurgroep van 13 februari 2014 worden de concept normen gepresenteerd
• Het Uniebestuur en Rijkswaterstaat worden zo snel mogelijk na 13 feb. geconsulteerd.
• De algemene besturen van de kering beheerders worden geconsulteerd, zo snel mogelijk hierna bijv. 14 feb – april. Dit om op uitvoerbaarheid en financierbaarheid te checken, ook consistentie en uitlegbaarheid spelen hierbij een belangrijke rol.
• Vervolgens kunnen dan ook de andere overheden / stakeholders geconsulteerd worden.
Een andere mogelijkheid is nieuwe en oude norm naast elkaar te laten bestaan. De
nieuwe norm zou als prioriteringssystematiek gebruikt kunnen worden, waarbij de kinderziektes eruit gehaald kunnen worden. Geleidelijke invoering haalt druk van de ketel.
2. De watertoets zou eerder ingezet moeten kunnen worden in de planvorming en inhoudelijk versterkt moeten worden zodat bijvoorbeeld ook afspraken kunnen worden gemaakt over de uitvoering van maatregelen voor de vitale infrastructuur (transformatorhuisjes op ‘deltahoogte’).
3. Financiering van de nieuwe norm
24.01.2014 BKT/EV 69930
Pagina 3 van 4
Er zijn te weinig feiten beschikbaar over hoe de lange termijn eruit ziet voor wat betreft
verdeling van financiering tussen rijk en waterschappen om nu een uitspraak te kunnen
doen over financiering van de nieuwe norm. De waterschappen willen graag samen met
de staf Deltacommissaris een gedegen traject uitstippelen om verschillende mogelijkheden voor financiering van de nieuwe norm te verkennen
4. Bij de presentatie van het voorzieningenniveau zoetwater worden de lange en korte
e
termijn door elkaar gebruikt. Wordt de 28 de ambitie voor de lange termijn vastgelegd
of gaat het om de huidige situatie?
5. Financiering nieuwe normering
(BKT 13-27 a en b)
Het vermoeden bestaat dat het departement extra kosten voor de nieuwe norm bij waterschappen wil neerleggen of tenminste wil delen (50 / 50). DGRW ziet dit als mogelijkheid
om het begrotingstekort na 2028 te kunnen dichten. Waterschappen gaan ervan uit dat de
kosten door het deelprogramma veiligheid worden betaald. Hierover spreekt de heer Kuijken op korte termijn met de Minister. Voorkomen moet worden dat dit in de concept Deltabeslissing terecht komt en waterschappen gedwongen worden ‘nee’ te zeggen tegen financiering van de nieuwe norm.
In het Bestuursakkoord Water (BAW) zijn afspraken over financiering gemaakt, gekoppeld
aan een besparingsopgave. Daar is bij de nieuwe normering geen sprake van.
Een gedachtelijn kan zijn: Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterveiligheid en
dragen dus bij aan meerkosten die voortkomen uit de nieuwe normering. Dit heeft een positieve weerslag op de bestaansrechtdiscussie.
De heer Verheijen vraagt zich af hoe de investering voor de nieuwe norm zich verhoudt tot
andere investeringen in de leefomgeving.
De heer Poppelaars vraagt zich af of ook het beleid van de keringbeheerders wordt meegenomen in de nieuwe norm; als de Oosterscheldekering eerder dicht gaat, hoeft er minder
geïnvesteerd te worden in dijken van het achterland.
De heer Doornbos is benaderd door Rijkswaterstaat (RWS) met de vraag of de waterschappen nadenken over de beheerkosten van wat we gaan afspreken in de Deltabeslissingen. Bij de financiering zouden de initiële kosten, afschrijvingskosten en kosten voor beheer en onderhoud moeten worden meegenomen.
6. Bestuurlijke informatie en consultatieronde dec 2013 – maart 2014
(BKT 13-28) Zie agendapunt 4.
7. Rondje langs de deelprogramma’s (mondeling door de aanwezige leden van het BKT)
De heer Verheijen meldt dat er een discussie wordt gevoerd over de overstroombaarheid
van Limburgse kades van de Maas. Limburg accepteert niet dat kades overstromen in stedelijk gebied. Dat kan resulteren in een hoger Maaspeil van maximaal 10 cm in Den Bosch
dat opgelost moet worden met dijkversterkingen.
Mevrouw Klavers vertelt over de discussie rond het winterpeil van het IJsselmeer na 2050.
RWS wil graag ruimte houden om na 2050 mee te kunnen stijgen met het zeespiegelpeil.
24.01.2014 BKT/EV 69930
Pagina 4 van 4
Kosten voor pompen zijn echter vele malen lager dan kosten voor het aanpassen van keringen die een winterpeilstijging mogelijk maken.
De heer Bleker informeert het BKT over een actuele discussie in het rivierengebied. De provincies benadrukken de mogelijkheden voor ruimtelijke maatregelen (ruimte voor de rivier)
en gebiedsprocessen. De situatie van de Waal vraagt echter vooral om een aanpak van dijken (denk aan piping). Ruimtelijke maatregelen zullen erg duur uitpakken.
Het deelprogramma Kust is nagenoeg afgerond meldt de heer van Haersma Buma. Het blijft
een uitdaging om ook op de lange termijn geld voor zandsuppleties veilig te stellen. Hollandse Delta en Delfland trekken samen op in een discussie met het havenbedrijf. De waterschappen willen de zoutindringing tegen gaan, het havenbedrijf wil de Nieuwe Waterweg
verder verdiepen tot de Benelux-tunnel. Er wordt naar nieuwe modelberekeningen gekeken
waaruit zou blijken dat de zoutpenetratie anders verloopt wat verdiepen mogelijk maakt.
Han Weber, Partick Poelmann en Hans Oosters spreken binnenkort samen over zoetwater,
omdat er één Deltabeslissing voor Centraal Holland en de Zuidwestelijke Delta genomen
wordt. Samenvoegen van beide gebieden met betrekking tot zoetwater is echter lastig omdat het in centraal Holland gaat om ‘no regret’ maatregelen terwijl de Zuidwestelijke Delta
voor grote opgaven staat.
De heer Poppelaars vertelt over de planstudie naar de verzilting van het VolkerakZoommeer. Dit kan wat betreft het waterschap alleen als het voorzieningsniveau zoetwatervoorziening gecompenseerd wordt. Er is nog onenigheid met het Ministerie over het referentiejaar. De noodzaak om blauwalg te bestrijden met verzilting bestaat nagenoeg niet meer.
De heer Oosters geeft aan dat deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden de conclusie over
de afvoerverdeling in het rivierengebied wil aanscherpen. Het deelprogramma wil laten uitzoeken wat de effecten van dijkversterkingen zijn voor Rijnmond-Drechtsteden.
8. Mededelingen & sluiting
(bijlagen BKT 13-23 en 24)
8.1 Gevraagd wordt welk proces gevolgd wordt. De positionpapers zijn 15 november besproken in CWS en CWK. Opmerkingen zullen worden verwerkt in het paper, dat vervolgens 13 december ter vaststelling zal voorliggen in de Ledenvergadering van de Unie. Opgemerkt wordt dat het een groeidocument is en dat hoog Nederland in het deel over zoetwater niet voorkomt.
8.2 De Unie wordt gevraagd na te gaan of vertraging in het beschikbaar komen van de
nieuwe norm invloed heeft op de beleidsplannen waarin de norm een rol speelt.
Na dankzegging voor ieders komst sluit de voorzitter de vergadering.
Actielijst
Uitzoeken wat in het afsprakenkader Unie-I&M staat over verankering van de
watertoets. (reeds opgenomen in dit verslag)
De Unie zal nagaan of een vertraging in het deelprogramma veiligheid leidt tot
knelpunten in de planning van andere programma’s.
Het BKT vraagt haar verzoek om een swot analyse / verkenning uit te voeren
naar beprijzing van zoetwater aan het uniebestuur voor te leggen.
actie Unie
actie Unie
actie Unie
24.01.2014 BKT/EV 69930
Bijlage
BKT 14-2a
Oplegnotitie
Agendapunt
3
Onderwerp
Deltabeslissing Waterveiligheid
Bijlagen
BKT 14-2a t/m c
Portefeuillehouder
mr. J.H. Oosters
Opsteller
ir. J.C. van den Bos
Datum behandeling
4 februari 2014
Gevraagd besluit
Gezamenlijk dezelfde boodschap uit te stralen op het informele bestuurlijke overleg van 13 februari over de normen. Een voorstel voor deze boodschap staat in de cursief gedrukte tekst
hieronder.
Van gedachten te wisselen over de financiering van deze norm en Hans Oosters en de CWK
van 14 februari hierover te adviseren. Ook hiervoor staat een tekstvoorstel cursief hieronder.
Samenvatting
Inhoud normering
De Deltacommissaris en staatssecretaris Atsma hebben de regio gevraagd om te komen tot
regionale voorstellen voor de normering. Dat is best vreemd als je bedenkt dat het Rijk normsteller is. Nu merk je dat het Rijk de regie onder Schultz langzaam weer terugneemt. Er ligt nu
een set landelijke cijfers (technisch-inhoudelijke uitwerking), die als referentie worden gebruikt
door het Rijk. Daarvan zie je dat het in sommige gebieden niet als referentie, maar als Rijksvoorstel beoordeeld wordt.
Deze set hebben we pas vorige week ontvangen. Wel was er al een set in september.
We merken dat er nog veel vragen zijn over de getallen en de onderbouwing. De getallen moeten zeg maar nog landen bij de waterschappen. De komende weken zal de Unie inzichtelijk maken hoe de waterschappen tegen deze set cijfers aankijkt.
De bestuurlijke issues die spelen bij de afwegingen die ten grondslag liggen aan de getallen
staan op de agenda voor 13 februari 2014. Ook deze zal de Unie de komende weken nog verzamelen. Vooralsnog zijn de volgende punten bekend:
Een norm op basis van de MKBA (als deze hoger ligt dan de basisveiligheid/slachtofferrisico’s) betekent dat dunbevolkte gebieden met relatief goedkope dijken beter beschermd worden dan economische centra met ingebouwde dijken. Dit moeten we bewust onderschrijven en kunnen uitleggen
De evacuatiefracties zijn in de laatste versie aan de heel veilige kant gekozen.
De schadebepaling is grofmazig gebeurd op basis van VNK scenario’s. Deze stroken niet
altijd met de regionale sommen/informatie.
In de nieuwe cijfers wordt gewerkt met gelijke dijktrajecten van 30 kilometer, waarbij dezelfde schade bij verschillende bressen wordt verondersteld. Men gaat bij de norm per dijktraject uit van een gemiddelde terwijl je de zwakste schakel wil weten.
In o.a. de werkgroep waterkeringen en de themagroep samenhang worden mogelijk nog andere
punten verzameld. Deze zullen worden samengebracht in de annotatie voor de informele stuur-
24.01.2014 BKT/EV 69931
Pagina 2 van 4
groep Deltaprogramma van 13 februari. In de bijlage (BKT 14-2b) staat een planning voor de
Deltabeslissing Veiligheid over de nieuwe normen tot het eind van dit jaar.
Voorgesteld wordt om op 13 februari de volgende boodschap mee te geven, zoals dit ook op 15
februari gedeeld is:
De waterschappen zijn enthousiast over de nieuwe veiligheidsbenadering. Het is een goede
innovatie. We willen het Rijk graag helpen met de nieuwe normen. De variatie in sets maken het
wel dat we nog voorzichtig moeten zijn met de nieuwe getallen. Ze zijn nog niet “stabiel’ genoeg. We hebben behoefte aan validatie, een praktische vertaalslag van de norm en het functioneren van de nieuwe methode.
We hebben de getallen ook pas kort in bezit. Begin april zullen de waterschappen met een eerste beoordeling komen (conform afspraak BAW over uitvoerbaarheidstoets).
Het is belangrijk ook op 13 februari overeenstemming te krijgen over de redeneerlijn en de bestuurlijke issues (o.a. punten Luc en wat nog wordt verzameld de komende weken).
Met Schultz is er een momentum om tot nieuwe normen te komen, maar de getallen zijn nog
niet stabiel genoeg. Het lijkt het Uniebureau wenselijk om aan te sturen op een set werknormen
(a là wateroverlast) in het Deltaprogramma als de beoordeling van de waterschappen begin
april positief is.
Voorgesteld wordt om in het BKT te bespreken of hiervoor voldoende draagvlak lijkt. De CWK
komt helaas pas na de informele stuurgroep bijeen.
Financiering normering
De waterschappen zullen met het Rijk een afspraak moeten maken over de financiering van de
nieuwe normen. Hierover is in de LV gesproken en ook door een aantal dijkgraven en ambtenaren n.a.v. de LV op 15 januari. Het verslag van deze laatste bijeenkomst is bijgevoegd (BKT 142c).
De ledenvergadering is van mening dat het voortbestaan van de waterschappen het hogere
doel is. Daarnaast is aangegeven dat de waterschappen verantwoordelijk zijn voor de waterveiligheid en daar dan ook financieel een bijdrage aan moeten leveren. Aan die bijdrage zitten
echter wel grenzen. Nu dragen de waterschappen gezamenlijk € 181 miljoen per jaar (50%) bij
aan het nHWBP.
De norm en zijn nog niet stabiel en dus ook is nog geen goede berekening te maken van de
financiële consequenties van de nieuwe norm. Gemakshalve wordt nu uitgegaan van ca 100
miljoen extra (op de 362 miljoen) per jaar als ook alle dijken aan de nieuwe norm moeten voldoen voor 2050 (beleidsuitspraak Minister). Wel is bekend dat de opgave voor een aantal waterschappen heel groot zal zijn en voor een groot aantal waterschappen klein. Een piek in de
uitvoering bij een aantal waterschappen heeft bij de huidige verdeling veel invloed op de individuele lasten omdat veel projecten ook betekent veel middelen voor de projectgebonden bijdrage.
Er zijn een aantal scenario’s, maar ook een aantal knoppen.
In scenario’s is te bedenken dat het Rijk alles betaald of de waterschappen en alles er tussenin.
Bij de verschillende scenario’s is ook een aantal knoppen die de uitkomst kunnen beïnvloeden.
Deze knoppen zijn:
de uitgangspunten en randvoorwaarden – de huidige financieringsregeling is gebaseerd op
een levenscyclusaanpak waarbij een dijkvak éénmaal per 50 jaar versterkt wordt met financiële effecten op basis van het kasstelsel en een lastenverhoging van minder dan 5% voor
de individuele waterschappen. De nieuwe normen brengen een financiële opgave met zich
mee bovenop het nHWBP. Er zijn meerkosten bij nHWBP maatregelen als de norm tegelijk
24.01.2014 BKT/EV 69931
Pagina 3 van 4
gerealiseerd wordt en er zijn ook minderkosten als maatregelen niet of eenvoudiger uitgevoerd worden als gevolg van de nieuwe norm. Waterschappen moeten investeringspieken
kunnen opvangen en daarmee is er geen cyclus van 50 jaar zoals verondersteld bij de wet.
de referentiesituatie – gaan we uit van geheel op orde (ook volledig uitvoeren van het
nHWBP) of de huidige situatie in het veld.
de normen – de hoogte van de normen bepalen ook de opgave
de versterking – gaan we partieel of volledig versterken en hoe gaan we bijvoorbeeld om
met de C-keringen?
het tempo: Er is een verschil in temp bij het nHWBP (20 jaar) en de nieuwe norm (2050) We
kunnen 2050 loslaten als realisatiedatum, wetende dat met 20% van de trajecten 80% van
de veiligheid gerealiseerd wordt.
Wetende dat
de normgetallen nog niet stabiel zijn,
we nog een hele kluif hebben aan het nHWBP,
er nu geen draagvlak is om meer geld op te halen,
we gekozen hebben voor een 50/50 verdeling met de financiering en binnen de 5% lastenstijging willen blijven.
we met het nHWBP uit te voeren met de kennis van de nieuwe normen ook een hele goede
slag naar de nieuwe normen kunnen slaan
Stellen we de volgende strategie voor.
We willen voorlopig door op de ingeslagen weg waarbij het nHWBP zoveel mogelijk wordt uitgevoerd met de kennis van de nieuwe methode. Daarnaast willen de waterschappen nagaan of
het mogelijk is om tot een gezamenlijk bureau/team te komen van contractmanagers en technici. We gaan volle kracht vooruit en houden voorlopig vast aan de 181 miljoen euro en we gaan
voor een geleidelijke implementatie van de nieuwe normen. Dit kan betekenen dat de nieuwe
norm niet volledig gerealiseerd zal zijn in 2050.
Besproken in
De LV en de bijeenkomst van 15 januari
Op 24 januari is de WWK (dit is na de verzending van dit stuk).
Standpunten andere partijen
Nog niet bekend.
Bestuurlijke aandachtspunten
Deze zijn verwerkt in de samenvatting.
Neem ook de niet-waterkerende waterschappen mee in deze strategie. Het heeft ook voor hen
consequenties.
Financiële gevolgen
De nieuwe normen vergen extra investeringen.
Met het voorstel voor de strategie betekent dit dat de 181 miljoen euro voor meer dan alleen het
nHWBP aangewend wordt.
Vervolgprocedure/Planning
Besluitvorming intern in de CWK van 14 februari en de LV van maart over de financiering. Besluitvorming over de inhoud van de norm in de CWK van 14 februari en een extra klankbordgroep begin april.
Besluitvorming extern in de Stuurgroep Deltaprogramma op 13 februari (informeel) en 24 april.
24.01.2014 BKT/EV 69931
Pagina 4 van 4
Gewenste communicatieacties
De BKT leden wordt gevraagd de gemeenschappelijke lijnen uit te dragen in hun overleggen
rond de normering.
24.01.2014 BKT/EV 69931
Bijlage
BKT 14-2b
Verslag
Bijeenkomst Financiering nieuwe normering
Utrecht, 15 januari 2014
Aanwezig: Hans Oosters, Jaap v.d. Veen, Paul van Erkelens, Guiljam v.d. Schelde, Johan de
Bondt, Herman Dijk, Luc Kohsiek, Martin Nieuwjaar, Leontien Barends, Evert Hazenoot, Hans
Waals, Judith v.d. Bos en Pierre de Vries.
Doel van het overleg is om n.a.v. de Ledenvergadering dieper in de financiering van de nieuwe
normering te duiken, ter voorbereiding van de gesprekken van de komende tijd met de andere
partners over dit onderwerp.
Normering
De conceptnormering zal op 13 februari in de Stuurgroep Deltaprogramma besproken worden.
Deelprogramma Veiligheid stuurt hiervoor een nieuwe versie rond. Door met een nieuwe versie
te komen geeft DGRW de indruk dat de getallen verre van stabiel zijn. De waterschappen kunnen de getallen niet reproduceren. De heer Kohsiek geeft aan dat de bandtbreedte groter lijkt
dan de norm zelf. Bij de LIR-norm is nog discussie over de evacuatiefractie. De schadebepaling
met VNK-scenario’s wijkt sterk af van de regionale inzichten. De nieuwe dijktrajecten van bijvoorbeeld 30 kilometer verondersteld dezelfde schade bij verschillende bressen. Men gaat bij
de norm per dijktraject uit van een gemiddelde terwijl je de zwakste schakel wil weten. Daarenboven is het lastig uitlegbaar dat de mensen in Amsterdam-Noord minder beschermd worden
dan de mensen in de Wieringermeer als gevolg van de MKBA benadering. Lage dijkversterkingskosten maken het rendabel om voor hoge veiligheid te gaan. Ook is de vraag hoe je na
Ruimte voor de Rivier gaat uitleggen in het Rivierengebied dat daar opnieuw een stap in veiligheid gemaakt moet worden.
De aanwezigen kiezen voor de volgende strategie: De waterschappen zijn enthousiast over de
nieuwe veiligheidsbenadering. Het is een goede innovatie. De gebiedsprocessen hebben ons
ook veel gebracht. De variatie in sets maken het wel dat we nog voorzichtig moeten zijn met de
status en vastlegging van de nieuwe getallen. We hebben behoefte aan validatie, een praktische vertaalslag van de norm en het functioneren van de nieuwe methode. Gebruik de ‘nieuwe’
getallen en de huidige norm om dijkvakken te toetsen. Als via beide normeringen blijkt dat er
moet worden versterkt helpt dat in de prioritering van werken. Als we nu besluiten over de
nieuwe getallen, is het besluiten op de verkeerde gronden. De LIR kan (als we het eens zijn
over de evacuatiefracties) worden vastgesteld, maar bij de MKBA hebben we nog vraagtekens.
Een uitvoerbaarheidstoets met RWS kan hierbij helpen.
Gelet op de bovenstaand is het verstandig om in de Deltabeslissing alleen de basisprincipes
van de normering op te nemen en niet de normen zelf.
Redeneerlijn financiering nieuwe normering primaire keringen
De heer Waals geeft een toelichting op de financiering van de nieuwe normen. DP Veiligheid
maakt een impactanalyse op basis van de laatste set, maar een eerste grove schatting is dat er
voor het halen van de norm voor 2050 een bedrag nodig is van 100 miljoen euro extra per jaar
(van 362 naar grofweg 500 miljoen euro). Er zijn wel een aantal knoppen waar je aan kunt
draaien om hierop invloed uit te oefenen. De vraag is welke referentiesituatie je kiest (die in het
veld of als heel nHWBP is uitgevoerd), welke normen je kiest, welke versterkingswerken je gaat
uitvoeren (o.a. partieel of integraal versterken), en het tempo van versterken. Conclusie is wel
dat er extra kosten zijn ten opzichte van het nHWBP en dat er een grote opgave ligt voor het
rivierengebied (er komen meer netto-betalers bij).
De aanwezigen geven aan dat als er nog vraagtekens zijn bij de nieuwe normgetallen het niet
wenselijk is om van de ene op het andere moment over te stappen (stoplicht). We willen voorlo-
24.01.2014 BKT/EV 69932
Pagina 2 van 2
pig door op de ingeslagen weg waarbij het nHWBP zoveel mogelijk wordt uitgevoerd met de
kennis van de nieuwe methode. Met 20% van de trajecten wordt 80% van de veiligheid gerealiseerd. We gaan volle kracht vooruit (en hebben er nog een hele kluif aan om de 362 miljoen per
jaar te besteden.)
De 181 miljoen euro is geaccepteerd maar vormt ook de bovengrens van de bijdragen vanuit de
waterschappen. We zijn afgestapt van 100% solidariteit. De nieuwe norm zorgt voor een piek in
versterkingswerken bij een aantal waterschappen (er zijn meer netto-betalers en de projectgebonden bijdrage hakt er bij een aantal stevig in). De doelstelling om de lasten niet toe te laten
nemen met meer dan 5% staat onder druk. Een bijdrage vanuit het Deltafonds zou dan en optie
zijn.
Houd voorlopig vast aan de 181 miljoen euro en ga voor een geleidelijke implementatie van de
nieuwe normen. Dit kan betekenen van 2050 wordt losgelaten.
Daarnaast is de mogelijk geopperd om tot een gezamenlijk bureau/team te komen van contractmanagers en technici om de voorbereiding van de verschillende projecten in goede banen
te leiden.
Een flink aandeel van het nHWBP zijn categorie C-waterkeringen. De aanwezigen vinden dat er
met de nieuwe norm niet te snel over de categorie C-waterkeringen besloten mag worden.
Daarnaast betekent de nieuwe norm ook een opgave voor de regionale keringen, omdat deze
als standzeker beschouwd worden.
Afspraken
De informele bestuurlijke bijeenkomst van 13 februari wordt voorbesproken in het Bestuurlijk
Kernteam Deltaprogramma van 4 februari. Hiervoor zullen de aanwezige bestuurders worden
uitgenodigd.
e
De heer Oosters gaat voorafgaand aan de 13 met de heer Kuijken praten om hem mee te nemen in onze ideeën.
In de werkgroep en de commissie waterkeringen worden de lijnen van vandaag neergelegd en
wordt er breed draagvlak binnen de waterschappen gezocht.
24.01.2014 BKT/EV 69932
Proces Nieuwe normen primaire waterkeringen
Dec – maart
Jan/feb
Pm februari
2014
13 februari 2014
14 februari 2014
Maart
Eind
maart/begin
april
14 april 2014
24 april 2014
9 mei 2014
April/mei
1e consultatie achterbannen Deltaprogramma 2015 op basis
van uitkomsten Stuurgroep Deltaprogramma november 2013
Het ministerie heeft een Technisch-inhoudelijke uitwerking DPV
2.0 gemaakt met getallen. Deze worden de komende weken
besproken in de Deelprogramma’s. Cijfers uit studies kunnen
niet blind worden gevolgd, maar moeten door de gebiedsgerichte deelprogramma’s met gebiedsspecifieke kennis (over
schade en groepsrisico’s) en regiospecifieke omstandigheden
(zoals bijvoorbeeld voorlanden of achterliggende keringen)
worden geïnterpreteerd. De uitkomsten van de gebiedsgerichte
deelprogramma’s worden (via o.a. de regionale stuurgroepen)
de komende weken op landelijk niveau samengebracht tot een
goede en op landelijk niveau consistente argumentatie rond de
overwegingen bij wat bepalend is voor het beschermingsniveau
van een bepaald dijktraject.
Voorbereiding Informele Stuurgroep Deltaprogramma door de
Begeleidingsgroep Veiligheid (DPV met IPO, Unie, VNG/VNR en
RWS).
Deelprogramma Veiligheid en de Deltacommissaris beogen op
13 februari te komen tot deze gezamenlijke consistente argumentatie en de bestuurlijke issues bij wat bepalend is voor het
beschermingsniveau van een bepaald dijktraject.
Commissie Waterkeringen
Extra consultatiemogelijkheid voor de waterschappen.
De uitkomsten van 13 februari kunnen dan in maart in de DB’s
en AB’s besproken worden ten behoeve van de Deltabeslissingen. De waterschappen krijgen de mogelijkheid om een uitvoerbaarheidstoets conform de afspraak in het Bestuursakkoord
Water te doen (wij noemen het een eerste officiële beoordeling)
over de nieuwe normen voor de primair waterkeringen. De Unie
zal deze beoordeling uitvoeren met de waterschappen.
Klankbordgroep waterschappen ten behoeve van officiële beoordeling over de nieuwe normen.
Bestuurlijk Kernteam Deltaprogramma – voorbereiding voor 24
april.
Op basis van de uitkomsten van de beoordeling en uitvoerbaarheidstoets van Rijkswaterstaat wordt op 24 april in de Stuurgroep Deltaprogramma gesproken over de concept Deltabeslissingen (met normgetallen). Deze komen ook in de weken ervoor aan de orde in de regionale stuurgroepen en in de Begeleidingsgroep Veiligheid.
Commissie Waterkeringen
2e consultatie Deltaprogramma 2015. De resultaten van 24
26 mei
4 juni 2014
juni/september
oktoberdecember
april kunnen besproken worden met de DB’s en AB’s ten behoeve van het draagvlak bij de achterban voor de deltabeslissingen.
Bestuurlijk Kernteam Deltaprogramma – voorbereiding Stuurgroep van 4 juni.
Stuurgroep Deltaprogramma met besluitvorming over de Deltabeslissingen 2015. Deze komen ook in de weken ervoor aan de
orde in de regionale stuurgroepen en in de Begeleidingsgroep
Veiligheid. Doel: Instemming met de voorstellen voor de Deltabeslissingen.
Vervolgens zullen deze voorstellen gepresenteerd worden in de
Deltabeslissingen in het Deltaprogramma 2015 en via de Ministerraad op Prinsjesdag openbaar worden.
Na Prinsjesdag zullen deze Deltabeslissingen (voorstel van de
Deltacommissaris met draagvlak vanuit de regio’s via de gebiedsgerichte deelprogramma’s), voorzien van een Kabinetsreactie en uitvoerbaarheidstoetsen van RWS en
Unie/waterschappen het licht zien in de partiële herziening van
het Nationaal Waterplan in oktober met 6 weken inspraak en
vaststelling uiterlijk in december 2014.
Bijlage
BKT 14-3
Oplegnotitie
Agendapunt
4
Onderwerp
Governance Deltaprogramma na de Deltabeslissingen
Bijlagen
Portefeuillehouder
mr.drs. P.C.G. Glas
Opsteller
ir. M.J. van Kruining
Datum behandeling
4 februari 2014
Gevraagd besluit
Het BKT wordt gevraagd in te stemmen met een waterschapslijn (bestaande uit een aantal
bouwstenen) voor de toekomstige organisatie van het Deltaprogramma, die uit eerdere besprekingen naar voren zijn gekomen.
Samenvatting
Aanleiding
De huidige bestuurlijke planning van het deltaprogramma loopt tot en met 2014 als de voorkeursstrategieën geformuleerd zijn en er een voorstel ligt voor het Deltaplan Waterveiligheid en
Zoetwatervoorziening. Wat volgt is een fase die meer op uitvoering gericht is. Het is aannemelijk de organisatie van het Deltaprogramma hierop aan te passen.
Onderzoek van Teisman
De heer Teisman heeft eind 2013 een interviewronde gehouden over de organisatie van het
Deltaprogramma en komt begin februari met een advies waarin hij criteria formuleert waaraan
de nieuwe organisatie van het programma zou moeten voldoen. De heer Kuijken zal begin
maart in gesprek gaan met bestuurders (o.a. voorzitters van de koepels) om te verkennen hoe
deze criteria kunnen worden vertaald in de toekomstige organisatie. Door de waterschappen
gedeelde elementen van de toekomstige organisatie zouden in dat traject ingebracht kunnen
worden.
Wensen van waterschappen
Het onderwerp ‘toekomstige organisatie van het Deltaprogramma’ is reeds een aantal keer bestuurlijk besproken (zie bij ‘besproken in’). Uit deze besprekingen komen verschillende beelden
naar voren. Gedeeld wordt dat het Deltaprogramma veel goeds heeft gebracht voor de waterschappen en voor agendering van het thema water in het algemeen. Op de vraag of en hoe de
organisatie na 2014 moet veranderen wordt vanuit de waterschappen verschillend geantwoord.
Toch zijn er uit de drie bespreekmomenten wel een aantal gedeelde opvattingen te destilleren,
die staan hieronder verwoord. Het BKT wordt gevraagd of deze gedeelde opvattingen de Unielijn (bestaande uit bouwstenen) voor de toekomstige organisatie kunnen zijn.
We zijn het erover eens dat:
- het Deltaprogramma na 2014 in een nieuwe fase komt en dat dit een logisch moment is om
de organisatie te bezien.
- we veel gehad hebben aan de regionale gebiedsprocessen, dat willen we vasthouden. De
invulling hiervan kan per regio verschillen en willen we aan de regio overlaten. Mogelijkheden zijn onder andere: behoud van het regionale deelprogramma, onderwerpen onderbrengen bij Regionale Bestuurlijke Overleggen (KRW structuur) of MIRT overleggen. Aan-
24.01.2014 BKT/EV 69934
Pagina 2 van 2
-
-
-
dachtspunt is dat waterschappen goed vertegenwoordigd moeten zijn in de gekozen regionale structuur.
het van belang is om in Den Haag een landelijke organisatie te hebben die specifiek aandacht heeft voor de lange termijn van waterveiligheid en zoetwatervoorziening, over de ministeries heen kan kijken, het Deltafonds bewaakt en innovaties versnelt. Daaraan gekoppeld is de Deltacommissaris van belang te behouden in het kader van communicatie en de
samenhang en continuïteit van het Deltaprogramma en de functie van oliemannetje kan
vervullen. De rol van de Deltacommissaris verandert daarmee wel; het programma is neergezet.
de intensiteit van de overlegstructuur van het Deltaprogramma naar beneden kan. Een deel
van de ‘kerstboom kan afgetuigd worden’, dat wil zeggen: minder (bestuurlijke) overleggen,
samenvoegen van overleggen, verkleinen van de hoeveelheid medewerkers bij de deelprogramma’s of het deels elders onderbrengen van deelprogramma’s.
waterschappen en Rijkswaterstaat in het Hoogwaterbeschermingsprogramma invulling geven aan de uitvoering van de Deltabeslissing Veiligheid.
voor zoetwater nog onduidelijk is welke organisatie daar het beste past. Eerst is van belang
duidelijkheid te krijgen over de opgave.
Herkent het BKT zich hierin en kan de heer Glas deze punten uitdragen als Unielijn waar het
gaat over de toekomstige organisatie van het Deltaprogramma?
Besproken in
-
BKT (11 oktober 2013)
Uniebestuur (22 november 2013)
Ledenvergadering (13 december 2013)
Standpunten andere partijen
De provincies waarderen de multigovernance-overleggen en willen ze graag behouden.
Bestuurlijke aandachtspunten
-
Rol van de Deltacommissaris bij de uitvoering.
De structuur in de regio (via regionale Delta Deelprogramma’s of MIRT / RBO’s)
Tot op heden betaalt het Rijk de organisatie van de structuur. Vroeg of laat komt de vraag
ter tafel hoe de structuur in de toekomst bekostigd moet worden.
Financiële gevolgen
Alle partijen van het Deltaprogramma dragen bij in menskracht, in die zin heeft de toekomstige
inzet van de waterschappers ook een financieel gevolg.
Vervolgprocedure/Planning
Aanbevelingen van het BKT kan de heer Glas meenemen in het gesprek dat hij zal hebben met
de heer Kuijken over de toekomstige organisatie van het Deltaprogramma dat volgens berichten
van de staf Deltacommissaris in maart 2014 zal plaatsvinden.
Gewenste communicatieacties
Geen
24.01.2014 BKT/EV 69934
Bijlage
BKT 14-4
Oplegnotitie
Onderwerp
Informele Stuurgroep Deltaprogramma 13 februari 2014
Bijlagen
Vanwege het ontbreken van stukken zijn geen bijlagen opgenomen
Portefeuillehouder
mr.dr. P.C.G. Glas
Opsteller
ir. M.J. van Kruining
Datum behandeling
4 februari 2014
Gevraagd besluit
Van gedachten wisselen over de in te brengen punten tijdens de informele stuurgroep
Samenvatting
Voor de informele stuurgroep van 13 februari worden geen stukken verstuurd. Daarom is op
basis van meest actuele informatie een aantal punten opgesteld die ingebracht kunnen worden
tijdens de stuurgroep. Deze punten staan hieronder verwoord:
De redeneerlijn wordt onderschreven, zowel voor de LIR als de MKBA. Alleen de vertaling
van de MKBA-en naar de getallen roepen veel vragen op. (Over groepsrisico’s en de vitale
infrastructuren wordt nog weinig gesproken).
De beoogde deltabeslissing is een landsdekkend normvoorstel voor waterkeringen per dijktraject. Dit staat al in de krant, dus dat gaat er komen. Onder Schultz ligt er een momentum
om tot nieuwe normen te komen. De Deltacommissaris wil dat en de sector wil dat in beginsel ook. We hebben alleen nog geen vertrouwen in de set getallen, die uit de redenering
volgt. De getallen kunnen een eigen leven gaan leiden. De status van de getallen mag niet
te hard zijn, nu er nog geen gedragen set is. Voorstel: eerst uitgaan van werknormen.
Het is belangrijk om met elkaar te delen hoe we procesmatig van regiovoorstellen tot een
landelijk gedragen beeld komen, anders blijft het een iteratief proces waarin versies over elkaar heen vallen. Verken met de anderen of het mogelijk is om de Deltacommissaris te vrae
gen om op basis van de discussie de 13 februari tot een eerste conceptvoorstel te komen.
De technische uitwerking kan dan aangepast en aangevuld worden op basis van de regiovoorstellen waardoor een eerste concept ontstaat. Dit concept kan dan teruggelegd worden
bij de regio in aanloop naar 24 april (de volgende stuurgroep) en gebruikt worden als basis
van de beoordeling/uitvoerbaarheidstoets van de waterschappen en Rijkswaterstaat.
Doelstelling van het informele overleg zal ook moeten zijn om te verkennen of regiovoorstellen die afwijken van de technische uitwerking gedragen worden door meer regio’s en of dit
ook in andere regio’s tot aanpassingen leidt.
Vervolgens kan ook ingebracht worden dat de waterschappen nog moeite hebben met een aantal punten:
Uitlegbaarheid
De regioadviezen in het ene gebied kunnen leiden tot bijstellingen van de norm in een ander
gebied. Ook lijken er regionale verschillen te zijn in de gemaakte sommen (bressen in
Noord-Nederland en overstromingssommen in Limburg). Waterschappen hechten aan een
landelijk consistent beeld.
Pagina 2 van 2
De nieuwe normen liggen in sommige gebieden getalsmatig lager dan de huidige normen.
De minister heeft aangegeven dat deze dijken wel in stand worden gehouden. Dit heeft
consequenties voor het beheer en onderhoud van de waterschappen.
In de methode van berekenen zit dat de regionale keringen standzeker zijn. Er is een behoorlijke inspanning nodig om dit te kunnen garanderen vanuit de waterschappen.
Bij de huidige normen werken we met een stelsel van a, b en c keringen. In het kielzog van
de normeringsdiscussie wordt bediscussieerd of alle primaire waterkeringen dat ook moeten
blijven, of dat een aantal van deze keringen ook kunnen worden toegevoegd aan de regionale keringen (met een ander toezichts- en financieringsregime). Deze discussie moet expliciet gevoerd worden.
Er zitten onzekerheden in de methode en er wordt gewerkt met bandbreedtes bij de vertaling naar de klasses. Het is onduidelijk hoe dit gebeurd en of hiermee de ondergrens van
10-5 wel aangehouden wordt.
Een gemeenschappelijk verhaal is nodig bij de huidige investeringen (HWBP2, zwakke
schakels) die minder doelmatig lijken.
Besproken in
n.v.t.
Standpunten andere partijen
n.v.t.
Bestuurlijke aandachtspunten
Zie samenvatting
Financiële gevolgen
Hiervan is nog geen helder beeld te geven.
Vervolgprocedure/Planning
Vooralsnog is de scoop voor bovengenoemde punten de informele Stuurgroep Deltaprogramma
van 13 februari en vervolgens de Stuurgroep Deltaprogramma van 24 april.
Gewenste communicatieacties
Geen
Bijlage
BKT 14-5a
Oplegnotitie
Agendapunt
6
Onderwerp
Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie en Zoetwatervoorziening
Bijlagen
BKT 14-5a t/m c
Portefeuillehouder
prof.dr. S.M.M. Kuks (Nieuwbouw & herstructurering), G.J. Doornbos (Zoetwater)
Opsteller
drs. R.P. Romijn (Nieuwbouw & herstructurering)
ir. C. van Bladeren (Zoetwater)
Datum behandeling
4 februari 2014
Gevraagd besluit
Nieuwbouw & herstructurering:
1. Kennis nemen van de geformuleerde ambitie voor de DBRA en de aanpak die daarbij wordt
voorgestaan (met een afwegingskader, een bestuursovereenkomst en intentieverklaring).
Zoetwater:
2. Instemmen met een poging van de Unie (via Themagoep, WWS en CWS) om te komen tot
een zekere afstemming van de zoetwaterclaims van de regio’s om te voorkomen dat deze
elkaar ondermijnen.
3. Ten aanzien van het voorzieningsniveau de voorstellen van het Deelprogramma af te wachten en te beoordelen volgens het position paper.
Samenvatting
Nieuwbouw & herstructurering
In 2014 zullen de concept Deltabeslissingen in DP 2015 worden vastgelegd. Bijlage BKT 14-5b
geeft weer hoe de bestuurlijke planning verloopt gedurende de eerste helft van 2014.
In bijlage BKT 14-5c zet het Deltaprogramma Nieuwbouw & Herstructurering (DPNH) uiteen
hoe de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (DBRA) de komende maanden vorm gegeven
wordt. De gezamenlijke ambitie is om in 2020 zoveel mogelijk klimaatbestendig te handelen en
waterveiligheid volwaardig mee te nemen in ruimtelijke plannen, om in 2050 de bebouwde omgeving zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust ingericht te hebben. Doel is daarmee het ruimtelijk beleid meer waterrobuust en klimaatbestendig te maken. Om dit mogelijk te
maken wordt gewerkt aan een regionaal/lokaal afwegingskader, waarmee handelingsperspectief wordt gecreëerd door een (klimaat)stresstest, gezamenlijke ambitiebepaling en doorwerking
daarvan in plannen. De DBRA heeft geen doorwerking naar de decentrale overheden. Daarom
is het idee deze gezamenlijke afspraken vast te leggen in een bestuursovereenkomst, aanvullend aan de DBRA. Om andere partijen naast overheden ook te betrekken, wordt bovendien
gedacht aan een intentieovereenkomst met martkpartijen. Onderdeel hiervan kan zijn afspraken
over de gezamenlijke inzet voor de funderingsproblematiek.
Aan de CWS van 14 februari a.s. zal de stand van zaken in een presentatie worden voorgelegd,
met als hoofdvraag of ze de geformuleerde ambitie en de geschetste aanpak van de concept
24.01.2014 BKT/EV 69935
Pagina 2 van 2
DBRA onderschrijven. Ook wordt de CWS in dit stadium gevraagd om mee te denken over het
model-afwegingskader dat momenteel wordt ontwikkeld.
Zoetwater
Voor Zoetwater zijn er twee punten van belang:
1. het samenstellen van de regionale uitvoerings- en financieringsvoorstellen.
2. Voorstellen voor het Voorzieningen niveau.
Voor het eerste punt zijn de zoetwaterregio’s bezig. Zij moeten voorstellen aan het Deltaprogramma aanleveren. Voor het tweede punt is het Deltaprogramma bezig om een voorstel te
formuleren. Daarnaast zijn ook enkele zoetwaterregio’s/provincies zich aan het oriënteren op
de voorzieningsniveau discussie. Voor beide onderwerpen geldt dat eind februari het materiaal
gereed moet zijn om de discussie verder te voeren en de deltabeslissing zoetwater voor te bereiden.
Rol van de Unie
Ten aanzien van de uitvoerings- en financieringsvoorstellen lijken zich vooral twee vragen te
gaan voordoen.
1. Er zal een claim van de waterschappen komen richting het Deltafonds. Het lijkt logisch dat
de Unie die claim ondersteunt. Probleem kan zijn dat die claim verschillend ligt voor verschillende regio’s en de regio’s elkaars claim niet steunen.
2. Het watersysteem is opgebouwd uit het hoofd en regionale systeem. Welke maatregelen wil
het Rijk uitvoeren en hoe financiert zij die? Kan de Unie daarbij een rol hebben?
Voor het voorzieningenniveau zal eerst de voorzet vanuit het Deltaprogramma moeten worden
afgewacht. De waterschappen hebben overigens o.a. via het positionpaper hun gedachten en
randvoorwaarden hierover reeds aangegeven. Het lijkt wenselijk dat de waterschappen via de
lijn van themagroep, werkgroep en commissie tot een commentaar komen en mogelijk voorkeur
aangeven ten aanzien van de voorstellen van het Deltaprogramma.
Besproken in
De Unie werkgroep Watersystemen heeft over de rol van de Unie bij zoetwater en het ondersteunen van de waterschapsclaim gesproken. Afgesproken is dat de Themagroep tracht om tot
een gemeenschappelijke lijn in de voorstellen van de waterschappen komt. Dat zal evenwel niet
eenvoudig blijken. Daarbij werd door een aantal leden aangegeven dat de regio’s verantwoordelijk blijven voor hun eigen claim. Opgeroepen werd om wel te trachten tot een opstelling te
komen waarin de waterschappen elkaar versterken.
Tijdens uw vergadering zullen de eerste regionale claims zijn geformuleerd. Indien mogelijk zal
daarover tijdens uw vergadering nadere informatie worden gegeven.
Standpunten andere partijen
-
Bestuurlijke aandachtspunten
Een bestuursovereenkomst in aanvulling op de DBRA betekent dat we ons als waterschappen
verbinden aan bestuurlijke afspraken. In dit geval betekent dat voornamelijk dat andere partijen
zich meer dan voorheen zullen inzetten voor het borgen van waterbelangen in de ruimtelijke
ontwikkeling. Wat betreft de funderingsproblematiek is het van belang bestuurlijk aan boord te
blijven, zonder verplichtingen naar ons toe te halen die de waterschappen niet passen.
Financiële gevolgen
-
Vervolgprocedure/Planning
Bijlage WWS 14-4c geeft de bestuurlijke planning van het Deltaprogramma als geheel weer.
24.01.2014 BKT/EV 69935
Bijlage BKT 14-5b
(Bestuurlijke) agenda Deltaprogramma 2015
Versie: 12 november 2013
2013
Oktober
2 okt
Bestuurlijk Platform Zoetwater
3 okt
Stuurgroep Zuidwestelijke Delta
16 okt
Informele bestuurlijke bijeenkomst Zoetwater
Eind okt
Stuurgroep Waddengebied
30 okt
Nationale conferentie Zoetwater
31 okt
Stuurgroep DPNH
Begin nov.
Begeleidingsgroep Veiligheid +
6 nov
Stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden
November
Concept 90% versie advies
discussiepunten uitvoering en governance
Standpunten t.b.v. nieuwbouw-herstructurering, zoet water, veiligheid
Inzichten sleuteldagen gespreksronde 3 gebiedsprocessen
7 nov
4de Nationaal Deltacongres
14 nov
Achterbanraadpleging door Regionaal Overlegorgaan
IJsselmeergebied
20 nov
Stuurgroep Delta Maas en Stuurgroep Delta Rijn:
tussentijdse inzichten voorkeursstrategie c.q. maatregelenpakket per
riviertak
vooruitblik vaststelling besluiten in plannen, programma’ s, en procedures
overheden
20 nov
Stuurgroep Kust
21 nov.
Stuurgroep Zuidwestelijke Delta
22 nov
Uitgebreide bestuurlijke Kerngroep IJsselmeergebied (BKIJ-XL)
21 nov.?
Stuurgroep Waddengebied
28 nov
Stuurgroep Deltaprogramma:
•
Gemeenschappelijk beeld voorstel voorkeursstrategieën inclusief
effecten op hoofdlijnen
•
Gemeenschappelijk beeld voorstel set samenhangende deltabeslissingen
December
RD: Reflectiegroepen Water en Ruimte
9 dec
IJsselmeerdag (groot)
Ambtelijk informeren en voorbereiden op bestuurlijke ronde + doorkijk
uitvoering deltabeslissingen en voorkeursstrategie.
2014
Januari
22 jan
Stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden
28 jan
IJsselmeerdag (klein) ambtelijk
31 jan
Bestuurlijke kerngroep IJsselmeergebied (BKIJ)
12 feb
Februari
Stuurgroep Delta Maas
12 feb
Stuurgroep Delta Rijn
13 feb
Informele bijeenkomst SG DP
26 feb
Bestuurlijke conferentie RD
Maart 2014
Maart
Stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden
Instemmen met:
Tekst advies
Bespreken:
Onderbouwend rapport voorkeursstrategieën
Concept visie uitvoering en governance
Standpunten t.b.v. nieuwbouw-herstructurering, zoet water, veiligheid
Bestuurlijke consultatie (3e ronde – Staf DC)
Advies maatschappelijke adviesgroep
14 maart
Bestuurlijke kerngroep IJsselmeergebied (BKIJ)
Bespreken reacties op eerste bestuurlijke ronde
20 maart
Stuurgroep DPNH
4 april
April
Stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden
16 april
Uitgebreide Bestuurlijke Kerngroep IJsselmeergebied (BKIJ-XL)
17 april
Stuurgroep Delta Maas
17 april
Stuurgroep Delta Rijn
24 april
Stuurgroep Deltaprogramma
14 mei
Stuurgroep DPNH
21 mei
IJsselmeertop
28 mei
Stuurgroep Delta Maas
28 mei
Stuurgroep Delta Rijn
Mei
28 mei
Uitgebreide Bestuurlijke Kerngroep IJsselmeergebied (BKIJ-XL)
4 juni
Juni
Stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden
4 juni
Stuurgroep Deltaprogramma
17 juni
CEZIM
1 juli
REZIM
3 juli
NBO
4 juli
MR
16 september
Prinsjesdag
29 september
Stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden
Juli
September
Bijlage BKT 14-5c
Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie
Inrichten met het oog op de toekomst
De kwetsbaarheid van ons land voor de gevolgen van overstromingen en extreem weer (met
wateroverlast, hitte, droogte als gevolg) neemt de komende decennia toe. Dit komt door
verdergaande verstedelijking en de verwachte klimaatverandering. De kwaliteit van onze
leefomgeving kan hierdoor worden aangetast. Willen we dit voorkomen, dan moeten Rijk,
provincies, waterschappen en gemeenten gezamenlijk actie ondernemen. Met de Deltabeslissing
Ruimtelijke adaptatie anticiperen we op deze veranderingen en werken we toe naar een
samenhangende aanpak. Alle partijen - op lokaal en regionaal niveau – spelen daarin een rol en
worden opgeroepen om vanaf nú met deze aanpak aan de slag te gaan.
Gezamenlijke ambitie
Het bebouwde gebied in Nederland is continu in beweging. We kiezen daarom voor een aanpak die
aansluit bij die beweging en beoogt ruimtelijk beleid meer waterrobuust en klimaatbestendig te
maken. Hiermee willen we de gezamenlijke ambitie realiseren, dat:
• in 2020 betrokken partijen zoveel mogelijk klimaatbestendig handelen en waterveiligheid
volwaardig meenemen in hun ruimtelijke plannen;
• in 2050 onze bebouwde omgeving, inclusief vitale en kwetsbare objecten, zo goed mogelijk
klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht;
• (her)ontwikkelingen tot ‘zo weinig als redelijkerwijs mogelijk’ extra risico op schade en
slachtoffers bij een overstroming leiden.
Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering werkt aan twee onderwerpen: waterveiligheid
en klimaatbestendige stad.
Bij waterveiligheid is er sprake van een dreiging door overstroming. Om overstromingsrisico’s
te beperken, kijken we naar verschillende maatregelen in drie lagen. We noemen dit
meerlaagsveiligheid. Daar waar maatregelen uit de drie lagen van meerlaagsveiligheid samen
bijdragen aan de basisveiligheid en het zoveel mogelijk voorkomen van maatschappelijke
ontwrichting spreken we van ‘slimme combinaties’ voor waterveiligheid. Hoe dit aangepakt kan
worden wordt in de Deltabeslissing Waterveiligheid beschreven.
In de gevallen waar waterveiligheidsaspecten een rol zouden moeten spelen in de integrale
ruimtelijke afweging bij een (her-) ontwikkelingsproject, spreken we van waterrobuust
inrichten. Dit onderwerp maakt onderdeel uit van de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie.
Hierbij is het in het bijzonder van belang om vitale en kwetsbare functies, zoals energie,
communicatie en drinkwater waterrobuust in te richten.
De Klimaatbestendige stad is bestand tegen dreigingen als wateroverlast, hitte en droogte. Vier
coalities hebben gezamenlijk het Manifest Klimaatbestendige stad uitgebracht. Dit vormt de
basis voor de afspraak om lokaal of regionaal een afwegingskader op te stellen. Hiervoor wordt
een model afwegingskader opgesteld, waarmee regionaal- en lokaal klimaatbestendigheid
zorgvuldig in de ruimtelijke ordening kan worden meegenomen. Dit onderwerp maakt
onderdeel uit van de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie.
Dit afwegingskader kan ook gebruikt worden voor het meewegen van waterveiligheid bij
ruimtelijke (her) ontwikkeling. Dit draagt bij aan een waterrobuuste ruimtelijke inrichting.
Hoe realiseren we dat?
Gebiedsontwikkeling is al een integraal proces: verschillende overheden, bedrijven en bewoners
werken aan de ontwikkeling van een gebied met diverse functies, zoals wonen, werken, natuur en
landschap. Wij willen bereiken dat klimaatbestendig en waterrobuust inrichten hier een
vanzelfsprekend onderdeel van wordt. Dit kan door goede analyses uit te voeren en door
klimaatbestendigheid en waterrobuustheid mee te nemen in de planvorming, realisatie en beheer.
Hierbij slim gebruik makend van de bestaande investeringsgelden. Zo zorg je dat het bebouwd
gebied duurzamer wordt ingericht en tegelijk de kwaliteit van de leefomgeving toeneemt.
Het is de verantwoordelijkheid van de overheden in het ruimtelijke domein om de gezamenlijke
ambitie regio- en locatiespecifiek te maken. Marktpartijen en maatschappelijke organisaties zijn
hierbij betrokken. De afspraken die nodig zijn om partijen uiterlijk in 2020 klimaatbestendig te
doen handelen zijn voorbereid door coalities van publieke en private partijen in de vier stedelijke
domeinen: ‘stedelijk water’, ‘openbare ruimte & groen’, ‘bouw & stedelijke ontwikkeling’ en
‘infrastructuur’. Gezamenlijk hebben zij het Manifest Klimaatbestendige Stad uitgebracht met het
motto: Nú bouwen aan de stad van de toekomst! De 10 belangrijkste acties uit dit manifest worden
nu door de publieke en private partners verder uitgewerkt.
Het manifest heeft de basis gelegd voor de kern van de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie: we
spreken af om lokaal / regionaal een afwegingskader op te stellen, waarmee we ervoor zorgen dat
waterveiligheid en klimaatbestendigheid zorgvuldig in de ruimtelijke ordening wordt meegenomen.
De resultaten van het afwegingskader worden door de afzonderlijke overheden doorvertaald in de
eigen omgevingsvisies, -plannen en -verordeningen.
Het afwegingskader is gebaseerd op drie stappen:
1. Weten: We analyseren de mate van waterrobuustheid en klimaatbestendigheid van een
stad of regio. Zo bekijken we of de omgeving goed is ingericht om de gevolgen van een
mogelijke overstroming en de gevolgen van extreem weer te beperken
2. Willen: We vertalen de uitkomsten van die analyse naar een regionale of locale ambitie die
aangeeft hoe op de lange termijn gehandeld gaat worden.
3. Werken: We geven aan wat dit betekent voor de werkwijze van de betrokken organisaties
op het gebied van planvorming, realisatie en beheer.
Daarnaast willen we de Watertoets versterken door afspraken te maken hoe we deze eerder en
effectiever kunnen inzetten. Het gaat erom dat al in de fase van visievorming de verschillende
overheden met elkaar in gesprek gaan. De resultaten van de drie stappen van het afwegingskader
spelen in dit gesprek een belangrijke rol. De precieze formulering en verankering hiervan wordt de
komende maanden door de verschillende overheden gezamenlijk uitgewerkt.
Er zijn al veel gemeenten aan de slag om hun stad klimaat- en waterrobuust in te richten. Zo heeft
de gemeente Rotterdam net de Rotterdamse Adaptatiestrategie gepresenteerd, werkt Dordrecht
met een knelpuntenanalyse en werkt de gemeente Arnhem aan oplossingen voor hittestress. Ook
in andere gemeenten zijn, vanuit het manifest klimaatbestendige, lokale coalities ontstaan van
overheden, bedrijven en bewoners. De beweging is al in gang gezet en we wil deze verder
versterken.
Vervolgacties
Ter ondersteuning van het opstellen van een regionaal/lokaal afwegingskader voor het
waterrobuust en klimaatbestendig ontwikkelen van de bebouwde omgeving, wordt een
modelafwegingskader gemaakt. Dit bestaat uit een stresstest, adaptatiestrategie en
uitvoeringstrategie, inclusief enkele inhoudelijke uitgangspunten. Dit model komt in de komende
maanden tot stand aan de hand van werksessies met ervaringsdeskundigen bij gemeenten,
waterschappen en provincies. Daarbij wordt gebruik gemaakt van goede voorbeelden van
koplopers. De coalitieaanpak en het ontwerpend onderzoek door middel van ‘proeftuinen’ bleken
effectief. Dit model kunnen lokale en regionale partijen benutten voor het opstellen van hun
lokaal/regionaal afwegingskader. Zij rapporteren jaarlijks de voortgang aan de deltacommissaris,
die op zijn beurt de voortgang rapporteert in het jaarlijkse Deltaprogramma.
Bovenstaande afspraken dienen te worden geborgd, bijvoorbeeld in de vorm van een
bestuursovereenkomst. Hierover wordt in april 2014 besloten. Naast bestuurlijke afspraken met
overheden wordt nu onderzocht of er gelijktijdig ook een intentieovereenkomst kan worden
afgesloten met marktpartijen. Op deze manier nemen we, in navolging van de eerder genoemde
coalitieaanpak, alle partijen die betrokken zijn bij de inrichting van het bebouwd gebied mee.
Er komt een digitaal kennisportaal waarin alle betrokken partijen kennis en informatie over het
waterrobuust en klimaatbestendig inrichten kunnen vinden en delen en waarin ook het
modelafwegingskader te vinden is.
Het is van groot belang dat bij een overstroming vitale en kwetsbare functies in ons land blijven
functioneren of niet leiden tot grote schade voor mens en milieu. Als deze functies waterrobuust
zijn ingericht, kunnen bijvoorbeeld gemalen bij een overstroming blijven functioneren en kunnen
hulpdiensten in het overstroomde gebied rekenen op energie, communicatie en drinkwater. Ook
kunnen chemische bedrijven zo voorkomen dat er bij een overstroming gevaarlijke stoffen
vrijkomen. Van belang is dat sectoren zich bewust zijn van overstromingsrisico’s en deze risico’s
ook meenemen in hun bedrijfsvoering en bij investeringen. In de Deltabeslissing Ruimtelijke
Adaptatie zal samen met de verantwoordelijke sectorministeries het ambitieniveau worden
vastgesteld voor de vier categorieën van vitale en kwetsbare functies: noodfuncties tijdens een
overstroming; functies die ernstige gezondheid- of milieueffecten kunnen veroorzaken; functies die
grote economische schade kunnen veroorzaken; functies die niet regio-overstijgende schade
kunnen veroorzaken. Ook zullen de opgaven (verschil tussen de huidige situatie en gewenste
ambitie) worden beschreven. De te volgen strategieën voor de waterrobuuste inrichting van de
verschillende vitale en kwetsbare sectoren worden geborgd ná de Deltabeslissing, door
sectorspecifieke afspraken in wetgeving of convenanten tussen de verantwoordelijke ministeries en
sectoren. Daarbij wordt rekening gehouden met de ketenafhankelijkheid tussen en binnen deze
sectoren.
Binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie wordt onderzoek gedaan naar een gedragen en
effectieve aanpak om toekomstige funderingsschade te voorkomen. Tot eind van het jaar wordt
hiervoor met betrokken publieke en private organisaties een verkenning uitgevoerd. Het plan van
aanpak is in mei 2014 gereed.
Bestuurlijke consultatie
Volgend jaar september is de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie gereed. Van december 2013 tot
maart 2014 vindt een eerste bestuurlijke informatie- en consultatieronde plaats over de concept
deltabeslissingen. Hierin willen we van betrokken partijen weten of ze de hierboven geformuleerde
ambitie en de geschetste aanpak (het opstellen van een afwegingskader) van de concept
deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie onderschrijven. Ook willen we bestuurders in dit stadium
vragen om mee te denken over het model-afwegingskader dat momenteel wordt ontwikkeld. Dit
kan via de werksessies, maar suggesties en opmerkingen zijn ook welkom via emailadres
[email protected].
Meer lezen over het ontwikkelen van de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie?
Deltaplan 2014
Factsheet Ruimtelijke adaptatie (pdf toevoegen) DOORLINKEN SVP FOTO’S? PM
Bijlage
BKT 14-6
Oplegnotitie
Onderwerp
Versterking watertoets
Bijlagen
BKT 14-6
Portefeuillehouder
prof.dr. S.M.M. Kuks
Opsteller
ir. M.J. van Kruining
Datum behandeling
4 februari 2014
Gevraagd besluit
Van gedachten wisselen over de vraag of we als Unie samen met de Deltacommissaris richting
Kamer optrekken om de watertoets (via het Deltaprogramma) in de Omgevingswet zelf op te
nemen.
Samenvatting
De watertoets wordt volgens de toetsversie van de Omgevingswet nu niet in maar onder de wet
geregeld (in een AmvB). Toch ontstaat via de Stuurgroep DPNH de indruk dat dit nog geen gelopen race is. Provincies en gemeenten willen het primaat bij de ruimtelijke ordening en de watertoets ondergeschikt houden. De waterschappen willen de positie van de watertoets minimaal
in een AmvB waarborgen. Deltacommissaris isvoorstander van een steviger positie voor de
watertoets en wil een steviger borging mogelijk opnemen in een Deltabeslissing, zelfs als die tot
amendering van de Omgevingswet moet leiden.
De Minister van I&M hecht onderschrijft weliswaar aan het belang van de watertoets maar heeft
een en andermaal ook aangegeven dat er sprake is van een 'overgangssituatie'. Het moet praktijk zijn c.q. worden dat waterschappen vroeg betrokken zijn bij het opstellen van ruimtelijke
plannen.
De vraag die voorligt is of we als Unie de Deltacommissaris (blijven) steunen in zijn strijd, zeker
nu de Omgevingswet naar de Tweede Kamer gaat. Voor amendering is wellicht steun te verkrijgen. Wat daarbij kan helpen is het veranderen van de naam. “Watertoets” heeft iets in zich van
een toets achteraf. Wat we juist beogen is het gezamenlijk doorlopen van een proces dat vroegtijdig in het planproces wordt ingezet (zie ook de noties in het BAW). Wellicht kan de landelijke
werkgroep watertoets daarvoor ingeschakeld worden.
Besproken in
Uniebestuur 24 januari 2014. Tijdens deze vergadering is besloten dit onderwerp als extra
agendapunt op te nemen voor de BKT agenda van 4 februari.
Standpunten andere partijen
I&M is tegen een extra instrument in de Omgevingswet. Ook gemeenten en provincies zijn niet
enthousiast voor borging van de watertoets in de Omgevingswet. De Deltacommissaris wil de
positie van de watertoets juist versterken.
Bestuurlijke aandachtspunten
Zie samenvatting
Pagina 2 van 2
Financiële gevolgen
n.v.t.
Vervolgprocedure/Planning
overleg met de Deltacommissaris
Gewenste communicatieacties
Geen