Meerjarenplan 2014-2019 - Agentschap voor Binnenlands Bestuur

Meerjarenplan 2014-2019
Gemeentebestuur Mol
Molenhoekstraat 2
2400 Mol
OCMW Mol
Jakob Smitslaan 22
2400 Mol
1
2
Inleiding
Op 25 juni 2010 keurde de Vlaamse regering het besluit betreffende de beleids- en beheerscyclus
voor gemeenten, OCMW ’s en provincies definitief goed.
Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 stelt de modellen en de nadere voorschriften vast van de
beleidsrapporten en hun toelichting, van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
De regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus wordt algemeen ingevoerd vanaf het financiële
boekjaar 2014.
Gemeente en OCMW vatten de intentie aan om binnen deze regelgeving, een integraal meerjarenplan
2014-2019 op te stellen.
Wij zijn verheugd om u het budget 2014 en het meerjarenplan 2014-2019 van het ganse lokale
bestuur voor te stellen.
Het meerjarenplan bestaat uit volgende documenten
De strategische nota
De financiële nota
Toelichting bij het meerjarenplan
3
Inhoudstafel
Meerjarenplan 2014-2019
1. Strategische nota
2. Financiële nota
2.1. Financieel doelstellingenplan: schema M1 gemeente
2.2. Financieel doelstellingenplan: schema M1 OCMW
2.3. Staat van het financiële evenwicht: schema M2 gemeente
2.4. Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW
2.5. Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW
gedetailleerd met VIPA-subsidie
3. Toelichting bij het meerjarenplan
3.1. Omgevingsanalyse
3.2. Procesmethodiek en beleidsparticipatie
3.3. Financiële risico’s
3.4. Lijst van beleidsdoelstellingen
3.5. Interne organisatie
3.5.1. Organogram Gemeente
3.5.2. Organogram OCMW
3.5.3. Personeelsbestand gemeente: schema TM1
3.5.4. Personeelsbestand OCMW: schema TM1
3.5.5. Overzicht budgethouders
3.5.6. Beleidsvelden per beleidsdomein
3.5.7. Overzicht van entiteiten van Gemeente en OCMW die opgenomen zijn onder
financiële vaste activa
3.5.8. Fiscaliteit
3.5.9. Financiële schulden gemeente: schema TM2
3.5.10. Financiële schulden OCMW: schema TM2
1
35
37
38
39
41
43
45
47
66
71
75
77
77
78
79
81
83
84
89
91
92
93
Bijlagen
5
Meerjarenplan 2014-2019
Strategische Nota
De strategische nota beschrijft de prioritaire beleidsdoelstellingen. Alle beleidsdoelstellingen worden
als prioritair beschouwd.
Voor elke beleidsdoelstelling vind je de actieplannen en acties die ondernomen zullen worden door
gemeente en OCMW voor de realisatie van de beleidsdoelstellingen. Het opnemen van de acties in de
strategische nota wordt niet verplicht door de regelgeving rond BBC. Wij willen echter een maximale
transparantie bereiken door ook de acties in het meerjarenplan op te nemen. Je vindt er ook de
geraamde ontvangsten en uitgaven per jaar waarop de beleidsdoelstelling betrekking heeft, over de
periode 2014-2019.
1
2
1. Strategische nota
1.1.
Doelstellingencascade
BDS 1 We zetten in op minder kansarmoede en we laten mensen tot hun
rechten komen
Mensen tot hun rechten laten komen betekent inzetten op het creëren van gelijke kansen doorheen
de verschillende facetten van het maatschappelijk leven, met specifieke aandacht voor de
kansengroepen. Daarnaast bieden we hulpverlening en begeleiding, zodat alle burgers de kans
krijgen zich optimaal te ontplooien. En dit zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak. De
bestrijding van kinderarmoede neemt hier een bijzondere plaats in.
OCMW
Actieplan 1.1 We zetten in op het creëren van gelijke kansen voor al onze burgers
Kansarmoede is een structureel tekort aan financieel, cultureel, menselijk en sociaal kapitaal om
volwaardig aan de samenleving te kunnen participeren. Het is noodzakelijk om hier specifiek op in te
zetten. Daarnaast willen we alle Mollenaars bereiken die door omstandigheden niet dezelfde kansen
krijgen als anderen. Zij hebben vaak slechts een duwtje in de rug nodig om op bepaalde vlakken te
kunnen deelnemen aan de maatschappij. Verder voeren we een taalbeleid omdat kansen vaak worden
gedwarsboomd door een taalbarrière. We zetten tot slot in op kwalitatieve huisvesting.
We kunnen dit echter niet alleen. Daarom stimuleren we niet-gemeentelijke organisaties en
werkgevers in het bereiken van kansengroepen, zodat deze mensen ook buiten de dienstverlening van
het lokale bestuur meer kansen krijgen in de maatschappij.
Actie 1.1.1 We zetten ons in voor minder kansarmoede
We willen de doelstellingen rond kansarmoede op een participatieve manier concretiseren.
Daarnaast maken we een omgevingsanalyse op, op basis van cijfergegevens in functie van de
10 grondrechten. Tot slot leggen we de armoedegrens voor Mol vast in samenspraak met de
verschillende partners en passen onze steunverlening hieraan aan.
Actie 1.1.2 We stimuleren mensen tot actieve deelname aan het maatschappelijk
leven
We organiseren zelf initiatieven om mensen uit verschillende kansengroepen (met name
kansarmen, mensen met een beperkt inkomen, minder mobielen, mensen met een handicap,
jongeren,... ) een financieel, logistiek of mentaal duwtje in de rug te geven om binnen
verschillende facetten van het maatschappelijk leven (zoals vrijetijdsbeleving, mobiliteit,…) te
kunnen deelnemen aan de maatschappij. We verdelen zo onder andere de vrijetijdscheque
aan mensen in armoede om hen te laten participeren aan het vrijetijdsleven in Mol. Daarnaast
ontwikkelen, behouden en ondersteunen we initiatieven met betrekking tot mobiliteit. Verder
organiseren we een aantal activiteiten voor mensen met een handicap zoals een daguitstap,
‘kermis en Handicap’ en de handibeurs. We geven tevens een toelage aan mensen met een
handicap.
3
Actie 1.1.3 We versterken niet-gemeentelijke organisaties bij het bereiken van
bijzondere doelgroepen
We versterken niet-gemeentelijke organisaties (onder meer Vrijwillige thuishulp, Lidwina
Stichting, VZW De Witte Mol en VZW Den Brand, Voilà Mol,…) bij het bereiken van de
bijzondere doelgroepen en het vergroten van hun betrokkenheid met het oog op gelijke
kansen voor alle burgers, door hen financieel te ondersteunen.
Actie 1.1.4 We voeren een taalbeleid met het oog op het verhogen van gelijke kansen
Deelrapportagecodes:
- Integratie – LIBVBP02
- Flankerend onderwijs – BP1 - FOBVBP01
We bieden financiële en logistieke ondersteuning aan instanties die zich inzetten om het
taalbeleid mee vorm te geven zoals Basiseducatie, Praatpunt en de Molse scholen,... Zo
zorgen we er bijvoorbeeld voor dat het Huis van het Nederlands permanentie kan houden.
Iedere volwassene die Nederlands wil leren, kan hier aankloppen. Daarnaast organiseren we
zelf het project Babbelkousje, waarin vrijwilligers zich engageren om Nederlands te oefenen
met lagereschoolkinderen die een taalachterstand hebben. Ook nieuwe migranten kunnen bij
ons terecht voor dezelfde vragen als elke andere Mollenaar. Maar de nog onzekere
verblijfssituatie en de taalbarrière maken dat zij aparte vragen hebben of moeilijker hun weg
vinden. We doen dit alles met het oog op het verhogen van gelijke kansen en om
Nederlandstalige participatie aan de samenleving te bevorderen.
Indicatoren m.b.t. deze actie vind je via deze link.
(zie bijlage bij actie 1.1.4)
Actie 1.1.5 We willen dat iedereen gelijke kansen heeft om kwaliteitsvol en betaalbaar
te wonen
Enerzijds proberen we op lange termijn het woonaanbod in Mol en de woonbehoefte van
doelgroepen op elkaar af te stemmen. Daarnaast bieden we begeleiding aan mensen met een
laag inkomen in hun zoektocht naar de geschikte huisvesting, bijvoorbeeld een sociale
woning.
Anderzijds bieden we ondersteuning op korte termijn. Zo werkten we een steuntarief uit voor
mensen die wel een inkomen genieten, maar waar de vaste kosten rond huisvesting en
energie te zwaar doorwegen. We bieden tevens een verwarmingstoelage. Ook helpen we
mensen die niet over een verblijfplaats beschikken bij het vinden van een instelling voor
opvang van personen in een noodsituatie. In bepaalde gevallen helpen we ook om de kosten
te betalen. Daarnaast zorgen we ook voor opvang van vluchtelingen in de lokale
opvanginitiatieven waarbij enkel materiële hulp wordt gegeven. Tot slot ondersteunen we de
organisatie ‘Huurders helpen Huurders’.
Actie 1.1.6 We stimuleren werkgevers om arbeidsplaatsen te creëren voor
werkzoekenden uit kansengroepen
Deelrapportagecode
Sociale Economie – LSEVBP01
We trekken dit thema open voorbij de Molse grenzen. We organiseren samen met de lokale
besturen van Balen, Dessel en Retie een netwerk van Sociale Economie partners en nemen
hiervoor de regierol op. We formaliseren dit samenwerkingsverband door een
intentieverklaring uit te werken tot oprichting van een interlokale vereniging. Vanuit jaarlijkse
netwerkacties en acties die bijdragen tot de ontwikkeling van de lokale sociale economie,
werken we samen een gedragen beleidsvisie op sociale economie uit én faciliteren we de
samenwerking tussen de sociale economie vanuit het lokale beleid. We zijn samen met onze
collega’s uit Balen, Dessel en Retie, partner in projecten van Lokale Diensten Economie, zo
volgen we samen bijvoorbeeld het project ‘Klussendienst’ op waarin moeilijk te werk te stellen
personen klussen opknappen bij hulp- en zorgbehoevenden. In Mol werken we ook samen
met De Biehal voor de tewerkstelling van medewerkers in het buurtrestaurant.
4
Actieplan 1.2 We bieden alle Mollenaars de nodige hulpverlening en begeleiding aan in
functie van hun persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke integratie.
Naast financiële hulpverlening zijn werkervaring opdoen, een opleiding volgen, antwoord krijgen op
gezinsvragen,… onontbeerlijk in de maatschappelijke integratie van mensen. De fysieke en mentale
gezondheid van onze inwoners is binnen dit kader tevens een thema waarop we blijvend willen
inzetten.
Actie 1.2.1 We bieden juridische en maatschappelijke hulpverlening aan
We bieden financiële ondersteuning aan CAW De Kempen om drughulpverlening in Mol te
organiseren. Niet alleen Mollenaars maar ook mensen vanuit de omliggende gemeenten die
vallen binnen het werkingsgebied van CAW De Kempen kunnen hier terecht voor de juiste
begeleiding.
Daarnaast bieden we alle Mollenaars die moeilijkheden hebben hun budget te beheren of
mensen met schulden de juiste begeleiding aan. Dit is een begeleiding op maat die indien
nodig kan bestaan uit budgetbegeleiding, budgetbeheer, het plaatsen van een budgetmeter
en/of bemiddeling met schuldeisers.
Tot slot kunnen alle Mollenaars bij ons terecht voor eerstelijns rechtshulp. We informeren,
adviseren, bemiddelen en begeleiden hen over materies binnen alle facetten van de wetgeving
en we bieden hulp bij het opmaken van documenten zoals brieven, contracten, eenvoudige
verzoekschriften,...
Actie 1.2.2 We bieden financiële hulpverlening aan in functie van de grondrechten
We verstrekken materiële hulp in de meest passende vorm. Dit kan gaan van financiële hulp
via steun (medische kosten, verblijfskosten senioren woonzorgcentra, begrafeniskosten,…),
een premie (eerste leeftijdsmelk, gelegenheidspremie,…) of voorschotten (op loon,
pensioenen, kinderbijslag, ziekte-uitkering, invaliditeitsuitkering, werkloosheidsuitkering,…).
We bieden een leefloon aan voor iedere Belg of EU-onderdaan die geen toereikende
bestaansmiddelen heeft en niet in staat is die door eigen inspanningen te verwerven.
Daarnaast voorzien we een bijstandsuitkering voor alle inwoners die vanwege hun nationaliteit
geen recht hebben op leefloon, maar toch niet over voldoende eigen inkomen kunnen
beschikken. De financiële hulpverlening wordt gerelateerd aan een traject voor sociale
integratie dat we op maat aanbieden.
Actie 1.2.3 We bieden hulpverlening aan om werkervaring op te doen
Ook dit thema nemen we regionaal op. Ten eerste werken we samen met OCMW Balen,
Dessel en Retie een gezamenlijk vormings- en tewerkstellingsbeleid uit en we zetten hiervoor
een startbaanmedewerker in die overkoepelend tewerk gaat. Ten tweede werken we samen
projecten uit om de maatschappelijke integratie voor mensen uit de kansengroepen te
verhogen en hen te activeren.
We blijven verder inzetten op het bieden van een begeleiding op maat in het zoeken naar een
job, opleiding of een aangepaste werkervaring aan inwoners die recht hebben op loon of een
bijstandsuitkering.
Niet alleen werken we rond dit thema samen met verschillende besturen, we werken
daarnaast ook samen met verschillende actoren uit de tewerkstellingswereld. Onze eigen
dienst arbeidsbegeleiding vormt samen met de werkwinkel/VDAB het tewerkstellingshuis.
Actie 1.2.4 We begeleiden mensen in hun gezinsproblematiek
We doen een beroep op CAW De Kempen om Molse gezinnen in hun eigen gezinssituatie te
begeleiden op vlak van opvoedkundige vraagstukken.
5
Actie 1.2.5 We zijn bekommerd om de fysieke en mentale gezondheid van onze
inwoners
Op vlak van mentale gezondheid kunnen alle inwoners met psychosociale problemen bij ons
terecht. Indien we niet de juiste zorg kunnen bieden, verwijzen we de cliënt door naar de
juiste instantie. Verder stimuleren we jongeren om een assertiviteitscursus te volgen.
Op vlak van fysieke gezondheid, geven we een premie voor stoma-, nierdialyse- en chronische
incontinente patiënten. We organiseren zelf een aantal gezondheidsprojecten en we
ondersteunen derden die projecten organiseren (palliatieve zorg Ispahan, LOGO Kempen,…)
We voeren preventiecampagnes en verspreiden informatie.
Tot slot willen we een dementievriendelijke gemeente zijn en werken hiervoor projecten uit of
ondersteunen initiatieven van derden.
6
BDS 2 We zorgen er voor dat alle ouderen op een kwaliteitsvolle manier
kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven
Enerzijds zetten we ouderen aan om een actieve rol te blijven spelen in de maatschappij. Anderzijds
optimaliseren we onze eigen dienstverlening, waarin we voornamelijk ‘op maat’ werken.
OCMW
Actieplan 2.1 We zetten ouderen aan actief en betrokken te blijven
Om ouderen actief te laten deelnemen aan de maatschappij, organiseren we zelf een gevarieerd
vrijetijdsaanbod onder meer in het lokaal dienstencentrum. Daarnaast zetten we ouderen in als
vrijwilligers in tal van eigen diensten.
Actie 2.1.1 We organiseren een gevarieerd vrijetijdsaanbod dat aanvullend is op het
aanbod van het verenigingsleven
Naast de uitbating van de cafetaria en het restaurant van het lokaal dienstencentrum, richten
we ons de komende jaren op de uitwerking van een activiteitenaanbod (vormende,
informerende en ontspanningsactiviteiten, en activiteiten gericht op het dagelijks leven).
Aanvullend op het klassieke seniorenaanbod stellen we een aanbod samen waarbij we de
actuele trends volgen en inspelen op de vraag van de senioren. Dit in nauw overleg met de
seniorenraad en de Seniorendienst. We houden dus rekening met het bestaande aanbod in de
gemeente Mol. Senioren hoeven niet aangesloten te zijn bij een vereniging om deel te nemen
aan onze activiteiten. We zorgen ervoor dat het dienstencentrum niet op zich staat, we
participeren in een netwerk van diverse relaties rond het lokaal dienstencentrum.
Actie 2.1.2 We gaan actief op zoek naar competenties van ouderen om hen optimaal
te kunnen inzetten in het vrijwilligerswerk
We stimuleren senioren om zich te engageren voor vrijwilligerswerk. Dit is een manier om
blijvend te participeren in de maatschappij. Op basis van hun competenties en interesses
zetten we ouderen bijvoorbeeld in als seniorenantenne, als chauffeurs van de Handicar of de
Mindermobielencentrale, in de cafetaria van het lokaal dienstencentrum en als begeleider van
activiteiten (bloemschikken, naar de markt gaan,...) in het woonzorgcentrum. Tot slot voeren
we een waarderingsbeleid.
Actieplan 2.2 We optimaliseren de geïndividualiseerde en groepsgerichte toegankelijkheid
van onze dienstverlening
We dragen dienstverlening op maat hoog in het vaandel. Zowel in een niet-residentiële als residentiële
omgeving willen we ouderen zorg op maat aanbieden. Daarnaast voorzien we huisvesting op maat
aan zelfredzame senioren. Tot slot passen we onze informatie en communicatie aan op maat van onze
doelgroep.
7
Actie 2.2.1 We bieden zorg op maat aan in een niet-residentiële
omgeving
We beantwoorden elke zorgvraag van inwoners die door ouderdom moeilijkheden ervaren in
het dagdagelijkse leven. Wij bekijken met hen alle mogelijkheden van hulp- en
dienstverlening, en zoeken steeds naar de gepaste zorg op maat zodat elke inwoner zo lang
mogelijk thuis kan wonen. Senioren kunnen bij ons terecht voor warme maaltijden,
poetsdienst aan huis, vervoer via de Mindermobielencentrale en aangepast vervoer met de
Handicar. Naast deze externe dienstverlening geven wij ook advies en informatie over
thuiszorgmogelijkheden en –voorzieningen, wij geven informatie over de verschillende
financiële tegemoetkomingen en premies en verwijzen door naar de juiste instantie of helpen
bij de aanvraag, we bieden financiële ondersteunen aan de mantelzorgers en psychosociale
ondersteuning bij vragen of problemen en verwijzen indien nodig door.
Actie 2.2.2 We bieden zorg op maat aan in een residentiële omgeving
Het woonzorgcentrum ‘Ten Hove’ is een open huis voor senioren van de gemeente Mol waarin
we langdurig opvang bieden aan 128 senioren en vier plaatsen aanbieden voor kortverblijf. We
richten ons naar zorgbehoevende senioren en geven hen een persoonlijke en aangepaste
dienstverlening. Hiervoor hebben we ons georganiseerd in open leefgroepen in een huiselijke
sfeer. Tijdens hun verblijf bieden we hen een zinvolle tijdsbesteding, een professionele zorg en
begeleiding en ondersteuning op maat. Hierbij erkennen en waarderen we ieders
persoonlijkheid, autonomie, privacy en vrijheid. We informeren, betrekken en ondersteunen de
familie en beschouwen hen als partners in de zorg. Daarnaast werken we gestructureerd
samen met professionele hulp- en dienstverleners. Tot slot stimuleren we de integratie van
ons woonzorgcentrum en zijn bewoners in de buurt en de sociale omgeving.
Actie 2.2.3 We bieden huisvesting op maat van ouderen aan
Naast het woonzorgcentrum bieden we 89 erkende serviceflats aan. Zelfredzaamheid staat
hierbij centraal, maar we bieden daarnaast 24 op 24 noodhulp aan vanuit het
woonzorgcentrum en de technische dienst. Om in aanmerking te komen voor een serviceflat
in Ten Hove moeten senioren een binding hebben met de gemeente, zelfstandig kunnen
wonen en een aantal afspraken naleven. Tot slot voorzien we een aanspreekpunt voor vragen
van de bewoners en faciliteren we netwerkvorming tussen de serviceflatbewoners.
A 2.2.4 We bieden informatie op maat van ouderen aan
Naast zorg op maat bieden we ook informatie op maat van ouderen aan. We stemmen onze
communicatie af op de specifieke informatiebehoeften van ouderen. Daartoe zetten we een
divers arsenaal van communicatiekanalen in zoals brochures, magazines, inspraakmomenten,
sociale media, website, Mol TV, nieuwsbrieven,…
8
BDS 3 We zetten in op een proper en net Mol waar het goed is om te
wonen
Een proper en net Mol waar het goed is om te wonen betekent dat wij zelf het gemeentelijke
patrimonium goed onderhouden, vernieuwen en op een duurzame manier ontwikkelen. En dit op een
planmatige manier. Maar eveneens vervullen we een regierol in de verhaallijn die wij zelf met onze
inwoners moeten schrijven. We denken daarbij aan het beheer van de afvalstromen en het oplossen
van huisvestingsvraagstukken.
OCMW
Actieplan 3.1 We onderhouden en vernieuwen ons patrimonium en openbaar domein
Een proper en net Mol begint bij goed onderhouden en moderne voorzieningen. Bovendien zetten we
in op een optimaal energieverbruik en hebben we voldoende aandacht voor een doordachte mobiliteit.
Actie 3.1.1 We onderhouden het groen
We onderhouden zelf, maar ook in samenwerking met externe actoren, onze
groenvoorzieningen (maaien van bermen, rooien en snoeien van bomen, onderhoud van
perken en plantsoenen, ledigen van bladkorven,…) op planmatige wijze. Organisaties die
werken rond sociale economie zijn hierbij onze bevoorrechte partners.
Actie 3.1.2 We vernieuwen groenvoorzieningen en begraafplaatsen
We voorzien in een permanente aankoop van bomen, planten en meststoffen voor de
inrichting van gemeentelijke groenvoorzieningen. Bovendien vernieuwen we de inrichting van
de begraafplaatsen van het Kruisven, Wezel en Postel.
Actie 3.1.3 We onderhouden de verkeersinfrastructuur
We dragen permanent en planmatig zorg voor het onderhoud van wegen, fiets- en voetpaden
in de meest brede zin van de betekenis (wegmarkeringen, verkeerssignalisatie,
stroomverbruik, openbare verlichting, onverharde wegen…). Ook het ijzelvrij houden van de
weginfrastructuur en het uitvoeren van dringende herstellingen beschouwen wij als een
duurzaam onderhoud.
Actie 3.1.4 We vernieuwen de verkeersinfrastructuur
voeren vernieuwende werkzaamheden uit aan verschillende wegen: Vijverstraat, Perenlaan,
Kersenlaan en Bresserdijk. Daarnaast verharden we de Goorstraat, de Hoge Schouw, een deel
van de Toemaathoek, de Spoorwegdreef en vervangen we de duikers op de Zeeploop. Een
fietspad gaan we in samenwerking met de gemeente Balen aanleggen op de
Postelsesteenweg en ook tussen de Baileybrug en Postel. Samen met de rioleringswerken
passen we de wegenisinfrastructuur aan van de Korte Heistraat, Paviljoenstraat, Heistraat,
Weverstraat, Zwaluwstraat, Hessie, Gompelhoeve, Berkenbossen, Molsveld en de Lichte
Hoeve.
We
9
Bovendien vernieuwen we het kruispunt Kiezelweg-Gemeenteheistraat en voorzien we de
nodige middelen om de gehuchtenkernen aan te passen aan de geldende
verkeersregelgeving. We zetten ook in op onderhoud en herwaardering van ‘trage wegen’. We
leggen een fietspad aan ter hoogte van het Jaagpad (Sluis) en we vernieuwen de omgeving
van het kerkplein van Rauw. Met het project ‘Rode Loper’ wensen we een gebruiksvriendelijke
wandelroute voor minder mobiele mensen te ontwikkelen. Tot slot voorzien we voldoende
middelen voor de uitbreiding en aanpassingen van waterleidingen en openbare verlichting
Actie 3.1.5 We onderhouden de gebouwen
We beschikken over een uitgebreid patrimonium (gebouwen, begraafplaatsen, …) dat we met
permanente zorg moeten omkleden. Het beheren en monitoren van relevante gegevens is dus
noodzakelijk. Bovendien voorzien we in een buitengewoon onderhoud van graven en het
dodenhuisje op het Boulevardpark, voorzien we dubbele beglazing in de administratieve
ruimtes van De Zwaan en voorzien we studiekosten voor het buitengewoon onderhoud van
het interieur van de Sint-Pieter en Pauwelkerk. Voor de schoonmaak van een groot deel van
het gemeentelijk onderwijs doen we voorlopig beroep op een externe partner, maar
onderzoeken we tevens de mogelijkheid om dit in eigen beheer te doen.
Actie 3.1.6 We vernieuwen de gebouwen
In eigen regie passen we zowel de binnen- als buiteninfrastructuur van een aantal eigen
gebouwen aan. Bovendien renoveren we de gebouwen en constructies op de site De Maat en
renoveren we de ramen van de voorgevel van de voormalige school in Sluis.
Actie 3.1.7 We optimaliseren het energieverbruik van ons patrimonium
In functie van het optimaliseren van het eigen energieverbruik wensen we verschillende
gebouwen te isoleren. Daarnaast beginnen we de vruchten te plukken van eerdere
investeringen.
Actie 3.1.8 We zetten in op duurzaamheid
Op projectmatige basis wensen we initiatieven te ontwikkelen die bijdragen tot het verhogen
van de duurzaamheid.
Actie 3.1.9 We maken beheersplannen op
Het is belangrijk dat we onze lopende huur- en verhuurcontracten beheren. Bovendien gaan
we bekijken welke onroerende goederen we kunnen verkopen en of vermarkten. De toekomst
van de pastorieën en het kerkelijk patrimonium moet daarin een plaats krijgen.
Actie 3.1.10 We zetten in op een degelijke mobiliteit
We wensen het mobiliteitsbeleidsplan te actualiseren en daarmee een ordentelijke en
verkeersveilige mobiliteit te ontwikkelen. Bovendien participeren we in het derde
betalerssysteem van De Lijn.
10
Actieplan 3.2 We beheersen eventuele overlast van milieuhinder
Overlast door milieuhinder belemmert ons om van Mol een propere en nette gemeente maken.
Daarom willen we zowel preventief als repressief overlast door milieuhinder beheersen.
Actie 3.2.1 We zetten in op preventie van milieuhinder
We participeren aan de milieuaudit en voorzien eveneens de nodige middelen om
milieuongevallen te voorkomen. Bovendien ondersteunen we het afnemen van staalnames en
bodemontledingen en mestanalyses bij landbouwers. Tot slot schrijven we ons in op een
intergemeentelijk verhaal inzake milieuhandhaving.
Actie 3.2.2 We treden repressief op ten aanzien milieuhinder
We werken met derden samen voor het ophalen en verwerken van gevaarlijk (chemisch)
afval. Maar ook de bestrijding van gevaarlijke dieren, onkruid en het ophalen en opvangen van
loslopende dieren verdient de nodige zorg.
Actieplan 3.3 We regisseren de afvalstromen en huisvestingsgebeuren en staan in voor een
efficiënte ruimtelijke ordening
Om een proper en net Mol na te streven waar het goed is om te wonen, is het noodzakelijk dat we
voor onze bewoners de juiste randvoorwaarden creëren. We doen dat op het vlak van de ruimtelijke
ontwikkeling, het beheren van de afvalstromen en het regisseren van huisvestingsvraagstukken.
Actie 3.3.1 We regisseren de afvalstromen
We blijven ons verder baseren op het uitgangspunt van het principe ‘de vervuiler betaalt’. In
dat opzicht evolueren we naar een arrondissementeel gemiddelde qua tarifering. Daarnaast
blijven we de kaart trekken van het bestrijden van zwerfvuil. Netheidsverantwoordelijken zijn
daarbij onze bevoorrechte partners.
Actie 3.3.2 We regisseren de huisvestingsproblematiek
We willen een regisseursrol vervullen in de steeds toenemende en complexer wordende
huisvestingsvraagstukken. In dat opzicht willen we versnippering van dienstverlening
tegengaan en centrale punten organiseren waar het concept ‘wonen’ op een integrale manier
wordt benaderd en behandeld. Aspecten die te maken hebben met het eerder formele
karakter (vergunningen, conformiteitsattesten, leegstand,..) willen we in evenwicht brengen
met eerder inhoudelijk en beleidsmatige aspecten. We denken hierbij bijvoorbeeld aan een
gevarieerd woningaanbod dat is aangepast aan de noden van alle doelgroepen.
Actie 3.3.3 We staan garant voor een transparante ruimtelijke ordening
Op ruimtelijk vlak wensen we een gedeelte van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan te
herzien en willen we de nodige studiekosten voorzien om Ruimtelijke Uitvoeringsplannen op te
maken.
11
BDS 4 We zorgen voor een veilig Mol
Veiligheid is een van onze kerntaken. We willen al onze veiligheidsdiensten op een zo adequaat en
efficiënt mogelijk manier organiseren. Maar het is eveneens noodzakelijk om ook vanuit andere
disciplines het concept veiligheid een lokale vertaalslag te geven.
Actieplan 4.1 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde politiezorg,
brandweerzorg en dringende medische hulpverlening
De zorg om de veiligheid en de hulpverlening aan onze inwoners is onze basisopdracht. We denken
dan aan een goed georganiseerde basisdienstverlening van de brandweer, politie en medische
hulpverstrekking.
Actie 4.1.1 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde brandweerzorg
Onze brandweer schrijft zich in in de verdere evolutie naar een zonale werking. Toch blijven
wij lokaal voor de noodzakelijke basisvoorzieningen zorgen. Daartoe voorzien we de nodige
materialen voor de dagelijkse werking en voor het onderhoud van het bestaand materieel.
Permanent zorgen we voor het verder aankopen van machines en uitrustingsgoederen om
onze basisdienstverleningen te blijven garanderen. Meer specifiek voorzien we aankoop van
een nieuw brandweervoertuig. Wat de infrastructuur betreft voorzien we de bouw van een
carport en afsluiting en vernieuwen we de dakbedekking van de garages. Van andere
gemeenten ontvangen we een bijdrage voor de kosten van onze brandweerdienst en we innen
eveneens een retributie voor tussenkomsten van onze brandweer.
Actie 4.1.2 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde dringende
medische hulpverlening
Om onze basisdienstverlening in verband medische hulpverlening blijvend te garanderen, zijn
we genoodzaakt om permanent aandacht te besteden aan het onderhoud van het materiaal
van de ziekenwagen en de ziekenwagen als dusdanig. Bovendien voorzien we de aankoop van
een nieuwe ziekenwagen. Voor de geleverde dienstverlening innen we een retributie.
Actie 4.1.3 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde politiezorg
Onze lokale politiezorg geven we vorm door te participeren in de intergemeentelijke
politiezone Balen-Dessel-Mol.
Actieplan 4.2 We werken multidisciplinair samen om de efficiëntie te verhogen
Vanuit verschillende invalshoeken en disciplines, maar op een geïntegreerde manier werken we
permanent aan de verdere vormgeving van onze processen omtrent nood- & interventieplanning en
overlastbeheer.
Actie 4.2.1 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerd nood- &
interventieplanning
In functie van een adequate en efficiënt georganiseerde nood- & interventieplanning
ontwikkelen we de nodige procedures en voorzien we de nodige middelen voor planning,
oefeningen, rampen, nazorg, herkenbaarheid en opvang.
Actie 4.2.2 We werken multidisciplinair samen om overlast te beheersen
We nemen deel aan diverse sensibiliseringsacties van de hogere overheid of andere
organisaties om de veiligheid te verbeteren. Bovendien ontwikkelen we lokaal een aantal
thematische projecten waaraan we vanuit multidisciplinair oogpunt werken. Het werken aan
een leefbaar fuifklimaat en veilige evenementen zijn daarvan een voorbeeld.
Wat participeren binnen de interlokale vereniging Gemeentelijke Administratieve Sancties voor
wat overlastbeheersing betreft.
12
BDS 5 We bieden de mogelijkheid om de vrije tijd duurzaam en kwalitatief
in te vullen
We beschikken over een uitgebreid aanbod en bijhorende accommodatie om vrijetijdsbeleving op een
kwalitatieve en duurzame manier in te vullen. Ons bereik en klantenpotentieel overstijgt daarmee de
loutere gemeentegrenzen. Binnen het lokaal cultuurbeleid zien we een bijzondere plaats voor de
bewaring en ontsluiting van het cultureel erfgoed. We willen eveneens een nieuw overdekt zwembad
bouwen.
Actieplan 5.1 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam cultuur-, sport en jeugdaanbod
We ontwikkelen en ondersteunen een breed, kwalitatief en duurzaam vrijetijdsaanbod dat uiteen
waaiert over verschillende disciplines zoals kunst- en cultuurspreiding, cultuureducatie, verhogen van
informatiegeletterdheid en mediawijsheid, sport- en bewegingsaanbod en ontmoetingsmogelijkheden
voor de jeugd. Het gemeenschapsvormend karakter van het cultuur-, sport- en jeugdaanbod gaat als
een rode draad door de aanbodzijde. Ook de structurele samenwerking met het onderwijsveld zit
ingebakken in de dienstverlening.
Actie 5.1.1 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam cultuuraanbod
Deelrapportagecodes:

Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01

Bibliotheek – BP2 – LCBVBP02

Cultuurcentrum – BP3 – LCVBP03

Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01

Integratie – BP2 – LIBVBP02
Zoals de burger dat van ons verwacht, blijven we zorgen voor een kwalitatief en duurzaam
cultuuraanbod. De aandacht voor dit aanbod is verspreid over verscheidene disciplines,
waarbij telkens het gemeenschapsvormend element, het cultuureducatief karakter en de
specifieke aandacht voor kansengroepen als onderstroom aanwezig is.
Onze bibliotheek stimuleert via haar divers aanbod de leesmotivatie, maar verhoogt tegelijk de
informatiegeletterdheid en de mediawijsheid. De samenwerking met het brede lokale
onderwijsnetwerk is een opvallende constante.
Ons cultuurcentrum, als privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap, zorgt voor een
eigen kunst- en cultuurspreiding in de bredere regio die gebaseerd is op de culturele honger
en behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen. Onder andere via de juiste omkadering
trekt ons cultuurcentrum de kaart van de cultuureducatie. Ook hier is de samenwerking met
het onderwijsveld een dragende pijler. Bovendien biedt ons cultuurcentrum actief
ondersteuning aan amateur kunstenaars en het bredere socio-culturele veld.
Mol als Mekka van de beiaardkunst blijven we hoog in het vaandel dragen.
Actie 5.1.2 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam sportaanbod
Deelrapportagecodes:

Sport – BP3 – LSBVBP03

Sport – BP4 – LSBVBP04

Integratie – BP1 – LIBVBP01
Door middel van een kwalitatief, duurzaam en laagdrempelig sport- en bewegingsaanbod
voeren we een activeringsbeleid met het oog op een levenslange sportparticipatie. Bijzondere
aandacht hebben we voor activiteiten voor kinderen tijdens de schoolvakanties en op
sportinitiaties voor volwassenen. We willen daarbij ook bijzondere aandacht hebben voor
transversale samenwerking voor kansengroepen met als doel om iedereen gelijke kansen te
verstrekken om actief te kunnen participeren aan sport en beweging. Op die manier streven
we met deze actie ook een versterking van de sociale samenhang na. We denken dan
bijvoorbeeld aan de kansarmoedewerking en de G-sport.
Indicatoren m.b.t. deze actie vind je via deze link:
(zie bijlage bij actie 5.1.2)
13
Actie 5.1.3 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam jeugdaanbod
Deelrapportagecodes:

Jeugd – BP1 – LJBVBP01

Jeugd – BP3 – LJBVBP03

Integratie – BP1 – LIBVBP01
We voorzien in een kwalitatieve en duurzame ondersteuning van het jeugdaanbod. Enerzijds
doen we dit door het particulier jeugdwerk en jeugdwerkinitiatieven te ondersteunen, maar
anderzijds voorzien we voldoende ontmoetingsplaatsen en –mogelijkheden voor jongeren.
Voorbeelden daar zijn het jeugdhuis, de ‘Dag van Jeugdbeweging’, de buitenspeeldag, Alles
Kids-kinderfeest, enz. Tenslotte ontwikkelen we een kwalitatief jeugdaanbod tijdens de
schoolvakanties via een Grabbelpas- en SWAP-werking.
De aandacht voor jeugdcultuur en de verwevenheid van jeugdeigen elementen binnen andere
beleidsvelden zoals sport, cultuur en welzijn versterken de kwaliteit van het jeugdaanbod.
Actieplan 5.2 We bewaren, beheren en ontsluiten ons cultureel erfgoed
We beschikken over zeer waardevol cultureel erfgoed dat we op zo kwalitatief mogelijk manier willen
bewaren, beheren en voor het brede publiek op een cultuureducatieve manier willen ontsluiten. We
dragen dus zorg voor de diverse uitingen van cultureel erfgoed, over het historisch archief tot de
kunstcollectie van het Jakob Smitsmuseum.
Actie 5.2.1 We bewaren ons cultureel erfgoed
Deelrapportagecodes:

Cultureel erfgoed – BP1 – CEBVBP01

Cultureel erfgoed – BP2 – CEBVBP02

Cultureel erfgoed – BP3 – CEBVBP03
Op een duurzame manier bewaren we ons cultureel erfgoed. Meer bepaald dragen we op een
wetenschappelijk verantwoorde manier zorg voor ons historisch archief, maar hebben we ook
aandacht voor het archiveren en bewaren van private archieven voor zover deze relevant zijn
voor de lokale en regionale geschiedenis. Bovendien restaureren we kwetsbaar roerend
cultureel erfgoed. We zetten in op onder andere religieus cultureel erfgoed en culturele
archieven. Tot slot beheren en bewaren we als een goede huisvader de kunstcollectie van het
Jakob Smitsmuseum.
Actie 5.2.2 We ontsluiten ons cultureel erfgoed
Deelrapportagecodes:
Cultureel erfgoed – BP1 – CEBVBP01
Cultureel erfgoed – BP2 – CEBVBP02
Cultureel erfgoed – BP4 – CEBVBP04
Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01
Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01
Het ontsluiten van ons cultureel erfgoed laten we over verschillende sporen lopen. Het
intergemeentelijk samenwerkingsverband k.ERF is daarbij een bevoorrechte partner. Toch
nemen we ook lokaal een aantal initiatieven ter harte. We gaan verder met het digitaliseren
en ontsluiten van archiefmateriaal en andere collecties via de erfgoedbank en richten diverse
lezingen en tentoonstellingen in. Op cultuureducatief vlak gaan we voor het archief en het
Jakob Smitsmuseum de nodige ondersteunende pakketten ontwikkelen.
Vrijwilligers verdienen onze volle aandacht in het uitvoeren van hun cultureel
erfgoedprojecten. Het jaarboek ‘Molse Tijdingen’ en de werking van de vzw Vrienden van het
Jakob Smitsmuseum zijn daarvan een mooi voorbeelden.
14
Actieplan 5.3 We bieden onze vrijetijdsinfrastructuur aan voor de burgers
Het aanbieden van vrijetijdsinfrastructuur is voor ons een noodzakelijke voorwaarde om vrije tijd ook
ten volle te kunnen beleven. Een goed uitgeruste, moderne en goed onderhouden cultuur-, sport en
jeugdinfrastructuur maakt dat we zowel lokaal als regionaal een hoge attractiviteitsgraad bereiken in
verband met vrijetijdsbeleving.
Actie 5.3.1 We bieden culturele infrastructuur aan voor de burgers
Deelrapportagecodes:
Cultuurcentrum – BP3 – LCBVBP03
Bibliotheek – BP2 – LCBVBP02
Onze culturele infrastructuur, meer bepaald de accommodaties van onze bibliotheek en ons
cultuurcentrum met de site ’t Getouw en Schouwburg Rex, willen we in alle openheid ter
beschikking stellen van het Molse gemeenschapsleven. We willen onze inwoners een culturele
infrastructuur aanbieden die modern en functioneel is. De terbeschikkingstelling van de
infrastructuur van ons cultuurcentrum organiseren we via een privaatrechtelijk extern
verzelfstandigd agentschap.
Actie 5.3.2 We bieden sportinfrastructuur aan voor de burgers
Om de sportparticipatie te verhogen bieden we niet alleen onze sportsite Den Uyt aan, maar
ook een breder netwerk aan schoolsporthallen. Om deze dienstverlening zo optimaal mogelijk
te maken voor de gebruikers, willen we verder investeren in bijvoorbeeld het sanitair van de
site Den Uyt, de renovatie van het skatepark, het onderhoud van de atletiekpiste,…
Actie 5.3.3 We bieden jeugdinfrastructuur aan voor de burgers
Deelrapportagecodes:
Jeugd – BP1 – LJBVBP01
Onze jeugdinfrastructuur is divers van aard. De optelsom van deze infrastructurele
mogelijkheden resulteert in een brede waaier aan faciliteiten die ter beschikking staat van het
Molse jeugdwerk. Zo vernieuwen we de kampplaats op de site Galbergen en dragen we verder
zorg voor de speeltoestellen op de verschillende speelterreinen. De polyvalente zaal van de
site De Zwaan blijven we promoten en het jeugdhuis Tydeeh verdient onze verdere
ondersteuning.
Actie 5.3.4 We bouwen een zwembad
Omwille van de levensduur van het bestaande overdekt zwembad is het noodzakelijk om op
een proactieve manier de verderzetting van deze basisdienstverlening veilig te stellen. We
voorzien dan ook de nodige middelen om een nieuw, maar eenvoudig overdekt zwembad te
bouwen.
Actieplan 5.4 Als toeleiding voeren we een vrijetijdsmarketing
De toeleiding naar ons vrijetijdsaanbod is gericht op een maximaal bereik van de verschillende
doelgroepen. Naast de eerder klassieke communicatiemiddelen trekken we ook ten volle de kaart van
de nieuwe media.
Actie 5.4.1 We voeren promotie voor culturele activiteiten
Door middel van het gebruik van verschillende communicatievormen zoals brochures, affiches,
website, banners en sociale media willen we promotie voeren voor de culturele activiteiten van
bijvoorbeeld het cultuurcentrum, via een privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap,
en de bibliotheek.
15
Actie 5.4.2 We voeren promotie voor sportactiviteiten
Door middel van het gebruik van verschillende communicatievormen zoals brochures, affiches,
website, banners en sociale media willen we promotie voeren voor de eigen programmatie van
het sport- en bewegingsaanbod.
Actie 5.4.3 We voeren promotie voor jeugdactiviteiten
Deelrapportagecodes:
Jeugd – BP1 – LJBVBP01
Integratie – BP3– LIBVBP03
Door middel van het gebruik van verschillende communicatievormen zoals de brochure ‘Op
kamp in Mol’ en ‘Uit in Mol for kids’, affiches, website, banners en sociale media willen we
promotie voeren voor ons lokaal jeugdaanbod.
16
BDS 6 We vergroten en verrijken de leerkansen van al onze inwoners
We willen de leerkansen van al onze inwoners vergroten en verrijken en we zien daar voor ons een
dubbele rol weggelegd. Langs de ene kant zijn we zelf inrichter van onderwijs. Anderzijds nemen we
een regisseursrol op voor alle onderwijsnetten met betrekking tot het flankerend onderwijsbeleid.
OCMW
Actieplan 6.1 We richten gemeentelijk onderwijs in
We treden zelf als inrichtende macht op voor basisonderwijs, buitengewoon onderwijs en deeltijds
kunstonderwijs. Evoluties en veranderingen die betrekking hebben op onderwijsbehoeften geven we
concreet vorm.
Actie 6.1.1 We organiseren gemeentelijk basisonderwijs
We zijn zelf inrichtende macht voor de gemeentelijke scholen van Heidehuizen, Ezaart,
Ginderbuiten, Gompel en Rauw. We voorzien de nodige middelen om het pedagogisch project
te kunnen uitvoeren en investeren permanent in onze onderwijsinfrastructuur. We breiden de
school van Gompel uit met een nieuwbouw.
Actie 6.1.2 We organiseren buitengewoon onderwijs
We zijn zelf inrichtende macht voor de gemeentelijke scholen voor het buitengewoon
onderwijs. Het gaat om de school Saigo voor het lager onderwijs en de School Gibbo voor het
secundair onderwijs. We voorzien de nodige middelen om het pedagogisch project te kunnen
uitvoeren en investeren permanent in onze onderwijsinfrastructuur. We breiden de school
Saigo uit met een nieuwbouw.
Actie 6.1.3 We organiseren deeltijds kunstonderwijs
We zijn zelf inrichtende macht voor het deeltijds kunstonderwijs, zijnde de Academie voor
Beeldende Kunsten en de Academie voor Muziek en Woord. We voorzien de nodige middelen
om het pedagogisch project te kunnen uitvoeren en investeren permanent in onze
onderwijsinfrastructuur. Personen met een handicap kunnen aanspraak maken op een toelage
om ten volle te kunnen participeren aan het kunstonderwijs.
Actie 6.1.4 We zorgen voor een goede afstemming tussen onderwijsaanbod en de
veranderende onderwijsbehoeften
Binnen het onderwijsveld willen we een drietal veranderingstrajecten in de steigers zetten en
verder uitwerken: de vergroting en verbreding van de scholengemeenschap , de hervorming
van het buitengewoon onderwijs en het concretiseren van het concept ‘Kunstenacademie’. Wat
het deeltijds kunstonderwijs betreft onderzoeken we of beide academies kunnen
ondergebracht worden in de site De Zwaan
17
Actieplan 6.2 We nemen het initiatief om samen met diverse partners krachtige leer- en
leefomgevingen te creëren om de ontwikkelingskansen van de lerende optimaal te vergroten
en te verrijken
In samenwerking met verschillende partners uit het onderwijsveld, maar ook uit het breder
maatschappelijk werkveld, wensen we in te zetten om het concept ‘brede school’ te laten uitgroeien
tot een concreet en tastbaar resultaat. Bovendien willen we de juiste randvoorwaarden creëren om
juiste antwoorden te bieden op vraagstukken die inherent deel uitmaken van het onderwijsveld, maar
als dusdanig niet gerelateerd zijn aan de te behalen eindtermen. Op een proactieve manier geven we
concreet vorm aan leertrajecten die levenslang en levensbreed sporen.
Actie 6.2.1 We werken actief mee aan de uitbouw van brede scholen
Deelrapportagecodes:
Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01
We ontwikkelen verschillende activiteiten in functie van het concept brede school. Meer
specifiek bedoelen wij daarmee activiteiten die de samenwerking tussen verschillende
sectoren bevorderen, die brede leer- en leefomgeving in vrije tijd en op school stimuleren, die
maximale ontwikkelingskansen creëren voor alle kinderen en jongeren. Ook hier wensen we
de school in te bedden in het unieke sociale weefsel dat elk van ons gehucht typeert.
Actie 6.2.2 We nemen de rol op van onderwijsregisseur inzake flankerend
onderwijsbeleid
Deelrapportagecodes:
Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01
Flankerend onderwijsbeleid – BP2 – FOBVBP02
In het lokaal onderwijslandschap nemen wij de rol op als regisseur voor het flankerend
onderwijsbeleid. Via een netoverschrijdende aanpak en dito overleg willen we activiteiten
ontwikkelen die inzetten op gelijke onderwijskansen, kleuterparticipatie, spijbelen,
probleemgedrag op school, ongekwalificeerde uitstroom, taalstimulering Standaardnederlands,
betrokkenheid van ouders en de buurt, samenwerking tussen onderwijs, cultuur, jeugd en
sport, overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt, doorstroming en oriëntering, geletterdheid
of levenslang leren en capaciteit.
Het vervolg van de actie lees je hier.
(zie bijlage bij actie 6.2.2)
Actie 6.2.3 We creëren zelf initiatieven in functie van levenslang en levensbreed leren
Deelrapportagecodes:
Jeugd – BP1 – LJBVBP01
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
Cultuurcentrum – BP3 - LCBVBP03
Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01
We richten zelf initiatieven in waarmee we onze inwoners willen stimuleren om levenslang en
levensbreed te leren en dit doorheen alle levensfasen. In functie van het particulier jeugdwerk
bieden we kadervorming aan, op vlak van cultuureducatie bieden we een volwaardig dag- en
avondaanbod aan in diverse workshops, lezingen, vormingscursussen (Pionier en
cultuurcentrum via een privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap). Tot slot nemen
we initiatieven om de professionalisering van het vrijwilligerswerk binnen de Noordzuidwerking
te ondersteunen.
De Kristoffelstichting is onze bevoorrechte partner in de verkeerseducatieve werking. In die zin
nemen we een regisseursrol op ten aanzien van het verkeerseducatief centrum.
18
BDS 7 We bouwen aan de versterking van het sociaal weefsel
Mol bestaat uit een lappendeken van gehuchten. Hoewel we als Mollenaars fier zijn op onze
gemeente, is er in elk gehucht een microklimaat aanwezig met een eigen sociaal weefsel. Die rijkdom
willen we koesteren en zelfs versterken. Daarom organiseren we zelf initiatieven om het sociaal
weefsel te versterken, maar ondersteunen we ook derden die voor ons een partner in dit verhaal zijn.
Actieplan 7.1 We organiseren gemeenschapsvormende initiatieven
We willen zelf het initiatief nemen om als organisator op te treden voor gemeenschapsvormende
initiatieven. Onze hoofddoelstelling daarbij is dat we het sociaal weefsel in onze leefgemeenschap
willen versterken, zowel in de gehuchten als in Mol-centrum.
Actie 7.1.1 We verbreden het cultureel ambassadeurschap
Deelrapportagecodes:
Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01
In navolging van het jaarlijkse ‘cultureel ambassadeurschap’ willen we opnieuw jaarlijks een
bepaald gehucht in de kijker zetten. Samen met de inwoners en verenigingen willen we vanuit
de cultuur-, sport- en jeugdsector het sociaal weefsel in deze buurten versterken. Met dit
gemeenschapsvormend initiatief willen we specifieke aandacht hebben voor kansengroepen.
Maar ook in de gewezen ‘ambassadeursgehuchten’ willen we voorzien in de nodige nazorg om
dit gemeenschapsvormend werk te verankeren.
Actie 7.1.2 We organiseren gemeenschapsvormende initiatieven in Mol centrum
Deelrapportagecodes:
Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01
Cultuurcentrum – BP3 – LCBVBP03
Niet alleen in de gehuchten, maar ook in Mol-centrum willen we gemeenschapsvormende
initiatieven ontwikkelen om het sociaal weefsel verder te versterken. We denken daarbij aan
jaarlijkse themaevenementen met socio-culturele – en amateurkunstenverenigingen.
Bovendien plannen we in 2017 een vervolg op het gemeenschapsversterkende initiatief ‘Molin-Scène’.
Actieplan 7.2 We maken gemeenschapsvormende initiatieven van derden mogelijk
Niet alleen wij zelf nemen het initiatief tot het organiseren van gemeenschapsvormende activiteiten.
Ook derden, meestal verenigingen die hun werking enten op vrijwilligers, nemen in dat opzicht
schitterende initiatieven. Zij verdienen van ons de aandacht die ze nodig hebben om hun ideeën uit te
werken. We ondersteunen hen niet alleen op logistiek, maar ook op financieel vlak.
Actie 7.2.1 We geven derden een logistieke duw in de rug om initiatieven te
ontwikkelen
Deelrapportagecodes:
Jeugd – BP1 - LJBVBP01
We wensen het rijk geschakeerd landschap van het Molse verenigingsleven blijvend te
ondersteunen met de dienstverlening van de uitleendienst, zowel door bestaande materialen
te onderhouden en nieuwe materialen aan te kopen. Naast de algemene uitleendienst hebben
we blijvend aandacht voor de uitleendienst die specifiek gericht is op het particulier
jeugdwerk.
19
Actie 7.2.2 We geven derden een financiële duw in de rug om initiatieven te
organiseren
Deelrapportagecodes:
Jeugd – BP1 - LJBVBP01
Jeugd – BP2 – LJBVBP02
Integratie – BP1 – LIBVBP01
Integratie – BP4 – LIBVBP04
Cultureel erfgoed – BP4 – CEBVBP04
Gemeentelijk cultuurbeleid – BP – LCBVBP01
Cultuurcentrum – BP3- LCBVBP03
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
Sport – BP1 – LSBVBP01
Sport – BP2 – LSBVBP02
Niet enkel op logistiek vlak, maar ook financieel geven we het lokale verenigingsleven een
duw in de rug. Het gaat bijvoorbeeld om verenigingen die actief zijn binnen het algemeen
particulier jeugdwerk, maar ook het jeugdwerk dat kinderen en jongeren die opgroeien in
maatschappelijk kwetsbare situaties ondersteunt.
Daarnaast reiken we subsidies uit aan verenigingen die tot doel hebben het wederzijds respect
met maatschappelijk kwetsbare groepen te bevorderen. Binnen het lokaal cultuurbeleid en
cultureel erfgoedbeleid ondersteunen we organisaties wiens werking berust op een vrijwillig
engagement en die tot doel hebben het sociaal weefsel te versterken, de cultuurparticipatie
en –educatie te verhogen, het cultureel erfgoed verder te ontsluiten en het cultuuraanbod in
de bredere regio te laten uitstralen. Bovendien willen we via subsidiëring de kwalitatieve
uitbouw van de sportverenigingen verder ondersteunen. Via subsidiëring willen we ook
sportverenigingen stimuleren tot professionalisering met een bijzonder accent op
kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleiders en –coördinatoren (zie bijlage a) bij actie
7.2.2). Tot slot geven we financiële ondersteuning aan verenigingen die actief zijn in de
Noord-Zuid-problematiek. Voor sport-, cultuur- en jeugdverenigingen voorzien we het
instrument van de renteloze lening voor aankoop of verbouwingen van infrastructuur.
Indicatoren m.b.t. deze actie vind je hier.
(zie bijlage b) bij actie 7.2.2)
20
BDS 8 We zetten in op toeristische ontwikkeling en een
ondernemersvriendelijk klimaat met een attractieve handelskern
We trekken de kaart van de verdere ontwikkeling van onze lokale economie. We richten daarbij de
focus op de attractiviteit van ons handelscentrum, maar hebben evenzeer oog voor het verder
uitbouwen van een ondernemersvriendelijk klimaat. Meer specifiek willen we onze toeristische troeven
verder uitspelen en verder uitbreiden.
Actieplan 8.1 We stimuleren en ondersteunen ondernemers met bijzondere aandacht voor
starters
We hebben blijvend aandacht voor lokale ondernemers. Dat doen we door consumptie in de eigen
gemeente te stimuleren, door startende ondernemers te ondersteunen en door als regisseur op te
treden binnen het netwerk van ondernemers.
Actie 8.1.1 We stimuleren consumptie binnen onze eigen gemeente
We stimuleren onze inwoners door middel van de cadeaubons om zo veel als mogelijk binnen
de eigen gemeente te consumeren.
Actie 8.1.2 We zetten in op de verdere ontwikkeling van het fysiek en digitaal
ondernemersloket met specifieke aandacht voor starters
We fungeren als eerste aanspreekpunt voor (startende) ondernemers.
Actie 8.1.3 We houden een permanente dialoog open met ondernemers
Met een zekere periodiciteit organiseren we een netwerkmoment waarin we onze rol als
regisseur in de verf kunnen zetten.
Actie 8.1.4. We faciliteren het ondernemen in onze gemeente
We creëren de juiste randvoorwaarden om een ondernemersvriendelijk bedrijvenklimaat
mogelijk te maken.
Actieplan 8.2 We hebben een attractieve handelskern
Een attractieve handelskern is het kloppend hart van een gemeente. Daarom willen we de juiste
omgevingsfactoren creëren om deze kern verder te laten openbloeien. We denken dan aan materiële
elementen, maar ook aan de organisatie van evenementen. Een uitdaging die we expliciet willen
aanpakken is het evoluerend parkeergegeven in Mol-centrum.
Actie 8.2.1 We fleuren de handelskern op
Via verschillende kanalen willen we de handelskern verder opfleuren. We denken dan
bijvoorbeeld aan de opsmuk met seizoensgebonden banieren, het aanbrengen van hanging
baskets met bloemen en kerstverlichting tijdens de eindejaarsperiode. Bovendien zetten we
blijvend in op het bestrijden van leegstand.
Actie 8.2.2 We voorzien voldoende parkeergelegenheid in onze handelskern
Binnen afzienbare tijd zullen er in Mol-centrum een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen
verdwijnen. We wensen daar een constructief antwoord op te bieden en voorzien dan ook de
nodige middelen om het parkeerbeleidsplan te actualiseren en te implementeren.
We passen de parkeertarieven aan en breiden de betalende zones verder uit.
21
Actie 8.2.3 We organiseren evenementen, markten en kermissen
We organiseren evenementen die het bruisend karakter van ons handelscentrum
onderstrepen. Naast de wekelijkse dinsdag- en zondagsmarkten, organiseren we ook een
Kerstmarkt en kermissen in de verschillende gehuchten. Op vlak van stadsanimatie willen we
blijvend aandacht besteden aan evenementen zoals Mon Mol Martre en Mol Feest! We
organiseren eveneens evenementen waarmee we landbouw actief willen ondersteunen.
Bovendien werken we een realistisch plattelandsbeleid uit.
Actieplan 8.3 We profileren ons als een toeristische trekpleister
Als toeristische trekpleister voor de Antwerpse Kempen blijven we permanent aandacht hebben voor
het onderhouden van onze toeristische producten, maar zetten we ook in op het ontwikkelen van
nieuwe producten. Bovendien willen we verder evolueren naar een klantgericht toeristisch onthaal en
onze toeristische marketing optimaliseren.
Actie 8.3.1 We bieden zelf toeristische producten aan
Ons uitgebreid netwerk aan wandel- en fietspaden vergt de nodige onderhoudsaandacht. In
dat opzicht ondersteunen wij ook het project ‘routedokter’. We blijven ook inzetten op onze
toeristische productontwikkeling. We denken dan bijvoorbeeld aan het toegankelijk maken van
de storytellerroute via smartphone, het dorpsspel geocache, maar eveneens de participatie
aan initiatieven zoals Vlaanderen Lekker Land en de opening van het toeristisch seizoen. We
wensen ook een nieuwe, kindvriendelijke wandeling in Mol-centrum te ontwikkelen en creëren
een nieuwe, belevenisvolle wandeling voor alle leeftijden.
Wat ons toeristisch onthaal betreft willen we bestuderen hoe een nieuw klantvriendelijk
concept kan ontwikkeld worden. Bovendien blijven we het toeristisch infopunt Colibrant in
Postel ondersteunen.
Actie 8.3.2 Als toeleiding voeren we een toeristische marketing
Voor onze toeristische marketing schrijven we ons in op de strategie die door Toerisme
Provincie Antwerpen (TPA) wordt ontwikkeld. Daarnaast voeren we een lokale, regionale,
nationale en internationale toeristische marketing waarbij we een divers gamma aan
communicatie- en promotiemiddelen inzetten (website, sociale media, thematische
brochures,…
22
BDS 9 We vergroten het draagvlak voor internationale solidariteit en
samenwerking
We hebben een sterke traditie in Noord-Zuidwerking en die willen we versterken. Onze
ontwikkelingsprogramma’s in Santo Tomas en Kara Kara blijven we verder zetten en vormen een
inspiratiebron voor sensibilisering en nieuwe initiatieven in Mol om de noordzuidwerking nog steviger
te verankeren. Een duurzame ondersteuning van het vrijwilligerswerk en het promoten van eerlijke
handel sluit daar naadloos bij aan.
Actieplan 9.1 We vertalen de ingewikkelde Noord-Zuidproblematiek op een begrijpbare en
concrete manier.
Met onze structurele stedenbanden in Santo Tomas en Kara Kara versterken we in onze gemeente het
draagvlak voor onze werking. We nemen een faciliterende rol op wat ontwikkelingsprogramma’s ter
plaatse betreft en sensibiliseren onze inwoners over het belang en de impact van deze initiatieven.
Daarnaast verankeren we de ontwikkelingsprogramma’s door het versterken van het lokale bestuur
met oog voor democratie en participatie van het middenveld.
Actie 9.1.1 We versterken het draagvlak voor internationale samenwerking door onze
stedenbanden als hefboom te gebruiken.
Deelrapportagecodes:
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
Wij zijn structureel verbonden in twee stedenbanden: Santo Tomas (Nicaragua) en Kara Kara
(Niger). We hebben een permanente faciliterende rol voor ontwikkelingsprogramma’s die ter
plaatse lopen, en sensibiliseren tevens onze inwoners over het belang en de impact van deze
internationale solidariteitsinitiatieven. We gebruiken onze stedenbanden eveneens als
instrument om de moeilijke noord-zuidproblematiek te vertalen naar onze burgers,
ambtenaren en mandatarissen. Dankzij deze zeer directe en concrete aanpak hebben we in
Mol een sterke vrijwilligerswerking opgebouwd. Toch blijft de drempel nog te hoog voor veel
mensen om deel te nemen aan activiteiten i.v.m. internationale samenwerking. Daarom willen
we een stap verder gaan en de komende jaren (en) inzetten op de doorstroom van informatie
tot bij de individuele burger.
Het vervolg van de actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.1.1)
Actie 9.1.2 We ondersteunen ontwikkelingsprogramma’s in het kader van onze
stedenbanden.
Deelrapportagecodes:
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
We verankeren onze ontwikkelingsprogramma's in onze stedenbanden, door het versterken
van het lokaal bestuur met oog voor democratie en participatie van het middenveld
De gemeente Santo Tomas heeft een beginnende werking rond preventie op het vlak van
probleemgedrag bij jongeren, zwerfvuil en geweld tegen vrouwen. De gemeente wil nu op
een aantal terreinen een structureel preventiebeleid opzetten. Er werden drie prioritaire
domeinen aangeduid.
Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.1.2)
23
Actieplan 9.2 We inspireren initiatieven uit het middenveld rond internationale
samenwerking.
We willen het Wereldhuis als centrum van vrijwilligerswerking rond de Noord-Zuidtraditie letterlijk en
figuurlijk een nog prominentere plaats geven. Daarnaast willen we onze rol als voorbeeldgemeente
voor internationale solidariteit extra in de verf zetten.
Actie 9.2.1 Het wereldhuis is nog prominenter aanwezig als merkpunt en
ontmoetingsplaats voor iedereen die zich voor internationale samenwerking wil
inzetten.
Deelrapportagecodes:
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
Het Wereldhuis is sinds 1983 de ‘landmark’ die gekoppeld is aan de Noord-Zuidtraditie die we
hebben. We willen dit centrum van vrijwilligerswerking nog een prominentere plaats geven.
Het aanpalende Santo Tomasplein wordt in samenwerking met de academie voor beeldende
kunst en de gemeentelijke technische dienst ingericht als wereldplein, waar groepen visueel
hun werking kunnen voorstellen. Ook hiermee willen we ons verhaal dichter bij de mensen
brengen.
Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.1)
Actie 9.2.2 We willen onze rol als een voorbeeldgemeente op het vlak van
internationale solidariteit nog meer uitspelen als inspiratiebron voor onze burgers en
verenigingen
Deelrapportagecodes:
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
We willen onze rol als voorbeeldgemeente nog meer in de verf zetten om mensen bewust te
maken van de invloed van hun handelen op het wereldgebeuren. (o.a. door onze jaarlijkse
fairtrade@workactie, scholencampagne, samenwerking Oxfam wereldwinkel met Molse
scholen bevorderen,…)
We zetten in op fairtrade
De millenniumdoelen zijn een leidraad voor al onze initiatieven en activiteiten
Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.2)
Actie 9.2.3 We versterken en verdiepen de werking van onze vierde pijlergroepen
Deelrapportagecodes:
Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
De GROS telt momenteel 15 groepen, waarvan 10 vierde pijlergroepen en vijf lokale
afdelingen van NGO’s. Er is veel potentieel aanwezig, en er is een grote groeimarge zowel op
inhoudelijke vlak, als op het vlak van kennis over de mogelijkheden die aanwezig zijn om
steun te krijgen op logistiek of financieel vlak bij andere spelers op het terrein van
internationale samenwerking. Via een vormingstraject willen we hen ondersteunen. Bij deze
actie willen we onze vrijwilligers tools geven om hun werking te verstevigen en te verdiepen.
We zien dit als belangrijke voorwaarden om goed voorbereid met kennis en info, naar de
burgers te kunnen stappen.
Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.3)
Actie 9.2.4. We ontvangen voor onze werking een impulssubsidie ‘internationale
samenwerking’ van de Vlaamse overheid
Deelrapportagecodes:
- Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01
Om de nieuwe uitdagingen binnen onze beleidsdoelstelling te kunnen aangaan en in de
praktijk te brengen rekenen we op een impulssubsidie van € 50.000 van de Vlaamse overheid.
Ongeveer 4/5 van deze impulssubsidie wenden we aan voor draagkrachtversterking in het
Noorden en 1/5 zal gebruikt worden voor bestuurskrachtversterking in onze zustergemeente
Santo Tomas in Nicaragua.
De verdeling van de subsidies over de verschillende acties lees je via deze link. (zie bijlage bij
actie 9.2.4)
24
BDS 10 We ondersteunen gezinnen bij de opvang en de opvoeding van hun
kinderen
We willen tegemoet komen aan de steeds stijgende en ook meer complexe behoefte van ouders bij de
opvang en opvoeding van hun kinderen. Precies daarom willen we een nieuwe centrale kinderopvang
bouwen.
OCMW
Actieplan 10.1 We ondersteunen gezinnen bij de opvang van hun kinderen
De vraag naar kinderopvang blijft in een stijgende lijn evolueren. Op deze basisdienstverlening blijven
we volop inzetten. Als antwoord op die evolutie wensen we te investeren in een nieuwe, centrale
kinderopvang. Maar het landschap van de dienstverlening rond kinderopvang is divers. Vanuit dat
oogpunt ondersteunen we ook derden die ouders ondersteunen in de opvang van hun kinderen.
Actie 10.1.1 We zorgen voor een zinvolle en aangename buitenschoolse kinderopvang
opvang met aandacht voor de specifieke behoefte van elk kind
Het buitenschools opvangen van kinderen, door hun optimale speelkansen te bieden, blijven
we als een basisopdracht beschouwen. Precies daarom willen we investeren in een nieuwe
centrale kinderopvang op de site Galbergen, waarbij we een optimale inzet van beschikbare
ruimte willen nastreven tussen deze nieuw te realiseren opvang, de speelpleinwerking
Galbergen en de nieuwe infrastructuur die we voorzien voor de school Saigo. De bestaande
opvangplaatsen rusten we verder uit met de nodige speeltoestellen en we blijven voor vervoer
zorgen tussen de verschillende Molse scholen en de opvangplaatsen.
Actie 10.1.2 We zorgen voor een zinvolle en aangename opvang van kinderen tussen
0 en 3 jaar
We willen ouders ook ondersteunen door hen een dagopvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar
aan te bieden. Deze dienstverlening plaatst het gemeentebestuur op afstand door het extern
verzelfstandigd agentschap ’t Molleke te ondersteunen met personele en logistieke middelen.
Actie 10.1.3 We ondersteunen derden in functie van alternatieve
opvangmogelijkheden
We zijn uiteraard niet de enige partners die opvang van kinderen als dienstverlening
aanbieden. Daarom bieden we ook de nodige ondersteuning aan de dienst onthaalgezinnen
en blijven we in de toekomst ook samenwerken met de ‘Kempense Initiatieven Kinderopvang’
(KIKO)
25
Actieplan 10.2 We ondersteunen gezinnen bij de opvoeding van hun kinderen
We nemen het initiatief om gezinnen te informeren over verschillende opvoedingsthema’s en we
richten initiatieven in om bepaalde opvoedingsvraagstukken uit te diepen.
Actie 10.2.1 We informeren gezinnen over opvoedingsproblematieken
Om de complexe problematiek rond opvoeding toegankelijk te maken, organiseren we of
ondersteunen we verschillende initiatieven die tot doel hebben om informatie te verstrekken.
Actie 10.2.2 We richten initiatieven in het kader van opvoedingsvraagstukken
Samen met de OCMW’s van Balen, Dessel en Retie werken we op een integrale manier samen
om een antwoord te bieden op verschillende opvoedingsvraagstukken.
26
BDS 11 We zijn een performante, klantgerichte organisatie die
kwaliteitsvol werkt
We willen een moderne overheidsorganisatie zijn die performant is, klantgericht werkt en efficiënt
georganiseerd is. Precies daarom vinden we het noodzakelijk om een modern financieel beheer te
voeren, een transparante interne en externe communicatie te voeren, de principes van strategisch
HRM toe te passen, kwaliteitsmanagement en een organisatiebeheerssysteem uit te bouwen en de
ondersteunende middelen efficiënt te beheren.
Wat de ondersteunende dienstverlening betreft willen we dat gemeente en OCMW evolueren naar een
ééngemaakte dienstverlening. De dienstverlening in functie van het lokaal sociaal beleid willen we
neerleggen in de schoot van het OCMW.
OCMW
Actieplan 11.1 We passen een modern financieel beheer toe
We passen een resultaatgericht financieel beheer toe waarbij we op een efficiënte manier onze
ontvangsten innen, onze uitgaven en thesaurie optimaal beheren.
Actie 11.1.1 We innen effectief onze belastingen
We innen gelden uit belastingen op opcentiemen onroerende voorheffing,
personenbelastingen, belasting op motorrijtuigen, nucleair afval, drijfkracht, reclameborden,
verspreiding van reclamedrukwerk, banken en financieringsinstellingen, inname van het
openbaar terrein, tweede verblijven, het verhuren van voertuigen met bestuurder en het
ontbreken van parkeerplaatsen bij nieuwbouw of verbouwingen. Bovendien innen we
ontvangsten uit het Gemeentefonds.
We voorzien sociale correcties om te vermijden dat kansarmen zwaar getroffen worden.
Actie 11.1.2 We beheren onze thesaurie optimaal
We beheren onze betaalstromen, zowel inkomende als uitgaande, optimaal. We beleggen
eventuele thesaurieoverschotten.
Actie 11.1.3 We beheren onze financiële uitgaven op een efficiënte manier
We minimaliseren de lasten van onze schuldportefeuille door middel van actief schuldbeheer.
Daarnaast minimaliseren we nalatigheids- en gelijkaardig intresten.
Actieplan 11.2 We zetten in op een open en interactieve relatie met onze doelgroepen
met oog voor de meest kwetsbaren
We communiceren zowel intern als extern op een open en proactieve manier over alle
relevante evoluties, beslissingen en gevoerd beleid. In onze beleidsbepaling laten we ons
eveneens leiden door kwaliteitsvolle input die komt uit verschillende participatie initiatieven.
27
Actie 11.2.1 We communiceren open en proactief over bestaande dienstverleningen,
genomen beslissingen en het gevoerde beleid
Deelrapportagecode
- Integratie – BP3 - LIBVBP03
Transparante communicatie over het bestuur, zijn dienstverlening en de genomen beslissingen
dragen we hoog in het vaandel. Daartoe zetten we een divers arsenaal van
communicatiemiddelen in zoals brochures, magazines, inspraakmomenten, sociale media,
website, Mol TV, nieuwsbrieven,… We voeren hierbij een diversiteitsbeleid met het oog op een
correcte beeldvorming en toegankelijke informatie voor de verschillende kansengroepen.
Een indicatoren m.b.t. deze actie vind je hier.
(zie bijlage bij actie 11.2.1)
Actie 11.2.2 Onze participatie-initiatieven leiden tot kwaliteitsvolle input voor het
beleid
Deelrapportagecode
- Integratie – LIBVBP05
We beschikken over een breed en wijdvertakt radarnetwerk van advies verlenende instanties
en sectorale overleginstanties die wij laten participeren in de fase van de beleidsvoorbereiding.
We faciliteren daarbij de mogelijkheid tot een structurele input van de bijzondere doelgroepen.
Een indicatoren m.b.t. deze actie vind je hier.
(zie bijlage bij actie 11.2.2)
Actieplan 11.3 We zorgen voor een correct en transparant personeelsbeheer
We willen onze personeelsadministratie zo organiseren dat we een correcte en tijdige administratie en
uitbetaling van onze mandatarissen en medewerkers kunnen garanderen.
Actie 11.3.1 We werken samen met derden die instaan voor een correcte en tijdige
uitbetaling van onze medewerkers
In functie van de loonberekeningen werken we samen met een externe partner.
Actie 11.3.2 We zorgen voor een correcte en tijdige administratie en uitbetaling van
onze mandatarissen
We voorzien de nodige prestatievergoedingen voor het uitoefenen van het ambt van
gemeente- of OCMW-raadslid, schepen, de OCMW-Voorzitter en de burgemeester.
Actie 11.3.3 We zorgen voor een correcte en tijdige uitbetaling van onze
medewerkers
Deelrapportagecodes:
Integratie – BP1 – LIBVBP01
Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01
Bibliotheek – BP2 – LCBVBP02
Cultuurcentrum – BP3 – LCBVBP03
We voorzien de nodige middelen voor de tijdige en correcte uitbetaling van onze
medewerkers.
28
Actieplan 11.4 We passen strategisch HRM toe
Strategisch HRM toepassen betekent dat zowel de organisatie als de medewerker zich focust op de te
behalen doelstellingen. Daarvoor is het nodig om de juiste medewerker op de juiste plaats te hebben
en aandacht te besteden aan de competentieontwikkeling van elke medewerker. Daarvoor moeten we
een competentiegericht HR-beleid uittekenen. Deze op competenties gebouwde organisatie is nodig
om de functionerings- & evaluatiecyclus te moderniseren.
Actie 11.4.1 We zorgen ervoor dat er op het gewenste tijdstip, op de gewenste plaats
de juiste mensen aan onze doelstellingen kunnen werken
We ontwikkelen samen met de leidinggevenden een systematiek om een personeelsplanning
op te maken en koppelen hier een jaarlijkse update van de personeelsformatie aan vast. Het
resultaat van deze planning houdt rekening met of biedt een antwoord op de vragen over
evoluties binnen het personeelsbestand en dit qua instroom, doorstroom en uitstroom.
Bovendien bieden we onze medewerkers de kans en stimuleren we hen om hun competenties
verder te ontwikkelen door middel van het aanreiken van een kwalitatief en divers
vormingsaanbod. Bij dit alles hanteren we permanent een diversiteitstoets waardoor we een
divers personeelsbestand hebben.
Actie 11.4.2 We optimaliseren onze instroom van medewerkers
We actualiseren onze processen in het kader van werving, selectie en onthaal. Dat doen we
door doorlooptijden te minimaliseren, flexibel te kunnen omgaan met het werven van tijdelijke
contractanten, het inzetten van persoonlijkheidstests, het gezamenlijk opstellen van
selectieprocedures door en voor gemeente en OCMW. Ook de manier waarop bevorderingen
en interne mobiliteit de organisatie naar een hoger niveau kunnen tillen willen we verder
uitkristalliseren. Bovendien optimaliseren we verder ons onthaalbeleid.
Actie 11.4.3 We actualiseren onze functieprofielen in de richting van een
competentiegericht HR-beleid
Na te hebben nagegaan wat de kerncompetenties voor ons bestuur zijn, willen we een
competentiewoordenboek en competentieprofielen uitwerken. In samenwerking met onze
leidinggevenden maken we nieuwe functiebeschrijvingen aan en leggen we de fundamenten
voor een integraal competentiebeleid. Deze competenties zullen de leidraad vormen voor een
toekomstig HRM-beleid (werving & selectie, vorming-training-opleiding, functionerings- &
evaluatiecyclus,…).
Actie 11.4.4 We zorgen voor een performante functionerings- en evaluatiecyclus
De actie die we willen ontwikkelen na de oplevering van het competentiegericht HR-beleid is
de actualisering van de functionerings- & evaluatiecyclus. Op basis van de nieuwe
functiebeschrijvingen en competentieprofielen zullen nieuwe evaluatiemethoden ontwikkeld
worden.
29
Actieplan 11.5 Wij waarderen onze medewerkers en zorgen voor een optimaal welzijn
Naast het aanbieden van een aantal extra legale voordelen willen we voornamelijk inzetten op
personeelstevredenheid en welbevinden van de medewerkers. Bovendien willen we evolueren naar
een preventief en proactief aanwezigheidsbeleid.
Actie 11.5.1 We voorzien in extralegale voordelen
We voorzien in een sociale dienst voor het gemeente- en OCMW-personeel en we honoreren
onze medewerkers met welbepaalde anciënniteit. Bovendien bieden we onze medewerkers
een hospitalisatieverzekering aan.
Actie 11.5.2 We streven naar een optimaal welbevinden en optimale
personeelstevredenheid van onze medewerkers
We zetten in op het verhogen van het welzijn op het werk. Ook preventie en veiligheid maken
daar deel van uit. Een degelijke risicoanalyse moet aangeven op welke terreinen de
organisatie nog om actie vraagt.
Onze organisatie kenmerkt zich door een relatief oude personeelsbezetting. We moeten een
antwoord bieden op het proces van natuurlijke uitstroom dat op gang komt en de
noodzakelijke kennisoverdracht die dat met zich meebrengt.
We beschikken over schitterende medewerkers die bij tijd en stond moeten beloond worden
en die permanent moeten gewaardeerd worden. Allerhande personeelsactiviteiten
(teambuilding, personeelsfeest, sportdag) vullen we aan met het uitwerken van een
cafetariaplan waarin we personeelsleden zelf een pakket aan extralegale voordelen laten
samenstellen uit een vooraf bepaald algemeen pakket.
Actie 11.5.3 We streven naar een optimaal aanwezigheidsbeleid
Onze organisatie kenmerkt zich door relatief hoge verzuimcijfers. Onder andere daarom zetten
we in op het welzijn van onze medewerkers voor, tijdens en na afwezigheid. We willen dit in
hoofdzaak preventief benaderen door de drempel tot afwezigheid te verhogen en de drempel
tot het terug hervatten van het werk te verlagen.
Bovendien willen we de tijdsregistratie van gemeente en OCMW integreren.
Actieplan 11.6 We borgen een interne controle- of organisatiebeheerssysteem
Om te komen tot een duurzaam organisatiebeheersysteem dat vertrekt vanuit de notie
risicobeheersing is het noodzakelijk om onze kritieke processen te identificeren. Een volgende stap
komt er op neer om deze kritieke processen te optimaliseren en gaandeweg via de beleids- en
beheerscyclus te verankeren in een organisatiebeheerssysteem.
Actie 11.6.1 We bepalen de prioriteiten van de te optimaliseren processen
In functie van het risicobeheer en integrale kwaliteitszorg laten we door middel van een
zelfevaluatie de meest kritieke processen aan de oppervlakte komen.
Actie 11.6.2 We optimaliseren de geprioritiseerde processen
De geïdentificeerde processen die vragen om de nodige beheersmaatregelen worden
geoptimaliseerd en zo nodig geautomatiseerd. We doen dit door middel van
procesmodellering. Vanuit het oogpunt van integrale kwaliteitszorg willen we bepaalde
processen toetsen aan de klantgerichte dienstverlening. We denken dan bijvoorbeeld aan de
doorlooptijden van vergunningendossiers.
30
Actie 11.6.3 We verankeren een organisatiebeheerssysteem
Door middel van het steeds verder optimaliseren van de kritieke processen verankeren we
stelselmatig het interne controle- of organisatiebeheerssysteem. We willen de dit systeem
door middel van indicatoren borgen in de beleids- en beheerscyclus.
Actieplan 11.7 we streven naar een optimaal organisatorisch en facilitair beheer
Onze organisatie telt tal van facilitaire behoeften. Op een zo optimaal mogelijk en kostenefficiënte
manier beheren we deze facilitaire middelen die we voorzien voor onze medewerkers en vrijwilligers,
onze organisatie, onze roerende en onroerende goederen.
Actie 11.7.1 We flankeren onze dienstverlening door te werken met vrijwilligers
We zetten vrijwilligers in als een waardevolle aanvulling op de beroepskrachten waardoor ze
een meerwaarde bieden aan de kwaliteit en het aanbod van de dienstverlening. Hierbij willen
we een goede begeleiding bieden en voldoende informatie geven. We organiseren
tweejaarlijks een vrijwilligersbedankdag, daarnaast organiseert elke dienst nog een extraatje
voor zijn vrijwilligers. We organiseren één keer per jaar een algemene vorming voor
vrijwilligers. Ook de dienst waar de vrijwilliger actief is, organiseert een specifieke vorming.
We werken met vrijwilligers in volgende diensten: Dienst samenlevingsopbouw, Dienst
zorgbemiddeling, Dienst immigratie & onthaal, woonzorgcentrum Ten Hove, Dienst toerisme,
Jeugddienst, Cultuurcentrum ‘t Getouw en Schouwburg Rex, Pionier, Dienst heemkunde &
archief, Milieudienst, Dienst ontwikkelingssamenwerking, Sportdienst, Dienst Welzijn.
Actie 11.7.2 We zorgen voor een optimaal document- en archiefbeheer
We dragen zorg voor het publiek archief van gemeente en OCMW. Meer bepaald gaat het om
zowel het analoge als digitale archief.
Actie 11.7.3 We beheren de facilitaire middelen met betrekking tot roerende
goederen
We voorzien de nodige middelen voor het wagenpark, verzekering van roerende goederen,
communicatiemiddelen, enz.
Actie 11.7.4 We beheren de facilitaire middelen met betrekking tot onroerende
goederen
We voorzien de nodige middelen voor energieverbruik, externe schoonmaak, verzekering van
onroerende goederen, enz.
Actie 11.7.5 We beheren de facilitaire middelen met betrekking tot medewerkers
We voorzien de nodige middelen voor werkkledij, persoonsgebonden verzekering, enz.
Actieplan 11.8 We beheren onze veranderingstrajecten
Op een aantal terreinen willen we een duidelijke, structurele verandering tot stand brengen. Het gaat
dan voornamelijk over intern-organisatorische aspecten waar we ons laten leiden door
efficiëntiewinsten. We denken dan zeer concreet aan het verder evolueren in de richting van een
centrale uitvoeringsdienst, het volledig integreren van de sociale dienstverlening binnen het OCMW,
het integreren van ondersteunende dienstverlening voor gemeente en OCMW en het evolueren naar
een gemeenschappelijke ICT-aanpak voor deze beide organisaties. We beschouwen deze trajecten als
veranderingsprojecten waarop we de principes van projectmatig werken zullen toepassen.
31
Actie 11.8.1 De gemeente werkt via één centrale uitvoeringsdienst
In de centrale uitvoeringsdiensten zijn alle diensten en secties vertegenwoordigd die
betrekking hebben op het onderhoud en het in stand houden van het uitgebreid gemeentelijk
patrimonium: wegen, fiets- en voetpaden, gebouwen, signalisatie en bewegwijzering, groen,
openbare netheid. Ook een aantal ondersteunende diensten zijn hieronder gebracht zoals de
garage, de logistieke dienst, de uitleendienst... We hebben gekozen voor één centrale
aansturing en leiding. Op termijn denken we aan één centrale aangepaste locatie, met name
de site van de huidige Zerko.
Actie 11.8.2 OCMW en gemeente werken samen als één organisatie op vlak van
ondersteunende dienstverlening
We willen de ondersteunende diensten van gemeente en OCMW integreren, alsof het om de
ondersteunende diensten van één organisatie gaat. Het handelt hier dan over volgende
diensten: personeelszaken, ICT, planning & organisatie, secretariaat, communicatie, financiën
en aankoop & aanbestedingen. Het doel hiervan is het verhogen van de efficiëntie, het
bundelen van expertise, mogelijkheden creëren voor onderlinge mobiliteit en kostenbesparing.
We zijn er ons van bewust dat dit gaat over een complex veranderingstraject dat slechts kan
slagen als dit bottom-up vorm kan krijgen. Daarom zouden we dit traject over zeven stappen
willen laten lopen: kennismaking, voorbereidingsfase, analyse, uittekenen gewenste situatie,
migratieplan, formalisering, implementatie. Een dergelijk traject kan ook alleen maar
doorgevoerd worden op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds respect.
Actie 11.8.3 OCMW en gemeente werken met een gemeenschappelijk ICTmanagement
Eén van de cruciale elementen binnen de werking van gemeente en OCMW, is de organisatie
van de ICT-architectuur en het bijhorende management. Het is van belang dat beide
organisaties, samen aan een geconsolideerde en duurzame oplossing werken om dit ‘kloppend
hart’ van de organisatie optimaal te laten werken. We denken dan bijvoorbeeld aan: het
ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie en strategie waardoor we ICT tussen gemeente
en OCMW op elkaar kunnen afstemmen en een doorgedreven samenwerking of integratie van
het hard- en software voor gemeente en OCMW.
Actieplan 11.9 We zorgen voor een correcte en klantgerichte administratie in verband met
persoonsgebonden en bestuurlijke materies en we organiseren verkiezingen
We staan garant voor een kwalitatieve en klantgerichte dienstverlening met betrekking tot het
afleveren van identiteitsdocumenten en de dienstverlening van de burgerlijke stand. We voorzien
bovendien de nodige middelen om onze organisatie te laten werken.
Actie 11.9.1 We leveren identiteitsdocumenten, rijbewijzen en attesten af
We leveren identiteitsdocumenten af zoals bijvoorbeeld de EIK, kidskaarten en
vreemdelingenkaarten. Daarnaast leveren we eveneens rijbewijzen en paspoorten af. Voor het
afleveren van een aantal van deze documenten vragen we een vergoeding aan de burger.
Actie 11.9.2 We zorgen voor een correcte en klantgerichte administratie met
betrekking tot de burgerlijke stand
We gaan verder met het digitaliseren van de akten van de burgerlijke stand, opmaak van
statistieken en het inbinden van registers. Bovendien komen we tussen in de onkosten voor
onderzoeken van artsen naar aanleiding van overlijdens.
32
Actie 11.9.3 We zorgen voor een correcte administratie in verband met de werking
van ons bestuur
Als bestuur zijn we aangesloten bij diverse belangenbehartigers en sectorale overkoepelende
verenigingen. Daarnaast voorzien we de nodige ondersteunende middelen om de organisatie
te laten werken. Tot slot dragen we bij in de werking van de verschillende kerkfabrieken.
Actie 11.9.4 We staan in voor de praktische organisatie van de verkiezingen
We voorzien de nodige middelen om de verschillende verkiezingen te organiseren.
33
34
Meerjarenplan 2014-2019
Financiële Nota
Het schema M1 is het financiële doelstellingenplan. Dit bevat per beleidsdomein en voor elk jaar
waarop het meerjarenplan betrekking heeft:
Het totaal van de verwachte ontvangsten en uitgaven van alle prioritaire beleidsdoelstellingen
Het totaal van de verwachte ontvangsten voor overig beleid. Echter het lokale bestuur besliste
om alle activiteiten onder te brengen in doelstellingen en niet te werken met het principe
‘overig beleid’.
Het schema M2 is de staat van het financiële evenwicht. De staat van het financiële evenwicht bevat
per financieel boekjaar minstens:
- De raming van het resultaat op kasbasis
- De raming van de autofinancieringsmarge.
35
36
2.1 Financieel doelstellingenplan: schema M1 Gemeente
Jaar 2014
Jaar 2015
Uitgaven Ontvangsten
00 - Algemene
financiering
Prioritaire
beleidsdoelstellingen
Exploitatie
Investeringen
Andere
Saldo
Jaar 2016
Uitgaven Ontvangsten
Saldo
Jaar 2017
Uitgaven Ontvangsten
Saldo
Jaar 2018
Uitgaven Ontvangsten
Saldo
Jaar 2019
Uitgaven Ontvangsten
Saldo
Uitgaven Ontvangsten
Saldo
3.164.812
40.393.211 37.228.398
3.227.397
41.109.632 37.882.235
3.239.063
38.874.860 35.635.797
3.180.685
44.165.799 40.985.114
3.554.256
46.094.760 42.540.504
3.998.032
43.747.161 39.749.129
3.164.812
40.393.211 37.228.398
3.227.397
41.109.632 37.882.235
3.239.063
38.874.860 35.635.797
3.180.685
44.165.799 40.985.114
3.554.256
46.094.760 42.540.504
3.998.032
43.747.161 39.749.129
985.079
36.056.392 35.071.312
997.762
35.932.626 34.934.863
1.094.750
36.877.309 35.782.559
1.228.366
37.710.345 36.481.979
1.533.386
38.582.164 37.048.778
1.797.767
39.484.987 37.687.220
79.487
510.000
430.513
130.987
260.000
129.013
46.000
1.110.000
1.064.000
22.000
10.000
-12.000
22.000
10.000
-12.000
22.000
10.000
-12.000
2.100.246
3.826.819
1.726.573
2.098.648
4.917.006
2.818.358
2.098.313
887.551
-1.210.762
1.930.319
6.445.454
4.515.135
1.998.870
7.502.596
5.503.726
2.178.265
4.252.174
2.073.909
01 - Ondersteunende
diensten
11.706.462
772.674 -10.933.788 12.006.073
767.644 -11.238.429 12.541.183
767.624 -11.773.559 12.079.295
767.594 -11.311.701 12.794.872
767.574 -12.027.298 12.162.458
1.387.574 -10.774.884
Prioritaire
beleidsdoelstellingen
11.706.462
772.674 -10.933.788 12.006.073
767.644 -11.238.429 12.541.183
767.624 -11.773.559 12.079.295
767.594 -11.311.701 12.794.872
767.574 -12.027.298 12.162.458
1.387.574 -10.774.884
11.255.362
772.674 -10.482.688 11.573.573
767.644 -10.805.929 11.848.683
767.624 -11.081.059 11.788.995
767.594 -11.021.401 11.751.372
767.574 -10.983.798 11.850.858
767.574 -11.083.284
Exploitatie
Investeringen
451.100
0
-451.100
432.500
0
-432.500
692.500
0
-692.500
290.300
0
-290.300
1.043.500
0
-1.043.500
311.600
620.000
308.400
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
02 - Grondgebiedzaken
10.269.582
3.051.345
-7.218.237 12.379.918
4.718.659
-7.661.259
8.173.150
4.929.673
-3.243.477
9.500.039
3.185.092
-6.314.947
9.071.562
3.212.078
-5.859.484
7.896.486
3.241.644
-4.654.842
Prioritaire
beleidsdoelstellingen
10.269.582
3.051.345
-7.218.237 12.379.918
4.718.659
-7.661.259
8.173.150
4.929.673
-3.243.477
9.500.039
3.185.092
-6.314.947
9.071.562
3.212.078
-5.859.484
7.896.486
3.241.644
-4.654.842
Exploitatie
6.974.662
3.051.345
-3.923.317
7.181.918
3.143.659
-4.038.259
7.049.150
3.154.673
-3.894.477
7.101.039
3.183.092
-3.917.947
7.087.562
3.212.078
-3.875.484
7.147.486
3.241.644
-3.905.842
Investeringen
3.294.920
0
-3.294.920
5.198.000
1.575.000
-3.623.000
1.124.000
1.775.000
651.000
2.399.000
2.000
-2.397.000
1.984.000
0
-1.984.000
749.000
0
-749.000
14.594.334
4.053.063 -10.541.271 13.239.318
3.763.761
-9.475.558 13.279.797
3.260.261 -10.019.536 13.378.541
3.265.261 -10.113.280 12.196.636
2.977.261
-9.219.375 12.456.769
2.682.261
-9.774.509
14.594.334
4.053.063 -10.541.271 13.239.318
3.763.761
-9.475.558 13.279.797
3.260.261 -10.019.536 13.378.541
3.265.261 -10.113.280 12.196.636
2.977.261
-9.219.375 12.456.769
2.682.261
-9.774.509
11.320.247
2.666.436
-8.653.811 11.453.422
2.658.761
-8.794.661 11.671.380
2.666.261
2.671.261
2.677.261
-9.312.828 12.278.372
2.682.261
-9.596.112
3.274.087
1.386.627
-1.887.460
1.785.897
1.105.000
-680.897
1.608.417
594.000
-1.014.417
1.556.757
594.000
-962.757
206.547
300.000
93.453
178.397
0
-178.397
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5.383.968
1.827.662
-3.556.306
5.460.341
1.848.722
-3.611.619
5.497.903
1.861.703
-3.636.200
8.450.818
1.874.971
-6.575.847 10.380.459
1.888.544
-8.491.915
9.195.336
1.897.932
-7.297.404
5.383.968
1.827.662
-3.556.306
5.460.341
1.848.722
-3.611.619
5.497.903
1.861.703
-3.636.200
8.450.818
1.874.971
-6.575.847 10.380.459
1.888.544
-8.491.915
9.195.336
1.897.932
-7.297.404
4.923.392
1.806.162
-3.117.230
5.007.765
1.812.222
-3.195.543
5.047.903
1.817.703
-3.230.200
5.095.818
1.823.471
-3.272.347
5.105.459
1.829.544
-3.275.915
5.120.336
1.835.932
-3.284.404
385.576
0
-385.576
377.576
0
-377.576
375.000
0
-375.000
3.280.000
0
-3.280.000
5.200.000
0
-5.200.000
4.000.000
0
-4.000.000
Andere
03 - Burger en
samenleving
Prioritaire
beleidsdoelstellingen
Exploitatie
Investeringen
Andere
04 - Vrije tijd
Prioritaire
beleidsdoelstellingen
Exploitatie
Investeringen
Andere
-9.005.119 11.821.784
-9.150.523 11.990.089
75.000
21.500
-53.500
75.000
36.500
-38.500
75.000
44.000
-31.000
75.000
51.500
-23.500
75.000
59.000
-16.000
75.000
62.000
-13.000
6.173.262
772.779
-5.400.483
6.668.149
772.779
-5.895.370
7.765.804
802.779
-6.963.025
7.472.118
802.779
-6.669.339
7.725.212
782.779
-6.942.433
8.030.271
782.779
-7.247.492
6.173.262
772.779
-5.400.483
6.668.149
772.779
-5.895.370
7.765.804
802.779
-6.963.025
7.472.118
802.779
-6.669.339
7.725.212
782.779
-6.942.433
8.030.271
782.779
-7.247.492
5.855.762
772.779
-5.082.983
6.395.349
772.779
-5.622.570
7.008.804
802.779
-6.206.025
7.211.118
802.779
-6.408.339
7.425.212
782.779
-6.642.433
7.604.271
782.779
-6.821.492
317.500
0
-317.500
272.800
0
-272.800
757.000
0
-757.000
261.000
0
-261.000
300.000
0
-300.000
426.000
0
-426.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
51.292.420
50.870.733
-421.687 52.981.196
52.981.197
0 50.496.900
50.496.900
0 54.061.496
54.061.496
0 55.722.996
55.722.996
0 53.739.352
53.739.350
-2
41.314.504
45.125.787
3.811.284 42.609.788
45.087.691
2.477.902 43.720.670
46.086.349
2.365.679 44.247.119
46.958.542
2.711.422 44.893.079
47.851.400
2.958.320 45.799.090
48.795.176
2.996.086
Investeringen
7.802.670
1.896.627
-5.906.043
8.197.760
2.940.000
-5.257.760
4.602.917
3.479.000
-1.123.917
7.809.057
606.000
-7.203.057
8.756.047
310.000
-8.446.047
5.686.997
630.000
-5.056.997
Andere
2.175.246
3.848.319
1.673.073
2.173.648
4.953.506
2.779.858
2.173.313
931.551
-1.241.762
2.005.319
6.496.954
4.491.635
2.073.870
7.561.596
5.487.726
2.253.265
4.314.174
2.060.909
05 - Veiligheid
Prioritaire
beleidsdoelstellingen
Exploitatie
Investeringen
Andere
Totalen
Exploitatie
37
2.2 Financieel doelstellingenplan: schema M1 OCMW
Financieel Doelstellingenplan huidig
2014 - 2019
2014
Uitgaven Ontvangsten
Algemene
financiering
Ondersteunende
diensten
Prioritaire
BDS
Prioritaire
BDS
Exploitatie
937.439
2015
Saldo
7.797.849 6.860.410
Uitgaven Ontvangsten
888.847
2016
Saldo
7.943.754 7.054.907
Uitgaven Ontvangsten
843.483
Investering
2017
Saldo
8.089.899 7.246.416
500.000
Uitgaven Ontvangsten
797.991
2018
Saldo
8.239.356 7.441.366
2019
Uitgaven Ontvangst
Saldo
en
754.918 8.392.218 7.637.300
Uitgaven Ontvangsten
Saldo
705.669
8.548.562 7.842.893
500.000
Andere
1.397.883
-1.397.883 1.299.522
-1.299.522 1.246.964
-1.246.964 1.202.820
-1.202.820 1.221.950
-1.221.950 1.250.522
-1.250.522
Exploitatie
3.300.471
54.998 -3.245.473 3.357.158
54.998 -3.302.160 3.414.068
54.998 -3.359.071 3.462.322
54.998 -3.407.325 3.489.451
54.998 -3.434.453 3.501.613
54.998 -3.446.616
-80.000
-80.000
Investering
160.000
-160.000
80.000
80.000
270.000
-270.000
80.000
-80.000
80.000
-80.000
Andere
Grondgebiedzaken
Prioritaire
BDS
Exploitatie
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
12.000
Investering
Andere
Burger en
samenleving
Prioritaire
BDS
Exploitatie
Investering
14.203.493
11.205.611 -2.997.882 14.365.082
384.000
685.661
18.441.403
19.070.458
544.000
685.661
301.661
11.398.778 -2.966.303 14.679.061
51.000
660.661
629.055 18.611.086
19.409.530
609.661
11.672.053 -3.007.007 14.876.946
79.000
660.661
798.444 18.936.612
19.828.950
581.661
35.000
11.977.414 -2.899.532 14.990.839 12.257.296 -2.733.543 15.058.271
660.661
625.661
55.000
660.661
605.661
35.000
12.768.943 -2.289.328
660.661
625.661
Andere
Totalen:
Exploitatie
Investering
Andere
Secretaris
Hendrix Stefan
1.397.883
141.661
131.000
-1.397.883 1.299.522
660.661
529.661
159.000
-1.299.522 1.246.964
892.338 19.137.259
1.160.661 1.001.661
305.000
-1.246.964 1.202.820
20.283.767 1.146.509 19.235.208 20.716.512 1.481.303 19.265.553
660.661
355.661
135.000
-1.202.820 1.221.950
660.661
525.661
115.000
-1.221.950 1.250.522
21.384.503 2.118.950
660.661
545.661
-1.250.522
Financieel beheerder
Vanleuven Dirk
38
2.3 Staat van het financiële evenwicht: schema M2 gemeente
RESULTAAT OP
KASBASIS
I. Expoitatie (B-A)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
3.811.284
2.477.902
2.365.679
2.711.422
2.958.320
2.996.086
41.314.504
42.609.788
43.720.670
44.247.119
44.893.079
45.799.090
45.125.787
45.087.691
46.086.349
46.958.542
47.851.400
48.795.176
24.987.810
10.776.701
24.588.948
11.084.806
25.216.067
11.402.370
25.716.495
11.734.978
26.244.067
12.079.225
26.790.589
12.435.526
9.361.277
9.413.937
9.467.912
9.507.069
9.528.108
9.569.062
-5.906.043
-5.257.760
-1.123.917
-7.203.057
-8.446.047
-5.056.997
A. Uitgaven
7.802.670
8.197.760
4.602.917
7.809.057
8.756.047
5.686.997
B. Ontvangsten
1.896.627
2.940.000
3.479.000
606.000
310.000
630.000
III. Andere (B-A)
1.673.073
2.779.858
-1.241.762
4.491.635
5.487.726
2.060.909
2.175.246
2.173.648
2.173.313
2.005.319
2.073.870
2.253.265
2.100.246
2.098.648
2.098.313
1.930.319
1.998.870
2.178.265
2.100.246
75.000
2.098.648
75.000
2.098.313
75.000
1.930.319
75.000
1.998.870
75.000
2.178.265
75.000
A. Uitgaven
B. Ontvangsten
a. Belastingen en boetes
b. Algemene
werkingsbijdrage van
andere lokale overheden
2. Overige
II. Investeringen (B-A)
A. Uitgaven
1. Aflossing financiële
schulden
a. Periodieke aflossingen
2. Toegestane leningen
B. Ontvangsten
3.848.319
4.953.506
931.551
6.496.954
7.561.596
4.314.174
1. Op te nemen leningen en
leasings
3.826.819
4.917.006
887.551
6.445.454
7.502.596
4.252.174
2. Terugvorderingen van
aflossing van financiële
schulden
21.500
36.500
44.000
51.500
59.000
62.000
21.500
36.500
44.000
51.500
59.000
62.000
-421.687
0
0
0
0
0
V. Gecumuleerde
budgettaire resultaat
vorig boekjaar
421.687
0
0
0
0
0
VI. Gecumuleerde
budgettaire resultaat
(IV+V)
0
0
0
0
0
0
VII. Bestemde gelden
(toestand op 31
december)
0
0
0
0
0
0
VIII. Resultaat op
kasbasis (VI-VII)
0
0
0
0
0
0
a. Periodieke
terugvorderingen
IV. Budgettaire
resultaat boekjaar
(I+II+III)
39
AUTOFINANCIERINGSMARGE
I. Financieel draagvlak (A-B)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
4.609.291
3.297.094
3.280.305
3.757.536
4.304.108
4.572.969
A. Exploitatieontvangsten
45.125.787
45.087.691
46.086.349
46.958.542
47.851.400
48.795.176
B. Exploitatie-uitgaven exclusief de
netto kosten van schulden (1-2)
40.516.497
41.790.597
42.806.043
43.201.005
43.547.291
44.222.207
41.314.504
42.609.788
43.720.670
44.247.119
44.893.079
45.799.090
798.007
819.191
914.627
1.046.114
1.345.788
1.576.883
II. Netto periodieke leningsuitgaven
(A+B)
2.876.753
2.881.339
2.968.939
2.924.933
3.285.658
3.693.148
A. Netto-aflossingen van schulden
2.078.746
2.062.148
2.054.313
1.878.819
1.939.870
2.116.265
798.007
819.191
914.627
1.046.114
1.345.788
1.576.883
1.732.538
415.754
311.366
832.603
1.018.451
879.821
1. Exploitatie-uitgaven
2. Nettokosten van de schulden
B. Nettokosten van schulden
III. Autofinancieringsmarge (I-II)
40
2.4.Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW
DE STAAT VAN HET FINANCIËLE EVENWICHT HUIDIG
Jaar van : 2014
Jaar tot : 2019
RESULTAAT OP KASBASIS
I.
2014
2015
2016
2017
2018
2019
629.055
798.444
892.338
1.146.509
1.481.303
2.118.950
A. Uitgaven
18.441.403
18.611.086
18.936.612
19.137.259
19.235.208
19.265.553
B. Ontvangsten
19.070.458
19.409.530
19.828.950
20.283.767
20.716.512
21.384.503
0
0
0
0
0
0
19.070.458
19.409.530
19.828.950
20.283.767
20.716.512
21.384.503
Exploitatiebudget (B-A)
1.
B elastingen en bo etes
2.
Overige
141.661
529.661
1.001.661
355.661
525.661
545.661
A. Uitgaven
544.000
131.000
159.000
305.000
135.000
115.000
B. Ontvangsten
685.661
660.661
1.160.661
660.661
660.661
660.661
-1.397.883
-1.299.522
-1.246.964
-1.202.820
-1.221.950
-1.250.522
1.397.883
1.299.522
1.246.964
1.202.820
1.221.950
1.250.522
1.397.883
1.299.522
1.246.964
1.202.820
1.221.950
1.250.522
II. Investeringsbudget (B-A)
III. Andere (B-A)
A. Uitgaven
1.
A flo ssing financiële schulden
2.
To egestane leningen
0
0
0
0
0
0
3.
To egestande investeringssubsidies
0
0
0
0
0
0
4.
Overige transacties
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.
Op te nemen leningen en leasings
0
0
0
0
0
0
2.
Terugvo rdering van to egestane leningen en prefinancieringsleningen
0
0
0
0
0
0
3.
Schenkingen, andere dan o pgeno men o nder deel I en II
0
0
0
0
0
0
4.
Overige transacties
0
0
0
0
0
0
B. Ontvangsten
-627.168
28.583
647.036
299.350
785.014
1.414.090
V. Gecumuleerd budgettaire resultaat vorig boekjaar
5.300.077
4.672.910
4.701.493
5.348.528
5.647.878
6.432.892
VI. Gecumuleerd budgettaire resultaat (IV + V)
4.672.910
4.701.493
5.348.528
5.647.878
6.432.892
7.846.982
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I + II + III)
VII Bestemde gelden (toestand op 31 december)
.
A. Bestemde gelden voor de exploitatie
B. Bestemde gelden voor investeringen
C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen
VII Resultaat op kasbasis (VI - VII)
I.
0
0
0
0
0
0
4.672.910
4.701.493
5.348.528
5.647.878
6.432.892
7.846.982
41
AUTOFINANCIERINGSMARGE
2014
2015
2016
2017
2018
2019
I. Financieel draagvlak (A-B)
1.529.334
1.649.711
1.697.812
1.906.052
2.197.328
2.785.272
A. Exploitatieontvangsten
19.070.458
19.409.530
19.828.950
20.283.767
20.716.512
21.384.503
B. Exploitatie-uitgaven excl.de nettokosten van schulden (1-2)
17.541.124
17.759.819
18.131.138
18.377.715
18.519.184
18.599.231
18.441.403
18.611.086
18.936.612
19.137.259
19.235.208
19.265.553
900.279
851.267
805.474
759.544
716.024
666.322
2.298.163
2.150.789
2.052.437
1.962.363
1.937.975
1.916.843
1.397.883
1.299.522
1.246.964
1.202.820
1.221.950
1.250.522
900.279
851.267
805.474
759.544
716.024
666.322
-768.829
-501.078
-354.625
-56.311
259.353
868.429
1. Exploitatie-uitgaven
2. Nettokosten van de schulden
II. Netto periodieke leningsuitgaven (A + B)
A. Netto-aflossingen van schulden
B. Nettokosten van schulden
Autofinancieringsmarge (I-II)
Secretaris
Hendrix Stefan
Financieel beheerder
Vanleuven Dirk
42
2.5 Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW gedetailleerd met VIPA-subsidie
RESULTAAT OP KASBASIS
2014
2015
2016
2017
2018
2019
I. EXPLOITATIE
629.055
798.444
892.338
1.146.509
1.481.303
2.118.950
UITGAVEN (netto)
18.441.403
18.611.086
18.936.612
19.137.259
19.235.208
19.265.553
I.A. Operationele uitgaven
17.540.824
17.759.519
18.130.838
18.377.415
18.518.884
18.598.931
2.165.427
12.317.100
3.042.436
0
15.860
2.200.151
12.542.583
3.000.925
0
15.860
2.221.530
12.850.526
3.042.922
0
15.860
2.260.063
13.028.627
3.072.865
0
15.860
2.297.228
13.099.278
3.106.518
0
15.860
2.329.782
13.108.725
3.144.564
0
15.860
900.579
851.567
805.774
759.844
716.324
666.622
ONTVANGSTEN
19.070.458
19.409.530
19.828.950
20.283.767
20.716.512
21.384.503
II.A. Operationele ontvangsten
II.A.1. Ontvangsten uit de werking
19.046.453
6.667.323
19.381.525
6.912.989
19.799.945
7.110.811
20.253.762
7.337.946
20.685.507
7.536.703
21.352.498
7.964.195
0
11.656.242
0
11.740.387
0
11.955.717
0
12.177.124
0
12.404.827
0
12.639.034
5.700.000
763.456
5.192.786
5.814.000
790.177
5.136.210
5.930.280
817.833
5.207.604
6.048.880
846.457
5.281.787
6.169.860
876.083
5.358.884
6.293.260
906.746
5.439.028
II.A.4. Recuperatie van specifieke kosten sociale dienst OCMW
648.960
654.221
659.489
664.764
670.049
675.341
II.A.5. Andere operationele ontvangsten
73.928
73.928
73.928
73.928
73.928
73.928
II.B. Financiële ontvangsten
24.005
28.005
29.005
30.005
31.005
32.005
II. INVESTERINGEN
141.661
529.661
1.001.661
355.661
525.661
545.661
UITGAVEN
544.000
131.000
159.000
305.000
135.000
115.000
Investeringen in materiële vaste activa : terreinen en gebouwen
100.000
240.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Investeringen in materiële vaste activa : overige materiële vaste activa
204.000
0
131.000
0
119.000
40.000
305.000
0
135.000
0
115.000
0
ONTVANGSTEN
685.661
660.661
1.160.661
660.661
660.661
660.661
II. Verkoop van materiële vaste activa
IV. Investeringssubsidies en -schenkingen : VIPA
IV. Investeringssubsidies en -schenkingen : andere
0
660.661
25.000
0
660.661
0
500.000
660.661
0
0
660.661
0
0
660.661
0
0
660.661
0
III. ANDERE ONTVANGSTEN EN UITGAVEN
-1.397.883
-1.299.522
-1.246.964
-1.202.820
-1.221.950
-1.250.522
UITGAVEN
III.A.1. Aflossing financiële schulden
III.A.2. Toegestane leningen
III.A.3. Overige transacties
1.397.883
1.397.883
0
0
1.299.522
1.299.522
0
0
1.246.964
1.246.964
0
0
1.202.820
1.202.820
0
0
1.221.950
1.221.950
0
0
1.250.522
1.250.522
0
0
ONTVANGSTEN
III.B.1. Op te nemen leningen en leasings
III.B.2. Terugvordering van toegestane leningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
BUDGETTAIRE RESULTAAT BOEKJAAR
-627.168
28.583
647.036
299.350
785.014
1.414.090
GECUMULEERDE BUDGETTAIRE RESULTAAT VORIG
BOEKJAAR
5.300.077
4.672.910
4.701.493
5.348.528
5.647.878
6.432.892
GECUMULEERDE BUDGETTAIRE RESULTAAT
4.672.910
4.701.493
5.348.528
5.647.878
6.432.892
7.846.982
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4.672.910
4.701.493
5.348.528
5.647.878
6.432.892
7.846.982
I.A.1.
I.A.2.
I.A.3.
I.A.4.
I.A.5.
Goederen en diensten
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
Specifieke kosten sociale dienst OCMW
Toegestane werkingssubsidies
Andere operationele uitgaven
I.B. Financiële uitgaven
Intresten op leningen - bestaand
II.A.2. Fiscale ontvangsten en boetes
II.A.3. Werkingssubsidies
Gemeentelijke bijdrage
Andere algemene werkingssubsidies
Specifieke werkingssubsidies
Investeringen in materiële vaste activa : wegen en overige infrastructuur
Investeringen in materiële vaste activa : roerende goederen
III.B.3. Overige transacties
BESTEMDE GELDEN
A. Bestemde gelden voor de exploitatie
B. Bestemde gelden voor investeringen
C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen
RESULTAAT OP KASBASIS
43
AUTOFINANCIERINGSMARGE
FINANCIEEL DRAAGVLAK
A. Saldo exploitatie
B. Nettokosten van schulden
NETTO PERIODIEKE LENINGSUITGAVEN
A. Netto aflossingen
B. Nettokosten van de schulden
AUTOFINANCIERINGSMARGE zonder VIPA
SOM AUTOFINANCIERINGSMARGES 2014-2019
1.529.634
1.650.011
1.698.112
1.906.352
2.197.628
2.785.572
629.055
900.579
798.444
851.567
892.338
805.774
1.146.509
759.844
1.481.303
716.324
2.118.950
666.622
2.298.463
2.151.089
2.052.737
1.962.663
1.938.275
1.917.143
1.397.883
900.579
1.299.522
851.567
1.246.964
805.774
1.202.820
759.844
1.221.950
716.324
1.250.522
666.622
-768.829
-501.078
-354.625
-56.311
259.353
868.429
1.529.634
1.650.011
1.698.112
1.906.352
2.197.628
2.785.572
629.055
900.579
798.444
851.567
892.338
805.774
1.146.509
759.844
1.481.303
716.324
2.118.950
666.622
1.637.802
1.490.428
1.392.076
1.302.002
1.277.614
1.256.482
1.397.883
239.918
1.299.522
190.906
1.246.964
145.113
1.202.820
99.183
1.221.950
55.663
1.250.522
5.961
-108.168
159.583
306.036
604.350
920.014
1.529.090
-553.062
AUTOFINANCIERINGSMARGE
FINANCIEEL DRAAGVLAK
A. Saldo exploitatie
B. Nettokosten van schulden
NETTO PERIODIEKE LENINGSUITGAVEN
A. Netto aflossingen
B. Nettokosten van de schulden min VIPA subsidie
AUTOFINANCIERINGSMARGE met VIPA
SOM AUTOFINANCIERINGSMARGES 2014-2019
3.410.904
44
Meerjarenplan 2014-2019
Toelichting
Het meerjarenplan wordt verder verduidelijkt in de toelichting. Naast een aantal verplichte elementen
die elke toelichting moet omvatten, bevat de toelichting alle informatie die relevant is voor de
raadsleden en die verband houdt met de verrichtingen die opgenomen zijn in het meerjarenplan zelf.
Volgende onderdelen kan u in deze toelichting terugvinden:
3.1.
Omgevingsanalyse
3.2.
procesmethodiek en beleidsparticipatie: dit onderdeel bevat informatie over de
gevolgde methodiek bij de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019.
3.3.
Financiële risico’s van gemeente en OCMW: omschrijving van de financiële risico’s die
het bestuur loopt en van de middelen en mogelijkheden waarover een bestuur beschikt of kan
beschikken om die risico’s te dekken.
3.4.
Lijst van beleidsdoelstellingen: bestaande uit een overzicht van alle
beleidsdoelstellingen van het ganse lokale bestuur.
3.5.
Interne organisatie
3.5.1. Organogram Gemeente:
3.5.2. Organogram OCMW
3.5.3. Personeelsbestand gemeente: schema TM1
3.5.4. Personeelsbestand OCMW: schema TM1
3.5.5. Overzicht budgethouders
3.5.6. Beleidsvelden per beleidsdomein
3.5.7. Overzicht van entiteiten van de Gemeente die opgenomen zijn onder
financiële vaste activa
3.5.8. Fiscaliteit
 De aanslagvoet aanvullende belastingen op de personenbelasting en van
de opcentiemen op de onroerende voorheffing
 Een verwijzing naar de plaats van publicatie van de eigen
belastingreglementen
 Een overzicht van de belastingen waarvan de aanslagvoet zal gewijzigd
worden tijdens de looptijd van het meerjarenplan
 Een overzicht van de jaarlijkse opbrengst van elke door het bestuur
geheven belastingsoort.
3.5.9. Financiële schulden gemeente: schema TM2
3.5.10. Financiële schulden OCMW: schema TM2
45
46
3.1 Omgevingsanalyse
1. Inleiding
Een goede omgevingsanalyse is voor het opstellen van het meerjarenplan onontbeerlijk. Zij vormt als
het ware de basis voor deze planning. Ze is een onderdeel van de toelichting die bij het
meerjarenplan hoort. Een omgevingsanalyse brengt factoren in kaart, die niet altijd beïnvloedbaar
zijn, maar waar in de beleidsbepaling rekening mee moet worden gehouden. Een gemeente
functioneert niet in een vacuüm, maar is onderhevig aan een aantal evoluties. Deze omgevingsanalyse
geeft een overzicht van enkele demografische, maatschappelijke, economische, mobiliteits- en
bestuurlijke evoluties. Deze opsplitsing in evoluties is een theoretisch gegeven. In de praktijk zijn er
echter onderlinge kruisverbanden en versterkende effecten.
Wat betreft de demografische evoluties stellen we Mol en de Mollenaar aan u voor zoals die er nu
uitziet. We brengen het aantal inwoners, de verschillende nationaliteiten, de bevolkingsevolutie, de
leeftijdsstructuur en het aantal gezinnen in kaart.
Als tweede komen de maatschappelijke evoluties aan bod. Op vlak van maatschappelijke tendensen
beschrijven we de (kans)armoede in Mol, de kinderopvang en het onderwijs. Ook de topic wonen hier
zijn plaats. Tot slot beschrijven we enkele tendensen die we zien in het veld van de vrijetijdsbeleving.
In een derde luik behandelen we de economische evoluties. De economische crisis van 2008 heeft een
sterke impact gehad op de tewerkstellingsgraad en het ondernemerschap in Mol. Ook de sociale
economie krijgt zijn plaats in dit onderdeel. We werpen het licht op het toerisme en de lokale
economie in Mol.
De evoluties wat betreft mobiliteit behandelen we in een vierde onderdeel. De aanhoudende stijging
van het auto- en vrachtverkeer hebben hun invloed op de bereikbaarheid van Mol. Verder behandelen
wij in dit deel de parkeeruitdagingen waar het centrum van Mol mee kampt. Als laatste punt van dit
onderdeel schetsen we enkele specifieke mobiliteitsvraagstukken.
Tot slot behandelen we de bestuurlijke en de meer intern gerichte evoluties waar het lokaal bestuur
van Mol rekening mee moet houden. We beschrijven hierin de financiële uitdagingen, zowel aan de
uitgavenzijde als aan de inkomstenzijde. Bovenop dit alles zal onze organisatie naar de toekomst toe
een antwoord moeten bieden op enkele intern gerichte aandachtspunten.
De analyse is opgebouwd aan de hand van verschillende bronnen waaronder de Studiedienst van de
Vlaamse regering, de FOD Economie, het Hiva, het Steunpunt Werk en Sociale Economie, de VDAB,
RESOC Kempen, www.Statistieken.be en de bevolkingsadministratie van Mol.
2. Demografische evoluties
2.1. Het grondgebied
Mol ligt in het noordoosten van de provincie Antwerpen. Als Kempense gemeente overschreden we
ondertussen de kaap van 35 000 inwoners. Met onze 11 419 hectare (Ha) zijn we een uitgestrekte
gemeente en bestaat ons grondgebied, buiten Mol-centrum nog uit 11 gehuchten: Achterbos, Donk,
Ezaart, Ginderbuiten, Gompel, Heidehuizen, Millegem, Rauw, Sluis, Wezel en Postel in het noorden dat
slechts door een smalle strook met de rest van Mol verbonden is. Het grondgebied wordt begrensd
door de grens met Nederland in het noorden en doorsneden door het kanaal Bocholt-Herentals, het
Albertkanaal, de spoorlijnen Antwerpen-Hasselt en Antwerpen-Neerpelt en de autosnelweg E 34.
47
Verder omvat het grondgebied heel wat oude natuurgebieden, bossen, duinen, moeras- en
broeklandschappen naast akker- en weilanden.
2.2. Aantal inwoners
Op 31 december 2012 klokte Mol af op 35 079 inwoners, wat vergelijkbaar is met de steden Geel en
Lommel. In het centrum wonen ruim 7 000 mensen. Het is daarmee het dichtstbevolkte deel van Mol
met 18,21 inwoners/Ha. Verder volgen Ginderbuiten (13,70), Heidehuizen (8,78) en Achterbos (7,29)
als dichtstbevolkte gehuchten. Postel is met zijn 4 443 Ha het grootst, maar heeft het minst aantal
inwoners en is hiermee het minst bevolkte (0,4) gehucht van Mol. Daartussen zitten nog Gompel
(5,17), Wezel (5,15), Ezaart (4,38), Sluis (3,27), Millegem (2,89), Donk (2,25) en Rauw (2,20).
2.3. Bevolkingsevolutie
35 079 Inwoners in 2012, dat zijn er 255 meer dan een jaar voordien. Vergelijken we het
bewonersaantal met dat van tien jaar geleden (2002), dan is het aantal inwoners gestegen met 9%.
Deze bevolkingsgroei is groter dan gemiddeld in Vlaanderen, waar het percentage op 6% ligt. In
vergelijking met het arrondissement Turnhout en provincie Antwerpen ligt de bevolkingsgroei in Mol
hoger dan het gemiddelde. Niet alle gehuchten groeien even snel. Centrum (+81) en Ezaart (+65)
behoren tot de grootste stijgers. Donk noteert na enkele jaren van daling opnieuw een kleine stijging
(+6). Een groot deel van de bevolkingsstijging komt van mensen die voor Mol kozen als nieuwe
woonplaats, zowel Belgen als buitenlanders. Maar liefst 1 831 nieuwe inwoners kozen onze gemeente
als hun nieuwe thuis in 2012, terwijl slechts 1 560 mensen andere oorden opzochten. Verder
noteerden we een geboortetekort van 16. Dit betekent dat er in 2012 meer overlijdens (357)
plaatsvonden dan geboortes (341). Dit is echter een fenomeen van het laatste jaar. De voorgaande
jaren kenden we een geboorteoverschot. Het gevolg hiervan is dat er 13% meer kleuters (0-5 jarigen)
zijn dan tien jaar geleden.
2.4. Nationaliteiten
Eind 2012 telden we maar liefst 112 verschillende nationaliteiten in onze gemeente, vijf meer dan in
2011 en maar liefst dubbel zoveel in vergelijking met 2002.
Mol heeft 3 039 inwoners met een niet-Belgische nationaliteit. Dit is ongeveer 9% van de totale
bevolking. Hun aantal verdubbelde op tien jaar tijd van 1 523 in 2002 naar 3 039 in 2012.
Deze diversiteit is deels te wijten aan de aanwezigheid van SCK, VITO en tal van omringende
industriezones die onze gemeente telt. De Nederlanders (1 282) zijn de grootste groep, gevolgd door
de Duitsers (175), de Polen (169), de Turken (118) en de Fransen (109). Opvallende stijgers zijn de
Surinamers (+160% tov 2011), de Bulgaren (+69% tov 2011) en de Irakezen (+85% tov 2011).
Deze diversiteitscomponent legt bijkomende druk op verschillende extern gerichte diensten van het
lokaal bestuur. Dit brengt een stijgende nood aan actieve begeleiding, inburgering en sociale
dienstverlening met zich mee.
2.5. Leeftijdsstructuur
In 2012 was 21% van de Mollenaren jonger dan 20 jaar, 61% was tussen 20 en 64 jaar en 18% was
65 jaar of ouder.
Als we het inwonersaantal van 2012 vergelijken met dat van het jaar 2002 dan zien we dat de groei
zich als volgt verdeelt over de verschillende leeftijdsgroepen: Kleuters (0 tot 5 jaar): + 13%, 6 tot 19
jarigen: +1%, 20 tot 65 jarigen: +7%, +65 jarigen: +22%. In Mol zijn dus duidelijke evoluties
zichtbaar van ontgroening en vergrijzing.
Er rust dus een zware last op de schouders van de beroepsactieve bevolking. Mensen die werken
maken het mogelijk dat er voorzieningen zijn voor jongeren en ouderen, zoals onderwijs en
48
woonzorgcentra. Zijn er weinig werkende mensen ten opzichte van het aantal jongeren en ouderen
dan betekent dit dat de druk op deze groep erg groot is. In zo een situatie is het dan moeilijk om de
voorzieningen op peil te houden. We spreken hier ook wel van demografische druk. Deze ratio 1 kan
daarom beschouwd worden als een indicator voor het draagvlak van de welvaartsstaat. In 2012 had
Mol een demografische druk van 65%, terwijl dat in het Vlaams Gewest 53% was.
2.6. Gezinnen
In 2009 telde Mol 14 083 particuliere gezinnen en 20 collectieve 2 huishoudens. Op tien jaar tijd nam
het aantal particuliere gezinnen toe met 15%, terwijl het aantal personen per gezin afnam. Het
aantal tweepersoonsgezinnen steeg namelijk met 14% ten opzichte van 1999. Dit duidt op een
toenemende gezinsverdunning. Daarnaast steeg in Mol sinds 1999 het aantal alleenstaande mannen
met 42%. Het aantal alleenstaande vrouwen daarentegen steeg met 34% sinds 1999.
1
De verhouding tussen de productieve leef- tijdsgroep (20-64) en de niet-productieve leef- tijdsgroepen ((0-19) en 65+)
Onder collectief huishouden wordt verstaan: religieuze gemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- en
werkliedenhuizen, ziekenhuizen en gevangenissen. In collectieve huishoudens is er geen referentiepersoon.
2
49
3. Maatschappelijke evoluties
3.1. (Kans)armoede
3.1.1. Kinderarmoede
Onderstaande tabel toont aan dat 6 kinderen op 100 die in Mol het levenslicht zien, geboren worden
in kansarmoede. Het aantal geboorten in kansarme gezinnen zet een opvallende stijging in sinds
2005, zoals onderstaande curve duidelijk aantoont. Het laatste jaar maakte het aandeel kansarme
geboorten een grote sprong van bijna 2%. Dit is een gemiddeld resultaat in vergelijking met het
Vlaams gemiddelde (5,9).
Aandeel kansarme geboorten ten opzichte van het aantal geboorten
Bron: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm
3.1.2. Leefloon
Daarnaast steeg het aantal personen met recht op leefloon 3 eind 2011 met 58% ten opzichte van tien
jaar geleden, van 53 personen in 2002 naar 84 in 2011. Het percentage mannen steeg meer dan het
percentage vrouwen. Als we de leeftijd als variabele hanteren dan zien we een sterke stijging bij de
jongere bevolking. Het aantal 18-19 jarigen met recht op leefloon verviervoudigde ten opzichte van
2002. Het aantal 20-24 jarigen steeg met 60%. Bij de 20 tot 64 jarigen steeg het aantal leefloners
met 45% in vergelijking met 2002. Wanneer we de variabele nationaliteit betrekken in het onderzoek
merken we een stijging in het aantal personen met recht op leefloon met de Belgische nationaliteit
van 17%. Daarentegen waren er eind 2011 in Mol 285% meer leefloners met een andere nationaliteit
ten opzichte van 2002. (van 7 personen in 2002 naar 27 in 2011). Het aantal studenten met recht op
leefloon bleef gedurende de jaren eerder constant.
3
Wanneer een tewerkstelling niet of nog niet mogelijk is, heeft de betrokkene recht op een financiële tussenkomst, leefloon genaamd. Het
bedrag is afhankelijk van de gezinssituatie. De toekenning en het behoud van het leefloon kunnen gepaard gaan met een geïndividualiseerd
project voor maatschappelijke integratie. Wie 25 jaar of ouder is en voldoet aan de voorwaarden heeft recht op maatschappelijke
integratie , ofwel door de toekenning van een leefloon, ofwel door het aanbieden van tewerkstelling door het OCMW.
50
3.1.3. Economische crisis 2008
Door de mondiale financiële crisis nam de overheid een aantal beslissingen die gevolgen hebben op
de leefsituatie van mensen met een toename van hulpvragen als gevolg. Het feit dat de overheid de
werkloosheidsuitkeringen minder lang wil uitbetalen, heeft als gevolg dat meer mensen zullen
aankloppen bij de sociale dienst van het OCMW. Het verplicht langer werken om in aanmerking te
komen voor een volwaardig pensioen is voor sommigen onhaalbaar. Ook energie wordt alsmaar
duurder en de overheid besliste om minder tussen te komen in bepaalde kosten. We zien ook meer en
meer mensen uit de middenklasse gebruikmaken van onze diensten. We hebben het hier dan
bijvoorbeeld over tweeverdieners die leningen best aankunnen maar in ernstige problemen komen bij
wegvallen van een job door ziekte of faillissement of na een echtscheiding. Het zijn vooral meer en
meer alleenstaande moeders met kinderen die arm worden. Armoedecijfers tonen aan dat het naast
generatiearmen vooral de nieuwe armen zijn die het totaalbeeld van groeiende armoede geven. Het
thema armoedebestrijding krijgt hierdoor een veel meer diverse en complexe gedaante.
3.2. Kinderopvang en onderwijs
Het stijgend aantal kinderen in het algemeen, en meer specifiek kinderen met een vreemde
nationaliteit én/of kinderen geboren in armoede, in combinatie met de gezinsverdunning en het
stijgend aantal tweeverdieners, benadrukt het belang van kinderopvang en onderwijs. Zowel wat
betreft de capaciteit als de kwaliteit van de dienstverlening binnen deze twee sectoren. De taalbarrière
is hierbij een bijkomende moeilijkheid.
3.2.1. Kinderopvang
In 2012 waren er in Mol 325 erkende plaatsen voor voorschoolse 4 opvang van kinderen in
kinderdagverblijven of minicrèches. In februari van 2012 registreerde men hier 432 kinderen.
Naast voorschoolse opvang zijn er in Mol ook 338 erkende plaatsen voor buitenschoolse5
kinderopvang. Het lokale landschap van de buitenschoolse kinderopvang kenmerkt zich door een
verregaande geografische decentralisatie. Naast een centrale kinderopvang zijn er nog acht filialen in
evenveel Molse gehuchten. In 2012 was er een gemiddelde dagelijkse opvang van 290 kinderen in de
buitenschoolse opvang. Dat is een stijging van 81% tegenover tien jaar geleden. Men verwacht in
2018 een gemiddelde dagelijkse bezetting van 416 kinderen. Dat betekent een extra stijging van
43%.
Momenteel werkt men in de buitenschoolse kinderopvang niet met opvangquota, maar doet men er
alles aan om naast de vraag vanuit de samenleving een aanbod uit te zetten. Dit principe komt meer
en meer onder druk te staan.
Een tweede component die extra druk genereert is het grote verloop binnen het team van
begeleiders. De attractiviteit van deze functie dient verder geanalyseerd te worden.
4
Georganiseerde opvang voor leerlingen die (ruim) voor de officiële schooluren al op school aanwezig zijn
Voorzieningen die bestemd zijn voor schoolgaande kinderen van vier tot en met twaalf jaar en die alleen geopend zijn voor
en/of na schooltijd en eventueel tussen de middag. Vaak ook op woensdagmiddag en tijdens de schoolvakanties.
5
51
3.2.2. Onderwijs
Tijdens het schooljaar 2011-2012 telde Mol 15 basisscholen, waarvan 7 gemeentescholen, 9
secundaire scholen en 6 instellingen voor het volwassenenonderwijs, verspreid over de drie
onderwijsnetten. Van deze laatste organiseert het lokaal bestuur zelf de Academie voor Beeldende
Kunsten en de Academie voor Muziek en Woord.
In totaal volgen ongeveer 8 000 leerlingen onderwijs in Mol, verdeeld over het kleuter, het gewoon en
het bijzonder lager onderwijs en het gewoon en het bijzonder secundair onderwijs. Bij ongeveer 500
van deze kinderen wordt er thuis een andere taal gesproken dan het Nederlands. In het
kleuteronderwijs telde men 212 leerlingen die voldoen aan één of meer van de gelijke
onderwijskansen (GOK)-indicatoren6. Dit maakt een relatieve aanwezigheid van 18,3% ten opzichte
van het totale aantal kinderen in het kleuteronderwijs. In het lager onderwijs gaat het om 561
leerlingen. Dat maakt een relatieve aanwezigheid van 18,7%. Dit gegeven zegt echter niets over de
spreiding van de leerlingen die voldoen aan deze indicatoren over de verschillende scholen in Mol. De
relatieve aanwezigheid van 18% op gemeentelijk niveau vormt het streefcijfer van spreiding over alle
scholen in Mol.
3.2.3. Onderwijslandschap
Daarnaast merken we wat betreft evoluties in het onderwijslandschap enkele meer bestuursmatige
tendensen op. In september 2014 komt er nieuwe wetgeving en omkadering voor de
scholengemeenschappen. We moeten intergemeentelijk gaan samenwerken om aan de nieuwe eisen
te voldoen. De begrippen schaalvergroting en scholengemeenschap staan stilaan op de agenda van
elke basisschool. Er is daarbij veel aandacht voor efficiëntie en effectiviteit, voor organisatorische
ingrepen en herschikkingen en voor procedures en reglementering. Die structurele kant van de
medaille is zeker belangrijk. Maar ook de direct betrokken partijen, zoals directie en leerkrachten,
mogen we niet vergeten. De wijze waarop zij zelf die veranderingen beleven en er betekenis aan
geven, zal bepalen hoe ze er later mee omgaan.
De huidige cyclus van de scholengemeenschappen begon op 1 september 2011 en loopt af op 31
augustus 2014. In september 2014 verwacht men een aanpassing ten gronde.
Daarnaast keurde de Vlaamse Regering op 4 maart 2011 de Conceptnota ‘Kunst verandert! inhoudelijke vernieuwing deeltijds kunstonderwijs’ goed. Deze nota trekt de krijtlijnen voor een
nieuwe opleidingsstructuur en maakt tegelijk een aantal inhoudelijke keuzes waardoor hij een
belangrijke mijlpaal vormt op de weg naar een nieuw decreet deeltijds kunstonderwijs. Een volgende
nota zal het raamwerk uittekenen voor de financiering en de samenwerking met het kleuter- en
leerplichtonderwijs, de regionale samenwerkingsverbanden en de personeelsgevolgen van de
hervorming. De aard van het project gaat over de evolutie van 2 academies naar 1 kunstenacademie
(waarbij de twee academies fysiek wel kunnen blijven bestaan). Op dit moment bieden we 3 van de 5
muzische domeinen aan. De leerlingen moeten een keuze hebben uit de 5 domeinen.
6
GOK-indicatoren zijn een schooltoelage of een beperkt inkomen genieten, buiten het eigen gezinsverband opgenomen zijn, behoren tot
de trekkende bevolking en/of het diploma van de moeder.
52
3.3. Wonen
3.3.1. Woningpatrimonium
Het aantal particuliere woningen in Mol nam met ongeveer 13% toe ten opzichte van het jaar 2000.
Rond 2010 bestond het woningbestand in Mol voor 82% uit eengezinswoningen en voor 18% uit
appartementen.
Wat betreft de kwaliteit van deze woningen, blijkt uit de Woonsurvey 2005 dat het woningcomfort in
Mol sterk verbeterd is, sterker dan het Vlaamse gemiddelde. Toch beschikt 3% van het
woningbestand nog steeds niet over de noodzakelijke basisuitrusting. In vergelijking met de meeste
buurgemeenten scoort Mol hiermee gemiddeld.
De gemiddelde perceel is afgenomen van 839m2 tot 750m2. Dit is een zeer sterke afname in
vergelijking met de omliggende landelijke gemeenten, maar vergelijkbaar met die in Geel en Lommel.
De gemiddelde perceeloppervlakte in Mol overtreft wel nog ruimschoots die van de provincie en het
Vlaams gewest.
3.3.2. Evolutie van het vastgoed
 Verkoopcijfers
De verkoop van bouwgronden in Mol is sterk afgenomen. In 2012 lag het aantal verkochte
bouwgronden (94) historisch laag. Tien jaar geleden werden er nog 121 gronden verkocht.
De woningverkoop daarentegen kent een flinke stijging. Deze lag in 2012 13% hoger dan de verkoop
in 2002.
De verkoop van appartementen geeft echter de grootste stijging weer. Waar we in 2002 een verkoop
van 53 appartementen of flats optekenden, zijn dat er ruim 100 meer in 2008. In 2012 zakte de
verkoop terug naar 109 transacties.
Opvallend is dat de verkoopcijfers zeer gelijklopend zijn met die van de rest van Vlaanderen.
 Bouwgrond- en woningprijzen
Waar we in de verkoopcijfers verschillende tendensen vaststellen, kunnen we echter in de
verkoopsprijzen een algemene tendens vaststellen.
De gemiddelde prijs van een bouwgrond maakt de grootste stijging met 150% van 56 520 € in 2000
naar 141 365 € in 2012. Daarna volgt de verkoopprijs van de woonhuizen die een sprong maakte van
112% van 2002 ( 84 557€) naar 2012 (179 827€). Ook de gemiddelde prijs van een appartement
steeg met 104% (82 786€ in 2002 en 168 943€ in 2012).
Het sterk stijgend inwonersaantal heeft zijn impact op de vraag-en-aanbod principes in het
woongegeven. De sterk stijgende woningprijzen doen de wenkbrauwen fronsen, zeker in combinatie
met enerzijds de gezinsverdunning en anderzijds het stijgend aantal mensen in financiële
moeilijkheden. Daarnaast merkt het lokale bestuur een tendens op waarbij de senioren (65+) een
nieuwe en vaak bescheidener woonst opzoeken in het centrum. Anderzijds nemen jongen gezinnen
meer en meer hun intrek in de gehuchten.
53
3.3.3. Sociale en bescheiden huisvesting
7
Eind 2012 kenmerkte Mol zich door een sociaal woonaanbod van 701 woningen. Daarvan zijn 149
huurappartementen, 532 zijn huurwoningen en er zijn ongeveer 20 koopwoningen. Dit is goed voor
een aandeel van 5% van de Molse huishoudens van sociale huisvesting te voorzien. Het Vlaams
gemiddelde bedraagt echter 6,05%.
In Mol zijn relatief meer bejaardenwoningen en -appartementen gerealiseerd in vergelijking met de
rest van de omliggende gemeenten van het Kempens woonplatform. Hierdoor blijft het aandeel
eengezinswoningen wel achter op het gemiddelde.
Wanneer we deze gegevens combineren met de gegevens rond het stijgende inwonersaantal, de
stijgende (kans)armoede en de gezinsverdunning, kunnen we concluderen dat Mol hier een
inhaalbeweging dient te maken.
3.3.4. Aanbod van sociale of zorgvoorzieningen
Gezien de sterke stijging van de oudere bevolking, stijgt de nood aan aangepaste zorg op vlak van
betaalbaar en kwalitatief wonen en vrijetijdsbesteding, en dit zowel in een residentiële omgeving als in
de thuisomgeving.
Wat betreft de woongelegenheden in woonzorgcentra zijn er in Mol momenteel 452 erkende plaatsen,
waarvan er 129 voorzien worden in woonzorgcentrum Ten Hove. Het programmatiecijfer staat in 2013
op 413. Dat wil zeggen dat er in Mol een realisatiegraad is van 110%. Dit ligt een stuk boven het
Vlaamse gemiddelde van 79%.
Mol heeft 92 erkende serviceflats en heeft een programmatie van 170 plaatsen. Dit geeft een
realisatiegraad van 54%.
Als alternatief kent Mol wel een nauwe samenwerking met de sociale huisvesting. Het Kempens
Woonplatform geeft weer dat er in Mol de afgelopen jaren meer bejaardenwoningen en appartementen gerealiseerd werden in vergelijking met de rest van de omliggende gemeenten van
het Kempens woonplatform. Zo realiseerde de Molse Bouwmaatschappij reeds 32 bejaardenwoningen
in Mol.
We merken daarnaast een stijgend gebruik op van de verschillende activiteiten en modaliteiten in het
lokaal dienstencentrum.
7
Het sociaal woonaanbod bestaat uit een aanbod aan sociale huur- en koopwoningen en kavels die aan de van toepassing zijnde
reglementering voldoen en bestemd zijn als hoofdverblijfplaats.
Onder bescheiden woonaanbod wordt het aantal kavels en woningen met uitsluiting van het sociale woonaanbod verstaan. Het gaat om
kavels met een oppervlakte van ten hoogste 500m2, woonhuizen met een bouwvolume van ten hoogste 550m3 en overige
woongelegenheden met een bouwvolume van ten hoogste 240m3.
54
3.4. Vrije Tijd
Op vlak van vrijetijdsbeleving speelt Mol een sterke regionale rol. We bieden in deze sector een brede
waaier aan dienstverlening aan en beschikken hiervoor over een goed uitgeruste
vrijetijdsinfrastructuur. Denken we maar aan de operationalisering van schouwburg Rex, de
implementatie van een zelfuitleenbalie in de bibliotheek, de uitrusting van het gemeentearchief annex
Kamer voor Heemkunde en de verdere uitbouw van de sportinfrastructuur met onder andere de
sportbox,… Deze infrastructuur is een gedroomde randvoorwaarde om een stevig vrijetijdsaanbod te
kunnen ontwikkelen. Dat vrijetijdsaanbod richt zich ondertussen op een bredere regio en beperkt zich
dus niet tot de gemeentelijke grenzen. Het aanbod is kwalitatief onderbouwd en op een professionele
manier omkaderd. Deze vaststelling is een sterkte als je het vrijetijdsveld van de Antwerpse Kempen
overschouwt. Maar het is gepast ook deze stelling met de nodige pragmatiek te nuanceren. Binnen
het beleidsdomein Vrije Tijd blijven bepaalde infrastructurele randvoorwaarden toekomstgericht een
aandachtspunt. Bovendien stellen we ook vast dat de vrijetijdsinfrastructuur voornamelijk gericht is op
Mol-centrum (sportinfrastructuur, bibliotheek, cultuurcentrum,…).
In het Molse vrije tijdsveld merken we een accentverschuiving in de sportbeleving naar gezonder en
fitter leven door initiatieven zoals start to run, start to bike, start to swim. Ook senioren doen meer en
langer aan sport. Mindervalidensport krijgt meer waardering en bekendheid. Het sporten in
clubverband staat onder druk. Individuele sportbeoefening zit dan weer in de lift: joggen, fietsen,
moutainbiken, golf, zwemmen.
De vernieuwde interesse in het lokale uit zich op toeristisch vlak in de nog steeds toenemende vraag
naar wandel- en fietsroutes in eigen streek en in de populariteit van streekproducten. In de
erfgoedsector zien we dezelfde trend die zich vertaalt in de belangstelling in de eigen geschiedenis en
meer bepaald, in de toename van amateurs genealogie(jong en oud).
Verder geven we mee dat er nieuwe tendensen zijn rond omgaan met vrije tijdsparticipatie van
kansengroepen. Vrije tijdsactiviteiten privatiseren steeds meer, wat een stijging van de
toegangsgelden met zich meebrengt. Ook de norm van wat men als een zinvolle vrijetijdsactiviteit
ziet, verschuift met de jaren.
Tot slot stellen we vast dat het doorsnee aanbod uit het gemeentelijk vrijetijdsaanbod vooral gericht is
naar het middensegment van de bevolking, ondanks de toenemende diversiteit in onze maatschappij.
Er is adhoc wel aandacht voor doelgroepenwerking, maar deze ontstaat meestal projectmatig en zit
niet structureel verankerd in de recurrente werking van de verschillende vrijetijdsinstellingen. De
uitdaging bestaat erin om hier een zekere segmentatie door te voeren;
55
4. Economische evoluties
4.1. Tewerkstelling en sociale economie
Het aantal werkende Mollenaren werd eind 2011 geraamd op 14 953 op een beroepsactieve bevolking
van 21 112. Dat geeft een werkzaamheidsgraad van 71%. De werkzaamheidsgraad zien we als het
aandeel werkenden ten opzichte van de totale bevolking tussen 20 en 64 jaar. Bekijken we de
werkzaamheidsgraad naar geslacht, dan zien we een groot verschil tussen mannen en vrouwen. 65%
van de beroepsactieve vrouwen was aan het werk in 2011 ten opzichte van 77% van de mannen. De
totale werkzaamheidsgraad ligt iets onder die van de andere centrumgemeenten (73%) en die van
Vlaanderen (71%). Ook die van mannen en vrouwen apart, volgt eenzelfde tendens ten opzichte van
de resultaten van de centrumgemeenten en het Vlaams Gewest. De Europa 2020-strategie streeft
naar een werkzaamheidsgraad van 75%. Vlaanderen doet er nog een schepje bovenop en streeft naar
een percentage van 76% tegen 2020.
Eind 2011 telde Mol 1 020 niet werkende werkzoekenden (NWWZ). Dat geeft een werkloosheidsgraad
van 6,4%. Gemiddeld in alle centrumgemeenten was dat 6,7%. Doorheen de jaren zien we dat de
werkloosheidsgraad het hoogst was in 2005 (8,3%), daarna stelselmatig 0,5%/jaar afnam tot het
uitbreken van de economische crisis in 2008. Daardoor stijgt de graad opnieuw met ruim 1% in 2009
en blijft de volgende jaren eerder stabiel. Het aandeel NWWZ vrouwen (7,5%) ligt beduidend hoger
dan dat van de mannen (5,46%). De gegevens tonen echter duidelijk aan dat de mannen harder
getroffen werden door de crisis in 2008. Kijken we naar de jongeren, dan leert ons dat 14% van de
<20 jarigen NWWZ is, en 12% van de 20-25 jarigen. De jongeren werden het zwaarst getroffen door
de crisis. Sinds 2009 steeg de werkloosheidsgraad met maar liefst 3%.
Als we de variabele kansengroepen loslaten op de gegevens rond de werkloosheidsgraad dan leert
ons dat het volgende: van de 1 020 NWWZ, is 74% van Belgische origine. 786 werkzoekenden
behoren tot minstens één van de vier prioritaire kansengroepen: vijftigplussers, allochtonen,
laaggeschoolden en personen met een arbeidshandicap. 371 behoorden zelfs tot meer dan één
kansengroep. Slechts 21 van de 70 Antwerpse gemeenten telden een hoger aandeel werkzoekenden
uit kansengroepen.
Mol telde eind 2011 490 langdurig werkzoekenden, 144 van hen waren zelfs meer dan 5 jaar
werkzoekend. Het aantal kwetsbare werkzoekenden in Mol steeg eind 2011 in vergelijking met 2007
(+ 106). Vooral het aantal werkzoekenden dat behoorde tot één kansengroep, steeg. In diezelfde
periode groeide ook het aantal langdurige werkzoekenden (+20).
De Monitor Sociale Economie provincie Antwerpen, stelt dat in vergelijking met andere gemeenten van
het arrondissement, Mol eind 2011 veel inwoners telde die tewerk gesteld waren onder één van de
sociale economiewerkvormen of tewerkstellingsmaatregelen. In verhouding tot andere gemeenten die
ongeveer evenveel langdurig werkzoekenden telden, waren er eveneens veel inwoners die een
aangepaste tewerkstelling genoten.
Volgende afbeelding geeft een goed beeld van de tewerkstelling in Lokale diensteneconomie en Artikel
60 in het arrondissement Turnhout.
56
Bron: Monitor sociale economie provincie Antwerpen – gemeentelijke fiche 2013
4.2. Toerisme en Lokale economie
Mol telde 177 797 toeristische aankomsten8 eind 2011. Verder telden we 725 545 toeristische
overnachtingen9, een stijging met 2% ten opzichte van het vorige jaar en een stijging van maar liefst
23% ten opzichte van 2010. Hiermee is Mol een toeristische speler op nationaal niveau. Mol werd ook
officieel erkend als toeristisch centrum sinds 2011. Dat brengt voor de handelaren meer
mogelijkheden om af te wijken van de verplichte wekelijkse sluitingsdag en de openingsuren.
Daarnaast mag Mol vijf van de 34 erkende streekproducten in de provincie Antwerpen op zijn naam
schrijven.
Mol telde in 2012 2 189 ondernemingen. Dat zijn er 520 meer dan tien jaar geleden. Ongeveer de
helft zijn zelfstandige ondernemingen. In 2011 werden er 169 ondernemingen opgericht. De
oprichtingsratio van nieuwe ondernemingen ten opzichte van actieve ondernemingen laat een lichte
stijging zien van 2002 (5,5%) tot 2012 (8%). Met een sterke piek in 2006 (10%). Sinds 2007 zien we
een terugval van deze ratio en blijft het aantal stabiel tot 2011. Ook dit heeft te maken met de
economische crisis van 2008.
8
Er wordt van aankomst gesproken als een persoon in een collectief logiesverstrekkend bedrijf aankomt en daar minstens één
nacht verblijft. Aankomsten worden geregistreerd naar land van ingezetenschap van de gast en doel van de reis.
9
Een overnachting is iedere nacht die een gast in een collectief logiesverstrekkend bedrijf doorbrengt of is geregistreerd.
57
Er waren 116 stopzettingen in 2011. De uittredingsratio bedroeg daarmee 5,4%. De nettogroeiratio
bedraagt 2,5% in 2011. Uit de tellingen van eind 2010 blijkt dat er op het grondgebied van Mol 11
426 personen tewerkgesteld worden, waarvan 1% in de primaire (vooral landbouw en veeteelt), 15%
in de secundaire (voornamelijk industrieën), en telkens 42% in de tertiaire (voornamelijk handel en
diensten) en quartaire sector (economische sector zonder winstoogmerk). Het totale aantal
tewerkstellingen kende een lichte stijging van 2% ten opzichte van 2007. De tewerkstelling in de
industriële sector kende echter een terugval van ongeveer 200 tewerkgestelden ten opzichte van
2008. Dit is de sector die het meest getroffen werd door de crisis. De algemene stijging met 2 % en
de sterke daling in de industriële sector, betekent wel dat de andere sectoren een sterkere stijging
kenden en zich staande hebben weten te houden sinds 2008.
5. Mobiliteitsevoluties
Mol wordt geconfronteerd met een aanhoudende stijging van auto-en vrachtverkeer.
Dit heeft een aantal oorzaken. Kijken we maar naar het stijgend aantal inwoners en
particulierenwoningen in Mol. Er zijn in Mol in totaal bijna 17 570 personenwagens ingeschreven. Dat
zijn er 16% meer dan tien jaar geleden. Daarnaast heeft Mol ook een sterke centrumfunctie en een
aantrekkelijk toeristisch aanbod. Niet alleen de inwoners van Mol zijn een variabele binnen deze
evolutie, ook de mensen die Mol bezoeken omwille van de attractieve winkelstraten, het cultureel
centrum, het openbaar vervoer, de sportinfrastructuur, de modaliteiten betreffende kinderopvang, de
onderwijsinstellingen, de welzijnsvoorzieningen, de horecazaken,…. maken onderdeel van deze
evolutie uit. De vlotte doorstroming van het centrum en de hoofdwegen komt in het gedrang. De
tendens van de toename aan baanwinkels maakt deze probleemstelling nog explicieter. Ook stellen
zich naar de toekomst toe enkele parkeeruitdagingen in het centrum. Het mag niet ontkend worden
dat dit alles ook zijn impact heeft op de verkeersveiligheid.
5.1. Parkeren
Mol beschikt over 469 plaatsen voor betalend parkeren en 293 plaatsen waar men met de
parkeerschijf terecht kan. Men betaalt op de betaalparkings 0,50€ per uur. Een parkeerretributie kost
12,50€. Mol is daarmee een goedkope parkeergemeente in vergelijking met omliggende gemeentes
waar betalend parkeren werd ingevoerd.
Daarnaast heeft Mol de laatste jaren heel wat initiatieven uitgewerkt wat parkeren betreft.
Ten eerste voerde men het betalend parkeren in sinds 1980. Eind jaren 90 werd een opdeling
gemaakt in kort, lang en middellang parkeren. Kort parkeren werd voorzien in de winkelstraten. Lang
parkeren werd vooral voorzien in de straten daarbuiten. Middellang parkeren houdt het principe in van
de ‘blauwe zone’. Hier mag men gratis parkeren mits gebruik van de parkeerschijf en een beperking in
duur van twee uur. Deze zone situeert zich tussen de zone kort parkeren en lang parkeren in.
Ten tweede voert Mol een beleid voor bepaalde groepen. De bewonerskaart geeft personen het recht
om gratis onbeperkt te parkeren. Woont de bewoner in de blauwe zone, dan kan hij in de eigen straat
parkeren. Bewoners die in de winkelas wonen worden naar een zijstraat verwezen. Een
bewonerskaart kost 50€ per jaar. Elke woonentiteit kan slechts één kaart aanvragen.
Daarnaast heeft Mol 51 parkeerplaatsen voor personen met een handicap, de meeste situeren zich in
Mol centrum. Personen in het bezit van een officiële kaart mogen overal gratis en onbeperkt parkeren.
We kennen ook de parkeerkaart voor zorgverstrekkers. Alle zorgverstrekkers die beschikken over een
RIZIV nummer en die in het bezit zijn van betreffende parkeerkaart, hebben de mogelijkheid om 30
minuten gratis te parkeren bij het bezoek aan een patiënt. Deze kaart is gratis.
Tot slot voerde Mol het ‘Gratis Kwartiertje’ in. Elke Mollenaar kan gratis een parkeerkaart ‘Gratis
Kwartiertje’ aanvragen. Bezoekers kunnen dit ook, maar betalen hiervoor 1€. Met deze parkeerkaart
kan men gratis 15 minuten parkeren.
Mol plaatste ook bewegwijzering waardoor bezoekers en bewoners een route kunnen volgen naar de
grotere parkings.
58
In het verleden kon Mol voor het gratis parkeren terugvallen op een aantal percelen grond die niet de
eigendom van het gemeentebestuur waren. Echter, in de nabije toekomst zullen op een aantal van
deze percelen bouwprojecten worden opgestart. Concreet gaat het over Parking De Schans (180
plaatsen), Cash Fresh (50 plaatsen) en de Parking Guido Gezelle (70 plaatsen). Daarnaast zal ook de
parking achter de Nete (35 plaatsen) verdwijnen. Samen goed voor 335 parkeerplaatsen.
Daarbovenop zullen alle toekomstige bouwprojecten een invloed hebben op het parkeergebeuren in
het centrum. Bovendien merken we op dat het aanbod ter hoogte van het station (Hangarstraat) niet
voldoet aan de vraag. Daardoor geraken de parkeerplaatsen in de achterliggende straten tot en met
de Adolf Reydamslaan en de Jakob Smitslaan oververzadigd.
Sinds 1 januari 2012 is een nieuwe stedenbouwkundige verordening in Mol van toepassing:
nieuwbouwprojecten moeten per woning één autostaanplaats voorzien op het eigen terrein, voor
appartementen is dit anderhalve plaatsen per adres.
Op dit moment wordt de parking Sint-Pieter heraangelegd waardoor de capaciteit zal stijgen van 35
naar 48 plaatsen. Daarnaast zal de parking Keirlandse Zillen wellicht verdubbelen in aantal. Nu biedt
deze parking 85 gratis plaatsen aan voornamelijk pendelaars.
5.2. Openbaar vervoer
Het aantal Buzzypass abonnementen steeg in 2012 (477) met 9% ten opzichte van vijf jaar geleden
(435). 1,7 % van de 60 tot 64 jarigen maakt gebruik van een Omnipas abonnement, bij de 25 tot 59
jarigen zien we een vergelijkbaar percentage van 1,8%. Het gebruik van een Omnipas steeg bij
ouderen 8% ten opzichte van vijf jaar geleden, bij de jongeren steeg het gebruik met 4,7%.
5.3. Specifieke mobiliteitsvraagstukken
De stijging van het aantal inwoners manifesteert zich naast al het voorgaande ook nog op twee
specifieke fronten. Ten eerste naar de nog thuis wonende senioren toe. Het is een gekend fenomeen
dat de mobiliteitsgraad daalt naarmate de leeftijd toeneemt. Als antwoord op dit probleem bieden wij
vanuit het OCMW een aantal diensten aan zoals de Handicar en de mindermobielencentrale (MMC).
Deze dienstverlening zien wij echter te kort schieten bij een stijging van het aantal senioren en het
daarmee samenhangende mobiliteitsgegeven.
Anderzijds manifesteert dit probleem zich in de dienst buitenschoolse kinderopvang, waar het steeds
complexer wordende verkeer zijn impact heeft op de ophaling van de kinderen.
59
6. Bestuurlijke evoluties
De legislatuur 2013-2018 kondigt zich financieel bijzonder zwaar aan door tal van factoren, zowel aan
uitgavenzijde als aan inkomstenzijde.
6.1. Uitgavenzijde
6.1.1. Personeelsbestand
De financiële cijfers leren ons dat de personeelskost binnen het exploitatiebudget bij benadering 45%
voor de gemeente en 64% voor het OCMW, voor zich opeist. De uitdaging bestaat er dan ook in om
een personeelsplanning voor de komende beleidsperiode op te maken die we jaarlijks concretiseren in
een aangepaste personeelsformatie. Daarbij is het belangrijk dat deze personeelsplanning aansluit bij
de doelstellingen en het ambitieniveau van het bestuur.
Er doet zich echter een historisch moment voor in de komende beleidsperiode: we staan immers aan
de vooravond van een natuurlijke uitstroom uit de organisatie. Tussen 2013 en 2019 bereiken 68
personeelsleden van het gemeentebestuur de leeftijd van 65 jaar en dus verlaten zij wegens
pensionering de gemeente. We maakten dezelfde oefening voor het OCMW. In de komende
beleidsperiode bereiken daar 16 personen de leeftijd van 65 jaar. Verlagen we de leeftijd van 65 naar
63 jaar, dan worden de cijfers nog indrukwekkender. In de gemeente komen we dan op 83
medewerkers of 18% van het personeelsbestand. In het OCMW bereiken 30 personen de leeftijd van
63 jaar in de komende beleidsperiode, wat overeenkomt met 9,3% van het totale personeelsbestand.
Deze ontwikkeling vraagt een gedegen voorbereiding, maar is tegelijk een uitdaging die ook vanuit
financieel oogpunt relevant is.
Tot slot is er op vlak van personeel een duidelijke tendens zichtbaar over alle lokale besturen in
Vlaanderen waar steeds meer hoger gekwalificeerden aangetrokken worden. Lokale besturen
evolueren daardoor mee met de kennismaatschappij waarin wij momenteel leven. Kenniswerkers zijn
doorgaans duurder wat betreft personeelskost.
60
6.1.2. Pensioenlast
Bovendien is het noodzakelijk rekening te houden met de enorme uitdagingen die op ons afkomen in
het pensioendossier. Het lokale bestuur is aangesloten bij pool 1 van RSZPPO. We betalen momenteel
voor het vastbenoemd personeel een bijdragevoet voor de pensioenen van 32% (24,5% patronaal,
7,5% werknemersbijdrage). Vanaf 2012 is er een nieuwe financieringswet in voege gekomen voor de
RSZPPO. Dit heeft grote financiële gevolgen, die zich op twee vlakken situeren. Vanaf 2012 vraagt
men een responsabiliseringsbijdrage, die het verschil in pensioenlast en bijdrage (deels) moet dichten.
Daarnaast blijven de bijdragevoeten stelselmatig stijgen, van 34 % in 2012 tot 41,5 % in 2016.
Op het OCMW is de situatie momenteel zo dat zij nog geen responsabiliseringsbijdrage dienen te
betalen gezien er op dit moment nog voldoende bijdrage wordt geleverd via de in dienst zijnde
statutaire personeelsleden. Echter de verhouding contractanten versus statutairen op het OCMW helt
sterk over naar de eerste vorm waardoor ook zij in de komende jaren geconfronteerd zullen worden
met deze bijdrage.
Het gemeentebestuur daarentegen wordt al sinds 2012 geconfronteerd met de
responsabiliseringsbijdrage. Het heeft een reservefonds voor deze pensioenen opgebouwd waarin
momenteel 6,7 miljoen € zit. Volgens de oorspronkelijke pensioenverzekeringsovereenkomst met
Ethias, treedt het fonds in werking wanneer de bijdragevoet aan RSZPPO 35% bedraagt (en dient het
dus om de gestegen bijdragevoet te compenseren). Het bestuur besliste in 2011 dit reservefonds
enkel te gebruiken voor het betalen van de responsabiliseringsbijdrage en dus niet voor het opvangen
van de stijging van bijdragevoet. Het reservefonds schoot dus in 2012 in werking en zal bij
ongewijzigde financiering op zijn in 2026. Indien men opteert voor een scenario met een ongewijzigd
personeelsbestand over de periode 2014-2019, dan stijgt de netto pensioenlast voor de gemeente
met 6,6 miljoen € en voor het OCMW met 2 miljoen €.
Tegelijkertijd maakt het lokaal bestuur van Mol werk van een aanvullend systeem voor de
contractanten door een tweede pensioenpijler op te bouwen. De bijkomende financiering gebeurt
alleen via werkgeversbijdragen, en houdt een jaarlijkse kost in voor gemeente en OCMW van
145 488€.
6.1.3. Stijgende werkingskosten
Ten derde merken we nog een evolutie op bij de werkingsmiddelen. Door de inflatie wordt alles
duurder, dus ook middelen en materialen waar het lokale bestuur mee aan de slag moet en
onderhoudscontracten worden duurder. Ook stijgen de werkingskosten door onder andere hogere
energieprijzen. Het wordt daarnaast hoe langer hoe moeilijker om leningen aan te gaan. Door de
financiële crisis wordt de looptijd van de leningen korter en worden de marges hoger. Dit betekent
een probleem voor de financiering van de langlopende investeringen. Hiernaast kunnen we ons ook
de bedenking maken of de banken nog leningen zullen blijven geven.
6.1.4. Huishoudelijk afval
Mol was één van de pioniers in het invoeren van het DIFTAR-systeem in 1998. Echter, het heeft de
principes van “de vervuiler betaalt” niet consequent doorgezet in de volgende jaren.
Wat betreft de omhaling van het huishoudelijk afval, valt een lichte daling van het aantal kg per
inwoner te zien. Eind 2010 werd er 518 kg per inwoner opgehaald. Van deze 518 kg is 78%
gesorteerd afval (papier, karton, GFT, glas,…) en 32% restafval. Dat is 31% minder dan tien jaar
geleden. Deze daling moet men lezen bovenop de spectaculaire daling sinds de invoering van het
GFT-DIFTAR-project in 2000. Het restafval daalde toen spectaculair met 43% ten opzichte van de
voorgaande jaren. Het GFT afval daalde met 10%.
Toch is Mol met zijn 102 kg restafval en 145 kg GFT-afval per inwoner een ‘slechte’ leerling in
vergelijking met de andere DIFTAR-gemeenten waar het gemiddelde ligt tussen 61 en 66 kg restafval
en 54 en 59 kg GFT-afval per inwoner.
61
Deze slechte scores hebben onmiskenbaar een link met het feit dat wij de enige gemeente in het
werkingsgebied van IOK zijn waar de GFT ophaling nog gratis gebeurt, terwijl het gemiddelde IOK
tarief 0,094€/kg GFT-afval bedraagt. Ook opslag van plastic op het containerpark gebeurt gratis.
Daarnaast betaalt de inwoner in Mol minder voor zijn restafval (0.15€/kg) dan de gemiddelde inwoner
van het IOK werkingsgebied (0.189€/kg). De Mollenaar betaalt jaarlijks 6€ vaste kosten in het DIFTAR
systeem, (die het bestuur compenseert door jaarlijks gratis PMD zakken ter beschikking te stellen)
terwijl dat gemiddelde bij de andere IOK-gemeente ligt op 48€. Een tweede gevolg van deze
‘goedkope’ dienstverlening maakt dat het lokale bestuur slechts 600 000€ van de uitgaven voor
afvalverwerking bij de burgers recupereert. Dat betekent dat het afvalbeheer amper 25%
kostendekkend is. Het gemiddelde voor het arrondissement Turnhout is 75%.
6.1.5. Onderhoud patrimonium
Mol beschikt over een zeer uitgebreid patrimonium. Natuurlijk vraagt dit patrimonium ook het nodige
onderhoud. Daarbij komt dat een significant aandeel van dit onroerend goed is verouderd, en dus
extra onderhoudskosten met zich meebrengt. Gecombineerd met de nodige energiekosten en gelinkt
aan het gemis aan een degelijke planning om in dit onderhoud te voorzien, blijft dit ook in de
komende beleidsperiode een aandachtspunt.
62
6.2. Inkomstenzijde
Na de moeizame politieke onderhandelingen rond de zesde staatshervorming bereikte de federale
overheid in het najaar van 2011 het ‘vlinderakkoord’. Volgens dit akkoord worden een aantal
bevoegdheden overgeheveld van de federale overheid naar de gewestelijke overheden. Vlaanderen is
vanaf dan extra bevoegd voor: arbeidsmarkt en tewerkstelling, gezondheidszorgen, gezinsbeleid,
justitie, verkeer en mobiliteit, lokaal bestuur Wonen, ruimtelijke ordening en huisvesting, economie en
industrie, energie en leefmilieu. Maar de besparingswoede heeft ook andere overheden en instanties
bereikt. Waardoor ten eerste meer taken bij de lokale besturen terechtkomen, zonder dat hier extra
middelen tegenover staan. Ten tweede zien we dat bepaalde subsidiestromen vanuit die hogere
overheden naar de lokale besturen worden stopgezet of verminderd.
Daarnaast toont onderstaande tabel aan dat in 2003 het lokale bestuur van Mol jaarlijks iets meer dan
3 miljoen € inkomsten genereerde uit dividenden10 (Dexia, Electrabel,…). Deze inkomsten zijn in 2013
echter gehalveerd tot minder dan anderhalf miljoen.
Bron: gemeentelijke financiële dienst
De combinatie van de stijgende pensioenfactuur waar de lokale besturen mee te maken krijgen en de
druk op de inkomsten van een lokaal bestuur brengt ons in een derde punt bij het gemeentefonds.
Onderstaande tabel zet deze twee variabelen tegenover elkaar uit. Een tweede kanttekening hierbij is
de vraag of Vlaanderen de beloofde 3,5% jaarlijkse groeivoet zal blijven hanteren wat het
gemeentefonds betreft.
Tot slot merken wij op dat de economische crisis van 2008 via de stijgende werkloosheidsgraad en de
lagere verdiensten van de inwoners zijn impact heeft op het financieel draagvlak van het lokaal
bestuur via de aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing. Dit wil zeggen dat wij op
dat vlak sinds 2008 de inkomsten via deze belastingen minder sterk zien stijgen.
10
Het dividend is de betaling van (een deel van) de winst van een onderneming aan haar aandeelhouders.
63
6.3. Interne aandachtspunten
Als laatste punt halen we nog enkele punten aan die voortvloeien uit een interne analyse die de
medewerkers van het lokaal bestuur maakten.
6.3.1. Personeel
We constateren een zeker onevenwicht in personeelsverhoudingen allerhande: hoog aantal gesco’s,
niveau van inschaling, verhouding statutairen versus contractuelen per dienst,…
Een beperking waarmee we frequent geconfronteerd worden is de traagheid van de wervings- &
selectieprocedure voor contracten van bepaalde duur. Vooral voor moeilijk in te vullen functies vormt
dit meer en meer een onoverkomelijk probleem. Op dit vlak is een bijsturing van de lokale
rechtspositieregeling (RPR) aangewezen.
6.3.2. Archiefbeheer
In beide organisaties gaan we tot op heden niet op een gecoördineerde manier om met archiefbeheer.
Op een eerdere ad hoc manier vervullen er op dienstniveau verschillende archiefvormers een
waardevolle rol, maar een globale visie en aanpak over gemeente en OCMW heen ontbreekt.
6.3.3. Organisatiebeheersing
Een van de evoluties die zeker verder doorgang moeten vinden, is de procesmatige onderbouw van de
interne en externe producten die de verschillende diensten genereren. Deze introductie van een vorm
van procesmanagement moet tegemoet komen aan het probleem van de kennisoverdracht door de
natuurlijke uitstroom. Als kers op de taart kunnen we deze uitgeschreven processen verder
automatiseren. Maar bovenal moet het huidig gemis aan procesbuilding de aanleiding geven om
straks een organisatiebeheerssysteem of interne controlesysteem uit te werken. Gemeente en OCMW
pakten methodisch het verhaal op dat ook binnen de Vlaamse overheid gangbaar is. Door middel van
een zelfevaluatie creëerden we in beide organisaties een algemeen kader waarbinnen het verhaal van
de organisatiebeheersing verder vorm kan krijgen. De tijd breekt echter aan om dat algemeen kader
verder te operationaliseren. Dit kan door middel van het uittekenen, beheren en eventueel
digitaliseren van de verschillende processen die in de organisaties aanwezig zijn.
6.3.4. ICT-management
Eén van de cruciale elementen binnen de werking van gemeente en OCMW, is de organisatie van de
ICT-architectuur en het bijhorende management. Het is van belang dat beide organisaties, samen aan
een geconsolideerde en duurzame oplossing werken om dit ‘kloppend hart’ van de organisatie
optimaal te laten werken. Op dit moment stelt het gemeentebestuur twee systeembeheerders op Bniveau tewerk die het ICT-luik voor het ganse gemeentebestuur opnemen. Het management wordt er
opgenomen door de sectormanager personeel en organisatieontwikkeling. Het OCMW daarentegen
werkt samen met een systeembeheerder van Cipal. Deze systeembeheerder is twee dagen per week
actief op de site van het OCMW. Het ICT-management valt hier onder de bevoegdheid van de
bestuurssecretaris logistieke dienst.
De gemeente liet in 2012 een audit uitvoeren die enkele constructieve bouwstenen aanleverde om de
organisatie proactief te laten anticiperen op toekomstige ontwikkelingen.
64
6.3.5. Verwachtingspatroon burger
Een trend die zich al ettelijke jaren ontwikkelt en die steeds meer voelbaar wordt binnen de lokale
administratie is het verwachtingspatroon van de burger/klant. Die klant is steeds meer mondig en
minder geduldig. Daardoor stelt hij ook meer eisen dan vroeger en dat laat zich voelen in alle
beleidsdomeinen. De burger vraagt een snelle afhandeling van zijn vragen, meldingen en klachten.
Bovendien maakt hij ruimschoots gebruik van het inzagerecht en verwacht hij van het lokaal bestuur
een meer doorgedreven digitale dienstverlening. Een gepast antwoord bieden op het gebruik van
nieuwe media door het lokaal bestuur lijkt ons dan ook een te overwegen maatregel. Maar bovenal
wenst de burger/klant vooral een transparant beleid, waarbij het besluitvormingsproces voor iedereen
helder is, wat de opportuniteitskeuzes ook zijn. In het verlengde daarvan is het geen overbodige luxe
een gedegen oefening te maken over de omgang en inzet van toekomstige beleidsparticipatie. Een
structurele beleidsparticipatie die enkel focust op de klassieke adviesraden lijkt ons dan ook
achterhaald.
6.3.6. Brandweer
De brandweerdiensten staan voor de grootste hervorming in jaren. Deze hervorming beoogt een
schaalvergroting en een betere samenwerking tussen de verschillende bestaande brandweerkazernes.
Maar misschien de grootste wijziging is het doorbreken van de gemeentegrenzen als interventiegrens.
Het invoeren van het principe van de ‘snelste adequate hulp’ verandert de werking van de brandweer
grondig. De gemeenten blijven echter de hoofdspeler op het gebied van de civiele veiligheidszorg. Dit
vloeit voort uit de verantwoordelijkheid van de burgemeester inzake veiligheid. De parlementaire
begeleidingscommissie legde de krachtlijnen voor de hervorming van de civiele veiligheid vast. Het
eindrapport bevatte een aantal aanbevelingen, een voorstel van structuur en 3 basisprincipes:
– De burger heeft recht op de snelste adequate hulp.
– Elke burger heeft recht op eenzelfde basisbescherming tegen een gelijkwaardige bijdrageplicht.
– Schaalvergroting is noodzakelijk.
65
3.2 Procesmethodiek en beleidsparticipatie
1. Projectmatig werken
De opmaak van de strategische en financiële nota 2014-2019 benaderden we volgens de principes
van projectmatig werken. De kenmerken van een project, namelijk het resultaatgericht handelen, de
te behalen tussentijdse mijlpalen, het onderbrengen van verschillende rollen en
verantwoordelijkheden in een projectorganisatie en de eindigheid in de tijd (goedkeuring OCMW-Raad
op 27/11 en Gemeenteraad op 16/12) zijn immers van toepassing op de opmaak van een
meerjarenplan.
Ondanks het feit dat gemeente en OCMW twee autonome organisaties blijven, spraken de besturen
de wens uit om één strategisch kader uit te werken voor gemeente en OCMW. De consequenties van
deze intentie hielden de opmaak van één doelstellingencascade in en een integrale benadering van de
BBC-filosofie. In een latere fase zullen daar nog het voeren van een integraal financieel en HRM-beleid
bijkomen en het op elkaar afstemmen van het instrumentarium (software, tijdsregistratie,…). Ook het
opbouwen van een integraal organisatiebeheerssysteem voor gemeente en OCMW zal een logisch
vervolg zijn op dit integrale verhaal.
2. Projectorganisatie
De opmaak van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014 was een complex project. Precies
daarom was het noodzakelijk om de verschillende rollen en verantwoordelijkheden helder te
benoemen. Bovendien ging het hier niet enkel om het bereiken van een bepaalde output, maar
moesten we er ons van bewust zijn dat dit gepaard zou gaan met een heuse verandering. In wat volgt
worden de verschillende rollen en verantwoordelijkheden omschreven.
Enerzijds hadden we de opdrachtgevers. Het nieuwe bestuur is bevoegd om voor het einde van het
jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en voor hij beraadslaagt over het budget voor het
volgende financiële boekjaar, een meerjarenplan vast te stellen. De raden bespreken het
meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014 eind december 2013.
Anderzijds stellen de decreten dat de secretarissen, samen met de managementteams, bevoegd zijn
voor het opstellen van het voorontwerp van de strategische nota van het meerjarenplan en de
beleidsnota bij het budget. De financiële beheerders zijn verantwoordelijk om, samen met de
managementteams, te zorgen voor een voorontwerp van een meerjarige financiële nota en de
financiële nota van het budget.
De secretarissen en de financiële beheerders zorgden ervoor dat eind september 2013 een eerste
draft van het meerjarenplan 2014-2019 (strategische en financiële nota) voorlag. Zij hielden tevens de
opdrachtgevers permanent op de hoogte van de voortgang van het project.
De secretarissen en de financiële beheerders deden dit werk uiteraard niet alleen. Zij betrokken hierbij
hun managementteams, die op hun beurt beroep deden op hun diensthoofden. Zij leverden informatie
aan voor de opmaak van een kwaliteitsvol en effectief voorontwerp van het meerjarenplan 2014-2019
en budget 2014. De managementteams en hun diensthoofden vormden de clustergroepen die het
project inhoudelijk voedden.
De projectmanagers beheerden het project. Zij bewogen zich binnen de projectorganisatie in alle
richtingen. De projectmanagers hadden een duale opdracht: enerzijds zorgden zij er voor dat de
tussentijdse mijlpalen gehaald werden. Dat vertaalde zich in twee deelaspecten. In eerste instantie
ging het om het inhoudelijk/beleidsmatig deel van het project. Anderzijds hadden de projectmanagers
ook oog voor de verandering die dit project met zich meebracht.
66
Door de veelheid aan actoren en de veelheid aan communicatieprocessen moesten we deze
communicatie bundelen en structureren. We stelden een projectgroep samen die de scharnierfunctie
opnam tussen het politieke apparaat en de ambtenarij. Op politiek vlak bestond de projectgroep uit de
burgemeester, de OCMW-voorzitter en één afgevaardigde per fractie die vertegenwoordigd is in de
gemeenteraad. Het is een unicum in de geschiedenis van het lokaal bestuur om over de grenzen van
meerderheid en oppositie heen samen een dergelijk traject af te leggen. Ook de projectleiders en de –
managers waren leden van deze projectgroep.
3. Motivering voor de ingeschreven bedragen
De ramingen van de exploitatie uitgaven zijn gebaseerd op input van alle diensthoofden van
gemeente en OCMW. We vroegen hen per actie een sjabloon in te vullen met volgende principes in
het achterhoofd:
- Vooreerst maakten we voor hen een voorzet waarin we alle uitgaven terugbrachten naar
rekeningcijfers van 2012. Op die manier wilden we de klassieke overbudgettering van uitgaven
tegengaan en ongebruikte budgetten zo laag mogelijk houden.
- We gaven hen de opdracht te ramen, los van de toen al op til staande besparingsvoorstellen.
- De klassieke werkingsuitgaven werden gedurende de periode 2014-2019 vlak aangehouden.
- De energiekosten en kosten verbonden aan onderhoudscontracten van gebouwen volgen het
inflatiecijfer zoals voorgesteld door het Federaal Planbureau: de inflatie zal in 2014 1,2% bedragen,
nadien 1,6%.
De personeelskosten volgden dezelfde inflatiecijfers. In eerste instantie werd maximaal rekening
gehouden met vacatures en pensioneringen. Later werd de oefening gemaakt om de helft van de
pensioneringen niet te vervangen. Deze oefening werd opgenomen in de uiteindelijke ramingen. Voor
het OCMW werd er op het totale personeelscijfer een vermindering van 2% uitgevoerd om
overbutgettering, zoals die zich in het verleden telkens voordeed, op te vangen.
De belangrijkste inkomsten van het lokale bestuur zijn afkomstig uit het gemeentefonds, de
aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende
voorheffing (OOV).
Wat het gemeentefonds betreft hanteerden we een stijging van 3,5% conform de
budgetonderrichtingen.
Bij de APB vertrokken we van de werkelijke fiscale capaciteit van onze gemeente en pasten we daar
een groeipercentage van 2,5% op toe, behalve voor 2014 waar het ramingscijfers van de FOD
financiën van 30/10/2013 gehanteerd wordt.
Dit geeft volgende resultaat:
groeivoet 2,5%
2014
2015
2016
2017
2018
2019
11.046.853 10.608.698 10.873.915 11.145.763 11.424.407 11.710.017
Voor de OOV schreven we een groeicijfer van 3% in, vertrekkende vanuit het gemiddelde van de
ontvangsten van de laatste drie jaren.
Dit geeft volgend resultaat:
groeivoet 3%
2014
2015
2016
2017
2018
2019
10.078.550 10.380.907 10.692.334 11.013.104 11.343.497 11.683.802
67
4. Mijlpalen
Gezien de grootte en complexiteit van het project, stelden we enkele belangrijke tussentijdse
mijlpalen en tussentijdse resultaten voorop om uiteindelijk te kunnen eindigen met een ontwerp van
meerjarenplan 2014-2019 aan het einde van 2013.
Overhandigen memorandum
Met het ambtelijk memorandum gaf het ambtelijk korps van gemeente en OCMW op een neutrale
wijze input voor de uitwerking van de meerjarige strategische nota 2014-2019. Dit memorandum
overhandigden we eind oktober 2012 aan het nieuwe bestuur.
Voorbereiding en formele kick-off
Alvorens we echt van start konden gaan met de opmaak van de bestuursdocumenten wensten we
iedereen te informeren over de nieuwe principes van de strategische meerjarenplanning en de
beleids- en beheerscyclus. Begin januari 2013 nodigden we iedereen die betrokken was bij het project
uit voor een informatiesessie. Daarnaast organiseerden we een formeel Kick-off moment voor de
projectgroep eind januari 2013 om het officiële startschot geven voor het planjaar 2013.
In deze fase van het project voorzagen we ook een flankerende opleiding rond planmatig werken voor
iedereen die doelstellingen moest gaan schrijven.
Op weg naar een visie en grote thema’s voor de komende bestuursperiode
In opvolging van de Kick-off meeting was het de bedoeling in deze tussentijdse stap om op basis van
een gecoördineerde tekst vanuit het politiek bestuursakkoord en het ambtelijk memorandum, de
eerste grote beleidsthema’s aan de oppervlakte te laten komen. De financiële achtergrond waartegen
deze oefening moest gebeuren werd hier eveneens geduid. We bakenden hiermee een kader af
waaruit een toekomstig structureel financieel evenwicht moest blijken en van waaruit de
beleidsdomeinen hun doelstellingen konden formuleren. Half maart wilden we een strategisch kader
op de tafel hebben liggen. Ook in deze fase voorzagen we een vorming rond het trainen van alle
projectmedewerkers in het schrijven van doelstellingen.
Bespreking van de eerste draf van doelstellingenstructuur.
Van maart 2013 tot aan het begin van de zomer kreeg de doelstellingenstructuur vorm. Deze
doelstellingencascade moest ook een financiële vertaling krijgen. Dit werd voorbereid door de
clustergroepen in samenspraak met de financieel beheerders. De financiële vertaling van de
doelstellingenstructuur werd besproken met de projectgroep in de zomer van 2013. Na het bereiken
van een positieve autofinancieringsmarge, lag er eind september een eerste voorontwerp van
strategische en financiële nota voor. We organiseerden vier infomomenten om dit voorontwerp aan
alle belanghebbenden te presenteren. Eén infomoment voor de Raadsleden van gemeente en OCMW,
twee infosessies voor alle gemeente- en OCMW-personeelsleden en tot slot nog één infosessie voor
alle betrokken adviesraden en beheersorganen. We gaven alle betrokkenen ruim de tijd om hun
adviezen omtrent dit voorontwerp in te sturen tegen eind oktober 2013. In de tweede helft van
oktober 2013 zat de projectgroep samen voor een inhoudelijk debat.
68
5. Beleidsparticipatie
Participatie en inspraak is verplicht volgens het planlastendecreet. Maar enkel voor de
beleidsdomeinen ontwikkelingssamenwerking, jeugd, sport, cultuur en flankerend onderwijsbeleid (via
een Lokaal Overlegplatform als er een aanwezig is – in Mol is dit platform niet aanwezig) moet deze
inspraak georganiseerd worden via een adviesraad. Voor de andere beleidsdomeinen zijn geen
vereisten opgelegd, maar moet het lokaal bestuur wel aantonen dat de doelgroep betrokken werd bij
de opmaak van de meerjarenplanning.
Wat de beleidsparticipatie in functie van de opmaak van het meerjarenplan betreft kan men voor een
minimalistische, dan wel een maximalistische versie kiezen. De factor tijd is daarbij determinerend.
Deze uitgesproken zienswijzen kunnen we echter ook uitzetten op een continuüm, waarin nog een
waaier ligt van combinatiemogelijkheden. Zoals aangegeven in de tussentijdse mijlpalen,
raadpleegden we de geïnstitutionaliseerde adviesraden en beheersorganen via een gezamenlijke
informatiesessie aan het einde van het planningsproces en gaven we hen voldoende de tijd om hun
adviezen uit te brengen. Maar ook al vanaf de start van het project bespraken de verschillende
adviesraden het thema van de meerjarenplanning frequent tijdens hun reguliere bijeenkomsten. We
werkten eveneens over de flank van de bestaande sectorale stuurgroepen (vb. jeugd, sport, cultuur,
welzijnsoverleg Mol,…), die in het verleden al onze bevoorrechte partners waren in participatie aan de
sectorale plannen. Daar waar in het project de sectorale administraties aan de slag gingen om
beleidsdoelstellingen verder te concretiseren in actieplannen en acties, betrokken zij hun stuurgroep
bij het uitwerken van die actieplannen. De diensthoofden binnen de clusters/sectoren lieten zich dus
onder andere van input voorzien door de leden van de stuurgroep. Deze vorm van participatie vond
halfweg het planningsproces plaats.
Een aantal adviesraden zijn in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten verplicht om een advies uit
te brengen over het ontwerp van meerjarenplan. Een overzicht:
 De Derde Wereldraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan volgens de
bepalingen van artikel 10 van het besluit en besprak het definitieve ontwerp van
meerjarenplan op 23 oktober 2013. Deze adviesraad bracht een gunstig advies uit. Het
advies kan je hier lezen.
 De sportraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve
ontwerp van meerjarenplan op 1 oktober 2013. De sportraad bracht hierover een positief
advies uit. Het advies kan je hier lezen.
 De cultuurraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het
definitieve ontwerp van meerjarenplan op 14 oktober 2013. De cultuurraad gaf hierover een
positief advies. Het advies kan je hier lezen.
 De deelraad toerisme werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het
definitieve ontwerp van meerjarenplan op 22 oktober 2013. De deelraad toerisme gaf hierover
een unaniem positief advies. Het advies kan je hier lezen.
 De jeugdraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het thema
van de meerjarenplanning tijdens de bijeenkomsten van 21 december 2012, 26 januari 2013,
23 februari 2013, 23 maart 2013, 20 april 2013 en 27 april 2013. De jeugdraad besprak het
definitieve ontwerp van meerjarenplan op 26 oktober 2013. De jeugdraad bracht een negatief
advies uit. Het advies kan je hier lezen.
Naast de verplicht te raadplegen adviesraden nodigden de besturen (gemeente en OCMW) ook de
andere adviesraden uit om samen met hen na te denken over de opmaak van het meerjarenplan. Een
overzicht:
 De milieuraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het
definitieve ontwerp op 24 oktober. De milieuraad gaf een positief advies, maar gaf enkele
bedenkingen mee (vb. i.v.m. papierophaling, prijsstijgingen kleine versus grote vervuilers).
 De adviesraad voor lokale economie werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en
besprak het definitieve ontwerp op 22 oktober 2013. Het advies kan je hier lezen.
 Het Lokaal Overleg Kinderopvang Mol (LOK) werd betrokken bij de opmaak van het
meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 24 oktober 2013. Het LOK bracht een
positief advies uit. Het advies kan je hier lezen.
 De adviesraad voor personen met een handicap werd betrokken bij de opmaak van het
meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 16 oktober 2013. De adviesraad bracht
69





een positief advies uit, met de vraag om de daling in het budget van de thuiszorgpremie
ongedaan te maken, zoals je hier kan lezen.
De stuurgroep Welzijnsoverleg Mol (WOM) werd betrokken bij de opmaak van het
meerjarenplan en besprak het thema op de bijeenkomsten van 29 november 2011, 31 mei
2012, 9 oktober 2012, 20 februari 2013, 3 mei 2013, 6 mei 2013 en 31 mei 2013. Het WOM
besprak het definitieve ontwerp op 23 oktober 2013. Het WOM bracht een positief advies uit,
met de vraag om de financiële en logistieke ondersteuning van het project Oog’enblik te
bestendigen. Het advies kan je hier lezen.
Het Jeugdwelzijnsoverleg Mol werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en
besprak het definitieve ontwerp op 18 oktober 2013. Het Jeugdwelzijnsoverleg Mol vraagt om
de deelname en de financiële bijdrage aan de Jongerenbeurs en de assertiviteitscursus voor
jongeren te behouden zoals je dat via deze link terugvindt.
De seniorenraad en zijn verschillende werkgroepen werden betrokken bij de opmaak van het
meerjarenplan. Het advies kan je hier lezen.
Het overleg van zelforganisatie voor etnisch culturele minderheden werd betrokken bij de
opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 4 november 2013. Het
overleg van zelforganisaties voor etnisch culturele minderheden bracht een positief advies uit,
maar formuleerde enkele bedenkingen die via deze link nagelezen kunnen worden.
Het beheersorgaan van de bibliotheek werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan
en besprak het definitieve ontwerp. Het advies van het beheersorgaan kan je hier lezen.
De beleidsparticipatie die we organiseerden werd niet beperkt tot de klassieke adviesraden. Het
ontwerp van meerjarenplan werd ook ontsloten voor alle burgers. Het ontwerp van meerjarenplan
werd eind september 2013 integraal op de gemeentelijke website geplaatst. Synchroon daaraan
organiseerden we, nadat de raadsleden van gemeente en OCMW vooreerst geïnformeerd werden, een
persmoment. We creëerden een unieke mailaccount waarop alle burgers, organisaties en
belanghebbenden hun vragen, ideeën, suggesties, bemerkingen en bekommernissen konden uiten. Er
werd een nieuwsbericht verspreid op de website, waarbij ook sociale media zoals Facebook en Twitter
werden ingeschakeld. Op die manier ontspon er zich een burgernabije dialoog over het ontwerp van
meerjarenplan. De verzamelde feedback werd door het college van burgemeester en schepenen
besproken met de vraag of dit moet leiden tot de aanpassing van bepaalde thema’s in het ontwerp
van meerjarenplan.
6. Beleidsmonitoring
We hebben de intentie om begin 2014 te starten met de volgende fase van planmatig beleid en
strategisch management. Nu de doelstellingencascade gefinaliseerd is, wensen we een breed en
diepgaand monitoringsysteem op te zetten dat in staat is informatie te geven over de uitvoering van
het beleid. Dit wil zeggen dat we doorheen de ganse doelstellingencascade indicatoren formuleren
die informatie opleveren in functie van de rapportagebehoeften van zowel onze raden, het college van
burgemeester en schepenen, de bijzondere comités van het OCMW, de beide managementteams, de
diensthoofden,…
Echter bij het doornemen van onze doelstellingencascade zal blijken dat voor enkele acties reeds
indicatoren werden geformuleerd. Dit deden wij in functie van de randvoorwaarden die de Vlaamse
administratie formuleerde in functie van de Vlaamse Beleidsprioriteiten rond de sectoren Sport,
Flankerend Onderwijsbeleid en Integratie.
70
3.3. Financiële risico’s van gemeente en OCMW
3.3.1. Gemeente Mol
De gemeente Mol wordt voornamelijk geconfronteerd met volgende financiële risico’s , die beiden
nauw samenhangen met het schuldbeheer :
- Liquiditeitsrisico
- Intrestrisico
3.3.1.1 Intrestrisico
Bij een vlottende intrestvoet bestaat er een intrestrisico, ofwel het risico dat de rentevoet door
fluctuaties van de marktrentevoet hoger zal zijn dan de oorspronkelijke rentevoet. Na het aangaan
van een lening met variabele rentevoet loopt men telkens op de herzieningsdatum een intrestrisico.
3.3.1.2. Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico is het risico onvoldoende financiering te vinden in de markt. Dat risico is erg
toegenomen door de financieel-economische crisis.
3.3.1.3. Indekking van de risico’s
Vraag is hoever men wil gaan bij het indekken tegen deze risico’s. Bij een gedeeltelijke bescherming
zullen één of meer risico’s blijven bestaan. Een volledige bescherming zal daarentegen veelal een
hogere kostprijs met zich mee brengen.
Door middel van een actief schuldbeheer probeert men naast het minimaliseren van de schuldenlast
ook bovenstaande risico’s tot het minimum te beperken. Dat gebeurt door te spreiden en te
diversifiëren. Spreiding kan gebeuren door ervoor te zorgen dat er geen concentratie is van
rentevoetherzieningen op het zelfde moment. De rentevoetherzieningsperiodiciteit kan best worden
gediversifieerd, door gebruik te maken van korte termijnrentevoeten (bv. 3 of 6-maandelijks),
middellange termijnrentevoeten (bv. 3 of 5-jaarlijks) of met vaste rentevoeten. De optimale
rentestructuur van een schuldenportefeuille hangt af van de markttoestand. Een diversificatie kan ook
nagestreefd worden in de verschillende vormen van leningen.
Het beperken van de risico’s die gepaard gaan met het aangaan en het hebben uitstaan van schulden
kunnen ook ingeperkt worden door indekkingstechnieken.
De leningportefeuille van de gemeente Mol (toestand 30 september 2013) bestaat uit 51 leningen
verdeeld over 4 kredietinstellingen. De globale schuld bedraagt 29.474.340 euro en de gemiddelde
rentevoet bedraagt 2,85%. We hebben 6 swapcontracten.
Het globaal renterisico is als volgt voor te stellen :
71
·
Een lening wordt als sterk-vast beschouwd wanneer gedurende de gehele levensduur een
vaste rentevoet benut wordt en wanneer ze dus ongevoelig is voor fluctuaties op de financiële
markten.
·
Een lening wordt als zwak-vast beschouwd wanneer die meerdere interestfasen inhoudt: de
actuele fase heeft een vaste rentevoet, de volgende fase kan een vlottende rentevoet hebben
krachtens mogelijke deactivatie-clausules of door een voorlopige duur van de fase van vaste
rentevoet. Deze vaste rentevoeten zijn dus potentieel blootgesteld aan de marktvariaties.
·
Omgekeerd, wordt een lening als sterk vlottend beschouwd wanneer de rentevoet over de
gehele duur vlottend blijft. Daaruit volgt dat de lening direct gevoelig is voor fluctuaties op de
financiële markten.
Schuldtype
Globale Schuld
Sterke Vaste Rentevoet
Zwakke Vaste Rentevoet
Sterke Vlottende Rentevoet
Nominaal
29 474 340.48 €
23 809 425.96 €
4 720 112.72 €
944 801.80 €
Gemiddelde
rentevoet
2.85
2.95
2.62
1.46
%
%
%
%
Het grootste deel van onze schuld heeft dus een vaste rentevoet tot op eindvervaldatum.
Dank zij een klein deel schuld met vlottende rentevoet, wordt de gemiddelde rentevoet van onze
portefeuille getemperd met 0,10%, zonder dat we daarvoor teveel risico nemen.
Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door het hebben van kredietlijnen, waarop men in tijden van
liquiditeitsproblemen kan trekken.
Het gemeentebestuur beschikt over een kredietlijn van 2,3 miljoen euro bij Belfius.
72
3.3.2. OCMW Mol
OCMW Mol wordt tijdens de periode 2014-2019 geconfronteerd met de volgende financiële risico’s:
-
Terugbetaling van de uitstaande leningen bij Belfius Bank en ING België (gebouwen en
kleinere investeringen)
Betaling van een maandelijkse canon aan ServiceFlat Invest (SFI) voor de bouw van kavel 1
van de serviceflats Ten Hove (51% gefinancierd door SFI)
Terugbetaling van de investeringskost aan SFI voor de bouw van kavel 1 van de serviceflats
Ten Hove (51% gefinancierd door SFI)
Terugbetaling van de koopsom aan de obligatiehouders van een koopflat
3.3.2.1 Terugbetaling van de uitstaande leningen bij Belfius Bank en ING België
Wat Belfius betreft gaat het om 10 lopende leningen, allen met een vaste intrestvoet. De drie laatste
leningen (nieuwbouw woonzorgcentrum, serviceflats en lokaal dienstencentrum – lening nr 172 en nrs
173/174 respectievelijk) vertegenwoordigen 95% van het ontleende bedrag (€ 24.500.000 op een
totaal van € 25.799.350). Het resterende schuldsaldo voor de andere leningen zal grotendeels
afbetaald zijn in 2014 met nog wat uitlopende kleine leningen tot in 2017. De drie meest recente
leningen lopen pas af in 2030 en 2032/2033. De intrestvoeten van deze drie leningen situeren zich
tussen 2,697% en 4,232%. Om de aflossingen en intresten op al deze leningen terug te betalen,
moeten de nodige thesauriemiddelen beschikbaar zijn op de overeengekomen vervaldata.
Bij ING België werden pas de laatste drie budgetjaren leningen afgesloten om de jaarlijkse
investeringen voor 2011, 2012 en 2013 te financieren. Ook voor deze leningen werden vaste en
relatief lage maar marktconforme intrestvoeten overeengekomen. Het gaat meestal om relatief
kleinere leningen met een looptijd van drie, vijf of tien jaar. Ook voor de aflossingen en intresten van
deze leningen moeten de nodige gelden beschikbaar zijn om deze op de gevraagde tijdstippen te
betalen.
3.3.2.2 Betaling van een maandelijkse canon aan SFI voor de bouw van kavel 1 van de
serviceflats Ten Hove
Een deel van kavel 1 van de serviceflats Ten Hove (50 oorspronkelijk voorziene huurflats) werd
gefinancierd door SFI. Op deze financiering betaalt OCMW Mol een maandelijkse canon die voorlopig
bepaald is op € 11.470 (op basis van de voorlopige oplevering). Deze canon loopt totdat het bedrag
van de financiering door SFI terugbetaald is op datum van 25 november 2040 (einde opstalperiode).
Om deze canon maandelijks te blijven betalen, worden de nodige liquiditeiten aangehouden.
3.3.2.3 Terugbetaling van de investeringskost aan SFI voor de bouw van kavel 1 van de
serviceflats Ten Hove
Het bedrag van € 2.867.586,48 (voorlopige raming van 18 december 2012) is de financiering van SFI
die door OCMW Mol op datum van 25 november 2040 terugbetaald moet worden. Hiervoor werd een
Tak-26 verzekeringscontract gesloten met Belfius Bank met een intrestvoet van 2,25% (min een
beheersvergoeding van 0,10% per jaar) en met een niet gewaarborgde winstdeling. OCMW Mol heeft
zich geëngageerd om in 2013 € 30.000 (50 huurflats x € 50 per maand x 12 maanden) en vanaf 2014
jaarlijks € 30.000 plus € 57.021,50 (investeringssubsidies € 1.140,43 x 50 flats per jaar via Vlaams
Agentschap Zorg en Gezondheid – voorafgaande vergunning en erkenning van serviceflats in
Vlaanderen). Deze laatste subsidie zouden wij 18 jaar kunnen ontvangen mits herhaaldelijk de
erkenningsprocedure te vernieuwen. SFI heeft uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld dat minstens de
hoger vermelde subsidie op lange termijn zou belegd worden als noodzakelijke stap tot terugbetaling
van hun financiering.
73
3.3.2.4 Terugbetaling van de koopsom aan de obligatiehouders van een koopflat
Op datum van 31 oktober 2013 zijn 33 serviceflats verkocht via de uitgifte van een obligatielening ter
waarde van € 151.000 (éénkamerflat) of € 169.000 (tweekamerflat). Om de aankoopprijs van de
koopflats (obligatieleningen) tussentijds of na 30 jaar terug te kunnen betalen, legt OCMW Mol een
reservefonds aan van 10% van de verkoopprijs van de 39 koopflats (beslissing OCMW Raad van 25
mei 2011). Dit fonds kan later nog aangevuld worden met bijkomende stortingen (bv wanneer de
aflossingen en intresten op aangegane leningen zijn terugbetaald). OCMW Mol zal in nauw overleg
met de gemeente Mol onderzoeken of, hoe en wanneer dit reservefonds op langere termijn kan
belegd worden.
74
3.4 Lijst beleidsdoelstellingen
Deze lijst van beleidsdoelstellingen geven de doelstellingen weer die het lokale bestuur in de periode
2014-2019 wil bereiken. Zowel de diensten van het gemeentebestuur als die van het OCMW zullen
zich inzetten om de doelstellingen te realiseren. Ondanks deze intentie om een integraal beleid uit te
stippelen en uit te voeren blijven gemeente en OCMW twee autonome organisaties. Concreet betekent
dit dat zij elk hun eigen werking, softwareprogramma’s en financiële ontvangsten en uitgaven hebben.
In realiteit zijn er doelstellingen die zich meer in het gemeentelijk vlak dan wel binnen het OCMW
situeren.
BDS 1 We zetten in op minder kansarmoede en we laten mensen tot hun rechten komen
Mensen tot hun rechten laten komen betekent inzetten op het creëren van gelijke kansen doorheen
de verschillende facetten van het maatschappelijk leven, met specifieke aandacht voor de
kansengroepen. Daarnaast bieden we hulpverlening en begeleiding, zodat alle burgers de kans
krijgen zich optimaal te ontplooien. En dit zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak. De
bestrijding van kinderarmoede neemt hier een bijzondere plaats in.
BDS 2 We zorgen er voor dat alle ouderen op een kwaliteitsvolle manier kunnen
deelnemen aan het maatschappelijk leven
Enerzijds zetten we ouderen aan om een actieve rol te blijven spelen in de maatschappij. Anderzijds
optimaliseren we onze eigen dienstverlening, waarin we voornamelijk ‘op maat’ werken.
BDS 3 We zetten in op een proper en net Mol waar het goed is om te wonen
Een proper en net Mol waar het goed is om te wonen betekent dat wij zelf het gemeentelijke
patrimonium goed onderhouden, vernieuwen en op een duurzame manier ontwikkelen. En dit op een
planmatige manier. Maar eveneens vervullen we een regierol in de verhaallijn die wij zelf met onze
inwoners moeten schrijven. We denken daarbij aan het beheer van de afvalstromen en het oplossen
van huisvestingsvraagstukken.
BDS 4 We zorgen voor een veilig Mol
Veiligheid is een van onze kerntaken. We willen al onze veiligheidsdiensten op een zo adequaat en
efficiënt mogelijk manier organiseren. Maar het is eveneens noodzakelijk om ook vanuit andere
disciplines het concept veiligheid een lokale vertaalslag te geven.
BDS 5 We bieden de mogelijkheid om de vrije tijd duurzaam en kwalitatief in te vullen
We beschikken over een uitgebreid aanbod en bijhorende accommodatie om vrijetijdsbeleving op een
kwalitatieve en duurzame manier in te vullen. Ons bereik en klantenpotentieel overstijgt daarmee de
loutere gemeentegrenzen. Binnen het lokaal cultuurbeleid zien we een bijzondere plaats voor de
bewaring en ontsluiting van het cultureel erfgoed. We willen eveneens een nieuw overdekt zwembad
bouwen.
BDS 6 We vergroten en verrijken de leerkansen van al onze inwoners
We willen de leerkansen van al onze inwoners vergroten en verrijken en we zien daar voor ons een
dubbele rol weggelegd. Langs de ene kant zijn we zelf inrichter van onderwijs. Anderzijds nemen we
een regisseursrol op voor alle onderwijsnetten met betrekking tot het flankerend onderwijsbeleid.
BDS 7 We bouwen aan de versterking van het sociaal weefsel
Mol bestaat uit een lappendeken van gehuchten. Hoewel we als Mollenaars fier zijn op onze
gemeente, is er in elk gehucht een microklimaat aanwezig met een eigen sociaal weefsel. Die rijkdom
willen we koesteren en zelfs versterken. Daarom organiseren we zelf initiatieven om het sociaal
weefsel te versterken, maar ondersteunen we ook derden die voor ons een partner in dit verhaal zijn.
75
BDS 8 We zetten in op toeristische ontwikkeling en een verantwoord
ondernemersvriendelijk klimaat met een attractieve handelskern
We trekken de kaart van de verdere ontwikkeling van onze lokale economie. We richten daarbij de
focus op de attractiviteit van ons handelscentrum, maar hebben evenzeer oog voor het verder
uitbouwen van een ondernemersvriendelijk klimaat. Meer specifiek willen we onze toeristische troeven
verder uitspelen en verder uitbreiden.
BDS 9 We vergroten het draagvlak voor internationale solidariteit en samenwerking
We hebben een sterke traditie in Noord-Zuidwerking en die willen we versterken. Onze
ontwikkelingsprogramma’s in Santo Tomas en Kara Kara blijven we verder zetten en vormen een
inspiratiebron voor sensibilisering en nieuwe initiatieven in Mol om de Noord-Zuidwerking nog steviger
te verankeren. Een duurzame ondersteuning van het vrijwilligerswerk en het promoten van eerlijke
handel sluit daar naadloos bij aan.
BDS 10 We ondersteunen gezinnen bij de opvang en de opvoeding van hun kinderen
We willen tegemoet komen aan de steeds stijgende en ook meer complexe behoefte van ouders bij de
opvang en opvoeding van hun kinderen. Precies daarom willen we een nieuwe centrale kinderopvang
bouwen.
BDS 11 We zijn een performante, klantgerichte organisatie die kwaliteitsvol werkt
We willen een moderne overheidsorganisatie zijn die performant is, klantgericht werkt en efficiënt
georganiseerd is. Precies daarom vinden we het noodzakelijk om een modern financieel beheer te
voeren, een transparante interne en externe communicatie te voeren, de principes van strategisch
HRM toe te passen, kwaliteitsmanagement en een organisatiebeheerssysteem uit te bouwen en de
ondersteunende middelen efficiënt te beheren.
Wat de ondersteunende dienstverlening betreft willen we dat gemeente en OCMW evolueren naar een
eengemaakte dienstverlening. De dienstverlening in functie van het lokaal sociaal beleid willen we
neerleggen in de schoot van het OCMW.
76
3.5 Interne organisatie
3.5.1 Organogram Gemeente
77
3.5.2 Organogram OCMW
78
3.5.3 Personeelsbestand Gemeente: schema TM1
Beide personeelsdiensten maakten een overzicht van het actuele personeelsbestand op 31 oktober 2013. Hierin zit vervat:
- de tewerkstellingen zijn berekend aan de opdrachtbreuk zoals die bij aanstelling gold.
- de decretale graden werden opgenomen onder niveau A in de tabel.
- bij vervangingscontracten werden enkel de titularissen meegerekend.
Specifieke opmerkingen om de tabel van het gemeentepersoneel te kunnen interpreteren:
- Het beroepsbrandweerpersoneel is per niveau opgenomen in de telling (officieren niveau A, brandweerlieden niveau C).
- De leraren ten laste van de gemeentefondsen, tewerkgesteld in het kunstonderwijs, zijn in de cijfers inbegrepen.
3.5.3.1. Aantal voltijds equivalenten (VTE)
Vastbenoemd
man
niv. A
13,0000
niv. B
6,0000
niv. C
29,0000
niv. D
54,0000
niv. E
2,0000
Subtotaal 104,0000
TOTAAL
vrouw
12,0000
11,0000
35,0000
6,0000
1,0000
65,0000
169,0000
VOLTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
man vrouw
0,0000 0,0000
4,0000 5,0000
2,0000 3,0000
0,0000 1,0000
1,0000 0,0000
7,0000 9,0000
16,0000
Gesco
man
0,0000
0,0000
10,0000
18,0000
30,0000
58,0000
vrouw
0,0000
0,0000
19,0000
27,0000
5,0000
51,0000
109,0000
Vastbenoemd
man
0,5000
0,0000
0,0000
0,5000
0,0000
1,0000
vrouw
0,0000
0,0000
3,2600
0,0000
0,0000
3,2600
4,2600
DEELTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
man vrouw
0,0000 0,0000
0,3100 1,1900
0,3300 0,6100
0,5300 7,4500
0,0000 12,1000
1,1700 21,3500
22,5200
Gesco
man
0,0000
0,0000
0,0000
1,5000
0,5000
2,0000
vrouw Totaal VTE
0,0000
25,5000
0,0000
27,5000
2,5000
104,7000
35,1900
151,1700
11,1600
62,7600
48,8500
371,63
50,8500
371,63
79
3.5.3.2. Aantal werknemers (koppen)
Vastbenoemd
niv. A
niv. B
niv. C
niv. D
niv. E
Subtotaal
TOTAAL
man
vrouw
13
12
6
11
29
35
54
6
2
1
104
65
169
VOLTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
man vrouw
0
0
4
5
2
3
0
1
1
0
7
9
16
Gesco
man
0
0
10
18
30
58
vrouw
0
0
19
27
5
51
109
Vastbenoemd
DEELTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
man vrouw
1
0
0
0
0
6
1
0
0
0
2
6
man vrouw
0
0
3
8
1
2
2
15
0
45
6
70
8
76
Gesco
Totaal
man vrouw koppen
0
0
0
0
0
5
3
64
1
22
4
91
95
26
37
112
191
107
473
473
80
3.5.4 Personeelsbestand OCMW: schema TM1
Extra opmerkingen om de cijfers in onderstaande tabel te interpreteren:
personeelsleden met meerdere ambten in verschillende contracttypes zijn dubbel geteld als kop en als deeltijds. Bv iemand is 0,5 statutair en 0,5
op deeltijds contractueel.
Bepaalde duren die niet in vervanging zijn maar tijdelijk bovenop bv om compensatie-uren weg te werken zijn meegeteld.
Exclusief art.60
3.5.4.1 Aantal voltijds equivalenten (VTE)
VOLTIJDS
Vastbenoemd
man
vrouw
DEELTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
man
Gesco
vrouw
man
Contractueel
(niet-gesco)
Vastbenoemd
vrouw
man
vrouw
man
Gesco
vrouw
man
vrouw
Totaal VTE
niv. A
5
1
0
1
0
0
0
0,6
0
0
0
0
7,6
niv. B
7
24
1
18
0
4
0
3,85
0
5,49
0
0,8
64,14
niv. C
2
20
3
10
0
5
0
8,08
0
15,9
0
16,97
80,95
niv. D
1
2
2
1
2
10
0
5
0,5
23,8
0
10,9
58,2
niv. E
0
1
0
3
3
1
0
0
0
3
0,5
1,5
13
15
48
6
33
5
20
0
17,53
0,5
48,19
0,5
30,17
223,89
Subtotaal
TOTAAL
63
39
25
17,53
48,69
30,67
223,89
81
3.5.4.2 Aantal werknemers (koppen)
VOLTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
Vastbenoemd
man
vrouw
man
Gesco
vrouw
man
Vastbenoemd
vrouw
man
vrouw
niv. A
5
1
0
1
0
0
0
niv. B
7
24
1
18
0
4
niv. C
2
20
3
10
0
5
niv. D
1
2
2
1
2
niv. E
0
1
0
3
15
48
6
33
Subtotaal
TOTAAL
63
39
DEELTIJDS
Contractueel
(niet-gesco)
man
vrouw
1
0
0
6
0
16
10
0
3
1
5
20
25
Gesco
man
Totaal
koppen
vrouw
0
0
0
9
0
1
70
0
31
0
32
119
10
1
44
0
22
95
0
0
0
6
1
3
18
0
33
1
90
1
58
310
33
91
0
59
8
310
82
3.5.5 Overzicht budgethouders
Het college van burgemeester en schepenen is de enige budgethouder voor de budgetten van het
gemeentebestuur
De Raad voor maatschappelijk welzijn is de enige budgethouder voor de budgetten van het OCMW.
83
3.5.6 Beleidsvelden per beleidsdomein
00 Algemene financiering
0010
0020
0030
0040
0050
0090
Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus
Fiscale aangelegenheden
Financiële aangelegenheden
Transacties in verband met de openbare schuld
Patrimonium zonder maatschappelijk doel
Overige algemene financiering
01 Ondersteunende diensten
0100
0101
0110
0111
0112
0113
0114
0115
0119
0151
0170
0171
0190
Politieke organen
Officieel ceremonieel
Secretariaat
Fiscale en financiële diensten
Personeelsdienst en vorming
Archief
Organisatiebeheersing
Welzijn op het werk
Overige algemene diensten
01 ICT
02 Technische dienst
03 Aankoop en Aanbestedingen
04 Communicatie
05 Uitvoeringsdienst
06 Poetsdienst
09 Andere ondersteunde diensten
Deelneming aan internationale organisaties en conferenties
Binnengemeentelijke decentralisatie
Gemeentelijk/stedelijk wijkoverleg
Overig algemeen bestuur
02 Grondgebiedzaken
0200
0210
0220
0290
0300
0309
0310
0319
0320
0329
0340
0341
0349
0350
0380
0381
0390
0500
0510
Wegen
Openbaar vervoer
Parkeren
Overige mobiliteit en verkeer
Ophalen en verwerken van huishoudelijk afval
Overig afval-en materialenbeheer
Beheer van regen- en afvalwater
Overig waterbeheer
Sanering en bodemverontreiniging
Overige verminderring van milieuverontreiniging
Aankoop, inrichting en beheer van natuur, groen en bos
Erosiebestrijding
Overige bescherming van biodiversiteit, landschappen en bodem
Klimaat en Energie
Participatie en sensibilisatie
Geïntegreerde milieuprojecten
Overige milieubescherming
Handel en middenstand
Nijverheid
84
0530
0540
0590
0600
0610
0620
0621
0622
0629
0630
0640
0650
0660
0670
0680
0690
0720
0984
0990
0991
0992
Land-, tuin-& bosbouw
Visvangst
Overige economische zaken
Ruimtelijke planning
Gebiedsontwikkeling
Grondbeleid voor wonen
Bestrijding van krotwoningen
Woonwagenterreinen
Overig woonbeleid
Watervoorziening
Elektriciteitsvoorziening
Gasvoorziening
Communicatievoorzieningen
Straatverlichting
Groene ruimte
Overige nutsvoorzieningen
Monumentenzorg
Ontsmetting en openbare reiniging
Begraafplaatsen
Crematoria
Lijkbezorging
03 Burger en samenleving
0130
0160
0450
0550
0790
0791
0800
0801
0810
0814
0815
0820
0830
0835
0860
0861
0862
0869
0870
0871
0872
0873
Administratieve dienstverlening
Hulp aan het buitenland
Rechtspleging
Werkgelegenheid (bevat niet maatschappelijke integratie)
Erediensten
Niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen
Gewoon basisonderwijs
01 Ezaart
02 Ginderbuiten
03 Gompel
04 Rauw
05 Vrij lager onderwijs
06 Algemeen basisonderwijs
07 Verkeerseducatief centrum
Buitengewoon basisonderwijs
01 Saigo
Gewoon secundair onderwijs
Leren en werken
Buitengewoon secundair onderwijs
01 Gibbo
Deeltijds kunstonderwijs
01 Academie Beeldende Kunsten
02 Academie voor Muziek en Woord
03 Algemeen deeltijds kunstonderwijs
Centra voor volwassenenonderwijs
Hoger onderwijs
Centra voor leerlingenbegeleiding
Administratieve dienst voor het onderwijs
Huisvesting voor schoolgaanden
Overige ondersteunende diensten voor het onderwijs
Ochtend- en avondtoezicht
Middagtoezicht
Terbeschikkingstelling gemeentelijke infrastructuur
Kosten toegangsprijs zwembad leerlingen lager onderwijs
85
0874
0879
0880
0889
0900
0901
0902
0903
0904
0905
0909
0910
0911
0919
0920
0930
0940
0941
0942
0943
0944
0945
0946
0947
0948
0949
0950
0951
0952
0953
0954
0959
0980
0982
0983
Leerlingenvervoer
Andere voordelen
Administratieve dienst voor het lokaal flankerend onderwijs
Overige ondersteunende diensten voor het lokaal flankerend onderwijs
Sociale bijstand
Voorschotten
Integratie van personen met vreemde herkomst
Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers
Activering van tewerkstelling
Dienst voor juridische informatie en advies
Overige verrichtingen inzake sociaal beleid
Woningen voor personen met een handicap
Diensten en voorzieningen voor personen met een handicap
Overige activiteiten inzake ziekte en invaliditeit
Werkloosheid
Sociale huisvesting
Jeugdvoorzieningen
Gezinsvervangende tehuizen
Onderhoudsgelden
Gezinshulp
Opvoedingsondersteuning
Kinderopvang
Thuisbezorgde maaltijden
Klusjesdienst
Poetsdienst
Overige gezinshulp
Ouderenwoningen
Dienstencentra
Assistentiewoningen
Woon-en zorgcentra
01 Rode Avondgloed
02 Gele zonnestraal
03 Groene Oase
04 Blauwe Wolk
09 Overige
Dagzorgcentra
Overige verrichtingen betreffende ouderen
Sociale geneeskunde
Ziekenhuizen
Andere verpleeg-en verzorgingsinrichtingen
86
04 Vrije Tijd
0150
0520
0521
0522
0529
0700
0701
0702
0703
0704
0705
0709
0710
0711
0712
0719
0721
0729
0739
0740
0750
0985
0989
0986
Internationale relaties
Toerisme -Onthaal en promotie
Toerisme -Sectorondersteuning
Toerisme -Infrastructuur
Overige activiteiten inzake toerisme
052901 Ecocentrum
052909 Overige activiteiten inzake toerisme
Musea
01 Jakob Smitsmuseum
02 Torenmuseum
03 Historisch museum
04 Molen Ezaart
09 Overige verrichtingen inzake musea
Cultuurcentrum
Schouwburg, concertgebouw, opera
Openbare bibliotheken
Letterkunde, gespecialiseerde bibliotheken
Gemeenschapscentrum
Overige culturele instellingen
Feesten en plechtigheden
Openluchtrecreatie
Festivals
Overige evenementen
Archeologie
Overig beleid inzake het erfgoed
Overig kunst- en cultuurbeleid
Sport
Jeugd
Gezondheidspromotie en ziektepreventie
Overige dienstverlening inzake volksgezondheid
Eerstelijns gezondheidszorg
05 Veiligheid
0400
0410
0420
0430
0440
0460
0470
0480
0490
Politiediensten
Brandweer
Dienst 100
Civiele bescherming
Overige hulpdiensten
Kinderbescherming
Dierenbescherming
Bestuurlijke preventie (incl. GAS)
Overige elementen van openbare orde en veiligheid
Kostenplaatsen
1 WZC woonzorgcentrum
2 SF serviceflats
3 LDC lokaal dienstencentrum
4 Ondersteunende diensten (vroegere 100)
5 SD sociale dienst
6 LOI lokaal opvang initiatieven (aparte rapportering)
7 WM warme maaltijden
8 Externe poets
9 Handicar/MMC
10 Zorgdiensten/seniorenzorg
87
88
3.5.7 Overzicht entiteiten van Gemeente en OCMW die opgenomen zijn onder financiële vaste activa
Hiermee worden de entiteiten bedoeld waarmee het bestuur een duurzame band onderhoudt door middel van belangen en vorderingen (vb. extern
verzelfstandigde agentschappen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, publiek-private samenwerkingsverbanden, verenigingen of
vennootschappen van privaat recht, financiële vaste activa zoals aandelen in de Gemeentelijke Holding,...). De tabel hieronder geeft een overzicht voor de
entiteiten van de gemeente :
Financiële vaste activa
Aantal
Gemeentelijke Holding
IVEKA - elektriciteit
IVEKA - gas
IKA kengetal 3
PIDPA cv
Molse bouwmaatschappij CV
I.O.K.
I.O.K. - afvalbeheer
Crematoriumbeheer Antwerpen CV
Kleine Landeigendommen
IKA cv
Kempische Heerd NV
SOKREMA
Eigen Huis NV
Gemeentedienst van België
Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn
Gemeentelijke Holding A aandelen
Gemeentelijke Holding B aandelen
Pidpa HidroSan aandeel C
EGPF
SPS FIM
Publigas kencijfer 4a
Publigas kencijfer 4b
Publi-T kencijfer 5a
Publi-T kencijfer 5b
41.610
248.416
122.967
1
100
114.001
42.910
3.217
37
940
55
9.750
1.860
2.000
30
172
12.731
13.140
1
2.272
603
44
8
1.402
146
Gem.
Waarde
0
31,49
33,47
25,00
2,50
2,48
25,00
25,00
2478,94
2,50
30,00
24,79
151,71
43,98
24,79
24,79
40,96
40,96
2,50
32,53
25,00
2973,63
19878,00
250,00
455,12
Ingeschreven
775.550,01
7.822.697,17
4.115.790,90
25,00
250,00
282.601,10
1.072.750,00
80.425,00
91.720,60
2.350,00
1.650,00
241.696,19
282.177,65
87.960,00
743,68
4.263,77
521.461,76
538.214,40
2,50
73.908,16
15.075,00
130.839,79
159.024,00
350.500,00
66.447,52
16.718.124,20
Nog te
storten
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
198.525,53
0,00
0,00
0,00
1.762,50
1.100,00
0,00
0,00
0,00
0,00
816,89
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
202.204,92
Boekwaarde
0
7.822.697,17
4.115.790,90
25,00
250,00
84.075,57
1.072.750,00
80.425,00
91.720,60
587,50
550,00
241.696,19
282.177,65
87.960,00
743,68
3.386,31
0
0
2,50
73.908,16
15.075,00
130.839,79
159.024,00
350.500,00
66.447,52
14.680.632,54
89
Voor het OCMW gaat het om volgende entiteiten:
2800000 Deelnemingen in onderneming
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Molse bouwmaatschappij 907.538,20 915.250,01 915.250,01 915.250,01 915.499,42 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92
Welzijnszorg Kempen
36.688,24 36.688,24 36.688,24 36.688,24 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59
Cipal
7.808,65
7.808,65
7.875,00
7.875,00
7.875,00
7.875,00
7.875,00
7.875,00
7.875,00
7.875,00
7.875,00
Baldemo
3.800,00
3.800,00
3.800,00
3.800,00
3.800,00
3.800,00
3.800,00
944.226,44 959.746,90 959.746,90 959.813,25 960.125,01 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51
28000001 Deelnemingen in onderneming niet volstort
Molse bouwmaatschappij
Welzijnszorg Kempen
Baldemo
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
185,92
29.350,59
7.897,73
29.350,59
7.897,73
29.350,59
7.897,73
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
8.147,14
29.350,59
29.536,51
37.248,32
37.248,32
37.248,32
37.497,73
37.497,73
37.497,73
37.497,73
37.497,73
37.497,73
37.497,73
37.497,73
90
3.5.8 Fiscaliteit
3.5.8.1 Aanslagvoet personenbelasting en onroerende voorheffing.
PB (%)
OV (opcentiemen)
2014
7,7
1200
2015
7,7
1200
2016
7,7
1200
2017
7,7
1200
2018
7,7
1200
2019
7,7
1200
3.5.8.2 Plaats van publicatie van de reglementen.
Alle belasting reglementen zijn terug te vinden op de gemeentelijke website via volgende link
http://www.gemeentemol.be/dienst/1311/dienst-belastingen
3.5.8.3 Overzicht van de belastingen waarvan de aanslagvoet gewijzigd zal worden.
Afval, Nucleaire Zaken, Reclameborden, Reclamedrukwerk, Banken, Uitstallingen, Leegstand voor
woningen, Tweede verblijven
3.5.8.4 Overzicht van de opbrengsten van de eigen belastingen.
2014
2015
1.881.991
1.908.825
25.300
25.300
25.300
25.300
25.300
25.300
1.100
1.200
1.300
1.400
1.500
1.600
837.944
731.667
792.214
691.899
601.167
511.167
1.265.000
815.000
798.700
782.800
767.200
751.900
11.000
10.500
10.000
9.500
9.100
8.700
370.000
351.500
350.000
350.000
350.000
350.000
Kampeerterreinen
85.000
102.000
104.100
106.200
108.400
110.600
Verblijfsbelasting
150.000
350.000
350.000
350.000
350.000
350.000
80.000
80.000
80.000
80.000
80.000
80.000
8.500
8.500
8.500
8.500
8.500
8.500
17.707
18.061
18.422
18.791
19.166
19.550
18.000
18.600
19.200
19.800
20.400
21.100
6.700
6.700
6.700
6.700
6.700
6.700
35.000
36.400
37.900
39.500
41.100
42.800
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
210.000
210.000
210.000
210.000
210.000
210.000
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
0
0
0
0
0
0
Economische vestigingen
0
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
Onbebouwde bouwgronden
0
75.000
75.000
75.000
75.000
75.000
Afval
Het ophalen van grof huisvuil
Sluikstorten
Nucleaire zaken
Drijfkracht
Reclameborden
Verspreiden van reclamedrukwerk
Hinderlijke inrichtingen klassen 1
Banken en
financieringsinstellingen
Terassen en uitstallingen
Inname van het openbaar terrein
Verhuren van voertuigen met
bestuurder
Leegstandsbelasting
Nachtwinkels
Tweede verblijven
Ontbreken parkeerplaatsen bij
nieuwbouw
Begraafplaatsen
2016
2017
2018
2019
1.936.195 1.964.114 1.992.590 2.021.636
91
3.5.9 Financiële schulden Gemeente: schema TM2
92
3.5.10 Financiële schulden OCMW: schema TM2
Financiële schulden ten laste van het bestuur
A. Financiële schulden op 1 januari
B. Nieuwe leningen
C. Periodieke aflossingen
D. Niet-periodieke aflossingen
E. Financiële schulden op 31 december (A+B-C-D)
F. Intresten
G. Periodieke leningslasten (C+F)
Financiële schulden ten laste van derden
A. Financiële schulden op 1 januari
B. Nieuwe leningen
C. Periodieke aflossingen
D. Niet-periodieke aflossingen
E. Financiële schulden op 31 december (A+B-C-D)
F. Intresten
G. Periodieke leningslasten (C+F)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
23.576.088,60 22.244.258,80 21.020.769,15 19.855.020,34 18.673.610,72 17.475.591,34
1.331.829,80
1.223.489,65
1.165.748,81
1.181.409,62
1.198.019,38
1.234.729,94
22.244.258,80 21.020.769,15 19.855.020,34 18.673.610,72 17.475.591,34 16.240.861,40
893.489,98
844.612,11
800.360,34
754.626,85
712.744,32
663.581,78
2.225.319,78 2.068.101,76 1.966.109,15 1.936.036,47 1.910.763,70 1.898.311,72
2014
2015
2016
2017
2018
2019
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
93
94
Bijlagen
Bijlage bij actie 5.1.2
-
% inwoners dat deelneemt aan de sportactiviteiten tijdens de zomervakantie
(Sport - BP3)
% inwoners dat deelneemt aan structureel anders georganiseerd eigen
sportaanbod (Sport – BP3)
Aantal beleidssectoren waar er samenwerkingsverbanden mee zijn i.f.v. BP4
(kansengroepen – BP4)
Aantal G-sporters die deelnemen aan eigen sportkampen, lessenreeksen,
sportactiviteiten,… (Sport – BP4)
Bijlage bij actie 6.2.2
We willen samen met de lokale actoren een ondersteunend beleid ontwikkelen bij het lokale
onderwijsgebeuren dat inspeelt op de specifieke noden. Een uitgebreide omgevingsanalyse
legde een aantal mogelijke thema’s bloot.
De omgevingsanalyse gaf volgende algemene resultaten:










Uitbouw lokaal flankerend onderwijsbeleid: ruime samenwerking organiseren om het
lokale onderwijsgebeuren en ontwikkeling van alle leerlingen te bevorderen.
Uitbouw van brede scholen: brede, krachtige leer –en leefomgeving creëren samen
met diverse partners om de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren maximaal
te vergroten en te verrijken. We nemen de rol op van regisseur : samenwerking
tussen de diverse beleidssectoren en lokale partners opstarten en ondersteunen.
Integrale benadering van onderwijs: diverse invalshoeken, parameters, aandacht
voor schoolculturen, schoolomgevingen, structuren, systemen, mensen, strategieën,
tendensen, invloeden…
Rekening houden met ruimtelijke planning: bij inplanting van verkavelingen ook de
impact naar opvang en onderwijs bekijken.
Rekening houden met snellere, complexere, minder beheersbare en onvoorspelbare
veranderingen in de maatschappij, het zogenaamde ‘slimmer organiseren van
onderwijs’.
Rekening houden met demografische gegevens
- diversiteit
- vergroening
- vergrijzing
- stijgend aantal eenoudergezinnen
Toename van kansarmoede
Aansluiting op arbeidsmarkt
Technologische vernieuwingen – Digitalisering
Oprichten inspraakorganen onderwijs
Verder gaf de omgevingsanalyse ons ook een duidelijker zicht op de schoolgaande jongeren:
- In het basisonderwijs is het aantal GOK-leerlingen sterk toegenomen na de invoering
van 'schooltoelage' als indicator in 2008-09. Bij de verschillende indicatoren zijn er
kleine schommelingen. Opvallend is de aanhoudende toename van het aantal
leerlingen met als thuistaal niet het Nederlands. De verschillen tussen het aantal
GOK-leerlingen per vestigingsplaats zijn soms groot (van 16% tot 63%). Dit heeft
voornamelijk te maken met de verschillende gehuchten in Mol. Vooral in de scholen
95
-
-
in het centrum liggen de GOK-cijfers markant hoger dan in de verder gelegen
gehuchten.
In het secundair onderwijs is het aantal GOK- leerlingen gedaald maar is er wel een
duidelijke stijging van het aantal leerlingen met een studietoelage. De GOKpercentages verschillen sterk per vestigingsplaats (van 16% tot 65%).
Minder Molse jongeren (117) lopen school in Mol. In 2002-03 was dat 86% van de
jongeren, in 2011-12 nog 82%. De instroom van jongeren uit de regio is iets
toegenomen: van 60% naar 61%.
Ondanks het feit dat wij nog geen beleidsplan flankerend onderwijsbeleid hadden, liepen er
al wel heel wat initiatieven die kaderen binnen het flankerend onderwijsbeleid. Ook deze
initiatieven werden in kaart gebracht:
- Leerplichtcontrole: Binnen de gemeente is er een aanspreekpunt voor
leerplichtcontrole.
- Spijbelbeleid: de verschillende secundaire scholen hebben een eigen spijbelbeleid. Er
is geen gemeenschappelijk spijbelplan. De scholen geven aan dat er van een echte
spijbelproblematiek geen sprake is. Wel gaan de scholen in overleg met het JAC, die
meewerken aan spijbelpreventie.
- Kleuterparticipatie: Er wordt nagekeken of er kleuters zijn die nog niet naar school
gaan. Meestal gaat het om een zeer beperkt aantal kleuter waardoor er geen
specifieke acties opgezet werden. De betrokken kleuters worden doorgegeven aan de
dienst Algemeen maatschappelijk werk. Hiervoor werken de scholen samen met het
OCMW en met de CLB’s.
Verder worden de ouders van 2.5-jarigen aangeschreven door de gemeente naar
aanleiding van het inschrijvingsdecreet. Zo worden ouders ook aangemoedigd om
hun kind tijdig in te schrijven in een school. Binnen Mol hebben alle basisscholen
dezelfde voorrangsperiodes en inschrijfperiodes vastgelegd.
- Capaciteitsbepaling / problematiek: alle Molse basis –en secundaire scholen hebben
hun capaciteit bepaald op een uniforme manier en aan elkaar gecommuniceerd. Dit
stelt ons in de mogelijkheid om te anticiperen op eventuele moeilijkheden in het
kader van capaciteit en draagkracht van de scholen.
- Taalstimulering Standaardnederlands:
o Babbelkousje: Met dit project willen we al spelend de Nederlandse taal
stimuleren bij anderstalige kinderen uit de derde kleuterklas en het eerste
leerjaar. We zetten vrijwilligers in die kinderen individueel aan huis
begeleiden.
- Gelijke onderwijskansen: met de projecten Babbelkousje, second level, solidariteit op
school, sensibilisering rond het aanvragen van studietoelagen, ‘jeugd en
toegankelijkheid’ en huiswerkbegeleiding dragen we bij aan de gelijke
onderwijskansen.
- Probleemgedrag op school en ongekwalificeerde uitstroom: Het project Uit Vitesse zet
in op Time-out momenten voor jongeren uit het secundair onderwijs. Uit Vitesse wil
een zinvolle rustpauze aanbieden aan leerlingen die het even moeilijk hebben.
Tijdens die periode kunnen de leerlingen nadenken, zicht krijgen op hun situatie en
aan de slag gaan met achterliggende problemen. Hiervoor kunnen leerlingen op één
van de vele trajectplaatsen terecht die leerlingen ondersteunen in dit proces. Op die
manier wil Uit Vitesse schorsing en uitsluiting van leerlingen voorkomen.
- Betrokkenheid van ouders en de buurt:
o via het project Babbelkousje komen vrijwilligers in contact met anderstalige
ouders . De vrijwilligers begeleiden in eerste instantie de kinderen maar
bouwen tegelijkertijd een vertrouwensrelatie op met de ouders van deze
96
-
-
-
kinderen. Daardoor raken deze ouders meer betrokken bij de school, de
leefwereld van de kinderen en breder ook met de maatschappij.
o Via het project Second Level worden ouders betrokken in het proces van
studiekeuze door ontdekken van talenten.
Samenwerking tussen onderwijs, cultuur, jeugd en sport,… :
o cultuur – onderwijs: om de schoolgaande jongeren uit de gehuchten in
aanraking te laten komen met cultuur leggen we bibliotheekbussen in. Deze
bussen brengen de kinderen van de scholen naar de bibliotheek die in het
centrum gelegen is.
o Mobiliteit/verkeer - onderwijs: in Mol is er een verkeerspark waar de scholen
gratis verkeerslessen kunnen krijgen. Ook wordt er jaarlijks een fietsexamen
georganiseerd voor de jongeren.
Overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt: recent werd er een overleg opgestart
waaraan de secundaire scholen en Voka deelnemen.
doorstroming en oriëntering:
o Second Level: dankzij middelen vanuit het impulsfonds hebben we een jaar
lang kunnen inzetten op een project om het maken van een bewuste
studiekeuze op basis van talenten te stimuleren.
Geletterdheid of levenslang leren: verkeerlessen voor senioren: we geven
opfriscursussen voor senioren om hen de evoluties in het verkeer te leren kennen.
We hebben een structureel onderwijsoverleg opgestart met alle actoren die bij de lerenden
betrokken zijn. Dit onderwijsoverleg komt minstens 2x per schooljaar samen. Ook zijn er nog
afzonderlijke werkgroepen rond specifieke thema’s.
Visie:
• Het gemeentebestuur voert een regierol t.a.v. alle scholen en andere actoren op het
grondgebied.
• Gestructureerd overleg- en adviesplatform waar samen de krijtlijnen uitgezet worden
voor een duurzaam, kwalitatief en coherent flankerend onderwijsbeleid.
• Het onderwijsplatform mikt op het bevorderen van gelijke onderwijskansen en van de
schoolorganisatie, in het belang van een algemene opvoeding voor alle kinderen van
de gemeente.
Doel:
• Het op gang brengen van overleg , coördinatie en samenwerking tussen de
betrokken onderwijspartners om zo samen efficiënter te reageren op gemeentelijke
problematieken.
• Het stimuleren van de inspraak van en communicatie naar de brede bevolking bij de
op- en uitbouw van een lokaal onderwijsbeleid rekening houdend met de
beleidsprioriteiten.
• Het stimuleren, coördineren en uitwerken van initiatieven op diverse beleidsdomeinen
waarmee de schoolomgeving in contact komt zoals cultuur, bibliotheek, jeugd, sport,
verkeer, welzijn …
• Het opzetten van actieplannen die gericht zijn op één of meerdere doelstellingen met
betrekking tot de Vlaamse beleidsprioriteiten inzake flankerend onderwijsbeleid.
97
Subsidieaanvraag flankerend onderwijsbeleid
ACTIVITEIT
We
ondersteunen de
dagelijkse
werking van de
scholen bij
projecten
We
ondersteunen de
dagelijkse
werking van de
scholen bij
projecten
We coördineren
en voeren het
project
Babbelkousje uit.
We coördineren
en voeren het
project
Babbelkousje uit.
Besta
and/
Beleidsdo
Nieu
mein
Deelrapportcode w
O2014
U2014
3 Burger
en
Flankerend
Samenlevi onderwijsbeleid ng
BP 1 - FOBVBP01 B
15.000€
O2015
U2015
O2016
15.000€
U2016
O2017
15.000€
U2017
O2018
15.000€
U2018
O2019
15.000€
15.000€
3 Burger
en
Flankerend
Samenlevi onderwijsbeleid ng
BP 1 - FOBVBP01 B
12.000€
12.000€
12.000€
12.000€
12.000€
12.000€
Flankerend
onderwijsbeleid BP 1 - FOBVBP01 N
12.000€
12.000€
12.000€
12.000€
12.000€
12.000€
Flankerend
onderwijsbeleid BP 1 - FOBVBP01 N
15.000€
15.000€
15.000€
15.000€
15.000€
U2019
15.000€
98
We willen subsidies aanvragen voor de volgende twee activiteiten:
1. We ondersteunen de dagelijkse werking van de scholen bij projecten: we willen
jaarlijks in de schoot van het onderwijsoverleg minstens 1 project uitwerken in het
kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten en aansluitend bij de noden en uitdagingen
uit de omgevingsanalyse. We beogen zo over een termijn van 6 jaar structureel
oplossingen te bieden voor aangetoonde noden, maar wel rekening houdend met een
sterk veranderende maatschappij. Hiervoor voorzien we jaarlijks een bedrag van
15.000€. We co-financieren voor 20% vandaar de ontvangst van 12.000 € en
uitgaven van 15.000€.
Indicator: We realiseren jaarlijks minstens 1 project waarbij we duidelijk aangeven
welke effecten we nastreven.
2. We coördineren en voeren het project Babbelkousje uit: het project Babbelkousje is
een zeer effectief project. We zien dat de leerlingen spelenderwijs de Nederlandse
taal veel sneller oppikken dan enkel contact in de schoolse omgeving en ook het
plezier in het leren behouden. We zouden dit project willen uitbreiden. Het project
startte vanuit het impulsfonds en werd toegespitst op anderstalige leerlingen in de
derde kleuterklas en 1ste leerjaar. We willen het project in eerste instantie uitbreiden
van anderstalige leerlingen naar taalzwakke leerlingen uit de derde kleuterklas en het
1ste leerjaar. Dit komt neer op een eerste vergroting van de doelgroep. Nadien willen
we het project verder uitbreiden naar alle taalzwakke leerlingen in het
basisonderwijs. Aangezien de uitbreiding van het project naar taalzwakke leerlingen
een andere aanpak vraagt dan naar anderstalige leerlingen willen we aangepaste
materialen ontwikkelen. In uitbreiding naar alle leerlingen van de basisscholen zal het
materiaal ook aangepast moeten worden aan de diverse leeftijden. Hiervoor voorzien
we jaarlijks een bedrag van 15.000€. We co-financieren voor 20% vandaar de
ontvangst van 12.000 € en uitgaven van 15.000€.
Indicatoren:
o bij uitbreiding 1: het aantal taalzwakke leerlingen dat deelneemt aan het
project Babbelkousje
o bij uitbreiding 2: het aantal taalzwakke en anderstalige leerlingen uit andere
leeftijdscategorieën dat deelneemt aan het project Babbelkousje.
Bijlage a) bij actie 7.2.2
SUBSIDIEREGLEMENT : Subsidiëring voor de kwalitatieve uitbouw van sportverenigingen
I. Algemene voorwaarden
Artikel 1
Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten worden subsidies
uitgekeerd aan sportverenigingen voor de uitbouw van een kwaliteitsvolle permanente
inhoudelijke sportwerking op basis van de kwaliteitscriteria opgenomen in artikel 8.
Artikel 2
De subsidies worden toegekend per kalenderjaar. De subsidiëring wordt echter steeds
bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de
sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar, hiervoor geldt de periode 1 juli tot en
met 30 juni.
Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken
te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de
werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het
daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde
subsidie.
99
Artikel 3
De sportverenigingen moeten door de gemeente erkend zijn.
De sportverenigingen bieden sporten aan die vermeld staan op de sporttakkenlijst of die
aangeboden worden door erkende Vlaamse sportfederaties of door erkende Vlaamse
organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.
Artikel 4
De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:
formulieren ingediend bij de sportdienst. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn
beschikbaar op de sportdienst. Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het
betrokken jaar. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 september van het
betrokken jaar.
vindt plaats vóór 1 november van het
betrokken jaar.
worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid.
al gebeuren vóór 31 december van het betrokken jaar.
Artikel 5
Definities:
Erkende sportvereniging:
Een sportvereniging erkend door het gemeentebestuur, volgens de in het
erkenningsreglement vastgelegde regels.
Sporttakkenlijst
De nominatieve lijst van sporttakken die de Vlaamse Regering kan subsidiëren en die
gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van
de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de
koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.
100
Gediplomeerde trainer:
Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften:
ainer
Actieve jeugdwerking:
k tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)
mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).
Jeugdleden:
Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.
Subsidies:
Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur.
Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen.
Subsidiecommissie:
De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de sportdienst en 2 leden van
het dagelijks bestuur van de sportraad. De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de
aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen. De sportraad brengt advies uit.
De sportfunctionaris legt de subsidies, samen met het advies ter goedkeuring voor aan het
college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6
De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere
gemeentelijke kanalen.
Artikel 7
De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van
14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het
doel waarvoor de subsidie is toegekend.
101
II. Voorwaarden met het oog op de kwaliteitsvolle uitbouw van de sportverenigingen
Artikel 8
Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen.
De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op
het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen.
Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de
volgende voorwaarden:
1. de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad
2. de club doet aan actieve jeugdwerking
3. de club telt minstens 10 actieve jeugdleden
4. de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer
5. de club telt minstens 1 jaar werking
6. de club is een vzw
7. de club streeft geen commerciële doeleinden na
8. de club is erkend door de gemeente
8.1. Subsidie:
De subsidies worden berekend op basis van een puntensysteem. Het beschikbare
subsidiebudget wordt gedeeld door het aantal punten van alle sportverenigingen. Deze
deling geeft de waarde van 1 punt. De subsidie bestaat uit twee delen: kwaliteitssubsidie en
kwantiteitssubsidie.
8.1.1. Kwaliteitssubsidie
75% van het beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van kwalitatieve criteria
1. Thema: structuur van de sportvereniging
Doelstelling:
De vereniging beschikt over aangesloten zijn bij de
een transparante structuur
sportraad
met duidelijk omschreven
functies.
Kwaliteitscriterium:
Parameter:
aanwezigheid op de
algemene vergadering
Valorisatie:
200 punten
SUBSIDIEREGLEMENT
Subsidies voor sportverenigingen tot professionalisering met accent op kwaliteitsvolle
jeugdsportbegeleiding en jeugdsportcoördinatie
Artikel 1
Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten worden door het
college van burgemeester en schepenen subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de
kwaliteitsverbetering van hun jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren volgens
normen en voorwaarden die worden vastgelegd in dit subsidiereglement.
Artikel 2
De subsidies worden toegekend per kalenderjaar. De subsidiëring wordt echter steeds
bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de
sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar, hiervoor geldt de periode 1 juli tot en
met 30 juni.
Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken
te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de
werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het
102
daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde
subsidie.
Artikel 3
De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:
formulieren ingediend bij de sportdienst. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn
beschikbaar op de sportdienst. Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het
betrokken jaar. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 september van het
betrokken jaar.
betrokken jaar.
kken jaar kan beroep aangetekend
worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid.
Artikel 4
Definities
Erkende sportvereniging:
Een sportvereniging erkend door het gemeentebestuur, volgens de in het
erkenningsreglement vastgelegde regels.
Gediplomeerde trainer:
Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften:
eur B / trainer B
103
Actieve jeugdwerking:
mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).
Jeugdleden:
Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.
Subsidies:
Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur.
Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen.
Subsidiecommissie:
De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de sportdienst en 2 leden van
het dagelijks bestuur van de sportraad. De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de
aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen. De sportraad brengt advies uit.
De sportfunctionaris legt de subsidies, samen met het advies ter goedkeuring voor aan het
college van burgemeester en schepenen.
Jeugdsport:
Sportparticipatie voor jongeren en kinderen tot en met 18 jaar.
Jeugdsportbegeleider:
Een sporttechnische begeleider voor jeugdsport actief in een erkende vereniging.
Jeugdsportcoördinator:
Een sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de erkende
sportvereniging coördineert op het sporttechnische, tactische, sociaal-pedagogische,
beleidsmatige en organisatorische vlak.
Artikel 5
De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere
gemeentelijke kanalen.
Artikel 6
De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van
14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het
doel waarvoor de subsidie is toegekend.
Artikel 7
Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot de kwalitatieve verbetering van de
jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren. De subsidie wordt bepaald door de beoordeling
van de werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven
doelstellingen.
Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de
volgende voorwaarden:
1. de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad
2. de club doet aan actieve jeugdwerking
3. de club telt minstens 10 actieve jeugdleden
4. de club beschikt over minstens één specifiek sportgekwalificeerde trainer
5. de club telt minstens 1 jaar werking
6. de club is een vzw
7. de club streeft geen commerciële doeleinden na
8. de club is erkend door de gemeente en aangesloten bij een erkende Vlaamse
sportfederatie.
104
Artikel 8
Terugbetaling van bijscholingen en opleidingen.
Van het gedeelte van de subsidie dat bestemd is voor sportverenigingen wordt een bedrag
vooraf genomen voor de terugbetaling aan sportverenigingen van de kosten om hun
jeugdsportbegeleiders of jeugdsportcoördinatoren een bijscholing en/of opleiding te laten
volgen.
Voorwaarde:
De jeugdsportbegeleider geeft minstens 1 uur jeugdtraining per week, minstens 25 weken.
De jeugdsportcoördinator is gedurende heel het seizoen actief in de sportvereniging.
De opleiding werd met succes voltooid (diploma).
De bijscholing werd volledig gevolgd (vormingsattest).
Volgende kosten komen in aanmerking voor terugbetaling:
- inschrijvingsgeld
- verplaatsingskosten: 0,3461 euro/kilometer (2013) met jaarlijkse aanpassing door een
koppeling aan het algemene indexcijfer der consumptieprijzen
(maximale afstand: 200 km. enkele reis)
- verblijfskosten
Er wordt maximum € 450 terugbetaald per persoon per bijscholing of per opleiding.
Artikel 9
Het resterend budget bestemd voor deze subsidiëring van sportverenigingen wordt verdeeld
op basis van volgend puntensysteem:
A. Jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren aanmoedigen om bijscholingen en
opleidingen te volgen: 40% van het resterend budget
Jeugdsportbegeleiders die een bijscholing volgen inzake de begeleiding op het
sporttechnische, tactische of sociaal-pedagogische vlak en bijscholingen inzake ethisch en
medisch verantwoord sporten.
Jeugdsportcoördinatoren die een bijscholing volgen inzake de coördinatie van het
jeugdsportbeleid in de sportvereniging op het sporttechnische, tactische, beleidsmatige,
sociaal-pedagogische en organisatorische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch
verantwoord sporten.
A.1. Bijscholing of opleiding: 1 punt/uur/deelnemer
A.2. Per bijkomende sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider
(t.o.v. vorig werkjaar): 20 punten
A.3. Per jeugdsportbegeleider en of -coördinator met een hoger
kwalificatieniveau dan het jaar voordien: 20 punten
B. Sportverenigingen belonen omdat ze werken met sportgekwalificeerde
jeugdsportbegeleiders
en –coördinatoren: 60% van het resterend bedrag
B.1. Aantal sportgekwalificeerde jeugdtrainers die actief zijn in de vereniging
(minstens 1 uur training per week
geven tijdens het sportseizoen
- aspirant initiator
(minst. 25 weken)) Valorisatie
- bewegingsanimator
75 punten/trainer
- jogbegeleider
- 1e jaar bachelor of regent in de
sport, geslaagd
150 punten/trainer
- initiator
- 2 de jaar bachelor of regent in
de sport, geslaagd
- kandidaat LO
105
Bijlage b) bij actie 7.2.2
-
jaarlijkse subsidies aan zelforganisaties in functie van cultureel etnische
minderheden (sociale cohesie – Integratie BP1)
jaarlijks een subsidie voor de realisatie van het project ‘Praatpunt’ (sociale
cohesie/taalstimulering) (Integratie – BP2)
% inwoners dat lid is van een gesubsidieerde sportclub (Sport – BP1)
% sportgekwalificeerde trainers in de gesubsidieerde sportclubs (Sport – BP1)
% jeugdsportbegeleiders met een sportkwalificatie in gesubsidieerde sportclubs
met jeugdsportaanbod (Sport – BP2)
Kwalificatie van de jeugdsportbegeleiders in de gesubsidieerde sportclubs met
jeugdsportaanbod (Sport – BP2)
Bijlage bij actie 9.1.1
Hiervoor willen we het sterk uitgebouwd verenigingsleven als netwerk gebruiken om de
gemeentelijke ambtenaar en onze vele vrijwilligers de kans te geven om inhoudelijk hun
noord-zuid verhaal te brengen in organisaties waar ze zelf nog actief zijn of via via banden
mee hebben.
- Uitwerken van pakket ambassadeurschap voor vrijwilligers. We gaan naar onze burgers
toe! Heel wat Mollenaars hebben al deelgenomen aan inleefreizen naar Santo Tomas en Kara
Kara. Deze Mollenaars zijn vaak ook lid van een plaatselijke vereniging of organisatie. We
willen hen aanmoedigen, door het aanmaken en aanbieden van infomateriaal (spel, er zijn
contacten gelegd voor de aanmaak van een film over de millenniumdoelen in samenwerking
met de Molse filmclub en de leden van de Molse derde wereldraad? …), om ambassadeurs te
worden van internationale samenwerking binnen hun verenigingsleven. De volgende jaren
zetten we in op de ontwikkeling van nieuw sensibilisatiemateriaal, waarmee onze
ambassadeurs binnen hun verenigingen kunnen werken. Onze ambtenaar en vrijwilligers
zullen hen daarbij begeleiden.
- Terugkerende sensibilisatieactie n.a.v. programma in Santo Tomas. Jaarlijks plannen we een
actie rond een thema binnen onze stedenbandwerking. Voor 2014 wordt er een actie
gepland rond het thema preventie en dit in samenwerking met de lokale politie,
duurzaamheidsambtenaar, samenlevingsopbouw en de gemeentelijke dienst voor onderwijs.,
duurzaamheidsambtenaar en de dienst lokale economie.
- Collega tot collega aanpak niet enkel voor bestuurskracht versterking gebruiken, maar ook
als netwerk binnen de gemeentelijke administratie. Binnen de gemeentediensten willen we
het enthousiasme dat ontstaan is bij collega’s die deelnamen aan uitwisselingen in het kader
van de belangrijke collega tot collega aanpak voor bestuurskrachtversterking (zie ook actie
9.1.2) gebruiken om andere collega’s te overtuigen mee te werken aan de integratie van
internationale samenwerking in gans het gemeentelijk apparaat. Jaarlijks wordt er een
infomoment gepland voor het managementteam en onze mandatarissen, zij sturen immers
onze gemeenteadministratie aan.
Bovendien ondersteunen wij proactief de inleefreizen die door en voor onze jongeren
ingericht worden. Delegaties van en naar onze zustersteden kunnen onze bijzondere
aandacht genieten.
- We organiseren driejaarlijkse inleefreizen naar onze zustergemeente in Santo Tomas voor
scholieren van het vijfde middelbaar van de acht Molse secundaire scholen (over de
netgrenzen heen en voor leerlingen uit alle onderwijsrichtingen). We willen dat deze
inleefreizen ook toegankelijk zijn voor jongeren uit alle lagen van de bevolking. De
inleefreizen vragen een sterke en aangepaste (er wordt rekening gehouden met verschillen
tussen ASO, TSO, BSO en BuSo leerlingen) voorbereiding van leerlingen en begeleiders
106
(vormingsmomenten, twee weekends, Spaanse lessen,…), die anderhalf jaar in beslag
neemt.
Na de inleefreis organiseren de leerlingen een “naverwerkingsproject’ voor hun
medeleerlingen. (bv. in februari ’13 namen alle Molse middelbare scholen hieraan deel,
waardoor meer dan 4.500 leerlingen naar de voorstelling van de inleefreizigers kwamen
kijken.) De gemeente Mol ondersteunt deze reizen via subsidies zodat ze toegankelijk blijven
voor jongeren uit alle lagen van de bevolking en kostprijs geen belemmering mag zijn.
Jaarlijkse uitwisselingen tussen collega’s en mensen uit het middenveld. We organiseren
delegaties van en naar onze zustergemeenten niet enkel om onze samenwerking te
verstevigen maar ook om samen sensibilisatiecampagnes op te zetten en uit te voeren,
waardoor de impact ook veel groter is! Elke delegatie gaat gepaard met een algemene
informatieavond en uitwisselingsmomenten met doelgroepen en betrokken diensten.
Bijlage bij actie 9.1.2
Er werden drie prioritaire domeinen aangeduid:
- Preventie i.s.m. de lokale politie in verband met drugs en alcohol en probleemgedrag bij
jongeren.
- Preventie van zwerfvuil en sluikstorten i.s.m. met lokale afdeling van het ministerie van
onderwijs en de gemeentelijke milieudienst. Omdat er binnen de scholen al heel wat
sensibilisatie hierrond is gebeurd, fungeert de schoolgaande jeugd als hefboom naar gans
de bevolking.
- Preventie rond geweld tegen vrouwen i.s.m. de regionale afdeling van het ministerie van
justitie, de lokale politie en de bestaande vrouwenwerking in het nieuw opgerichte
vrouwenhuis: “casa de mujeres”.
In Mol zit de expertise op dit terrein bij de preventiedienst van de lokale politie, de
milieudienst, de dienst onderwijs, samenlevingsopbouw en het CAW
(drugsinformatiecentrum in Mol).
- We voorzien structureel overleg tussen de betrokken diensten in Santo Tomas en de
middenveldorganisaties om per domein een preventieplan uit te werken. In een gezamenlijk
opgesteld samenwerkingstraject worden Molse ambtenaren hierbij betrokken In dit traject
wordt er op structurele en regelmatige wijze kennis en ervaring uitgewisseld.
Toetsing aan de praktijk, leermomenten, monitoring en evaluaties zorgen voor een sterke
opvolging en omkadering.
Op het terrein zetten we verder in op:
- De gemeente Santo Tomas wil gebruik maken van bestaande initiatieven om een
preventiebeleid rond alcohol, drugs en overlast uit te bouwen. Ze wil daarom de
samenwerking tussen de cdc-jongeren (jongerenwerking in het kader van de stedenband in
Santo Tomas), lokale politie en de psychologe die werkt in de kinderrefter beter omkaderen
en een vaste vorm geven.
- Afval en vooral zwerfvuil worden voor de bevolking meer en meer een overlast. In scholen
is men er in geslaagd om een aantal milieucampagnes rond o.a. gescheiden afvalsortering op
te zetten. De dienst onderwijs (= lokale afdeling van het ministerie van onderwijs +
gemeentebestuur) en de milieudienst willen samenwerken aan een preventieplan waarin de
jeugd een belangrijke rol zal spelen in sensibilisatiecampagnes rond afval en duurzaamheid
(o.a. duurzaam aankopen). Jaarlijks wil men een zwerfvuilactie zetten in de week voor
Pasen. Onze ervaring leert ons dat een gedragsverandering heel wat tijd vraagt en er
constant over gecommuniceerd moet worden met de bevolking. Mol is één van de gemeente
die daar heel erg op inzet. Het doorgeven van onze ervaring in verband met sensibilisatie en
107
bewustwording rond afval kan een enorme stimulans geven aan onze collega’s in Santo
Tomas om een sterke bewustwordingscampagne op te zetten.
- Geweld tegen vrouwen komt nog veelvuldig voor en wordt vaak niet ernstig genomen. De
gemeente Santo Tomas wil hier verandering inbrengen door een preventiecampagne op te
zetten. Op vraag van organisaties uit het middenveld is het vroegere naaiatelier in 2013
omgebouwd tot vrouwenhuis. Dit huis wil men een belangrijke plaats geven in het beleid
door er een werking uit te bouwen door en voor vrouwen met aandacht voor: educatie,
vorming, opvang (o.a. juridische bijstand, sensibilisatieacties, psychologe,…).
Bijlage bij actie 9.2.1
We willen de initiatieven van de Molse derde wereldgroepen visueel zichtbaar maken op het
Santo Tomasplein. Het plein en het wereldhuis worden het symbool voor ons engagement
naar de Derde Wereld. We willen de uitdaging aangaan om dit plein om te bouwen tot een
echt wereldplein. In samenwerking met de academie voor beeldende kunst, de dienst
stedenbouw en de derde wereldraad willen we met duurzame materialen het plein tot
wereldplein omvormen, waar de Molse burgers kunnen zien wat er leeft op het vlak van
internationale solidariteit binnen onze gemeente. We denken hierbij aan fotomateriaal,
beelden, installaties,…
Het wereldhuis is een oud gebouw en er dient een actieplan gemaakt te worden voor een
betere toegankelijkheid en renovatie zonder aan de historische waarde van het gebouw te
raken. Hiervoor wordt er in de schoot van de derde wereldraad en in samenwerking met de
technische dienst een werkgroep opgericht.
Bijlage bij actie 9.2.2
We zetten nog meer in op het promoten van fairtrade en geven de trekkersgroep een nieuwe
impuls door een actieve samenwerking met de Molse derde wereldorganisaties aan te gaan.
Elke organisatie wordt aangemoedigd om fairtrade trekker te worden. We werken een nieuw
subsidiereglement uit, waarin het gebruik van fairtrade producten bij activiteiten wordt
gepromoot. Fairtrade zal deel uitmaken van de koffer waarmee onze vrijwilligers het
ambassadeurschap op zich nemen (zie actie 9.1.1).
De millenniumdoelen blijven een centrale rol spelen in de jaarlijkse gezamenlijke activiteit
van de derde wereldraad. Voor 2014 is er binnen de derde wereldraad afgesproken om
samen met de Molse filmclub een korte film te maken over de werking van de verschillende
organisaties en hoe deze werking aansluit bij de millenniumdoelen. De première is voorzien
voor november 2014. Als ondersteuning van de film wordt er een kleine draagbare
tentoonstelling ontwikkeld, die gebruikt zal worden bij eigen activiteiten of activiteiten van de
Molse derde wereldgroepen. De volgende jaren willen we het nieuw ingerichte Santo
Tomasplein een prominentere plaats geven in onze gezamenlijke activiteiten.
Bijlage bij actie 9.2.3
Het inhoudelijk sterker maken van onze groepen en vrijwilligers. Al een aantal jaren werken
we met een vormingsplan voor onze derde wereldorganisaties. Hiervoor doen we beroep op
bv. heet vierde pijlersteunpunt, of op kennis die aanwezig is binnen onze eigen groepen. We
merken dat we hier verder op moeten inzetten en soms nog meer moeten ‘specialiseren’ (bv.
wegwijs worden in het kluwen van subsidies, organisaties, …)
108
Binnen de wereld van internationale samenwerking zijn er heel wat organisaties, overheden
en instellingen actief, waarop derde wereldgroepen beroep kunnen doen (financieel,
logistiek, ..). Vaak vinden plaatselijke groepen hierin hun weg niet. We gaan hen hierbij
helpen en een forum aanbieden om expertise uit te wisselen. (bv. hoe programma opstellen,
belang van goede communicatie, wegwijs in de terminologie, contacten met andere
organisaties en overheden, …). Dit forum staat open voor alle vrijwilligers, zodat er ook
binnen de groepen een betere doorstroom komt van kennis en de continuïteit meer
verzekerd is.
Daarnaast willen we verder minimaal vier keer per jaar op de bijeenkomsten van de GROS
een algemene vorming aan de leden aanbieden. (voorstellen van nationale campagnes,
kleine voorstellingen van de eigen programma’s en activiteiten, …) Ook deze
vormingsmomenten zijn toegankelijk voor alle vrijwilligers.
Aansluiten bij grotere nationale en internationale campagnes. Als gemeente zijn we een
kleine speler op het terrein van internationale samenwerking en beschikken we slechts over
beperkte middelen om invloed uit te oefenen op de “wereldspelers”. Nationale en
internationale organisaties beschikken over heel wat meer middelen om inhoudelijk sterk
uitgebouwde campagnes op te zetten. Wij van onze kant beschikken over een schat aan
concrete ervaringen en enthousiaste medewerkers om deze grote campagnes ingang te doen
vinden bij onze burgers. We denken hierbij (zoals hierboven vermeld) aan de
millenniumdoelen, fairtrade, maar ook de nationale campagne van de koepelorganisatie
11.be, Amnesty International, … (zie ook actie 9.2.2) We werken hier meer en meer aan,
omdat we het een prima manier vinden om alle vierde pijlergroepen en hun vrijwilligers hun
werk(ing) beter te kunnen laten kaderen in de algemene derde wereldproblematiek en de
oplossingen die worden voorgesteld. We vinden dat NGO’s en vierde pijlergroepen hierin
partners kunnen zijn/worden.
Bijlage bij actie 9.2.4
Niet voor alle onderdelen van onze acties in ons beleidsplan vragen we een impulssubsidie.
In de tabel hieronder vind je een overzicht:
Inzet eigen
middelen (per
jaar 2014 – 2019)
€ 17.500
Verdeling ontvangsten
impulsbeleid VAIS (per
jaar)
€ 25.500
€ 22.500
€ 14.000
€ 1.000
€ 3.000
€ 31.250
€ 5.000
€ 500
€ 2.500
Totaal: € 72.750
€ 50.000
opmerkingen
- koffer ambassadeurschap + activiteiten in scholen en
verenigingen.
- uitwisselingen i.h.k. van sensibilisatieactiviteiten
- jaarlijkse themacampagne in het kader van onze stedenbanden
(actie 9.1.1)
- uitwisselingen i.h.k. van collega tot collega aanpak voor
bestuurskrachtversterking
- activiteiten rond preventie in Santo Tomas
(actie 9.1.2)
- wereldhuis en wereldplein
(actie 9.2.1)
- subsidies + activiteiten derde wereldraad (er wordt geen
impulssubsidie gevraagd voor de subsidies voor de derde
wereldgroepen, wel voor de ondersteuning van onze
gezamenlijke activiteiten)
(actie 9.2.2)
- begeleiding vierde pijlergroepen i.h.k. van de derde wereldraad
(actie 9.2.3)
109
Bijlage bij actie 11.2.1
-
Jaarlijks werken we minstens één diversiteitstraject uit
Bijlage bij actie 11.2.2
-
Jaarlijks zijn er een viertal themamomenten rond diversiteit doorheen de
verschillende sectoren
110
Advies Derde Wereldraad
111
Advies Sportraad
112
Advies Cultuurraad
113
Advies deelraad toerisme (cultuurraad)
114
Advies jeugdraad
115
Advies milieuraad
116
Advies adviesraad lokale economie
117
118
Advies Lokaal Overleg Kinderopvang
119
Advies adviesraad personen met een handicap
Advies stuurgroep Welzijnsoverleg Mol
120
Advies jeugdwelzijnsoverleg
121
122
Advies Seniorenraad
123
Advies overleg zelforganisaties etnisch culturele minderheden
124
Advies beheersorgaan bibliotheek
125