Meerjarenplan 2014-2019 Gemeentebestuur Mol Molenhoekstraat 2 2400 Mol OCMW Mol Jakob Smitslaan 22 2400 Mol 1 2 Inleiding Op 25 juni 2010 keurde de Vlaamse regering het besluit betreffende de beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW ’s en provincies definitief goed. Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 stelt de modellen en de nadere voorschriften vast van de beleidsrapporten en hun toelichting, van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus wordt algemeen ingevoerd vanaf het financiële boekjaar 2014. Gemeente en OCMW vatten de intentie aan om binnen deze regelgeving, een integraal meerjarenplan 2014-2019 op te stellen. Wij zijn verheugd om u het budget 2014 en het meerjarenplan 2014-2019 van het ganse lokale bestuur voor te stellen. Het meerjarenplan bestaat uit volgende documenten De strategische nota De financiële nota Toelichting bij het meerjarenplan 3 Inhoudstafel Meerjarenplan 2014-2019 1. Strategische nota 2. Financiële nota 2.1. Financieel doelstellingenplan: schema M1 gemeente 2.2. Financieel doelstellingenplan: schema M1 OCMW 2.3. Staat van het financiële evenwicht: schema M2 gemeente 2.4. Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW 2.5. Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW gedetailleerd met VIPA-subsidie 3. Toelichting bij het meerjarenplan 3.1. Omgevingsanalyse 3.2. Procesmethodiek en beleidsparticipatie 3.3. Financiële risico’s 3.4. Lijst van beleidsdoelstellingen 3.5. Interne organisatie 3.5.1. Organogram Gemeente 3.5.2. Organogram OCMW 3.5.3. Personeelsbestand gemeente: schema TM1 3.5.4. Personeelsbestand OCMW: schema TM1 3.5.5. Overzicht budgethouders 3.5.6. Beleidsvelden per beleidsdomein 3.5.7. Overzicht van entiteiten van Gemeente en OCMW die opgenomen zijn onder financiële vaste activa 3.5.8. Fiscaliteit 3.5.9. Financiële schulden gemeente: schema TM2 3.5.10. Financiële schulden OCMW: schema TM2 1 35 37 38 39 41 43 45 47 66 71 75 77 77 78 79 81 83 84 89 91 92 93 Bijlagen 5 Meerjarenplan 2014-2019 Strategische Nota De strategische nota beschrijft de prioritaire beleidsdoelstellingen. Alle beleidsdoelstellingen worden als prioritair beschouwd. Voor elke beleidsdoelstelling vind je de actieplannen en acties die ondernomen zullen worden door gemeente en OCMW voor de realisatie van de beleidsdoelstellingen. Het opnemen van de acties in de strategische nota wordt niet verplicht door de regelgeving rond BBC. Wij willen echter een maximale transparantie bereiken door ook de acties in het meerjarenplan op te nemen. Je vindt er ook de geraamde ontvangsten en uitgaven per jaar waarop de beleidsdoelstelling betrekking heeft, over de periode 2014-2019. 1 2 1. Strategische nota 1.1. Doelstellingencascade BDS 1 We zetten in op minder kansarmoede en we laten mensen tot hun rechten komen Mensen tot hun rechten laten komen betekent inzetten op het creëren van gelijke kansen doorheen de verschillende facetten van het maatschappelijk leven, met specifieke aandacht voor de kansengroepen. Daarnaast bieden we hulpverlening en begeleiding, zodat alle burgers de kans krijgen zich optimaal te ontplooien. En dit zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak. De bestrijding van kinderarmoede neemt hier een bijzondere plaats in. OCMW Actieplan 1.1 We zetten in op het creëren van gelijke kansen voor al onze burgers Kansarmoede is een structureel tekort aan financieel, cultureel, menselijk en sociaal kapitaal om volwaardig aan de samenleving te kunnen participeren. Het is noodzakelijk om hier specifiek op in te zetten. Daarnaast willen we alle Mollenaars bereiken die door omstandigheden niet dezelfde kansen krijgen als anderen. Zij hebben vaak slechts een duwtje in de rug nodig om op bepaalde vlakken te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Verder voeren we een taalbeleid omdat kansen vaak worden gedwarsboomd door een taalbarrière. We zetten tot slot in op kwalitatieve huisvesting. We kunnen dit echter niet alleen. Daarom stimuleren we niet-gemeentelijke organisaties en werkgevers in het bereiken van kansengroepen, zodat deze mensen ook buiten de dienstverlening van het lokale bestuur meer kansen krijgen in de maatschappij. Actie 1.1.1 We zetten ons in voor minder kansarmoede We willen de doelstellingen rond kansarmoede op een participatieve manier concretiseren. Daarnaast maken we een omgevingsanalyse op, op basis van cijfergegevens in functie van de 10 grondrechten. Tot slot leggen we de armoedegrens voor Mol vast in samenspraak met de verschillende partners en passen onze steunverlening hieraan aan. Actie 1.1.2 We stimuleren mensen tot actieve deelname aan het maatschappelijk leven We organiseren zelf initiatieven om mensen uit verschillende kansengroepen (met name kansarmen, mensen met een beperkt inkomen, minder mobielen, mensen met een handicap, jongeren,... ) een financieel, logistiek of mentaal duwtje in de rug te geven om binnen verschillende facetten van het maatschappelijk leven (zoals vrijetijdsbeleving, mobiliteit,…) te kunnen deelnemen aan de maatschappij. We verdelen zo onder andere de vrijetijdscheque aan mensen in armoede om hen te laten participeren aan het vrijetijdsleven in Mol. Daarnaast ontwikkelen, behouden en ondersteunen we initiatieven met betrekking tot mobiliteit. Verder organiseren we een aantal activiteiten voor mensen met een handicap zoals een daguitstap, ‘kermis en Handicap’ en de handibeurs. We geven tevens een toelage aan mensen met een handicap. 3 Actie 1.1.3 We versterken niet-gemeentelijke organisaties bij het bereiken van bijzondere doelgroepen We versterken niet-gemeentelijke organisaties (onder meer Vrijwillige thuishulp, Lidwina Stichting, VZW De Witte Mol en VZW Den Brand, Voilà Mol,…) bij het bereiken van de bijzondere doelgroepen en het vergroten van hun betrokkenheid met het oog op gelijke kansen voor alle burgers, door hen financieel te ondersteunen. Actie 1.1.4 We voeren een taalbeleid met het oog op het verhogen van gelijke kansen Deelrapportagecodes: - Integratie – LIBVBP02 - Flankerend onderwijs – BP1 - FOBVBP01 We bieden financiële en logistieke ondersteuning aan instanties die zich inzetten om het taalbeleid mee vorm te geven zoals Basiseducatie, Praatpunt en de Molse scholen,... Zo zorgen we er bijvoorbeeld voor dat het Huis van het Nederlands permanentie kan houden. Iedere volwassene die Nederlands wil leren, kan hier aankloppen. Daarnaast organiseren we zelf het project Babbelkousje, waarin vrijwilligers zich engageren om Nederlands te oefenen met lagereschoolkinderen die een taalachterstand hebben. Ook nieuwe migranten kunnen bij ons terecht voor dezelfde vragen als elke andere Mollenaar. Maar de nog onzekere verblijfssituatie en de taalbarrière maken dat zij aparte vragen hebben of moeilijker hun weg vinden. We doen dit alles met het oog op het verhogen van gelijke kansen en om Nederlandstalige participatie aan de samenleving te bevorderen. Indicatoren m.b.t. deze actie vind je via deze link. (zie bijlage bij actie 1.1.4) Actie 1.1.5 We willen dat iedereen gelijke kansen heeft om kwaliteitsvol en betaalbaar te wonen Enerzijds proberen we op lange termijn het woonaanbod in Mol en de woonbehoefte van doelgroepen op elkaar af te stemmen. Daarnaast bieden we begeleiding aan mensen met een laag inkomen in hun zoektocht naar de geschikte huisvesting, bijvoorbeeld een sociale woning. Anderzijds bieden we ondersteuning op korte termijn. Zo werkten we een steuntarief uit voor mensen die wel een inkomen genieten, maar waar de vaste kosten rond huisvesting en energie te zwaar doorwegen. We bieden tevens een verwarmingstoelage. Ook helpen we mensen die niet over een verblijfplaats beschikken bij het vinden van een instelling voor opvang van personen in een noodsituatie. In bepaalde gevallen helpen we ook om de kosten te betalen. Daarnaast zorgen we ook voor opvang van vluchtelingen in de lokale opvanginitiatieven waarbij enkel materiële hulp wordt gegeven. Tot slot ondersteunen we de organisatie ‘Huurders helpen Huurders’. Actie 1.1.6 We stimuleren werkgevers om arbeidsplaatsen te creëren voor werkzoekenden uit kansengroepen Deelrapportagecode Sociale Economie – LSEVBP01 We trekken dit thema open voorbij de Molse grenzen. We organiseren samen met de lokale besturen van Balen, Dessel en Retie een netwerk van Sociale Economie partners en nemen hiervoor de regierol op. We formaliseren dit samenwerkingsverband door een intentieverklaring uit te werken tot oprichting van een interlokale vereniging. Vanuit jaarlijkse netwerkacties en acties die bijdragen tot de ontwikkeling van de lokale sociale economie, werken we samen een gedragen beleidsvisie op sociale economie uit én faciliteren we de samenwerking tussen de sociale economie vanuit het lokale beleid. We zijn samen met onze collega’s uit Balen, Dessel en Retie, partner in projecten van Lokale Diensten Economie, zo volgen we samen bijvoorbeeld het project ‘Klussendienst’ op waarin moeilijk te werk te stellen personen klussen opknappen bij hulp- en zorgbehoevenden. In Mol werken we ook samen met De Biehal voor de tewerkstelling van medewerkers in het buurtrestaurant. 4 Actieplan 1.2 We bieden alle Mollenaars de nodige hulpverlening en begeleiding aan in functie van hun persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke integratie. Naast financiële hulpverlening zijn werkervaring opdoen, een opleiding volgen, antwoord krijgen op gezinsvragen,… onontbeerlijk in de maatschappelijke integratie van mensen. De fysieke en mentale gezondheid van onze inwoners is binnen dit kader tevens een thema waarop we blijvend willen inzetten. Actie 1.2.1 We bieden juridische en maatschappelijke hulpverlening aan We bieden financiële ondersteuning aan CAW De Kempen om drughulpverlening in Mol te organiseren. Niet alleen Mollenaars maar ook mensen vanuit de omliggende gemeenten die vallen binnen het werkingsgebied van CAW De Kempen kunnen hier terecht voor de juiste begeleiding. Daarnaast bieden we alle Mollenaars die moeilijkheden hebben hun budget te beheren of mensen met schulden de juiste begeleiding aan. Dit is een begeleiding op maat die indien nodig kan bestaan uit budgetbegeleiding, budgetbeheer, het plaatsen van een budgetmeter en/of bemiddeling met schuldeisers. Tot slot kunnen alle Mollenaars bij ons terecht voor eerstelijns rechtshulp. We informeren, adviseren, bemiddelen en begeleiden hen over materies binnen alle facetten van de wetgeving en we bieden hulp bij het opmaken van documenten zoals brieven, contracten, eenvoudige verzoekschriften,... Actie 1.2.2 We bieden financiële hulpverlening aan in functie van de grondrechten We verstrekken materiële hulp in de meest passende vorm. Dit kan gaan van financiële hulp via steun (medische kosten, verblijfskosten senioren woonzorgcentra, begrafeniskosten,…), een premie (eerste leeftijdsmelk, gelegenheidspremie,…) of voorschotten (op loon, pensioenen, kinderbijslag, ziekte-uitkering, invaliditeitsuitkering, werkloosheidsuitkering,…). We bieden een leefloon aan voor iedere Belg of EU-onderdaan die geen toereikende bestaansmiddelen heeft en niet in staat is die door eigen inspanningen te verwerven. Daarnaast voorzien we een bijstandsuitkering voor alle inwoners die vanwege hun nationaliteit geen recht hebben op leefloon, maar toch niet over voldoende eigen inkomen kunnen beschikken. De financiële hulpverlening wordt gerelateerd aan een traject voor sociale integratie dat we op maat aanbieden. Actie 1.2.3 We bieden hulpverlening aan om werkervaring op te doen Ook dit thema nemen we regionaal op. Ten eerste werken we samen met OCMW Balen, Dessel en Retie een gezamenlijk vormings- en tewerkstellingsbeleid uit en we zetten hiervoor een startbaanmedewerker in die overkoepelend tewerk gaat. Ten tweede werken we samen projecten uit om de maatschappelijke integratie voor mensen uit de kansengroepen te verhogen en hen te activeren. We blijven verder inzetten op het bieden van een begeleiding op maat in het zoeken naar een job, opleiding of een aangepaste werkervaring aan inwoners die recht hebben op loon of een bijstandsuitkering. Niet alleen werken we rond dit thema samen met verschillende besturen, we werken daarnaast ook samen met verschillende actoren uit de tewerkstellingswereld. Onze eigen dienst arbeidsbegeleiding vormt samen met de werkwinkel/VDAB het tewerkstellingshuis. Actie 1.2.4 We begeleiden mensen in hun gezinsproblematiek We doen een beroep op CAW De Kempen om Molse gezinnen in hun eigen gezinssituatie te begeleiden op vlak van opvoedkundige vraagstukken. 5 Actie 1.2.5 We zijn bekommerd om de fysieke en mentale gezondheid van onze inwoners Op vlak van mentale gezondheid kunnen alle inwoners met psychosociale problemen bij ons terecht. Indien we niet de juiste zorg kunnen bieden, verwijzen we de cliënt door naar de juiste instantie. Verder stimuleren we jongeren om een assertiviteitscursus te volgen. Op vlak van fysieke gezondheid, geven we een premie voor stoma-, nierdialyse- en chronische incontinente patiënten. We organiseren zelf een aantal gezondheidsprojecten en we ondersteunen derden die projecten organiseren (palliatieve zorg Ispahan, LOGO Kempen,…) We voeren preventiecampagnes en verspreiden informatie. Tot slot willen we een dementievriendelijke gemeente zijn en werken hiervoor projecten uit of ondersteunen initiatieven van derden. 6 BDS 2 We zorgen er voor dat alle ouderen op een kwaliteitsvolle manier kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven Enerzijds zetten we ouderen aan om een actieve rol te blijven spelen in de maatschappij. Anderzijds optimaliseren we onze eigen dienstverlening, waarin we voornamelijk ‘op maat’ werken. OCMW Actieplan 2.1 We zetten ouderen aan actief en betrokken te blijven Om ouderen actief te laten deelnemen aan de maatschappij, organiseren we zelf een gevarieerd vrijetijdsaanbod onder meer in het lokaal dienstencentrum. Daarnaast zetten we ouderen in als vrijwilligers in tal van eigen diensten. Actie 2.1.1 We organiseren een gevarieerd vrijetijdsaanbod dat aanvullend is op het aanbod van het verenigingsleven Naast de uitbating van de cafetaria en het restaurant van het lokaal dienstencentrum, richten we ons de komende jaren op de uitwerking van een activiteitenaanbod (vormende, informerende en ontspanningsactiviteiten, en activiteiten gericht op het dagelijks leven). Aanvullend op het klassieke seniorenaanbod stellen we een aanbod samen waarbij we de actuele trends volgen en inspelen op de vraag van de senioren. Dit in nauw overleg met de seniorenraad en de Seniorendienst. We houden dus rekening met het bestaande aanbod in de gemeente Mol. Senioren hoeven niet aangesloten te zijn bij een vereniging om deel te nemen aan onze activiteiten. We zorgen ervoor dat het dienstencentrum niet op zich staat, we participeren in een netwerk van diverse relaties rond het lokaal dienstencentrum. Actie 2.1.2 We gaan actief op zoek naar competenties van ouderen om hen optimaal te kunnen inzetten in het vrijwilligerswerk We stimuleren senioren om zich te engageren voor vrijwilligerswerk. Dit is een manier om blijvend te participeren in de maatschappij. Op basis van hun competenties en interesses zetten we ouderen bijvoorbeeld in als seniorenantenne, als chauffeurs van de Handicar of de Mindermobielencentrale, in de cafetaria van het lokaal dienstencentrum en als begeleider van activiteiten (bloemschikken, naar de markt gaan,...) in het woonzorgcentrum. Tot slot voeren we een waarderingsbeleid. Actieplan 2.2 We optimaliseren de geïndividualiseerde en groepsgerichte toegankelijkheid van onze dienstverlening We dragen dienstverlening op maat hoog in het vaandel. Zowel in een niet-residentiële als residentiële omgeving willen we ouderen zorg op maat aanbieden. Daarnaast voorzien we huisvesting op maat aan zelfredzame senioren. Tot slot passen we onze informatie en communicatie aan op maat van onze doelgroep. 7 Actie 2.2.1 We bieden zorg op maat aan in een niet-residentiële omgeving We beantwoorden elke zorgvraag van inwoners die door ouderdom moeilijkheden ervaren in het dagdagelijkse leven. Wij bekijken met hen alle mogelijkheden van hulp- en dienstverlening, en zoeken steeds naar de gepaste zorg op maat zodat elke inwoner zo lang mogelijk thuis kan wonen. Senioren kunnen bij ons terecht voor warme maaltijden, poetsdienst aan huis, vervoer via de Mindermobielencentrale en aangepast vervoer met de Handicar. Naast deze externe dienstverlening geven wij ook advies en informatie over thuiszorgmogelijkheden en –voorzieningen, wij geven informatie over de verschillende financiële tegemoetkomingen en premies en verwijzen door naar de juiste instantie of helpen bij de aanvraag, we bieden financiële ondersteunen aan de mantelzorgers en psychosociale ondersteuning bij vragen of problemen en verwijzen indien nodig door. Actie 2.2.2 We bieden zorg op maat aan in een residentiële omgeving Het woonzorgcentrum ‘Ten Hove’ is een open huis voor senioren van de gemeente Mol waarin we langdurig opvang bieden aan 128 senioren en vier plaatsen aanbieden voor kortverblijf. We richten ons naar zorgbehoevende senioren en geven hen een persoonlijke en aangepaste dienstverlening. Hiervoor hebben we ons georganiseerd in open leefgroepen in een huiselijke sfeer. Tijdens hun verblijf bieden we hen een zinvolle tijdsbesteding, een professionele zorg en begeleiding en ondersteuning op maat. Hierbij erkennen en waarderen we ieders persoonlijkheid, autonomie, privacy en vrijheid. We informeren, betrekken en ondersteunen de familie en beschouwen hen als partners in de zorg. Daarnaast werken we gestructureerd samen met professionele hulp- en dienstverleners. Tot slot stimuleren we de integratie van ons woonzorgcentrum en zijn bewoners in de buurt en de sociale omgeving. Actie 2.2.3 We bieden huisvesting op maat van ouderen aan Naast het woonzorgcentrum bieden we 89 erkende serviceflats aan. Zelfredzaamheid staat hierbij centraal, maar we bieden daarnaast 24 op 24 noodhulp aan vanuit het woonzorgcentrum en de technische dienst. Om in aanmerking te komen voor een serviceflat in Ten Hove moeten senioren een binding hebben met de gemeente, zelfstandig kunnen wonen en een aantal afspraken naleven. Tot slot voorzien we een aanspreekpunt voor vragen van de bewoners en faciliteren we netwerkvorming tussen de serviceflatbewoners. A 2.2.4 We bieden informatie op maat van ouderen aan Naast zorg op maat bieden we ook informatie op maat van ouderen aan. We stemmen onze communicatie af op de specifieke informatiebehoeften van ouderen. Daartoe zetten we een divers arsenaal van communicatiekanalen in zoals brochures, magazines, inspraakmomenten, sociale media, website, Mol TV, nieuwsbrieven,… 8 BDS 3 We zetten in op een proper en net Mol waar het goed is om te wonen Een proper en net Mol waar het goed is om te wonen betekent dat wij zelf het gemeentelijke patrimonium goed onderhouden, vernieuwen en op een duurzame manier ontwikkelen. En dit op een planmatige manier. Maar eveneens vervullen we een regierol in de verhaallijn die wij zelf met onze inwoners moeten schrijven. We denken daarbij aan het beheer van de afvalstromen en het oplossen van huisvestingsvraagstukken. OCMW Actieplan 3.1 We onderhouden en vernieuwen ons patrimonium en openbaar domein Een proper en net Mol begint bij goed onderhouden en moderne voorzieningen. Bovendien zetten we in op een optimaal energieverbruik en hebben we voldoende aandacht voor een doordachte mobiliteit. Actie 3.1.1 We onderhouden het groen We onderhouden zelf, maar ook in samenwerking met externe actoren, onze groenvoorzieningen (maaien van bermen, rooien en snoeien van bomen, onderhoud van perken en plantsoenen, ledigen van bladkorven,…) op planmatige wijze. Organisaties die werken rond sociale economie zijn hierbij onze bevoorrechte partners. Actie 3.1.2 We vernieuwen groenvoorzieningen en begraafplaatsen We voorzien in een permanente aankoop van bomen, planten en meststoffen voor de inrichting van gemeentelijke groenvoorzieningen. Bovendien vernieuwen we de inrichting van de begraafplaatsen van het Kruisven, Wezel en Postel. Actie 3.1.3 We onderhouden de verkeersinfrastructuur We dragen permanent en planmatig zorg voor het onderhoud van wegen, fiets- en voetpaden in de meest brede zin van de betekenis (wegmarkeringen, verkeerssignalisatie, stroomverbruik, openbare verlichting, onverharde wegen…). Ook het ijzelvrij houden van de weginfrastructuur en het uitvoeren van dringende herstellingen beschouwen wij als een duurzaam onderhoud. Actie 3.1.4 We vernieuwen de verkeersinfrastructuur voeren vernieuwende werkzaamheden uit aan verschillende wegen: Vijverstraat, Perenlaan, Kersenlaan en Bresserdijk. Daarnaast verharden we de Goorstraat, de Hoge Schouw, een deel van de Toemaathoek, de Spoorwegdreef en vervangen we de duikers op de Zeeploop. Een fietspad gaan we in samenwerking met de gemeente Balen aanleggen op de Postelsesteenweg en ook tussen de Baileybrug en Postel. Samen met de rioleringswerken passen we de wegenisinfrastructuur aan van de Korte Heistraat, Paviljoenstraat, Heistraat, Weverstraat, Zwaluwstraat, Hessie, Gompelhoeve, Berkenbossen, Molsveld en de Lichte Hoeve. We 9 Bovendien vernieuwen we het kruispunt Kiezelweg-Gemeenteheistraat en voorzien we de nodige middelen om de gehuchtenkernen aan te passen aan de geldende verkeersregelgeving. We zetten ook in op onderhoud en herwaardering van ‘trage wegen’. We leggen een fietspad aan ter hoogte van het Jaagpad (Sluis) en we vernieuwen de omgeving van het kerkplein van Rauw. Met het project ‘Rode Loper’ wensen we een gebruiksvriendelijke wandelroute voor minder mobiele mensen te ontwikkelen. Tot slot voorzien we voldoende middelen voor de uitbreiding en aanpassingen van waterleidingen en openbare verlichting Actie 3.1.5 We onderhouden de gebouwen We beschikken over een uitgebreid patrimonium (gebouwen, begraafplaatsen, …) dat we met permanente zorg moeten omkleden. Het beheren en monitoren van relevante gegevens is dus noodzakelijk. Bovendien voorzien we in een buitengewoon onderhoud van graven en het dodenhuisje op het Boulevardpark, voorzien we dubbele beglazing in de administratieve ruimtes van De Zwaan en voorzien we studiekosten voor het buitengewoon onderhoud van het interieur van de Sint-Pieter en Pauwelkerk. Voor de schoonmaak van een groot deel van het gemeentelijk onderwijs doen we voorlopig beroep op een externe partner, maar onderzoeken we tevens de mogelijkheid om dit in eigen beheer te doen. Actie 3.1.6 We vernieuwen de gebouwen In eigen regie passen we zowel de binnen- als buiteninfrastructuur van een aantal eigen gebouwen aan. Bovendien renoveren we de gebouwen en constructies op de site De Maat en renoveren we de ramen van de voorgevel van de voormalige school in Sluis. Actie 3.1.7 We optimaliseren het energieverbruik van ons patrimonium In functie van het optimaliseren van het eigen energieverbruik wensen we verschillende gebouwen te isoleren. Daarnaast beginnen we de vruchten te plukken van eerdere investeringen. Actie 3.1.8 We zetten in op duurzaamheid Op projectmatige basis wensen we initiatieven te ontwikkelen die bijdragen tot het verhogen van de duurzaamheid. Actie 3.1.9 We maken beheersplannen op Het is belangrijk dat we onze lopende huur- en verhuurcontracten beheren. Bovendien gaan we bekijken welke onroerende goederen we kunnen verkopen en of vermarkten. De toekomst van de pastorieën en het kerkelijk patrimonium moet daarin een plaats krijgen. Actie 3.1.10 We zetten in op een degelijke mobiliteit We wensen het mobiliteitsbeleidsplan te actualiseren en daarmee een ordentelijke en verkeersveilige mobiliteit te ontwikkelen. Bovendien participeren we in het derde betalerssysteem van De Lijn. 10 Actieplan 3.2 We beheersen eventuele overlast van milieuhinder Overlast door milieuhinder belemmert ons om van Mol een propere en nette gemeente maken. Daarom willen we zowel preventief als repressief overlast door milieuhinder beheersen. Actie 3.2.1 We zetten in op preventie van milieuhinder We participeren aan de milieuaudit en voorzien eveneens de nodige middelen om milieuongevallen te voorkomen. Bovendien ondersteunen we het afnemen van staalnames en bodemontledingen en mestanalyses bij landbouwers. Tot slot schrijven we ons in op een intergemeentelijk verhaal inzake milieuhandhaving. Actie 3.2.2 We treden repressief op ten aanzien milieuhinder We werken met derden samen voor het ophalen en verwerken van gevaarlijk (chemisch) afval. Maar ook de bestrijding van gevaarlijke dieren, onkruid en het ophalen en opvangen van loslopende dieren verdient de nodige zorg. Actieplan 3.3 We regisseren de afvalstromen en huisvestingsgebeuren en staan in voor een efficiënte ruimtelijke ordening Om een proper en net Mol na te streven waar het goed is om te wonen, is het noodzakelijk dat we voor onze bewoners de juiste randvoorwaarden creëren. We doen dat op het vlak van de ruimtelijke ontwikkeling, het beheren van de afvalstromen en het regisseren van huisvestingsvraagstukken. Actie 3.3.1 We regisseren de afvalstromen We blijven ons verder baseren op het uitgangspunt van het principe ‘de vervuiler betaalt’. In dat opzicht evolueren we naar een arrondissementeel gemiddelde qua tarifering. Daarnaast blijven we de kaart trekken van het bestrijden van zwerfvuil. Netheidsverantwoordelijken zijn daarbij onze bevoorrechte partners. Actie 3.3.2 We regisseren de huisvestingsproblematiek We willen een regisseursrol vervullen in de steeds toenemende en complexer wordende huisvestingsvraagstukken. In dat opzicht willen we versnippering van dienstverlening tegengaan en centrale punten organiseren waar het concept ‘wonen’ op een integrale manier wordt benaderd en behandeld. Aspecten die te maken hebben met het eerder formele karakter (vergunningen, conformiteitsattesten, leegstand,..) willen we in evenwicht brengen met eerder inhoudelijk en beleidsmatige aspecten. We denken hierbij bijvoorbeeld aan een gevarieerd woningaanbod dat is aangepast aan de noden van alle doelgroepen. Actie 3.3.3 We staan garant voor een transparante ruimtelijke ordening Op ruimtelijk vlak wensen we een gedeelte van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan te herzien en willen we de nodige studiekosten voorzien om Ruimtelijke Uitvoeringsplannen op te maken. 11 BDS 4 We zorgen voor een veilig Mol Veiligheid is een van onze kerntaken. We willen al onze veiligheidsdiensten op een zo adequaat en efficiënt mogelijk manier organiseren. Maar het is eveneens noodzakelijk om ook vanuit andere disciplines het concept veiligheid een lokale vertaalslag te geven. Actieplan 4.1 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde politiezorg, brandweerzorg en dringende medische hulpverlening De zorg om de veiligheid en de hulpverlening aan onze inwoners is onze basisopdracht. We denken dan aan een goed georganiseerde basisdienstverlening van de brandweer, politie en medische hulpverstrekking. Actie 4.1.1 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde brandweerzorg Onze brandweer schrijft zich in in de verdere evolutie naar een zonale werking. Toch blijven wij lokaal voor de noodzakelijke basisvoorzieningen zorgen. Daartoe voorzien we de nodige materialen voor de dagelijkse werking en voor het onderhoud van het bestaand materieel. Permanent zorgen we voor het verder aankopen van machines en uitrustingsgoederen om onze basisdienstverleningen te blijven garanderen. Meer specifiek voorzien we aankoop van een nieuw brandweervoertuig. Wat de infrastructuur betreft voorzien we de bouw van een carport en afsluiting en vernieuwen we de dakbedekking van de garages. Van andere gemeenten ontvangen we een bijdrage voor de kosten van onze brandweerdienst en we innen eveneens een retributie voor tussenkomsten van onze brandweer. Actie 4.1.2 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde dringende medische hulpverlening Om onze basisdienstverlening in verband medische hulpverlening blijvend te garanderen, zijn we genoodzaakt om permanent aandacht te besteden aan het onderhoud van het materiaal van de ziekenwagen en de ziekenwagen als dusdanig. Bovendien voorzien we de aankoop van een nieuwe ziekenwagen. Voor de geleverde dienstverlening innen we een retributie. Actie 4.1.3 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerde politiezorg Onze lokale politiezorg geven we vorm door te participeren in de intergemeentelijke politiezone Balen-Dessel-Mol. Actieplan 4.2 We werken multidisciplinair samen om de efficiëntie te verhogen Vanuit verschillende invalshoeken en disciplines, maar op een geïntegreerde manier werken we permanent aan de verdere vormgeving van onze processen omtrent nood- & interventieplanning en overlastbeheer. Actie 4.2.1 We zorgen voor een adequate en efficiënt georganiseerd nood- & interventieplanning In functie van een adequate en efficiënt georganiseerde nood- & interventieplanning ontwikkelen we de nodige procedures en voorzien we de nodige middelen voor planning, oefeningen, rampen, nazorg, herkenbaarheid en opvang. Actie 4.2.2 We werken multidisciplinair samen om overlast te beheersen We nemen deel aan diverse sensibiliseringsacties van de hogere overheid of andere organisaties om de veiligheid te verbeteren. Bovendien ontwikkelen we lokaal een aantal thematische projecten waaraan we vanuit multidisciplinair oogpunt werken. Het werken aan een leefbaar fuifklimaat en veilige evenementen zijn daarvan een voorbeeld. Wat participeren binnen de interlokale vereniging Gemeentelijke Administratieve Sancties voor wat overlastbeheersing betreft. 12 BDS 5 We bieden de mogelijkheid om de vrije tijd duurzaam en kwalitatief in te vullen We beschikken over een uitgebreid aanbod en bijhorende accommodatie om vrijetijdsbeleving op een kwalitatieve en duurzame manier in te vullen. Ons bereik en klantenpotentieel overstijgt daarmee de loutere gemeentegrenzen. Binnen het lokaal cultuurbeleid zien we een bijzondere plaats voor de bewaring en ontsluiting van het cultureel erfgoed. We willen eveneens een nieuw overdekt zwembad bouwen. Actieplan 5.1 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam cultuur-, sport en jeugdaanbod We ontwikkelen en ondersteunen een breed, kwalitatief en duurzaam vrijetijdsaanbod dat uiteen waaiert over verschillende disciplines zoals kunst- en cultuurspreiding, cultuureducatie, verhogen van informatiegeletterdheid en mediawijsheid, sport- en bewegingsaanbod en ontmoetingsmogelijkheden voor de jeugd. Het gemeenschapsvormend karakter van het cultuur-, sport- en jeugdaanbod gaat als een rode draad door de aanbodzijde. Ook de structurele samenwerking met het onderwijsveld zit ingebakken in de dienstverlening. Actie 5.1.1 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam cultuuraanbod Deelrapportagecodes: Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01 Bibliotheek – BP2 – LCBVBP02 Cultuurcentrum – BP3 – LCVBP03 Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01 Integratie – BP2 – LIBVBP02 Zoals de burger dat van ons verwacht, blijven we zorgen voor een kwalitatief en duurzaam cultuuraanbod. De aandacht voor dit aanbod is verspreid over verscheidene disciplines, waarbij telkens het gemeenschapsvormend element, het cultuureducatief karakter en de specifieke aandacht voor kansengroepen als onderstroom aanwezig is. Onze bibliotheek stimuleert via haar divers aanbod de leesmotivatie, maar verhoogt tegelijk de informatiegeletterdheid en de mediawijsheid. De samenwerking met het brede lokale onderwijsnetwerk is een opvallende constante. Ons cultuurcentrum, als privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap, zorgt voor een eigen kunst- en cultuurspreiding in de bredere regio die gebaseerd is op de culturele honger en behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen. Onder andere via de juiste omkadering trekt ons cultuurcentrum de kaart van de cultuureducatie. Ook hier is de samenwerking met het onderwijsveld een dragende pijler. Bovendien biedt ons cultuurcentrum actief ondersteuning aan amateur kunstenaars en het bredere socio-culturele veld. Mol als Mekka van de beiaardkunst blijven we hoog in het vaandel dragen. Actie 5.1.2 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam sportaanbod Deelrapportagecodes: Sport – BP3 – LSBVBP03 Sport – BP4 – LSBVBP04 Integratie – BP1 – LIBVBP01 Door middel van een kwalitatief, duurzaam en laagdrempelig sport- en bewegingsaanbod voeren we een activeringsbeleid met het oog op een levenslange sportparticipatie. Bijzondere aandacht hebben we voor activiteiten voor kinderen tijdens de schoolvakanties en op sportinitiaties voor volwassenen. We willen daarbij ook bijzondere aandacht hebben voor transversale samenwerking voor kansengroepen met als doel om iedereen gelijke kansen te verstrekken om actief te kunnen participeren aan sport en beweging. Op die manier streven we met deze actie ook een versterking van de sociale samenhang na. We denken dan bijvoorbeeld aan de kansarmoedewerking en de G-sport. Indicatoren m.b.t. deze actie vind je via deze link: (zie bijlage bij actie 5.1.2) 13 Actie 5.1.3 We zorgen voor een kwalitatief en duurzaam jeugdaanbod Deelrapportagecodes: Jeugd – BP1 – LJBVBP01 Jeugd – BP3 – LJBVBP03 Integratie – BP1 – LIBVBP01 We voorzien in een kwalitatieve en duurzame ondersteuning van het jeugdaanbod. Enerzijds doen we dit door het particulier jeugdwerk en jeugdwerkinitiatieven te ondersteunen, maar anderzijds voorzien we voldoende ontmoetingsplaatsen en –mogelijkheden voor jongeren. Voorbeelden daar zijn het jeugdhuis, de ‘Dag van Jeugdbeweging’, de buitenspeeldag, Alles Kids-kinderfeest, enz. Tenslotte ontwikkelen we een kwalitatief jeugdaanbod tijdens de schoolvakanties via een Grabbelpas- en SWAP-werking. De aandacht voor jeugdcultuur en de verwevenheid van jeugdeigen elementen binnen andere beleidsvelden zoals sport, cultuur en welzijn versterken de kwaliteit van het jeugdaanbod. Actieplan 5.2 We bewaren, beheren en ontsluiten ons cultureel erfgoed We beschikken over zeer waardevol cultureel erfgoed dat we op zo kwalitatief mogelijk manier willen bewaren, beheren en voor het brede publiek op een cultuureducatieve manier willen ontsluiten. We dragen dus zorg voor de diverse uitingen van cultureel erfgoed, over het historisch archief tot de kunstcollectie van het Jakob Smitsmuseum. Actie 5.2.1 We bewaren ons cultureel erfgoed Deelrapportagecodes: Cultureel erfgoed – BP1 – CEBVBP01 Cultureel erfgoed – BP2 – CEBVBP02 Cultureel erfgoed – BP3 – CEBVBP03 Op een duurzame manier bewaren we ons cultureel erfgoed. Meer bepaald dragen we op een wetenschappelijk verantwoorde manier zorg voor ons historisch archief, maar hebben we ook aandacht voor het archiveren en bewaren van private archieven voor zover deze relevant zijn voor de lokale en regionale geschiedenis. Bovendien restaureren we kwetsbaar roerend cultureel erfgoed. We zetten in op onder andere religieus cultureel erfgoed en culturele archieven. Tot slot beheren en bewaren we als een goede huisvader de kunstcollectie van het Jakob Smitsmuseum. Actie 5.2.2 We ontsluiten ons cultureel erfgoed Deelrapportagecodes: Cultureel erfgoed – BP1 – CEBVBP01 Cultureel erfgoed – BP2 – CEBVBP02 Cultureel erfgoed – BP4 – CEBVBP04 Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01 Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01 Het ontsluiten van ons cultureel erfgoed laten we over verschillende sporen lopen. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband k.ERF is daarbij een bevoorrechte partner. Toch nemen we ook lokaal een aantal initiatieven ter harte. We gaan verder met het digitaliseren en ontsluiten van archiefmateriaal en andere collecties via de erfgoedbank en richten diverse lezingen en tentoonstellingen in. Op cultuureducatief vlak gaan we voor het archief en het Jakob Smitsmuseum de nodige ondersteunende pakketten ontwikkelen. Vrijwilligers verdienen onze volle aandacht in het uitvoeren van hun cultureel erfgoedprojecten. Het jaarboek ‘Molse Tijdingen’ en de werking van de vzw Vrienden van het Jakob Smitsmuseum zijn daarvan een mooi voorbeelden. 14 Actieplan 5.3 We bieden onze vrijetijdsinfrastructuur aan voor de burgers Het aanbieden van vrijetijdsinfrastructuur is voor ons een noodzakelijke voorwaarde om vrije tijd ook ten volle te kunnen beleven. Een goed uitgeruste, moderne en goed onderhouden cultuur-, sport en jeugdinfrastructuur maakt dat we zowel lokaal als regionaal een hoge attractiviteitsgraad bereiken in verband met vrijetijdsbeleving. Actie 5.3.1 We bieden culturele infrastructuur aan voor de burgers Deelrapportagecodes: Cultuurcentrum – BP3 – LCBVBP03 Bibliotheek – BP2 – LCBVBP02 Onze culturele infrastructuur, meer bepaald de accommodaties van onze bibliotheek en ons cultuurcentrum met de site ’t Getouw en Schouwburg Rex, willen we in alle openheid ter beschikking stellen van het Molse gemeenschapsleven. We willen onze inwoners een culturele infrastructuur aanbieden die modern en functioneel is. De terbeschikkingstelling van de infrastructuur van ons cultuurcentrum organiseren we via een privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap. Actie 5.3.2 We bieden sportinfrastructuur aan voor de burgers Om de sportparticipatie te verhogen bieden we niet alleen onze sportsite Den Uyt aan, maar ook een breder netwerk aan schoolsporthallen. Om deze dienstverlening zo optimaal mogelijk te maken voor de gebruikers, willen we verder investeren in bijvoorbeeld het sanitair van de site Den Uyt, de renovatie van het skatepark, het onderhoud van de atletiekpiste,… Actie 5.3.3 We bieden jeugdinfrastructuur aan voor de burgers Deelrapportagecodes: Jeugd – BP1 – LJBVBP01 Onze jeugdinfrastructuur is divers van aard. De optelsom van deze infrastructurele mogelijkheden resulteert in een brede waaier aan faciliteiten die ter beschikking staat van het Molse jeugdwerk. Zo vernieuwen we de kampplaats op de site Galbergen en dragen we verder zorg voor de speeltoestellen op de verschillende speelterreinen. De polyvalente zaal van de site De Zwaan blijven we promoten en het jeugdhuis Tydeeh verdient onze verdere ondersteuning. Actie 5.3.4 We bouwen een zwembad Omwille van de levensduur van het bestaande overdekt zwembad is het noodzakelijk om op een proactieve manier de verderzetting van deze basisdienstverlening veilig te stellen. We voorzien dan ook de nodige middelen om een nieuw, maar eenvoudig overdekt zwembad te bouwen. Actieplan 5.4 Als toeleiding voeren we een vrijetijdsmarketing De toeleiding naar ons vrijetijdsaanbod is gericht op een maximaal bereik van de verschillende doelgroepen. Naast de eerder klassieke communicatiemiddelen trekken we ook ten volle de kaart van de nieuwe media. Actie 5.4.1 We voeren promotie voor culturele activiteiten Door middel van het gebruik van verschillende communicatievormen zoals brochures, affiches, website, banners en sociale media willen we promotie voeren voor de culturele activiteiten van bijvoorbeeld het cultuurcentrum, via een privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap, en de bibliotheek. 15 Actie 5.4.2 We voeren promotie voor sportactiviteiten Door middel van het gebruik van verschillende communicatievormen zoals brochures, affiches, website, banners en sociale media willen we promotie voeren voor de eigen programmatie van het sport- en bewegingsaanbod. Actie 5.4.3 We voeren promotie voor jeugdactiviteiten Deelrapportagecodes: Jeugd – BP1 – LJBVBP01 Integratie – BP3– LIBVBP03 Door middel van het gebruik van verschillende communicatievormen zoals de brochure ‘Op kamp in Mol’ en ‘Uit in Mol for kids’, affiches, website, banners en sociale media willen we promotie voeren voor ons lokaal jeugdaanbod. 16 BDS 6 We vergroten en verrijken de leerkansen van al onze inwoners We willen de leerkansen van al onze inwoners vergroten en verrijken en we zien daar voor ons een dubbele rol weggelegd. Langs de ene kant zijn we zelf inrichter van onderwijs. Anderzijds nemen we een regisseursrol op voor alle onderwijsnetten met betrekking tot het flankerend onderwijsbeleid. OCMW Actieplan 6.1 We richten gemeentelijk onderwijs in We treden zelf als inrichtende macht op voor basisonderwijs, buitengewoon onderwijs en deeltijds kunstonderwijs. Evoluties en veranderingen die betrekking hebben op onderwijsbehoeften geven we concreet vorm. Actie 6.1.1 We organiseren gemeentelijk basisonderwijs We zijn zelf inrichtende macht voor de gemeentelijke scholen van Heidehuizen, Ezaart, Ginderbuiten, Gompel en Rauw. We voorzien de nodige middelen om het pedagogisch project te kunnen uitvoeren en investeren permanent in onze onderwijsinfrastructuur. We breiden de school van Gompel uit met een nieuwbouw. Actie 6.1.2 We organiseren buitengewoon onderwijs We zijn zelf inrichtende macht voor de gemeentelijke scholen voor het buitengewoon onderwijs. Het gaat om de school Saigo voor het lager onderwijs en de School Gibbo voor het secundair onderwijs. We voorzien de nodige middelen om het pedagogisch project te kunnen uitvoeren en investeren permanent in onze onderwijsinfrastructuur. We breiden de school Saigo uit met een nieuwbouw. Actie 6.1.3 We organiseren deeltijds kunstonderwijs We zijn zelf inrichtende macht voor het deeltijds kunstonderwijs, zijnde de Academie voor Beeldende Kunsten en de Academie voor Muziek en Woord. We voorzien de nodige middelen om het pedagogisch project te kunnen uitvoeren en investeren permanent in onze onderwijsinfrastructuur. Personen met een handicap kunnen aanspraak maken op een toelage om ten volle te kunnen participeren aan het kunstonderwijs. Actie 6.1.4 We zorgen voor een goede afstemming tussen onderwijsaanbod en de veranderende onderwijsbehoeften Binnen het onderwijsveld willen we een drietal veranderingstrajecten in de steigers zetten en verder uitwerken: de vergroting en verbreding van de scholengemeenschap , de hervorming van het buitengewoon onderwijs en het concretiseren van het concept ‘Kunstenacademie’. Wat het deeltijds kunstonderwijs betreft onderzoeken we of beide academies kunnen ondergebracht worden in de site De Zwaan 17 Actieplan 6.2 We nemen het initiatief om samen met diverse partners krachtige leer- en leefomgevingen te creëren om de ontwikkelingskansen van de lerende optimaal te vergroten en te verrijken In samenwerking met verschillende partners uit het onderwijsveld, maar ook uit het breder maatschappelijk werkveld, wensen we in te zetten om het concept ‘brede school’ te laten uitgroeien tot een concreet en tastbaar resultaat. Bovendien willen we de juiste randvoorwaarden creëren om juiste antwoorden te bieden op vraagstukken die inherent deel uitmaken van het onderwijsveld, maar als dusdanig niet gerelateerd zijn aan de te behalen eindtermen. Op een proactieve manier geven we concreet vorm aan leertrajecten die levenslang en levensbreed sporen. Actie 6.2.1 We werken actief mee aan de uitbouw van brede scholen Deelrapportagecodes: Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01 We ontwikkelen verschillende activiteiten in functie van het concept brede school. Meer specifiek bedoelen wij daarmee activiteiten die de samenwerking tussen verschillende sectoren bevorderen, die brede leer- en leefomgeving in vrije tijd en op school stimuleren, die maximale ontwikkelingskansen creëren voor alle kinderen en jongeren. Ook hier wensen we de school in te bedden in het unieke sociale weefsel dat elk van ons gehucht typeert. Actie 6.2.2 We nemen de rol op van onderwijsregisseur inzake flankerend onderwijsbeleid Deelrapportagecodes: Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01 Flankerend onderwijsbeleid – BP2 – FOBVBP02 In het lokaal onderwijslandschap nemen wij de rol op als regisseur voor het flankerend onderwijsbeleid. Via een netoverschrijdende aanpak en dito overleg willen we activiteiten ontwikkelen die inzetten op gelijke onderwijskansen, kleuterparticipatie, spijbelen, probleemgedrag op school, ongekwalificeerde uitstroom, taalstimulering Standaardnederlands, betrokkenheid van ouders en de buurt, samenwerking tussen onderwijs, cultuur, jeugd en sport, overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt, doorstroming en oriëntering, geletterdheid of levenslang leren en capaciteit. Het vervolg van de actie lees je hier. (zie bijlage bij actie 6.2.2) Actie 6.2.3 We creëren zelf initiatieven in functie van levenslang en levensbreed leren Deelrapportagecodes: Jeugd – BP1 – LJBVBP01 Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 Cultuurcentrum – BP3 - LCBVBP03 Flankerend onderwijsbeleid – BP1 – FOBVBP01 We richten zelf initiatieven in waarmee we onze inwoners willen stimuleren om levenslang en levensbreed te leren en dit doorheen alle levensfasen. In functie van het particulier jeugdwerk bieden we kadervorming aan, op vlak van cultuureducatie bieden we een volwaardig dag- en avondaanbod aan in diverse workshops, lezingen, vormingscursussen (Pionier en cultuurcentrum via een privaatrechtelijk extern verzelfstandigd agentschap). Tot slot nemen we initiatieven om de professionalisering van het vrijwilligerswerk binnen de Noordzuidwerking te ondersteunen. De Kristoffelstichting is onze bevoorrechte partner in de verkeerseducatieve werking. In die zin nemen we een regisseursrol op ten aanzien van het verkeerseducatief centrum. 18 BDS 7 We bouwen aan de versterking van het sociaal weefsel Mol bestaat uit een lappendeken van gehuchten. Hoewel we als Mollenaars fier zijn op onze gemeente, is er in elk gehucht een microklimaat aanwezig met een eigen sociaal weefsel. Die rijkdom willen we koesteren en zelfs versterken. Daarom organiseren we zelf initiatieven om het sociaal weefsel te versterken, maar ondersteunen we ook derden die voor ons een partner in dit verhaal zijn. Actieplan 7.1 We organiseren gemeenschapsvormende initiatieven We willen zelf het initiatief nemen om als organisator op te treden voor gemeenschapsvormende initiatieven. Onze hoofddoelstelling daarbij is dat we het sociaal weefsel in onze leefgemeenschap willen versterken, zowel in de gehuchten als in Mol-centrum. Actie 7.1.1 We verbreden het cultureel ambassadeurschap Deelrapportagecodes: Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01 In navolging van het jaarlijkse ‘cultureel ambassadeurschap’ willen we opnieuw jaarlijks een bepaald gehucht in de kijker zetten. Samen met de inwoners en verenigingen willen we vanuit de cultuur-, sport- en jeugdsector het sociaal weefsel in deze buurten versterken. Met dit gemeenschapsvormend initiatief willen we specifieke aandacht hebben voor kansengroepen. Maar ook in de gewezen ‘ambassadeursgehuchten’ willen we voorzien in de nodige nazorg om dit gemeenschapsvormend werk te verankeren. Actie 7.1.2 We organiseren gemeenschapsvormende initiatieven in Mol centrum Deelrapportagecodes: Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01 Cultuurcentrum – BP3 – LCBVBP03 Niet alleen in de gehuchten, maar ook in Mol-centrum willen we gemeenschapsvormende initiatieven ontwikkelen om het sociaal weefsel verder te versterken. We denken daarbij aan jaarlijkse themaevenementen met socio-culturele – en amateurkunstenverenigingen. Bovendien plannen we in 2017 een vervolg op het gemeenschapsversterkende initiatief ‘Molin-Scène’. Actieplan 7.2 We maken gemeenschapsvormende initiatieven van derden mogelijk Niet alleen wij zelf nemen het initiatief tot het organiseren van gemeenschapsvormende activiteiten. Ook derden, meestal verenigingen die hun werking enten op vrijwilligers, nemen in dat opzicht schitterende initiatieven. Zij verdienen van ons de aandacht die ze nodig hebben om hun ideeën uit te werken. We ondersteunen hen niet alleen op logistiek, maar ook op financieel vlak. Actie 7.2.1 We geven derden een logistieke duw in de rug om initiatieven te ontwikkelen Deelrapportagecodes: Jeugd – BP1 - LJBVBP01 We wensen het rijk geschakeerd landschap van het Molse verenigingsleven blijvend te ondersteunen met de dienstverlening van de uitleendienst, zowel door bestaande materialen te onderhouden en nieuwe materialen aan te kopen. Naast de algemene uitleendienst hebben we blijvend aandacht voor de uitleendienst die specifiek gericht is op het particulier jeugdwerk. 19 Actie 7.2.2 We geven derden een financiële duw in de rug om initiatieven te organiseren Deelrapportagecodes: Jeugd – BP1 - LJBVBP01 Jeugd – BP2 – LJBVBP02 Integratie – BP1 – LIBVBP01 Integratie – BP4 – LIBVBP04 Cultureel erfgoed – BP4 – CEBVBP04 Gemeentelijk cultuurbeleid – BP – LCBVBP01 Cultuurcentrum – BP3- LCBVBP03 Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 Sport – BP1 – LSBVBP01 Sport – BP2 – LSBVBP02 Niet enkel op logistiek vlak, maar ook financieel geven we het lokale verenigingsleven een duw in de rug. Het gaat bijvoorbeeld om verenigingen die actief zijn binnen het algemeen particulier jeugdwerk, maar ook het jeugdwerk dat kinderen en jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties ondersteunt. Daarnaast reiken we subsidies uit aan verenigingen die tot doel hebben het wederzijds respect met maatschappelijk kwetsbare groepen te bevorderen. Binnen het lokaal cultuurbeleid en cultureel erfgoedbeleid ondersteunen we organisaties wiens werking berust op een vrijwillig engagement en die tot doel hebben het sociaal weefsel te versterken, de cultuurparticipatie en –educatie te verhogen, het cultureel erfgoed verder te ontsluiten en het cultuuraanbod in de bredere regio te laten uitstralen. Bovendien willen we via subsidiëring de kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen verder ondersteunen. Via subsidiëring willen we ook sportverenigingen stimuleren tot professionalisering met een bijzonder accent op kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleiders en –coördinatoren (zie bijlage a) bij actie 7.2.2). Tot slot geven we financiële ondersteuning aan verenigingen die actief zijn in de Noord-Zuid-problematiek. Voor sport-, cultuur- en jeugdverenigingen voorzien we het instrument van de renteloze lening voor aankoop of verbouwingen van infrastructuur. Indicatoren m.b.t. deze actie vind je hier. (zie bijlage b) bij actie 7.2.2) 20 BDS 8 We zetten in op toeristische ontwikkeling en een ondernemersvriendelijk klimaat met een attractieve handelskern We trekken de kaart van de verdere ontwikkeling van onze lokale economie. We richten daarbij de focus op de attractiviteit van ons handelscentrum, maar hebben evenzeer oog voor het verder uitbouwen van een ondernemersvriendelijk klimaat. Meer specifiek willen we onze toeristische troeven verder uitspelen en verder uitbreiden. Actieplan 8.1 We stimuleren en ondersteunen ondernemers met bijzondere aandacht voor starters We hebben blijvend aandacht voor lokale ondernemers. Dat doen we door consumptie in de eigen gemeente te stimuleren, door startende ondernemers te ondersteunen en door als regisseur op te treden binnen het netwerk van ondernemers. Actie 8.1.1 We stimuleren consumptie binnen onze eigen gemeente We stimuleren onze inwoners door middel van de cadeaubons om zo veel als mogelijk binnen de eigen gemeente te consumeren. Actie 8.1.2 We zetten in op de verdere ontwikkeling van het fysiek en digitaal ondernemersloket met specifieke aandacht voor starters We fungeren als eerste aanspreekpunt voor (startende) ondernemers. Actie 8.1.3 We houden een permanente dialoog open met ondernemers Met een zekere periodiciteit organiseren we een netwerkmoment waarin we onze rol als regisseur in de verf kunnen zetten. Actie 8.1.4. We faciliteren het ondernemen in onze gemeente We creëren de juiste randvoorwaarden om een ondernemersvriendelijk bedrijvenklimaat mogelijk te maken. Actieplan 8.2 We hebben een attractieve handelskern Een attractieve handelskern is het kloppend hart van een gemeente. Daarom willen we de juiste omgevingsfactoren creëren om deze kern verder te laten openbloeien. We denken dan aan materiële elementen, maar ook aan de organisatie van evenementen. Een uitdaging die we expliciet willen aanpakken is het evoluerend parkeergegeven in Mol-centrum. Actie 8.2.1 We fleuren de handelskern op Via verschillende kanalen willen we de handelskern verder opfleuren. We denken dan bijvoorbeeld aan de opsmuk met seizoensgebonden banieren, het aanbrengen van hanging baskets met bloemen en kerstverlichting tijdens de eindejaarsperiode. Bovendien zetten we blijvend in op het bestrijden van leegstand. Actie 8.2.2 We voorzien voldoende parkeergelegenheid in onze handelskern Binnen afzienbare tijd zullen er in Mol-centrum een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen verdwijnen. We wensen daar een constructief antwoord op te bieden en voorzien dan ook de nodige middelen om het parkeerbeleidsplan te actualiseren en te implementeren. We passen de parkeertarieven aan en breiden de betalende zones verder uit. 21 Actie 8.2.3 We organiseren evenementen, markten en kermissen We organiseren evenementen die het bruisend karakter van ons handelscentrum onderstrepen. Naast de wekelijkse dinsdag- en zondagsmarkten, organiseren we ook een Kerstmarkt en kermissen in de verschillende gehuchten. Op vlak van stadsanimatie willen we blijvend aandacht besteden aan evenementen zoals Mon Mol Martre en Mol Feest! We organiseren eveneens evenementen waarmee we landbouw actief willen ondersteunen. Bovendien werken we een realistisch plattelandsbeleid uit. Actieplan 8.3 We profileren ons als een toeristische trekpleister Als toeristische trekpleister voor de Antwerpse Kempen blijven we permanent aandacht hebben voor het onderhouden van onze toeristische producten, maar zetten we ook in op het ontwikkelen van nieuwe producten. Bovendien willen we verder evolueren naar een klantgericht toeristisch onthaal en onze toeristische marketing optimaliseren. Actie 8.3.1 We bieden zelf toeristische producten aan Ons uitgebreid netwerk aan wandel- en fietspaden vergt de nodige onderhoudsaandacht. In dat opzicht ondersteunen wij ook het project ‘routedokter’. We blijven ook inzetten op onze toeristische productontwikkeling. We denken dan bijvoorbeeld aan het toegankelijk maken van de storytellerroute via smartphone, het dorpsspel geocache, maar eveneens de participatie aan initiatieven zoals Vlaanderen Lekker Land en de opening van het toeristisch seizoen. We wensen ook een nieuwe, kindvriendelijke wandeling in Mol-centrum te ontwikkelen en creëren een nieuwe, belevenisvolle wandeling voor alle leeftijden. Wat ons toeristisch onthaal betreft willen we bestuderen hoe een nieuw klantvriendelijk concept kan ontwikkeld worden. Bovendien blijven we het toeristisch infopunt Colibrant in Postel ondersteunen. Actie 8.3.2 Als toeleiding voeren we een toeristische marketing Voor onze toeristische marketing schrijven we ons in op de strategie die door Toerisme Provincie Antwerpen (TPA) wordt ontwikkeld. Daarnaast voeren we een lokale, regionale, nationale en internationale toeristische marketing waarbij we een divers gamma aan communicatie- en promotiemiddelen inzetten (website, sociale media, thematische brochures,… 22 BDS 9 We vergroten het draagvlak voor internationale solidariteit en samenwerking We hebben een sterke traditie in Noord-Zuidwerking en die willen we versterken. Onze ontwikkelingsprogramma’s in Santo Tomas en Kara Kara blijven we verder zetten en vormen een inspiratiebron voor sensibilisering en nieuwe initiatieven in Mol om de noordzuidwerking nog steviger te verankeren. Een duurzame ondersteuning van het vrijwilligerswerk en het promoten van eerlijke handel sluit daar naadloos bij aan. Actieplan 9.1 We vertalen de ingewikkelde Noord-Zuidproblematiek op een begrijpbare en concrete manier. Met onze structurele stedenbanden in Santo Tomas en Kara Kara versterken we in onze gemeente het draagvlak voor onze werking. We nemen een faciliterende rol op wat ontwikkelingsprogramma’s ter plaatse betreft en sensibiliseren onze inwoners over het belang en de impact van deze initiatieven. Daarnaast verankeren we de ontwikkelingsprogramma’s door het versterken van het lokale bestuur met oog voor democratie en participatie van het middenveld. Actie 9.1.1 We versterken het draagvlak voor internationale samenwerking door onze stedenbanden als hefboom te gebruiken. Deelrapportagecodes: Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 Wij zijn structureel verbonden in twee stedenbanden: Santo Tomas (Nicaragua) en Kara Kara (Niger). We hebben een permanente faciliterende rol voor ontwikkelingsprogramma’s die ter plaatse lopen, en sensibiliseren tevens onze inwoners over het belang en de impact van deze internationale solidariteitsinitiatieven. We gebruiken onze stedenbanden eveneens als instrument om de moeilijke noord-zuidproblematiek te vertalen naar onze burgers, ambtenaren en mandatarissen. Dankzij deze zeer directe en concrete aanpak hebben we in Mol een sterke vrijwilligerswerking opgebouwd. Toch blijft de drempel nog te hoog voor veel mensen om deel te nemen aan activiteiten i.v.m. internationale samenwerking. Daarom willen we een stap verder gaan en de komende jaren (en) inzetten op de doorstroom van informatie tot bij de individuele burger. Het vervolg van de actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.1.1) Actie 9.1.2 We ondersteunen ontwikkelingsprogramma’s in het kader van onze stedenbanden. Deelrapportagecodes: Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 We verankeren onze ontwikkelingsprogramma's in onze stedenbanden, door het versterken van het lokaal bestuur met oog voor democratie en participatie van het middenveld De gemeente Santo Tomas heeft een beginnende werking rond preventie op het vlak van probleemgedrag bij jongeren, zwerfvuil en geweld tegen vrouwen. De gemeente wil nu op een aantal terreinen een structureel preventiebeleid opzetten. Er werden drie prioritaire domeinen aangeduid. Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.1.2) 23 Actieplan 9.2 We inspireren initiatieven uit het middenveld rond internationale samenwerking. We willen het Wereldhuis als centrum van vrijwilligerswerking rond de Noord-Zuidtraditie letterlijk en figuurlijk een nog prominentere plaats geven. Daarnaast willen we onze rol als voorbeeldgemeente voor internationale solidariteit extra in de verf zetten. Actie 9.2.1 Het wereldhuis is nog prominenter aanwezig als merkpunt en ontmoetingsplaats voor iedereen die zich voor internationale samenwerking wil inzetten. Deelrapportagecodes: Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 Het Wereldhuis is sinds 1983 de ‘landmark’ die gekoppeld is aan de Noord-Zuidtraditie die we hebben. We willen dit centrum van vrijwilligerswerking nog een prominentere plaats geven. Het aanpalende Santo Tomasplein wordt in samenwerking met de academie voor beeldende kunst en de gemeentelijke technische dienst ingericht als wereldplein, waar groepen visueel hun werking kunnen voorstellen. Ook hiermee willen we ons verhaal dichter bij de mensen brengen. Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.1) Actie 9.2.2 We willen onze rol als een voorbeeldgemeente op het vlak van internationale solidariteit nog meer uitspelen als inspiratiebron voor onze burgers en verenigingen Deelrapportagecodes: Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 We willen onze rol als voorbeeldgemeente nog meer in de verf zetten om mensen bewust te maken van de invloed van hun handelen op het wereldgebeuren. (o.a. door onze jaarlijkse fairtrade@workactie, scholencampagne, samenwerking Oxfam wereldwinkel met Molse scholen bevorderen,…) We zetten in op fairtrade De millenniumdoelen zijn een leidraad voor al onze initiatieven en activiteiten Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.2) Actie 9.2.3 We versterken en verdiepen de werking van onze vierde pijlergroepen Deelrapportagecodes: Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 De GROS telt momenteel 15 groepen, waarvan 10 vierde pijlergroepen en vijf lokale afdelingen van NGO’s. Er is veel potentieel aanwezig, en er is een grote groeimarge zowel op inhoudelijke vlak, als op het vlak van kennis over de mogelijkheden die aanwezig zijn om steun te krijgen op logistiek of financieel vlak bij andere spelers op het terrein van internationale samenwerking. Via een vormingstraject willen we hen ondersteunen. Bij deze actie willen we onze vrijwilligers tools geven om hun werking te verstevigen en te verdiepen. We zien dit als belangrijke voorwaarden om goed voorbereid met kennis en info, naar de burgers te kunnen stappen. Het vervolg van deze actie lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.3) Actie 9.2.4. We ontvangen voor onze werking een impulssubsidie ‘internationale samenwerking’ van de Vlaamse overheid Deelrapportagecodes: - Ontwikkelingssamenwerking – BP1 – GOSVBP01 Om de nieuwe uitdagingen binnen onze beleidsdoelstelling te kunnen aangaan en in de praktijk te brengen rekenen we op een impulssubsidie van € 50.000 van de Vlaamse overheid. Ongeveer 4/5 van deze impulssubsidie wenden we aan voor draagkrachtversterking in het Noorden en 1/5 zal gebruikt worden voor bestuurskrachtversterking in onze zustergemeente Santo Tomas in Nicaragua. De verdeling van de subsidies over de verschillende acties lees je via deze link. (zie bijlage bij actie 9.2.4) 24 BDS 10 We ondersteunen gezinnen bij de opvang en de opvoeding van hun kinderen We willen tegemoet komen aan de steeds stijgende en ook meer complexe behoefte van ouders bij de opvang en opvoeding van hun kinderen. Precies daarom willen we een nieuwe centrale kinderopvang bouwen. OCMW Actieplan 10.1 We ondersteunen gezinnen bij de opvang van hun kinderen De vraag naar kinderopvang blijft in een stijgende lijn evolueren. Op deze basisdienstverlening blijven we volop inzetten. Als antwoord op die evolutie wensen we te investeren in een nieuwe, centrale kinderopvang. Maar het landschap van de dienstverlening rond kinderopvang is divers. Vanuit dat oogpunt ondersteunen we ook derden die ouders ondersteunen in de opvang van hun kinderen. Actie 10.1.1 We zorgen voor een zinvolle en aangename buitenschoolse kinderopvang opvang met aandacht voor de specifieke behoefte van elk kind Het buitenschools opvangen van kinderen, door hun optimale speelkansen te bieden, blijven we als een basisopdracht beschouwen. Precies daarom willen we investeren in een nieuwe centrale kinderopvang op de site Galbergen, waarbij we een optimale inzet van beschikbare ruimte willen nastreven tussen deze nieuw te realiseren opvang, de speelpleinwerking Galbergen en de nieuwe infrastructuur die we voorzien voor de school Saigo. De bestaande opvangplaatsen rusten we verder uit met de nodige speeltoestellen en we blijven voor vervoer zorgen tussen de verschillende Molse scholen en de opvangplaatsen. Actie 10.1.2 We zorgen voor een zinvolle en aangename opvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar We willen ouders ook ondersteunen door hen een dagopvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar aan te bieden. Deze dienstverlening plaatst het gemeentebestuur op afstand door het extern verzelfstandigd agentschap ’t Molleke te ondersteunen met personele en logistieke middelen. Actie 10.1.3 We ondersteunen derden in functie van alternatieve opvangmogelijkheden We zijn uiteraard niet de enige partners die opvang van kinderen als dienstverlening aanbieden. Daarom bieden we ook de nodige ondersteuning aan de dienst onthaalgezinnen en blijven we in de toekomst ook samenwerken met de ‘Kempense Initiatieven Kinderopvang’ (KIKO) 25 Actieplan 10.2 We ondersteunen gezinnen bij de opvoeding van hun kinderen We nemen het initiatief om gezinnen te informeren over verschillende opvoedingsthema’s en we richten initiatieven in om bepaalde opvoedingsvraagstukken uit te diepen. Actie 10.2.1 We informeren gezinnen over opvoedingsproblematieken Om de complexe problematiek rond opvoeding toegankelijk te maken, organiseren we of ondersteunen we verschillende initiatieven die tot doel hebben om informatie te verstrekken. Actie 10.2.2 We richten initiatieven in het kader van opvoedingsvraagstukken Samen met de OCMW’s van Balen, Dessel en Retie werken we op een integrale manier samen om een antwoord te bieden op verschillende opvoedingsvraagstukken. 26 BDS 11 We zijn een performante, klantgerichte organisatie die kwaliteitsvol werkt We willen een moderne overheidsorganisatie zijn die performant is, klantgericht werkt en efficiënt georganiseerd is. Precies daarom vinden we het noodzakelijk om een modern financieel beheer te voeren, een transparante interne en externe communicatie te voeren, de principes van strategisch HRM toe te passen, kwaliteitsmanagement en een organisatiebeheerssysteem uit te bouwen en de ondersteunende middelen efficiënt te beheren. Wat de ondersteunende dienstverlening betreft willen we dat gemeente en OCMW evolueren naar een ééngemaakte dienstverlening. De dienstverlening in functie van het lokaal sociaal beleid willen we neerleggen in de schoot van het OCMW. OCMW Actieplan 11.1 We passen een modern financieel beheer toe We passen een resultaatgericht financieel beheer toe waarbij we op een efficiënte manier onze ontvangsten innen, onze uitgaven en thesaurie optimaal beheren. Actie 11.1.1 We innen effectief onze belastingen We innen gelden uit belastingen op opcentiemen onroerende voorheffing, personenbelastingen, belasting op motorrijtuigen, nucleair afval, drijfkracht, reclameborden, verspreiding van reclamedrukwerk, banken en financieringsinstellingen, inname van het openbaar terrein, tweede verblijven, het verhuren van voertuigen met bestuurder en het ontbreken van parkeerplaatsen bij nieuwbouw of verbouwingen. Bovendien innen we ontvangsten uit het Gemeentefonds. We voorzien sociale correcties om te vermijden dat kansarmen zwaar getroffen worden. Actie 11.1.2 We beheren onze thesaurie optimaal We beheren onze betaalstromen, zowel inkomende als uitgaande, optimaal. We beleggen eventuele thesaurieoverschotten. Actie 11.1.3 We beheren onze financiële uitgaven op een efficiënte manier We minimaliseren de lasten van onze schuldportefeuille door middel van actief schuldbeheer. Daarnaast minimaliseren we nalatigheids- en gelijkaardig intresten. Actieplan 11.2 We zetten in op een open en interactieve relatie met onze doelgroepen met oog voor de meest kwetsbaren We communiceren zowel intern als extern op een open en proactieve manier over alle relevante evoluties, beslissingen en gevoerd beleid. In onze beleidsbepaling laten we ons eveneens leiden door kwaliteitsvolle input die komt uit verschillende participatie initiatieven. 27 Actie 11.2.1 We communiceren open en proactief over bestaande dienstverleningen, genomen beslissingen en het gevoerde beleid Deelrapportagecode - Integratie – BP3 - LIBVBP03 Transparante communicatie over het bestuur, zijn dienstverlening en de genomen beslissingen dragen we hoog in het vaandel. Daartoe zetten we een divers arsenaal van communicatiemiddelen in zoals brochures, magazines, inspraakmomenten, sociale media, website, Mol TV, nieuwsbrieven,… We voeren hierbij een diversiteitsbeleid met het oog op een correcte beeldvorming en toegankelijke informatie voor de verschillende kansengroepen. Een indicatoren m.b.t. deze actie vind je hier. (zie bijlage bij actie 11.2.1) Actie 11.2.2 Onze participatie-initiatieven leiden tot kwaliteitsvolle input voor het beleid Deelrapportagecode - Integratie – LIBVBP05 We beschikken over een breed en wijdvertakt radarnetwerk van advies verlenende instanties en sectorale overleginstanties die wij laten participeren in de fase van de beleidsvoorbereiding. We faciliteren daarbij de mogelijkheid tot een structurele input van de bijzondere doelgroepen. Een indicatoren m.b.t. deze actie vind je hier. (zie bijlage bij actie 11.2.2) Actieplan 11.3 We zorgen voor een correct en transparant personeelsbeheer We willen onze personeelsadministratie zo organiseren dat we een correcte en tijdige administratie en uitbetaling van onze mandatarissen en medewerkers kunnen garanderen. Actie 11.3.1 We werken samen met derden die instaan voor een correcte en tijdige uitbetaling van onze medewerkers In functie van de loonberekeningen werken we samen met een externe partner. Actie 11.3.2 We zorgen voor een correcte en tijdige administratie en uitbetaling van onze mandatarissen We voorzien de nodige prestatievergoedingen voor het uitoefenen van het ambt van gemeente- of OCMW-raadslid, schepen, de OCMW-Voorzitter en de burgemeester. Actie 11.3.3 We zorgen voor een correcte en tijdige uitbetaling van onze medewerkers Deelrapportagecodes: Integratie – BP1 – LIBVBP01 Gemeentelijk cultuurbeleid – BP1 – LCBVBP01 Bibliotheek – BP2 – LCBVBP02 Cultuurcentrum – BP3 – LCBVBP03 We voorzien de nodige middelen voor de tijdige en correcte uitbetaling van onze medewerkers. 28 Actieplan 11.4 We passen strategisch HRM toe Strategisch HRM toepassen betekent dat zowel de organisatie als de medewerker zich focust op de te behalen doelstellingen. Daarvoor is het nodig om de juiste medewerker op de juiste plaats te hebben en aandacht te besteden aan de competentieontwikkeling van elke medewerker. Daarvoor moeten we een competentiegericht HR-beleid uittekenen. Deze op competenties gebouwde organisatie is nodig om de functionerings- & evaluatiecyclus te moderniseren. Actie 11.4.1 We zorgen ervoor dat er op het gewenste tijdstip, op de gewenste plaats de juiste mensen aan onze doelstellingen kunnen werken We ontwikkelen samen met de leidinggevenden een systematiek om een personeelsplanning op te maken en koppelen hier een jaarlijkse update van de personeelsformatie aan vast. Het resultaat van deze planning houdt rekening met of biedt een antwoord op de vragen over evoluties binnen het personeelsbestand en dit qua instroom, doorstroom en uitstroom. Bovendien bieden we onze medewerkers de kans en stimuleren we hen om hun competenties verder te ontwikkelen door middel van het aanreiken van een kwalitatief en divers vormingsaanbod. Bij dit alles hanteren we permanent een diversiteitstoets waardoor we een divers personeelsbestand hebben. Actie 11.4.2 We optimaliseren onze instroom van medewerkers We actualiseren onze processen in het kader van werving, selectie en onthaal. Dat doen we door doorlooptijden te minimaliseren, flexibel te kunnen omgaan met het werven van tijdelijke contractanten, het inzetten van persoonlijkheidstests, het gezamenlijk opstellen van selectieprocedures door en voor gemeente en OCMW. Ook de manier waarop bevorderingen en interne mobiliteit de organisatie naar een hoger niveau kunnen tillen willen we verder uitkristalliseren. Bovendien optimaliseren we verder ons onthaalbeleid. Actie 11.4.3 We actualiseren onze functieprofielen in de richting van een competentiegericht HR-beleid Na te hebben nagegaan wat de kerncompetenties voor ons bestuur zijn, willen we een competentiewoordenboek en competentieprofielen uitwerken. In samenwerking met onze leidinggevenden maken we nieuwe functiebeschrijvingen aan en leggen we de fundamenten voor een integraal competentiebeleid. Deze competenties zullen de leidraad vormen voor een toekomstig HRM-beleid (werving & selectie, vorming-training-opleiding, functionerings- & evaluatiecyclus,…). Actie 11.4.4 We zorgen voor een performante functionerings- en evaluatiecyclus De actie die we willen ontwikkelen na de oplevering van het competentiegericht HR-beleid is de actualisering van de functionerings- & evaluatiecyclus. Op basis van de nieuwe functiebeschrijvingen en competentieprofielen zullen nieuwe evaluatiemethoden ontwikkeld worden. 29 Actieplan 11.5 Wij waarderen onze medewerkers en zorgen voor een optimaal welzijn Naast het aanbieden van een aantal extra legale voordelen willen we voornamelijk inzetten op personeelstevredenheid en welbevinden van de medewerkers. Bovendien willen we evolueren naar een preventief en proactief aanwezigheidsbeleid. Actie 11.5.1 We voorzien in extralegale voordelen We voorzien in een sociale dienst voor het gemeente- en OCMW-personeel en we honoreren onze medewerkers met welbepaalde anciënniteit. Bovendien bieden we onze medewerkers een hospitalisatieverzekering aan. Actie 11.5.2 We streven naar een optimaal welbevinden en optimale personeelstevredenheid van onze medewerkers We zetten in op het verhogen van het welzijn op het werk. Ook preventie en veiligheid maken daar deel van uit. Een degelijke risicoanalyse moet aangeven op welke terreinen de organisatie nog om actie vraagt. Onze organisatie kenmerkt zich door een relatief oude personeelsbezetting. We moeten een antwoord bieden op het proces van natuurlijke uitstroom dat op gang komt en de noodzakelijke kennisoverdracht die dat met zich meebrengt. We beschikken over schitterende medewerkers die bij tijd en stond moeten beloond worden en die permanent moeten gewaardeerd worden. Allerhande personeelsactiviteiten (teambuilding, personeelsfeest, sportdag) vullen we aan met het uitwerken van een cafetariaplan waarin we personeelsleden zelf een pakket aan extralegale voordelen laten samenstellen uit een vooraf bepaald algemeen pakket. Actie 11.5.3 We streven naar een optimaal aanwezigheidsbeleid Onze organisatie kenmerkt zich door relatief hoge verzuimcijfers. Onder andere daarom zetten we in op het welzijn van onze medewerkers voor, tijdens en na afwezigheid. We willen dit in hoofdzaak preventief benaderen door de drempel tot afwezigheid te verhogen en de drempel tot het terug hervatten van het werk te verlagen. Bovendien willen we de tijdsregistratie van gemeente en OCMW integreren. Actieplan 11.6 We borgen een interne controle- of organisatiebeheerssysteem Om te komen tot een duurzaam organisatiebeheersysteem dat vertrekt vanuit de notie risicobeheersing is het noodzakelijk om onze kritieke processen te identificeren. Een volgende stap komt er op neer om deze kritieke processen te optimaliseren en gaandeweg via de beleids- en beheerscyclus te verankeren in een organisatiebeheerssysteem. Actie 11.6.1 We bepalen de prioriteiten van de te optimaliseren processen In functie van het risicobeheer en integrale kwaliteitszorg laten we door middel van een zelfevaluatie de meest kritieke processen aan de oppervlakte komen. Actie 11.6.2 We optimaliseren de geprioritiseerde processen De geïdentificeerde processen die vragen om de nodige beheersmaatregelen worden geoptimaliseerd en zo nodig geautomatiseerd. We doen dit door middel van procesmodellering. Vanuit het oogpunt van integrale kwaliteitszorg willen we bepaalde processen toetsen aan de klantgerichte dienstverlening. We denken dan bijvoorbeeld aan de doorlooptijden van vergunningendossiers. 30 Actie 11.6.3 We verankeren een organisatiebeheerssysteem Door middel van het steeds verder optimaliseren van de kritieke processen verankeren we stelselmatig het interne controle- of organisatiebeheerssysteem. We willen de dit systeem door middel van indicatoren borgen in de beleids- en beheerscyclus. Actieplan 11.7 we streven naar een optimaal organisatorisch en facilitair beheer Onze organisatie telt tal van facilitaire behoeften. Op een zo optimaal mogelijk en kostenefficiënte manier beheren we deze facilitaire middelen die we voorzien voor onze medewerkers en vrijwilligers, onze organisatie, onze roerende en onroerende goederen. Actie 11.7.1 We flankeren onze dienstverlening door te werken met vrijwilligers We zetten vrijwilligers in als een waardevolle aanvulling op de beroepskrachten waardoor ze een meerwaarde bieden aan de kwaliteit en het aanbod van de dienstverlening. Hierbij willen we een goede begeleiding bieden en voldoende informatie geven. We organiseren tweejaarlijks een vrijwilligersbedankdag, daarnaast organiseert elke dienst nog een extraatje voor zijn vrijwilligers. We organiseren één keer per jaar een algemene vorming voor vrijwilligers. Ook de dienst waar de vrijwilliger actief is, organiseert een specifieke vorming. We werken met vrijwilligers in volgende diensten: Dienst samenlevingsopbouw, Dienst zorgbemiddeling, Dienst immigratie & onthaal, woonzorgcentrum Ten Hove, Dienst toerisme, Jeugddienst, Cultuurcentrum ‘t Getouw en Schouwburg Rex, Pionier, Dienst heemkunde & archief, Milieudienst, Dienst ontwikkelingssamenwerking, Sportdienst, Dienst Welzijn. Actie 11.7.2 We zorgen voor een optimaal document- en archiefbeheer We dragen zorg voor het publiek archief van gemeente en OCMW. Meer bepaald gaat het om zowel het analoge als digitale archief. Actie 11.7.3 We beheren de facilitaire middelen met betrekking tot roerende goederen We voorzien de nodige middelen voor het wagenpark, verzekering van roerende goederen, communicatiemiddelen, enz. Actie 11.7.4 We beheren de facilitaire middelen met betrekking tot onroerende goederen We voorzien de nodige middelen voor energieverbruik, externe schoonmaak, verzekering van onroerende goederen, enz. Actie 11.7.5 We beheren de facilitaire middelen met betrekking tot medewerkers We voorzien de nodige middelen voor werkkledij, persoonsgebonden verzekering, enz. Actieplan 11.8 We beheren onze veranderingstrajecten Op een aantal terreinen willen we een duidelijke, structurele verandering tot stand brengen. Het gaat dan voornamelijk over intern-organisatorische aspecten waar we ons laten leiden door efficiëntiewinsten. We denken dan zeer concreet aan het verder evolueren in de richting van een centrale uitvoeringsdienst, het volledig integreren van de sociale dienstverlening binnen het OCMW, het integreren van ondersteunende dienstverlening voor gemeente en OCMW en het evolueren naar een gemeenschappelijke ICT-aanpak voor deze beide organisaties. We beschouwen deze trajecten als veranderingsprojecten waarop we de principes van projectmatig werken zullen toepassen. 31 Actie 11.8.1 De gemeente werkt via één centrale uitvoeringsdienst In de centrale uitvoeringsdiensten zijn alle diensten en secties vertegenwoordigd die betrekking hebben op het onderhoud en het in stand houden van het uitgebreid gemeentelijk patrimonium: wegen, fiets- en voetpaden, gebouwen, signalisatie en bewegwijzering, groen, openbare netheid. Ook een aantal ondersteunende diensten zijn hieronder gebracht zoals de garage, de logistieke dienst, de uitleendienst... We hebben gekozen voor één centrale aansturing en leiding. Op termijn denken we aan één centrale aangepaste locatie, met name de site van de huidige Zerko. Actie 11.8.2 OCMW en gemeente werken samen als één organisatie op vlak van ondersteunende dienstverlening We willen de ondersteunende diensten van gemeente en OCMW integreren, alsof het om de ondersteunende diensten van één organisatie gaat. Het handelt hier dan over volgende diensten: personeelszaken, ICT, planning & organisatie, secretariaat, communicatie, financiën en aankoop & aanbestedingen. Het doel hiervan is het verhogen van de efficiëntie, het bundelen van expertise, mogelijkheden creëren voor onderlinge mobiliteit en kostenbesparing. We zijn er ons van bewust dat dit gaat over een complex veranderingstraject dat slechts kan slagen als dit bottom-up vorm kan krijgen. Daarom zouden we dit traject over zeven stappen willen laten lopen: kennismaking, voorbereidingsfase, analyse, uittekenen gewenste situatie, migratieplan, formalisering, implementatie. Een dergelijk traject kan ook alleen maar doorgevoerd worden op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds respect. Actie 11.8.3 OCMW en gemeente werken met een gemeenschappelijk ICTmanagement Eén van de cruciale elementen binnen de werking van gemeente en OCMW, is de organisatie van de ICT-architectuur en het bijhorende management. Het is van belang dat beide organisaties, samen aan een geconsolideerde en duurzame oplossing werken om dit ‘kloppend hart’ van de organisatie optimaal te laten werken. We denken dan bijvoorbeeld aan: het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie en strategie waardoor we ICT tussen gemeente en OCMW op elkaar kunnen afstemmen en een doorgedreven samenwerking of integratie van het hard- en software voor gemeente en OCMW. Actieplan 11.9 We zorgen voor een correcte en klantgerichte administratie in verband met persoonsgebonden en bestuurlijke materies en we organiseren verkiezingen We staan garant voor een kwalitatieve en klantgerichte dienstverlening met betrekking tot het afleveren van identiteitsdocumenten en de dienstverlening van de burgerlijke stand. We voorzien bovendien de nodige middelen om onze organisatie te laten werken. Actie 11.9.1 We leveren identiteitsdocumenten, rijbewijzen en attesten af We leveren identiteitsdocumenten af zoals bijvoorbeeld de EIK, kidskaarten en vreemdelingenkaarten. Daarnaast leveren we eveneens rijbewijzen en paspoorten af. Voor het afleveren van een aantal van deze documenten vragen we een vergoeding aan de burger. Actie 11.9.2 We zorgen voor een correcte en klantgerichte administratie met betrekking tot de burgerlijke stand We gaan verder met het digitaliseren van de akten van de burgerlijke stand, opmaak van statistieken en het inbinden van registers. Bovendien komen we tussen in de onkosten voor onderzoeken van artsen naar aanleiding van overlijdens. 32 Actie 11.9.3 We zorgen voor een correcte administratie in verband met de werking van ons bestuur Als bestuur zijn we aangesloten bij diverse belangenbehartigers en sectorale overkoepelende verenigingen. Daarnaast voorzien we de nodige ondersteunende middelen om de organisatie te laten werken. Tot slot dragen we bij in de werking van de verschillende kerkfabrieken. Actie 11.9.4 We staan in voor de praktische organisatie van de verkiezingen We voorzien de nodige middelen om de verschillende verkiezingen te organiseren. 33 34 Meerjarenplan 2014-2019 Financiële Nota Het schema M1 is het financiële doelstellingenplan. Dit bevat per beleidsdomein en voor elk jaar waarop het meerjarenplan betrekking heeft: Het totaal van de verwachte ontvangsten en uitgaven van alle prioritaire beleidsdoelstellingen Het totaal van de verwachte ontvangsten voor overig beleid. Echter het lokale bestuur besliste om alle activiteiten onder te brengen in doelstellingen en niet te werken met het principe ‘overig beleid’. Het schema M2 is de staat van het financiële evenwicht. De staat van het financiële evenwicht bevat per financieel boekjaar minstens: - De raming van het resultaat op kasbasis - De raming van de autofinancieringsmarge. 35 36 2.1 Financieel doelstellingenplan: schema M1 Gemeente Jaar 2014 Jaar 2015 Uitgaven Ontvangsten 00 - Algemene financiering Prioritaire beleidsdoelstellingen Exploitatie Investeringen Andere Saldo Jaar 2016 Uitgaven Ontvangsten Saldo Jaar 2017 Uitgaven Ontvangsten Saldo Jaar 2018 Uitgaven Ontvangsten Saldo Jaar 2019 Uitgaven Ontvangsten Saldo Uitgaven Ontvangsten Saldo 3.164.812 40.393.211 37.228.398 3.227.397 41.109.632 37.882.235 3.239.063 38.874.860 35.635.797 3.180.685 44.165.799 40.985.114 3.554.256 46.094.760 42.540.504 3.998.032 43.747.161 39.749.129 3.164.812 40.393.211 37.228.398 3.227.397 41.109.632 37.882.235 3.239.063 38.874.860 35.635.797 3.180.685 44.165.799 40.985.114 3.554.256 46.094.760 42.540.504 3.998.032 43.747.161 39.749.129 985.079 36.056.392 35.071.312 997.762 35.932.626 34.934.863 1.094.750 36.877.309 35.782.559 1.228.366 37.710.345 36.481.979 1.533.386 38.582.164 37.048.778 1.797.767 39.484.987 37.687.220 79.487 510.000 430.513 130.987 260.000 129.013 46.000 1.110.000 1.064.000 22.000 10.000 -12.000 22.000 10.000 -12.000 22.000 10.000 -12.000 2.100.246 3.826.819 1.726.573 2.098.648 4.917.006 2.818.358 2.098.313 887.551 -1.210.762 1.930.319 6.445.454 4.515.135 1.998.870 7.502.596 5.503.726 2.178.265 4.252.174 2.073.909 01 - Ondersteunende diensten 11.706.462 772.674 -10.933.788 12.006.073 767.644 -11.238.429 12.541.183 767.624 -11.773.559 12.079.295 767.594 -11.311.701 12.794.872 767.574 -12.027.298 12.162.458 1.387.574 -10.774.884 Prioritaire beleidsdoelstellingen 11.706.462 772.674 -10.933.788 12.006.073 767.644 -11.238.429 12.541.183 767.624 -11.773.559 12.079.295 767.594 -11.311.701 12.794.872 767.574 -12.027.298 12.162.458 1.387.574 -10.774.884 11.255.362 772.674 -10.482.688 11.573.573 767.644 -10.805.929 11.848.683 767.624 -11.081.059 11.788.995 767.594 -11.021.401 11.751.372 767.574 -10.983.798 11.850.858 767.574 -11.083.284 Exploitatie Investeringen 451.100 0 -451.100 432.500 0 -432.500 692.500 0 -692.500 290.300 0 -290.300 1.043.500 0 -1.043.500 311.600 620.000 308.400 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 02 - Grondgebiedzaken 10.269.582 3.051.345 -7.218.237 12.379.918 4.718.659 -7.661.259 8.173.150 4.929.673 -3.243.477 9.500.039 3.185.092 -6.314.947 9.071.562 3.212.078 -5.859.484 7.896.486 3.241.644 -4.654.842 Prioritaire beleidsdoelstellingen 10.269.582 3.051.345 -7.218.237 12.379.918 4.718.659 -7.661.259 8.173.150 4.929.673 -3.243.477 9.500.039 3.185.092 -6.314.947 9.071.562 3.212.078 -5.859.484 7.896.486 3.241.644 -4.654.842 Exploitatie 6.974.662 3.051.345 -3.923.317 7.181.918 3.143.659 -4.038.259 7.049.150 3.154.673 -3.894.477 7.101.039 3.183.092 -3.917.947 7.087.562 3.212.078 -3.875.484 7.147.486 3.241.644 -3.905.842 Investeringen 3.294.920 0 -3.294.920 5.198.000 1.575.000 -3.623.000 1.124.000 1.775.000 651.000 2.399.000 2.000 -2.397.000 1.984.000 0 -1.984.000 749.000 0 -749.000 14.594.334 4.053.063 -10.541.271 13.239.318 3.763.761 -9.475.558 13.279.797 3.260.261 -10.019.536 13.378.541 3.265.261 -10.113.280 12.196.636 2.977.261 -9.219.375 12.456.769 2.682.261 -9.774.509 14.594.334 4.053.063 -10.541.271 13.239.318 3.763.761 -9.475.558 13.279.797 3.260.261 -10.019.536 13.378.541 3.265.261 -10.113.280 12.196.636 2.977.261 -9.219.375 12.456.769 2.682.261 -9.774.509 11.320.247 2.666.436 -8.653.811 11.453.422 2.658.761 -8.794.661 11.671.380 2.666.261 2.671.261 2.677.261 -9.312.828 12.278.372 2.682.261 -9.596.112 3.274.087 1.386.627 -1.887.460 1.785.897 1.105.000 -680.897 1.608.417 594.000 -1.014.417 1.556.757 594.000 -962.757 206.547 300.000 93.453 178.397 0 -178.397 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5.383.968 1.827.662 -3.556.306 5.460.341 1.848.722 -3.611.619 5.497.903 1.861.703 -3.636.200 8.450.818 1.874.971 -6.575.847 10.380.459 1.888.544 -8.491.915 9.195.336 1.897.932 -7.297.404 5.383.968 1.827.662 -3.556.306 5.460.341 1.848.722 -3.611.619 5.497.903 1.861.703 -3.636.200 8.450.818 1.874.971 -6.575.847 10.380.459 1.888.544 -8.491.915 9.195.336 1.897.932 -7.297.404 4.923.392 1.806.162 -3.117.230 5.007.765 1.812.222 -3.195.543 5.047.903 1.817.703 -3.230.200 5.095.818 1.823.471 -3.272.347 5.105.459 1.829.544 -3.275.915 5.120.336 1.835.932 -3.284.404 385.576 0 -385.576 377.576 0 -377.576 375.000 0 -375.000 3.280.000 0 -3.280.000 5.200.000 0 -5.200.000 4.000.000 0 -4.000.000 Andere 03 - Burger en samenleving Prioritaire beleidsdoelstellingen Exploitatie Investeringen Andere 04 - Vrije tijd Prioritaire beleidsdoelstellingen Exploitatie Investeringen Andere -9.005.119 11.821.784 -9.150.523 11.990.089 75.000 21.500 -53.500 75.000 36.500 -38.500 75.000 44.000 -31.000 75.000 51.500 -23.500 75.000 59.000 -16.000 75.000 62.000 -13.000 6.173.262 772.779 -5.400.483 6.668.149 772.779 -5.895.370 7.765.804 802.779 -6.963.025 7.472.118 802.779 -6.669.339 7.725.212 782.779 -6.942.433 8.030.271 782.779 -7.247.492 6.173.262 772.779 -5.400.483 6.668.149 772.779 -5.895.370 7.765.804 802.779 -6.963.025 7.472.118 802.779 -6.669.339 7.725.212 782.779 -6.942.433 8.030.271 782.779 -7.247.492 5.855.762 772.779 -5.082.983 6.395.349 772.779 -5.622.570 7.008.804 802.779 -6.206.025 7.211.118 802.779 -6.408.339 7.425.212 782.779 -6.642.433 7.604.271 782.779 -6.821.492 317.500 0 -317.500 272.800 0 -272.800 757.000 0 -757.000 261.000 0 -261.000 300.000 0 -300.000 426.000 0 -426.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 51.292.420 50.870.733 -421.687 52.981.196 52.981.197 0 50.496.900 50.496.900 0 54.061.496 54.061.496 0 55.722.996 55.722.996 0 53.739.352 53.739.350 -2 41.314.504 45.125.787 3.811.284 42.609.788 45.087.691 2.477.902 43.720.670 46.086.349 2.365.679 44.247.119 46.958.542 2.711.422 44.893.079 47.851.400 2.958.320 45.799.090 48.795.176 2.996.086 Investeringen 7.802.670 1.896.627 -5.906.043 8.197.760 2.940.000 -5.257.760 4.602.917 3.479.000 -1.123.917 7.809.057 606.000 -7.203.057 8.756.047 310.000 -8.446.047 5.686.997 630.000 -5.056.997 Andere 2.175.246 3.848.319 1.673.073 2.173.648 4.953.506 2.779.858 2.173.313 931.551 -1.241.762 2.005.319 6.496.954 4.491.635 2.073.870 7.561.596 5.487.726 2.253.265 4.314.174 2.060.909 05 - Veiligheid Prioritaire beleidsdoelstellingen Exploitatie Investeringen Andere Totalen Exploitatie 37 2.2 Financieel doelstellingenplan: schema M1 OCMW Financieel Doelstellingenplan huidig 2014 - 2019 2014 Uitgaven Ontvangsten Algemene financiering Ondersteunende diensten Prioritaire BDS Prioritaire BDS Exploitatie 937.439 2015 Saldo 7.797.849 6.860.410 Uitgaven Ontvangsten 888.847 2016 Saldo 7.943.754 7.054.907 Uitgaven Ontvangsten 843.483 Investering 2017 Saldo 8.089.899 7.246.416 500.000 Uitgaven Ontvangsten 797.991 2018 Saldo 8.239.356 7.441.366 2019 Uitgaven Ontvangst Saldo en 754.918 8.392.218 7.637.300 Uitgaven Ontvangsten Saldo 705.669 8.548.562 7.842.893 500.000 Andere 1.397.883 -1.397.883 1.299.522 -1.299.522 1.246.964 -1.246.964 1.202.820 -1.202.820 1.221.950 -1.221.950 1.250.522 -1.250.522 Exploitatie 3.300.471 54.998 -3.245.473 3.357.158 54.998 -3.302.160 3.414.068 54.998 -3.359.071 3.462.322 54.998 -3.407.325 3.489.451 54.998 -3.434.453 3.501.613 54.998 -3.446.616 -80.000 -80.000 Investering 160.000 -160.000 80.000 80.000 270.000 -270.000 80.000 -80.000 80.000 -80.000 Andere Grondgebiedzaken Prioritaire BDS Exploitatie 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 Investering Andere Burger en samenleving Prioritaire BDS Exploitatie Investering 14.203.493 11.205.611 -2.997.882 14.365.082 384.000 685.661 18.441.403 19.070.458 544.000 685.661 301.661 11.398.778 -2.966.303 14.679.061 51.000 660.661 629.055 18.611.086 19.409.530 609.661 11.672.053 -3.007.007 14.876.946 79.000 660.661 798.444 18.936.612 19.828.950 581.661 35.000 11.977.414 -2.899.532 14.990.839 12.257.296 -2.733.543 15.058.271 660.661 625.661 55.000 660.661 605.661 35.000 12.768.943 -2.289.328 660.661 625.661 Andere Totalen: Exploitatie Investering Andere Secretaris Hendrix Stefan 1.397.883 141.661 131.000 -1.397.883 1.299.522 660.661 529.661 159.000 -1.299.522 1.246.964 892.338 19.137.259 1.160.661 1.001.661 305.000 -1.246.964 1.202.820 20.283.767 1.146.509 19.235.208 20.716.512 1.481.303 19.265.553 660.661 355.661 135.000 -1.202.820 1.221.950 660.661 525.661 115.000 -1.221.950 1.250.522 21.384.503 2.118.950 660.661 545.661 -1.250.522 Financieel beheerder Vanleuven Dirk 38 2.3 Staat van het financiële evenwicht: schema M2 gemeente RESULTAAT OP KASBASIS I. Expoitatie (B-A) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 3.811.284 2.477.902 2.365.679 2.711.422 2.958.320 2.996.086 41.314.504 42.609.788 43.720.670 44.247.119 44.893.079 45.799.090 45.125.787 45.087.691 46.086.349 46.958.542 47.851.400 48.795.176 24.987.810 10.776.701 24.588.948 11.084.806 25.216.067 11.402.370 25.716.495 11.734.978 26.244.067 12.079.225 26.790.589 12.435.526 9.361.277 9.413.937 9.467.912 9.507.069 9.528.108 9.569.062 -5.906.043 -5.257.760 -1.123.917 -7.203.057 -8.446.047 -5.056.997 A. Uitgaven 7.802.670 8.197.760 4.602.917 7.809.057 8.756.047 5.686.997 B. Ontvangsten 1.896.627 2.940.000 3.479.000 606.000 310.000 630.000 III. Andere (B-A) 1.673.073 2.779.858 -1.241.762 4.491.635 5.487.726 2.060.909 2.175.246 2.173.648 2.173.313 2.005.319 2.073.870 2.253.265 2.100.246 2.098.648 2.098.313 1.930.319 1.998.870 2.178.265 2.100.246 75.000 2.098.648 75.000 2.098.313 75.000 1.930.319 75.000 1.998.870 75.000 2.178.265 75.000 A. Uitgaven B. Ontvangsten a. Belastingen en boetes b. Algemene werkingsbijdrage van andere lokale overheden 2. Overige II. Investeringen (B-A) A. Uitgaven 1. Aflossing financiële schulden a. Periodieke aflossingen 2. Toegestane leningen B. Ontvangsten 3.848.319 4.953.506 931.551 6.496.954 7.561.596 4.314.174 1. Op te nemen leningen en leasings 3.826.819 4.917.006 887.551 6.445.454 7.502.596 4.252.174 2. Terugvorderingen van aflossing van financiële schulden 21.500 36.500 44.000 51.500 59.000 62.000 21.500 36.500 44.000 51.500 59.000 62.000 -421.687 0 0 0 0 0 V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar 421.687 0 0 0 0 0 VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) 0 0 0 0 0 0 VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) 0 0 0 0 0 0 VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) 0 0 0 0 0 0 a. Periodieke terugvorderingen IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) 39 AUTOFINANCIERINGSMARGE I. Financieel draagvlak (A-B) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 4.609.291 3.297.094 3.280.305 3.757.536 4.304.108 4.572.969 A. Exploitatieontvangsten 45.125.787 45.087.691 46.086.349 46.958.542 47.851.400 48.795.176 B. Exploitatie-uitgaven exclusief de netto kosten van schulden (1-2) 40.516.497 41.790.597 42.806.043 43.201.005 43.547.291 44.222.207 41.314.504 42.609.788 43.720.670 44.247.119 44.893.079 45.799.090 798.007 819.191 914.627 1.046.114 1.345.788 1.576.883 II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) 2.876.753 2.881.339 2.968.939 2.924.933 3.285.658 3.693.148 A. Netto-aflossingen van schulden 2.078.746 2.062.148 2.054.313 1.878.819 1.939.870 2.116.265 798.007 819.191 914.627 1.046.114 1.345.788 1.576.883 1.732.538 415.754 311.366 832.603 1.018.451 879.821 1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van de schulden B. Nettokosten van schulden III. Autofinancieringsmarge (I-II) 40 2.4.Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW DE STAAT VAN HET FINANCIËLE EVENWICHT HUIDIG Jaar van : 2014 Jaar tot : 2019 RESULTAAT OP KASBASIS I. 2014 2015 2016 2017 2018 2019 629.055 798.444 892.338 1.146.509 1.481.303 2.118.950 A. Uitgaven 18.441.403 18.611.086 18.936.612 19.137.259 19.235.208 19.265.553 B. Ontvangsten 19.070.458 19.409.530 19.828.950 20.283.767 20.716.512 21.384.503 0 0 0 0 0 0 19.070.458 19.409.530 19.828.950 20.283.767 20.716.512 21.384.503 Exploitatiebudget (B-A) 1. B elastingen en bo etes 2. Overige 141.661 529.661 1.001.661 355.661 525.661 545.661 A. Uitgaven 544.000 131.000 159.000 305.000 135.000 115.000 B. Ontvangsten 685.661 660.661 1.160.661 660.661 660.661 660.661 -1.397.883 -1.299.522 -1.246.964 -1.202.820 -1.221.950 -1.250.522 1.397.883 1.299.522 1.246.964 1.202.820 1.221.950 1.250.522 1.397.883 1.299.522 1.246.964 1.202.820 1.221.950 1.250.522 II. Investeringsbudget (B-A) III. Andere (B-A) A. Uitgaven 1. A flo ssing financiële schulden 2. To egestane leningen 0 0 0 0 0 0 3. To egestande investeringssubsidies 0 0 0 0 0 0 4. Overige transacties 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1. Op te nemen leningen en leasings 0 0 0 0 0 0 2. Terugvo rdering van to egestane leningen en prefinancieringsleningen 0 0 0 0 0 0 3. Schenkingen, andere dan o pgeno men o nder deel I en II 0 0 0 0 0 0 4. Overige transacties 0 0 0 0 0 0 B. Ontvangsten -627.168 28.583 647.036 299.350 785.014 1.414.090 V. Gecumuleerd budgettaire resultaat vorig boekjaar 5.300.077 4.672.910 4.701.493 5.348.528 5.647.878 6.432.892 VI. Gecumuleerd budgettaire resultaat (IV + V) 4.672.910 4.701.493 5.348.528 5.647.878 6.432.892 7.846.982 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I + II + III) VII Bestemde gelden (toestand op 31 december) . A. Bestemde gelden voor de exploitatie B. Bestemde gelden voor investeringen C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen VII Resultaat op kasbasis (VI - VII) I. 0 0 0 0 0 0 4.672.910 4.701.493 5.348.528 5.647.878 6.432.892 7.846.982 41 AUTOFINANCIERINGSMARGE 2014 2015 2016 2017 2018 2019 I. Financieel draagvlak (A-B) 1.529.334 1.649.711 1.697.812 1.906.052 2.197.328 2.785.272 A. Exploitatieontvangsten 19.070.458 19.409.530 19.828.950 20.283.767 20.716.512 21.384.503 B. Exploitatie-uitgaven excl.de nettokosten van schulden (1-2) 17.541.124 17.759.819 18.131.138 18.377.715 18.519.184 18.599.231 18.441.403 18.611.086 18.936.612 19.137.259 19.235.208 19.265.553 900.279 851.267 805.474 759.544 716.024 666.322 2.298.163 2.150.789 2.052.437 1.962.363 1.937.975 1.916.843 1.397.883 1.299.522 1.246.964 1.202.820 1.221.950 1.250.522 900.279 851.267 805.474 759.544 716.024 666.322 -768.829 -501.078 -354.625 -56.311 259.353 868.429 1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van de schulden II. Netto periodieke leningsuitgaven (A + B) A. Netto-aflossingen van schulden B. Nettokosten van schulden Autofinancieringsmarge (I-II) Secretaris Hendrix Stefan Financieel beheerder Vanleuven Dirk 42 2.5 Staat van het financiële evenwicht: schema M2 OCMW gedetailleerd met VIPA-subsidie RESULTAAT OP KASBASIS 2014 2015 2016 2017 2018 2019 I. EXPLOITATIE 629.055 798.444 892.338 1.146.509 1.481.303 2.118.950 UITGAVEN (netto) 18.441.403 18.611.086 18.936.612 19.137.259 19.235.208 19.265.553 I.A. Operationele uitgaven 17.540.824 17.759.519 18.130.838 18.377.415 18.518.884 18.598.931 2.165.427 12.317.100 3.042.436 0 15.860 2.200.151 12.542.583 3.000.925 0 15.860 2.221.530 12.850.526 3.042.922 0 15.860 2.260.063 13.028.627 3.072.865 0 15.860 2.297.228 13.099.278 3.106.518 0 15.860 2.329.782 13.108.725 3.144.564 0 15.860 900.579 851.567 805.774 759.844 716.324 666.622 ONTVANGSTEN 19.070.458 19.409.530 19.828.950 20.283.767 20.716.512 21.384.503 II.A. Operationele ontvangsten II.A.1. Ontvangsten uit de werking 19.046.453 6.667.323 19.381.525 6.912.989 19.799.945 7.110.811 20.253.762 7.337.946 20.685.507 7.536.703 21.352.498 7.964.195 0 11.656.242 0 11.740.387 0 11.955.717 0 12.177.124 0 12.404.827 0 12.639.034 5.700.000 763.456 5.192.786 5.814.000 790.177 5.136.210 5.930.280 817.833 5.207.604 6.048.880 846.457 5.281.787 6.169.860 876.083 5.358.884 6.293.260 906.746 5.439.028 II.A.4. Recuperatie van specifieke kosten sociale dienst OCMW 648.960 654.221 659.489 664.764 670.049 675.341 II.A.5. Andere operationele ontvangsten 73.928 73.928 73.928 73.928 73.928 73.928 II.B. Financiële ontvangsten 24.005 28.005 29.005 30.005 31.005 32.005 II. INVESTERINGEN 141.661 529.661 1.001.661 355.661 525.661 545.661 UITGAVEN 544.000 131.000 159.000 305.000 135.000 115.000 Investeringen in materiële vaste activa : terreinen en gebouwen 100.000 240.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Investeringen in materiële vaste activa : overige materiële vaste activa 204.000 0 131.000 0 119.000 40.000 305.000 0 135.000 0 115.000 0 ONTVANGSTEN 685.661 660.661 1.160.661 660.661 660.661 660.661 II. Verkoop van materiële vaste activa IV. Investeringssubsidies en -schenkingen : VIPA IV. Investeringssubsidies en -schenkingen : andere 0 660.661 25.000 0 660.661 0 500.000 660.661 0 0 660.661 0 0 660.661 0 0 660.661 0 III. ANDERE ONTVANGSTEN EN UITGAVEN -1.397.883 -1.299.522 -1.246.964 -1.202.820 -1.221.950 -1.250.522 UITGAVEN III.A.1. Aflossing financiële schulden III.A.2. Toegestane leningen III.A.3. Overige transacties 1.397.883 1.397.883 0 0 1.299.522 1.299.522 0 0 1.246.964 1.246.964 0 0 1.202.820 1.202.820 0 0 1.221.950 1.221.950 0 0 1.250.522 1.250.522 0 0 ONTVANGSTEN III.B.1. Op te nemen leningen en leasings III.B.2. Terugvordering van toegestane leningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 BUDGETTAIRE RESULTAAT BOEKJAAR -627.168 28.583 647.036 299.350 785.014 1.414.090 GECUMULEERDE BUDGETTAIRE RESULTAAT VORIG BOEKJAAR 5.300.077 4.672.910 4.701.493 5.348.528 5.647.878 6.432.892 GECUMULEERDE BUDGETTAIRE RESULTAAT 4.672.910 4.701.493 5.348.528 5.647.878 6.432.892 7.846.982 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4.672.910 4.701.493 5.348.528 5.647.878 6.432.892 7.846.982 I.A.1. I.A.2. I.A.3. I.A.4. I.A.5. Goederen en diensten Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen Specifieke kosten sociale dienst OCMW Toegestane werkingssubsidies Andere operationele uitgaven I.B. Financiële uitgaven Intresten op leningen - bestaand II.A.2. Fiscale ontvangsten en boetes II.A.3. Werkingssubsidies Gemeentelijke bijdrage Andere algemene werkingssubsidies Specifieke werkingssubsidies Investeringen in materiële vaste activa : wegen en overige infrastructuur Investeringen in materiële vaste activa : roerende goederen III.B.3. Overige transacties BESTEMDE GELDEN A. Bestemde gelden voor de exploitatie B. Bestemde gelden voor investeringen C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen RESULTAAT OP KASBASIS 43 AUTOFINANCIERINGSMARGE FINANCIEEL DRAAGVLAK A. Saldo exploitatie B. Nettokosten van schulden NETTO PERIODIEKE LENINGSUITGAVEN A. Netto aflossingen B. Nettokosten van de schulden AUTOFINANCIERINGSMARGE zonder VIPA SOM AUTOFINANCIERINGSMARGES 2014-2019 1.529.634 1.650.011 1.698.112 1.906.352 2.197.628 2.785.572 629.055 900.579 798.444 851.567 892.338 805.774 1.146.509 759.844 1.481.303 716.324 2.118.950 666.622 2.298.463 2.151.089 2.052.737 1.962.663 1.938.275 1.917.143 1.397.883 900.579 1.299.522 851.567 1.246.964 805.774 1.202.820 759.844 1.221.950 716.324 1.250.522 666.622 -768.829 -501.078 -354.625 -56.311 259.353 868.429 1.529.634 1.650.011 1.698.112 1.906.352 2.197.628 2.785.572 629.055 900.579 798.444 851.567 892.338 805.774 1.146.509 759.844 1.481.303 716.324 2.118.950 666.622 1.637.802 1.490.428 1.392.076 1.302.002 1.277.614 1.256.482 1.397.883 239.918 1.299.522 190.906 1.246.964 145.113 1.202.820 99.183 1.221.950 55.663 1.250.522 5.961 -108.168 159.583 306.036 604.350 920.014 1.529.090 -553.062 AUTOFINANCIERINGSMARGE FINANCIEEL DRAAGVLAK A. Saldo exploitatie B. Nettokosten van schulden NETTO PERIODIEKE LENINGSUITGAVEN A. Netto aflossingen B. Nettokosten van de schulden min VIPA subsidie AUTOFINANCIERINGSMARGE met VIPA SOM AUTOFINANCIERINGSMARGES 2014-2019 3.410.904 44 Meerjarenplan 2014-2019 Toelichting Het meerjarenplan wordt verder verduidelijkt in de toelichting. Naast een aantal verplichte elementen die elke toelichting moet omvatten, bevat de toelichting alle informatie die relevant is voor de raadsleden en die verband houdt met de verrichtingen die opgenomen zijn in het meerjarenplan zelf. Volgende onderdelen kan u in deze toelichting terugvinden: 3.1. Omgevingsanalyse 3.2. procesmethodiek en beleidsparticipatie: dit onderdeel bevat informatie over de gevolgde methodiek bij de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019. 3.3. Financiële risico’s van gemeente en OCMW: omschrijving van de financiële risico’s die het bestuur loopt en van de middelen en mogelijkheden waarover een bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken. 3.4. Lijst van beleidsdoelstellingen: bestaande uit een overzicht van alle beleidsdoelstellingen van het ganse lokale bestuur. 3.5. Interne organisatie 3.5.1. Organogram Gemeente: 3.5.2. Organogram OCMW 3.5.3. Personeelsbestand gemeente: schema TM1 3.5.4. Personeelsbestand OCMW: schema TM1 3.5.5. Overzicht budgethouders 3.5.6. Beleidsvelden per beleidsdomein 3.5.7. Overzicht van entiteiten van de Gemeente die opgenomen zijn onder financiële vaste activa 3.5.8. Fiscaliteit De aanslagvoet aanvullende belastingen op de personenbelasting en van de opcentiemen op de onroerende voorheffing Een verwijzing naar de plaats van publicatie van de eigen belastingreglementen Een overzicht van de belastingen waarvan de aanslagvoet zal gewijzigd worden tijdens de looptijd van het meerjarenplan Een overzicht van de jaarlijkse opbrengst van elke door het bestuur geheven belastingsoort. 3.5.9. Financiële schulden gemeente: schema TM2 3.5.10. Financiële schulden OCMW: schema TM2 45 46 3.1 Omgevingsanalyse 1. Inleiding Een goede omgevingsanalyse is voor het opstellen van het meerjarenplan onontbeerlijk. Zij vormt als het ware de basis voor deze planning. Ze is een onderdeel van de toelichting die bij het meerjarenplan hoort. Een omgevingsanalyse brengt factoren in kaart, die niet altijd beïnvloedbaar zijn, maar waar in de beleidsbepaling rekening mee moet worden gehouden. Een gemeente functioneert niet in een vacuüm, maar is onderhevig aan een aantal evoluties. Deze omgevingsanalyse geeft een overzicht van enkele demografische, maatschappelijke, economische, mobiliteits- en bestuurlijke evoluties. Deze opsplitsing in evoluties is een theoretisch gegeven. In de praktijk zijn er echter onderlinge kruisverbanden en versterkende effecten. Wat betreft de demografische evoluties stellen we Mol en de Mollenaar aan u voor zoals die er nu uitziet. We brengen het aantal inwoners, de verschillende nationaliteiten, de bevolkingsevolutie, de leeftijdsstructuur en het aantal gezinnen in kaart. Als tweede komen de maatschappelijke evoluties aan bod. Op vlak van maatschappelijke tendensen beschrijven we de (kans)armoede in Mol, de kinderopvang en het onderwijs. Ook de topic wonen hier zijn plaats. Tot slot beschrijven we enkele tendensen die we zien in het veld van de vrijetijdsbeleving. In een derde luik behandelen we de economische evoluties. De economische crisis van 2008 heeft een sterke impact gehad op de tewerkstellingsgraad en het ondernemerschap in Mol. Ook de sociale economie krijgt zijn plaats in dit onderdeel. We werpen het licht op het toerisme en de lokale economie in Mol. De evoluties wat betreft mobiliteit behandelen we in een vierde onderdeel. De aanhoudende stijging van het auto- en vrachtverkeer hebben hun invloed op de bereikbaarheid van Mol. Verder behandelen wij in dit deel de parkeeruitdagingen waar het centrum van Mol mee kampt. Als laatste punt van dit onderdeel schetsen we enkele specifieke mobiliteitsvraagstukken. Tot slot behandelen we de bestuurlijke en de meer intern gerichte evoluties waar het lokaal bestuur van Mol rekening mee moet houden. We beschrijven hierin de financiële uitdagingen, zowel aan de uitgavenzijde als aan de inkomstenzijde. Bovenop dit alles zal onze organisatie naar de toekomst toe een antwoord moeten bieden op enkele intern gerichte aandachtspunten. De analyse is opgebouwd aan de hand van verschillende bronnen waaronder de Studiedienst van de Vlaamse regering, de FOD Economie, het Hiva, het Steunpunt Werk en Sociale Economie, de VDAB, RESOC Kempen, www.Statistieken.be en de bevolkingsadministratie van Mol. 2. Demografische evoluties 2.1. Het grondgebied Mol ligt in het noordoosten van de provincie Antwerpen. Als Kempense gemeente overschreden we ondertussen de kaap van 35 000 inwoners. Met onze 11 419 hectare (Ha) zijn we een uitgestrekte gemeente en bestaat ons grondgebied, buiten Mol-centrum nog uit 11 gehuchten: Achterbos, Donk, Ezaart, Ginderbuiten, Gompel, Heidehuizen, Millegem, Rauw, Sluis, Wezel en Postel in het noorden dat slechts door een smalle strook met de rest van Mol verbonden is. Het grondgebied wordt begrensd door de grens met Nederland in het noorden en doorsneden door het kanaal Bocholt-Herentals, het Albertkanaal, de spoorlijnen Antwerpen-Hasselt en Antwerpen-Neerpelt en de autosnelweg E 34. 47 Verder omvat het grondgebied heel wat oude natuurgebieden, bossen, duinen, moeras- en broeklandschappen naast akker- en weilanden. 2.2. Aantal inwoners Op 31 december 2012 klokte Mol af op 35 079 inwoners, wat vergelijkbaar is met de steden Geel en Lommel. In het centrum wonen ruim 7 000 mensen. Het is daarmee het dichtstbevolkte deel van Mol met 18,21 inwoners/Ha. Verder volgen Ginderbuiten (13,70), Heidehuizen (8,78) en Achterbos (7,29) als dichtstbevolkte gehuchten. Postel is met zijn 4 443 Ha het grootst, maar heeft het minst aantal inwoners en is hiermee het minst bevolkte (0,4) gehucht van Mol. Daartussen zitten nog Gompel (5,17), Wezel (5,15), Ezaart (4,38), Sluis (3,27), Millegem (2,89), Donk (2,25) en Rauw (2,20). 2.3. Bevolkingsevolutie 35 079 Inwoners in 2012, dat zijn er 255 meer dan een jaar voordien. Vergelijken we het bewonersaantal met dat van tien jaar geleden (2002), dan is het aantal inwoners gestegen met 9%. Deze bevolkingsgroei is groter dan gemiddeld in Vlaanderen, waar het percentage op 6% ligt. In vergelijking met het arrondissement Turnhout en provincie Antwerpen ligt de bevolkingsgroei in Mol hoger dan het gemiddelde. Niet alle gehuchten groeien even snel. Centrum (+81) en Ezaart (+65) behoren tot de grootste stijgers. Donk noteert na enkele jaren van daling opnieuw een kleine stijging (+6). Een groot deel van de bevolkingsstijging komt van mensen die voor Mol kozen als nieuwe woonplaats, zowel Belgen als buitenlanders. Maar liefst 1 831 nieuwe inwoners kozen onze gemeente als hun nieuwe thuis in 2012, terwijl slechts 1 560 mensen andere oorden opzochten. Verder noteerden we een geboortetekort van 16. Dit betekent dat er in 2012 meer overlijdens (357) plaatsvonden dan geboortes (341). Dit is echter een fenomeen van het laatste jaar. De voorgaande jaren kenden we een geboorteoverschot. Het gevolg hiervan is dat er 13% meer kleuters (0-5 jarigen) zijn dan tien jaar geleden. 2.4. Nationaliteiten Eind 2012 telden we maar liefst 112 verschillende nationaliteiten in onze gemeente, vijf meer dan in 2011 en maar liefst dubbel zoveel in vergelijking met 2002. Mol heeft 3 039 inwoners met een niet-Belgische nationaliteit. Dit is ongeveer 9% van de totale bevolking. Hun aantal verdubbelde op tien jaar tijd van 1 523 in 2002 naar 3 039 in 2012. Deze diversiteit is deels te wijten aan de aanwezigheid van SCK, VITO en tal van omringende industriezones die onze gemeente telt. De Nederlanders (1 282) zijn de grootste groep, gevolgd door de Duitsers (175), de Polen (169), de Turken (118) en de Fransen (109). Opvallende stijgers zijn de Surinamers (+160% tov 2011), de Bulgaren (+69% tov 2011) en de Irakezen (+85% tov 2011). Deze diversiteitscomponent legt bijkomende druk op verschillende extern gerichte diensten van het lokaal bestuur. Dit brengt een stijgende nood aan actieve begeleiding, inburgering en sociale dienstverlening met zich mee. 2.5. Leeftijdsstructuur In 2012 was 21% van de Mollenaren jonger dan 20 jaar, 61% was tussen 20 en 64 jaar en 18% was 65 jaar of ouder. Als we het inwonersaantal van 2012 vergelijken met dat van het jaar 2002 dan zien we dat de groei zich als volgt verdeelt over de verschillende leeftijdsgroepen: Kleuters (0 tot 5 jaar): + 13%, 6 tot 19 jarigen: +1%, 20 tot 65 jarigen: +7%, +65 jarigen: +22%. In Mol zijn dus duidelijke evoluties zichtbaar van ontgroening en vergrijzing. Er rust dus een zware last op de schouders van de beroepsactieve bevolking. Mensen die werken maken het mogelijk dat er voorzieningen zijn voor jongeren en ouderen, zoals onderwijs en 48 woonzorgcentra. Zijn er weinig werkende mensen ten opzichte van het aantal jongeren en ouderen dan betekent dit dat de druk op deze groep erg groot is. In zo een situatie is het dan moeilijk om de voorzieningen op peil te houden. We spreken hier ook wel van demografische druk. Deze ratio 1 kan daarom beschouwd worden als een indicator voor het draagvlak van de welvaartsstaat. In 2012 had Mol een demografische druk van 65%, terwijl dat in het Vlaams Gewest 53% was. 2.6. Gezinnen In 2009 telde Mol 14 083 particuliere gezinnen en 20 collectieve 2 huishoudens. Op tien jaar tijd nam het aantal particuliere gezinnen toe met 15%, terwijl het aantal personen per gezin afnam. Het aantal tweepersoonsgezinnen steeg namelijk met 14% ten opzichte van 1999. Dit duidt op een toenemende gezinsverdunning. Daarnaast steeg in Mol sinds 1999 het aantal alleenstaande mannen met 42%. Het aantal alleenstaande vrouwen daarentegen steeg met 34% sinds 1999. 1 De verhouding tussen de productieve leef- tijdsgroep (20-64) en de niet-productieve leef- tijdsgroepen ((0-19) en 65+) Onder collectief huishouden wordt verstaan: religieuze gemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- en werkliedenhuizen, ziekenhuizen en gevangenissen. In collectieve huishoudens is er geen referentiepersoon. 2 49 3. Maatschappelijke evoluties 3.1. (Kans)armoede 3.1.1. Kinderarmoede Onderstaande tabel toont aan dat 6 kinderen op 100 die in Mol het levenslicht zien, geboren worden in kansarmoede. Het aantal geboorten in kansarme gezinnen zet een opvallende stijging in sinds 2005, zoals onderstaande curve duidelijk aantoont. Het laatste jaar maakte het aandeel kansarme geboorten een grote sprong van bijna 2%. Dit is een gemiddeld resultaat in vergelijking met het Vlaams gemiddelde (5,9). Aandeel kansarme geboorten ten opzichte van het aantal geboorten Bron: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm 3.1.2. Leefloon Daarnaast steeg het aantal personen met recht op leefloon 3 eind 2011 met 58% ten opzichte van tien jaar geleden, van 53 personen in 2002 naar 84 in 2011. Het percentage mannen steeg meer dan het percentage vrouwen. Als we de leeftijd als variabele hanteren dan zien we een sterke stijging bij de jongere bevolking. Het aantal 18-19 jarigen met recht op leefloon verviervoudigde ten opzichte van 2002. Het aantal 20-24 jarigen steeg met 60%. Bij de 20 tot 64 jarigen steeg het aantal leefloners met 45% in vergelijking met 2002. Wanneer we de variabele nationaliteit betrekken in het onderzoek merken we een stijging in het aantal personen met recht op leefloon met de Belgische nationaliteit van 17%. Daarentegen waren er eind 2011 in Mol 285% meer leefloners met een andere nationaliteit ten opzichte van 2002. (van 7 personen in 2002 naar 27 in 2011). Het aantal studenten met recht op leefloon bleef gedurende de jaren eerder constant. 3 Wanneer een tewerkstelling niet of nog niet mogelijk is, heeft de betrokkene recht op een financiële tussenkomst, leefloon genaamd. Het bedrag is afhankelijk van de gezinssituatie. De toekenning en het behoud van het leefloon kunnen gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Wie 25 jaar of ouder is en voldoet aan de voorwaarden heeft recht op maatschappelijke integratie , ofwel door de toekenning van een leefloon, ofwel door het aanbieden van tewerkstelling door het OCMW. 50 3.1.3. Economische crisis 2008 Door de mondiale financiële crisis nam de overheid een aantal beslissingen die gevolgen hebben op de leefsituatie van mensen met een toename van hulpvragen als gevolg. Het feit dat de overheid de werkloosheidsuitkeringen minder lang wil uitbetalen, heeft als gevolg dat meer mensen zullen aankloppen bij de sociale dienst van het OCMW. Het verplicht langer werken om in aanmerking te komen voor een volwaardig pensioen is voor sommigen onhaalbaar. Ook energie wordt alsmaar duurder en de overheid besliste om minder tussen te komen in bepaalde kosten. We zien ook meer en meer mensen uit de middenklasse gebruikmaken van onze diensten. We hebben het hier dan bijvoorbeeld over tweeverdieners die leningen best aankunnen maar in ernstige problemen komen bij wegvallen van een job door ziekte of faillissement of na een echtscheiding. Het zijn vooral meer en meer alleenstaande moeders met kinderen die arm worden. Armoedecijfers tonen aan dat het naast generatiearmen vooral de nieuwe armen zijn die het totaalbeeld van groeiende armoede geven. Het thema armoedebestrijding krijgt hierdoor een veel meer diverse en complexe gedaante. 3.2. Kinderopvang en onderwijs Het stijgend aantal kinderen in het algemeen, en meer specifiek kinderen met een vreemde nationaliteit én/of kinderen geboren in armoede, in combinatie met de gezinsverdunning en het stijgend aantal tweeverdieners, benadrukt het belang van kinderopvang en onderwijs. Zowel wat betreft de capaciteit als de kwaliteit van de dienstverlening binnen deze twee sectoren. De taalbarrière is hierbij een bijkomende moeilijkheid. 3.2.1. Kinderopvang In 2012 waren er in Mol 325 erkende plaatsen voor voorschoolse 4 opvang van kinderen in kinderdagverblijven of minicrèches. In februari van 2012 registreerde men hier 432 kinderen. Naast voorschoolse opvang zijn er in Mol ook 338 erkende plaatsen voor buitenschoolse5 kinderopvang. Het lokale landschap van de buitenschoolse kinderopvang kenmerkt zich door een verregaande geografische decentralisatie. Naast een centrale kinderopvang zijn er nog acht filialen in evenveel Molse gehuchten. In 2012 was er een gemiddelde dagelijkse opvang van 290 kinderen in de buitenschoolse opvang. Dat is een stijging van 81% tegenover tien jaar geleden. Men verwacht in 2018 een gemiddelde dagelijkse bezetting van 416 kinderen. Dat betekent een extra stijging van 43%. Momenteel werkt men in de buitenschoolse kinderopvang niet met opvangquota, maar doet men er alles aan om naast de vraag vanuit de samenleving een aanbod uit te zetten. Dit principe komt meer en meer onder druk te staan. Een tweede component die extra druk genereert is het grote verloop binnen het team van begeleiders. De attractiviteit van deze functie dient verder geanalyseerd te worden. 4 Georganiseerde opvang voor leerlingen die (ruim) voor de officiële schooluren al op school aanwezig zijn Voorzieningen die bestemd zijn voor schoolgaande kinderen van vier tot en met twaalf jaar en die alleen geopend zijn voor en/of na schooltijd en eventueel tussen de middag. Vaak ook op woensdagmiddag en tijdens de schoolvakanties. 5 51 3.2.2. Onderwijs Tijdens het schooljaar 2011-2012 telde Mol 15 basisscholen, waarvan 7 gemeentescholen, 9 secundaire scholen en 6 instellingen voor het volwassenenonderwijs, verspreid over de drie onderwijsnetten. Van deze laatste organiseert het lokaal bestuur zelf de Academie voor Beeldende Kunsten en de Academie voor Muziek en Woord. In totaal volgen ongeveer 8 000 leerlingen onderwijs in Mol, verdeeld over het kleuter, het gewoon en het bijzonder lager onderwijs en het gewoon en het bijzonder secundair onderwijs. Bij ongeveer 500 van deze kinderen wordt er thuis een andere taal gesproken dan het Nederlands. In het kleuteronderwijs telde men 212 leerlingen die voldoen aan één of meer van de gelijke onderwijskansen (GOK)-indicatoren6. Dit maakt een relatieve aanwezigheid van 18,3% ten opzichte van het totale aantal kinderen in het kleuteronderwijs. In het lager onderwijs gaat het om 561 leerlingen. Dat maakt een relatieve aanwezigheid van 18,7%. Dit gegeven zegt echter niets over de spreiding van de leerlingen die voldoen aan deze indicatoren over de verschillende scholen in Mol. De relatieve aanwezigheid van 18% op gemeentelijk niveau vormt het streefcijfer van spreiding over alle scholen in Mol. 3.2.3. Onderwijslandschap Daarnaast merken we wat betreft evoluties in het onderwijslandschap enkele meer bestuursmatige tendensen op. In september 2014 komt er nieuwe wetgeving en omkadering voor de scholengemeenschappen. We moeten intergemeentelijk gaan samenwerken om aan de nieuwe eisen te voldoen. De begrippen schaalvergroting en scholengemeenschap staan stilaan op de agenda van elke basisschool. Er is daarbij veel aandacht voor efficiëntie en effectiviteit, voor organisatorische ingrepen en herschikkingen en voor procedures en reglementering. Die structurele kant van de medaille is zeker belangrijk. Maar ook de direct betrokken partijen, zoals directie en leerkrachten, mogen we niet vergeten. De wijze waarop zij zelf die veranderingen beleven en er betekenis aan geven, zal bepalen hoe ze er later mee omgaan. De huidige cyclus van de scholengemeenschappen begon op 1 september 2011 en loopt af op 31 augustus 2014. In september 2014 verwacht men een aanpassing ten gronde. Daarnaast keurde de Vlaamse Regering op 4 maart 2011 de Conceptnota ‘Kunst verandert! inhoudelijke vernieuwing deeltijds kunstonderwijs’ goed. Deze nota trekt de krijtlijnen voor een nieuwe opleidingsstructuur en maakt tegelijk een aantal inhoudelijke keuzes waardoor hij een belangrijke mijlpaal vormt op de weg naar een nieuw decreet deeltijds kunstonderwijs. Een volgende nota zal het raamwerk uittekenen voor de financiering en de samenwerking met het kleuter- en leerplichtonderwijs, de regionale samenwerkingsverbanden en de personeelsgevolgen van de hervorming. De aard van het project gaat over de evolutie van 2 academies naar 1 kunstenacademie (waarbij de twee academies fysiek wel kunnen blijven bestaan). Op dit moment bieden we 3 van de 5 muzische domeinen aan. De leerlingen moeten een keuze hebben uit de 5 domeinen. 6 GOK-indicatoren zijn een schooltoelage of een beperkt inkomen genieten, buiten het eigen gezinsverband opgenomen zijn, behoren tot de trekkende bevolking en/of het diploma van de moeder. 52 3.3. Wonen 3.3.1. Woningpatrimonium Het aantal particuliere woningen in Mol nam met ongeveer 13% toe ten opzichte van het jaar 2000. Rond 2010 bestond het woningbestand in Mol voor 82% uit eengezinswoningen en voor 18% uit appartementen. Wat betreft de kwaliteit van deze woningen, blijkt uit de Woonsurvey 2005 dat het woningcomfort in Mol sterk verbeterd is, sterker dan het Vlaamse gemiddelde. Toch beschikt 3% van het woningbestand nog steeds niet over de noodzakelijke basisuitrusting. In vergelijking met de meeste buurgemeenten scoort Mol hiermee gemiddeld. De gemiddelde perceel is afgenomen van 839m2 tot 750m2. Dit is een zeer sterke afname in vergelijking met de omliggende landelijke gemeenten, maar vergelijkbaar met die in Geel en Lommel. De gemiddelde perceeloppervlakte in Mol overtreft wel nog ruimschoots die van de provincie en het Vlaams gewest. 3.3.2. Evolutie van het vastgoed Verkoopcijfers De verkoop van bouwgronden in Mol is sterk afgenomen. In 2012 lag het aantal verkochte bouwgronden (94) historisch laag. Tien jaar geleden werden er nog 121 gronden verkocht. De woningverkoop daarentegen kent een flinke stijging. Deze lag in 2012 13% hoger dan de verkoop in 2002. De verkoop van appartementen geeft echter de grootste stijging weer. Waar we in 2002 een verkoop van 53 appartementen of flats optekenden, zijn dat er ruim 100 meer in 2008. In 2012 zakte de verkoop terug naar 109 transacties. Opvallend is dat de verkoopcijfers zeer gelijklopend zijn met die van de rest van Vlaanderen. Bouwgrond- en woningprijzen Waar we in de verkoopcijfers verschillende tendensen vaststellen, kunnen we echter in de verkoopsprijzen een algemene tendens vaststellen. De gemiddelde prijs van een bouwgrond maakt de grootste stijging met 150% van 56 520 € in 2000 naar 141 365 € in 2012. Daarna volgt de verkoopprijs van de woonhuizen die een sprong maakte van 112% van 2002 ( 84 557€) naar 2012 (179 827€). Ook de gemiddelde prijs van een appartement steeg met 104% (82 786€ in 2002 en 168 943€ in 2012). Het sterk stijgend inwonersaantal heeft zijn impact op de vraag-en-aanbod principes in het woongegeven. De sterk stijgende woningprijzen doen de wenkbrauwen fronsen, zeker in combinatie met enerzijds de gezinsverdunning en anderzijds het stijgend aantal mensen in financiële moeilijkheden. Daarnaast merkt het lokale bestuur een tendens op waarbij de senioren (65+) een nieuwe en vaak bescheidener woonst opzoeken in het centrum. Anderzijds nemen jongen gezinnen meer en meer hun intrek in de gehuchten. 53 3.3.3. Sociale en bescheiden huisvesting 7 Eind 2012 kenmerkte Mol zich door een sociaal woonaanbod van 701 woningen. Daarvan zijn 149 huurappartementen, 532 zijn huurwoningen en er zijn ongeveer 20 koopwoningen. Dit is goed voor een aandeel van 5% van de Molse huishoudens van sociale huisvesting te voorzien. Het Vlaams gemiddelde bedraagt echter 6,05%. In Mol zijn relatief meer bejaardenwoningen en -appartementen gerealiseerd in vergelijking met de rest van de omliggende gemeenten van het Kempens woonplatform. Hierdoor blijft het aandeel eengezinswoningen wel achter op het gemiddelde. Wanneer we deze gegevens combineren met de gegevens rond het stijgende inwonersaantal, de stijgende (kans)armoede en de gezinsverdunning, kunnen we concluderen dat Mol hier een inhaalbeweging dient te maken. 3.3.4. Aanbod van sociale of zorgvoorzieningen Gezien de sterke stijging van de oudere bevolking, stijgt de nood aan aangepaste zorg op vlak van betaalbaar en kwalitatief wonen en vrijetijdsbesteding, en dit zowel in een residentiële omgeving als in de thuisomgeving. Wat betreft de woongelegenheden in woonzorgcentra zijn er in Mol momenteel 452 erkende plaatsen, waarvan er 129 voorzien worden in woonzorgcentrum Ten Hove. Het programmatiecijfer staat in 2013 op 413. Dat wil zeggen dat er in Mol een realisatiegraad is van 110%. Dit ligt een stuk boven het Vlaamse gemiddelde van 79%. Mol heeft 92 erkende serviceflats en heeft een programmatie van 170 plaatsen. Dit geeft een realisatiegraad van 54%. Als alternatief kent Mol wel een nauwe samenwerking met de sociale huisvesting. Het Kempens Woonplatform geeft weer dat er in Mol de afgelopen jaren meer bejaardenwoningen en appartementen gerealiseerd werden in vergelijking met de rest van de omliggende gemeenten van het Kempens woonplatform. Zo realiseerde de Molse Bouwmaatschappij reeds 32 bejaardenwoningen in Mol. We merken daarnaast een stijgend gebruik op van de verschillende activiteiten en modaliteiten in het lokaal dienstencentrum. 7 Het sociaal woonaanbod bestaat uit een aanbod aan sociale huur- en koopwoningen en kavels die aan de van toepassing zijnde reglementering voldoen en bestemd zijn als hoofdverblijfplaats. Onder bescheiden woonaanbod wordt het aantal kavels en woningen met uitsluiting van het sociale woonaanbod verstaan. Het gaat om kavels met een oppervlakte van ten hoogste 500m2, woonhuizen met een bouwvolume van ten hoogste 550m3 en overige woongelegenheden met een bouwvolume van ten hoogste 240m3. 54 3.4. Vrije Tijd Op vlak van vrijetijdsbeleving speelt Mol een sterke regionale rol. We bieden in deze sector een brede waaier aan dienstverlening aan en beschikken hiervoor over een goed uitgeruste vrijetijdsinfrastructuur. Denken we maar aan de operationalisering van schouwburg Rex, de implementatie van een zelfuitleenbalie in de bibliotheek, de uitrusting van het gemeentearchief annex Kamer voor Heemkunde en de verdere uitbouw van de sportinfrastructuur met onder andere de sportbox,… Deze infrastructuur is een gedroomde randvoorwaarde om een stevig vrijetijdsaanbod te kunnen ontwikkelen. Dat vrijetijdsaanbod richt zich ondertussen op een bredere regio en beperkt zich dus niet tot de gemeentelijke grenzen. Het aanbod is kwalitatief onderbouwd en op een professionele manier omkaderd. Deze vaststelling is een sterkte als je het vrijetijdsveld van de Antwerpse Kempen overschouwt. Maar het is gepast ook deze stelling met de nodige pragmatiek te nuanceren. Binnen het beleidsdomein Vrije Tijd blijven bepaalde infrastructurele randvoorwaarden toekomstgericht een aandachtspunt. Bovendien stellen we ook vast dat de vrijetijdsinfrastructuur voornamelijk gericht is op Mol-centrum (sportinfrastructuur, bibliotheek, cultuurcentrum,…). In het Molse vrije tijdsveld merken we een accentverschuiving in de sportbeleving naar gezonder en fitter leven door initiatieven zoals start to run, start to bike, start to swim. Ook senioren doen meer en langer aan sport. Mindervalidensport krijgt meer waardering en bekendheid. Het sporten in clubverband staat onder druk. Individuele sportbeoefening zit dan weer in de lift: joggen, fietsen, moutainbiken, golf, zwemmen. De vernieuwde interesse in het lokale uit zich op toeristisch vlak in de nog steeds toenemende vraag naar wandel- en fietsroutes in eigen streek en in de populariteit van streekproducten. In de erfgoedsector zien we dezelfde trend die zich vertaalt in de belangstelling in de eigen geschiedenis en meer bepaald, in de toename van amateurs genealogie(jong en oud). Verder geven we mee dat er nieuwe tendensen zijn rond omgaan met vrije tijdsparticipatie van kansengroepen. Vrije tijdsactiviteiten privatiseren steeds meer, wat een stijging van de toegangsgelden met zich meebrengt. Ook de norm van wat men als een zinvolle vrijetijdsactiviteit ziet, verschuift met de jaren. Tot slot stellen we vast dat het doorsnee aanbod uit het gemeentelijk vrijetijdsaanbod vooral gericht is naar het middensegment van de bevolking, ondanks de toenemende diversiteit in onze maatschappij. Er is adhoc wel aandacht voor doelgroepenwerking, maar deze ontstaat meestal projectmatig en zit niet structureel verankerd in de recurrente werking van de verschillende vrijetijdsinstellingen. De uitdaging bestaat erin om hier een zekere segmentatie door te voeren; 55 4. Economische evoluties 4.1. Tewerkstelling en sociale economie Het aantal werkende Mollenaren werd eind 2011 geraamd op 14 953 op een beroepsactieve bevolking van 21 112. Dat geeft een werkzaamheidsgraad van 71%. De werkzaamheidsgraad zien we als het aandeel werkenden ten opzichte van de totale bevolking tussen 20 en 64 jaar. Bekijken we de werkzaamheidsgraad naar geslacht, dan zien we een groot verschil tussen mannen en vrouwen. 65% van de beroepsactieve vrouwen was aan het werk in 2011 ten opzichte van 77% van de mannen. De totale werkzaamheidsgraad ligt iets onder die van de andere centrumgemeenten (73%) en die van Vlaanderen (71%). Ook die van mannen en vrouwen apart, volgt eenzelfde tendens ten opzichte van de resultaten van de centrumgemeenten en het Vlaams Gewest. De Europa 2020-strategie streeft naar een werkzaamheidsgraad van 75%. Vlaanderen doet er nog een schepje bovenop en streeft naar een percentage van 76% tegen 2020. Eind 2011 telde Mol 1 020 niet werkende werkzoekenden (NWWZ). Dat geeft een werkloosheidsgraad van 6,4%. Gemiddeld in alle centrumgemeenten was dat 6,7%. Doorheen de jaren zien we dat de werkloosheidsgraad het hoogst was in 2005 (8,3%), daarna stelselmatig 0,5%/jaar afnam tot het uitbreken van de economische crisis in 2008. Daardoor stijgt de graad opnieuw met ruim 1% in 2009 en blijft de volgende jaren eerder stabiel. Het aandeel NWWZ vrouwen (7,5%) ligt beduidend hoger dan dat van de mannen (5,46%). De gegevens tonen echter duidelijk aan dat de mannen harder getroffen werden door de crisis in 2008. Kijken we naar de jongeren, dan leert ons dat 14% van de <20 jarigen NWWZ is, en 12% van de 20-25 jarigen. De jongeren werden het zwaarst getroffen door de crisis. Sinds 2009 steeg de werkloosheidsgraad met maar liefst 3%. Als we de variabele kansengroepen loslaten op de gegevens rond de werkloosheidsgraad dan leert ons dat het volgende: van de 1 020 NWWZ, is 74% van Belgische origine. 786 werkzoekenden behoren tot minstens één van de vier prioritaire kansengroepen: vijftigplussers, allochtonen, laaggeschoolden en personen met een arbeidshandicap. 371 behoorden zelfs tot meer dan één kansengroep. Slechts 21 van de 70 Antwerpse gemeenten telden een hoger aandeel werkzoekenden uit kansengroepen. Mol telde eind 2011 490 langdurig werkzoekenden, 144 van hen waren zelfs meer dan 5 jaar werkzoekend. Het aantal kwetsbare werkzoekenden in Mol steeg eind 2011 in vergelijking met 2007 (+ 106). Vooral het aantal werkzoekenden dat behoorde tot één kansengroep, steeg. In diezelfde periode groeide ook het aantal langdurige werkzoekenden (+20). De Monitor Sociale Economie provincie Antwerpen, stelt dat in vergelijking met andere gemeenten van het arrondissement, Mol eind 2011 veel inwoners telde die tewerk gesteld waren onder één van de sociale economiewerkvormen of tewerkstellingsmaatregelen. In verhouding tot andere gemeenten die ongeveer evenveel langdurig werkzoekenden telden, waren er eveneens veel inwoners die een aangepaste tewerkstelling genoten. Volgende afbeelding geeft een goed beeld van de tewerkstelling in Lokale diensteneconomie en Artikel 60 in het arrondissement Turnhout. 56 Bron: Monitor sociale economie provincie Antwerpen – gemeentelijke fiche 2013 4.2. Toerisme en Lokale economie Mol telde 177 797 toeristische aankomsten8 eind 2011. Verder telden we 725 545 toeristische overnachtingen9, een stijging met 2% ten opzichte van het vorige jaar en een stijging van maar liefst 23% ten opzichte van 2010. Hiermee is Mol een toeristische speler op nationaal niveau. Mol werd ook officieel erkend als toeristisch centrum sinds 2011. Dat brengt voor de handelaren meer mogelijkheden om af te wijken van de verplichte wekelijkse sluitingsdag en de openingsuren. Daarnaast mag Mol vijf van de 34 erkende streekproducten in de provincie Antwerpen op zijn naam schrijven. Mol telde in 2012 2 189 ondernemingen. Dat zijn er 520 meer dan tien jaar geleden. Ongeveer de helft zijn zelfstandige ondernemingen. In 2011 werden er 169 ondernemingen opgericht. De oprichtingsratio van nieuwe ondernemingen ten opzichte van actieve ondernemingen laat een lichte stijging zien van 2002 (5,5%) tot 2012 (8%). Met een sterke piek in 2006 (10%). Sinds 2007 zien we een terugval van deze ratio en blijft het aantal stabiel tot 2011. Ook dit heeft te maken met de economische crisis van 2008. 8 Er wordt van aankomst gesproken als een persoon in een collectief logiesverstrekkend bedrijf aankomt en daar minstens één nacht verblijft. Aankomsten worden geregistreerd naar land van ingezetenschap van de gast en doel van de reis. 9 Een overnachting is iedere nacht die een gast in een collectief logiesverstrekkend bedrijf doorbrengt of is geregistreerd. 57 Er waren 116 stopzettingen in 2011. De uittredingsratio bedroeg daarmee 5,4%. De nettogroeiratio bedraagt 2,5% in 2011. Uit de tellingen van eind 2010 blijkt dat er op het grondgebied van Mol 11 426 personen tewerkgesteld worden, waarvan 1% in de primaire (vooral landbouw en veeteelt), 15% in de secundaire (voornamelijk industrieën), en telkens 42% in de tertiaire (voornamelijk handel en diensten) en quartaire sector (economische sector zonder winstoogmerk). Het totale aantal tewerkstellingen kende een lichte stijging van 2% ten opzichte van 2007. De tewerkstelling in de industriële sector kende echter een terugval van ongeveer 200 tewerkgestelden ten opzichte van 2008. Dit is de sector die het meest getroffen werd door de crisis. De algemene stijging met 2 % en de sterke daling in de industriële sector, betekent wel dat de andere sectoren een sterkere stijging kenden en zich staande hebben weten te houden sinds 2008. 5. Mobiliteitsevoluties Mol wordt geconfronteerd met een aanhoudende stijging van auto-en vrachtverkeer. Dit heeft een aantal oorzaken. Kijken we maar naar het stijgend aantal inwoners en particulierenwoningen in Mol. Er zijn in Mol in totaal bijna 17 570 personenwagens ingeschreven. Dat zijn er 16% meer dan tien jaar geleden. Daarnaast heeft Mol ook een sterke centrumfunctie en een aantrekkelijk toeristisch aanbod. Niet alleen de inwoners van Mol zijn een variabele binnen deze evolutie, ook de mensen die Mol bezoeken omwille van de attractieve winkelstraten, het cultureel centrum, het openbaar vervoer, de sportinfrastructuur, de modaliteiten betreffende kinderopvang, de onderwijsinstellingen, de welzijnsvoorzieningen, de horecazaken,…. maken onderdeel van deze evolutie uit. De vlotte doorstroming van het centrum en de hoofdwegen komt in het gedrang. De tendens van de toename aan baanwinkels maakt deze probleemstelling nog explicieter. Ook stellen zich naar de toekomst toe enkele parkeeruitdagingen in het centrum. Het mag niet ontkend worden dat dit alles ook zijn impact heeft op de verkeersveiligheid. 5.1. Parkeren Mol beschikt over 469 plaatsen voor betalend parkeren en 293 plaatsen waar men met de parkeerschijf terecht kan. Men betaalt op de betaalparkings 0,50€ per uur. Een parkeerretributie kost 12,50€. Mol is daarmee een goedkope parkeergemeente in vergelijking met omliggende gemeentes waar betalend parkeren werd ingevoerd. Daarnaast heeft Mol de laatste jaren heel wat initiatieven uitgewerkt wat parkeren betreft. Ten eerste voerde men het betalend parkeren in sinds 1980. Eind jaren 90 werd een opdeling gemaakt in kort, lang en middellang parkeren. Kort parkeren werd voorzien in de winkelstraten. Lang parkeren werd vooral voorzien in de straten daarbuiten. Middellang parkeren houdt het principe in van de ‘blauwe zone’. Hier mag men gratis parkeren mits gebruik van de parkeerschijf en een beperking in duur van twee uur. Deze zone situeert zich tussen de zone kort parkeren en lang parkeren in. Ten tweede voert Mol een beleid voor bepaalde groepen. De bewonerskaart geeft personen het recht om gratis onbeperkt te parkeren. Woont de bewoner in de blauwe zone, dan kan hij in de eigen straat parkeren. Bewoners die in de winkelas wonen worden naar een zijstraat verwezen. Een bewonerskaart kost 50€ per jaar. Elke woonentiteit kan slechts één kaart aanvragen. Daarnaast heeft Mol 51 parkeerplaatsen voor personen met een handicap, de meeste situeren zich in Mol centrum. Personen in het bezit van een officiële kaart mogen overal gratis en onbeperkt parkeren. We kennen ook de parkeerkaart voor zorgverstrekkers. Alle zorgverstrekkers die beschikken over een RIZIV nummer en die in het bezit zijn van betreffende parkeerkaart, hebben de mogelijkheid om 30 minuten gratis te parkeren bij het bezoek aan een patiënt. Deze kaart is gratis. Tot slot voerde Mol het ‘Gratis Kwartiertje’ in. Elke Mollenaar kan gratis een parkeerkaart ‘Gratis Kwartiertje’ aanvragen. Bezoekers kunnen dit ook, maar betalen hiervoor 1€. Met deze parkeerkaart kan men gratis 15 minuten parkeren. Mol plaatste ook bewegwijzering waardoor bezoekers en bewoners een route kunnen volgen naar de grotere parkings. 58 In het verleden kon Mol voor het gratis parkeren terugvallen op een aantal percelen grond die niet de eigendom van het gemeentebestuur waren. Echter, in de nabije toekomst zullen op een aantal van deze percelen bouwprojecten worden opgestart. Concreet gaat het over Parking De Schans (180 plaatsen), Cash Fresh (50 plaatsen) en de Parking Guido Gezelle (70 plaatsen). Daarnaast zal ook de parking achter de Nete (35 plaatsen) verdwijnen. Samen goed voor 335 parkeerplaatsen. Daarbovenop zullen alle toekomstige bouwprojecten een invloed hebben op het parkeergebeuren in het centrum. Bovendien merken we op dat het aanbod ter hoogte van het station (Hangarstraat) niet voldoet aan de vraag. Daardoor geraken de parkeerplaatsen in de achterliggende straten tot en met de Adolf Reydamslaan en de Jakob Smitslaan oververzadigd. Sinds 1 januari 2012 is een nieuwe stedenbouwkundige verordening in Mol van toepassing: nieuwbouwprojecten moeten per woning één autostaanplaats voorzien op het eigen terrein, voor appartementen is dit anderhalve plaatsen per adres. Op dit moment wordt de parking Sint-Pieter heraangelegd waardoor de capaciteit zal stijgen van 35 naar 48 plaatsen. Daarnaast zal de parking Keirlandse Zillen wellicht verdubbelen in aantal. Nu biedt deze parking 85 gratis plaatsen aan voornamelijk pendelaars. 5.2. Openbaar vervoer Het aantal Buzzypass abonnementen steeg in 2012 (477) met 9% ten opzichte van vijf jaar geleden (435). 1,7 % van de 60 tot 64 jarigen maakt gebruik van een Omnipas abonnement, bij de 25 tot 59 jarigen zien we een vergelijkbaar percentage van 1,8%. Het gebruik van een Omnipas steeg bij ouderen 8% ten opzichte van vijf jaar geleden, bij de jongeren steeg het gebruik met 4,7%. 5.3. Specifieke mobiliteitsvraagstukken De stijging van het aantal inwoners manifesteert zich naast al het voorgaande ook nog op twee specifieke fronten. Ten eerste naar de nog thuis wonende senioren toe. Het is een gekend fenomeen dat de mobiliteitsgraad daalt naarmate de leeftijd toeneemt. Als antwoord op dit probleem bieden wij vanuit het OCMW een aantal diensten aan zoals de Handicar en de mindermobielencentrale (MMC). Deze dienstverlening zien wij echter te kort schieten bij een stijging van het aantal senioren en het daarmee samenhangende mobiliteitsgegeven. Anderzijds manifesteert dit probleem zich in de dienst buitenschoolse kinderopvang, waar het steeds complexer wordende verkeer zijn impact heeft op de ophaling van de kinderen. 59 6. Bestuurlijke evoluties De legislatuur 2013-2018 kondigt zich financieel bijzonder zwaar aan door tal van factoren, zowel aan uitgavenzijde als aan inkomstenzijde. 6.1. Uitgavenzijde 6.1.1. Personeelsbestand De financiële cijfers leren ons dat de personeelskost binnen het exploitatiebudget bij benadering 45% voor de gemeente en 64% voor het OCMW, voor zich opeist. De uitdaging bestaat er dan ook in om een personeelsplanning voor de komende beleidsperiode op te maken die we jaarlijks concretiseren in een aangepaste personeelsformatie. Daarbij is het belangrijk dat deze personeelsplanning aansluit bij de doelstellingen en het ambitieniveau van het bestuur. Er doet zich echter een historisch moment voor in de komende beleidsperiode: we staan immers aan de vooravond van een natuurlijke uitstroom uit de organisatie. Tussen 2013 en 2019 bereiken 68 personeelsleden van het gemeentebestuur de leeftijd van 65 jaar en dus verlaten zij wegens pensionering de gemeente. We maakten dezelfde oefening voor het OCMW. In de komende beleidsperiode bereiken daar 16 personen de leeftijd van 65 jaar. Verlagen we de leeftijd van 65 naar 63 jaar, dan worden de cijfers nog indrukwekkender. In de gemeente komen we dan op 83 medewerkers of 18% van het personeelsbestand. In het OCMW bereiken 30 personen de leeftijd van 63 jaar in de komende beleidsperiode, wat overeenkomt met 9,3% van het totale personeelsbestand. Deze ontwikkeling vraagt een gedegen voorbereiding, maar is tegelijk een uitdaging die ook vanuit financieel oogpunt relevant is. Tot slot is er op vlak van personeel een duidelijke tendens zichtbaar over alle lokale besturen in Vlaanderen waar steeds meer hoger gekwalificeerden aangetrokken worden. Lokale besturen evolueren daardoor mee met de kennismaatschappij waarin wij momenteel leven. Kenniswerkers zijn doorgaans duurder wat betreft personeelskost. 60 6.1.2. Pensioenlast Bovendien is het noodzakelijk rekening te houden met de enorme uitdagingen die op ons afkomen in het pensioendossier. Het lokale bestuur is aangesloten bij pool 1 van RSZPPO. We betalen momenteel voor het vastbenoemd personeel een bijdragevoet voor de pensioenen van 32% (24,5% patronaal, 7,5% werknemersbijdrage). Vanaf 2012 is er een nieuwe financieringswet in voege gekomen voor de RSZPPO. Dit heeft grote financiële gevolgen, die zich op twee vlakken situeren. Vanaf 2012 vraagt men een responsabiliseringsbijdrage, die het verschil in pensioenlast en bijdrage (deels) moet dichten. Daarnaast blijven de bijdragevoeten stelselmatig stijgen, van 34 % in 2012 tot 41,5 % in 2016. Op het OCMW is de situatie momenteel zo dat zij nog geen responsabiliseringsbijdrage dienen te betalen gezien er op dit moment nog voldoende bijdrage wordt geleverd via de in dienst zijnde statutaire personeelsleden. Echter de verhouding contractanten versus statutairen op het OCMW helt sterk over naar de eerste vorm waardoor ook zij in de komende jaren geconfronteerd zullen worden met deze bijdrage. Het gemeentebestuur daarentegen wordt al sinds 2012 geconfronteerd met de responsabiliseringsbijdrage. Het heeft een reservefonds voor deze pensioenen opgebouwd waarin momenteel 6,7 miljoen € zit. Volgens de oorspronkelijke pensioenverzekeringsovereenkomst met Ethias, treedt het fonds in werking wanneer de bijdragevoet aan RSZPPO 35% bedraagt (en dient het dus om de gestegen bijdragevoet te compenseren). Het bestuur besliste in 2011 dit reservefonds enkel te gebruiken voor het betalen van de responsabiliseringsbijdrage en dus niet voor het opvangen van de stijging van bijdragevoet. Het reservefonds schoot dus in 2012 in werking en zal bij ongewijzigde financiering op zijn in 2026. Indien men opteert voor een scenario met een ongewijzigd personeelsbestand over de periode 2014-2019, dan stijgt de netto pensioenlast voor de gemeente met 6,6 miljoen € en voor het OCMW met 2 miljoen €. Tegelijkertijd maakt het lokaal bestuur van Mol werk van een aanvullend systeem voor de contractanten door een tweede pensioenpijler op te bouwen. De bijkomende financiering gebeurt alleen via werkgeversbijdragen, en houdt een jaarlijkse kost in voor gemeente en OCMW van 145 488€. 6.1.3. Stijgende werkingskosten Ten derde merken we nog een evolutie op bij de werkingsmiddelen. Door de inflatie wordt alles duurder, dus ook middelen en materialen waar het lokale bestuur mee aan de slag moet en onderhoudscontracten worden duurder. Ook stijgen de werkingskosten door onder andere hogere energieprijzen. Het wordt daarnaast hoe langer hoe moeilijker om leningen aan te gaan. Door de financiële crisis wordt de looptijd van de leningen korter en worden de marges hoger. Dit betekent een probleem voor de financiering van de langlopende investeringen. Hiernaast kunnen we ons ook de bedenking maken of de banken nog leningen zullen blijven geven. 6.1.4. Huishoudelijk afval Mol was één van de pioniers in het invoeren van het DIFTAR-systeem in 1998. Echter, het heeft de principes van “de vervuiler betaalt” niet consequent doorgezet in de volgende jaren. Wat betreft de omhaling van het huishoudelijk afval, valt een lichte daling van het aantal kg per inwoner te zien. Eind 2010 werd er 518 kg per inwoner opgehaald. Van deze 518 kg is 78% gesorteerd afval (papier, karton, GFT, glas,…) en 32% restafval. Dat is 31% minder dan tien jaar geleden. Deze daling moet men lezen bovenop de spectaculaire daling sinds de invoering van het GFT-DIFTAR-project in 2000. Het restafval daalde toen spectaculair met 43% ten opzichte van de voorgaande jaren. Het GFT afval daalde met 10%. Toch is Mol met zijn 102 kg restafval en 145 kg GFT-afval per inwoner een ‘slechte’ leerling in vergelijking met de andere DIFTAR-gemeenten waar het gemiddelde ligt tussen 61 en 66 kg restafval en 54 en 59 kg GFT-afval per inwoner. 61 Deze slechte scores hebben onmiskenbaar een link met het feit dat wij de enige gemeente in het werkingsgebied van IOK zijn waar de GFT ophaling nog gratis gebeurt, terwijl het gemiddelde IOK tarief 0,094€/kg GFT-afval bedraagt. Ook opslag van plastic op het containerpark gebeurt gratis. Daarnaast betaalt de inwoner in Mol minder voor zijn restafval (0.15€/kg) dan de gemiddelde inwoner van het IOK werkingsgebied (0.189€/kg). De Mollenaar betaalt jaarlijks 6€ vaste kosten in het DIFTAR systeem, (die het bestuur compenseert door jaarlijks gratis PMD zakken ter beschikking te stellen) terwijl dat gemiddelde bij de andere IOK-gemeente ligt op 48€. Een tweede gevolg van deze ‘goedkope’ dienstverlening maakt dat het lokale bestuur slechts 600 000€ van de uitgaven voor afvalverwerking bij de burgers recupereert. Dat betekent dat het afvalbeheer amper 25% kostendekkend is. Het gemiddelde voor het arrondissement Turnhout is 75%. 6.1.5. Onderhoud patrimonium Mol beschikt over een zeer uitgebreid patrimonium. Natuurlijk vraagt dit patrimonium ook het nodige onderhoud. Daarbij komt dat een significant aandeel van dit onroerend goed is verouderd, en dus extra onderhoudskosten met zich meebrengt. Gecombineerd met de nodige energiekosten en gelinkt aan het gemis aan een degelijke planning om in dit onderhoud te voorzien, blijft dit ook in de komende beleidsperiode een aandachtspunt. 62 6.2. Inkomstenzijde Na de moeizame politieke onderhandelingen rond de zesde staatshervorming bereikte de federale overheid in het najaar van 2011 het ‘vlinderakkoord’. Volgens dit akkoord worden een aantal bevoegdheden overgeheveld van de federale overheid naar de gewestelijke overheden. Vlaanderen is vanaf dan extra bevoegd voor: arbeidsmarkt en tewerkstelling, gezondheidszorgen, gezinsbeleid, justitie, verkeer en mobiliteit, lokaal bestuur Wonen, ruimtelijke ordening en huisvesting, economie en industrie, energie en leefmilieu. Maar de besparingswoede heeft ook andere overheden en instanties bereikt. Waardoor ten eerste meer taken bij de lokale besturen terechtkomen, zonder dat hier extra middelen tegenover staan. Ten tweede zien we dat bepaalde subsidiestromen vanuit die hogere overheden naar de lokale besturen worden stopgezet of verminderd. Daarnaast toont onderstaande tabel aan dat in 2003 het lokale bestuur van Mol jaarlijks iets meer dan 3 miljoen € inkomsten genereerde uit dividenden10 (Dexia, Electrabel,…). Deze inkomsten zijn in 2013 echter gehalveerd tot minder dan anderhalf miljoen. Bron: gemeentelijke financiële dienst De combinatie van de stijgende pensioenfactuur waar de lokale besturen mee te maken krijgen en de druk op de inkomsten van een lokaal bestuur brengt ons in een derde punt bij het gemeentefonds. Onderstaande tabel zet deze twee variabelen tegenover elkaar uit. Een tweede kanttekening hierbij is de vraag of Vlaanderen de beloofde 3,5% jaarlijkse groeivoet zal blijven hanteren wat het gemeentefonds betreft. Tot slot merken wij op dat de economische crisis van 2008 via de stijgende werkloosheidsgraad en de lagere verdiensten van de inwoners zijn impact heeft op het financieel draagvlak van het lokaal bestuur via de aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing. Dit wil zeggen dat wij op dat vlak sinds 2008 de inkomsten via deze belastingen minder sterk zien stijgen. 10 Het dividend is de betaling van (een deel van) de winst van een onderneming aan haar aandeelhouders. 63 6.3. Interne aandachtspunten Als laatste punt halen we nog enkele punten aan die voortvloeien uit een interne analyse die de medewerkers van het lokaal bestuur maakten. 6.3.1. Personeel We constateren een zeker onevenwicht in personeelsverhoudingen allerhande: hoog aantal gesco’s, niveau van inschaling, verhouding statutairen versus contractuelen per dienst,… Een beperking waarmee we frequent geconfronteerd worden is de traagheid van de wervings- & selectieprocedure voor contracten van bepaalde duur. Vooral voor moeilijk in te vullen functies vormt dit meer en meer een onoverkomelijk probleem. Op dit vlak is een bijsturing van de lokale rechtspositieregeling (RPR) aangewezen. 6.3.2. Archiefbeheer In beide organisaties gaan we tot op heden niet op een gecoördineerde manier om met archiefbeheer. Op een eerdere ad hoc manier vervullen er op dienstniveau verschillende archiefvormers een waardevolle rol, maar een globale visie en aanpak over gemeente en OCMW heen ontbreekt. 6.3.3. Organisatiebeheersing Een van de evoluties die zeker verder doorgang moeten vinden, is de procesmatige onderbouw van de interne en externe producten die de verschillende diensten genereren. Deze introductie van een vorm van procesmanagement moet tegemoet komen aan het probleem van de kennisoverdracht door de natuurlijke uitstroom. Als kers op de taart kunnen we deze uitgeschreven processen verder automatiseren. Maar bovenal moet het huidig gemis aan procesbuilding de aanleiding geven om straks een organisatiebeheerssysteem of interne controlesysteem uit te werken. Gemeente en OCMW pakten methodisch het verhaal op dat ook binnen de Vlaamse overheid gangbaar is. Door middel van een zelfevaluatie creëerden we in beide organisaties een algemeen kader waarbinnen het verhaal van de organisatiebeheersing verder vorm kan krijgen. De tijd breekt echter aan om dat algemeen kader verder te operationaliseren. Dit kan door middel van het uittekenen, beheren en eventueel digitaliseren van de verschillende processen die in de organisaties aanwezig zijn. 6.3.4. ICT-management Eén van de cruciale elementen binnen de werking van gemeente en OCMW, is de organisatie van de ICT-architectuur en het bijhorende management. Het is van belang dat beide organisaties, samen aan een geconsolideerde en duurzame oplossing werken om dit ‘kloppend hart’ van de organisatie optimaal te laten werken. Op dit moment stelt het gemeentebestuur twee systeembeheerders op Bniveau tewerk die het ICT-luik voor het ganse gemeentebestuur opnemen. Het management wordt er opgenomen door de sectormanager personeel en organisatieontwikkeling. Het OCMW daarentegen werkt samen met een systeembeheerder van Cipal. Deze systeembeheerder is twee dagen per week actief op de site van het OCMW. Het ICT-management valt hier onder de bevoegdheid van de bestuurssecretaris logistieke dienst. De gemeente liet in 2012 een audit uitvoeren die enkele constructieve bouwstenen aanleverde om de organisatie proactief te laten anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. 64 6.3.5. Verwachtingspatroon burger Een trend die zich al ettelijke jaren ontwikkelt en die steeds meer voelbaar wordt binnen de lokale administratie is het verwachtingspatroon van de burger/klant. Die klant is steeds meer mondig en minder geduldig. Daardoor stelt hij ook meer eisen dan vroeger en dat laat zich voelen in alle beleidsdomeinen. De burger vraagt een snelle afhandeling van zijn vragen, meldingen en klachten. Bovendien maakt hij ruimschoots gebruik van het inzagerecht en verwacht hij van het lokaal bestuur een meer doorgedreven digitale dienstverlening. Een gepast antwoord bieden op het gebruik van nieuwe media door het lokaal bestuur lijkt ons dan ook een te overwegen maatregel. Maar bovenal wenst de burger/klant vooral een transparant beleid, waarbij het besluitvormingsproces voor iedereen helder is, wat de opportuniteitskeuzes ook zijn. In het verlengde daarvan is het geen overbodige luxe een gedegen oefening te maken over de omgang en inzet van toekomstige beleidsparticipatie. Een structurele beleidsparticipatie die enkel focust op de klassieke adviesraden lijkt ons dan ook achterhaald. 6.3.6. Brandweer De brandweerdiensten staan voor de grootste hervorming in jaren. Deze hervorming beoogt een schaalvergroting en een betere samenwerking tussen de verschillende bestaande brandweerkazernes. Maar misschien de grootste wijziging is het doorbreken van de gemeentegrenzen als interventiegrens. Het invoeren van het principe van de ‘snelste adequate hulp’ verandert de werking van de brandweer grondig. De gemeenten blijven echter de hoofdspeler op het gebied van de civiele veiligheidszorg. Dit vloeit voort uit de verantwoordelijkheid van de burgemeester inzake veiligheid. De parlementaire begeleidingscommissie legde de krachtlijnen voor de hervorming van de civiele veiligheid vast. Het eindrapport bevatte een aantal aanbevelingen, een voorstel van structuur en 3 basisprincipes: – De burger heeft recht op de snelste adequate hulp. – Elke burger heeft recht op eenzelfde basisbescherming tegen een gelijkwaardige bijdrageplicht. – Schaalvergroting is noodzakelijk. 65 3.2 Procesmethodiek en beleidsparticipatie 1. Projectmatig werken De opmaak van de strategische en financiële nota 2014-2019 benaderden we volgens de principes van projectmatig werken. De kenmerken van een project, namelijk het resultaatgericht handelen, de te behalen tussentijdse mijlpalen, het onderbrengen van verschillende rollen en verantwoordelijkheden in een projectorganisatie en de eindigheid in de tijd (goedkeuring OCMW-Raad op 27/11 en Gemeenteraad op 16/12) zijn immers van toepassing op de opmaak van een meerjarenplan. Ondanks het feit dat gemeente en OCMW twee autonome organisaties blijven, spraken de besturen de wens uit om één strategisch kader uit te werken voor gemeente en OCMW. De consequenties van deze intentie hielden de opmaak van één doelstellingencascade in en een integrale benadering van de BBC-filosofie. In een latere fase zullen daar nog het voeren van een integraal financieel en HRM-beleid bijkomen en het op elkaar afstemmen van het instrumentarium (software, tijdsregistratie,…). Ook het opbouwen van een integraal organisatiebeheerssysteem voor gemeente en OCMW zal een logisch vervolg zijn op dit integrale verhaal. 2. Projectorganisatie De opmaak van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014 was een complex project. Precies daarom was het noodzakelijk om de verschillende rollen en verantwoordelijkheden helder te benoemen. Bovendien ging het hier niet enkel om het bereiken van een bepaalde output, maar moesten we er ons van bewust zijn dat dit gepaard zou gaan met een heuse verandering. In wat volgt worden de verschillende rollen en verantwoordelijkheden omschreven. Enerzijds hadden we de opdrachtgevers. Het nieuwe bestuur is bevoegd om voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en voor hij beraadslaagt over het budget voor het volgende financiële boekjaar, een meerjarenplan vast te stellen. De raden bespreken het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014 eind december 2013. Anderzijds stellen de decreten dat de secretarissen, samen met de managementteams, bevoegd zijn voor het opstellen van het voorontwerp van de strategische nota van het meerjarenplan en de beleidsnota bij het budget. De financiële beheerders zijn verantwoordelijk om, samen met de managementteams, te zorgen voor een voorontwerp van een meerjarige financiële nota en de financiële nota van het budget. De secretarissen en de financiële beheerders zorgden ervoor dat eind september 2013 een eerste draft van het meerjarenplan 2014-2019 (strategische en financiële nota) voorlag. Zij hielden tevens de opdrachtgevers permanent op de hoogte van de voortgang van het project. De secretarissen en de financiële beheerders deden dit werk uiteraard niet alleen. Zij betrokken hierbij hun managementteams, die op hun beurt beroep deden op hun diensthoofden. Zij leverden informatie aan voor de opmaak van een kwaliteitsvol en effectief voorontwerp van het meerjarenplan 2014-2019 en budget 2014. De managementteams en hun diensthoofden vormden de clustergroepen die het project inhoudelijk voedden. De projectmanagers beheerden het project. Zij bewogen zich binnen de projectorganisatie in alle richtingen. De projectmanagers hadden een duale opdracht: enerzijds zorgden zij er voor dat de tussentijdse mijlpalen gehaald werden. Dat vertaalde zich in twee deelaspecten. In eerste instantie ging het om het inhoudelijk/beleidsmatig deel van het project. Anderzijds hadden de projectmanagers ook oog voor de verandering die dit project met zich meebracht. 66 Door de veelheid aan actoren en de veelheid aan communicatieprocessen moesten we deze communicatie bundelen en structureren. We stelden een projectgroep samen die de scharnierfunctie opnam tussen het politieke apparaat en de ambtenarij. Op politiek vlak bestond de projectgroep uit de burgemeester, de OCMW-voorzitter en één afgevaardigde per fractie die vertegenwoordigd is in de gemeenteraad. Het is een unicum in de geschiedenis van het lokaal bestuur om over de grenzen van meerderheid en oppositie heen samen een dergelijk traject af te leggen. Ook de projectleiders en de – managers waren leden van deze projectgroep. 3. Motivering voor de ingeschreven bedragen De ramingen van de exploitatie uitgaven zijn gebaseerd op input van alle diensthoofden van gemeente en OCMW. We vroegen hen per actie een sjabloon in te vullen met volgende principes in het achterhoofd: - Vooreerst maakten we voor hen een voorzet waarin we alle uitgaven terugbrachten naar rekeningcijfers van 2012. Op die manier wilden we de klassieke overbudgettering van uitgaven tegengaan en ongebruikte budgetten zo laag mogelijk houden. - We gaven hen de opdracht te ramen, los van de toen al op til staande besparingsvoorstellen. - De klassieke werkingsuitgaven werden gedurende de periode 2014-2019 vlak aangehouden. - De energiekosten en kosten verbonden aan onderhoudscontracten van gebouwen volgen het inflatiecijfer zoals voorgesteld door het Federaal Planbureau: de inflatie zal in 2014 1,2% bedragen, nadien 1,6%. De personeelskosten volgden dezelfde inflatiecijfers. In eerste instantie werd maximaal rekening gehouden met vacatures en pensioneringen. Later werd de oefening gemaakt om de helft van de pensioneringen niet te vervangen. Deze oefening werd opgenomen in de uiteindelijke ramingen. Voor het OCMW werd er op het totale personeelscijfer een vermindering van 2% uitgevoerd om overbutgettering, zoals die zich in het verleden telkens voordeed, op te vangen. De belangrijkste inkomsten van het lokale bestuur zijn afkomstig uit het gemeentefonds, de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV). Wat het gemeentefonds betreft hanteerden we een stijging van 3,5% conform de budgetonderrichtingen. Bij de APB vertrokken we van de werkelijke fiscale capaciteit van onze gemeente en pasten we daar een groeipercentage van 2,5% op toe, behalve voor 2014 waar het ramingscijfers van de FOD financiën van 30/10/2013 gehanteerd wordt. Dit geeft volgende resultaat: groeivoet 2,5% 2014 2015 2016 2017 2018 2019 11.046.853 10.608.698 10.873.915 11.145.763 11.424.407 11.710.017 Voor de OOV schreven we een groeicijfer van 3% in, vertrekkende vanuit het gemiddelde van de ontvangsten van de laatste drie jaren. Dit geeft volgend resultaat: groeivoet 3% 2014 2015 2016 2017 2018 2019 10.078.550 10.380.907 10.692.334 11.013.104 11.343.497 11.683.802 67 4. Mijlpalen Gezien de grootte en complexiteit van het project, stelden we enkele belangrijke tussentijdse mijlpalen en tussentijdse resultaten voorop om uiteindelijk te kunnen eindigen met een ontwerp van meerjarenplan 2014-2019 aan het einde van 2013. Overhandigen memorandum Met het ambtelijk memorandum gaf het ambtelijk korps van gemeente en OCMW op een neutrale wijze input voor de uitwerking van de meerjarige strategische nota 2014-2019. Dit memorandum overhandigden we eind oktober 2012 aan het nieuwe bestuur. Voorbereiding en formele kick-off Alvorens we echt van start konden gaan met de opmaak van de bestuursdocumenten wensten we iedereen te informeren over de nieuwe principes van de strategische meerjarenplanning en de beleids- en beheerscyclus. Begin januari 2013 nodigden we iedereen die betrokken was bij het project uit voor een informatiesessie. Daarnaast organiseerden we een formeel Kick-off moment voor de projectgroep eind januari 2013 om het officiële startschot geven voor het planjaar 2013. In deze fase van het project voorzagen we ook een flankerende opleiding rond planmatig werken voor iedereen die doelstellingen moest gaan schrijven. Op weg naar een visie en grote thema’s voor de komende bestuursperiode In opvolging van de Kick-off meeting was het de bedoeling in deze tussentijdse stap om op basis van een gecoördineerde tekst vanuit het politiek bestuursakkoord en het ambtelijk memorandum, de eerste grote beleidsthema’s aan de oppervlakte te laten komen. De financiële achtergrond waartegen deze oefening moest gebeuren werd hier eveneens geduid. We bakenden hiermee een kader af waaruit een toekomstig structureel financieel evenwicht moest blijken en van waaruit de beleidsdomeinen hun doelstellingen konden formuleren. Half maart wilden we een strategisch kader op de tafel hebben liggen. Ook in deze fase voorzagen we een vorming rond het trainen van alle projectmedewerkers in het schrijven van doelstellingen. Bespreking van de eerste draf van doelstellingenstructuur. Van maart 2013 tot aan het begin van de zomer kreeg de doelstellingenstructuur vorm. Deze doelstellingencascade moest ook een financiële vertaling krijgen. Dit werd voorbereid door de clustergroepen in samenspraak met de financieel beheerders. De financiële vertaling van de doelstellingenstructuur werd besproken met de projectgroep in de zomer van 2013. Na het bereiken van een positieve autofinancieringsmarge, lag er eind september een eerste voorontwerp van strategische en financiële nota voor. We organiseerden vier infomomenten om dit voorontwerp aan alle belanghebbenden te presenteren. Eén infomoment voor de Raadsleden van gemeente en OCMW, twee infosessies voor alle gemeente- en OCMW-personeelsleden en tot slot nog één infosessie voor alle betrokken adviesraden en beheersorganen. We gaven alle betrokkenen ruim de tijd om hun adviezen omtrent dit voorontwerp in te sturen tegen eind oktober 2013. In de tweede helft van oktober 2013 zat de projectgroep samen voor een inhoudelijk debat. 68 5. Beleidsparticipatie Participatie en inspraak is verplicht volgens het planlastendecreet. Maar enkel voor de beleidsdomeinen ontwikkelingssamenwerking, jeugd, sport, cultuur en flankerend onderwijsbeleid (via een Lokaal Overlegplatform als er een aanwezig is – in Mol is dit platform niet aanwezig) moet deze inspraak georganiseerd worden via een adviesraad. Voor de andere beleidsdomeinen zijn geen vereisten opgelegd, maar moet het lokaal bestuur wel aantonen dat de doelgroep betrokken werd bij de opmaak van de meerjarenplanning. Wat de beleidsparticipatie in functie van de opmaak van het meerjarenplan betreft kan men voor een minimalistische, dan wel een maximalistische versie kiezen. De factor tijd is daarbij determinerend. Deze uitgesproken zienswijzen kunnen we echter ook uitzetten op een continuüm, waarin nog een waaier ligt van combinatiemogelijkheden. Zoals aangegeven in de tussentijdse mijlpalen, raadpleegden we de geïnstitutionaliseerde adviesraden en beheersorganen via een gezamenlijke informatiesessie aan het einde van het planningsproces en gaven we hen voldoende de tijd om hun adviezen uit te brengen. Maar ook al vanaf de start van het project bespraken de verschillende adviesraden het thema van de meerjarenplanning frequent tijdens hun reguliere bijeenkomsten. We werkten eveneens over de flank van de bestaande sectorale stuurgroepen (vb. jeugd, sport, cultuur, welzijnsoverleg Mol,…), die in het verleden al onze bevoorrechte partners waren in participatie aan de sectorale plannen. Daar waar in het project de sectorale administraties aan de slag gingen om beleidsdoelstellingen verder te concretiseren in actieplannen en acties, betrokken zij hun stuurgroep bij het uitwerken van die actieplannen. De diensthoofden binnen de clusters/sectoren lieten zich dus onder andere van input voorzien door de leden van de stuurgroep. Deze vorm van participatie vond halfweg het planningsproces plaats. Een aantal adviesraden zijn in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten verplicht om een advies uit te brengen over het ontwerp van meerjarenplan. Een overzicht: De Derde Wereldraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan volgens de bepalingen van artikel 10 van het besluit en besprak het definitieve ontwerp van meerjarenplan op 23 oktober 2013. Deze adviesraad bracht een gunstig advies uit. Het advies kan je hier lezen. De sportraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp van meerjarenplan op 1 oktober 2013. De sportraad bracht hierover een positief advies uit. Het advies kan je hier lezen. De cultuurraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp van meerjarenplan op 14 oktober 2013. De cultuurraad gaf hierover een positief advies. Het advies kan je hier lezen. De deelraad toerisme werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp van meerjarenplan op 22 oktober 2013. De deelraad toerisme gaf hierover een unaniem positief advies. Het advies kan je hier lezen. De jeugdraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het thema van de meerjarenplanning tijdens de bijeenkomsten van 21 december 2012, 26 januari 2013, 23 februari 2013, 23 maart 2013, 20 april 2013 en 27 april 2013. De jeugdraad besprak het definitieve ontwerp van meerjarenplan op 26 oktober 2013. De jeugdraad bracht een negatief advies uit. Het advies kan je hier lezen. Naast de verplicht te raadplegen adviesraden nodigden de besturen (gemeente en OCMW) ook de andere adviesraden uit om samen met hen na te denken over de opmaak van het meerjarenplan. Een overzicht: De milieuraad werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 24 oktober. De milieuraad gaf een positief advies, maar gaf enkele bedenkingen mee (vb. i.v.m. papierophaling, prijsstijgingen kleine versus grote vervuilers). De adviesraad voor lokale economie werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 22 oktober 2013. Het advies kan je hier lezen. Het Lokaal Overleg Kinderopvang Mol (LOK) werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 24 oktober 2013. Het LOK bracht een positief advies uit. Het advies kan je hier lezen. De adviesraad voor personen met een handicap werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 16 oktober 2013. De adviesraad bracht 69 een positief advies uit, met de vraag om de daling in het budget van de thuiszorgpremie ongedaan te maken, zoals je hier kan lezen. De stuurgroep Welzijnsoverleg Mol (WOM) werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het thema op de bijeenkomsten van 29 november 2011, 31 mei 2012, 9 oktober 2012, 20 februari 2013, 3 mei 2013, 6 mei 2013 en 31 mei 2013. Het WOM besprak het definitieve ontwerp op 23 oktober 2013. Het WOM bracht een positief advies uit, met de vraag om de financiële en logistieke ondersteuning van het project Oog’enblik te bestendigen. Het advies kan je hier lezen. Het Jeugdwelzijnsoverleg Mol werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 18 oktober 2013. Het Jeugdwelzijnsoverleg Mol vraagt om de deelname en de financiële bijdrage aan de Jongerenbeurs en de assertiviteitscursus voor jongeren te behouden zoals je dat via deze link terugvindt. De seniorenraad en zijn verschillende werkgroepen werden betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan. Het advies kan je hier lezen. Het overleg van zelforganisatie voor etnisch culturele minderheden werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp op 4 november 2013. Het overleg van zelforganisaties voor etnisch culturele minderheden bracht een positief advies uit, maar formuleerde enkele bedenkingen die via deze link nagelezen kunnen worden. Het beheersorgaan van de bibliotheek werd betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan en besprak het definitieve ontwerp. Het advies van het beheersorgaan kan je hier lezen. De beleidsparticipatie die we organiseerden werd niet beperkt tot de klassieke adviesraden. Het ontwerp van meerjarenplan werd ook ontsloten voor alle burgers. Het ontwerp van meerjarenplan werd eind september 2013 integraal op de gemeentelijke website geplaatst. Synchroon daaraan organiseerden we, nadat de raadsleden van gemeente en OCMW vooreerst geïnformeerd werden, een persmoment. We creëerden een unieke mailaccount waarop alle burgers, organisaties en belanghebbenden hun vragen, ideeën, suggesties, bemerkingen en bekommernissen konden uiten. Er werd een nieuwsbericht verspreid op de website, waarbij ook sociale media zoals Facebook en Twitter werden ingeschakeld. Op die manier ontspon er zich een burgernabije dialoog over het ontwerp van meerjarenplan. De verzamelde feedback werd door het college van burgemeester en schepenen besproken met de vraag of dit moet leiden tot de aanpassing van bepaalde thema’s in het ontwerp van meerjarenplan. 6. Beleidsmonitoring We hebben de intentie om begin 2014 te starten met de volgende fase van planmatig beleid en strategisch management. Nu de doelstellingencascade gefinaliseerd is, wensen we een breed en diepgaand monitoringsysteem op te zetten dat in staat is informatie te geven over de uitvoering van het beleid. Dit wil zeggen dat we doorheen de ganse doelstellingencascade indicatoren formuleren die informatie opleveren in functie van de rapportagebehoeften van zowel onze raden, het college van burgemeester en schepenen, de bijzondere comités van het OCMW, de beide managementteams, de diensthoofden,… Echter bij het doornemen van onze doelstellingencascade zal blijken dat voor enkele acties reeds indicatoren werden geformuleerd. Dit deden wij in functie van de randvoorwaarden die de Vlaamse administratie formuleerde in functie van de Vlaamse Beleidsprioriteiten rond de sectoren Sport, Flankerend Onderwijsbeleid en Integratie. 70 3.3. Financiële risico’s van gemeente en OCMW 3.3.1. Gemeente Mol De gemeente Mol wordt voornamelijk geconfronteerd met volgende financiële risico’s , die beiden nauw samenhangen met het schuldbeheer : - Liquiditeitsrisico - Intrestrisico 3.3.1.1 Intrestrisico Bij een vlottende intrestvoet bestaat er een intrestrisico, ofwel het risico dat de rentevoet door fluctuaties van de marktrentevoet hoger zal zijn dan de oorspronkelijke rentevoet. Na het aangaan van een lening met variabele rentevoet loopt men telkens op de herzieningsdatum een intrestrisico. 3.3.1.2. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico onvoldoende financiering te vinden in de markt. Dat risico is erg toegenomen door de financieel-economische crisis. 3.3.1.3. Indekking van de risico’s Vraag is hoever men wil gaan bij het indekken tegen deze risico’s. Bij een gedeeltelijke bescherming zullen één of meer risico’s blijven bestaan. Een volledige bescherming zal daarentegen veelal een hogere kostprijs met zich mee brengen. Door middel van een actief schuldbeheer probeert men naast het minimaliseren van de schuldenlast ook bovenstaande risico’s tot het minimum te beperken. Dat gebeurt door te spreiden en te diversifiëren. Spreiding kan gebeuren door ervoor te zorgen dat er geen concentratie is van rentevoetherzieningen op het zelfde moment. De rentevoetherzieningsperiodiciteit kan best worden gediversifieerd, door gebruik te maken van korte termijnrentevoeten (bv. 3 of 6-maandelijks), middellange termijnrentevoeten (bv. 3 of 5-jaarlijks) of met vaste rentevoeten. De optimale rentestructuur van een schuldenportefeuille hangt af van de markttoestand. Een diversificatie kan ook nagestreefd worden in de verschillende vormen van leningen. Het beperken van de risico’s die gepaard gaan met het aangaan en het hebben uitstaan van schulden kunnen ook ingeperkt worden door indekkingstechnieken. De leningportefeuille van de gemeente Mol (toestand 30 september 2013) bestaat uit 51 leningen verdeeld over 4 kredietinstellingen. De globale schuld bedraagt 29.474.340 euro en de gemiddelde rentevoet bedraagt 2,85%. We hebben 6 swapcontracten. Het globaal renterisico is als volgt voor te stellen : 71 · Een lening wordt als sterk-vast beschouwd wanneer gedurende de gehele levensduur een vaste rentevoet benut wordt en wanneer ze dus ongevoelig is voor fluctuaties op de financiële markten. · Een lening wordt als zwak-vast beschouwd wanneer die meerdere interestfasen inhoudt: de actuele fase heeft een vaste rentevoet, de volgende fase kan een vlottende rentevoet hebben krachtens mogelijke deactivatie-clausules of door een voorlopige duur van de fase van vaste rentevoet. Deze vaste rentevoeten zijn dus potentieel blootgesteld aan de marktvariaties. · Omgekeerd, wordt een lening als sterk vlottend beschouwd wanneer de rentevoet over de gehele duur vlottend blijft. Daaruit volgt dat de lening direct gevoelig is voor fluctuaties op de financiële markten. Schuldtype Globale Schuld Sterke Vaste Rentevoet Zwakke Vaste Rentevoet Sterke Vlottende Rentevoet Nominaal 29 474 340.48 € 23 809 425.96 € 4 720 112.72 € 944 801.80 € Gemiddelde rentevoet 2.85 2.95 2.62 1.46 % % % % Het grootste deel van onze schuld heeft dus een vaste rentevoet tot op eindvervaldatum. Dank zij een klein deel schuld met vlottende rentevoet, wordt de gemiddelde rentevoet van onze portefeuille getemperd met 0,10%, zonder dat we daarvoor teveel risico nemen. Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door het hebben van kredietlijnen, waarop men in tijden van liquiditeitsproblemen kan trekken. Het gemeentebestuur beschikt over een kredietlijn van 2,3 miljoen euro bij Belfius. 72 3.3.2. OCMW Mol OCMW Mol wordt tijdens de periode 2014-2019 geconfronteerd met de volgende financiële risico’s: - Terugbetaling van de uitstaande leningen bij Belfius Bank en ING België (gebouwen en kleinere investeringen) Betaling van een maandelijkse canon aan ServiceFlat Invest (SFI) voor de bouw van kavel 1 van de serviceflats Ten Hove (51% gefinancierd door SFI) Terugbetaling van de investeringskost aan SFI voor de bouw van kavel 1 van de serviceflats Ten Hove (51% gefinancierd door SFI) Terugbetaling van de koopsom aan de obligatiehouders van een koopflat 3.3.2.1 Terugbetaling van de uitstaande leningen bij Belfius Bank en ING België Wat Belfius betreft gaat het om 10 lopende leningen, allen met een vaste intrestvoet. De drie laatste leningen (nieuwbouw woonzorgcentrum, serviceflats en lokaal dienstencentrum – lening nr 172 en nrs 173/174 respectievelijk) vertegenwoordigen 95% van het ontleende bedrag (€ 24.500.000 op een totaal van € 25.799.350). Het resterende schuldsaldo voor de andere leningen zal grotendeels afbetaald zijn in 2014 met nog wat uitlopende kleine leningen tot in 2017. De drie meest recente leningen lopen pas af in 2030 en 2032/2033. De intrestvoeten van deze drie leningen situeren zich tussen 2,697% en 4,232%. Om de aflossingen en intresten op al deze leningen terug te betalen, moeten de nodige thesauriemiddelen beschikbaar zijn op de overeengekomen vervaldata. Bij ING België werden pas de laatste drie budgetjaren leningen afgesloten om de jaarlijkse investeringen voor 2011, 2012 en 2013 te financieren. Ook voor deze leningen werden vaste en relatief lage maar marktconforme intrestvoeten overeengekomen. Het gaat meestal om relatief kleinere leningen met een looptijd van drie, vijf of tien jaar. Ook voor de aflossingen en intresten van deze leningen moeten de nodige gelden beschikbaar zijn om deze op de gevraagde tijdstippen te betalen. 3.3.2.2 Betaling van een maandelijkse canon aan SFI voor de bouw van kavel 1 van de serviceflats Ten Hove Een deel van kavel 1 van de serviceflats Ten Hove (50 oorspronkelijk voorziene huurflats) werd gefinancierd door SFI. Op deze financiering betaalt OCMW Mol een maandelijkse canon die voorlopig bepaald is op € 11.470 (op basis van de voorlopige oplevering). Deze canon loopt totdat het bedrag van de financiering door SFI terugbetaald is op datum van 25 november 2040 (einde opstalperiode). Om deze canon maandelijks te blijven betalen, worden de nodige liquiditeiten aangehouden. 3.3.2.3 Terugbetaling van de investeringskost aan SFI voor de bouw van kavel 1 van de serviceflats Ten Hove Het bedrag van € 2.867.586,48 (voorlopige raming van 18 december 2012) is de financiering van SFI die door OCMW Mol op datum van 25 november 2040 terugbetaald moet worden. Hiervoor werd een Tak-26 verzekeringscontract gesloten met Belfius Bank met een intrestvoet van 2,25% (min een beheersvergoeding van 0,10% per jaar) en met een niet gewaarborgde winstdeling. OCMW Mol heeft zich geëngageerd om in 2013 € 30.000 (50 huurflats x € 50 per maand x 12 maanden) en vanaf 2014 jaarlijks € 30.000 plus € 57.021,50 (investeringssubsidies € 1.140,43 x 50 flats per jaar via Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid – voorafgaande vergunning en erkenning van serviceflats in Vlaanderen). Deze laatste subsidie zouden wij 18 jaar kunnen ontvangen mits herhaaldelijk de erkenningsprocedure te vernieuwen. SFI heeft uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld dat minstens de hoger vermelde subsidie op lange termijn zou belegd worden als noodzakelijke stap tot terugbetaling van hun financiering. 73 3.3.2.4 Terugbetaling van de koopsom aan de obligatiehouders van een koopflat Op datum van 31 oktober 2013 zijn 33 serviceflats verkocht via de uitgifte van een obligatielening ter waarde van € 151.000 (éénkamerflat) of € 169.000 (tweekamerflat). Om de aankoopprijs van de koopflats (obligatieleningen) tussentijds of na 30 jaar terug te kunnen betalen, legt OCMW Mol een reservefonds aan van 10% van de verkoopprijs van de 39 koopflats (beslissing OCMW Raad van 25 mei 2011). Dit fonds kan later nog aangevuld worden met bijkomende stortingen (bv wanneer de aflossingen en intresten op aangegane leningen zijn terugbetaald). OCMW Mol zal in nauw overleg met de gemeente Mol onderzoeken of, hoe en wanneer dit reservefonds op langere termijn kan belegd worden. 74 3.4 Lijst beleidsdoelstellingen Deze lijst van beleidsdoelstellingen geven de doelstellingen weer die het lokale bestuur in de periode 2014-2019 wil bereiken. Zowel de diensten van het gemeentebestuur als die van het OCMW zullen zich inzetten om de doelstellingen te realiseren. Ondanks deze intentie om een integraal beleid uit te stippelen en uit te voeren blijven gemeente en OCMW twee autonome organisaties. Concreet betekent dit dat zij elk hun eigen werking, softwareprogramma’s en financiële ontvangsten en uitgaven hebben. In realiteit zijn er doelstellingen die zich meer in het gemeentelijk vlak dan wel binnen het OCMW situeren. BDS 1 We zetten in op minder kansarmoede en we laten mensen tot hun rechten komen Mensen tot hun rechten laten komen betekent inzetten op het creëren van gelijke kansen doorheen de verschillende facetten van het maatschappelijk leven, met specifieke aandacht voor de kansengroepen. Daarnaast bieden we hulpverlening en begeleiding, zodat alle burgers de kans krijgen zich optimaal te ontplooien. En dit zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak. De bestrijding van kinderarmoede neemt hier een bijzondere plaats in. BDS 2 We zorgen er voor dat alle ouderen op een kwaliteitsvolle manier kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven Enerzijds zetten we ouderen aan om een actieve rol te blijven spelen in de maatschappij. Anderzijds optimaliseren we onze eigen dienstverlening, waarin we voornamelijk ‘op maat’ werken. BDS 3 We zetten in op een proper en net Mol waar het goed is om te wonen Een proper en net Mol waar het goed is om te wonen betekent dat wij zelf het gemeentelijke patrimonium goed onderhouden, vernieuwen en op een duurzame manier ontwikkelen. En dit op een planmatige manier. Maar eveneens vervullen we een regierol in de verhaallijn die wij zelf met onze inwoners moeten schrijven. We denken daarbij aan het beheer van de afvalstromen en het oplossen van huisvestingsvraagstukken. BDS 4 We zorgen voor een veilig Mol Veiligheid is een van onze kerntaken. We willen al onze veiligheidsdiensten op een zo adequaat en efficiënt mogelijk manier organiseren. Maar het is eveneens noodzakelijk om ook vanuit andere disciplines het concept veiligheid een lokale vertaalslag te geven. BDS 5 We bieden de mogelijkheid om de vrije tijd duurzaam en kwalitatief in te vullen We beschikken over een uitgebreid aanbod en bijhorende accommodatie om vrijetijdsbeleving op een kwalitatieve en duurzame manier in te vullen. Ons bereik en klantenpotentieel overstijgt daarmee de loutere gemeentegrenzen. Binnen het lokaal cultuurbeleid zien we een bijzondere plaats voor de bewaring en ontsluiting van het cultureel erfgoed. We willen eveneens een nieuw overdekt zwembad bouwen. BDS 6 We vergroten en verrijken de leerkansen van al onze inwoners We willen de leerkansen van al onze inwoners vergroten en verrijken en we zien daar voor ons een dubbele rol weggelegd. Langs de ene kant zijn we zelf inrichter van onderwijs. Anderzijds nemen we een regisseursrol op voor alle onderwijsnetten met betrekking tot het flankerend onderwijsbeleid. BDS 7 We bouwen aan de versterking van het sociaal weefsel Mol bestaat uit een lappendeken van gehuchten. Hoewel we als Mollenaars fier zijn op onze gemeente, is er in elk gehucht een microklimaat aanwezig met een eigen sociaal weefsel. Die rijkdom willen we koesteren en zelfs versterken. Daarom organiseren we zelf initiatieven om het sociaal weefsel te versterken, maar ondersteunen we ook derden die voor ons een partner in dit verhaal zijn. 75 BDS 8 We zetten in op toeristische ontwikkeling en een verantwoord ondernemersvriendelijk klimaat met een attractieve handelskern We trekken de kaart van de verdere ontwikkeling van onze lokale economie. We richten daarbij de focus op de attractiviteit van ons handelscentrum, maar hebben evenzeer oog voor het verder uitbouwen van een ondernemersvriendelijk klimaat. Meer specifiek willen we onze toeristische troeven verder uitspelen en verder uitbreiden. BDS 9 We vergroten het draagvlak voor internationale solidariteit en samenwerking We hebben een sterke traditie in Noord-Zuidwerking en die willen we versterken. Onze ontwikkelingsprogramma’s in Santo Tomas en Kara Kara blijven we verder zetten en vormen een inspiratiebron voor sensibilisering en nieuwe initiatieven in Mol om de Noord-Zuidwerking nog steviger te verankeren. Een duurzame ondersteuning van het vrijwilligerswerk en het promoten van eerlijke handel sluit daar naadloos bij aan. BDS 10 We ondersteunen gezinnen bij de opvang en de opvoeding van hun kinderen We willen tegemoet komen aan de steeds stijgende en ook meer complexe behoefte van ouders bij de opvang en opvoeding van hun kinderen. Precies daarom willen we een nieuwe centrale kinderopvang bouwen. BDS 11 We zijn een performante, klantgerichte organisatie die kwaliteitsvol werkt We willen een moderne overheidsorganisatie zijn die performant is, klantgericht werkt en efficiënt georganiseerd is. Precies daarom vinden we het noodzakelijk om een modern financieel beheer te voeren, een transparante interne en externe communicatie te voeren, de principes van strategisch HRM toe te passen, kwaliteitsmanagement en een organisatiebeheerssysteem uit te bouwen en de ondersteunende middelen efficiënt te beheren. Wat de ondersteunende dienstverlening betreft willen we dat gemeente en OCMW evolueren naar een eengemaakte dienstverlening. De dienstverlening in functie van het lokaal sociaal beleid willen we neerleggen in de schoot van het OCMW. 76 3.5 Interne organisatie 3.5.1 Organogram Gemeente 77 3.5.2 Organogram OCMW 78 3.5.3 Personeelsbestand Gemeente: schema TM1 Beide personeelsdiensten maakten een overzicht van het actuele personeelsbestand op 31 oktober 2013. Hierin zit vervat: - de tewerkstellingen zijn berekend aan de opdrachtbreuk zoals die bij aanstelling gold. - de decretale graden werden opgenomen onder niveau A in de tabel. - bij vervangingscontracten werden enkel de titularissen meegerekend. Specifieke opmerkingen om de tabel van het gemeentepersoneel te kunnen interpreteren: - Het beroepsbrandweerpersoneel is per niveau opgenomen in de telling (officieren niveau A, brandweerlieden niveau C). - De leraren ten laste van de gemeentefondsen, tewerkgesteld in het kunstonderwijs, zijn in de cijfers inbegrepen. 3.5.3.1. Aantal voltijds equivalenten (VTE) Vastbenoemd man niv. A 13,0000 niv. B 6,0000 niv. C 29,0000 niv. D 54,0000 niv. E 2,0000 Subtotaal 104,0000 TOTAAL vrouw 12,0000 11,0000 35,0000 6,0000 1,0000 65,0000 169,0000 VOLTIJDS Contractueel (niet-gesco) man vrouw 0,0000 0,0000 4,0000 5,0000 2,0000 3,0000 0,0000 1,0000 1,0000 0,0000 7,0000 9,0000 16,0000 Gesco man 0,0000 0,0000 10,0000 18,0000 30,0000 58,0000 vrouw 0,0000 0,0000 19,0000 27,0000 5,0000 51,0000 109,0000 Vastbenoemd man 0,5000 0,0000 0,0000 0,5000 0,0000 1,0000 vrouw 0,0000 0,0000 3,2600 0,0000 0,0000 3,2600 4,2600 DEELTIJDS Contractueel (niet-gesco) man vrouw 0,0000 0,0000 0,3100 1,1900 0,3300 0,6100 0,5300 7,4500 0,0000 12,1000 1,1700 21,3500 22,5200 Gesco man 0,0000 0,0000 0,0000 1,5000 0,5000 2,0000 vrouw Totaal VTE 0,0000 25,5000 0,0000 27,5000 2,5000 104,7000 35,1900 151,1700 11,1600 62,7600 48,8500 371,63 50,8500 371,63 79 3.5.3.2. Aantal werknemers (koppen) Vastbenoemd niv. A niv. B niv. C niv. D niv. E Subtotaal TOTAAL man vrouw 13 12 6 11 29 35 54 6 2 1 104 65 169 VOLTIJDS Contractueel (niet-gesco) man vrouw 0 0 4 5 2 3 0 1 1 0 7 9 16 Gesco man 0 0 10 18 30 58 vrouw 0 0 19 27 5 51 109 Vastbenoemd DEELTIJDS Contractueel (niet-gesco) man vrouw 1 0 0 0 0 6 1 0 0 0 2 6 man vrouw 0 0 3 8 1 2 2 15 0 45 6 70 8 76 Gesco Totaal man vrouw koppen 0 0 0 0 0 5 3 64 1 22 4 91 95 26 37 112 191 107 473 473 80 3.5.4 Personeelsbestand OCMW: schema TM1 Extra opmerkingen om de cijfers in onderstaande tabel te interpreteren: personeelsleden met meerdere ambten in verschillende contracttypes zijn dubbel geteld als kop en als deeltijds. Bv iemand is 0,5 statutair en 0,5 op deeltijds contractueel. Bepaalde duren die niet in vervanging zijn maar tijdelijk bovenop bv om compensatie-uren weg te werken zijn meegeteld. Exclusief art.60 3.5.4.1 Aantal voltijds equivalenten (VTE) VOLTIJDS Vastbenoemd man vrouw DEELTIJDS Contractueel (niet-gesco) man Gesco vrouw man Contractueel (niet-gesco) Vastbenoemd vrouw man vrouw man Gesco vrouw man vrouw Totaal VTE niv. A 5 1 0 1 0 0 0 0,6 0 0 0 0 7,6 niv. B 7 24 1 18 0 4 0 3,85 0 5,49 0 0,8 64,14 niv. C 2 20 3 10 0 5 0 8,08 0 15,9 0 16,97 80,95 niv. D 1 2 2 1 2 10 0 5 0,5 23,8 0 10,9 58,2 niv. E 0 1 0 3 3 1 0 0 0 3 0,5 1,5 13 15 48 6 33 5 20 0 17,53 0,5 48,19 0,5 30,17 223,89 Subtotaal TOTAAL 63 39 25 17,53 48,69 30,67 223,89 81 3.5.4.2 Aantal werknemers (koppen) VOLTIJDS Contractueel (niet-gesco) Vastbenoemd man vrouw man Gesco vrouw man Vastbenoemd vrouw man vrouw niv. A 5 1 0 1 0 0 0 niv. B 7 24 1 18 0 4 niv. C 2 20 3 10 0 5 niv. D 1 2 2 1 2 niv. E 0 1 0 3 15 48 6 33 Subtotaal TOTAAL 63 39 DEELTIJDS Contractueel (niet-gesco) man vrouw 1 0 0 6 0 16 10 0 3 1 5 20 25 Gesco man Totaal koppen vrouw 0 0 0 9 0 1 70 0 31 0 32 119 10 1 44 0 22 95 0 0 0 6 1 3 18 0 33 1 90 1 58 310 33 91 0 59 8 310 82 3.5.5 Overzicht budgethouders Het college van burgemeester en schepenen is de enige budgethouder voor de budgetten van het gemeentebestuur De Raad voor maatschappelijk welzijn is de enige budgethouder voor de budgetten van het OCMW. 83 3.5.6 Beleidsvelden per beleidsdomein 00 Algemene financiering 0010 0020 0030 0040 0050 0090 Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus Fiscale aangelegenheden Financiële aangelegenheden Transacties in verband met de openbare schuld Patrimonium zonder maatschappelijk doel Overige algemene financiering 01 Ondersteunende diensten 0100 0101 0110 0111 0112 0113 0114 0115 0119 0151 0170 0171 0190 Politieke organen Officieel ceremonieel Secretariaat Fiscale en financiële diensten Personeelsdienst en vorming Archief Organisatiebeheersing Welzijn op het werk Overige algemene diensten 01 ICT 02 Technische dienst 03 Aankoop en Aanbestedingen 04 Communicatie 05 Uitvoeringsdienst 06 Poetsdienst 09 Andere ondersteunde diensten Deelneming aan internationale organisaties en conferenties Binnengemeentelijke decentralisatie Gemeentelijk/stedelijk wijkoverleg Overig algemeen bestuur 02 Grondgebiedzaken 0200 0210 0220 0290 0300 0309 0310 0319 0320 0329 0340 0341 0349 0350 0380 0381 0390 0500 0510 Wegen Openbaar vervoer Parkeren Overige mobiliteit en verkeer Ophalen en verwerken van huishoudelijk afval Overig afval-en materialenbeheer Beheer van regen- en afvalwater Overig waterbeheer Sanering en bodemverontreiniging Overige verminderring van milieuverontreiniging Aankoop, inrichting en beheer van natuur, groen en bos Erosiebestrijding Overige bescherming van biodiversiteit, landschappen en bodem Klimaat en Energie Participatie en sensibilisatie Geïntegreerde milieuprojecten Overige milieubescherming Handel en middenstand Nijverheid 84 0530 0540 0590 0600 0610 0620 0621 0622 0629 0630 0640 0650 0660 0670 0680 0690 0720 0984 0990 0991 0992 Land-, tuin-& bosbouw Visvangst Overige economische zaken Ruimtelijke planning Gebiedsontwikkeling Grondbeleid voor wonen Bestrijding van krotwoningen Woonwagenterreinen Overig woonbeleid Watervoorziening Elektriciteitsvoorziening Gasvoorziening Communicatievoorzieningen Straatverlichting Groene ruimte Overige nutsvoorzieningen Monumentenzorg Ontsmetting en openbare reiniging Begraafplaatsen Crematoria Lijkbezorging 03 Burger en samenleving 0130 0160 0450 0550 0790 0791 0800 0801 0810 0814 0815 0820 0830 0835 0860 0861 0862 0869 0870 0871 0872 0873 Administratieve dienstverlening Hulp aan het buitenland Rechtspleging Werkgelegenheid (bevat niet maatschappelijke integratie) Erediensten Niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen Gewoon basisonderwijs 01 Ezaart 02 Ginderbuiten 03 Gompel 04 Rauw 05 Vrij lager onderwijs 06 Algemeen basisonderwijs 07 Verkeerseducatief centrum Buitengewoon basisonderwijs 01 Saigo Gewoon secundair onderwijs Leren en werken Buitengewoon secundair onderwijs 01 Gibbo Deeltijds kunstonderwijs 01 Academie Beeldende Kunsten 02 Academie voor Muziek en Woord 03 Algemeen deeltijds kunstonderwijs Centra voor volwassenenonderwijs Hoger onderwijs Centra voor leerlingenbegeleiding Administratieve dienst voor het onderwijs Huisvesting voor schoolgaanden Overige ondersteunende diensten voor het onderwijs Ochtend- en avondtoezicht Middagtoezicht Terbeschikkingstelling gemeentelijke infrastructuur Kosten toegangsprijs zwembad leerlingen lager onderwijs 85 0874 0879 0880 0889 0900 0901 0902 0903 0904 0905 0909 0910 0911 0919 0920 0930 0940 0941 0942 0943 0944 0945 0946 0947 0948 0949 0950 0951 0952 0953 0954 0959 0980 0982 0983 Leerlingenvervoer Andere voordelen Administratieve dienst voor het lokaal flankerend onderwijs Overige ondersteunende diensten voor het lokaal flankerend onderwijs Sociale bijstand Voorschotten Integratie van personen met vreemde herkomst Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers Activering van tewerkstelling Dienst voor juridische informatie en advies Overige verrichtingen inzake sociaal beleid Woningen voor personen met een handicap Diensten en voorzieningen voor personen met een handicap Overige activiteiten inzake ziekte en invaliditeit Werkloosheid Sociale huisvesting Jeugdvoorzieningen Gezinsvervangende tehuizen Onderhoudsgelden Gezinshulp Opvoedingsondersteuning Kinderopvang Thuisbezorgde maaltijden Klusjesdienst Poetsdienst Overige gezinshulp Ouderenwoningen Dienstencentra Assistentiewoningen Woon-en zorgcentra 01 Rode Avondgloed 02 Gele zonnestraal 03 Groene Oase 04 Blauwe Wolk 09 Overige Dagzorgcentra Overige verrichtingen betreffende ouderen Sociale geneeskunde Ziekenhuizen Andere verpleeg-en verzorgingsinrichtingen 86 04 Vrije Tijd 0150 0520 0521 0522 0529 0700 0701 0702 0703 0704 0705 0709 0710 0711 0712 0719 0721 0729 0739 0740 0750 0985 0989 0986 Internationale relaties Toerisme -Onthaal en promotie Toerisme -Sectorondersteuning Toerisme -Infrastructuur Overige activiteiten inzake toerisme 052901 Ecocentrum 052909 Overige activiteiten inzake toerisme Musea 01 Jakob Smitsmuseum 02 Torenmuseum 03 Historisch museum 04 Molen Ezaart 09 Overige verrichtingen inzake musea Cultuurcentrum Schouwburg, concertgebouw, opera Openbare bibliotheken Letterkunde, gespecialiseerde bibliotheken Gemeenschapscentrum Overige culturele instellingen Feesten en plechtigheden Openluchtrecreatie Festivals Overige evenementen Archeologie Overig beleid inzake het erfgoed Overig kunst- en cultuurbeleid Sport Jeugd Gezondheidspromotie en ziektepreventie Overige dienstverlening inzake volksgezondheid Eerstelijns gezondheidszorg 05 Veiligheid 0400 0410 0420 0430 0440 0460 0470 0480 0490 Politiediensten Brandweer Dienst 100 Civiele bescherming Overige hulpdiensten Kinderbescherming Dierenbescherming Bestuurlijke preventie (incl. GAS) Overige elementen van openbare orde en veiligheid Kostenplaatsen 1 WZC woonzorgcentrum 2 SF serviceflats 3 LDC lokaal dienstencentrum 4 Ondersteunende diensten (vroegere 100) 5 SD sociale dienst 6 LOI lokaal opvang initiatieven (aparte rapportering) 7 WM warme maaltijden 8 Externe poets 9 Handicar/MMC 10 Zorgdiensten/seniorenzorg 87 88 3.5.7 Overzicht entiteiten van Gemeente en OCMW die opgenomen zijn onder financiële vaste activa Hiermee worden de entiteiten bedoeld waarmee het bestuur een duurzame band onderhoudt door middel van belangen en vorderingen (vb. extern verzelfstandigde agentschappen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, publiek-private samenwerkingsverbanden, verenigingen of vennootschappen van privaat recht, financiële vaste activa zoals aandelen in de Gemeentelijke Holding,...). De tabel hieronder geeft een overzicht voor de entiteiten van de gemeente : Financiële vaste activa Aantal Gemeentelijke Holding IVEKA - elektriciteit IVEKA - gas IKA kengetal 3 PIDPA cv Molse bouwmaatschappij CV I.O.K. I.O.K. - afvalbeheer Crematoriumbeheer Antwerpen CV Kleine Landeigendommen IKA cv Kempische Heerd NV SOKREMA Eigen Huis NV Gemeentedienst van België Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn Gemeentelijke Holding A aandelen Gemeentelijke Holding B aandelen Pidpa HidroSan aandeel C EGPF SPS FIM Publigas kencijfer 4a Publigas kencijfer 4b Publi-T kencijfer 5a Publi-T kencijfer 5b 41.610 248.416 122.967 1 100 114.001 42.910 3.217 37 940 55 9.750 1.860 2.000 30 172 12.731 13.140 1 2.272 603 44 8 1.402 146 Gem. Waarde 0 31,49 33,47 25,00 2,50 2,48 25,00 25,00 2478,94 2,50 30,00 24,79 151,71 43,98 24,79 24,79 40,96 40,96 2,50 32,53 25,00 2973,63 19878,00 250,00 455,12 Ingeschreven 775.550,01 7.822.697,17 4.115.790,90 25,00 250,00 282.601,10 1.072.750,00 80.425,00 91.720,60 2.350,00 1.650,00 241.696,19 282.177,65 87.960,00 743,68 4.263,77 521.461,76 538.214,40 2,50 73.908,16 15.075,00 130.839,79 159.024,00 350.500,00 66.447,52 16.718.124,20 Nog te storten 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 198.525,53 0,00 0,00 0,00 1.762,50 1.100,00 0,00 0,00 0,00 0,00 816,89 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 202.204,92 Boekwaarde 0 7.822.697,17 4.115.790,90 25,00 250,00 84.075,57 1.072.750,00 80.425,00 91.720,60 587,50 550,00 241.696,19 282.177,65 87.960,00 743,68 3.386,31 0 0 2,50 73.908,16 15.075,00 130.839,79 159.024,00 350.500,00 66.447,52 14.680.632,54 89 Voor het OCMW gaat het om volgende entiteiten: 2800000 Deelnemingen in onderneming 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Molse bouwmaatschappij 907.538,20 915.250,01 915.250,01 915.250,01 915.499,42 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 945.361,92 Welzijnszorg Kempen 36.688,24 36.688,24 36.688,24 36.688,24 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 36.750,59 Cipal 7.808,65 7.808,65 7.875,00 7.875,00 7.875,00 7.875,00 7.875,00 7.875,00 7.875,00 7.875,00 7.875,00 Baldemo 3.800,00 3.800,00 3.800,00 3.800,00 3.800,00 3.800,00 3.800,00 944.226,44 959.746,90 959.746,90 959.813,25 960.125,01 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 993.787,51 28000001 Deelnemingen in onderneming niet volstort Molse bouwmaatschappij Welzijnszorg Kempen Baldemo 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 185,92 29.350,59 7.897,73 29.350,59 7.897,73 29.350,59 7.897,73 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 8.147,14 29.350,59 29.536,51 37.248,32 37.248,32 37.248,32 37.497,73 37.497,73 37.497,73 37.497,73 37.497,73 37.497,73 37.497,73 37.497,73 90 3.5.8 Fiscaliteit 3.5.8.1 Aanslagvoet personenbelasting en onroerende voorheffing. PB (%) OV (opcentiemen) 2014 7,7 1200 2015 7,7 1200 2016 7,7 1200 2017 7,7 1200 2018 7,7 1200 2019 7,7 1200 3.5.8.2 Plaats van publicatie van de reglementen. Alle belasting reglementen zijn terug te vinden op de gemeentelijke website via volgende link http://www.gemeentemol.be/dienst/1311/dienst-belastingen 3.5.8.3 Overzicht van de belastingen waarvan de aanslagvoet gewijzigd zal worden. Afval, Nucleaire Zaken, Reclameborden, Reclamedrukwerk, Banken, Uitstallingen, Leegstand voor woningen, Tweede verblijven 3.5.8.4 Overzicht van de opbrengsten van de eigen belastingen. 2014 2015 1.881.991 1.908.825 25.300 25.300 25.300 25.300 25.300 25.300 1.100 1.200 1.300 1.400 1.500 1.600 837.944 731.667 792.214 691.899 601.167 511.167 1.265.000 815.000 798.700 782.800 767.200 751.900 11.000 10.500 10.000 9.500 9.100 8.700 370.000 351.500 350.000 350.000 350.000 350.000 Kampeerterreinen 85.000 102.000 104.100 106.200 108.400 110.600 Verblijfsbelasting 150.000 350.000 350.000 350.000 350.000 350.000 80.000 80.000 80.000 80.000 80.000 80.000 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 17.707 18.061 18.422 18.791 19.166 19.550 18.000 18.600 19.200 19.800 20.400 21.100 6.700 6.700 6.700 6.700 6.700 6.700 35.000 36.400 37.900 39.500 41.100 42.800 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 210.000 210.000 210.000 210.000 210.000 210.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 0 0 0 0 0 0 Economische vestigingen 0 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 Onbebouwde bouwgronden 0 75.000 75.000 75.000 75.000 75.000 Afval Het ophalen van grof huisvuil Sluikstorten Nucleaire zaken Drijfkracht Reclameborden Verspreiden van reclamedrukwerk Hinderlijke inrichtingen klassen 1 Banken en financieringsinstellingen Terassen en uitstallingen Inname van het openbaar terrein Verhuren van voertuigen met bestuurder Leegstandsbelasting Nachtwinkels Tweede verblijven Ontbreken parkeerplaatsen bij nieuwbouw Begraafplaatsen 2016 2017 2018 2019 1.936.195 1.964.114 1.992.590 2.021.636 91 3.5.9 Financiële schulden Gemeente: schema TM2 92 3.5.10 Financiële schulden OCMW: schema TM2 Financiële schulden ten laste van het bestuur A. Financiële schulden op 1 januari B. Nieuwe leningen C. Periodieke aflossingen D. Niet-periodieke aflossingen E. Financiële schulden op 31 december (A+B-C-D) F. Intresten G. Periodieke leningslasten (C+F) Financiële schulden ten laste van derden A. Financiële schulden op 1 januari B. Nieuwe leningen C. Periodieke aflossingen D. Niet-periodieke aflossingen E. Financiële schulden op 31 december (A+B-C-D) F. Intresten G. Periodieke leningslasten (C+F) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 23.576.088,60 22.244.258,80 21.020.769,15 19.855.020,34 18.673.610,72 17.475.591,34 1.331.829,80 1.223.489,65 1.165.748,81 1.181.409,62 1.198.019,38 1.234.729,94 22.244.258,80 21.020.769,15 19.855.020,34 18.673.610,72 17.475.591,34 16.240.861,40 893.489,98 844.612,11 800.360,34 754.626,85 712.744,32 663.581,78 2.225.319,78 2.068.101,76 1.966.109,15 1.936.036,47 1.910.763,70 1.898.311,72 2014 2015 2016 2017 2018 2019 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 93 94 Bijlagen Bijlage bij actie 5.1.2 - % inwoners dat deelneemt aan de sportactiviteiten tijdens de zomervakantie (Sport - BP3) % inwoners dat deelneemt aan structureel anders georganiseerd eigen sportaanbod (Sport – BP3) Aantal beleidssectoren waar er samenwerkingsverbanden mee zijn i.f.v. BP4 (kansengroepen – BP4) Aantal G-sporters die deelnemen aan eigen sportkampen, lessenreeksen, sportactiviteiten,… (Sport – BP4) Bijlage bij actie 6.2.2 We willen samen met de lokale actoren een ondersteunend beleid ontwikkelen bij het lokale onderwijsgebeuren dat inspeelt op de specifieke noden. Een uitgebreide omgevingsanalyse legde een aantal mogelijke thema’s bloot. De omgevingsanalyse gaf volgende algemene resultaten: Uitbouw lokaal flankerend onderwijsbeleid: ruime samenwerking organiseren om het lokale onderwijsgebeuren en ontwikkeling van alle leerlingen te bevorderen. Uitbouw van brede scholen: brede, krachtige leer –en leefomgeving creëren samen met diverse partners om de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren maximaal te vergroten en te verrijken. We nemen de rol op van regisseur : samenwerking tussen de diverse beleidssectoren en lokale partners opstarten en ondersteunen. Integrale benadering van onderwijs: diverse invalshoeken, parameters, aandacht voor schoolculturen, schoolomgevingen, structuren, systemen, mensen, strategieën, tendensen, invloeden… Rekening houden met ruimtelijke planning: bij inplanting van verkavelingen ook de impact naar opvang en onderwijs bekijken. Rekening houden met snellere, complexere, minder beheersbare en onvoorspelbare veranderingen in de maatschappij, het zogenaamde ‘slimmer organiseren van onderwijs’. Rekening houden met demografische gegevens - diversiteit - vergroening - vergrijzing - stijgend aantal eenoudergezinnen Toename van kansarmoede Aansluiting op arbeidsmarkt Technologische vernieuwingen – Digitalisering Oprichten inspraakorganen onderwijs Verder gaf de omgevingsanalyse ons ook een duidelijker zicht op de schoolgaande jongeren: - In het basisonderwijs is het aantal GOK-leerlingen sterk toegenomen na de invoering van 'schooltoelage' als indicator in 2008-09. Bij de verschillende indicatoren zijn er kleine schommelingen. Opvallend is de aanhoudende toename van het aantal leerlingen met als thuistaal niet het Nederlands. De verschillen tussen het aantal GOK-leerlingen per vestigingsplaats zijn soms groot (van 16% tot 63%). Dit heeft voornamelijk te maken met de verschillende gehuchten in Mol. Vooral in de scholen 95 - - in het centrum liggen de GOK-cijfers markant hoger dan in de verder gelegen gehuchten. In het secundair onderwijs is het aantal GOK- leerlingen gedaald maar is er wel een duidelijke stijging van het aantal leerlingen met een studietoelage. De GOKpercentages verschillen sterk per vestigingsplaats (van 16% tot 65%). Minder Molse jongeren (117) lopen school in Mol. In 2002-03 was dat 86% van de jongeren, in 2011-12 nog 82%. De instroom van jongeren uit de regio is iets toegenomen: van 60% naar 61%. Ondanks het feit dat wij nog geen beleidsplan flankerend onderwijsbeleid hadden, liepen er al wel heel wat initiatieven die kaderen binnen het flankerend onderwijsbeleid. Ook deze initiatieven werden in kaart gebracht: - Leerplichtcontrole: Binnen de gemeente is er een aanspreekpunt voor leerplichtcontrole. - Spijbelbeleid: de verschillende secundaire scholen hebben een eigen spijbelbeleid. Er is geen gemeenschappelijk spijbelplan. De scholen geven aan dat er van een echte spijbelproblematiek geen sprake is. Wel gaan de scholen in overleg met het JAC, die meewerken aan spijbelpreventie. - Kleuterparticipatie: Er wordt nagekeken of er kleuters zijn die nog niet naar school gaan. Meestal gaat het om een zeer beperkt aantal kleuter waardoor er geen specifieke acties opgezet werden. De betrokken kleuters worden doorgegeven aan de dienst Algemeen maatschappelijk werk. Hiervoor werken de scholen samen met het OCMW en met de CLB’s. Verder worden de ouders van 2.5-jarigen aangeschreven door de gemeente naar aanleiding van het inschrijvingsdecreet. Zo worden ouders ook aangemoedigd om hun kind tijdig in te schrijven in een school. Binnen Mol hebben alle basisscholen dezelfde voorrangsperiodes en inschrijfperiodes vastgelegd. - Capaciteitsbepaling / problematiek: alle Molse basis –en secundaire scholen hebben hun capaciteit bepaald op een uniforme manier en aan elkaar gecommuniceerd. Dit stelt ons in de mogelijkheid om te anticiperen op eventuele moeilijkheden in het kader van capaciteit en draagkracht van de scholen. - Taalstimulering Standaardnederlands: o Babbelkousje: Met dit project willen we al spelend de Nederlandse taal stimuleren bij anderstalige kinderen uit de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. We zetten vrijwilligers in die kinderen individueel aan huis begeleiden. - Gelijke onderwijskansen: met de projecten Babbelkousje, second level, solidariteit op school, sensibilisering rond het aanvragen van studietoelagen, ‘jeugd en toegankelijkheid’ en huiswerkbegeleiding dragen we bij aan de gelijke onderwijskansen. - Probleemgedrag op school en ongekwalificeerde uitstroom: Het project Uit Vitesse zet in op Time-out momenten voor jongeren uit het secundair onderwijs. Uit Vitesse wil een zinvolle rustpauze aanbieden aan leerlingen die het even moeilijk hebben. Tijdens die periode kunnen de leerlingen nadenken, zicht krijgen op hun situatie en aan de slag gaan met achterliggende problemen. Hiervoor kunnen leerlingen op één van de vele trajectplaatsen terecht die leerlingen ondersteunen in dit proces. Op die manier wil Uit Vitesse schorsing en uitsluiting van leerlingen voorkomen. - Betrokkenheid van ouders en de buurt: o via het project Babbelkousje komen vrijwilligers in contact met anderstalige ouders . De vrijwilligers begeleiden in eerste instantie de kinderen maar bouwen tegelijkertijd een vertrouwensrelatie op met de ouders van deze 96 - - - kinderen. Daardoor raken deze ouders meer betrokken bij de school, de leefwereld van de kinderen en breder ook met de maatschappij. o Via het project Second Level worden ouders betrokken in het proces van studiekeuze door ontdekken van talenten. Samenwerking tussen onderwijs, cultuur, jeugd en sport,… : o cultuur – onderwijs: om de schoolgaande jongeren uit de gehuchten in aanraking te laten komen met cultuur leggen we bibliotheekbussen in. Deze bussen brengen de kinderen van de scholen naar de bibliotheek die in het centrum gelegen is. o Mobiliteit/verkeer - onderwijs: in Mol is er een verkeerspark waar de scholen gratis verkeerslessen kunnen krijgen. Ook wordt er jaarlijks een fietsexamen georganiseerd voor de jongeren. Overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt: recent werd er een overleg opgestart waaraan de secundaire scholen en Voka deelnemen. doorstroming en oriëntering: o Second Level: dankzij middelen vanuit het impulsfonds hebben we een jaar lang kunnen inzetten op een project om het maken van een bewuste studiekeuze op basis van talenten te stimuleren. Geletterdheid of levenslang leren: verkeerlessen voor senioren: we geven opfriscursussen voor senioren om hen de evoluties in het verkeer te leren kennen. We hebben een structureel onderwijsoverleg opgestart met alle actoren die bij de lerenden betrokken zijn. Dit onderwijsoverleg komt minstens 2x per schooljaar samen. Ook zijn er nog afzonderlijke werkgroepen rond specifieke thema’s. Visie: • Het gemeentebestuur voert een regierol t.a.v. alle scholen en andere actoren op het grondgebied. • Gestructureerd overleg- en adviesplatform waar samen de krijtlijnen uitgezet worden voor een duurzaam, kwalitatief en coherent flankerend onderwijsbeleid. • Het onderwijsplatform mikt op het bevorderen van gelijke onderwijskansen en van de schoolorganisatie, in het belang van een algemene opvoeding voor alle kinderen van de gemeente. Doel: • Het op gang brengen van overleg , coördinatie en samenwerking tussen de betrokken onderwijspartners om zo samen efficiënter te reageren op gemeentelijke problematieken. • Het stimuleren van de inspraak van en communicatie naar de brede bevolking bij de op- en uitbouw van een lokaal onderwijsbeleid rekening houdend met de beleidsprioriteiten. • Het stimuleren, coördineren en uitwerken van initiatieven op diverse beleidsdomeinen waarmee de schoolomgeving in contact komt zoals cultuur, bibliotheek, jeugd, sport, verkeer, welzijn … • Het opzetten van actieplannen die gericht zijn op één of meerdere doelstellingen met betrekking tot de Vlaamse beleidsprioriteiten inzake flankerend onderwijsbeleid. 97 Subsidieaanvraag flankerend onderwijsbeleid ACTIVITEIT We ondersteunen de dagelijkse werking van de scholen bij projecten We ondersteunen de dagelijkse werking van de scholen bij projecten We coördineren en voeren het project Babbelkousje uit. We coördineren en voeren het project Babbelkousje uit. Besta and/ Beleidsdo Nieu mein Deelrapportcode w O2014 U2014 3 Burger en Flankerend Samenlevi onderwijsbeleid ng BP 1 - FOBVBP01 B 15.000€ O2015 U2015 O2016 15.000€ U2016 O2017 15.000€ U2017 O2018 15.000€ U2018 O2019 15.000€ 15.000€ 3 Burger en Flankerend Samenlevi onderwijsbeleid ng BP 1 - FOBVBP01 B 12.000€ 12.000€ 12.000€ 12.000€ 12.000€ 12.000€ Flankerend onderwijsbeleid BP 1 - FOBVBP01 N 12.000€ 12.000€ 12.000€ 12.000€ 12.000€ 12.000€ Flankerend onderwijsbeleid BP 1 - FOBVBP01 N 15.000€ 15.000€ 15.000€ 15.000€ 15.000€ U2019 15.000€ 98 We willen subsidies aanvragen voor de volgende twee activiteiten: 1. We ondersteunen de dagelijkse werking van de scholen bij projecten: we willen jaarlijks in de schoot van het onderwijsoverleg minstens 1 project uitwerken in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten en aansluitend bij de noden en uitdagingen uit de omgevingsanalyse. We beogen zo over een termijn van 6 jaar structureel oplossingen te bieden voor aangetoonde noden, maar wel rekening houdend met een sterk veranderende maatschappij. Hiervoor voorzien we jaarlijks een bedrag van 15.000€. We co-financieren voor 20% vandaar de ontvangst van 12.000 € en uitgaven van 15.000€. Indicator: We realiseren jaarlijks minstens 1 project waarbij we duidelijk aangeven welke effecten we nastreven. 2. We coördineren en voeren het project Babbelkousje uit: het project Babbelkousje is een zeer effectief project. We zien dat de leerlingen spelenderwijs de Nederlandse taal veel sneller oppikken dan enkel contact in de schoolse omgeving en ook het plezier in het leren behouden. We zouden dit project willen uitbreiden. Het project startte vanuit het impulsfonds en werd toegespitst op anderstalige leerlingen in de derde kleuterklas en 1ste leerjaar. We willen het project in eerste instantie uitbreiden van anderstalige leerlingen naar taalzwakke leerlingen uit de derde kleuterklas en het 1ste leerjaar. Dit komt neer op een eerste vergroting van de doelgroep. Nadien willen we het project verder uitbreiden naar alle taalzwakke leerlingen in het basisonderwijs. Aangezien de uitbreiding van het project naar taalzwakke leerlingen een andere aanpak vraagt dan naar anderstalige leerlingen willen we aangepaste materialen ontwikkelen. In uitbreiding naar alle leerlingen van de basisscholen zal het materiaal ook aangepast moeten worden aan de diverse leeftijden. Hiervoor voorzien we jaarlijks een bedrag van 15.000€. We co-financieren voor 20% vandaar de ontvangst van 12.000 € en uitgaven van 15.000€. Indicatoren: o bij uitbreiding 1: het aantal taalzwakke leerlingen dat deelneemt aan het project Babbelkousje o bij uitbreiding 2: het aantal taalzwakke en anderstalige leerlingen uit andere leeftijdscategorieën dat deelneemt aan het project Babbelkousje. Bijlage a) bij actie 7.2.2 SUBSIDIEREGLEMENT : Subsidiëring voor de kwalitatieve uitbouw van sportverenigingen I. Algemene voorwaarden Artikel 1 Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten worden subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de uitbouw van een kwaliteitsvolle permanente inhoudelijke sportwerking op basis van de kwaliteitscriteria opgenomen in artikel 8. Artikel 2 De subsidies worden toegekend per kalenderjaar. De subsidiëring wordt echter steeds bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar, hiervoor geldt de periode 1 juli tot en met 30 juni. Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie. 99 Artikel 3 De sportverenigingen moeten door de gemeente erkend zijn. De sportverenigingen bieden sporten aan die vermeld staan op de sporttakkenlijst of die aangeboden worden door erkende Vlaamse sportfederaties of door erkende Vlaamse organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding. Artikel 4 De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure: formulieren ingediend bij de sportdienst. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de sportdienst. Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het betrokken jaar. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 september van het betrokken jaar. vindt plaats vóór 1 november van het betrokken jaar. worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid. al gebeuren vóór 31 december van het betrokken jaar. Artikel 5 Definities: Erkende sportvereniging: Een sportvereniging erkend door het gemeentebestuur, volgens de in het erkenningsreglement vastgelegde regels. Sporttakkenlijst De nominatieve lijst van sporttakken die de Vlaamse Regering kan subsidiëren en die gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding. 100 Gediplomeerde trainer: Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften: ainer Actieve jeugdwerking: k tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken) mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad). Jeugdleden: Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden. Subsidies: Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur. Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen. Subsidiecommissie: De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de sportdienst en 2 leden van het dagelijks bestuur van de sportraad. De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen. De sportraad brengt advies uit. De sportfunctionaris legt de subsidies, samen met het advies ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6 De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen. Artikel 7 De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend. 101 II. Voorwaarden met het oog op de kwaliteitsvolle uitbouw van de sportverenigingen Artikel 8 Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen. De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad 2. de club doet aan actieve jeugdwerking 3. de club telt minstens 10 actieve jeugdleden 4. de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer 5. de club telt minstens 1 jaar werking 6. de club is een vzw 7. de club streeft geen commerciële doeleinden na 8. de club is erkend door de gemeente 8.1. Subsidie: De subsidies worden berekend op basis van een puntensysteem. Het beschikbare subsidiebudget wordt gedeeld door het aantal punten van alle sportverenigingen. Deze deling geeft de waarde van 1 punt. De subsidie bestaat uit twee delen: kwaliteitssubsidie en kwantiteitssubsidie. 8.1.1. Kwaliteitssubsidie 75% van het beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van kwalitatieve criteria 1. Thema: structuur van de sportvereniging Doelstelling: De vereniging beschikt over aangesloten zijn bij de een transparante structuur sportraad met duidelijk omschreven functies. Kwaliteitscriterium: Parameter: aanwezigheid op de algemene vergadering Valorisatie: 200 punten SUBSIDIEREGLEMENT Subsidies voor sportverenigingen tot professionalisering met accent op kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en jeugdsportcoördinatie Artikel 1 Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten worden door het college van burgemeester en schepenen subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de kwaliteitsverbetering van hun jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren volgens normen en voorwaarden die worden vastgelegd in dit subsidiereglement. Artikel 2 De subsidies worden toegekend per kalenderjaar. De subsidiëring wordt echter steeds bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar, hiervoor geldt de periode 1 juli tot en met 30 juni. Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het 102 daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie. Artikel 3 De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure: formulieren ingediend bij de sportdienst. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de sportdienst. Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het betrokken jaar. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 september van het betrokken jaar. betrokken jaar. kken jaar kan beroep aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid. Artikel 4 Definities Erkende sportvereniging: Een sportvereniging erkend door het gemeentebestuur, volgens de in het erkenningsreglement vastgelegde regels. Gediplomeerde trainer: Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften: eur B / trainer B 103 Actieve jeugdwerking: mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad). Jeugdleden: Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden. Subsidies: Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur. Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen. Subsidiecommissie: De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de sportdienst en 2 leden van het dagelijks bestuur van de sportraad. De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen. De sportraad brengt advies uit. De sportfunctionaris legt de subsidies, samen met het advies ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen. Jeugdsport: Sportparticipatie voor jongeren en kinderen tot en met 18 jaar. Jeugdsportbegeleider: Een sporttechnische begeleider voor jeugdsport actief in een erkende vereniging. Jeugdsportcoördinator: Een sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de erkende sportvereniging coördineert op het sporttechnische, tactische, sociaal-pedagogische, beleidsmatige en organisatorische vlak. Artikel 5 De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen. Artikel 6 De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend. Artikel 7 Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot de kwalitatieve verbetering van de jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren. De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad 2. de club doet aan actieve jeugdwerking 3. de club telt minstens 10 actieve jeugdleden 4. de club beschikt over minstens één specifiek sportgekwalificeerde trainer 5. de club telt minstens 1 jaar werking 6. de club is een vzw 7. de club streeft geen commerciële doeleinden na 8. de club is erkend door de gemeente en aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie. 104 Artikel 8 Terugbetaling van bijscholingen en opleidingen. Van het gedeelte van de subsidie dat bestemd is voor sportverenigingen wordt een bedrag vooraf genomen voor de terugbetaling aan sportverenigingen van de kosten om hun jeugdsportbegeleiders of jeugdsportcoördinatoren een bijscholing en/of opleiding te laten volgen. Voorwaarde: De jeugdsportbegeleider geeft minstens 1 uur jeugdtraining per week, minstens 25 weken. De jeugdsportcoördinator is gedurende heel het seizoen actief in de sportvereniging. De opleiding werd met succes voltooid (diploma). De bijscholing werd volledig gevolgd (vormingsattest). Volgende kosten komen in aanmerking voor terugbetaling: - inschrijvingsgeld - verplaatsingskosten: 0,3461 euro/kilometer (2013) met jaarlijkse aanpassing door een koppeling aan het algemene indexcijfer der consumptieprijzen (maximale afstand: 200 km. enkele reis) - verblijfskosten Er wordt maximum € 450 terugbetaald per persoon per bijscholing of per opleiding. Artikel 9 Het resterend budget bestemd voor deze subsidiëring van sportverenigingen wordt verdeeld op basis van volgend puntensysteem: A. Jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren aanmoedigen om bijscholingen en opleidingen te volgen: 40% van het resterend budget Jeugdsportbegeleiders die een bijscholing volgen inzake de begeleiding op het sporttechnische, tactische of sociaal-pedagogische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch verantwoord sporten. Jeugdsportcoördinatoren die een bijscholing volgen inzake de coördinatie van het jeugdsportbeleid in de sportvereniging op het sporttechnische, tactische, beleidsmatige, sociaal-pedagogische en organisatorische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch verantwoord sporten. A.1. Bijscholing of opleiding: 1 punt/uur/deelnemer A.2. Per bijkomende sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider (t.o.v. vorig werkjaar): 20 punten A.3. Per jeugdsportbegeleider en of -coördinator met een hoger kwalificatieniveau dan het jaar voordien: 20 punten B. Sportverenigingen belonen omdat ze werken met sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders en –coördinatoren: 60% van het resterend bedrag B.1. Aantal sportgekwalificeerde jeugdtrainers die actief zijn in de vereniging (minstens 1 uur training per week geven tijdens het sportseizoen - aspirant initiator (minst. 25 weken)) Valorisatie - bewegingsanimator 75 punten/trainer - jogbegeleider - 1e jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd 150 punten/trainer - initiator - 2 de jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd - kandidaat LO 105 Bijlage b) bij actie 7.2.2 - jaarlijkse subsidies aan zelforganisaties in functie van cultureel etnische minderheden (sociale cohesie – Integratie BP1) jaarlijks een subsidie voor de realisatie van het project ‘Praatpunt’ (sociale cohesie/taalstimulering) (Integratie – BP2) % inwoners dat lid is van een gesubsidieerde sportclub (Sport – BP1) % sportgekwalificeerde trainers in de gesubsidieerde sportclubs (Sport – BP1) % jeugdsportbegeleiders met een sportkwalificatie in gesubsidieerde sportclubs met jeugdsportaanbod (Sport – BP2) Kwalificatie van de jeugdsportbegeleiders in de gesubsidieerde sportclubs met jeugdsportaanbod (Sport – BP2) Bijlage bij actie 9.1.1 Hiervoor willen we het sterk uitgebouwd verenigingsleven als netwerk gebruiken om de gemeentelijke ambtenaar en onze vele vrijwilligers de kans te geven om inhoudelijk hun noord-zuid verhaal te brengen in organisaties waar ze zelf nog actief zijn of via via banden mee hebben. - Uitwerken van pakket ambassadeurschap voor vrijwilligers. We gaan naar onze burgers toe! Heel wat Mollenaars hebben al deelgenomen aan inleefreizen naar Santo Tomas en Kara Kara. Deze Mollenaars zijn vaak ook lid van een plaatselijke vereniging of organisatie. We willen hen aanmoedigen, door het aanmaken en aanbieden van infomateriaal (spel, er zijn contacten gelegd voor de aanmaak van een film over de millenniumdoelen in samenwerking met de Molse filmclub en de leden van de Molse derde wereldraad? …), om ambassadeurs te worden van internationale samenwerking binnen hun verenigingsleven. De volgende jaren zetten we in op de ontwikkeling van nieuw sensibilisatiemateriaal, waarmee onze ambassadeurs binnen hun verenigingen kunnen werken. Onze ambtenaar en vrijwilligers zullen hen daarbij begeleiden. - Terugkerende sensibilisatieactie n.a.v. programma in Santo Tomas. Jaarlijks plannen we een actie rond een thema binnen onze stedenbandwerking. Voor 2014 wordt er een actie gepland rond het thema preventie en dit in samenwerking met de lokale politie, duurzaamheidsambtenaar, samenlevingsopbouw en de gemeentelijke dienst voor onderwijs., duurzaamheidsambtenaar en de dienst lokale economie. - Collega tot collega aanpak niet enkel voor bestuurskracht versterking gebruiken, maar ook als netwerk binnen de gemeentelijke administratie. Binnen de gemeentediensten willen we het enthousiasme dat ontstaan is bij collega’s die deelnamen aan uitwisselingen in het kader van de belangrijke collega tot collega aanpak voor bestuurskrachtversterking (zie ook actie 9.1.2) gebruiken om andere collega’s te overtuigen mee te werken aan de integratie van internationale samenwerking in gans het gemeentelijk apparaat. Jaarlijks wordt er een infomoment gepland voor het managementteam en onze mandatarissen, zij sturen immers onze gemeenteadministratie aan. Bovendien ondersteunen wij proactief de inleefreizen die door en voor onze jongeren ingericht worden. Delegaties van en naar onze zustersteden kunnen onze bijzondere aandacht genieten. - We organiseren driejaarlijkse inleefreizen naar onze zustergemeente in Santo Tomas voor scholieren van het vijfde middelbaar van de acht Molse secundaire scholen (over de netgrenzen heen en voor leerlingen uit alle onderwijsrichtingen). We willen dat deze inleefreizen ook toegankelijk zijn voor jongeren uit alle lagen van de bevolking. De inleefreizen vragen een sterke en aangepaste (er wordt rekening gehouden met verschillen tussen ASO, TSO, BSO en BuSo leerlingen) voorbereiding van leerlingen en begeleiders 106 (vormingsmomenten, twee weekends, Spaanse lessen,…), die anderhalf jaar in beslag neemt. Na de inleefreis organiseren de leerlingen een “naverwerkingsproject’ voor hun medeleerlingen. (bv. in februari ’13 namen alle Molse middelbare scholen hieraan deel, waardoor meer dan 4.500 leerlingen naar de voorstelling van de inleefreizigers kwamen kijken.) De gemeente Mol ondersteunt deze reizen via subsidies zodat ze toegankelijk blijven voor jongeren uit alle lagen van de bevolking en kostprijs geen belemmering mag zijn. Jaarlijkse uitwisselingen tussen collega’s en mensen uit het middenveld. We organiseren delegaties van en naar onze zustergemeenten niet enkel om onze samenwerking te verstevigen maar ook om samen sensibilisatiecampagnes op te zetten en uit te voeren, waardoor de impact ook veel groter is! Elke delegatie gaat gepaard met een algemene informatieavond en uitwisselingsmomenten met doelgroepen en betrokken diensten. Bijlage bij actie 9.1.2 Er werden drie prioritaire domeinen aangeduid: - Preventie i.s.m. de lokale politie in verband met drugs en alcohol en probleemgedrag bij jongeren. - Preventie van zwerfvuil en sluikstorten i.s.m. met lokale afdeling van het ministerie van onderwijs en de gemeentelijke milieudienst. Omdat er binnen de scholen al heel wat sensibilisatie hierrond is gebeurd, fungeert de schoolgaande jeugd als hefboom naar gans de bevolking. - Preventie rond geweld tegen vrouwen i.s.m. de regionale afdeling van het ministerie van justitie, de lokale politie en de bestaande vrouwenwerking in het nieuw opgerichte vrouwenhuis: “casa de mujeres”. In Mol zit de expertise op dit terrein bij de preventiedienst van de lokale politie, de milieudienst, de dienst onderwijs, samenlevingsopbouw en het CAW (drugsinformatiecentrum in Mol). - We voorzien structureel overleg tussen de betrokken diensten in Santo Tomas en de middenveldorganisaties om per domein een preventieplan uit te werken. In een gezamenlijk opgesteld samenwerkingstraject worden Molse ambtenaren hierbij betrokken In dit traject wordt er op structurele en regelmatige wijze kennis en ervaring uitgewisseld. Toetsing aan de praktijk, leermomenten, monitoring en evaluaties zorgen voor een sterke opvolging en omkadering. Op het terrein zetten we verder in op: - De gemeente Santo Tomas wil gebruik maken van bestaande initiatieven om een preventiebeleid rond alcohol, drugs en overlast uit te bouwen. Ze wil daarom de samenwerking tussen de cdc-jongeren (jongerenwerking in het kader van de stedenband in Santo Tomas), lokale politie en de psychologe die werkt in de kinderrefter beter omkaderen en een vaste vorm geven. - Afval en vooral zwerfvuil worden voor de bevolking meer en meer een overlast. In scholen is men er in geslaagd om een aantal milieucampagnes rond o.a. gescheiden afvalsortering op te zetten. De dienst onderwijs (= lokale afdeling van het ministerie van onderwijs + gemeentebestuur) en de milieudienst willen samenwerken aan een preventieplan waarin de jeugd een belangrijke rol zal spelen in sensibilisatiecampagnes rond afval en duurzaamheid (o.a. duurzaam aankopen). Jaarlijks wil men een zwerfvuilactie zetten in de week voor Pasen. Onze ervaring leert ons dat een gedragsverandering heel wat tijd vraagt en er constant over gecommuniceerd moet worden met de bevolking. Mol is één van de gemeente die daar heel erg op inzet. Het doorgeven van onze ervaring in verband met sensibilisatie en 107 bewustwording rond afval kan een enorme stimulans geven aan onze collega’s in Santo Tomas om een sterke bewustwordingscampagne op te zetten. - Geweld tegen vrouwen komt nog veelvuldig voor en wordt vaak niet ernstig genomen. De gemeente Santo Tomas wil hier verandering inbrengen door een preventiecampagne op te zetten. Op vraag van organisaties uit het middenveld is het vroegere naaiatelier in 2013 omgebouwd tot vrouwenhuis. Dit huis wil men een belangrijke plaats geven in het beleid door er een werking uit te bouwen door en voor vrouwen met aandacht voor: educatie, vorming, opvang (o.a. juridische bijstand, sensibilisatieacties, psychologe,…). Bijlage bij actie 9.2.1 We willen de initiatieven van de Molse derde wereldgroepen visueel zichtbaar maken op het Santo Tomasplein. Het plein en het wereldhuis worden het symbool voor ons engagement naar de Derde Wereld. We willen de uitdaging aangaan om dit plein om te bouwen tot een echt wereldplein. In samenwerking met de academie voor beeldende kunst, de dienst stedenbouw en de derde wereldraad willen we met duurzame materialen het plein tot wereldplein omvormen, waar de Molse burgers kunnen zien wat er leeft op het vlak van internationale solidariteit binnen onze gemeente. We denken hierbij aan fotomateriaal, beelden, installaties,… Het wereldhuis is een oud gebouw en er dient een actieplan gemaakt te worden voor een betere toegankelijkheid en renovatie zonder aan de historische waarde van het gebouw te raken. Hiervoor wordt er in de schoot van de derde wereldraad en in samenwerking met de technische dienst een werkgroep opgericht. Bijlage bij actie 9.2.2 We zetten nog meer in op het promoten van fairtrade en geven de trekkersgroep een nieuwe impuls door een actieve samenwerking met de Molse derde wereldorganisaties aan te gaan. Elke organisatie wordt aangemoedigd om fairtrade trekker te worden. We werken een nieuw subsidiereglement uit, waarin het gebruik van fairtrade producten bij activiteiten wordt gepromoot. Fairtrade zal deel uitmaken van de koffer waarmee onze vrijwilligers het ambassadeurschap op zich nemen (zie actie 9.1.1). De millenniumdoelen blijven een centrale rol spelen in de jaarlijkse gezamenlijke activiteit van de derde wereldraad. Voor 2014 is er binnen de derde wereldraad afgesproken om samen met de Molse filmclub een korte film te maken over de werking van de verschillende organisaties en hoe deze werking aansluit bij de millenniumdoelen. De première is voorzien voor november 2014. Als ondersteuning van de film wordt er een kleine draagbare tentoonstelling ontwikkeld, die gebruikt zal worden bij eigen activiteiten of activiteiten van de Molse derde wereldgroepen. De volgende jaren willen we het nieuw ingerichte Santo Tomasplein een prominentere plaats geven in onze gezamenlijke activiteiten. Bijlage bij actie 9.2.3 Het inhoudelijk sterker maken van onze groepen en vrijwilligers. Al een aantal jaren werken we met een vormingsplan voor onze derde wereldorganisaties. Hiervoor doen we beroep op bv. heet vierde pijlersteunpunt, of op kennis die aanwezig is binnen onze eigen groepen. We merken dat we hier verder op moeten inzetten en soms nog meer moeten ‘specialiseren’ (bv. wegwijs worden in het kluwen van subsidies, organisaties, …) 108 Binnen de wereld van internationale samenwerking zijn er heel wat organisaties, overheden en instellingen actief, waarop derde wereldgroepen beroep kunnen doen (financieel, logistiek, ..). Vaak vinden plaatselijke groepen hierin hun weg niet. We gaan hen hierbij helpen en een forum aanbieden om expertise uit te wisselen. (bv. hoe programma opstellen, belang van goede communicatie, wegwijs in de terminologie, contacten met andere organisaties en overheden, …). Dit forum staat open voor alle vrijwilligers, zodat er ook binnen de groepen een betere doorstroom komt van kennis en de continuïteit meer verzekerd is. Daarnaast willen we verder minimaal vier keer per jaar op de bijeenkomsten van de GROS een algemene vorming aan de leden aanbieden. (voorstellen van nationale campagnes, kleine voorstellingen van de eigen programma’s en activiteiten, …) Ook deze vormingsmomenten zijn toegankelijk voor alle vrijwilligers. Aansluiten bij grotere nationale en internationale campagnes. Als gemeente zijn we een kleine speler op het terrein van internationale samenwerking en beschikken we slechts over beperkte middelen om invloed uit te oefenen op de “wereldspelers”. Nationale en internationale organisaties beschikken over heel wat meer middelen om inhoudelijk sterk uitgebouwde campagnes op te zetten. Wij van onze kant beschikken over een schat aan concrete ervaringen en enthousiaste medewerkers om deze grote campagnes ingang te doen vinden bij onze burgers. We denken hierbij (zoals hierboven vermeld) aan de millenniumdoelen, fairtrade, maar ook de nationale campagne van de koepelorganisatie 11.be, Amnesty International, … (zie ook actie 9.2.2) We werken hier meer en meer aan, omdat we het een prima manier vinden om alle vierde pijlergroepen en hun vrijwilligers hun werk(ing) beter te kunnen laten kaderen in de algemene derde wereldproblematiek en de oplossingen die worden voorgesteld. We vinden dat NGO’s en vierde pijlergroepen hierin partners kunnen zijn/worden. Bijlage bij actie 9.2.4 Niet voor alle onderdelen van onze acties in ons beleidsplan vragen we een impulssubsidie. In de tabel hieronder vind je een overzicht: Inzet eigen middelen (per jaar 2014 – 2019) € 17.500 Verdeling ontvangsten impulsbeleid VAIS (per jaar) € 25.500 € 22.500 € 14.000 € 1.000 € 3.000 € 31.250 € 5.000 € 500 € 2.500 Totaal: € 72.750 € 50.000 opmerkingen - koffer ambassadeurschap + activiteiten in scholen en verenigingen. - uitwisselingen i.h.k. van sensibilisatieactiviteiten - jaarlijkse themacampagne in het kader van onze stedenbanden (actie 9.1.1) - uitwisselingen i.h.k. van collega tot collega aanpak voor bestuurskrachtversterking - activiteiten rond preventie in Santo Tomas (actie 9.1.2) - wereldhuis en wereldplein (actie 9.2.1) - subsidies + activiteiten derde wereldraad (er wordt geen impulssubsidie gevraagd voor de subsidies voor de derde wereldgroepen, wel voor de ondersteuning van onze gezamenlijke activiteiten) (actie 9.2.2) - begeleiding vierde pijlergroepen i.h.k. van de derde wereldraad (actie 9.2.3) 109 Bijlage bij actie 11.2.1 - Jaarlijks werken we minstens één diversiteitstraject uit Bijlage bij actie 11.2.2 - Jaarlijks zijn er een viertal themamomenten rond diversiteit doorheen de verschillende sectoren 110 Advies Derde Wereldraad 111 Advies Sportraad 112 Advies Cultuurraad 113 Advies deelraad toerisme (cultuurraad) 114 Advies jeugdraad 115 Advies milieuraad 116 Advies adviesraad lokale economie 117 118 Advies Lokaal Overleg Kinderopvang 119 Advies adviesraad personen met een handicap Advies stuurgroep Welzijnsoverleg Mol 120 Advies jeugdwelzijnsoverleg 121 122 Advies Seniorenraad 123 Advies overleg zelforganisaties etnisch culturele minderheden 124 Advies beheersorgaan bibliotheek 125
© Copyright 2024 ExpyDoc