deWijzer Nieuwe Filosofische Kring Jaargang 14/15 - Nº 2 - december 2014 DE BETWETER ///COLOFON Kringblad van de Nieuwe Filosofische kring Jaargang 14/15, editie nº 2 Hoofdredacteurs Katleen Pasgang Simon J. Tak Eindredactie Erik De Cock Katleen Pasgang Christiaan Schoonenberg Simon J. Tak Fotografie Annalise Debouille Arthur Schoonenberg Christiaan Schoonenberg Journalisten Tim Christiaens Laurens Convalle Shari Dedier Koen Dorleman Wouter de Hoog Nelis Jespers Giuseppe Minervini Emma Moormann Katleen Pasgang Marie Schraepen Massimiliano Simons Simon J. Tak INHOUD\\\ 03Smaakmaker St. Kleine Timpson 04 Onbekende Filosoof Louis Althusser 06Doorgelicht weten de media beter? 08Column graag enkel lelijke feministen 10 Woord + Wederwoord Filip Buekens en Erik Meganck 16TegenWijzer Bijdrages Ellen De Doncker Hans De Mey Jens Disselvelt Lalina Goddard Wouter de Hoog Stef Frijters Nelis Jespers Felix Kumps Giuseppe Minervini Emma Moormann Mick van Plateringen Tom Swaak Ana Van Liedekerke Jan Vanlommel Lay-out Christiaan Schoonenberg Contact [email protected] www.nfk.be facebook.com/nfkleuven twitter.com/nfkwetter Drukwerk De Raaf 02 ///SMAAKMAKER deWijzer /// december 2014 pikant 20 Voorbij de Poort Maarten Goethals 22Betwist Wouter vs. Koen 24 Open Brief mislukking als volmaking 26Interview Yves Petry 33Hansje de Biecht 34Q zomernacht De Filosoof is slachtoffer van vele kwalen. Na jarenlange intensieve studie ontwikkelt hij een zesde zintuig waarmee hij elke inconsistentie, elke drogreden en elke denkfout opmerkt. Ze bezorgen hem barstende hoofdpijn. Kon hij bij aanvang zijn bullshitdetector nog uitschakelen, valt hem na het behalen van zijn diploma ontegensprekelijk een vreselijk onheil te beurt. Wandelt hij de gietijzeren poort van het HIW uit, wordt hij in de buitenwereld geconfronteerd met onophoudelijke steken ter hoogte van zijn Lobus Cerebri Frontalis. Bullshit is overal te vinden en zoals een echte vakidioot kan de Filosoof er niet vanaf blijven. Het kwaad is geschied: voor de echte wereld is de Filosoof niet meer dan een betweter. In deze decembereditie van deWijzer brengen wij een ode aan de beroepsmisvorming die ons allemaal te pakken krijgt, een ode aan de betweter. Deze editie is doorspekt met artikels van mensen die het beter weten. Aanmatigend? Welzeker. Je zal merken dat zelfs wanneer de betweter faalt in zijn opzet, hij nog steeds zijn eigen ongelijk niet kan toegeven. Aanmatigend? Misschien, maar vooral hoogst ontroerend. De strijd van de betweter is er één van een zich oneindig verkeerd begrepen voelen. Hoed je slechts voor één ding, beste betweter, oefen jouw bullshitdetector zo dat hij kasjmieren handschoenen draagt. Ook Han Solo had the force niet meteen onder controle. Onnodige namedropping, agressieve verbeteringen tijdens een discussie – een fenomeen dat wij graag ‘intellectuele masturbatie’ noemen – bevinden zich wel degelijk aan the dark side. Laat deWijzer je op het rechte pad houden, maar laat je wijze neus niet tussen de vingers nemen. Onthoud vooral, lieve betweter, dat deWijzer je liefheeft. Liefs, St. Kleine Timpson deWijzer /// december 2014 03 ///POEZIE ONBEKENDE FILOSOOF\\\ Louis Althusser De straatdenker Op straat, ben ik een denker. Onder de douche, ben ik een denker. In de les, ben ik een denker. Bij ’t ontbijt, ben ik een denker. Als ik tegen de lamp loop, ik denk, als ik de klok hoor luiden, ik denk, wanneer je me aanraakt, ik denk, wanneer je me versiert, ik denk, Als ik alleen, in de koude nacht onder de donzen dekens in mijn bedje lig Dan weet ik. Als ik opsta om op te schrijven wat ik weet, Slaat de twijfel toe. Alles is betwijfelbaar, behalve, dat ik een bedweter ben. Mick van Plateringen 04 deWijzer /// december 2014 O p babyborrels en plechtige communies kan je nog wel eens uitpakken met een welgemeende ‘Das Wahre ist das Ganze’, of een scherpzinnige ‘Il n’y a pas de hors-texte’, maar binnen de muren van het HIW kijkt niemand nog op als je Hegel, of Derrida citeert. Zodat onze lezer toch nog zijn meestudenten kan overbluffen in kennis, brengt deWijzer u daarom elke keer een verhaal van een onbekende filosoof. Deze editie: Louis Althusser. Massimiliano Simons Is het marxisme iets van voor uw tijd? Velen zullen zoiets onderschrijven, zeker iedereen geboren nadat de Sovjet-Unie naar de geschiedenisboeken werd verbannen. Het marxisme kan dan overkomen als een bizar beest uit een ver verleden. Een karkas misschien, dat u op uw voorgevel tegenkomt en waar u verbaasd bij gaat neerhurken. Dat is natuurlijk één mogelijke houding met als resultaat dat u dat beestje morgen al weer vergeten bent. Een vele interessantere kijk is u volledig onder te dompelen in dit marxisme, een pelgrimstocht doorheen deze verre oorden. En als men dit dan doet, dan doet men dit beter meteen radicaal, namelijk via het werk van Louis Althusser. Ook hier geldt dezelfde vraag: Althusser, zegt die naam u iets? Misschien dat er ergens een belletje rinkelt - Had hij zijn vrouw niet vermoord? – maar over de inhoud van zijn denken moet u het antwoord schuldig blijven. Toch was hij ooit een van de meest prominente filosofen op het intellectuele toneel. Hij kon wedijveren met Michel Foucault of Jacques Derrida. Waarom herinneren we ons hen dan wel, en Althusser niet? Een vrij simpel antwoord, want een vrij simpel verschil: Althusser was een marxist, maar niet zomaar een marxist, maar een marxist all the way. Geen compromis; geen ‘ja maar’; gewoon marxist, punt. Wat is echter dit ‘althusserianisme’ of ‘structureel’ marxisme? Als men de confrontatie aangaat met zijn denken, leidt dat vooral tot verwarring. Hoe kan iemand ooit zo’n domme filosofische standpunten verdedigen en ermee wegkomen? De centrale stelling van Althusser is immers de volgende: ‘het marxisme is een wetenschap die breekt met alle voorgaande ideologie. De stichter van deze wetenschap is natuurlijk Karl Marx: hij brak met de idealistische filosofie van Hegel.’ In welke zin is dit echter een speciale claim? Beweert Sartre niet juist hetzelfde? Zijn sovjetmarxisten niet juist met dezelfde dingen bezig in de jaren ’60? Waarom is Althusser dan zo speciaal? Nogmaals, een vrij eenvoudig verschil: Althusser is in de eerste plaats op zoek naar het fundament van deze claim. Wat betekent het wanneer men zegt dat het marxisme een ‘wetenschap’ is? In die zin is Althusser in de eerste plaats een epistemoloog, een epistemoloog van het marxisme. Dat staat er op het spel wanneer hij beweert dat Marx de ontdekker is van het ‘theoretisch continent’ van de geschiedenis. Na wiskunde (Thales) en natuurkunde (Galilei) is nu ook de geschiedenis een wetenschap geworden. Althusser lijkt op het eerste gezicht dus weer zo’n naïeve positivist die het marxisme tot wetenschap bombardeert, maar als men kijkt naar de grond van deze claim, ziet men dat de zaak complexer is. Marx creëert een wetenschap door middel van een coupure épistémologique. De oorsprong van deze term verraadt veel: het is een begrip van de Franse wetenschapsfilosoof Gaston Bachelard, de leermeester van Althusser (en iemand die nog minder bekend is). Wat Bachelard met dit begrip op het spoor was, was een ‘psychoanalyse van de kennis’: een geschiedenis schrijven van de wetenschappelijke mislukkingen en op basis daarvan inzicht verkrijgen in wat wetenschap nu juist is. Het zijn de foute theorieën die er in de wetenschapstheorieën toe doen; de theorieën die het uiteindelijk halen zijn niet meer dan saaie feiten. Elke wetenschapsgeschiedenis wordt getypeerd door ‘epistemologische obstakels’: mentale beelden die ons denken in hun grip houden en verdere vooruitgang voorkomen. Men denkt vuur als een vloeistof; een stilliggende steen als in rust; een zonnestelsel als een atoom; of DNA als een helixformatie. Wat zijn deze beelden en metaforen meer dan onze eigen verbeelding die zichzelf in de handen wrijft? Een epistemologische breuk verwijst dan ook naar het gegeven dat men erin slaagt zich over deze beelden heen te zetten: echt wetenschappelijke kennis is een denken zonder beelden. Dat is waarnaar de wetenschappelijke revolutie verwijst en dat is ook het mirakel van Karl Marx, aldus Althusser. Maar hoe ontsnapt men aan die grip van de verbeelding? Door simpelweg niet meer ‘zelf te denken’, maar een praktijk te installeren die op zichzelf denkt! Een antihumanisme zowaar. De enige reden waarom de natuurwetenschappen ‘wetenschappelijk’ zijn is mathematisering. Wetenschap wordt niet ‘geleid’ door de wetenschappers zelf, maar door de wiskundige logica (zie Jean Cavaillès, nog zo’n vergeten geval!) of de instrumenten die zelf nieuwe fenomenen constitueren (een phénoménotechnique zou Bachelard zeggen). Althusser nu, zal deze beelden verbinden met de heersende ideologie: het is via de (re)productie van deze beelden dat de ideologie ons in zijn greep houdt. Dat is dan ook de inzet van het marxisme: een echte maatschappijkritiek is pas mogelijk als men zich niet meer laat leiden door deze heersende beelden, deze heersende ideologie, maar erin slaagt ermee te breken. Dat is de belofte van Marx geweest: was hij niet de grote ontmaskeraar van het kapitalisme en de bourgeoisie? Hij lijkt hetzelfde te doen als Thales met de mythe of Galilei met het aristotelisme. De belofte van het marxisme kwam echter niet uit, want het resulteerde in even grote imaginaire beelden, zoals de communistische maatschappij of de reductie van alles tot de klassenstrijd. Maar misschien was het object dan ook wat complexer, het ging namelijk om mens en maatschappij. Zijn ideologische beelden niet juist de kern van het onderzoeksobject van de sociale wetenschappen? Hoe een onderzoeksobject onderzoeken waarmee men ook tegelijk moet breken? In die zin kan men stellen dat het probleem nooit Louis Althusser geweest is, maar het probleem altijd het marxisme was, dat er niet in slaagde zo’n autonome praktijk vorm te geven die de breuk kon in stand houden. Het marxisme kan dus geen wetenschap zijn, maar voor een marxistische filosofie is er misschien wel plaats: Althusser definieert de filosofie als een ‘theoretische klassenstrijd’: de taak van de filosofie bestaat erin de eerste stap van zo’n epistemologische breuk te ambiëren, namelijk het ontmaskeren van de heersende beelden en er zelf nieuwe beelden tegenover plaatsen. Niet omdat deze beelden ‘waar’ zijn en de andere niet, maar omdat ze ‘gepast’ zijn in de maatschappelijke strijd die er aan de gang is. Aan Sisyphus denkend, moet men echter aanzien dat nieuwe beelden zich steeds opnieuw zullen verspreiden en populair worden. In die zin is een permanente maatschappijkritiek dus steeds nodig, marxisme of geen marxisme. deWijzer /// december 2014 05 ///DOORGELICHT POEZIE\\\ Dossier: Weten de media beter? D it artikel had moeten beginnen met: “koning media is van zijn troon gestoten” of “de grootste beterweter in onze maatschappij heeft een slippertje begaan”, maar spijtig genoeg moet ik beginnen met de volgende woorden: het onderzoek, of eerder de uitdaging is gefaald. De kwestie was de volgende: krijgen we een compleet van de pot gerukt artikel in een sensatiekrant als Het Nieuwsblad of een site zoals HLN? Als we in ons opzet slaagden, dan konden we een grondige analyse maken over de bronnencontrole bij de populaire media. Spijtig genoeg heeft het niet mogen zijn, maar zoals het een goed pseudo-onderzoeker betaamt zal ik toch een verslag geven van de methode die gehanteerd werd en waarom onze guerrilla-aanval op de media heeft gefaald. Laurens Convalle Het idee was vrij simpel, publiceer een verzonnen artikel in een (online) krant. Het idee was gebaseerd op het programma Basta van neveneffecten enkele jaren terug. Daarin is het hen gelukt om 2 artikels te laten verschijnen in de krant die duidelijk niet waren onderworpen aan een kritische broncontrole. Zo proclameerden ze bijvoorbeeld dat de Vlamingen de dappersten der Galliërs waren en Open VLD’ers de beste seks had. De redenering was simpel: als vier onnozele zwetsers dat kunnen, wij ook. De eerste stap was natuurlijk het artikel schrijven. Er waren enkele thema’s waaruit we konden kiezen, maar uiteindelijk werd onderwijs ons onderwerp, meer bepaald giscorrectie. Zo schreef ik een korte samenvatting van een zogezegd onderzoek over “de invloed van giscorrectie en correlatie met prestatiedruk” waaruit bleek dat giscorrectie onder druk niet zorgde voor slechtere resultaten, waardoor onzekere leerlingen dus niet slechter zouden presteren dan zelfzekere studenten. Hieronder staat een klein deel uit ons “onderzoek”. 06 deWijzer /// december 2014 Aan de khl [KHL is met kleine letters geschreven, omdat we eventuele problemen met laster wilden vermijden. Met een officieuze afkorting omzeilden we dit probleem.] in Leuven hebben we een examen met giscorrectie opgesteld . Willekeurig gekozen studenten werden in twee groepen verdeeld. Eén groep werd ingelicht over het feit dat het examen niet meetelde als examenresultaat, de andere groep hebben we niet ingelicht. Aangezien ze pas de dag zelf werden geïnformeerd of ze een ‘echt’ examen of een proefexamen zouden afleggen, kon dit geen effect hebben gehad op de studie vooraf. Als extra stimulans boden we de 25 best scorende studenten van de ‘proefexamen-groep’ twee cinematickets aan. Ons onderzoek werd drie keer op verschillende testgroepen uitgevoerd, in totaal namen er 250 studenten deel. Nu bleef er nog één stap over: een kanaal vinden om het artikel te publiceren. Naar mijn mening is het project hier de mist in gegaan. Er waren verschillende mogelijkheden, maar de meest voor de hand liggende was een persbericht rechtstreeks naar de redactie. De vraag was nu nog ‘welke redactie?’ Ik besloot om op safe te spelen en sites te contacteren die nieuws aan de lopende band produceerden, sites zoals HLN.BE of Vandaag.be. Zo gezegd zo gedaan, nu was het enkel wachten op een reactie. Wachten op een achterdochtige RE: Persbericht in mijn inbox, of een webpagina besteed aan dit onderzoek. Geen van deze twee scenario’s kwam echter uit. Ik kreeg vier dagen lang geen enkel nieuws, en toen begon ik me ernstig ongerust te maken. Op internet was geen spoor te vinden van één of ander onderzoek in Leuven over de correlatie tussen giscorrectie en prestatiedruk. Ik kwam tot de volgende conclusie: ze hebben mijn mail niet gelezen. HLN bijvoorbeeld krijgt per dag waarschijnlijk tientallen mails van mensen die ‘nieuws te verkondigen hebben en de redactie beperkt zich waarschijnlijk liever tot makkelijk verifieerbare bronnen zoals berichten van Belga of van officiële afzenders zoals de KUL zelf. Het was tijd voor plan B, een nieuw artikel. Het tweede artikel was iets sensationeler. Een studente van het HIW trouwt uit protest tegen de besparingen met een ezel, want ‘zij kakt geen geld’. In de mail, die ik deze keer naar het persoonlijke adres van de redacteurs heb gestuurd, vroeg ik expliciet media-aandacht en gaf ook redenen waarom. Spijtig genoeg liep ook deze poging af in een stilzwijgen. De strijd is echter nog niet gestreden, want ik heb er ondertussen mijn persoonlijke missie van gemaakt om de massamedia neer te halen. Ik zal ze met al dan niet valse e-mailadressen blijven bestoken tot er minstens één kleine vermelding in het regionale nieuws staat, maar tot die dag moet ik buigen voor de media: De Grote Beterweter. Ezel zkt. Vrouw Op het moment dat ik dit artikel schreef, was giscorrectie vrij actueel aangezien de giscorrectie aan de universiteit van Gent dit jaar zou worden afgeschaft wegens een oneerlijke behandeling tegenover de timide leerlingen. Onze eerste stap was dus voltooid, we hadden een artikel, we hadden ambitie en de moraal zat hoog. Het was tijd voor stap twee: het artikel onderbouwen. Het tweede deel van het plan moest zorgen voor een identiteit. In het artikel werd immers een O. Vandersmidt vermeld, maar enkele muisklikken en een beetje logisch verstand zouden hem meteen ontmaskeren als een nogal onoriginele fictie. Gelukkig is een identiteit verzinnen vandaag een evidentie geworden. Een e-mail, Facebook, LinkedIn en Twitter account volstonden om Oscar Vandersmidt in het leven te roepen: medewerker en persverantwoordelijke van het onderzoek. Het inschrijvingsgeld voor studenten gaat fors stijgen en zeker voor de kleinere faculteiten is dit slecht nieuws. Een faculteit als het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte rekent voor een groot deel op internationale studenten, als deze worden afgeschrikt door het hoger inschrijvingsgeld, zullen er ook minder subsidies naar de faculteit doorstromen. Als filosofen vinden wij dat het onze taak is om dit onder aandacht te brengen, op onze geheel eigen wijze natuurlijk. Onder het motto: “Wij kakken geen geld”, trad Amélie Vanschouwbroeck, tweedejaarsstudente aan het HIW, gisteren in het huwelijksbootje met onze charmante Ezel die we voor de gelegenheid Romeo hebben genoemd. We hebben zelf nog geen idee of dit officieuze huwelijk lang stand gaat houden en Romeo veel geld in het laatje zal brengen, maar we hopen alleszins dat dit koppel een duwtje in de rug kan zijn voor een verder debat. Deserteur ik loop weg van het leven van het leven dat we leven word gek van het leven dat we leven, de eindigheid en de eeuwigheid van elke stap stap die ik zet dood het leven leve de dood leven moordt maar de daad van dood is nog anders dan het woord Pallas Als twee filosofen elkaars pad kruisen, geeft dat vaak vuurwerk. Zo bestaat er het verhaal van Ludwig Wittgenstein en Karl Popper die het welgeteld 10 minuten met elkaar volhielden in dezelfde kamer. Popper, in Cambridge voor een lezing over de vraag over er ‘filosofische’ problemen bestaan, werd geconfronteerd met een lichtgeïrriteerde Wittgenstein in de zaal. Elk ‘filosofisch’ probleem dat Popper trachtte uit te werken werd genadeloos bekritiseerd door Wittgenstein, wild in het rondslaand met een pook in de hand. Uiteindelijk terechtkomend bij ethiek, gaf Popper het volgende voorbeeld van een morele regel: “Thou shalt not threaten a visiting lecturer with a poker.” Hierop stormde Wittgenstein de kamer uit. deWijzer /// december 2014 07 ///COLUMN OPINIESTUK\\\ Graag enkel lelijke feministen R ecent heeft ons het nieuws bereikt dat Leuven een vereniging herbergt die zichzelf de ‘KULeuven Feminist Society’ noemt. Zolang er feministen zijn, is er immers een probleem, want de feministen zijn zelf deel van hun probleem. Die eeuwige fixatie op het tussenbeenlijke is wraakroepend ten opzichte van andere groepen. Waarom steeds die obsessie rond gender en niet emancipatie voor lelijke mensen, ongedoopten, linkshandigen, Gentse positivisten of alcoholici, socialisten en kaalkoppen (hun geuzennaam)? Krijgen die geen vindication of rights? De feministen klagen al decennia over hoe internetpornografie vrouwen denigreert, maar wat met al die Russische youtubefilmpjes van gekken die van gebouwen tuimelen of met granaten jongleren. Dit zijn opvallend vaak lelijke, kale mannen met twee linkerhanden. Worden de rollenpatronen van kaalkoppen ooit in vraag gesteld? On n’est pas né chauve, on devient chauve. We moeten van history via herstory naar hairstory. U ziet het immers aan het HIW, kale mannen geraken niet aan de bak. Het probleem van vagueness wordt nog steeds tactloos beschreven aan de hand van kaalheid. Al die feministische golven hebben de hoopjes zand doen vervagen. Als je op de zoekmachines ‘bald society’ intikt, kom je uit bij www.baldforhope.com. U denkt nu, hier ligt de emancipatie, maar dan kom je terug van een kale reis. Het gaat om een initiatief om haar in te zamelen voor kankerpatiënten. Niet alle kaalkoppen zijn kankerkoppen! Kale mensen worden door haar onderdrukt. Helaas worden niet enkel de kaalkoppen getroffen, ook anderen krijgen het lelijk te verduren. Econoom Daniel Hamermesh heeft in zijn boek Beauty Pays aangetoond dat lelijke mensen systematisch gediscrimineerd worden. Voor de Quasimodo’s van deze aarde is het geen kast, maar een 08 deWijzer /// december 2014 klokkentoren. Nu horen wij u al protesteren: “Dat is toch subjectief! Wat een zelfmedelijden!” U klinkt zowaar als de eerste criticasters van het feminisme. Beauvoir was toch ook niet zo’n belle vue? De feministen kapen alle vormen van discriminatie voor zichzelf. Een kale vrouw is geen vraagstuk voor het feminisme, maar voor de kale gemeenschap. The bald society defended by its enemies. Het probleem is dat wat je ook doet, je een seksist bent. Een minirok is geen uitnodiging tot verkrachting, maar empowerment, terwijl diezelfde rok het teken is van de objectificatie van de vrouw. Waarschijnlijk is er een feministische logica waar het principe van non-contradictie als patriarchaal wordt ontmaskerd. Het golftornooi van het feminisme levert immers steeds verschillende swings op. Eerst kwam iemand beweren dat vrouwen gelijke rechten verdienen. Daarna repliceerde de volgende: “Gelijke mannenrechten bedoel je zeker?” Een derde kwam neergestreken en ontmaskerde het man-vrouwonderscheid als essentialistisch. Gender in trouble. Dus in plaats van eindeloze discussies te voeren over de vraag of de lichtsnelheid inherent patriarchaal is (we kijken naar jou, Luce Irigaray), zouden we ons beter inzetten voor de groep die onze hulp echt nodig heeft: de linkshandigen. Wij verduren tegenstand van rechtshandige scharen die het bij het ‘rechte’ eind hebben. De linkshandigen zijn gedoemd hun eigen pamfletten uit te vegen door de dexterarchale wetten van de schriftuur. Wij leven zowaar in de recht(S)staat. O feministen, dachten jullie dat jullie het al moeilijk hebben? Jullie hebben slechts mensen tegen, wij de wereld! Graag ontvangen wij uw bijdrage op rekeningnummer 3487 6320 5581 met als vermelding save what is left. Maria Poyaert & Ruby Fisher Ode aan de onthouding Tegenwoordig hebben mensen over alles een mening. Op middelbare scholen wordt scholieren aangeleerd een mening te hebben en die overal waar mogelijk te uiten. Die mening moet ‘kritisch’ zijn, maar ‘kritisch’ en ‘gefundeerd’ zijn twee verschillende dingen. Waarover je niet kan spreken, moet je zwijgen. Personen die ergens geen mening over hebben, worden vaak aanzien als ‘dom’. Het niet hebben van een mening over bijvoorbeeld abortus of euthanasie is net vaak heel waardevol en intelligent. Ik erger me dood. Nelis Jespers zonder nuance terwijl net die nuance zo belangrijk is. Weten dat een probleem ingewikkeld is, is intelligenter en veel waardevoller dan denken dat de oplossing voor de hand ligt. Op die manier kan er ook een veel betere oplossing worden gevonden. Overal een mening over hebben, is eerder een uiting van domheid dan één van een waarde in onze maatschappij, denk ik. Wanneer je niet weet waarover je spreekt, zwijg je beter. Dat klinkt heel logisch, maar mensen doen dat gewoon niet. Iedereen heeft over alles wel een mening. Kinderen worden van jongs af aan geleerd om een mening te creëren en die te uiten. Veel mensen zien dit als een belangrijke waarde van onze maatschappij. Ik ga daar niet mee akkoord. Een mening kunnen hebben is belangrijk. Daarin is het woord ‘kunnen’ erg van belang. Dit is geen pleidooi voor een samenleving waarin niemand meer kan zeggen wat hij denkt. Dat is absoluut niet mijn bedoeling. Laat het wel duidelijk zijn dat het moeilijk is te zeggen wat je denkt als je daarvoor nog niet nagedacht hebt. Denk een keer na voor je je mening uit. Denk een keer na of alles wel zo simpel is. Denk een keer na… Als je het dan nog niet snapt, zwijg dan! De vrijheid van meningsuiting is een heilig huisje. Dat is terecht. Het is een recht dat we moeten koesteren en beschermen; een mogelijkheid tot reflectie van de maatschappij. Het is echter ook een recht dat een verantwoording toelaat voor een hele resem van ongefundeerde meningen. Het hebben van een recht wil niet zeggen dat je dit recht te pas en te onpas moet toepassen. De vrijheid van meningsuiting zegt niet dat je overal je ongefundeerde mening moet rondstrooien. Het zegt al helemaal niet dat mensen raar bekeken moeten worden wanneer ze ergens geen mening over hebben. Het uitgesproken pluralisme van onze samenleving zorgt echter voor het tegendeel. Mensen worden door het systeem aangemoedigd om steeds een mening klaar te hebben. Dat is op zich niet echt een probleem. Het probleem is dat het te ver gaat. Een mening uiten over zaken waarvan je niets afweet, komt de maatschappij absoluut niet ten goede. Politieke beslissingen komen in principe voort uit de publieke opinie. Als die publieke opinie niet gefundeerd en ongenuanceerd is, waar gaan we dan naar toe? Bij de meeste problemen is het belangrijk om stevig te nuanceren. Dat gebeurt veel te weinig. De vermogenswinstbelasting is de oplossing van alles. Euthanasie is het beslissen over je eigen leven. Abortus over dat van je kind. Een hoop meningen Laten we eerlijk zijn: het voornaamste criterium voor een goede filosoof is niet dat hij de ‘waarheid’ spreekt, maar simpelweg dat wat hij zegt cool is. Laat dat nu net ook het geval zijn voor Jean-Paul Sartre. Sartres grote tegenstander, Raymond Aron, kon niet anders dan verbazing uiten wanneer hij geconfronteerd werd met het feit dat men liever Sartres wilde ideeën over het communisme geloofde, dan Arons nuchtere en onderbouwde liberale stellingen. ‘Il vaut mieux avoir tort avec Sartre que raison avec Aron’ luidde de leuze van de studentenpopulatie in de straten dan ook. deWijzer /// december 2014 09 ///WOORD P rofessor Filip Buekens is hoofddocent aan het Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte. Hij vertelt over zijn voorliefde voor de helderheid van de analytische filosofie en beklaagt zich over het obscurantisme, de neiging om in duistere en onbegrijpelijke termen te schrijven. “Er is filosofie die de aandacht op zichzelf wil trekken, en filosofie die de wereld wil verhelderen. Ik kies voor het laatste.” Emma Moormann & Felix Kumps Professor Buekens begon zijn loopbaan aan de universiteit met een studie algemene taalkunde. “Van daaruit was de overgang naar analytische filosofie -wat toen nog vooral taalfilosofie was- zeer voor de hand liggend”, legt hij uit. “Dus tijdens mijn studie taalkunde ben ik tegelijk ook filosofie gaan studeren, en het was een soort van split second-beslissing of ik in taalkunde een proefschrift zou schrijven of in taalfilosofie. Het is dus taalfilosofie geworden.” Nu geeft Filip Boekens niet alleen les in Leuven, maar ook in Tilburg. We vragen hem of hij verschillen merkt wat de filosofieopleiding en de attitude van de studenten in beide steden betreft. “Tien à vijftien jaar geleden was er een groter verschil, toen waren de Nederlandse studenten veel mondiger dan de Vlaamse. Maar dat is nu ook in Leuven echt verbeterd. Ik moet wel zeggen dat het algemene niveau qua taal en eruditie in Leuven hoger ligt. Dat ligt niet aan de universiteit, maar aan het middelbaar onderwijs, dat in Nederland verknoeid is door socialistische onderwijsministers. Wat de opleiding betreft: wij hebben in ons departement in Tilburg een sterke nadruk op analytische en wetenschapsfilosofie, maar dat is niet noodzakelijk een voordeel. Heel belangrijk is het historische aspect van de filosofie. Ik vind dat je niet aan filosofie kunt doen zonder de eeuwenoude problemen opnieuw te bekijken.” Obscurantisme “Waarheid is geen zwaar concept.” “Iets wat mij altijd geïntrigeerd heeft,” vertelt professor Buekens, “is de neiging van filosofen om duister te spreken en op die manier het publiek aan zich te binden. Obscurantisme is een groot probleem in de filosofie.” Waarom is deze onduidelijke schrijfstijl in zijn ogen zo gevaarlijk? “Obscurantisme is iets waarmee je mensen aan je bindt, zodat je goeroe-ef fecten krijgt. ‘Alles wat die zegt, is waar - als ik het maar begreep!’ Voor filosofen met veel charisma moet je altijd opletten. Jacques Lacan is daar het grote voorbeeld van. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de opnames van een college dat Lacan in 1972 in Leuven gegeven heeft. Dan zie je echt een goeroe aan het werk die een hele zaal plat krijgt. Het is echt verbazend hoeveel nonsens hij daar uitkraamt, en hoe de mensen daarvoor vallen. QR-Code naar opnames van Lacan. We zijn wezens die enorm hunkeren naar zingeving. Wanneer iemand suggereert dat hij of zij het weet, maar dat dan obscuur uitlegt, dan ben je geneigd om daarnaar te luisteren. Mensen zijn eerder geneigd om het duistere te proberen begrijpen dan verder te denken over het vanzelfsprekende. Dat maakt hen als filosoof ook monddood: ze interpreteren alleen wat iemand precies bedoelt, maar spreken zich er niet over uit wat ze er zélf nu eigenlijk van denken. ‘Think for yourself’, zei Wittgenstein.” Dat betekent natuurlijk niet dat continentale filosofie op zich obscuur hoeft te zijn. “Het zijn niet zozeer de onderwerpen die continentale van analytische filosofie scheiden, maar eerder een soort van pretentie. Het echte onderscheid is dat tussen enerzijds de filosofie die de aandacht op zichzelf wil trekken, anderzijds degene die de wereld wil verhelderen. Ik kies voor het laatste.” Bovendien, meent professor Filip Buekens, is ook de analytische filosofie niet zonder nadelen: “Ik denk dat ze veel te gemakkelijk naar sciëntisme neigt: ze heeft de neiging om alleen nog wetenschappelijke inzichten ernstig te nemen. Dat is ook niet goed. Je moet aan wetenschap doen, dat wel, maar ze veronderstelt altijd de integriteit van het wereldbeeld. Dat is een nog groter gevaar dan het obscurantisme van de continentale filosofen. De filosoof mag je noch opvatten als een goeroe, noch als een wetenschapper op een zeer algemeen niveau.” Mysteries Maar is het dan niet zo dat de continentale filosofie dikwijls moeilijkere en fundamentelere thema’s onder de loep neemt? En wordt het daardoor niet begrijpelijk dat ze zich van duister taalgebruik bedient? Filip Buekens heeft het niet zo op filosofen die in hun schrijfsels de grote levensmysteries willen ‘evoceren’: “Ik denk dat het niet de taak is van de filosofie om het mysterie te vatten. Dat draait altijd verkeerd uit. Haar taak is om een verheldering te geven van het manifeste wereldbeeld, om de zaken helder uit te leggen, niet te mystificeren. In mijn boek De transparantie van waarheid heb ik het over de opvatting van minimalistische waarheid. Waarheid is geen zwaar concept. Je moet er vooral niet over denken als een woord met een hoofdletter. Het is een predicaat in de taal, verder niets.” Professor Buekens is enthousiast over de popularisering van de filosofie, hij vindt het belangrijk dat ook het grote publiek wordt bereikt. “De filosofie moet mensen kritisch naar de dingen leren kijken. Daarom is de logica ook zo belangrijk.” Als voorbeeld van een hedendaagse filosoof die geen moeite doet om voor een breed publiek duidelijk te zijn, geeft hij Sloterdijk, wiens hoofdwerk Sferen achthonderd bladzijden telt: “Ik ken letterlijk niemand die dat boek gelezen heeft. Ik heb Sloterdijk al driemaal horen spreken en driemaal ben ik na een uur ontgoocheld weggegaan. Die man kletst uit zijn nek. Het is een totaal overschatte figuur.” Zou de professor het dan een goed idee vinden om filosofie als vak op middelbare scholen aan te bieden, zoals vooral in Nederland al wel eens gebeurt? “Ik heb daar een wat ambivalente houding tegenover”, zegt hij. “Goed aan filosofie doen vereist deWijzer /// december 2014 11 ///WOORD POEZIE\\\ ///WEDERWOORD D at de continentale filosofen en de analytische denkers het niet steeds met elkaars opvattingen kunnen vinden weten we onderhand wel. Maar zijn hun standpunten werkelijk zo onverzoenbaar? Wij vroegen Erik Meganck naar zijn mening over deze verhouding. Shari Dedier & Marie Schraepen Hoe staat u persoonlijk tegenover de traditionele kloof tussen continentale en analytische filosofie? Is de kloof noodzakelijk voor het goed gedijen van beide tradities? een zekere maturiteit, en daarom sta ik wat terughoudend tegenover het idee om het op de middelbare school te geven. Men moet er ook op letten dat men alle takken van de filosofie behandelt. Ik had eens toevallig een cursus ethiek ingekeken van een Antwerpse ethicus (wiens naam ik niet zal noemen) en dat was een echte indoctrinatie in het utilitarisme. Filosofie valt niet samen met correct redeneren of ethiek, terwijl men op middelbare scholen soms wel die indruk lijkt te wekken.” “Obscurantisme is iets waarmee je mensen aan je bindt, zodat je goeroe-effecten krijgt.” Bordeaux Licht blauw kleurt donkerder en het begint licht te schijnen. Dieptestructuren Drijvend als aan de oppervlakte van het zoutste meer Donker blauw kleurt zwart kan je niets meer zien. en het licht begint te gloeien. Niets meer Zo licht dat het het zwarte doek doorprikt, dan het zout aan de oppervlakte. als bubbels dansend, bruisend Psychoanalyse Afgezien van filosofen zoals Heidegger, Sloterdijk en Žižek ziet professor Buekens vooral de psychoanalyse als een schoolvoorbeeld van het obscurantisme. Zijn bekendste boeken Freuds vergissing: de illusies van de psychoanalyse (2006) en Jacques Lacan: proefvlucht in het luchtledige (idem) gaan over dit thema. “Peter Medawar heeft eens gezegd dat de psychoanalyse een van de grootste oplichterijen van de twintigste eeuw is”, vertelt hij. “Ik ben het daar volstrekt mee eens. Volgens mij is de psychoanalyse zelfs geen pseudowetenschap, enkel een pseudohermeneutiek. Alles krijgt een diepere betekenis. Freuds ideeën zijn dan ook zo aantrekkelijk omdat ze een soort van zingevingssysteem bevatten, dat alles verklaarbaar maakt.” Geloven zulke obscure filosofen eigenlijk zélf in hun ideeën? Of willen ze echt doelbewust mensen in de val lokken? “Ik denk dat bijvoorbeeld Žižek een soort van joker is, een clown. Bij hem wordt de filosofie een soort aaneenrijging van anekdoten, moppen, halve onwetenschappelijke inzichten, psychoanalytische quatsch, gezwam. Dat soort mensen 12 bezorgt filosofie een slechte naam. Maar dat zijn wel de mannen die hoog springen en dus degenen die je wil lezen in de krant. Zo wordt ook Alain Badiou, die een oplichter is, opgevoerd als de grote nieuwe Franse filosoof. Maar Freud, die dacht wel degelijk dat hij aan wetenschap deed. Anderzijds was hij ook onzeker. En iedereen die kritiek op zijn ideeën uitte, werd door hem buiten gegooid. De ultieme immunisatiestrategie van de psychoanalyse is natuurlijk ‘al wat je zegt ben je zelf’. Als ik haar bekritiseer, dan verdring ik de psychoanalyse eigenlijk”, lacht de professor. Hij maakt nog wel een onderscheid tussen onware en oninteressante filosofie. “Ik ben nu bijvoorbeeld Über Wahrheit und Lüge van Nietzsche aan het lezen, dat ik heel interessant vind. Niet dat ik het met Nietzsche eens ben. Een filosoof kan soms heel interessante dingen vertellen die weliswaar nog steeds onwaar zijn. De mannen die ik hier heb opgesomd, slagen zelfs dáár niet in.” deWijzer /// december 2014 in een champagneglas. Gesmolten is het zout Bruisend onder een sterrenhemel tot de prikkeling geen sensatie meer is. Uitgebruisd. Gedaan. Verdronken in het glas. tot lijm en eeuwig zit je oppervlakkige geest daar vastgelijmd. De vloeistof zag ‘t als wijn overal, tot iemand het leegdrinkt. Dwaas is passief drijvend blijven kijken, zoeken ook al lijkt twijfel zekerheid te vertroebelen. Geborgen nu in steenhard glas Zoutkristallen met een rode sluier een heldere weg teder wegdromend. naar de bodem van het meer. Rune Othila Rune Othila Persoonlijk voel ik mij thuis in de continentale, Franse filosofie, zonder daarom ineens een positie tegenover een kloof in te nemen. Ik kan het heel goed vinden met de analytische filosofen van ons instituut, ook al zullen we het zelden eens geraken. De kloof zelf vind ik niet zo gezond voor het denken omdat die zich heeft ontwikkeld tot een soort wederzijdse onvertaalbaarheid en zelfs een welles-nietes gedoe. Dat kan soms didactisch vruchtbaar klinken, maar het houdt elke filosofische ernst uit het spel – een zinsnede die trouwens voor een analyticus volslagen absurd zal klinken. Een vriendschap zou het denken eerder passen, waarin we elkaar een eigen oorsprong, bereik, doel en methode gunnen. Hoewel, de analytische filosofie zou dan moeten verdragen dat het continentale denken zich net heeft ontworsteld aan de strikte geldigheid van dergelijke categorieën door het hoogst problematische gehalte ervan bloot te leggen in plaats van hen veiligheidshalve de grootst mogelijk evidentie toe te kennen. Wat vindt u van de kritiek vanuit analytische filosofie op het ‘obscurantisme’ van de continentale filosofie? Wel, volgens de analytische filosofie verliest het denken haar geldigheid wanneer ze zich onttrekt aan de eisen van conceptuele transparantie en logische argumentatie. Dat is niet helemaal terecht. Wanneer het denken op voorhand spelregels vastlegt, zal het een bepaald ‘soort’ filosofie genereren. Wanneer die spelregels ineens het statuut van enig ware objectieve epistemologische imperatief krijgen, zonder enige absolute reden, dan verengt men de rijkdom van het denken aanzienlijk. Wat de analytische filosofie nu net glashard ontkent, omdat zij haar model promoot als het enig geldige. Dan wordt elk ander denken bij definitie obscuur. Er kan geen enkele reden worden aangevoerd om de discussie te beslechten, omdat enerzijds de continentalen niet aanvaarden dat er een objectieve referentie bestaat in naam waarvan de filosofie het denken kan arbitreren en anderzijds de analytici niet willen toegeven dat hun waarheidsclaims zelf in een element berusten waar de analyse geen toegang tot heeft en dat dan voor hen eenvoudigweg niet bestaat. Is het de taak van de filosofie om ‘het mysterie’ te vatten? Dat ‘vatten’ lijkt mij redelijk tegenstrijdig met het mysterie. Dat is namelijk net wat zich niét laat vatten. Maar, zoals Derrida stelt, kan een geheim maar een geheim zijn en blijven wanneer men beseft, ervaart, overeenkomt dat er een geheim is. Het denken mag best naar een mysterie of een geheim wijzen, zelfs zonder eerst theologie te worden – voor zover ze dat niet altijd al een beetje is. Voor analytici is het mysterie een restbegrip, namelijk een belt waarop datgene wordt gegooid dat zich niet leent tot analytische behandeling, wat geen proper probleem kan vormen. Is er nog verzoening mogelijk tussen beide tradities? Is het zo dat de continentale traditie de analytische resoluut afwijst, of zijn er ook denkers die analytische theorieën integreren in hun denken? De continentale (doorgaans Franse) en de analytische (niet louter Angelsaksische) filosofie zijn geen eeuwig gezworen vijanden, ze delen zelfs eenzelfde uitgangspunt, namelijk een metafysicakritiek. De eerste vindt de traditionele metafysica te nauw, de andere te hoog. Lange tijd bestonden beide tradities vreedzaam naast elkaar. Het is wellicht deWijzer /// december 2014 13 ///WEDERWOORD ///AANDENKEN FANTASIE\\\ Gepaste achtergrondmuziek bij het lezen van deze fantasie. Derrida die daar ongewild verandering heeft gebracht door de discussie te publiceren, een discussie die Austin, Searle en co niet konden en wilden volgen. Vandaag loopt de dialoog nogal stroef. Maar een spanning die eenmaal is komen aanrollen, kan ook weer wegebben. Het is ook niet zo dat het totale filosofische veld, wat dat ook moge wezen, radicaal verdeeld is in beide kampen. Er zijn wel degelijk Franse denkers die gretig Engelse auteurs citeren en andersom. Kunnen beide tradities iets van elkaar leren? De analytische traditie wil nog steeds de taal en het denken verder ‘zuiveren’ terwijl het Franse denken zich heeft neergelegd bij de onvermijdelijke metaforische weerbarstigheid ervan. Datgene wat de analytici willen wegsaneren, is net dat wat de Franse denkers verwelkomen, cultiveren. Dat is niet het mysterie, het irrationele of het synthetische, want dat zijn nog steeds afgeleide vormen van de analyse. Het gaat om het ‘alogon’ dat van meet af aan de filosofie heeft vergezeld, verstoord, aan elke poging om het definitief te verstikken heeft weerstaan. Terwijl de analytici naar strategieën zoeken om dat alogon te verschalken, haar impact op het denken af te sluiten, het denken immuun te maken voor wat eigenlijk steeds tot haar ele- 14 ment heeft behoord, proberen de Fransen het denken zodanig herin te richten dat het aan dat alogon recht doet, dus zonder het buiten het denken te duwen én zonder het in een logica binnen te trekken. Eigenlijk wil de deconstructie de analyse voorhouden hoe arbitrair en oneerlijk zij zich verhoudt tot het alogon. Waarom stelt u zich persoonlijk als denker in de continentale, en niet de analytische traditie? Een Amerikaans filosoof heeft in een interview eens verteld dat hij na het lezen van een bladzijde Derrida een bonkende hoofdpijn kreeg om daarna definitief van elke deconstructieve neiging te zijn genezen. Nu, wanneer ik lees hoe analytici het denken benaderen, bijvoorbeeld in waarheidsformules, dan roept dat bij mij ook een viscerale aversie op, dat geef ik toe. Maar ik ga dergelijke reacties geen ‘gelijk’ geven, zeker geen ‘forum’ – althans buiten de cursus. Maar wanneer het nieuwste handboek wijsbegeerte van Etienne Vermeersch en co, De rivier van Herakleitos, het lezen van Derrida een ‘zelfkwelling’ noemt en het denken van Heidegger probeert uit te leggen aan de hand van een soort gedachtenexperiment, dan verklaar ik dat onomwonden intellectueel onwaardig, punt. Ze deWijzer /// december 2014 begrijpen daar duidelijk niets van en het is dan de vraag waar ze de arrogantie halen daar met gezag over te schrijven. Maar dat krijgen de komende studenten filosofie aan de UGent wel met de paplepel mee. Zonde. Misdaad zelfs. Gelukkig is dergelijk rationalistisch fundamentalisme mij vreemd, terwijl ik toch duidelijk positie inneem. Maar er zijn net zo goed Franse denkers die erin slagen om hun spreken werkelijk van elke betekenis te ontdoen, die bezorgen de continentale traditie een even slechte naam. Zelfs van Derrida en Lacan kan men sommige teksten beter overslaan. Mijn positie is het effect van de onnaspeurbare sporen van het bestaan. Het betreft dus geen keuze tussen twee transcendente vertrekpunten voor het denken, een helder en een duister, maar een positie in de discussie over het bestaan van dergelijk vertrekpunt. Dat is het thema van de metafysicakritiek sedert Nietzsche. Ik ben nooit zo’n vertrekpunt tegengekomen als een onontwijkbaar ‘idée claire et distincte’. Ik ben eigenlijk nog nooit een ‘idée claire et distincte’ tegengekomen en ik hoop van dergelijke dogmatisch-deductieve trekken gespaard te blijven omdat daar het denken zich potentieel suïcidaal toont. Dan voel ik mij inderdaad meer opgeroepen door de palliatieve rol van het Franse denken aan het eindeloze ‘eind’ van de metafysica. Brief aan mijn vriend Yves Petry Hoe aanraking tot leven komt Ik heb het interview gelezen, en ik mis die avond, Yves. Toen je in de ter ziele gegane Amedee op m’n schouder tikte, en de jeugd wat wilde leren. Het ging toen al over steden; Amsterdam was je lief, en Brussel maar vies. En hoe je als Vlaming, vermoeid van al dat grootstadgeweld, dan maar in Leuven was komen wonen. Niet tegen je zin, maar ook niet echt met volle goesting. En het duurde maar even, of ik begon weer over Tobback te fulmineren, die jij dan met verve verdedigde. We speelden het toneeltje waar filosofen zo goed in zijn. Maar wij, twee betweters, hadden beter moeten weten. Wij hebben Socrates gelezen, en moesten weten dat er niets te weten valt. En even dreigden we elkaar en onszelf in dat spelletje te verliezen. Tot de laatste Westmalle dobbel zowel bitter als zoet smaakte, en de barman voor ons besliste dat het goed was geweest. En bij ons afscheid ben ik vergeten je de hand te drukken, alsmede Ramses te quoten, wat ik daarom via deze brief dan maar even doe. Met een twist. Mijn vingertoppen glijden over je naakte lichaam. Zachtjes tasten ze de contouren van je lichaamsdelen die feilloos op elkaar aansluiten. Jouw vlees dat tussen de naden van mijn handpalmen glijdt is zacht en warm. Je lichaam is bezweet en je ademhaling zichtbaar in het doffe licht van de koude kille kamer. De kamer is klein, er liggen lege zakjes coke op de grond. Op het bijzettafeltje staan de lijntjes nog in het spiegeltje afgetekend. Je had teveel genomen. Eerst drie lijntjes, toen nog één, toen nog één. Ik zei je dat je genoeg had gehad. Maar het stopt niet. Nog eentje en nog eentje. ‘Nog een kleintje’, riep je terwijl je met mijn creditcard grof tikkend op het glas het bloed onder je neus vandaan veegde. Je wangen besmeerd, je neus bepoederd. Op een hoekje van het bijzettafeltje lag een joint uit te branden in een asbak die sinds vorig jaar nog niet geleegd was. Uit de speakers dreunen harde techno. Alleen jij en ik om te luisteren naar de muziek. De bas doet de donzen haartjes op je nek omhoog staan. Ben Frost is geen zoetekauw. De tl-lamp flikkert. Het geweld van de muziek doet de ramen kletteren. De glazen trillen. Het stof danst over de vloer. De spiegel aan het plafond wankelt. Alles gaat nu hard. De lichten, de geluiden, het beeld, alles wordt vaag. De lichten ze dansen. Ons spiegelbeeld: het danst. Mijn onderbuik voelt de trillingen van de bas. Het heeft seks met mij. Het wil naar binnen, het wil me bevredigen, parasiteren. IJzige kou, mijn handen bezweet. Ik kan niet meer denken, de beat doorboort mijn gedachten. Ik probeer te denken, Het lukt niet meer. Lichaamsstoffen gutsen uit alle poriën, mijn oren suizen, de muziek staat te hard. Mijn lippen bewegen mee met mijn gedachten. ‘ Zet het uit! Zet het harder!’ roep ik uit. De muziek is te hard om te leven. Ik kom… tekort. Alles gaat kapot. De muziek! Ze moet doorgaan anders is het afgelopen. De muziek, ze moet! Ik grijp je vast. Bij je heupen. Mijn penis is erect. Ik leg je op je rug. Je lichaam voelt koud. Je ogen gaan niet meer open. Ik spreid je benen, glijd langs je vagina om te voelen of je nat bent. Dat is niet zo. Ik spuug in mijn hand en wrijf het over je clit. Ik spuug nog eens. Ik pak mijn penis en steek hem erin. Ik voel geen weerstand, hij kan zo naar binnen. De muziek, ze is afgelopen. Ik. Ik leef nog. Het ochtendrood staat op de gordijnen. Ik ben gered. Cupio mortuum. Het was stil in Leuven net als in Amsterdam De mensen waren gaan slapen Ik stak een sigaret op En keek naar het water En dacht over mezelf En dacht over later Jens Disselvelt Also sprach... “In plaats van de koran had Vermeersch beter Wittgenstein gele- “Als ze u in de Kempen afzetten en beroven u van uw gsm en uw zen.” – E. Meganck walkman en andere waardevolle spullen, dan verliest u wat van uw vrijheid.” – F. Buekens “Palestijnen afknallen kan best voor Levinas, die hadden geen gelaat.” – E. Meganck “Na enkele glazen wijn zegt u wel eens stomme dingen, en ik zeker.” – F. Buekens “Singulariteit uit de wiskunde? Ge moogt de mensen niet zo op hun systeem blijven werken.” – E. Meganck “Deze shit moogt ge schrappen, ik weet zelf niet wat dit is.” – F. Buekens “Vrouwen zijn sociale constructies.” – F. Buekens deWijzer /// december 2014 15 TEGENWIJZER OPEN MODEL CASTING WORD JIJ HET NIEUWE COVERMODEL VAN TEGENWIJZER? B en jij een introverte zie- je mening openbaar te maken (bang dat ligaard of een assertieve je jezelf verraadt, constant onderdrukt betweter? Doe nu de test! door je algehele onwetendheid) of ben In de maatschappij van je daarentegen steeds bereid je eigen vandaag verwacht men veel van het ideeën luidkeels te verkondigen en vast individu. We worden geacht een mening van plan met jouw innovatieve visies te vormen, een eigen smaak en persoon- de wereld te veranderen? Ontdek het in lijkheid te ontwikkelen. We zijn geëvo- deze gloednieuwe testteam-test: (Be- lueerd tot zelfdenkende en kritische langrijk: lees de vragen aandachtig en persoonlijkheden. Maar wat doen we antwoord eerlijk met ja of neen. Kijk nog ermee? Trek jij je terug op je veilige kot, niet naar de volgende vraag, want deze lezend en denkend, echter zonder ooit zou je uitslag kunnen veranderen.) A B C D E A) DE FILOSOFISCHE NARCIST Ja, jij durft waarlijk voor je mening uit te komen. Zonder in betweterij te vervallen, verdedig je met je volle hart de waarden die je aanhangt. Je bent overtuigd van je eigen gelijk en tegelijk laat je het toch niet na je meningen zo goed als kan te nuanceren. Dit maakt je echter op een bepaalde manier narcistischer dan de opgeblazen Messias, omdat je niet toegeeft dat jouw stem het mooiste klinkt van allen, dat je in jezelf gelooft als redder van de mensheid, maar dit uit geveinsde bescheidenheid niet van de daken roept. DECEMBER 16 TEST JEZELF B) DE ONZICHTBARE BANGERIK C) DE TWIJFELENDE DAGDROMER Als mensen je nog maar aankijken, stijgt het bloed jou naar het hoofd. Jij bent het type mens dat niet in staat is een klein complimentje in ontvangst te nemen, een brood te halen bij de bakker of het toilet te zoeken in een café. Niemand heeft jou ooit in de aula opgemerkt en als ze dat al doen, zijn ze je gezicht de volgende seconde alweer vergeten. We raden je sterk aan de maatschappij achter je te laten (maak je geen zorgen, niemand zal je missen) en je met je lege gedachten terug te trekken in een grot (die van Grenouille in Het parfum lijkt ons perfect geschikt voor jou). Past deze persoonlijkheid bij jou? Misschien … of misschien ook niet… Als twijfelende dromer staat dan ook niets vast voor jou. Jij zwerft door het bos om je diepzinnige gedachten tot uiting te laten komen. Voortdurend alles in twijfel trekken is een must tijdens jouw dagelijkse zwerftochten. Descartes zou trots zijn op je eeuwige twijfel, maar dan moet je misschien ook eens iets nuttigs doen met die twijfel. Nu ja, misschien… of misschien ook niet… Wij raden je de film Inception aan, dan kan je twijfelen of je leven een droom is. Misschien… of misschien ook niet… D) DE AFGESTOMPTE MEELOPER E) DE OPGEBLAZEN MESSIAS Proficiat, Aristoteles zou trots op je zijn. Jij weet het perfecte midden tussen betweterij en algehele stilte te vinden. Door telkens het gangbare antwoord te volgen, toon je hiermee misschien aan dat je eerder thuishoort bij de inhoudlozen, maar ach, als kind van onze tijd trek je je het niet aan dat een mislukt-cynische test jou meeloperig noemt. Jij meent in vrijheid je leven te kunnen leven, denkt hier en daar een bee tje na, maar doet eigenlijk net als iedereen gewoon wat op. Waarom ook niet? Lang leve de middenmoot! Jij bent hét prototype van de betweter! Als nieuwe Bart De Wever ben je geboren om de wereld te herscheppen en eindigt met jouw levensvisie de geschiedenis. Je ideeën zijn groots, je hebt de overtuigingskracht van een profeet en de mensheid hangt elke seconde aan je lippen. Jij zal geen gewoon leven leiden, oh nee joh, jou wacht eeuwige roem! Wat zit je je tijd eigenlijk nog te verdoen aan deze onnozele tijdschriftentest, de wereld wacht op jou! (tussen haakjes: misschien is doen alsof het enige dat ons redt, maar zich een beetje bewust worden van zijn stoffelijkheid kan nooit kwaad) #GEWOONNEELTJE LOVE AFFAIRS Sinds jaar en dag spotten Gerald en Angela de tofste trends op relatievlak in binnen- en buitenland. Zes jaar geleden maakten zij dan ook de gezegende overstap van het geven van advies op allerhande blogs naar een eigen relatiepraktijk, bij het bredere publiek gekend onder de naam “Relatie-vering”. Sinds september is hun vijfde boek “Omarm de afstand” te verkrijgen in de betere boekhandel. Vandaag bekijken ze voor ons de nieuwste trend die op dit moment helemaal hot is in the States: “LTA” (Living Together Apart). Hij: Ik denk dat het zes weken geleden is toen ik voor het eerst hoorde over LTA. Zij: (onderbreekt) Ja, dat zal kloppen. Hij belde mij toen dolenthousiast vanuit ons appartement in Santa Monica. (imiteert een geëxalteerde mannenstem) “Angel, je raadt nooit wat voor een relatietrend ik hier heb opgevangen!” Ik hoor het hem nog zo zeggen. (lacht) Hij: (lacht ook) Ja, dat klopt, lieverd. Het was voor ons de ultieme bevestiging... Zij: (onderbreekt) Dé bevestiging! Hij: U gelooft het misschien niet, de bezoekers van onze praktijk weten wel beter (knipoogt), maar dit is hét advies dat wij al van in den beginne meegeven aan ons cliënteel. Zij: Ja, zo is het. En je moet het zo zien: als het voor ons niet werkt dan kan het voor anderen ook niet werken, waar of niet? Dus hebben wij al heel vroeg besloten om een beetje onze eigen toonzaal te worden. Wij testen onze adviezen eerst uit op onze eigen relatie, alvorens wij ons cliënteel eraan blootstellen. Anders kun je jezelf geen professional noemen. Hij: Eigenlijk is het allemaal begonnen nadat we zo’n vijf weken samen waren, niet, lieverd? Zij: Ja, dat is helemaal waar. De verliefdheid was toen een beetje verdwenen,en dan komt natuurlijk de ultieme vraag: wat nu? Hoe moet het nu verder? Hij: Sindsdien onderzoeken we dus de verschillende rages op relatievlak, en we moeten allebei toegeven dat LTA voor ons allebei... Zij: (onderbreekt) een nieuw zonnetje in ons leven heeft gebracht. Hij: LTA staat, om het heel eenvoudig te zeggen, volledig in het teken van de afstand; af-stand. Soms moet je er-zijn-voor-elkaar door tegelijkertijd ergens weg van te gaan staan; af van staan. Dan zeg ik tegen Angela: lieverd, nu even niet. Laat me even vrij in mijn af-stand, laat me even van je afstaan. Zij: Dat vonden wij zo een krachtige boodschap, dat we sindsdien volop gebruik maken van de LTA-techniek. Als we bijvoorbeeld samen eens gaan wandelen en we voelen dat het weer eens tijd wordt, dan zeg ik: Gerald, ik ga vandaag maar eens alleen het blokje om. En op dat magische moment voel ik me dichter bij Gerald dan ooit tevoren. In “Omarm de afstand” analyseren Gerald en Angela uitvoeriger de betekenis van afstand als bindende factor. Een rode draad hierbij is hun gezamenlijke verwerking van Angela’s burn-out. De kleinere tips voor de alledaagse relatie hebben ze verwerkt tot de scheurkalender “Scheur je weg” die gratis bij het boek wordt aangeboden. Dit blad is meer dan het lijkt. In Gewoon Neeltje maken we taboes rond seksualiteit bespreekbaar. Van kinderporno tot cyberseks en van onenightstands tot schimmelinfecties; alles komt aan bod. Het motto van vandaag: ‘Praat over je zaad!’ Dag beste lezers, Mijn naam is Neeltje. Niet Niels, niet Jasper of Jesper, niet Nelis. Gewoon Neeltje. De vraag van vandaag is: ‘Wat met je zaad?’ Iedereen kent het probleem. Je ejaculeert en wat dan? De situatie achteraf is vaker niet bespreekbaar dan wel. Slikken of spugen, Kleenex of condooms, we liepen door de Diestsestraat en vroegen de mensen om hun mening. “Ik slik gewoon, na de seks naar de lavabo lopen om het goedje uit te spugen vind ik echt aseksueel.” [ “Dat hangt er van af hoe zat ik ben, vanaf een bepaald niveau slik ik gewoon alles.” “Alles is bespreekbaar binnen mijn relatie, buiten mijn relatie spreek ik er liever niet over.” “Ik ben principieel tegen slikken, het is vies, onnatuurlijk en onterend voor de vrouw. Eén keer had Johan mij niet gewaarschuwd. Het goedje gulpte naar binnen en ik heb het ingeslikt. Sindsdien is onze relatie enkel bergaf gegaan.” Johan reageert [boze blik]: “Ik kon daar toch ook niet aandoen! Soms komt dat zo plots!” Een aantal mensen reageerden heel open, alsof er geen sprake is van een taboe. De grote meerderheid vond het echter ongepast om zulke vragen te stellen. Eén van de conclusies van onze bevraging is dat getrouwde mannen er liefst niet over spreken wanneer hun vrouw er bij is. PLAYBOY MICK’S ADVICE ] BOYS GIRLS Tip 1: Lieg over je bankrekening. Vrouwen vallen op het geld, niet op de man. Tip 2: Vertel een gedicht uit het hoofd. De meisjes zullen smelten! Tip 3: Speel niet hard to get, maar get hard! Stap op een meisje af met een enorme erectie. Tip 1: Jongens lopen hun penis achterna. Ze zullen niet doorhebben dat je met hen flirt. Vertel hen dus expliciet dat je zin hebt in seks. Tip 2: Plaag een beetje: trek aan zijn haren, spuug in zijn gezicht, doe lsd in zijn drankje en geef een knietje in zijn ballen. Een geintje moet kunnen toch? Tip 3: Wijs hem af! Jij bent beter dan hij. Loop naar een groep meisjes toe. Trek je shirt uit. Kijk alle meisjes recht in de ogen en het meisje dat het meest verlekkerd kijkt pak je vol op haar mond. Als er na 5 minuten muilen nog meisjes bij je in de buurt staan vraag je om een trio. Hun jaloezie zal hen ja doen zeggen. DECEMBER 17 Wacht tot de jongen die je leuk vindt alleen staat. Laat je tieten zien. De jongen zal zich uitsloven om te bewijzen dat hij goed genoeg is voor jou. Wees onder de indruk en loop weg. Neem hem mee naar je kot voor z’n vrienden terugkomen. ///VOORBIJ DE POORT te pruimen is. Je moet daarin heel streng zijn voor jezelf. Er mag geen enkele zwakke passage in een gedicht zitten. Karel van de Woestijne bijvoorbeeld schrijft niet over bijzondere onderwerpen maar de manier waarop het geschreven is, is ongeëvenaard. Daardoor lijkt er in zijn teksten iets metafysisch op het spel te staan. Maarten Goethals De hese nacht en de wagen van de tijd M aarten Goethals is politiek redacteur bij De Standaard. Hij behaalde zijn master wijsbegeerte in 2009. Vijf jaar later debuteert hij met de poëziebundel ‘Hees’. We spraken af met de gewezen hoofdredacteur van deWijzer en Veto om hem te bevragen over journalistiek, de schone kunst van het dichten en de teloorgegane stamkroeg van menig filosofiestudent, den Amedee. Katleen Pasgang & Simon J. Tak Toen ik afstudeerde dacht ik mijn master geschiedenis nog te halen. Die heb ik niet afgemaakt omdat ik te vlug werk vond. Na een stage bij Knack kon ik gaan freelancen bij De Standaard. Er waren nieuwe vacatures omdat De Standaard werd gezien als notariskrant: oud, saai en grijs. Toen werd besloten eens wat jonge mensen binnen te halen, ik zat toevallig bij die lichting. We zijn nog altijd ‘saaier’ dan andere kranten omdat we genuanceerder zijn. Dat is niet negatief maar een vorm van degelijkheid. Een beetje schuchter staat Maarten Goethals met zijn rug tegen de poort van het HIW te leunen. Hij begroet ons met een jongensachtige glimlach. “Het is koud”, zegt hij, en dat staat als een paal boven water. Snel vluchten we een café binnen om onze borst met hete koffie te verblijden. Bij één koffie zou het niet blijven, maar te lang mocht het ook niet duren, want diezelfde dag nog vertrekt Maarten Goethals voor drie weken op retraite naar de Ardennen. Om een novelle te schrijven. Is De Standaard genuanceerder dan bijvoorbeeld De Morgen? Ik heb pas leren schrijven in de journalistiek. Een goede schrijfstijl ontwikkelen kost tijd en veel oefening. Je leert vlot schrijven, krijgt een fijnere gevoeligheid voor connotaties. Een schrijver moet creatief met taal kunnen omgaan, maar daarnaast is schrijven een vak dat je moet leren door het te doen. Dat is iets wat ik niet heb geleerd aan deze faculteit. Ik lees boeken van mensen die hier afstuderen en hun ideeën zijn interessant, maar het leest gewoon niet goed. MOYAERT, VISKER & LUCAS DWEPEN MET ABOU JAHJAH Na je studie wijsbegeerte ben je meteen in de journalistiek gerold. Hoe is dat gegaan? Dat vind ik wel. Het is veel interessanter wanneer je alle argumenten kan meenemen in een debat. Als krant moet je proberen die subtiliteit te tonen, het kan nooit zwart of wit zijn. In de nuancering zit de verrijking. Figuren zoals Abou Jahjah dragen argumenten aan die niet aangenaam zijn om te lezen, maar je moet hem toch aan het woord laten. Als je dat niet doet, geldt de vrijheid van meningsuiting alleen voor degenen die in het heersend discours passen. Bij De Morgen is de toon verontwaardigder en dat is vermoeiend. Ik wil eerst zelf de feiten lezen, laat mij achteraf maar boos zijn. Heeft je job invloed op je literaire werk? 20 deWijzer /// december 2014 Wat zijn de normen bij het schrijven van poëzie? Er gelden natuurlijk andere normen dan voor journalistiek. Een gedicht bestaat uit twee wezenlijke aspecten. Het verhaal erachter, de emotie, intuïtie of het universum dat je wil reconstrueren en de literaire mechaniek die je gebruikt om dat bepaalde gevoel te evoceren. Veel schrijvers hechten het meeste belang aan dat eerste. Ik vind dat net niet erg interessant. Mensen zijn al 3000 jaar hun gevoelens in taal aan het verwoorden. Alles is al eens gezegd. Naar dat tweede gaat bij veel jonge poëten dan weer te weinig aandacht. Als het geen plezier is om te lezen, zit het fout. Ritme, kleur en cadans zijn erg belangrijk en ook de vraag of het esthetisch Wanneer u deze QR-Code scant, wordt u naar 3 gedichten van Karel van de Woestijne geleid. Je begint de bundel met een quote van de Hongaarse filosoof Emil Cioran ‘Hem bekoort alleen de kracht die hem vermorzelt’, een overblijfsel uit je studies? Cioran valt onder de filosofen die aan het HIW niet behandeld worden. Hij is een pessimist die van het mythologische houdt, van datgene wat we niet kunnen vatten. Ook de boeken van de enige professoren die er aan het HIW echt toe doen, Visker en Moyaert, gaan over dat zoeken naar zingeving, maar niet tot de kern ervan kunnen doordringen. In poëzie probeer je ook te vatten wat je nooit helemaal kan begrijpen: wie wij wezenlijk zijn. Er is iets dat ons vormt, kleurt, maar zonder dat we weten hoe, of wat het precies is. Daarnaast is het citaat passend, omdat ik probeer te verwoorden wat mij zou kunnen vernietigen. Als het misgaat kan je ten onder gaan aan de liefde, de relatie met je ouders, je seksualiteit, nationaliteitsgevoelens. In die dreiging zit de fascinatie om erover te schrijven. Vrouwen doen bijvoorbeeld als erotisch wezen iets met je waarvaan je niet goed weet wat. Die vreemde dynamiek probeer ik dan te beschrijven. Je schreef ook een gedicht over den Amedee (gesloten sinds 2013, red.), stamkroeg van menig oud-filosofiestudent. Waarom maakte dat zo’n indruk op je? “Ik probeer te verwoorden wat mij zou kunnen vernietigen.” Dat was een fantastisch café. Ik voelde me daar geborgen omdat er allemaal hetzelfde soort sukkels naartoe gingen. Lucas, de norse uitbater, was een fenomeen. Eigenlijk een heel vreemde kerel, redelijk links maar ook heel Vlaams ingesteld. Lees hier een interview met Lucas uit de Veto, 2001. Siegfried gaat niet akkoord met... Siegfried-zijn. Ik heb wel wat beters te doen. Lesbo’s. Waarom kunnen die geen geslachtsziektes krijgen? Kristof Calvo. Weglopen uit een plenaire vergadering doe je niet. Dat is antidemocratisch. Snelheidslimieten. Des te sneller thuis, des te veiliger. Op water wandelen. Het staat me aan de lippen. De deur werd daar soms opengetrokken en dan riepen die van de NSV (nationalistische studentenvereniging, red.): “Linkse ratten, Linkse ratten!” Lucas was nogal een humeurig man, als iets wat je deed, of gewoon je kop hem niet aanstond, zei hij dat meteen. Hij was een figuur die niet leek te passen in deze tijd. Dat lag daar vol rommel en het interesseerde hem voor geen meter wat mensen daarvan dachten. Een mens komt in zijn leven weinig mensen tegen die echt indruk maken, hij deed dat bij mij. Je weet nooit precies waarom, misschien omdat alles wat hij deed en zei oprecht was. Als je zelf bezig bent met de vraag wie je bent, maakt iemand die waarachtig zichzelf is veel indruk. Als ik aan Leuven denk, is het ook meteen aan hem. Maar het meest mis ik toch tijd hebben om rond te lummelen, dat compleet gebrek aan verantwoordelijkheid. Als student filosofie heb je genoeg tijd om na te denken. Als journalist hooguit vijf minuten wanneer je op het toilet zit. Je kan heel de dag in de bibliotheek rondhangen en wat boeken lezen. Beter dan dat wordt het niet hoor. Kritiek op censuur gecensureerd? De redactie van deWijzer: dictators zijn het. Hoewel Theodor Adorno en Walter Benjamin vaak in een adem vermeld worden, was hun vriendschap niet altijd even makkelijk. De kritiek op elkaar was vaak bikkelhard en communicatie gebeurde geregeld via hun vrouwen. Een veel grotere vriendschap bestond er tussen Adorno en diens leermeester Siegfried Kracauer. Zo heeft Kracauer zelfs een autobiografisch werk geschreven, Georg, waarin een zekere Freddie – lees ‘Teddie’ – werd opgevoerd als ‘kleine prins’ en tussen wie de genegenheid soms wel hoog oploopt. deWijzer /// december 2014 21 ///BETWIST tegenwoordigers, die op hun beurt beslissingen nemen. Het zou een kolderieke vertoning worden als de volksvertegenwoordigers vervolgens aan het volk gaan vragen wat zij moeten doen. Zo’n vraag zal dezelfde verdeeldheid onder het volk tonen als de verdeeldheid binnen het parlement. Het is echter makkelijker om de consensus te zoeken binnen het minder talrijke parlement dan binnen het volk. Eens politici verkozen zijn, concentreren ze zich beter op de stemmen in het parlement dan die in de straat. “POLITICI LUISTEREN BEST NIET TE VEEL NAAR DE VOX POPULI.” De universiteit is een terugtrekkingsoord voor intellectueel geïnverteerden, en zeker voor filosofen is dat zo. In de ivoren toren van het verstand is het fijn vertoeven en bovendien is het zicht op de wereld van daaruit ook veel mooier. Maar af en toe, gewoon voor de lol, heeft ook de filosoof over simpele zaken als politiek een mening. DeWijzer onderwerpt telkens twee heethoofden aan een al te aardse stelling. Wouter de Hoog Koen Dorleman Als Nederlander heb ik mij nooit verdiept in de Vlaamse politiek en zal ik mij weerhouden van uitspraken over dit onderwerp. Ik ben wel sinds 2010 lid van de Nederlandse sociaal democratische partij (PvdA) en heb enkele gesprekken gevoerd met modale kiezers op de markt in Rotterdam en onderschrijf de uitspraak van Churchill: “Het beste argument tegen de democratie is een conversatie met de modale kiezer.” Dat de kiezer zich af en toe uitspreekt in verkiezingen is een noodzakelijk kwaad, omdat alle andere vormen van bestuur slechter lijken te werken dan democratie. Maar het volk is niet een entiteit waarnaar geluisterd moet worden door politici. Elitair zijn die heren en dames geschraagd door een vox populi die stelt dat de modale kiezer het best genegeerd wordt omdat Churchill het ook al zei: “Het beste argument tegen democratie is een conversatie met de modale kiezer.” J’accuse! Ik veroordeel deze bourgeois-houding en haar pleiten voor een hedendaagse intellectualistische variant van het cijnskiesrecht. Ten eerste bestaat er niet zoiets als ‘het volk’. “Het volk der Vlamingen” verwijst naar een ondeelbaar en homogeen organisme, dat haar oorsprong vindt binnen een bepaalde cultuur en levenswijze. Mensen voelen zich misschien wel Vlaming, maar de Vlaming laat vele meningen horen over diverse onderwerpen. Alleen al de verkiezingen laten zien dat de maatschappij verdeeld is over de vraag hoe het land bestuurd moet worden. Het verdeelde volk kiest haar ver- 22 deWijzer /// december 2014 Dat hét volk niet bestaat, ziet zelfs de ‘modale kiezer’. Dat het vertegenwoordigd zou kunnen worden, is dan ook een contradictie. Het volk is een eenheid-verdeeldheid, waarbij die eenheid vooral bij monde van politici wordt benadrukt en wel om goede redenen: volkssoevereiniteit impliceert dat, ongeacht onze verdeeldheid, wij, als volk, onszelf kunnen verbinden om met die verdeeldheid om te gaan, om een democratische samenleving te vormen. In een democratische samenleving verkiest men geen vertegenwoordigers. Men is daarentegen overtuigd, of niet, van wat bepaalde partijen met de samenleving willen, of niet willen, doen. Men geeft daarom zijn instemming voor bepaalde partijen die hun programma al dan niet mogen uitvoeren en men Ten tweede ben ik ervan overtuigd dat de meeste mensen niet nadenken over de consequenties van hun beslissingen. Het merendeel van de bevolking is niet kritisch, geïnformeerd of geïnteresseerd in politieke onderwerpen. Mensen kijken liever naar het liefdesleven van Ann in Thuis dan naar een informatieve documentaire over de werking van het Europees Parlement. Dat de Europeaan tevreden is over zijn eigen leven en ontevreden over de samenleving, is verklaarbaar. De modale burger spendeert vier uur per dag achter een TV-toestel, dat de huiskamer opleukt met mistroostige berichtgeving over de rest van wereld en het land, terwijl verbeteringen die zich op langere termijn afspelen sporadisch besproken worden. Daardoor heeft de modale TV-kijker geen reëel beeld van de werkelijkheid. Als men daadwerkelijk wil luisteren naar het volk, dan is de meest voor de hand liggende oplossing: directe democratie. Als voorbeeld kan men Californië nemen, waar men het briljante plan had om naar het volk te luisteren via referenda. Resultaat: één van de slechtste onderwijssystemen van de VS, zelfs voor Belgische begrippen grote gaten in wegen en rijken die zich omringen met hekken. Het geliefde Zwitserse systeem heeft gezorgd dat men geen minaretten mag bouwen – een beslissing die direct in gaat tegen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De volkswil kan leiden tot beslissingen die de bescherming van individuen ondermijnen en die ingaan tegen de rechtstaat. geeft ook daarom zijn instemming aan bepaalde politici om te zetelen in het parlement als oppositie, of meerderheid. Een parlement zal dan ook hoogst zelden naar een consensus zoeken en veeleer naar compromissen, als zij al niet de brute macht van de meerderheid tentoonspreidt. Het principe van overtuiging en instemming toont dat volkssoevereiniteit veel meer is dan dat ‘noodzakelijk kwaad’ eens om de zoveel jaar te gaan stemmen om dan politici hun zin te laten doen. Wanneer het volk tussen twee verkiezingen door zijn overtuiging verliest en bijgevolg haar instemming wil terugtrekken, dan kan het volk dat door zich te roeren in de samenleving, of haar democratisch recht op verzet te verzilveren. Wil een regering haar legitimiteit bewaren, moet zij wel op gepaste wijze reageren op dat burgerprotest, dat is haar plicht, wil zij niet verworden tot een hedendaags ‘verlicht’ despoot. Het elitisme – want het volk is voor de elite niets meer dan het intellectueel aan lager wal hangende gespuis, zelfs niet capabel om eenmalig te stemmen – wil terug naar een vermomd cijnskiesrecht op basis van diploma en certificaten, en enkel als u naar canvas kijkt! De overtuiging en instemming van het volk is de kern van de democratie, want de democratie is de enige samenlevingsvorm die het verplicht maakt dat politici zich naar de instemming en bijbehorende overtuiging van het volk richten. Dat het volk die overtuiging heeft en zijn instemming geeft, wil zeggen dat het zich, in al zijn verdeeldheid, als een eenheid schaart achter de democratische samenleving. Voor zover het antwoord op de elites van deze wereld die – Marx zou zich omdraaien in zijn graf – tegenwoordig ook terug te vinden zijn in de gelederen van partijen die met hun leven gestreden hebben voor de rechten van het volk. Ik heb er niks op tegen als mensen op lokaal niveau stemmen op welk kunstwerk voor het buurthuis moet komen, wat meestal uitmondt in één of ander realistisch standbeeld van een sympathiek ogende olifant. Maar laat de rest van de beslissingen over aan politici die worden gekozen door het volk. Een parlementaire democratie is de slechtste regeringsvorm, behalve alle andere vormen die ooit zijn uitgeprobeerd. deWijzer /// december 2014 23 ///OPEN BRIEF ///POEZIE Mislukking als volmaking Leuven Lucas. Gisteren is de avond als een zwerver van je toog gestuikt – je sleep de scherven zocht zijn geld. De mislukking is één van de eigenschappen van een volmaakt leven. Hoewel ik niet weet wat die zin precies inhoudt, ben ik altijd verheugd als ik mislukking om mij heen waarneem. Misschien komt mijn drang naar het waarnemen van de mislukking voort uit mijn eigen mislukkingen en prijs ik mijzelf gelukkig als ik mij begeef in een droefgeestige omgeving, afgewerkt met mensen die de essentie van vreugdeloosheid in zich dragen, omdat het mij geruststelt dat de anderen misschien nog een grotere mislukkeling zijn dan ik. Mensen die voorovergebogen over een gasstelletje staan om medestudenten te voorzien van pannenkoeken in de hoop nieuwe internationale leden te werven voor hun Facebookpagina, terwijl ze aan een sigaret staan te lurken en tegelijkertijd hun vingers onderdompelen in de beslagkom om een idee te krijgen naar de smaak van hun delicatesse, maken mij gelukkig. Gasstellen die niet werken, verregende A4-tjes met reclame, pannenkoeken die naar omelet ruiken, pannenkoeken die de flipflap niet in volledige toestand overleven, de drie klanten die uit beleefdheid naar het ene mislukte pannenkoekje lopen te staren in de hoop dat hun geld welbesteed is... Deze mensen laten mij kennismaken met de essentie van mijn geluk. Niets vind ik zo erg als ergens aankomen waar alles gesmeerd verloopt. Dat de gasstellen in een perfecte lijn zijn opgesteld, waar de ene na de andere perfecte pannenkoek gedrapeerd wordt op een brandschoon bord, professionele koks die met hun gebleekte gebit al lachend en in fraaie bewegingen het beslag zonder te morsen in de pannen krijgen en de pannenkoek met een driedubbele flipflap omdraaien waarna ze buigingen maken voor de klappende menigte. Afschuwelijk! Het grootste plezier voor iemand die narcistische en melancholische trekjes heeft, maar te veel zelfrelativering om ze serieus te nemen, is kijken naar mensen met dezelfde narcistische trekjes, maar zonder zelfrelativering. Dit plezier heet voor mij het Vrij Podium. Mensen die daadwerkelijk denken dat ze zo belangrijk zijn, of iets zo goed kunnen dat zij vermoeden dat de rest van de omgeving smacht naar hun kunsten. Met het laatste gedeelte ben ik het volkomen eens. De rest van de omgeving, die door mijn narcistische kijk op 24 deWijzer /// december 2014 het leven enkel bestaat uit het IK, smacht naar jullie kunsten. Ik smacht naar diegenen die een parodie opvoeren, maar zelf niet doorhebben dat ze een parodie aan het opvoeren zijn. Ik hou van jullie die een hele maand jengelen op een gitaar en, nadat je het zelf honderdmaal gehoord hebt, denken dat je die onontdekte talenten niet voor jezelf mag houden. Ik kus jullie het liefst allemaal die de microfoon grijpen en schaamteloos een verhaal beginnen over één of ander zeiknummer, waarna je zonder enige vorm van ironie de zaal inkijkt, drie toonladders te hoog begint en tijdens het hele nummer geen enkele keer de juiste toonhoogte bereikt en daarna het applaus van het publiek in ontvangst neemt alsof het je toekomt. Sommige mensen stoppen daar, maar sommigen vinden dat nog niet ver genoeg gaan en lopen de rest van de avond elk individu langs om te vragen of zij hun optreden hebben gezien en vooral hebben gehoord? Een melancholische narcist, zoals ik, is niet de ideale partner om te voldoen in je behoefte aan bevestiging, maar het antwoord dat ik moeilijk om het optreden heen kon is niet voldoende. Nee, de vraag die dan gesteld dient te worden is: “Wat vond je er van?” Een vraag die je met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet behandelen. Eén verkeerd woord en de nieuwe Celine Dion in spé zal zich gekrenkt voelen. Het is zaak om met vier bier achter je kiezen het juiste antwoord te formuleren, zonder af te doen aan de gevoelens van volmaaktheid bij onze grote artiesten en tegelijkertijd je eigen gevoelens niet te verloochenen. Dit midden zet ik dan om in nietszeggende zinnen als: “Ik zie eigenlijk te weinig van dit soort optredens. Ik vond het geweldig!” of “Ik heb genoten van je optreden, mijn avond is weer goed”. Deze antwoorden kloppen in mijn geval en laten de gevoelens van de performer in stand. Ik geniet van de mislukkingen van de ander, de vergelijking tussen mijn mislukkingen en die van de modale performer op een Vrij Podium laten mijn mislukkingen eerder op volmaaktheden lijken. Voor mij is de mislukking van de ander één van de eigenschappen van een volmaakt leven. Wouter Maar je lachte niet nooit (en nimmer meer). In tempore zwijg je, lieve krijger. Wat was, liet je hangen. Zoals je kop, de duivel in je baard de doden achteraan het rommelkot. Een vrouw kon een glimlach krijgen. Vrienden gaf je Jij. Vandaag: menuetto da capo. Maar eerst toch van de ochtend (en je warme wangen). Voorts een afgedragen rood, een anarchie om je spottend, pezig lijf. vuur. Klanten kregen hun kapsones op een bordje –als suikertjes bij de koffie. En wie het wist vroeg een dubbele, een Westmalle van het vat. Had jij dan geen god, vroeg ik eens. In Van Dale zat de mot –en weg was je Het licht droogt nu op de muren. Het laatste akkoord werd naar je stamgasten die verweesd in dat België van je bleven. Babel –en toch, wat later, aan de ronde tafel: een levend lustig lachen. aangeslagen in je nors middenstandsverzet. Ook de planten buigen sterven mee, op je zoemend graf. Een kalm café. Jij breide, leidde Bach omheen hun woorden. Winter aan onze voeten. Jij hield je als een eend warm met je fruitbier, Mozart, maakte je hen ook wijs had en ik dacht aan foie gras en zag hier gedronken en had het met zijn toen je sandalen –jij, vlezige naam beklonken. Intussen in datzelfde eeuwig geheim, je gezicht: Wohltemperierte: je mathematisch sarcasme. Maar zwijgen? Neen. Het woord dat je zocht trappist. Lucas, makker klinkt in Amedee speelt dan toch een requiem, een doods onomatopee. Maarten Goethals spelde al in de aanhef zijn eigen gelijk. En dan zweeg je (gedomme) nog Over het verraad het kwaad van Brussel-Halle-Vilvoorde. Leuven lag je beter, nu zeker, betweter. deWijzer /// december 2014 25 ///INTERVIEW Was u een goede student? Niet in de schoolse zin van het woord. In de wiskunde wel, maar niet in de filosofie. De opleiding gaf me veel tijd om te lezen. Ik heb Nietzsche nooit uitvoerig gehad, maar ik heb wel veel tijd gehad om heel Nietzsche te lezen. Bij Moyaert hadden we dan weer les over Freud. Toen sprak Freud me aan en heb ik hem verder gelezen. Ik vind filosofie een prachtige opleiding, maar je moet er op een juiste manier gebruik van maken. U hebt een beetje gefreewheeld. Mag ik dat zo zeggen? Als je schrijver bent J Yves Petry e kan wiskunde studeren en daarna filosofie, maar als er een echt schrijvershart klopt, geef je daar uiteindelijk aan toe. Inmiddels is Yves Petry (47) één van de meest gerenommeerde schrijvers in het Nederlandse taalgebied, maar de weg daarheen ging voor deze oud-student aan het HIW niet van een leien dakje. Giuseppe Minervini & Simon J. Tak We zijn te licht gekleed en de wandeling naar Petry’s woning in Kessel-Lo is verkleumend. Voortgestuwd door de opkomende winter haasten we ons. We bellen te vroeg aan. Met zijn gsm tegen zijn oor gedrukt, opent Yves Petry de deur. “Ze zijn er al”, mompelt hij. Telefonisch geeft hij de laatste correcties door aan zijn redacteur voor het nieuwe boek. 26 Liefde bij wijze van spreken zal het heten en het is zijn eerste roman na het veelvuldig geprezen en met de Libris Literatuurprijs bekroonde De maagd marino. Hij ontvangt ons in een huis dat onmiskenbaar het huis van een schrijver is; het huis van een man die leeft in zijn boeken. Nog snel verontschuldigt hij zich omdat de tafel in de woonkamer niet opgeruimd is en meteen draagt hij alle papieren weg. “Ik ga nu toch even een sigaretje roken”, zegt hij, en dat heeft hij na zo’n telefoongesprek ook helemaal verdiend. “In Leuven heb ik mijn bachelor in de wiskunde gehaald, met onderscheiding. Ik ben niet gestopt omdat ik slecht was, gewoon omdat ik geen zin meer had, maar ik heb het afgemaakt. Waar dat aan lag is één van de mysteries van mijn leven. Ik kon geen wiskunde meer zien of ruiken.” deWijzer /// december 2014 WETENSCHAPPELIJKE VEREISTEN EN LITERATUUR Waarom bent u in de eerste plaats wiskunde gaan studeren? Vanuit een soort filosofisch idealisme. Ik had Grieks-Latijn gedaan en had dus ook Plato. Ik kan het me niet meer voorstellen, maar ik was zeventien en dacht dat wiskunde de zuiverste vorm van kennis was. Ik had wel enkele interessante vakken, maar er waren ook veel toegepaste wetenschappen. We zaten niet aan een Platoonse academie. Het was gewoon… een universitaire studie met heel wat mensen die denken dat ze er goed in zijn, maar er zat niets idealistisch in. Ik had de verkeerde motivatie om wiskunde te studeren. En filosofie vond ik dan weer spotgemakkelijk in vergelijking met wiskunde, maar daar kwam ik tenminste bevlogen mensen tegen. Wat is het verschil tussen een wiskundige als vriend en een filosoof? Ik had geen vrienden in de wiskunde, maar bij de filosofie… ja, daar hadden we meer om over te praten. Daar hadden ze ook literaire interesses. Het was een soort toneelspel en dat spel beviel me veel meer. Bij de wiskunde werd niet gespeeld. Ze waren alleen maar met die stof bezig, niet omdat het interessant was, maar omdat ze bang waren om te buizen. Het was een gewone blokrichting. Filosofie is dan toch speelser, artistieker. Ja, maar op een nuttige manier. Het was niet alleen feest, ik heb veel gelezen. Filosofie moet niet al te schools opgevat worden, ook niet door de studenten. Dan gaat er namelijk veel verloren. Wij kregen ook filosofen, bijvoorbeeld Heidegger, die literair niet interessant waren en inhoudelijk misschien wel, maar dan kregen we het toch niet op de juiste manier. Dat waren cursussen waar je op het examen gewoon iets van moest zeggen en na de wiskunde ging dat wel. Je moet vooral, vond ik toen, goed wakker zijn. (Lacht.) U benadert filosofie nu heel erg als een soort levensattitude, en minder als een academisch vak op zich. Is dat de manier waarop u met filosofie bent omgegaan? Eigenlijk kan ik dat niet zeggen, want mijn thesis ging over Spinoza. Dat is nu ook niet echt een literaire hoogvlieger. Daar was ik wel vooral geboeid door het systeem. Spinoza mag je ook niet onderschatten. Iedereen ziet Descartes als de eerste wetenschapsfilosoof van moderne wetenschap. Maar Spinoza’s model van kennis benadert veel meer hoe wetenschap echt werkt en wat wetenschap echt is. Zelfs de idee van evolutie, natuurlijke evolutie en groei van kennis zitten er al in. De idee dat sterkere ideeën zwakkere verdringen. Dat verkeerde gevoelens niet ophouden te bestaan tot betere en sterkere gevoelens opdagen. Het proberen begrijpen van zo’n systeem heeft je nooit aangezet om verder te gaan, om te doctoreren? Mijn promotor zei me ooit al lachend dat je een speciale instelling nodig had om een doctoraat te maken. Wel met de bedoeling dat het niets voor mij was. (Glimlacht.) Ik heb mensen al een doctoraat zien maken en het is wel zwoegen om vier à vijf jaar met een onderwerp bezig te zijn. De neiging om af te dwalen is groot en de stof beperken is heel frustrerend. Al de academische, wetenschappelijke vereisten moeten je boeien om met dat voetnootapparaat bezig te zijn. Nu schrijft u romans, dan werkt u ook meer dan twee jaar aan een boek. Ja, maar het is anders. Er worden je ook geen vereisten opgelegd. Het is een andere manier van zwoegen. Ik hoef ook niet te verantwoorden wat ik schrijf. De vereisten zijn anders. Of iets literair goed in elkaar steekt, of een bepaalde alinea klopt, werkt, pakt, suggereert of lezer kan boeien, dat is iets helemaal anders. Die waarheidspretentie zit er niet in. Een doctoraat moet consistent zijn. In een zuiver wetenschappelijke richting gaat dat misschien, maar bij filosofie… daar niet. Je moet er op een bepaalde manier mee leren omgaan, met die onvermijdelijke inconsistentie. Niemand gelooft nog dat een individu achter zijn schrijftafel ons zal zeggen hoe het werkt. Toch moet het filoso- deWijzer /// december 2014 27 ///INTERVIEW “In filosofie moet je altijd leren omgaan met die onvermijdelijke inconsistentie.” voelen. In gedachten te brengen dat het echt wel iets kan zijn, gezelschap voor het leven. Voilà. Ik vind dat ook een betere reden om te schrijven dan alleen commercieel, of omdat ik geen idee zou hebben wat anders te doen. Maar dat speelt ook wel? fische bedrijf die schijn van wetenschappelijkheid ophouden. En als ze die schijn kan opwekken, op een goeie manier, dan vind ik dat uitstekend. Maar ik ga dan liever een roman schrijven of iets literairs doen. Fictie hoeft zich niet te uit te geven voor werkelijkheid. Of op een andere manier; verleidend. Ik zal geen filosofie meer lezen eigenlijk. De laatste filosoof waar ik nog van genoten heb is Sloterdijk. Dat vind ik van een hoog literair gehalte. Sommige mensen houden er niet van, maar dat heb je nu met literatuur. Neen, filosoof ben ik niet meer, nooit echt geweest. Toen u filosofie studeerde, was er altijd al de droom om schrijver te worden? Ja, zelfs toen ik wiskunde studeerde. Iets dat altijd wel een beetje wrong en meespeelde in de keuze om iets anders te gaan doen. Toen ik afstudeerde zei ik dat ik ging bewijzen dat, nu ik toch niets ging doen met filosofie, het anders kan. Toen heb ik een paar toneelstukken geschreven en een dikke roman. Na die vier jaar, toen ik begon aan mijn tweede roman, heb ik eerst iets naar een literair tijdschrift doorgestuurd, dat kwam dan daarna bij De Bezige Bij, en dan kijken ze er tenminste naar. Mijn eerste roman hebben ze nooit gelezen, maar ze krijgen er dagelijks ook een tiental manuscripten, veel tijd om iets grondig te bekijken hebben ze niet. In die eerste jaren kreeg ik alleen maar het standaardantwoord dat het niet paste binnen het fonds. Ook van De Be- 28 zige Bij. Op den duur vroegen zij zelfs of ik zelf de retourzegels erbij wilde stoppen. Dus echt veel hoop gaven ze me niet. Dat heeft vier jaar geduurd, maar ik had een goed leven, vond ik. Een beetje studentikoos zonder te moeten studeren. Tussendoor wat interimjobs, maar daar moesten ze mij om een of andere reden ook niet echt hebben. (Lacht.) Ik was nu ook niet de meest gemotiveerde werkkracht. Wat wil je ook? Dat ik met een glimlach achter de band van de mayonaisefabriek ga staan? Vindt u het jammer dat uw eerste boek nooit is uitgegeven? Neen. (Lacht.) Dat is een goeie zaak. Enkele jaren geleden heb ik het nog eens bekeken en nu denk ik dat het goed was om het niet uit te geven. SCHRIJVER-ZIJN Wat maakt iets tot een roman? Afstand, zeker? Behalve inspiratie, talent en iets te zeggen willen hebben. Tekst, auteur, en daar dan de lezer tussen schuiven. Denken aan de mensen die het gaan lezen, wat mensen aankunnen. Je kan veel inspiratie en talent hebben, iets geweldigs te zeggen hebben, maar toch moet je dat allemaal doseren. Zelfverzekerdheid is geen criterium voor juistheid. Het is niet omdat je zelf overtuigd bent van iets, dat het van groot belang, of goed is. Jonge mensen hebben de neiging om te toete- deWijzer /// december 2014 ren over banale dingen, iets dat andere mensen ook wel weten, of dingen die ze al duizend keer gelezen hebben. Niet dat je niets banaals mag zeggen, maar je mag er geen vele pagina’s over doortoeteren. Maar ik vind het normaal dat getalenteerde, jonge mensen mislukte romans schrijven. Ze moeten de moed hebben om door te schrijven. Houdt u de literatuur nog bij? Het is zo veel. Ik heb nu twee jaar aan dit boek geschreven en tijdens het schrijven zelf lees ik bijna geen fictie meer. Dit is ook geen tijd meer voor fictie, trouwens. Mensen willen feiten horen. Terwijl fictie toch iets kan doen met een mens. Het kan je levenslang vergezellen. Je hebt een soort van vriendschap met die schrijvers. Dat herlees ik dan, in de hoop dat te kunnen bewerkstelligen met mijn eigen boeken. Ik herlees veel tijdens het schrijven. Dingen die ik al twintig, dertig jaar ken. Nabokov, Kafka… het moeten geen verwante schrijvers zijn, maar gewoon grote schrijvers. Zoals een schilder ook zal kijken naar schilderijen van anderen. Het kan voor een schilder ook bemoedigend zijn om de oude meesters te zien. Wordt u dan niet jaloers als u zo’n meesterwerk herleest? Denkt u dan soms: ‘ik hou er helemaal mee op’? Ja, dat kan voorkomen. Maar ik lees het gewoon om de emotionele band met literatuur terug te Ik zoù graag nog eens een prijs winnen en wat geld verdienen met een boek. En ik wìl gelezen worden. En wat moét ik anders nog doen? Voor mij is het te laat om me op de arbeidsmarkt te begeven. Of ik kan journalist worden, als laatste redmiddel. Nee, daar ben je aan zoveel beperkingen onderworpen die van bovenhand komen en die niets met goede journalistiek te maken hebben. Beperkingen die zelfs niets met de eisen van de redactie of hoofdredactie te maken hebben, maar van de aandeelhouders. In die journalistieke sector is er nog niet zoveel respect voor literatuur op zich, het moet een maatschappelijk nut bewijzen en er zijn heel wat schrijvers die daarin meespelen. Daar houd ik niet zo van – van de krant op zich wel – maar ik hoef niet zo’n bewerkte versie van de actualiteit geschreven te hebben. U wil niets actueels schrijven en tijdens het schrijven leeft u ook afgezonderd. Toch wel. Ik heb dat nodig. Het is zelfkwelling, dat schrijven. Als ik dat isolement niet heb, ga ik andere personen mee kwellen en dan ga ik vervelend doen. Dat leidt tot onnodige conflicten. Laat me hier maar alleen. Mezelf kunnen zijn en mijn boeken schrijven. Als ik dan buiten kom, kan ik een ander gezicht opzetten en het van mij afzetten, dat vind ik beter. Het is een luxe die ik mij kan veroorloven. Ik sta niet alleen in het leven. Je zit de hele dag naar jezelf te luiste- ren. Pas wanneer ik meer dan de helft van het boek geschreven heb, weet ik dat het er echt zal komen en dat het de moeite is om de redactie erbij te betrekken. Het eerste anderhalf jaar ben ik dus helemaal alleen. Je werkt in opdracht van niemand. De uitgeverij hoopt dat ik iets goeds breng, maar als ik dat niet doet, dan is het pech voor mij, want er zijn schrijvers genoeg. Neem ons eens mee op een typische schrijversdag in het eerste anderhalve jaar? Ik sta niet vroeg op. Rond tien uur. Dan ga ik wandelen, want ik heb zuurstof nodig, en dan begin je tot het avondeten. Om de één of andere reden vertraag ik na het avondeten. Blijkbaar laat de spijsvertering het niet toe om verder te schrijven. Tenzij een kleine nota, maar ik doe mijn document op de computer dan niet meer open. Je moet het wel doen, ook als het een verschrikkelijk slechte dag is, moet je toch achter je computer. Dat heeft niet te maken met het aantal geleverde woorden, maar met het contact houden met de geest van het boek. Op den duur krijg je dan een manuscript dat buitengewoon energiek is, met heel erg goed gekozen woorden, die dan toch “De ware inspiratie is voor mij nogal stil en donker, de rest is sport en plezier, of labeur.” weggelaten moeten worden. Na een geweldige zin, hoeft niet opnieuw een geweldige zin te komen. Het gaat ook om banaliseren en om het schrappen van vondsten. Ik schrijf niet autobiografisch, dus het is belangrijk om in contact te blijven. Voor de rest is het je conditie onderhouden, als een sportman. Maar dat is niet alles, je kan in uitstekende verbale conditie verkeren en geen contact hebben met het boek. Waar moet je dan naartoe? Als je twee weken niets doet, ben je dat contact kwijt. Je moet er elke dag mee bezig zijn. Daar zitten en iets diepers voelen dan wat er staat, iets voelen dat misschien nooit wordt opgeschreven. Het is niet de bedoeling om die bron op papier te krijgen. Laat die bron maar, die zal in het volgende boek ook wel opwellen. De ware inspiratie is voor mij nogal stil en donker, de rest is sport en plezier, of labeur. Nu het boek af is, moet ik nog meer afstand nemen. De schrijver verdwijnt. Ik probeer het als lezer te bekijken. Binnenkort moet ik gaan doen alsof ik nog weet wat er allemaal in gebeurt, omdat ik het dan ga promoten. Is dat echt een rol die u speelt? Jawel, maar het is een paradox. Alle energie, alle onbewuste motieven die mij die energie gaven, moeten opgebruikt zijn, moet in het boek gevloeid zijn. Dat is paradoxaal, die motivatie is verbruikt, het boek is voorbij. Als ik nog al die energie had, was het boek mislukt, omdat ik niets in het boek had gestoken. Dus je moet die rol wat spelen. Is dat een rol die u graag speelt? Ja, eigenlijk wel. Vervolg op pagina 31. deWijzer /// december 2014 29 ///CARTOON ///INTERVIEW Vervolg pagina 29. MISDADEN TEGEN DE EEUWIGHEID Welke rol verkiest u, die van schrijver of die van vertegenwoordiger van uw boek die de complimenten ontvangt? Het echte schrijven is het serieuze werk. Dan heb je het gevoel dat je je talent ten volle gebruikt of beproeft. Dat je meer probeert te doen dan je kan, als avontuur. Maar voorlopig is het prettig te ondervinden dat ik beter in het openbaar kan spreken dan tien jaar geleden. Dat vind ik een persoonlijke verrijking. Voor dit boek ga ik me volledig inspannen. Want nu is er ‘Liefde bij wijze van spreken’. Er waren verschillende voorstellen. Mijn persoonlijke voorkeur ging uit naar Misdaden tegen de eeuwigheid, maar bij De Bezige Bij mikken ze op een breder publiek. U heeft het ook in een schrijversresidentie in Amsterdam geschreven? Dat was niet vanuit de uitgeverij, het was een uitwisselingsproject met de Nederlands fonds der Letteren. Elke twee jaar mag een Nederlandse schrijven in Brussel gaan schrijven en omgekeerd. Ze hadden mij gevraagd om in Amsterdam te gaan schrijven. Ik heb het al eens gezegd, maar ik vind Amsterdam de mooiste stad van de lage landen. Het is groter dan Antwerpen, natuurlijk, en het is veel mooier dan Brussel. Het is een echte stad, een echte grootstad. Er is niet zoveel verwoest in de jaren zestig en zeventig als in Brussel en Antwerpen. Dat om te beginnen en dan heel het grachtenge- 30 deWijzer /// december 2014 geven dat je in Amsterdam hebt. Veel mooie mensen, Nederlanders, die heb je hier ook, maar... Literair was er ook veel meer te doen. Lezingen en dergelijke, waar veel volk op afkomt. Zo thuis was ik niet in de literaire wereld, maar er gebeurt veel meer. De mensen zijn heel assertief, dat is bekend, maar ze zijn heel beleefd in het literaire circuit. Hier heb je dat minder, je hoort hier minder reacties achteraf. Er is meer interactie tussen schrijver en publiek. Leeft de literatuur meer in Nederland dan in België? Ik denk het wel. Alleen al de boekhandels. Je hebt daar meer kleine en onafhankelijke boekhandels. Het publiek reageert ook meer als er een schrijver komt. Liefde bij wijze van spreken speelt zich gedeeltelijk in Amsterdam af. De ik-figuur heeft ook schrijversambitie en zal later naar Amsterdam verhuizen. De stad is er op een subtiele manier ingeslopen, niet erg uitgesproken, zonder clichés te gebruiken. Gewoon een Vlaamse auteur die bij een Nederlandse uitgever terecht komt en die zijn vriend wordt. Er is een duidelijk verschil in geesteshouding tussen hem en zijn vriend. Ik ga niet meer zeggen. De achterflap is opzettelijk vaag gehouden, dus hier ga ik het ook opzettelijk vaag houden. De ik-verteller reconstrueert iets. Het is moeilijk om iets te achterhalen waar hij heel lang niet aan heeft gedacht. Bij het afmaken van mijn boek kostte het veel tijd om daar geen verklaring voor te bieden, maar toch het boek tot een einde te brengen. Het zou stom zijn om er op het einde een psychologische gevalstudie van te maken, dat is niet de taak van een roman; daar moet de lezer dan maar over nadenken, of niet. Een “Ik hoef geen afgerond persoon voor mezelf te zijn.” roman is een kunstwerk, het probeert een effect te bewerkstelligen, het is geen gevalstudie. Welke sfeer heerst in Liefde bij wijze van spreken? Er heersen veel sferen. In het begin misschien wat afstandelijk, maar er komen zeker meer betrokken personages in. Als u uw oeuvre nu bekijkt, zijn er dan thema’s of sferen die vaak terugkomen? Ruzie. Er wordt veel ruzie gemaakt in mijn boeken. Direct, of indirect. Waar ligt dat aan? Dat weet ik niet. Voor zover ik leef zie ik ruzie in de mens. Ik kom pas op dreef als er een zeker drama is. Maar net zo min als ik voor personages met sluitende verklaringen wil afkomen, weet ik waar dat bij mezelf aan ligt. Ik wil gewoon leven, ik hoef geen afgerond persoon voor mezelf te zijn. Rondom mij wordt er altijd geruzied, het zal daarmee te maken hebben. Of met de schrijver die ik ben. Ondanks die afstandelijke toon, ben ik toch ook een theatrale schrijver en kom ik pas goed in het boek kom als er iets misloopt, als dat met veel lawaai gebracht wordt. Niet teveel goedkoop huiskamerdrama. deWijzer /// december 2014 31 ///INTERVIEW ///HANSJE De Biecht Bent u zelf een ruziemaker? Alles gewikt en gewogen… ik niet, nee, maar de ander vaak, vind ik. (Glimlacht.) Dat neemt met de jaren af. Ik weet mezelf steeds meer te beheersen, of te anticiperen met gevoeligheden van anderen. Als je jong bent, denk je dat je altijd gelijk hebt, dan denk je niet dat je de ruziemaker bent, maar je kan moeilijk je ongelijk toegeven. Dat leidt tot conflicten, maar stilaan wordt ik daar bewuster van. Hoe moeilijk het ook is. Al ben je honderd procent overtuigd bent van je gelijk, het blijft mogelijk dat je ongelijk hebt. Andere mensen bestaan ook, zo echt als jezelf, met datzelfde labyrint van redelijke, maar ook van onredelijke overtuigingen, achter zich, waaraan ze even hard vasthouden als jezelf. Dat is voor mij geen evidentie. Dat heb ik op mijn twintigste ten volle begrepen, en daar ben ik nog altijd niet helemaal klaar mee, met die ontdekking. Je moet jezelf daar voortdurend aan herinneren. Vele volwassenen komen nooit tot dat inzicht, het is een bron van conflicten en kinderachtigheden. Bent u vergevingsgezind? Naarmate je het beter begrijpt en er meer op let, heb je minder ruzie. Ook als andere mensen onredelijk zijn, misschien ikzelf ook, dat kan je op dat moment niet achterhalen. Vergevingsgezind ben ik zolang ik me niet verraden voel. En mensen moet je natuurlijk alleen maar vergeven als er om vergiffenis wordt gevraagd. 32 De laatste vraag is een drieluik; Wat verwondert u vandaag nog? Wat ontroert u? Wat biedt u troost? (Denkt lang na.) Die vragen had je op voorhand moeten vragen... In negatieve zin verwondert me de ontevredenheid van de mensen hier bij ons. Zo’n rijk land. Zo ontzettend, belachelijk rijk. Zowel in historisch perspectief, als actueel ten opzichte van de rest van de wereld. En zo’n ontevreden mensen die er bijna niets van weten te bakken, van levensgemak, comfort, boeken, kunst, wetenschap, vertier allerhande, en zo zagen en klagen en smeken om verandering, wat dat ook mag inhouden. Zo’n zure politici aan de macht brengen... In positieve zin, dat is iets vreemds, de opgewektheid van de jeugd. Ik heb een zoon van zeventien, jullie, en wanneer ik met studenten in contact kom. De levensvatbaarheid en de vitaliteit van de deWijzer /// december 2014 mensen om mij heen. Dat is misschien ook ontroerend, dan ben ik er meteen van af. (Glimlacht.) Wat me troost biedt... een goede roman. Als je op tijd begint te lezen, dan maak je in literatuur vrienden voor het leven. Het zijn maar woorden, inkt op papier, en toch voelt het aan als een reële aanwezigheid, soms meer dan mensen. Boeken zijn ook zo trouw. Ze zeggen altijd hetzelfde, en toch kan het iets nieuws zijn, zoals je als kind de strips van Suske en Wiske herleest. Ja, in de literatuur vind ik veel troost, in de vriendschap die de literatuur te bieden heeft. Zo, nu ben ik de oude, wijze man meer dan genoeg geweest. Dan willen wij u van harte danken voor die wijze woorden van een oud man. Vergeef me vader, want ik heb gezondigd. Ik heb in mijn leven gelogen en bedrogen, ik heb meer gevochten dan ik me kan herinneren en er is een hele tijd geweest dat iedereen in mijn omgeving bang was voor mij. Ik heb daarom gehuild en ik heb daarvan genoten. Toch heb ik ook goede dingen gedaan. Ik heb mijn vuisten gebruikt om te slaan, maar mijn handen om te strelen. Mijn woorden hebben gekwetst, doch ook geheeld. Mijn naam is Hans, dit is mijn biecht. Ik was een zeer agressief kind. Ik ben tijdens mijn lagere school een hele tijd gepest, en heb daarop gereageerd met extreem geweld. Ook al had ik toen het gevoel dat elke woedeuitbarsting uitgelokt werd, ik weet nu dat ik vaak overdreven heb gereageerd. In het vijfde leerjaar kreeg ik les van meester De Lauw. Het was deze man die me voor het eerst toonde dat ‘het gezag’ mijn vertrouwen waard kon zijn. Ooit gaf hij me een echt geschenk, een puzzel, omdat ik besloot geen wraak te nemen voor een gevecht dat ik net verloren had. Het was de eerste keer dat ik besefte dat het ‘goede pad’ zijn eigen beloningen had. Het was toen dat ik besloot meer te willen zijn dan de in handelingen vertaalde verwachtingen van mijn omgeving. Om meer te zijn dan het zoveelste onhandelbare kind. Ik was twaalf toen ik voor het eerst in contact kwam met drugs. Het was een hemelse ervaring. Om in het in de woorden van Louis C.K. te zeggen “drugs are so good that they’ll ruin your life”. En dat was maar al te waar voor mij. Ik heb in de tien jaar sindsdien meer fouten gemaakt dan ik ooit in woorden zou kunnen uiten. Ik heb mijn moeder in een machteloze staat van verdriet gebracht, en mijn vrienden en familie laten wanhopen. Ik heb gestolen om mijn verslaving te kunnen betalen en er is een tijd geweest dat mijn high belangrijker voor mij was dan wat dan ook in de wereld. Ik was acht toen ik voor het eerst naar een therapeut ging, dertien toen ik voor het eerst van huis wegliep, achttien toen ik voor de eerste keer gearresteerd werd. Ik ben drie keer met een wapen bedreigd, twee keer met een mes en een keer met een pistool. Toch is mijn leven altijd meer geweest dan een opeenstapeling van foute keuzes en slechte ervaringen. Zo heb ik met Carmie een liefde gedeeld die mijn hart haast niet kon bevatten, en heb vriendschappen gekend waarvoor ik door een vuur zou gaan. Ik heb mijn leven steeds ervaren als een opeenvolging van tegengestelden. Ik werd verliefd en werd verlaten. De top van een roes werd gevolgd door het dal van ontwenning. Ook in mezelf werd die tegenstrijdigheid weerspiegeld. Ik vocht op straat en schreef thuis poëzie. Ik gebruikte drugs en las filosofie. Toen ik tweeëntwintig jaar was, kreeg ik mijn eerste angstaanval. Het was als belaagd worden door een onzichtbare vijand, een absolute dreiging waartegen geen verweer mogelijk was. Het dwong me in mijn eerste opname. Voor het eerst werd de noodzaak mijn problemen onder ogen te zien acuut. De angst was een symptoom van een haast levenslange ziekte, een manifestatie van een verspild leven en een schuldgevoel dat te zwaar was om nog te dragen. Ik ben in de daaropvolgende jaren veel onder ogen gekomen en heb veel verwerkt. Ik heb de woede om wat me was aangedaan en de schuldgevoelens voor mijn eigen daden leren loslaten. Ik ben afgekickt van elke drug die ik ooit genomen had, en leerde mezelf terug kennen. Het zachte stuk in mij, dat liefde kende, poëzie schreef en filosofie las, kreeg de bovenhand. En ik gaf mijn leven een nieuwe richting. Ik kwam naar Leuven. Vergeef me vader, want ik heb gezondigd. Vergeef me vader, maar ik heb geleefd. deWijzer /// december 2014 33 ///Q ///ONDERWIJS Zomernacht Pour la nature augustus 2014 Naakt in deze tuinstoel valt de wereld best wel mee. Reden tot klagen zijn ex nihilo ‘s nachts. Dansen, al rokend, dat is leuk. Neuken, dat is leuker. George komt op bezoek, dat is ook al weer eventjes geleden. Sinds nine eleven, vermoed ik. We geloofden het nieuws niet. We wisten het niet te plaatsen. Toen dronken we nog enkele pinten en keerden huiswaarts, zoals elke keer. Het is niet dat de wereld toen echt voor ons veranderde. De wereld verandert voor veel mensen nooit, vonden wij. Ik heb gehoord dat George heroïneverslaafd is geworden, op zijn vijftigste. Zieliger bestaat niet, dacht ik toen ik het nieuws hoorde. Junkies hebben God niet nodig, zei George altijd. “Je moet geen medelijden hebben met hen die hun stinkaderen volproppen met afval, zij zijn hun eigen baas, zij zijn hun eigen God, zij hebben geen levensfilosofie nodig en net dat is wat hen het leven gemakkelijk maakt!” Na het telefoontje dat aanleiding gaf tot George’s bezoek, stapte ik benieuwd uit bad en droogde me af. Het kaarslicht verdeelde de badkamer in twee. Naakt ben ik in de tuinstoel gaan zitten. Nu zit ik hier, waar mijn rook achter de zwarte zalf van de nacht een tint van vuil grijs wordt, te wachten op een verleden dat me heeft ingehaald. Er fietst een meisje langs me heen, tegen de wind in. Haar peervormige taille trilt van opwinding. Ik roep vanop mijn stoel, met de sigaret nog in mijn mond, of ze een lift nodig heeft. Ik ben blij dat ik het dorst vragen. Ze schrikt en mijn woorden gooien haar tegen de kiezels. Ze blijft liggen. Ik voel me een scherpschutter, een onzichtbare, dodelijke schim. Ik is niets meer en ik voelt hoe de schaamte mijn lichaam het huis in zuigt, als water in een leeglopend bad. In mijn bruin schriftje potloodkerf ik de banaliteiten van de dag. Mijn menu. Hoe laat het is. Hoe ik me voel. Dit alles samen met een unicum: uitspraken van George die mijn leven lang zijn blijven nazinderen. ‘Vrouwen vechten ook, maar nooit hier.’ ‘Ik zou nooit met een olifant van een granaat geconfronteerd willen worden, de slurf eraf trekken en twintig karamellen spleetogen uiteen zien rijgen, als een uitgegoten blikje gehakt.’ ‘Als ik sterf, lees dan de brief die ik in je jaszak gestopt heb.’ Als ik schrijf, dan schrap ik. Zoveel is zeker. Zo schrap ik ook het leven en zo schrap ik ook de mensen. Deze verwarrende verveling is het beste wat ik mensen te bieden heb. Misschien is het daarom dat ik ook over George schrijf. Ik ben in alle kamers tegelijk. Ik ga in de bruine sofa liggen, met mijn naakte voet op het koude glas van het ronde salontafeltje en ik plomp mijn hoofd in het wollen kussen tot ik stik. Met beide handen 34 deWijzer /// december 2014 POEZIE\\\ houd ik mijn gelaat vast. Ik adem niet. Als ik nu sterf in dit gedoe, dan is er niets significants dat mijn leven karakteriseert en ik weet niet hoe ik me daarbij moet voelen. De logge koelkast en de vette toekomst zijn allebei leeg, op enkele ajuinen en medicijnen na. Ik zit zo vol van alles dat ik bang ben voor een fluitend vogeltje omdat ik overtuigd ben dat ik dan ga ontploffen als twintig karamellen spleetogen. Ik ben bang om buiten te komen. George is een vat vol haat en wanneer dat vat overloopt, vinden mensen het schattig. Zijn hoofd is een doorboorde helm voor zijn ziel, maar het leven is hem gegeven. Ik staar naar het maanlicht dat door George schijnt. Soms denk ik dat hij tegen het plafond van de hemel leeft, of zich daaraan heeft opgehangen en verder spartelt, onsterfelijk. Sinds ‘Nam denk ik dat God in zijn aderen vloeit. ‘Weet je het nog?’ vraagt hij me. ‘Ja, natuurlijk, hoe kan ik dat nu ooit vergeten?’ ‘Wel, het is net hetzelfde.’ ‘Ik wil het niet meer zien.’ ‘Toe nou, kom met me mee.’ ‘Waarom?’ ‘Daarom!’ ‘Daarom is geen antwoord, George.’ ‘Sinds wanneer is waarom een vraag?’ ‘Ik wil niet mee.’ ‘Oké, blijf dan hier, alleen in je donkere tuin vol uitgestrooide soldaten.’ Zijn ogen zijn niet verouderd, noch veranderd, maar in het eigen gezicht kan niemand kijken. ‘Vietnam is het niet waard om vergeten te zijn, kameraad.’ We wandelen naar een oud huis op een heuvel dat ik in al die jaren van verveling nooit heb opgemerkt en ik beeld me weer de geweren in. Ik voel me weer achttien en George helpt me mijn veters strikken, omdat ik dat blijkbaar al weken verkeerd doe en daarvoor gestraft ga worden. ‘Ze lijkt er echt sprekend op.’ Ik knik en uhu. ‘Spannend, is het niet?’ zegt hij met een grijns. Ik krijg het inzicht dat ik hem het leven plezierig maak, en dat dit mijn ultieme doel is. Het laatste eindje naar het huis sprint hij. Ik roep naar George en zwaai om halt, maar mijn vlag van vlees blijft onopgemerkt en George treedt het huis binnen. Hij staat me op te wachten, zoals hij altijd gedaan heeft, en wijst naar een meisje. Ze hangt met haar nek aan een koord als een gedroogd worstje achter de toog van een goedkoop, bruin café. Ze lijkt er inderdaad sprekend op. George had gelijk. Het maanlicht schijnt door haar heen als door een oud raam. Wat buiten dit huis rondzwerft, wordt tijdens mijn staar op haar huid gekrast, het is een gezicht dat ik nooit meer wil zien. -Q. Ik ben veel punten waard in Scrabble. Afgelopen maanden zijn er zowel op faculteits- als universiteitsniveau verschillende beslissingen genomen die rechtstreeks te maken hebben met jullie onderwijs. Daarvan geven we jullie graag een korte update. In het begin van het tweede semester zullen we een infomoment organiseren. Hier lichten we belangrijke thema’s verder toe, luisteren we naar jullie mening en beantwoorden we jullie vragen. SLO-vakken Als je interesse hebt om les te geven in het secundair onderwijs, kun je na of tijdens je Master wijsbegeerte de ‘specifieke lerarenopleiding (SLO) maatschappijwetenschappen en filosofie’ (60 stp.) volgen. Een interessante optie voor filosofen, vonden de meeste leden van de POC (permanente onderwijscommissie van het HIW). Daarom is in de vorige POC besloten dat masterstudenten meer SLO-vakken op moeten kunnen nemen. Concreet betekent dit dat je in de master vanaf academiejaar 20152016 maximaal 12 studiepunten uit het SLO-aanbod mag opnemen. Eerst waren dit er maar vier. Meer informatie over de SLO en mogelijkheden om in de bachelor al vakken op te nemen vind je op http://hiw.kuleuven.be/ned/toekomstigestudent/slo . Ondergrens masterthesis In de POC is besloten om de ondergrens van de masterthesis te verlagen van 18.000 woorden naar 15.000 woorden. Dit was een voorstel van het Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte. Men constateerde hier namelijk dat het lastig is om in hun domein aan 18.000 woorden te komen, omdat de nadruk hier eerder ligt op een originele en correcte argumentatie dan het geven van een uitgebreide ‘state of the art’. 30% CSE – studievoortgangsmaatregel Zoals in onder andere de Veto en de beleidsberichten van de rector al te lezen was, heeft de Academische Raad van de KU Leuven een nieuwe studievoortgangsmaatregel goedgekeurd. Studenten moeten vanaf academiejaar 2015-2016 in hun eerste jaar (wanneer ze nog meer dan 120 studiepunten verwijderd zijn van het halen van een diploma) voor minstens 30% van de door hen opgenomen studiepunten slagen. Voor een voltijds student die in zijn eerste jaar 60 studiepunten opneemt, komt dit erop neer dat hij na de derde examenperiode 18 studiepunten moet hebben gehaald. Is dit niet het geval, dan mag hij zich gedurende één jaar niet meer inschrijven voor dezelfde opleiding, maar wel voor andere opleidingen aan de KU Leuven. Uitzonderingsregelingen zullen worden voorzien. De Studentenraad heeft ingestemd met deze maatregel, omdat studenten zich zo sneller kunnen heroriënteren. Sous les arbres elle danse avec la plus grande élégance Elle est belle, mais capricieuse Elle est cruelle, mais glorieuse Elle a la puissance de créer une opulence des créatures: une planète nombreuse l’homme enfermé, la bête ingénieuse Les espèces menacés, la pollution... On veut la dominer sans penser à l’effet: La pêche excessive, la déforestation.. on l’a maltraîtée.. Pardonnez-moi, je regrette. V.W. Kinderkleren. Dons onder huilende huid als manke slang vernield en broodnodig. Ik veeg het maanig sap aan een wit gordijn en sla de deur in het slot. Het land, mijn huilend huis is schizofreen. De zee stilt in de afwezigheid van licht, ik ga zwemmen, mijn portaal van kind. Braaf en naïef, maar bang voor wat de toekomst brengt. Ik hoop meer dan ik denk. Minervini. deWijzer /// december 2014 35 wegW ijzer Deze ietwat speciale wegwijzer werpt een blik op de verre en iets minder verre toekomst van de NFK-agenda. We maken je nu al warm voor enkele niet te missen activiteiten. DECEMBER Het kerstfeest van NFK is een jarenlange traditie aan het HIW en mag dus ook dit jaar niet ontbreken. We verwachten jullie 10 december in de Sint-Antoniuszaal (Leonschreursvest 33) voor een avond vol cultureel en gastronomisch vermaak. Om 18:30 zal er een viering zijn, gevolgd door een receptie om 19:00. Het eigenlijke feest start om 20:00, waarvoor je dus wel een kaart nodig hebt. Kaarten zijn nog steeds verkrijgbaar aan de balie van de bib en dit voor de prijs van €12. We hopen jullie allemaal te verwelkomen. FEBRUARI Op woensdag 11 februari komt het langverwachte debat tussen professor Cloots en Erik Meganck eraan. Dit debat zal gaan over waarheid en wordt geleid door Willem Styfhals. Het cultureel hoogstandje van het tweede semester is zonder twijfel de open expo! Van 23 tot 26 februari bent u allen welkom om de artistieke talenten van de filosofen te komen bewonderen. Dit jaar werken we samen met Mecenas, dus ook van hen mogen we heel wat kunstigs verwachten. MAART Een groep vrienden, drie dagen, the Big Ben, cultuur, the London Eye, feesten, the Thames, thee, the Tower Bridge, rode telefooncellen en gewoon een heleboel plezier. Wie wil er nu niet mee naar Londen met NFK? Van 12 tot 15 maart bevindt NFK zich in Londen, zorg dat ook jij er bij bent en schrijf je via de NFK-site tijdig in voor deze spectaculaire reis! Heb ook jij er altijd al naar uitgekeken om NFK en Katechetika in hun deftigste kleren op een chic feest te zien verschijnen? Mis het galabal dan zeker niet! Dit zal plaatsvinden op 26 maart, dus schrijf deze datum nu alvast in je agenda. Dinsdag 31 maart tussen 18 en 21 uur, vindt voor het eerst een jobdag plaats op het HIW. Deze avond is voornamelijk een infobeurs die zich specifiek richt op studenten die dit jaar hun bachelor of master in de wijsbegeerte zullen afwerken. De bedoeling is dat die vanaf nu jaarlijks plaatsvindt, dus niet getreurd als je daar nu nog niet bijhoort. Die avond zal er uitleg gegeven worden over toekomstmogelijkheden na je filosofie, de SLO en er zullen oud-studenten aanwezig zijn die spreken over hun ervaringen. Dit alles is slechts een tipje van de sluier, uiteraard kijken we ook uit naar de eerste onderwijsbabbel van het jaar, een nieuwe cantus, feestjes, de salons, de paasbroodmaaltijd… NFKALENDAR In this special NFKalendar, we take a look at the activities of NFK in the distant and not so distant future. We’ve already recommended you some activities, you certainly don’t want to miss. DECEMBER The Christmas dinner party has been a tradition of the HIW for years, we will not skip it this year either and we have very good reasons for that. On the 10th of December, we gather in the Sint-Antoniuszaal (Leonschreursvest 33), in order to share an evening full of cultural and gastronomical pleasure. At 18:30 there will be a celebration in the chapel, followed by an aperitif at 19:00. The dinner itself, for which you need a ticket, starts at 20:00. The dinner is accompanied by some jazz music. Tickets are still available at the front desk of the library and cost €12. We look forward to welcome you all there. FEBRUARY On Wednesday, February the 11th the long expected debate between professor Cloots and professor Meganck takes place. The subject of this debate is truth. The debate will be moderated by Willem Styfhals (post-doc). The cultural masterpiece of the second semester is without doubt the open expo! From the 23rd until the 26th of February, we invite you all to bring in your artwork. Everyone is welcome to admire the artistic talents of our own philosophy students. This year we’re accompanied by Mecenas, so we expect a lot of great work from them too. MARCH A group of friends, three days, the Big Ben, culture, the London Eye, parties, the Thames, tea, the Tower Bridge, red phone booths and just a lot of fun. Who wouldn’t want to go to London with NKF? Our trip starts the 12th of March and ends the 15th. Be sure you can come along and sign up on the NFK website in time! Always wanted to be able to go to a party in your most fancy costume? Then you should definitely come to our grand ball! This’ll take place on the 26th of March together with Katechetika. Write down the date, and enjoy a nice and chic evening. All this is just a glimpse of what is to come in the second semester. Of course, we also look forward to the next cantus, more parties, the Easter bread meal.
© Copyright 2024 ExpyDoc