deWijzer Nieuwe Filosofische Kring

deWijzer
Nieuwe Filosofische Kring
Jaargang 14/15 - Nº 2 - december 2014
DE BETWETER
///COLOFON
Kringblad van de
Nieuwe Filosofische kring
Jaargang 14/15, editie nº 2
Hoofdredacteurs
Katleen Pasgang
Simon J. Tak
Eindredactie
Erik De Cock
Katleen Pasgang
Christiaan Schoonenberg
Simon J. Tak
Fotografie
Annalise Debouille
Arthur Schoonenberg
Christiaan Schoonenberg
Journalisten
Tim Christiaens
Laurens Convalle
Shari Dedier
Koen Dorleman
Wouter de Hoog
Nelis Jespers
Giuseppe Minervini
Emma Moormann
Katleen Pasgang
Marie Schraepen
Massimiliano Simons
Simon J. Tak
INHOUD\\\
03Smaakmaker
St. Kleine Timpson
04
Onbekende Filosoof
Louis Althusser
06Doorgelicht
weten de media beter?
08Column
graag enkel lelijke feministen
10
Woord + Wederwoord
Filip Buekens en Erik Meganck
16TegenWijzer
Bijdrages
Ellen De Doncker
Hans De Mey
Jens Disselvelt
Lalina Goddard
Wouter de Hoog
Stef Frijters
Nelis Jespers
Felix Kumps
Giuseppe Minervini
Emma Moormann
Mick van Plateringen
Tom Swaak
Ana Van Liedekerke
Jan Vanlommel
Lay-out
Christiaan Schoonenberg
Contact
[email protected]
www.nfk.be
facebook.com/nfkleuven
twitter.com/nfkwetter
Drukwerk
De Raaf
02
///SMAAKMAKER
deWijzer /// december 2014
pikant
20
Voorbij de Poort
Maarten Goethals
22Betwist
Wouter vs. Koen
24
Open Brief
mislukking als volmaking
26Interview
Yves Petry
33Hansje
de Biecht
34Q
zomernacht
De Filosoof is slachtoffer van
vele kwalen. Na jarenlange
intensieve studie ontwikkelt hij
een zesde zintuig waarmee hij
elke inconsistentie, elke drogreden en elke denkfout opmerkt.
Ze bezorgen hem barstende
hoofdpijn. Kon hij bij aanvang
zijn bullshitdetector nog uitschakelen, valt hem na het behalen
van zijn diploma ontegensprekelijk een vreselijk onheil te beurt.
Wandelt hij de gietijzeren poort
van het HIW uit, wordt hij in de
buitenwereld geconfronteerd
met onophoudelijke steken ter
hoogte van zijn Lobus Cerebri Frontalis. Bullshit is overal
te vinden en zoals een echte
vakidioot kan de Filosoof er
niet vanaf blijven. Het kwaad is
geschied: voor de echte wereld
is de Filosoof niet meer dan een
betweter.
In deze decembereditie van
deWijzer brengen wij een ode
aan de beroepsmisvorming die
ons allemaal te pakken krijgt,
een ode aan de betweter. Deze
editie is doorspekt met artikels
van mensen die het beter weten.
Aanmatigend? Welzeker. Je zal
merken dat zelfs wanneer de
betweter faalt in zijn opzet, hij
nog steeds zijn eigen ongelijk
niet kan toegeven. Aanmatigend? Misschien, maar vooral
hoogst ontroerend. De strijd van
de betweter is er één van een
zich oneindig verkeerd begrepen voelen.
Hoed je slechts voor één ding,
beste betweter, oefen jouw
bullshitdetector zo dat hij kasjmieren handschoenen draagt.
Ook Han Solo had the force niet
meteen onder controle. Onnodige namedropping, agressieve verbeteringen tijdens een
discussie – een fenomeen dat wij
graag ‘intellectuele masturbatie’
noemen – bevinden zich wel
degelijk aan the dark side. Laat
deWijzer je op het rechte pad
houden, maar laat je wijze neus
niet tussen de vingers nemen.
Onthoud vooral, lieve betweter,
dat deWijzer je liefheeft.
Liefs,
St. Kleine Timpson
deWijzer /// december 2014
03
///POEZIE
ONBEKENDE FILOSOOF\\\
Louis Althusser
De straatdenker
Op straat, ben ik een denker.
Onder de douche, ben ik een denker.
In de les, ben ik een denker.
Bij ’t ontbijt, ben ik een denker.
Als ik tegen de lamp loop, ik denk,
als ik de klok hoor luiden, ik denk,
wanneer je me aanraakt, ik denk,
wanneer je me versiert, ik denk,
Als ik alleen,
in de koude nacht
onder de donzen dekens
in mijn bedje
lig
Dan weet ik.
Als ik opsta om op te schrijven wat ik
weet,
Slaat de twijfel toe.
Alles is betwijfelbaar,
behalve,
dat ik een bedweter ben.
Mick van Plateringen
04
deWijzer /// december 2014
O
p babyborrels en plechtige communies kan je nog wel
eens uitpakken met een welgemeende ‘Das Wahre ist
das Ganze’, of een scherpzinnige ‘Il n’y a pas de hors-texte’, maar binnen de muren van het HIW kijkt niemand
nog op als je Hegel, of Derrida citeert. Zodat onze lezer toch nog zijn
meestudenten kan overbluffen in kennis, brengt deWijzer u daarom
elke keer een verhaal van een onbekende filosoof. Deze editie: Louis
Althusser. Massimiliano Simons
Is het marxisme iets van voor uw
tijd? Velen zullen zoiets onderschrijven, zeker iedereen geboren
nadat de Sovjet-Unie naar de
geschiedenisboeken werd verbannen. Het marxisme kan dan
overkomen als een bizar beest
uit een ver verleden. Een karkas
misschien, dat u op uw voorgevel
tegenkomt en waar u verbaasd bij
gaat neerhurken. Dat is natuurlijk
één mogelijke houding met als
resultaat dat u dat beestje morgen
al weer vergeten bent. Een vele
interessantere kijk is u volledig
onder te dompelen in dit marxisme, een pelgrimstocht doorheen
deze verre oorden. En als men dit
dan doet, dan doet men dit beter
meteen radicaal, namelijk via het
werk van Louis Althusser.
Ook hier geldt dezelfde vraag:
Althusser, zegt die naam u iets?
Misschien dat er ergens een belletje rinkelt - Had hij zijn vrouw niet
vermoord? – maar over de inhoud
van zijn denken moet u het antwoord schuldig blijven. Toch was
hij ooit een van de meest prominente filosofen op het intellectuele
toneel. Hij kon wedijveren met
Michel Foucault of Jacques Derrida. Waarom herinneren we ons
hen dan wel, en Althusser niet?
Een vrij simpel antwoord, want
een vrij simpel verschil: Althusser
was een marxist, maar niet zomaar
een marxist, maar een marxist all
the way. Geen compromis; geen ‘ja
maar’; gewoon marxist, punt.
Wat is echter dit ‘althusserianisme’
of ‘structureel’ marxisme? Als men
de confrontatie aangaat met zijn
denken, leidt dat vooral tot verwarring. Hoe kan iemand ooit zo’n
domme filosofische standpunten
verdedigen en ermee wegkomen?
De centrale stelling van Althusser
is immers de volgende: ‘het marxisme is een wetenschap die breekt
met alle voorgaande ideologie. De
stichter van deze wetenschap is
natuurlijk Karl Marx: hij brak met
de idealistische filosofie van Hegel.’ In welke zin is dit echter een
speciale claim? Beweert Sartre
niet juist hetzelfde? Zijn sovjetmarxisten niet juist met dezelfde
dingen bezig in de jaren ’60? Waarom is Althusser dan zo speciaal?
Nogmaals, een vrij eenvoudig
verschil: Althusser is in de eerste
plaats op zoek naar het fundament
van deze claim. Wat betekent het
wanneer men zegt dat het marxisme een ‘wetenschap’ is? In die zin
is Althusser in de eerste plaats een
epistemoloog, een epistemoloog
van het marxisme. Dat staat er op het
spel wanneer hij beweert dat Marx de
ontdekker is van het ‘theoretisch continent’ van de geschiedenis. Na wiskunde
(Thales) en natuurkunde (Galilei) is nu
ook de geschiedenis een wetenschap
geworden.
Althusser lijkt op het eerste gezicht
dus weer zo’n naïeve positivist die het
marxisme tot wetenschap bombardeert,
maar als men kijkt naar de grond van
deze claim, ziet men dat de zaak complexer is. Marx creëert een wetenschap
door middel van een coupure épistémologique. De oorsprong van deze term
verraadt veel: het is een begrip van de
Franse wetenschapsfilosoof Gaston
Bachelard, de leermeester van Althusser (en iemand die nog minder bekend
is). Wat Bachelard met dit begrip op het
spoor was, was een ‘psychoanalyse van
de kennis’: een geschiedenis schrijven
van de wetenschappelijke mislukkingen
en op basis daarvan inzicht verkrijgen
in wat wetenschap nu juist is. Het
zijn de foute theorieën die er in de
wetenschapstheorieën toe doen; de
theorieën die het uiteindelijk halen zijn
niet meer dan saaie feiten. Elke wetenschapsgeschiedenis wordt getypeerd
door ‘epistemologische obstakels’:
mentale beelden die ons denken in hun
grip houden en verdere vooruitgang
voorkomen. Men denkt vuur als een
vloeistof; een stilliggende steen als in
rust; een zonnestelsel als een atoom;
of DNA als een helixformatie. Wat zijn
deze beelden en metaforen meer dan
onze eigen verbeelding die zichzelf in
de handen wrijft?
Een epistemologische breuk verwijst
dan ook naar het gegeven dat men erin
slaagt zich over deze beelden heen te
zetten: echt wetenschappelijke kennis
is een denken zonder beelden. Dat is
waarnaar de wetenschappelijke revolutie verwijst en dat is ook het mirakel
van Karl Marx, aldus Althusser. Maar
hoe ontsnapt men aan die grip van de
verbeelding? Door simpelweg niet meer
‘zelf te denken’, maar een praktijk te
installeren die op zichzelf denkt! Een
antihumanisme zowaar. De enige reden
waarom de natuurwetenschappen ‘wetenschappelijk’ zijn is mathematisering.
Wetenschap wordt niet ‘geleid’ door de
wetenschappers zelf, maar door de wiskundige logica (zie Jean Cavaillès, nog
zo’n vergeten geval!) of de instrumenten
die zelf nieuwe fenomenen constitueren (een phénoménotechnique zou
Bachelard zeggen).
Althusser nu, zal deze beelden verbinden met de heersende ideologie: het is
via de (re)productie van deze beelden
dat de ideologie ons in zijn greep houdt.
Dat is dan ook de inzet van het marxisme: een echte maatschappijkritiek is
pas mogelijk als men zich niet meer laat
leiden door deze heersende beelden,
deze heersende ideologie, maar erin
slaagt ermee te breken. Dat is de belofte van Marx geweest: was hij niet de
grote ontmaskeraar van het kapitalisme
en de bourgeoisie? Hij lijkt hetzelfde
te doen als Thales met de mythe of
Galilei met het aristotelisme. De belofte
van het marxisme kwam echter niet
uit, want het resulteerde in even grote
imaginaire beelden, zoals de communistische maatschappij of de reductie
van alles tot de klassenstrijd. Maar
misschien was het object dan ook wat
complexer, het ging namelijk om mens
en maatschappij. Zijn ideologische
beelden niet juist de kern van het onderzoeksobject van de sociale wetenschappen? Hoe een onderzoeksobject
onderzoeken waarmee men ook tegelijk
moet breken? In die zin kan men stellen
dat het probleem nooit Louis Althusser
geweest is, maar het probleem altijd
het marxisme was, dat er niet in slaagde
zo’n autonome praktijk vorm te geven
die de breuk kon in stand houden.
Het marxisme kan dus geen wetenschap zijn, maar voor een marxistische
filosofie is er misschien wel plaats:
Althusser definieert de filosofie als een
‘theoretische klassenstrijd’: de taak
van de filosofie bestaat erin de eerste
stap van zo’n epistemologische breuk
te ambiëren, namelijk het ontmaskeren
van de heersende beelden en er zelf
nieuwe beelden tegenover plaatsen.
Niet omdat deze beelden ‘waar’ zijn en
de andere niet, maar omdat ze ‘gepast’
zijn in de maatschappelijke strijd die er
aan de gang is. Aan Sisyphus denkend,
moet men echter aanzien dat nieuwe
beelden zich steeds opnieuw zullen
verspreiden en populair worden. In die
zin is een permanente maatschappijkritiek dus steeds nodig, marxisme of geen
marxisme.
deWijzer /// december 2014
05
///DOORGELICHT
POEZIE\\\
Dossier:
Weten de media beter?
D
it artikel had moeten beginnen met: “koning media
is van zijn troon gestoten” of “de grootste beterweter in onze maatschappij heeft een slippertje
begaan”, maar spijtig genoeg moet ik beginnen
met de volgende woorden: het onderzoek, of eerder de uitdaging
is gefaald. De kwestie was de volgende: krijgen we een compleet
van de pot gerukt artikel in een sensatiekrant als Het Nieuwsblad
of een site zoals HLN? Als we in ons opzet slaagden, dan konden
we een grondige analyse maken over de bronnencontrole bij de
populaire media. Spijtig genoeg heeft het niet mogen zijn, maar
zoals het een goed pseudo-onderzoeker betaamt zal ik toch een
verslag geven van de methode die gehanteerd werd en waarom
onze guerrilla-aanval op de media heeft gefaald. Laurens Convalle
Het idee was vrij simpel, publiceer een verzonnen artikel in een
(online) krant. Het idee was gebaseerd op het programma Basta
van neveneffecten enkele jaren terug. Daarin is het hen gelukt om
2 artikels te laten verschijnen in de krant die duidelijk niet waren
onderworpen aan een kritische broncontrole. Zo proclameerden ze
bijvoorbeeld dat de Vlamingen de dappersten der Galliërs waren en
Open VLD’ers de beste seks had. De redenering was simpel: als vier
onnozele zwetsers dat kunnen, wij ook.
De eerste stap was natuurlijk het artikel schrijven. Er waren enkele
thema’s waaruit we konden kiezen, maar uiteindelijk werd onderwijs ons onderwerp, meer bepaald giscorrectie. Zo schreef ik een
korte samenvatting van een zogezegd onderzoek over “de invloed
van giscorrectie en correlatie met prestatiedruk” waaruit bleek
dat giscorrectie onder druk niet zorgde voor slechtere resultaten,
waardoor onzekere leerlingen dus niet slechter zouden presteren
dan zelfzekere studenten. Hieronder staat een klein deel uit ons
“onderzoek”.
06
deWijzer /// december 2014
Aan de khl [KHL is met kleine letters geschreven, omdat we
eventuele problemen met laster wilden vermijden. Met een
officieuze afkorting omzeilden we dit probleem.] in Leuven
hebben we een examen met giscorrectie opgesteld . Willekeurig gekozen studenten werden in twee groepen verdeeld. Eén
groep werd ingelicht over het feit dat het examen niet meetelde als examenresultaat, de andere groep hebben we niet
ingelicht. Aangezien ze pas de dag zelf werden geïnformeerd of
ze een ‘echt’ examen of een proefexamen zouden afleggen, kon
dit geen effect hebben gehad op de studie vooraf. Als extra
stimulans boden we de 25 best scorende studenten van de
‘proefexamen-groep’ twee cinematickets aan. Ons onderzoek
werd drie keer op verschillende testgroepen uitgevoerd, in
totaal namen er 250 studenten deel.
Nu bleef er nog één stap over: een kanaal vinden om het artikel te
publiceren. Naar mijn mening is het project hier de mist in gegaan.
Er waren verschillende mogelijkheden, maar de meest voor de hand
liggende was een persbericht rechtstreeks naar de redactie. De
vraag was nu nog ‘welke redactie?’ Ik besloot om op safe te spelen
en sites te contacteren die nieuws aan de lopende band produceerden, sites zoals HLN.BE of Vandaag.be. Zo gezegd zo gedaan, nu was
het enkel wachten op een reactie. Wachten op een achterdochtige
RE: Persbericht in mijn inbox, of een webpagina besteed aan dit
onderzoek. Geen van deze twee scenario’s kwam echter uit. Ik kreeg
vier dagen lang geen enkel nieuws, en toen begon ik me ernstig
ongerust te maken. Op internet was geen spoor te vinden van één
of ander onderzoek in Leuven over de correlatie tussen giscorrectie
en prestatiedruk. Ik kwam tot de volgende conclusie: ze hebben mijn
mail niet gelezen. HLN bijvoorbeeld krijgt per dag waarschijnlijk tientallen mails van mensen die ‘nieuws te verkondigen hebben en de
redactie beperkt zich waarschijnlijk liever tot makkelijk verifieerbare
bronnen zoals berichten van Belga of van officiële afzenders zoals de
KUL zelf. Het was tijd voor plan B, een nieuw artikel.
Het tweede artikel was iets sensationeler. Een studente van het HIW
trouwt uit protest tegen de besparingen met een ezel, want ‘zij kakt
geen geld’. In de mail, die ik deze keer naar het persoonlijke adres
van de redacteurs heb gestuurd, vroeg ik expliciet media-aandacht
en gaf ook redenen waarom. Spijtig genoeg liep ook deze poging af
in een stilzwijgen.
De strijd is echter nog niet gestreden, want ik heb er ondertussen
mijn persoonlijke missie van gemaakt om de massamedia neer te
halen. Ik zal ze met al dan niet valse e-mailadressen blijven bestoken
tot er minstens één kleine vermelding in het regionale nieuws staat,
maar tot die dag moet ik buigen voor de media: De Grote Beterweter.
Ezel zkt. Vrouw
Op het moment dat ik dit artikel schreef, was giscorrectie vrij actueel aangezien de giscorrectie aan de universiteit van Gent dit jaar
zou worden afgeschaft wegens een oneerlijke behandeling tegenover de timide leerlingen. Onze eerste stap was dus voltooid, we
hadden een artikel, we hadden ambitie en de moraal zat hoog. Het
was tijd voor stap twee: het artikel onderbouwen.
Het tweede deel van het plan moest zorgen voor een identiteit. In
het artikel werd immers een O. Vandersmidt vermeld, maar enkele
muisklikken en een beetje logisch verstand zouden hem meteen ontmaskeren als een nogal onoriginele fictie. Gelukkig is een identiteit
verzinnen vandaag een evidentie geworden. Een e-mail, Facebook,
LinkedIn en Twitter account volstonden om Oscar Vandersmidt in
het leven te roepen: medewerker en persverantwoordelijke van het
onderzoek.
Het inschrijvingsgeld voor studenten gaat fors stijgen en zeker voor
de kleinere faculteiten is dit slecht nieuws. Een faculteit als het
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte rekent voor een groot deel op internationale studenten, als deze worden afgeschrikt door het hoger
inschrijvingsgeld, zullen er ook minder subsidies naar de faculteit
doorstromen. Als filosofen vinden wij dat het onze taak is om dit
onder aandacht te brengen, op onze geheel eigen wijze natuurlijk.
Onder het motto: “Wij kakken geen geld”, trad Amélie Vanschouwbroeck, tweedejaarsstudente aan het HIW, gisteren in het huwelijksbootje met onze charmante Ezel die we voor de gelegenheid Romeo
hebben genoemd. We hebben zelf nog geen idee of dit officieuze
huwelijk lang stand gaat houden en Romeo veel geld in het laatje zal
brengen, maar we hopen alleszins dat dit koppel een duwtje in de
rug kan zijn voor een verder debat.
Deserteur
ik loop weg
van het leven
van het leven dat we leven
word gek
van het leven
dat we leven, de eindigheid
en de eeuwigheid van elke
stap stap
die ik zet
dood het leven
leve de dood
leven moordt
maar de daad van dood
is nog anders dan het woord
Pallas
Als twee filosofen elkaars pad kruisen, geeft dat
vaak vuurwerk. Zo bestaat er het verhaal van
Ludwig Wittgenstein en Karl Popper die het
welgeteld 10 minuten met elkaar volhielden in
dezelfde kamer. Popper, in Cambridge voor een
lezing over de vraag over er ‘filosofische’ problemen bestaan, werd geconfronteerd met een
lichtgeïrriteerde Wittgenstein in de zaal. Elk
‘filosofisch’ probleem dat Popper trachtte uit te
werken werd genadeloos bekritiseerd door Wittgenstein, wild in het rondslaand met een pook
in de hand. Uiteindelijk terechtkomend bij
ethiek, gaf Popper het volgende voorbeeld van
een morele regel: “Thou shalt not threaten a
visiting lecturer with a poker.” Hierop stormde
Wittgenstein de kamer uit.
deWijzer /// december 2014
07
///COLUMN
OPINIESTUK\\\
Graag enkel lelijke feministen
R
ecent heeft ons het nieuws bereikt dat Leuven een vereniging herbergt die zichzelf de
‘KULeuven Feminist Society’ noemt. Zolang er
feministen zijn, is er immers een probleem, want
de feministen zijn zelf deel van hun probleem. Die eeuwige
fixatie op het tussenbeenlijke is wraakroepend ten opzichte
van andere groepen. Waarom steeds die obsessie rond gender en niet emancipatie voor lelijke mensen, ongedoopten,
linkshandigen, Gentse positivisten of alcoholici, socialisten en
kaalkoppen (hun geuzennaam)? Krijgen die geen vindication
of rights?
De feministen klagen al decennia over hoe internetpornografie vrouwen denigreert, maar wat met al die Russische
youtubefilmpjes van gekken die van gebouwen tuimelen of
met granaten jongleren. Dit zijn opvallend vaak lelijke, kale
mannen met twee linkerhanden. Worden de rollenpatronen
van kaalkoppen ooit in vraag gesteld? On n’est pas né chauve,
on devient chauve. We moeten van history via herstory naar
hairstory. U ziet het immers aan het HIW, kale mannen geraken niet aan de bak. Het probleem van vagueness wordt nog
steeds tactloos beschreven aan de hand van kaalheid. Al die
feministische golven hebben de hoopjes zand doen vervagen.
Als je op de zoekmachines ‘bald society’ intikt, kom je uit bij
www.baldforhope.com. U denkt nu, hier ligt de emancipatie,
maar dan kom je terug van een kale reis. Het gaat om een initiatief om haar in te zamelen voor kankerpatiënten. Niet alle
kaalkoppen zijn kankerkoppen! Kale mensen worden door
haar onderdrukt.
Helaas worden niet enkel de kaalkoppen getroffen, ook
anderen krijgen het lelijk te verduren. Econoom Daniel
Hamermesh heeft in zijn boek Beauty Pays aangetoond dat
lelijke mensen systematisch gediscrimineerd worden. Voor
de Quasimodo’s van deze aarde is het geen kast, maar een
08
deWijzer /// december 2014
klokkentoren. Nu horen wij u al protesteren: “Dat is toch
subjectief! Wat een zelfmedelijden!” U klinkt zowaar als de
eerste criticasters van het feminisme. Beauvoir was toch ook
niet zo’n belle vue?
De feministen kapen alle vormen van discriminatie voor
zichzelf. Een kale vrouw is geen vraagstuk voor het feminisme,
maar voor de kale gemeenschap. The bald society defended
by its enemies. Het probleem is dat wat je ook doet, je een
seksist bent. Een minirok is geen uitnodiging tot verkrachting, maar empowerment, terwijl diezelfde rok het teken is
van de objectificatie van de vrouw. Waarschijnlijk is er een
feministische logica waar het principe van non-contradictie
als patriarchaal wordt ontmaskerd. Het golftornooi van het
feminisme levert immers steeds verschillende swings op.
Eerst kwam iemand beweren dat vrouwen gelijke rechten
verdienen. Daarna repliceerde de volgende: “Gelijke mannenrechten bedoel je zeker?” Een derde kwam neergestreken en
ontmaskerde het man-vrouwonderscheid als essentialistisch.
Gender in trouble.
Dus in plaats van eindeloze discussies te voeren over de
vraag of de lichtsnelheid inherent patriarchaal is (we kijken
naar jou, Luce Irigaray), zouden we ons beter inzetten voor de
groep die onze hulp echt nodig heeft: de linkshandigen. Wij
verduren tegenstand van rechtshandige scharen die het bij
het ‘rechte’ eind hebben. De linkshandigen zijn gedoemd hun
eigen pamfletten uit te vegen door de dexterarchale wetten
van de schriftuur. Wij leven zowaar in de recht(S)staat. O feministen, dachten jullie dat jullie het al moeilijk hebben? Jullie
hebben slechts mensen tegen, wij de wereld!
Graag ontvangen wij uw bijdrage op rekeningnummer 3487
6320 5581 met als vermelding save what is left.
Maria Poyaert & Ruby Fisher
Ode aan de onthouding
Tegenwoordig hebben mensen over alles een mening. Op
middelbare scholen wordt scholieren aangeleerd een mening
te hebben en die overal waar mogelijk te uiten. Die mening
moet ‘kritisch’ zijn, maar ‘kritisch’ en ‘gefundeerd’ zijn twee
verschillende dingen. Waarover je niet kan spreken, moet
je zwijgen. Personen die ergens geen mening over hebben,
worden vaak aanzien als ‘dom’. Het niet hebben van een mening over bijvoorbeeld abortus of euthanasie is net vaak heel
waardevol en intelligent. Ik erger me dood. Nelis Jespers
zonder nuance terwijl net die nuance zo belangrijk is.
Weten dat een probleem ingewikkeld is, is intelligenter
en veel waardevoller dan denken dat de oplossing voor
de hand ligt. Op die manier kan er ook een veel betere
oplossing worden gevonden. Overal een mening over
hebben, is eerder een uiting van domheid dan één van
een waarde in onze maatschappij, denk ik. Wanneer je
niet weet waarover je spreekt, zwijg je beter. Dat klinkt
heel logisch, maar mensen doen dat gewoon niet.
Iedereen heeft over alles wel een mening. Kinderen worden
van jongs af aan geleerd om een mening te creëren en die te
uiten. Veel mensen zien dit als een belangrijke waarde van onze
maatschappij. Ik ga daar niet mee akkoord. Een mening kunnen hebben is belangrijk. Daarin is het woord ‘kunnen’ erg van
belang.
Dit is geen pleidooi voor een samenleving waarin niemand meer kan zeggen wat hij denkt. Dat is absoluut
niet mijn bedoeling. Laat het wel duidelijk zijn dat het
moeilijk is te zeggen wat je denkt als je daarvoor nog
niet nagedacht hebt. Denk een keer na voor je je mening
uit. Denk een keer na of alles wel zo simpel is. Denk een
keer na… Als je het dan nog niet snapt, zwijg dan!
De vrijheid van meningsuiting is een heilig huisje. Dat is terecht.
Het is een recht dat we moeten koesteren en beschermen; een
mogelijkheid tot reflectie van de maatschappij. Het is echter
ook een recht dat een verantwoording toelaat voor een hele
resem van ongefundeerde meningen. Het hebben van een
recht wil niet zeggen dat je dit recht te pas en te onpas moet
toepassen. De vrijheid van meningsuiting zegt niet dat je overal
je ongefundeerde mening moet rondstrooien. Het zegt al helemaal niet dat mensen raar bekeken moeten worden wanneer ze
ergens geen mening over hebben.
Het uitgesproken pluralisme van onze samenleving zorgt echter
voor het tegendeel. Mensen worden door het systeem aangemoedigd om steeds een mening klaar te hebben. Dat is op zich
niet echt een probleem. Het probleem is dat het te ver gaat.
Een mening uiten over zaken waarvan je niets afweet, komt de
maatschappij absoluut niet ten goede. Politieke beslissingen
komen in principe voort uit de publieke opinie. Als die publieke
opinie niet gefundeerd en ongenuanceerd is, waar gaan we dan
naar toe?
Bij de meeste problemen is het belangrijk om stevig te nuanceren. Dat gebeurt veel te weinig. De vermogenswinstbelasting
is de oplossing van alles. Euthanasie is het beslissen over je
eigen leven. Abortus over dat van je kind. Een hoop meningen
Laten we eerlijk zijn: het voornaamste criterium voor een goede filosoof is niet dat hij
de ‘waarheid’ spreekt, maar simpelweg dat
wat hij zegt cool is. Laat dat nu net ook het
geval zijn voor Jean-Paul Sartre. Sartres
grote tegenstander, Raymond Aron, kon
niet anders dan verbazing uiten wanneer
hij geconfronteerd werd met het feit dat
men liever Sartres wilde ideeën over het
communisme geloofde, dan Arons nuchtere
en onderbouwde liberale stellingen. ‘Il vaut
mieux avoir tort avec Sartre que raison
avec Aron’ luidde de leuze van de studentenpopulatie in de straten dan ook.
deWijzer /// december 2014
09
///WOORD
P
rofessor Filip Buekens is hoofddocent aan het Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte. Hij vertelt over zijn voorliefde voor de helderheid van
de analytische filosofie en beklaagt zich over het obscurantisme, de neiging
om in duistere en onbegrijpelijke termen te schrijven. “Er is filosofie die de
aandacht op zichzelf wil trekken, en filosofie die de wereld wil verhelderen. Ik kies voor
het laatste.” Emma Moormann & Felix Kumps
Professor Buekens begon zijn loopbaan aan
de universiteit met een studie algemene
taalkunde. “Van daaruit was de overgang
naar analytische filosofie -wat toen nog
vooral taalfilosofie was- zeer voor de hand
liggend”, legt hij uit. “Dus tijdens mijn studie
taalkunde ben ik tegelijk ook filosofie gaan
studeren, en het was een soort van split
second-beslissing of ik in taalkunde een
proefschrift zou schrijven of in taalfilosofie.
Het is dus taalfilosofie geworden.”
Nu geeft Filip Boekens niet alleen les in
Leuven, maar ook in Tilburg. We vragen hem
of hij verschillen merkt wat de filosofieopleiding en de attitude van de studenten in
beide steden betreft. “Tien à vijftien jaar
geleden was er een groter verschil, toen
waren de Nederlandse studenten veel
mondiger dan de Vlaamse. Maar dat is nu
ook in Leuven echt verbeterd. Ik moet wel
zeggen dat het algemene niveau qua taal en
eruditie in Leuven hoger ligt. Dat ligt niet
aan de universiteit, maar aan het middelbaar
onderwijs, dat in Nederland verknoeid is
door socialistische onderwijsministers. Wat
de opleiding betreft: wij hebben in ons departement in Tilburg een sterke nadruk op
analytische en wetenschapsfilosofie, maar
dat is niet noodzakelijk een voordeel. Heel
belangrijk is het historische aspect van de
filosofie. Ik vind dat je niet aan filosofie kunt
doen zonder de eeuwenoude problemen
opnieuw te bekijken.”
Obscurantisme
“Waarheid is geen
zwaar concept.”
“Iets wat mij altijd geïntrigeerd heeft,”
vertelt professor Buekens, “is de neiging
van filosofen om duister te spreken en op
die manier het publiek aan zich te binden.
Obscurantisme is een groot probleem in
de filosofie.” Waarom is deze onduidelijke
schrijfstijl in zijn ogen zo gevaarlijk? “Obscurantisme is iets waarmee je mensen aan je
bindt, zodat je goeroe-ef
fecten krijgt. ‘Alles wat die zegt, is waar
- als ik het maar begreep!’ Voor filosofen
met veel charisma moet je altijd opletten.
Jacques Lacan is daar het grote voorbeeld
van. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de
opnames van een college dat Lacan in 1972
in Leuven gegeven heeft. Dan zie je echt
een goeroe aan het werk die een hele zaal
plat krijgt. Het is echt verbazend hoeveel
nonsens hij daar uitkraamt, en hoe de mensen daarvoor vallen.
QR-Code naar
opnames van Lacan.
We zijn wezens die enorm hunkeren naar
zingeving. Wanneer iemand suggereert dat
hij of zij het weet, maar dat dan obscuur
uitlegt, dan ben je geneigd om daarnaar te
luisteren. Mensen zijn eerder geneigd om
het duistere te proberen begrijpen dan verder te denken over het vanzelfsprekende.
Dat maakt hen als filosoof ook monddood:
ze interpreteren alleen wat iemand precies
bedoelt, maar spreken zich er niet over uit
wat ze er zélf nu eigenlijk van denken. ‘Think
for yourself’, zei Wittgenstein.”
Dat betekent natuurlijk niet dat continentale
filosofie op zich obscuur hoeft te zijn. “Het
zijn niet zozeer de onderwerpen die continentale van analytische filosofie scheiden,
maar eerder een soort van pretentie. Het
echte onderscheid is dat tussen enerzijds
de filosofie die de aandacht op zichzelf wil
trekken, anderzijds degene die de wereld
wil verhelderen. Ik kies voor het laatste.”
Bovendien, meent professor Filip Buekens,
is ook de analytische filosofie niet zonder
nadelen: “Ik denk dat ze veel te gemakkelijk
naar sciëntisme neigt: ze heeft de neiging
om alleen nog wetenschappelijke inzichten
ernstig te nemen. Dat is ook niet goed. Je
moet aan wetenschap doen, dat wel, maar
ze veronderstelt altijd de integriteit van het
wereldbeeld. Dat is een nog groter gevaar
dan het obscurantisme van de continentale
filosofen. De filosoof mag je noch opvatten
als een goeroe, noch als een wetenschapper
op een zeer algemeen niveau.”
Mysteries
Maar is het dan niet zo dat de continentale
filosofie dikwijls moeilijkere en fundamentelere thema’s onder de loep neemt? En
wordt het daardoor niet begrijpelijk dat ze
zich van duister taalgebruik bedient? Filip
Buekens heeft het niet zo op filosofen die
in hun schrijfsels de grote levensmysteries
willen ‘evoceren’: “Ik denk dat het niet de
taak is van de filosofie om het mysterie te
vatten. Dat draait altijd verkeerd uit. Haar
taak is om een verheldering te geven van
het manifeste wereldbeeld, om de zaken
helder uit te leggen, niet te mystificeren. In
mijn boek De transparantie van waarheid
heb ik het over de opvatting van minimalistische waarheid. Waarheid is geen zwaar
concept. Je moet er vooral niet over denken
als een woord met een hoofdletter. Het is
een predicaat in de taal, verder niets.”
Professor Buekens is enthousiast over de
popularisering van de filosofie, hij vindt het
belangrijk dat ook het grote publiek wordt
bereikt. “De filosofie moet mensen kritisch
naar de dingen leren kijken. Daarom is de
logica ook zo belangrijk.” Als voorbeeld van
een hedendaagse filosoof die geen moeite
doet om voor een breed publiek duidelijk
te zijn, geeft hij Sloterdijk, wiens hoofdwerk
Sferen achthonderd bladzijden telt: “Ik ken
letterlijk niemand die dat boek gelezen
heeft. Ik heb Sloterdijk al driemaal horen
spreken en driemaal ben ik na een uur ontgoocheld weggegaan. Die man kletst uit zijn
nek. Het is een totaal overschatte figuur.”
Zou de professor het dan een goed idee
vinden om filosofie als vak op middelbare
scholen aan te bieden, zoals vooral in Nederland al wel eens gebeurt? “Ik heb daar
een wat ambivalente houding tegenover”,
zegt hij. “Goed aan filosofie doen vereist
deWijzer /// december 2014
11
///WOORD
POEZIE\\\
///WEDERWOORD
D
at de continentale filosofen en de analytische denkers het niet steeds met
elkaars opvattingen kunnen vinden weten we onderhand wel. Maar zijn hun
standpunten werkelijk zo onverzoenbaar? Wij vroegen Erik Meganck naar
zijn mening over deze verhouding. Shari Dedier & Marie Schraepen
Hoe staat u persoonlijk tegenover de traditionele kloof tussen continentale en analytische filosofie? Is de kloof noodzakelijk
voor het goed gedijen van beide tradities?
een zekere maturiteit, en daarom sta ik wat
terughoudend tegenover het idee om het op
de middelbare school te geven. Men moet
er ook op letten dat men alle takken van de
filosofie behandelt. Ik had eens toevallig een
cursus ethiek ingekeken van een Antwerpse
ethicus (wiens naam ik niet zal noemen)
en dat was een echte indoctrinatie in het
utilitarisme. Filosofie valt niet samen met
correct redeneren of ethiek, terwijl men op
middelbare scholen soms wel die indruk lijkt
te wekken.”
“Obscurantisme
is iets waarmee
je mensen aan je
bindt, zodat je
goeroe-effecten
krijgt.”
Bordeaux
Licht blauw kleurt donkerder
en het begint licht te schijnen.
Dieptestructuren
Drijvend
als aan de oppervlakte
van het zoutste meer
Donker blauw kleurt zwart
kan je niets meer zien.
en het licht begint te gloeien.
Niets meer
Zo licht
dat het het zwarte doek doorprikt,
dan
het zout aan de oppervlakte.
als bubbels dansend, bruisend
Psychoanalyse
Afgezien van filosofen zoals Heidegger,
Sloterdijk en Žižek ziet professor Buekens
vooral de psychoanalyse als een schoolvoorbeeld van het obscurantisme. Zijn bekendste
boeken Freuds vergissing: de illusies van de
psychoanalyse (2006) en Jacques Lacan:
proefvlucht in het luchtledige (idem) gaan
over dit thema. “Peter Medawar heeft eens
gezegd dat de psychoanalyse een van de
grootste oplichterijen van de twintigste
eeuw is”, vertelt hij. “Ik ben het daar volstrekt mee eens. Volgens mij is de psychoanalyse zelfs geen pseudowetenschap, enkel
een pseudohermeneutiek. Alles krijgt een
diepere betekenis. Freuds ideeën zijn dan
ook zo aantrekkelijk omdat ze een soort
van zingevingssysteem bevatten, dat alles
verklaarbaar maakt.”
Geloven zulke obscure filosofen eigenlijk zélf
in hun ideeën? Of willen ze echt doelbewust
mensen in de val lokken? “Ik denk dat bijvoorbeeld Žižek een soort van joker is, een
clown. Bij hem wordt de filosofie een soort
aaneenrijging van anekdoten, moppen, halve
onwetenschappelijke inzichten, psychoanalytische quatsch, gezwam. Dat soort mensen
12
bezorgt filosofie een slechte naam. Maar dat
zijn wel de mannen die hoog springen en
dus degenen die je wil lezen in de krant. Zo
wordt ook Alain Badiou, die een oplichter
is, opgevoerd als de grote nieuwe Franse
filosoof.
Maar Freud, die dacht wel degelijk dat hij
aan wetenschap deed. Anderzijds was hij
ook onzeker. En iedereen die kritiek op
zijn ideeën uitte, werd door hem buiten
gegooid. De ultieme immunisatiestrategie
van de psychoanalyse is natuurlijk ‘al wat je
zegt ben je zelf’. Als ik haar bekritiseer, dan
verdring ik de psychoanalyse eigenlijk”, lacht
de professor.
Hij maakt nog wel een onderscheid tussen
onware en oninteressante filosofie. “Ik ben
nu bijvoorbeeld Über Wahrheit und Lüge van
Nietzsche aan het lezen, dat ik heel interessant vind. Niet dat ik het met Nietzsche eens
ben. Een filosoof kan soms heel interessante
dingen vertellen die weliswaar nog steeds
onwaar zijn. De mannen die ik hier heb opgesomd, slagen zelfs dáár niet in.”
deWijzer /// december 2014
in een champagneglas.
Gesmolten
is het zout
Bruisend onder een sterrenhemel
tot de prikkeling geen sensatie meer is.
Uitgebruisd. Gedaan.
Verdronken in het glas.
tot
lijm en eeuwig
zit je
oppervlakkige
geest daar vastgelijmd.
De vloeistof
zag ‘t als wijn
overal,
tot iemand het leegdrinkt.
Dwaas is passief drijvend
blijven kijken, zoeken
ook al lijkt twijfel
zekerheid te vertroebelen.
Geborgen nu in steenhard glas
Zoutkristallen
met een rode sluier
een heldere weg
teder wegdromend.
naar de bodem van het meer.
Rune Othila
Rune Othila
Persoonlijk voel ik mij thuis in de continentale, Franse filosofie, zonder daarom ineens
een positie tegenover een kloof in te nemen.
Ik kan het heel goed vinden met de analytische filosofen van ons instituut, ook al zullen
we het zelden eens geraken. De kloof zelf
vind ik niet zo gezond voor het denken omdat die zich heeft ontwikkeld tot een soort
wederzijdse onvertaalbaarheid en zelfs een
welles-nietes gedoe. Dat kan soms didactisch vruchtbaar klinken, maar het houdt
elke filosofische ernst uit het spel – een
zinsnede die trouwens voor een analyticus
volslagen absurd zal klinken. Een vriendschap zou het denken eerder passen, waarin
we elkaar een eigen oorsprong, bereik, doel
en methode gunnen. Hoewel, de analytische
filosofie zou dan moeten verdragen dat het
continentale denken zich net heeft ontworsteld aan de strikte geldigheid van dergelijke
categorieën door het hoogst problematische
gehalte ervan bloot te leggen in plaats van
hen veiligheidshalve de grootst mogelijk
evidentie toe te kennen.
Wat vindt u van de kritiek vanuit analytische filosofie op het ‘obscurantisme’ van de
continentale filosofie?
Wel, volgens de analytische filosofie verliest
het denken haar geldigheid wanneer ze zich
onttrekt aan de eisen van conceptuele transparantie en logische argumentatie. Dat is
niet helemaal terecht. Wanneer het denken
op voorhand spelregels vastlegt, zal het een
bepaald ‘soort’ filosofie genereren. Wanneer
die spelregels ineens het statuut van enig
ware objectieve epistemologische imperatief
krijgen, zonder enige absolute reden, dan
verengt men de rijkdom van het denken
aanzienlijk. Wat de analytische filosofie nu
net glashard ontkent, omdat zij haar model
promoot als het enig geldige. Dan wordt elk
ander denken bij definitie obscuur. Er kan
geen enkele reden worden aangevoerd om
de discussie te beslechten, omdat enerzijds
de continentalen niet aanvaarden dat er een
objectieve referentie bestaat in naam waarvan de filosofie het denken kan arbitreren en
anderzijds de analytici niet willen toegeven
dat hun waarheidsclaims zelf in een element
berusten waar de analyse geen toegang tot
heeft en dat dan voor hen eenvoudigweg
niet bestaat.
Is het de taak van de filosofie om ‘het mysterie’ te vatten?
Dat ‘vatten’ lijkt mij redelijk tegenstrijdig met
het mysterie. Dat is namelijk net wat zich
niét laat vatten. Maar, zoals Derrida stelt, kan
een geheim maar een geheim zijn en blijven
wanneer men beseft, ervaart, overeenkomt
dat er een geheim is. Het denken mag best
naar een mysterie of een geheim wijzen,
zelfs zonder eerst theologie te worden –
voor zover ze dat niet altijd al een beetje is.
Voor analytici is het mysterie een restbegrip,
namelijk een belt waarop datgene wordt
gegooid dat zich niet leent tot analytische
behandeling, wat geen proper probleem kan
vormen.
Is er nog verzoening mogelijk tussen beide
tradities? Is het zo dat de continentale traditie de analytische resoluut afwijst, of zijn
er ook denkers die analytische theorieën
integreren in hun denken?
De continentale (doorgaans Franse) en de
analytische (niet louter Angelsaksische) filosofie zijn geen eeuwig gezworen vijanden, ze
delen zelfs eenzelfde uitgangspunt, namelijk
een metafysicakritiek. De eerste vindt de
traditionele metafysica te nauw, de andere
te hoog. Lange tijd bestonden beide tradities
vreedzaam naast elkaar. Het is wellicht
deWijzer /// december 2014
13
///WEDERWOORD
///AANDENKEN
FANTASIE\\\
Gepaste achtergrondmuziek bij
het lezen van deze
fantasie.
Derrida die daar ongewild verandering heeft
gebracht door de discussie te publiceren,
een discussie die Austin, Searle en co niet
konden en wilden volgen. Vandaag loopt de
dialoog nogal stroef. Maar een spanning die
eenmaal is komen aanrollen, kan ook weer
wegebben. Het is ook niet zo dat het totale
filosofische veld, wat dat ook moge wezen,
radicaal verdeeld is in beide kampen. Er zijn
wel degelijk Franse denkers die gretig Engelse auteurs citeren en andersom.
Kunnen beide tradities iets van elkaar
leren?
De analytische traditie wil nog steeds de taal
en het denken verder ‘zuiveren’ terwijl het
Franse denken zich heeft neergelegd bij de
onvermijdelijke metaforische weerbarstigheid ervan. Datgene wat de analytici willen
wegsaneren, is net dat wat de Franse denkers verwelkomen, cultiveren. Dat is niet het
mysterie, het irrationele of het synthetische,
want dat zijn nog steeds afgeleide vormen
van de analyse. Het gaat om het ‘alogon’ dat
van meet af aan de filosofie heeft vergezeld,
verstoord, aan elke poging om het definitief
te verstikken heeft weerstaan. Terwijl de
analytici naar strategieën zoeken om dat
alogon te verschalken, haar impact op het
denken af te sluiten, het denken immuun te
maken voor wat eigenlijk steeds tot haar ele-
14
ment heeft behoord, proberen de Fransen
het denken zodanig herin te richten dat het
aan dat alogon recht doet, dus zonder het
buiten het denken te duwen én zonder het
in een logica binnen te trekken. Eigenlijk wil
de deconstructie de analyse voorhouden
hoe arbitrair en oneerlijk zij zich verhoudt
tot het alogon.
Waarom stelt u zich persoonlijk als denker
in de continentale, en niet de analytische
traditie?
Een Amerikaans filosoof heeft in een
interview eens verteld dat hij na het lezen
van een bladzijde Derrida een bonkende hoofdpijn kreeg om daarna definitief
van elke deconstructieve neiging te zijn
genezen. Nu, wanneer ik lees hoe analytici
het denken benaderen, bijvoorbeeld in
waarheidsformules, dan roept dat bij mij
ook een viscerale aversie op, dat geef ik toe.
Maar ik ga dergelijke reacties geen ‘gelijk’
geven, zeker geen ‘forum’ – althans buiten
de cursus. Maar wanneer het nieuwste handboek wijsbegeerte van Etienne Vermeersch
en co, De rivier van Herakleitos, het lezen
van Derrida een ‘zelfkwelling’ noemt en
het denken van Heidegger probeert uit te
leggen aan de hand van een soort gedachtenexperiment, dan verklaar ik dat onomwonden intellectueel onwaardig, punt. Ze
deWijzer /// december 2014
begrijpen daar duidelijk niets van en het is
dan de vraag waar ze de arrogantie halen
daar met gezag over te schrijven. Maar dat
krijgen de komende studenten filosofie aan
de UGent wel met de paplepel mee. Zonde.
Misdaad zelfs. Gelukkig is dergelijk rationalistisch fundamentalisme mij vreemd, terwijl
ik toch duidelijk positie inneem. Maar er zijn
net zo goed Franse denkers die erin slagen
om hun spreken werkelijk van elke betekenis
te ontdoen, die bezorgen de continentale
traditie een even slechte naam. Zelfs van
Derrida en Lacan kan men sommige teksten
beter overslaan. Mijn positie is het effect
van de onnaspeurbare sporen van het
bestaan. Het betreft dus geen keuze tussen
twee transcendente vertrekpunten voor het
denken, een helder en een duister, maar een
positie in de discussie over het bestaan van
dergelijk vertrekpunt. Dat is het thema van
de metafysicakritiek sedert Nietzsche. Ik
ben nooit zo’n vertrekpunt tegengekomen
als een onontwijkbaar ‘idée claire et distincte’. Ik ben eigenlijk nog nooit een ‘idée claire
et distincte’ tegengekomen en ik hoop van
dergelijke dogmatisch-deductieve trekken
gespaard te blijven omdat daar het denken
zich potentieel suïcidaal toont. Dan voel ik
mij inderdaad meer opgeroepen door de
palliatieve rol van het Franse denken aan het
eindeloze ‘eind’ van de metafysica.
Brief aan mijn vriend Yves Petry
Hoe aanraking tot leven komt
Ik heb het interview gelezen, en ik mis die avond,
Yves. Toen je in de ter ziele gegane Amedee op
m’n schouder tikte, en de jeugd wat wilde leren.
Het ging toen al over steden; Amsterdam was je
lief, en Brussel maar vies. En hoe je als Vlaming,
vermoeid van al dat grootstadgeweld, dan maar
in Leuven was komen wonen. Niet tegen je zin,
maar ook niet echt met volle goesting. En het
duurde maar even, of ik begon weer over Tobback
te fulmineren, die jij dan met verve verdedigde.
We speelden het toneeltje waar filosofen zo goed
in zijn. Maar wij, twee betweters, hadden beter
moeten weten. Wij hebben Socrates gelezen, en
moesten weten dat er niets te weten valt. En even
dreigden we elkaar en onszelf in dat spelletje te
verliezen. Tot de laatste Westmalle dobbel zowel
bitter als zoet smaakte, en de barman voor ons
besliste dat het goed was geweest. En bij ons
afscheid ben ik vergeten je de hand te drukken,
alsmede Ramses te quoten, wat ik daarom via
deze brief dan maar even doe. Met een twist.
Mijn vingertoppen glijden over je naakte lichaam. Zachtjes tasten ze de contouren
van je lichaamsdelen die feilloos op elkaar aansluiten. Jouw vlees dat tussen de
naden van mijn handpalmen glijdt is zacht en warm. Je lichaam is bezweet en je
ademhaling zichtbaar in het doffe licht van de koude kille kamer. De kamer is klein,
er liggen lege zakjes coke op de grond. Op het bijzettafeltje staan de lijntjes nog
in het spiegeltje afgetekend. Je had teveel genomen. Eerst drie lijntjes, toen nog
één, toen nog één. Ik zei je dat je genoeg had gehad. Maar het stopt niet. Nog
eentje en nog eentje. ‘Nog een kleintje’, riep je terwijl je met mijn creditcard grof
tikkend op het glas het bloed onder je neus vandaan veegde. Je wangen besmeerd, je neus bepoederd. Op een hoekje van het bijzettafeltje lag een joint uit
te branden in een asbak die sinds vorig jaar nog niet geleegd was.
Uit de speakers dreunen harde techno. Alleen jij en ik om te luisteren naar de
muziek. De bas doet de donzen haartjes op je nek omhoog staan. Ben Frost is
geen zoetekauw. De tl-lamp flikkert. Het geweld van de muziek doet de ramen
kletteren. De glazen trillen. Het stof danst over de vloer. De spiegel aan het
plafond wankelt. Alles gaat nu hard. De lichten, de geluiden, het beeld, alles wordt
vaag. De lichten ze dansen. Ons spiegelbeeld: het danst. Mijn onderbuik voelt
de trillingen van de bas. Het heeft seks met mij. Het wil naar binnen, het wil me
bevredigen, parasiteren. IJzige kou, mijn handen bezweet. Ik kan niet meer denken, de beat doorboort mijn gedachten. Ik probeer te denken, Het lukt niet meer.
Lichaamsstoffen gutsen uit alle poriën, mijn oren suizen, de muziek staat te hard.
Mijn lippen bewegen mee met mijn gedachten. ‘ Zet het uit! Zet het harder!’ roep
ik uit. De muziek is te hard om te leven. Ik kom… tekort.
Alles gaat kapot. De muziek! Ze moet doorgaan anders is het afgelopen. De
muziek, ze moet! Ik grijp je vast. Bij je heupen. Mijn penis is erect. Ik leg je op je
rug. Je lichaam voelt koud. Je ogen gaan niet meer open. Ik spreid je benen, glijd
langs je vagina om te voelen of je nat bent. Dat is niet zo. Ik spuug in mijn hand en
wrijf het over je clit. Ik spuug nog eens. Ik pak mijn penis en steek hem erin. Ik voel
geen weerstand, hij kan zo naar binnen. De muziek, ze is afgelopen. Ik. Ik leef nog.
Het ochtendrood staat op de gordijnen. Ik ben gered. Cupio mortuum.
Het was stil in Leuven net als in Amsterdam
De mensen waren gaan slapen
Ik stak een sigaret op
En keek naar het water
En dacht over mezelf
En dacht over later
Jens Disselvelt
Also sprach...
“In plaats van de koran had Vermeersch beter Wittgenstein gele-
“Als ze u in de Kempen afzetten en beroven u van uw gsm en uw
zen.” – E. Meganck walkman en andere waardevolle spullen, dan verliest u wat van
uw vrijheid.” – F. Buekens
“Palestijnen afknallen kan best voor Levinas, die hadden geen
gelaat.” – E. Meganck “Na enkele glazen wijn zegt u wel eens stomme dingen, en ik
zeker.” – F. Buekens
“Singulariteit uit de wiskunde? Ge moogt de mensen niet zo op
hun systeem blijven werken.” – E. Meganck “Deze shit moogt ge schrappen, ik weet zelf niet wat dit is.”
– F. Buekens
“Vrouwen zijn sociale constructies.” – F. Buekens
deWijzer /// december 2014
15
TEGENWIJZER OPEN MODEL CASTING
WORD JIJ HET NIEUWE COVERMODEL VAN TEGENWIJZER?
B
en jij een introverte zie-
je mening openbaar te maken (bang dat
ligaard of een assertieve
je jezelf verraadt, constant onderdrukt
betweter? Doe nu de test!
door je algehele onwetendheid) of ben
In de maatschappij van
je daarentegen steeds bereid je eigen
vandaag verwacht men veel van het
ideeën luidkeels te verkondigen en vast
individu. We worden geacht een mening
van plan met jouw innovatieve visies
te vormen, een eigen smaak en persoon-
de wereld te veranderen? Ontdek het in
lijkheid te ontwikkelen. We zijn geëvo-
deze gloednieuwe testteam-test: (Be-
lueerd tot zelfdenkende en kritische
langrijk: lees de vragen aandachtig en
persoonlijkheden. Maar wat doen we
antwoord eerlijk met ja of neen. Kijk nog
ermee? Trek jij je terug op je veilige kot,
niet naar de volgende vraag, want deze
lezend en denkend, echter zonder ooit
zou je uitslag kunnen veranderen.)
A B C D E
A) DE FILOSOFISCHE NARCIST
Ja, jij durft waarlijk voor je mening uit te komen. Zonder in betweterij te vervallen, verdedig je met je volle hart de waarden die je aanhangt. Je bent overtuigd van je eigen gelijk
en tegelijk laat je het toch niet na je meningen zo goed als kan te nuanceren. Dit maakt
je echter op een bepaalde manier narcistischer dan de opgeblazen Messias, omdat je
niet toegeeft dat jouw stem het mooiste klinkt van allen, dat je in jezelf gelooft als redder
van de mensheid, maar dit uit geveinsde bescheidenheid niet van de daken roept.
DECEMBER
16
TEST JEZELF
B) DE ONZICHTBARE
BANGERIK
C) DE TWIJFELENDE DAGDROMER
Als mensen je nog maar
aankijken, stijgt het bloed
jou naar het hoofd. Jij
bent het type mens dat
niet in staat is een klein
complimentje in ontvangst
te nemen, een brood te
halen bij de bakker of het
toilet te zoeken in een café.
Niemand heeft jou ooit in
de aula opgemerkt en als
ze dat al doen, zijn ze je gezicht de volgende seconde
alweer vergeten. We raden
je sterk aan de maatschappij achter je te laten (maak
je geen zorgen, niemand
zal je missen) en je met
je lege gedachten terug te
trekken in een grot (die van
Grenouille in Het parfum
lijkt ons perfect geschikt
voor jou).
Past deze persoonlijkheid
bij jou? Misschien … of
misschien ook niet… Als
twijfelende dromer staat
dan ook niets vast voor jou.
Jij zwerft door het bos om
je diepzinnige gedachten
tot uiting te laten komen.
Voortdurend alles in twijfel
trekken is een must tijdens
jouw dagelijkse zwerftochten. Descartes zou
trots zijn op je eeuwige
twijfel, maar dan moet
je misschien ook eens
iets nuttigs doen met die
twijfel. Nu ja, misschien…
of misschien ook niet… Wij
raden je de film Inception
aan, dan kan je twijfelen
of je leven een droom is.
Misschien… of misschien
ook niet…
D) DE AFGESTOMPTE
MEELOPER
E) DE OPGEBLAZEN
MESSIAS
Proficiat, Aristoteles zou
trots op je zijn. Jij weet het
perfecte midden tussen
betweterij en algehele stilte
te vinden. Door telkens
het gangbare antwoord te
volgen, toon je hiermee
misschien aan dat je eerder
thuishoort bij de inhoudlozen, maar ach, als kind
van onze tijd trek je je het
niet aan dat een mislukt-cynische test jou meeloperig
noemt. Jij meent in vrijheid
je leven te kunnen leven,
denkt hier en daar een bee
tje na, maar doet eigenlijk
net als iedereen gewoon
wat op. Waarom ook niet?
Lang leve de middenmoot!
Jij bent hét prototype van
de betweter! Als nieuwe
Bart De Wever ben je
geboren om de wereld te
herscheppen en eindigt
met jouw levensvisie de
geschiedenis. Je ideeën
zijn groots, je hebt de
overtuigingskracht van een
profeet en de mensheid
hangt elke seconde aan je
lippen. Jij zal geen gewoon
leven leiden, oh nee joh,
jou wacht eeuwige roem!
Wat zit je je tijd eigenlijk
nog te verdoen aan deze
onnozele tijdschriftentest,
de wereld wacht op jou!
(tussen haakjes: misschien
is doen alsof het enige dat
ons redt, maar zich een
beetje bewust worden van
zijn stoffelijkheid kan nooit
kwaad)
#GEWOONNEELTJE
LOVE AFFAIRS
Sinds jaar en dag spotten Gerald
en Angela de tofste trends op relatievlak in binnen- en buitenland.
Zes jaar geleden maakten zij
dan ook de gezegende overstap
van het geven van advies op
allerhande blogs naar een eigen
relatiepraktijk, bij het bredere
publiek gekend onder de naam
“Relatie-vering”. Sinds september
is hun vijfde boek “Omarm de
afstand” te verkrijgen in de betere
boekhandel. Vandaag bekijken ze
voor ons de nieuwste trend die
op dit moment helemaal hot is in
the States: “LTA” (Living Together
Apart).
Hij: Ik denk dat het zes weken
geleden is toen ik voor het eerst
hoorde over LTA.
Zij: (onderbreekt) Ja, dat zal
kloppen. Hij belde mij toen
dolenthousiast vanuit ons appartement in Santa Monica. (imiteert
een geëxalteerde mannenstem)
“Angel, je raadt nooit wat voor
een relatietrend ik hier heb opgevangen!” Ik hoor het hem nog zo
zeggen. (lacht)
Hij: (lacht ook) Ja, dat klopt,
lieverd. Het was voor ons de
ultieme bevestiging...
Zij: (onderbreekt) Dé bevestiging!
Hij: U gelooft het misschien niet,
de bezoekers van onze praktijk
weten wel beter (knipoogt), maar
dit is hét advies dat wij al van in
den beginne meegeven aan ons
cliënteel.
Zij: Ja, zo is het. En je moet het
zo zien: als het voor ons niet
werkt dan kan het voor anderen
ook niet werken, waar of niet?
Dus hebben wij al heel vroeg besloten om een beetje onze eigen
toonzaal te worden. Wij testen
onze adviezen eerst uit op onze
eigen relatie, alvorens wij ons cliënteel eraan blootstellen. Anders
kun je jezelf geen professional noemen.
Hij: Eigenlijk is het allemaal begonnen nadat we zo’n vijf weken
samen waren, niet, lieverd?
Zij: Ja, dat is helemaal waar. De
verliefdheid was toen een beetje
verdwenen,en dan komt natuurlijk de ultieme vraag: wat nu?
Hoe moet het nu verder?
Hij: Sindsdien onderzoeken
we dus de verschillende rages
op relatievlak, en we moeten
allebei toegeven dat LTA voor ons
allebei...
Zij: (onderbreekt) een nieuw zonnetje in ons leven heeft gebracht.
Hij: LTA staat, om het heel eenvoudig te zeggen, volledig in het
teken van de afstand; af-stand.
Soms moet je er-zijn-voor-elkaar
door tegelijkertijd ergens weg
van te gaan staan; af van staan.
Dan zeg ik tegen Angela: lieverd,
nu even niet. Laat me even vrij in
mijn af-stand, laat me even van
je afstaan.
Zij: Dat vonden wij zo een krachtige boodschap, dat we sindsdien
volop gebruik maken van de
LTA-techniek. Als we bijvoorbeeld
samen eens gaan wandelen en
we voelen dat het weer eens tijd
wordt, dan zeg ik: Gerald, ik ga
vandaag maar eens alleen het
blokje om. En op dat magische
moment voel ik me dichter bij
Gerald dan ooit tevoren.
In “Omarm de afstand” analyseren
Gerald en Angela uitvoeriger de
betekenis van afstand als bindende
factor. Een rode draad hierbij is
hun gezamenlijke verwerking van
Angela’s burn-out. De kleinere tips
voor de alledaagse relatie hebben
ze verwerkt tot de scheurkalender
“Scheur je weg” die gratis bij het
boek wordt aangeboden.
Dit blad is meer dan het lijkt. In Gewoon
Neeltje maken we taboes rond seksualiteit
bespreekbaar. Van kinderporno tot cyberseks en van onenightstands tot schimmelinfecties; alles komt aan bod. Het motto van
vandaag: ‘Praat over je zaad!’
Dag beste lezers,
Mijn naam is Neeltje. Niet Niels, niet Jasper
of Jesper, niet Nelis. Gewoon Neeltje. De
vraag van vandaag is: ‘Wat met je zaad?’
Iedereen kent het probleem. Je ejaculeert en
wat dan? De situatie achteraf is vaker niet
bespreekbaar dan wel. Slikken of spugen,
Kleenex of condooms, we liepen door de
Diestsestraat en vroegen de mensen om
hun mening.
“Ik slik gewoon, na de seks naar de lavabo
lopen om het goedje uit te spugen vind ik echt
aseksueel.”
[
“Dat hangt er van af hoe zat ik ben, vanaf een
bepaald niveau slik ik gewoon alles.”
“Alles is bespreekbaar binnen mijn relatie,
buiten mijn relatie spreek ik er liever niet over.”
“Ik ben principieel tegen slikken, het is vies,
onnatuurlijk en onterend voor de vrouw. Eén
keer had Johan mij niet gewaarschuwd. Het
goedje gulpte naar binnen en ik heb het
ingeslikt. Sindsdien is onze relatie enkel bergaf
gegaan.” Johan reageert [boze blik]: “Ik kon
daar toch ook niet aandoen! Soms komt dat
zo plots!”
Een aantal mensen reageerden heel open,
alsof er geen sprake is van een taboe. De
grote meerderheid vond het echter ongepast om zulke vragen te stellen. Eén van de
conclusies van onze bevraging is dat getrouwde mannen er liefst niet over spreken
wanneer hun vrouw er bij is.
PLAYBOY
MICK’S ADVICE
]
BOYS
GIRLS
Tip 1: Lieg over je bankrekening. Vrouwen
vallen op het geld, niet op de man.
Tip 2: Vertel een gedicht uit het hoofd. De
meisjes zullen smelten!
Tip 3: Speel niet hard to get, maar get hard!
Stap op een meisje af met een enorme
erectie.
Tip 1: Jongens lopen hun penis achterna.
Ze zullen niet doorhebben dat je met hen
flirt. Vertel hen dus expliciet dat je zin hebt
in seks.
Tip 2: Plaag een beetje: trek aan zijn haren,
spuug in zijn gezicht, doe lsd in zijn drankje
en geef een knietje in zijn ballen. Een geintje
moet kunnen toch?
Tip 3: Wijs hem af! Jij bent beter dan hij.
Loop naar een groep meisjes toe. Trek je
shirt uit. Kijk alle meisjes recht in de ogen
en het meisje dat het meest verlekkerd kijkt
pak je vol op haar mond. Als er na 5 minuten muilen nog meisjes bij je in de buurt
staan vraag je om een trio. Hun jaloezie zal
hen ja doen zeggen.
DECEMBER
17
Wacht tot de jongen die je leuk vindt alleen
staat. Laat je tieten zien. De jongen zal zich
uitsloven om te bewijzen dat hij goed genoeg is voor jou. Wees onder de indruk en
loop weg. Neem hem mee naar je kot voor
z’n vrienden terugkomen.
///VOORBIJ DE POORT
te pruimen is. Je moet daarin heel streng
zijn voor jezelf. Er mag geen enkele zwakke
passage in een gedicht zitten. Karel van de
Woestijne bijvoorbeeld schrijft niet over
bijzondere onderwerpen maar de manier
waarop het geschreven is, is ongeëvenaard.
Daardoor lijkt er in zijn teksten iets metafysisch op het spel te staan.
Maarten Goethals
De hese nacht en de wagen van de tijd
M
aarten Goethals is politiek redacteur bij De
Standaard. Hij behaalde
zijn master wijsbegeerte in 2009. Vijf jaar later debuteert hij met
de poëziebundel ‘Hees’. We spraken af met
de gewezen hoofdredacteur van deWijzer
en Veto om hem te bevragen over journalistiek, de schone kunst van het dichten
en de teloorgegane stamkroeg van menig
filosofiestudent, den Amedee.
Katleen Pasgang & Simon J. Tak
Toen ik afstudeerde dacht ik mijn master
geschiedenis nog te halen. Die heb ik niet
afgemaakt omdat ik te vlug werk vond. Na
een stage bij Knack kon ik gaan freelancen
bij De Standaard. Er waren nieuwe vacatures omdat De Standaard werd gezien als
notariskrant: oud, saai en grijs. Toen werd
besloten eens wat jonge mensen binnen te
halen, ik zat toevallig bij die lichting. We zijn
nog altijd ‘saaier’ dan andere kranten omdat
we genuanceerder zijn. Dat is niet negatief
maar een vorm van degelijkheid.
Een beetje schuchter staat Maarten
Goethals met zijn rug tegen de poort van het
HIW te leunen. Hij begroet ons met een jongensachtige glimlach. “Het is koud”, zegt hij,
en dat staat als een paal boven water. Snel
vluchten we een café binnen om onze borst
met hete koffie te verblijden. Bij één koffie
zou het niet blijven, maar te lang mocht het
ook niet duren, want diezelfde dag nog vertrekt Maarten Goethals voor drie weken op
retraite naar de Ardennen. Om een novelle
te schrijven.
Is De Standaard genuanceerder dan bijvoorbeeld De Morgen?
Ik heb pas leren schrijven in de journalistiek.
Een goede schrijfstijl ontwikkelen kost tijd
en veel oefening. Je leert vlot schrijven,
krijgt een fijnere gevoeligheid voor connotaties. Een schrijver moet creatief met taal
kunnen omgaan, maar daarnaast is schrijven
een vak dat je moet leren door het te doen.
Dat is iets wat ik niet heb geleerd aan deze
faculteit. Ik lees boeken van mensen die hier
afstuderen en hun ideeën zijn interessant,
maar het leest gewoon niet goed.
MOYAERT, VISKER & LUCAS
DWEPEN MET ABOU JAHJAH
Na je studie wijsbegeerte ben je meteen in
de journalistiek gerold. Hoe is dat gegaan?
Dat vind ik wel. Het is veel interessanter
wanneer je alle argumenten kan meenemen
in een debat. Als krant moet je proberen
die subtiliteit te tonen, het kan nooit zwart
of wit zijn. In de nuancering zit de verrijking.
Figuren zoals Abou Jahjah dragen argumenten aan die niet aangenaam zijn om te lezen,
maar je moet hem toch aan het woord laten.
Als je dat niet doet, geldt de vrijheid van
meningsuiting alleen voor degenen die in het
heersend discours passen. Bij De Morgen is
de toon verontwaardigder en dat is vermoeiend. Ik wil eerst zelf de feiten lezen, laat mij
achteraf maar boos zijn.
Heeft je job invloed op je literaire werk?
20
deWijzer /// december 2014
Wat zijn de normen bij het schrijven van
poëzie?
Er gelden natuurlijk andere normen dan voor
journalistiek. Een gedicht bestaat uit twee
wezenlijke aspecten. Het verhaal erachter,
de emotie, intuïtie of het universum dat je
wil reconstrueren en de literaire mechaniek
die je gebruikt om dat bepaalde gevoel te
evoceren. Veel schrijvers hechten het meeste belang aan dat eerste. Ik vind dat net niet
erg interessant. Mensen zijn al 3000 jaar
hun gevoelens in taal aan het verwoorden.
Alles is al eens gezegd. Naar dat tweede gaat
bij veel jonge poëten dan weer te weinig
aandacht. Als het geen plezier is om te lezen,
zit het fout. Ritme, kleur en cadans zijn erg
belangrijk en ook de vraag of het esthetisch
Wanneer u deze
QR-Code scant,
wordt u naar 3
gedichten van Karel
van de Woestijne
geleid.
Je begint de bundel met een quote van
de Hongaarse filosoof Emil Cioran ‘Hem
bekoort alleen de kracht die hem vermorzelt’, een overblijfsel uit je studies?
Cioran valt onder de filosofen die aan het
HIW niet behandeld worden. Hij is een pessimist die van het mythologische houdt, van
datgene wat we niet kunnen vatten. Ook de
boeken van de enige professoren die er aan
het HIW echt toe doen, Visker en Moyaert,
gaan over dat zoeken naar zingeving, maar
niet tot de kern ervan kunnen doordringen.
In poëzie probeer je ook te vatten wat je
nooit helemaal kan begrijpen: wie wij wezenlijk zijn. Er is iets dat ons vormt, kleurt, maar
zonder dat we weten hoe, of wat het precies
is. Daarnaast is het citaat passend, omdat ik
probeer te verwoorden wat mij zou kunnen
vernietigen. Als het misgaat kan je ten onder
gaan aan de liefde, de relatie met je ouders,
je seksualiteit, nationaliteitsgevoelens. In
die dreiging zit de fascinatie om erover te
schrijven. Vrouwen doen bijvoorbeeld als
erotisch wezen iets met je waarvaan je niet
goed weet wat. Die vreemde dynamiek
probeer ik dan te beschrijven.
Je schreef ook een gedicht over den Amedee (gesloten sinds 2013, red.), stamkroeg
van menig oud-filosofiestudent. Waarom
maakte dat zo’n indruk op je?
“Ik
probeer te
verwoorden wat
mij zou kunnen
vernietigen.”
Dat was een fantastisch café. Ik voelde me
daar geborgen omdat er allemaal hetzelfde
soort sukkels naartoe gingen. Lucas, de
norse uitbater, was een fenomeen. Eigenlijk
een heel vreemde kerel, redelijk links maar
ook heel Vlaams ingesteld.
Lees hier een interview met Lucas uit de
Veto, 2001.
Siegfried
gaat niet akkoord met...
Siegfried-zijn. Ik heb wel wat beters te
doen.
Lesbo’s. Waarom kunnen die geen geslachtsziektes krijgen?
Kristof Calvo. Weglopen uit een plenaire
vergadering doe je niet. Dat is antidemocratisch.
Snelheidslimieten. Des te sneller thuis, des
te veiliger.
Op water wandelen. Het staat me aan de
lippen.
De deur werd daar soms opengetrokken en
dan riepen die van de NSV (nationalistische
studentenvereniging, red.): “Linkse ratten,
Linkse ratten!” Lucas was nogal een humeurig man, als iets wat je deed, of gewoon je
kop hem niet aanstond, zei hij dat meteen.
Hij was een figuur die niet leek te passen
in deze tijd. Dat lag daar vol rommel en het
interesseerde hem voor geen meter wat
mensen daarvan dachten. Een mens komt
in zijn leven weinig mensen tegen die echt
indruk maken, hij deed dat bij mij. Je weet
nooit precies waarom, misschien omdat
alles wat hij deed en zei oprecht was. Als
je zelf bezig bent met de vraag wie je bent,
maakt iemand die waarachtig zichzelf is veel
indruk. Als ik aan Leuven denk, is het ook
meteen aan hem. Maar het meest mis ik
toch tijd hebben om rond te lummelen, dat
compleet gebrek aan verantwoordelijkheid.
Als student filosofie heb je genoeg tijd om
na te denken. Als journalist hooguit vijf
minuten wanneer je op het toilet zit. Je kan
heel de dag in de bibliotheek rondhangen
en wat boeken lezen. Beter dan dat wordt
het niet hoor.
Kritiek op censuur gecensureerd? De
redactie van deWijzer: dictators zijn het.
Hoewel Theodor Adorno en Walter
Benjamin vaak in een adem vermeld
worden, was hun vriendschap niet altijd
even makkelijk. De kritiek op elkaar
was vaak bikkelhard en communicatie
gebeurde geregeld via hun vrouwen.
Een veel grotere vriendschap bestond
er tussen Adorno en diens leermeester
Siegfried Kracauer. Zo heeft Kracauer
zelfs een autobiografisch werk geschreven, Georg, waarin een zekere Freddie –
lees ‘Teddie’ – werd opgevoerd als ‘kleine
prins’ en tussen wie de genegenheid
soms wel hoog oploopt.
deWijzer /// december 2014
21
///BETWIST
tegenwoordigers, die op hun beurt beslissingen nemen. Het
zou een kolderieke vertoning worden als de volksvertegenwoordigers vervolgens aan het volk gaan vragen wat zij moeten doen. Zo’n vraag zal dezelfde verdeeldheid onder het
volk tonen als de verdeeldheid binnen het parlement. Het is
echter makkelijker om de consensus te zoeken binnen het
minder talrijke parlement dan binnen het volk. Eens politici
verkozen zijn, concentreren ze zich beter op de stemmen in
het parlement dan die in de straat.
“POLITICI LUISTEREN BEST NIET
TE VEEL NAAR DE VOX POPULI.”
De universiteit is een terugtrekkingsoord voor intellectueel geïnverteerden, en zeker voor filosofen is dat zo. In de ivoren
toren van het verstand is het fijn vertoeven en bovendien is het zicht op de wereld van daaruit ook veel mooier. Maar af en
toe, gewoon voor de lol, heeft ook de filosoof over simpele zaken als politiek een mening. DeWijzer onderwerpt telkens
twee heethoofden aan een al te aardse stelling.
Wouter de Hoog
Koen Dorleman
Als Nederlander heb ik mij nooit verdiept in de Vlaamse
politiek en zal ik mij weerhouden van uitspraken over dit
onderwerp. Ik ben wel sinds 2010 lid van de Nederlandse
sociaal democratische partij (PvdA) en heb enkele gesprekken gevoerd met modale kiezers op de markt in Rotterdam
en onderschrijf de uitspraak van Churchill: “Het beste
argument tegen de democratie is een conversatie met de
modale kiezer.” Dat de kiezer zich af en toe uitspreekt in
verkiezingen is een noodzakelijk kwaad, omdat alle andere
vormen van bestuur slechter lijken te werken dan democratie. Maar het volk is niet een entiteit waarnaar geluisterd
moet worden door politici.
Elitair zijn die heren en dames geschraagd door een vox
populi die stelt dat de modale kiezer het best genegeerd
wordt omdat Churchill het ook al zei: “Het beste argument
tegen democratie is een conversatie met de modale kiezer.”
J’accuse! Ik veroordeel deze bourgeois-houding en haar
pleiten voor een hedendaagse intellectualistische variant
van het cijnskiesrecht.
Ten eerste bestaat er niet zoiets als ‘het volk’. “Het volk
der Vlamingen” verwijst naar een ondeelbaar en homogeen
organisme, dat haar oorsprong vindt binnen een bepaalde
cultuur en levenswijze. Mensen voelen zich misschien wel
Vlaming, maar de Vlaming laat vele meningen horen over
diverse onderwerpen. Alleen al de verkiezingen laten zien
dat de maatschappij verdeeld is over de vraag hoe het land
bestuurd moet worden. Het verdeelde volk kiest haar ver-
22
deWijzer /// december 2014
Dat hét volk niet bestaat, ziet zelfs de ‘modale kiezer’. Dat
het vertegenwoordigd zou kunnen worden, is dan ook een
contradictie. Het volk is een eenheid-verdeeldheid, waarbij
die eenheid vooral bij monde van politici wordt benadrukt
en wel om goede redenen: volkssoevereiniteit impliceert
dat, ongeacht onze verdeeldheid, wij, als volk, onszelf
kunnen verbinden om met die verdeeldheid om te gaan, om
een democratische samenleving te vormen. In een democratische samenleving verkiest men geen vertegenwoordigers.
Men is daarentegen overtuigd, of niet, van wat bepaalde
partijen met de samenleving willen, of niet willen, doen.
Men geeft daarom zijn instemming voor bepaalde partijen
die hun programma al dan niet mogen uitvoeren en men
Ten tweede ben ik ervan overtuigd dat de meeste mensen
niet nadenken over de consequenties van hun beslissingen.
Het merendeel van de bevolking is niet kritisch, geïnformeerd of geïnteresseerd in politieke onderwerpen. Mensen
kijken liever naar het liefdesleven van Ann in Thuis dan
naar een informatieve documentaire over de werking van
het Europees Parlement. Dat de Europeaan tevreden is
over zijn eigen leven en ontevreden over de samenleving, is
verklaarbaar. De modale burger spendeert vier uur per dag
achter een TV-toestel, dat de huiskamer opleukt met mistroostige berichtgeving over de rest van wereld en het land,
terwijl verbeteringen die zich op langere termijn afspelen
sporadisch besproken worden. Daardoor heeft de modale
TV-kijker geen reëel beeld van de werkelijkheid.
Als men daadwerkelijk wil luisteren naar het volk, dan is de
meest voor de hand liggende oplossing: directe democratie.
Als voorbeeld kan men Californië nemen, waar men het briljante plan had om naar het volk te luisteren via referenda.
Resultaat: één van de slechtste onderwijssystemen van de
VS, zelfs voor Belgische begrippen grote gaten in wegen en
rijken die zich omringen met hekken. Het geliefde Zwitserse
systeem heeft gezorgd dat men geen minaretten mag bouwen – een beslissing die direct in gaat tegen de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens. De volkswil kan
leiden tot beslissingen die de bescherming van individuen
ondermijnen en die ingaan tegen de rechtstaat.
geeft ook daarom zijn instemming aan bepaalde politici om
te zetelen in het parlement als oppositie, of meerderheid.
Een parlement zal dan ook hoogst zelden naar een consensus zoeken en veeleer naar compromissen, als zij al niet de
brute macht van de meerderheid tentoonspreidt.
Het principe van overtuiging en instemming toont dat
volkssoevereiniteit veel meer is dan dat ‘noodzakelijk
kwaad’ eens om de zoveel jaar te gaan stemmen om dan
politici hun zin te laten doen. Wanneer het volk tussen twee
verkiezingen door zijn overtuiging verliest en bijgevolg haar
instemming wil terugtrekken, dan kan het volk dat door zich
te roeren in de samenleving, of haar democratisch recht
op verzet te verzilveren. Wil een regering haar legitimiteit
bewaren, moet zij wel op gepaste wijze reageren op dat
burgerprotest, dat is haar plicht, wil zij niet verworden tot
een hedendaags ‘verlicht’ despoot. Het elitisme – want het
volk is voor de elite niets meer dan het intellectueel aan
lager wal hangende gespuis, zelfs niet capabel om eenmalig
te stemmen – wil terug naar een vermomd cijnskiesrecht op
basis van diploma en certificaten, en enkel als u naar canvas
kijkt!
De overtuiging en instemming van het volk is de kern van
de democratie, want de democratie is de enige samenlevingsvorm die het verplicht maakt dat politici zich naar de
instemming en bijbehorende overtuiging van het volk richten. Dat het volk die overtuiging heeft en zijn instemming
geeft, wil zeggen dat het zich, in al zijn verdeeldheid, als een
eenheid schaart achter de democratische samenleving.
Voor zover het antwoord op de elites van deze wereld die
– Marx zou zich omdraaien in zijn graf – tegenwoordig ook
terug te vinden zijn in de gelederen van partijen die met
hun leven gestreden hebben voor de rechten van het volk.
Ik heb er niks op tegen als mensen op lokaal niveau stemmen op welk kunstwerk voor het buurthuis moet komen,
wat meestal uitmondt in één of ander realistisch standbeeld
van een sympathiek ogende olifant. Maar laat de rest van
de beslissingen over aan politici die worden gekozen door
het volk. Een parlementaire democratie is de slechtste
regeringsvorm, behalve alle andere vormen die ooit zijn
uitgeprobeerd.
deWijzer /// december 2014
23
///OPEN BRIEF
///POEZIE
Mislukking als volmaking
Leuven
Lucas. Gisteren is de avond als een zwerver
van je toog gestuikt – je sleep de scherven
zocht zijn geld.
De mislukking is één van de eigenschappen van een volmaakt
leven. Hoewel ik niet weet wat die zin precies inhoudt, ben ik
altijd verheugd als ik mislukking om mij heen waarneem. Misschien komt mijn drang naar het waarnemen van de mislukking voort uit mijn eigen mislukkingen en prijs ik mijzelf gelukkig als ik mij begeef in een droefgeestige omgeving, afgewerkt
met mensen die de essentie van vreugdeloosheid in zich
dragen, omdat het mij geruststelt dat de anderen misschien
nog een grotere mislukkeling zijn dan ik. Mensen die voorovergebogen over een gasstelletje staan om medestudenten
te voorzien van pannenkoeken in de hoop nieuwe internationale leden te werven voor hun Facebookpagina, terwijl ze aan
een sigaret staan te lurken en tegelijkertijd hun vingers onderdompelen in de beslagkom om een idee te krijgen naar de
smaak van hun delicatesse, maken mij gelukkig. Gasstellen die
niet werken, verregende A4-tjes met reclame, pannenkoeken
die naar omelet ruiken, pannenkoeken die de flipflap niet in
volledige toestand overleven, de drie klanten die uit beleefdheid naar het ene mislukte pannenkoekje lopen te staren in
de hoop dat hun geld welbesteed is... Deze mensen laten mij
kennismaken met de essentie van mijn geluk. Niets vind ik zo
erg als ergens aankomen waar alles gesmeerd verloopt. Dat
de gasstellen in een perfecte lijn zijn opgesteld, waar de ene
na de andere perfecte pannenkoek gedrapeerd wordt op een
brandschoon bord, professionele koks die met hun gebleekte
gebit al lachend en in fraaie bewegingen het beslag zonder
te morsen in de pannen krijgen en de pannenkoek met een
driedubbele flipflap omdraaien waarna ze buigingen maken
voor de klappende menigte. Afschuwelijk!
Het grootste plezier voor iemand die narcistische en melancholische trekjes heeft, maar te veel zelfrelativering om
ze serieus te nemen, is kijken naar mensen met dezelfde
narcistische trekjes, maar zonder zelfrelativering. Dit plezier
heet voor mij het Vrij Podium. Mensen die daadwerkelijk
denken dat ze zo belangrijk zijn, of iets zo goed kunnen dat
zij vermoeden dat de rest van de omgeving smacht naar hun
kunsten. Met het laatste gedeelte ben ik het volkomen eens.
De rest van de omgeving, die door mijn narcistische kijk op
24
deWijzer /// december 2014
het leven enkel bestaat uit het IK, smacht naar jullie kunsten.
Ik smacht naar diegenen die een parodie opvoeren, maar zelf
niet doorhebben dat ze een parodie aan het opvoeren zijn. Ik
hou van jullie die een hele maand jengelen op een gitaar en,
nadat je het zelf honderdmaal gehoord hebt, denken dat je
die onontdekte talenten niet voor jezelf mag houden. Ik kus
jullie het liefst allemaal die de microfoon grijpen en schaamteloos een verhaal beginnen over één of ander zeiknummer,
waarna je zonder enige vorm van ironie de zaal inkijkt, drie
toonladders te hoog begint en tijdens het hele nummer
geen enkele keer de juiste toonhoogte bereikt en daarna het
applaus van het publiek in ontvangst neemt alsof het je toekomt. Sommige mensen stoppen daar, maar sommigen vinden
dat nog niet ver genoeg gaan en lopen de rest van de avond
elk individu langs om te vragen of zij hun optreden hebben
gezien en vooral hebben gehoord? Een melancholische
narcist, zoals ik, is niet de ideale partner om te voldoen in je
behoefte aan bevestiging, maar het antwoord dat ik moeilijk
om het optreden heen kon is niet voldoende. Nee, de vraag
die dan gesteld dient te worden is: “Wat vond je er van?” Een
vraag die je met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet
behandelen. Eén verkeerd woord en de nieuwe Celine Dion
in spé zal zich gekrenkt voelen. Het is zaak om met vier bier
achter je kiezen het juiste antwoord te formuleren, zonder
af te doen aan de gevoelens van volmaaktheid bij onze grote
artiesten en tegelijkertijd je eigen gevoelens niet te verloochenen. Dit midden zet ik dan om in nietszeggende zinnen als:
“Ik zie eigenlijk te weinig van dit soort optredens. Ik vond het
geweldig!” of “Ik heb genoten van je optreden, mijn avond is
weer goed”. Deze antwoorden kloppen in mijn geval en laten
de gevoelens van de performer in stand. Ik geniet van de mislukkingen van de ander, de vergelijking tussen mijn mislukkingen en die van de modale performer op een Vrij Podium laten
mijn mislukkingen eerder op volmaaktheden lijken. Voor mij
is de mislukking van de ander één van de eigenschappen van
een volmaakt leven.
Wouter
Maar je lachte niet
nooit (en nimmer meer).
In tempore zwijg je, lieve krijger.
Wat was, liet je hangen.
Zoals je kop, de duivel in je baard
de doden achteraan het
rommelkot. Een vrouw kon een
glimlach krijgen. Vrienden gaf je
Jij. Vandaag: menuetto da capo.
Maar eerst toch van de ochtend (en je warme wangen).
Voorts een afgedragen rood, een anarchie
om je spottend, pezig lijf.
vuur. Klanten kregen hun
kapsones
op een bordje –als suikertjes bij de koffie. En wie het wist
vroeg een
dubbele, een Westmalle van het vat.
Had jij dan geen god, vroeg ik eens.
In Van Dale zat de mot –en weg was je
Het licht droogt nu op de muren.
Het laatste akkoord werd
naar je stamgasten die verweesd
in dat België van je bleven. Babel –en toch, wat later, aan de
ronde tafel:
een levend lustig lachen.
aangeslagen in je nors
middenstandsverzet. Ook de
planten buigen sterven mee, op je
zoemend graf. Een kalm café.
Jij breide, leidde Bach omheen hun
woorden.
Winter aan onze voeten. Jij hield je
als een eend warm met je fruitbier,
Mozart, maakte je hen ook wijs had
en ik dacht aan foie gras en zag
hier gedronken en had het met zijn
toen je sandalen –jij, vlezige
naam beklonken.
Intussen in datzelfde eeuwig geheim, je
gezicht: Wohltemperierte: je mathematisch
sarcasme.
Maar zwijgen? Neen. Het woord dat je zocht
trappist.
Lucas, makker klinkt in Amedee
speelt dan toch een requiem, een
doods onomatopee.
Maarten Goethals
spelde al in de aanhef zijn eigen gelijk.
En dan zweeg je (gedomme) nog
Over het verraad
het kwaad van
Brussel-Halle-Vilvoorde.
Leuven lag je beter, nu zeker, betweter.
deWijzer /// december 2014
25
///INTERVIEW
Was u een goede student?
Niet in de schoolse zin van het woord.
In de wiskunde wel, maar niet in de
filosofie. De opleiding gaf me veel tijd
om te lezen. Ik heb Nietzsche nooit
uitvoerig gehad, maar ik heb wel veel
tijd gehad om heel Nietzsche te lezen.
Bij Moyaert hadden we dan weer les
over Freud. Toen sprak Freud me aan
en heb ik hem verder gelezen. Ik vind
filosofie een prachtige opleiding, maar
je moet er op een juiste manier gebruik
van maken.
U hebt een beetje gefreewheeld. Mag
ik dat zo zeggen?
Als je schrijver bent
J
Yves Petry
e kan wiskunde studeren en
daarna filosofie, maar als er
een echt schrijvershart klopt,
geef je daar uiteindelijk aan
toe. Inmiddels is Yves Petry
(47) één van de meest gerenommeerde schrijvers in het Nederlandse
taalgebied, maar de weg daarheen ging
voor deze oud-student aan het HIW
niet van een leien dakje. Giuseppe
Minervini & Simon J. Tak
We zijn te licht gekleed en de wandeling
naar Petry’s woning in Kessel-Lo is verkleumend. Voortgestuwd door de opkomende winter haasten we ons. We bellen te vroeg aan. Met zijn gsm tegen zijn
oor gedrukt, opent Yves Petry de deur.
“Ze zijn er al”, mompelt hij. Telefonisch
geeft hij de laatste correcties door aan
zijn redacteur voor het nieuwe boek.
26
Liefde bij wijze van spreken zal het
heten en het is zijn eerste roman na het
veelvuldig geprezen en met de Libris
Literatuurprijs bekroonde De maagd
marino. Hij ontvangt ons in een huis dat
onmiskenbaar het huis van een schrijver
is; het huis van een man die leeft in zijn
boeken. Nog snel verontschuldigt hij
zich omdat de tafel in de woonkamer
niet opgeruimd is en meteen draagt hij
alle papieren weg. “Ik ga nu toch even
een sigaretje roken”, zegt hij, en dat
heeft hij na zo’n telefoongesprek ook
helemaal verdiend. “In Leuven heb ik
mijn bachelor in de wiskunde gehaald,
met onderscheiding. Ik ben niet gestopt
omdat ik slecht was, gewoon omdat
ik geen zin meer had, maar ik heb het
afgemaakt. Waar dat aan lag is één van
de mysteries van mijn leven. Ik kon geen
wiskunde meer zien of ruiken.”
deWijzer /// december 2014
WETENSCHAPPELIJKE VEREISTEN
EN LITERATUUR
Waarom bent u in de eerste plaats
wiskunde gaan studeren?
Vanuit een soort filosofisch idealisme.
Ik had Grieks-Latijn gedaan en had dus
ook Plato. Ik kan het me niet meer voorstellen, maar ik was zeventien en dacht
dat wiskunde de zuiverste vorm van
kennis was. Ik had wel enkele interessante vakken, maar er waren ook veel
toegepaste wetenschappen. We zaten
niet aan een Platoonse academie. Het
was gewoon… een universitaire studie
met heel wat mensen die denken dat ze
er goed in zijn, maar er zat niets idealistisch in. Ik had de verkeerde motivatie
om wiskunde te studeren. En filosofie
vond ik dan weer spotgemakkelijk in
vergelijking met wiskunde, maar daar
kwam ik tenminste bevlogen mensen
tegen. Wat is het verschil tussen een wiskundige als vriend en een filosoof? Ik had geen vrienden in de wiskunde,
maar bij de filosofie… ja, daar hadden
we meer om over te praten. Daar
hadden ze ook literaire interesses. Het
was een soort toneelspel en dat spel
beviel me veel meer. Bij de wiskunde
werd niet gespeeld. Ze waren alleen
maar met die stof bezig, niet omdat het
interessant was, maar omdat ze bang
waren om te buizen. Het was een gewone blokrichting. Filosofie is dan toch
speelser, artistieker. Ja, maar op een nuttige manier. Het was
niet alleen feest, ik heb veel gelezen. Filosofie moet niet al te schools opgevat
worden, ook niet door de studenten.
Dan gaat er namelijk veel verloren.
Wij kregen ook filosofen, bijvoorbeeld
Heidegger, die literair niet interessant
waren en inhoudelijk misschien wel,
maar dan kregen we het toch niet op
de juiste manier. Dat waren cursussen
waar je op het examen gewoon iets van
moest zeggen en na de wiskunde ging
dat wel. Je moet vooral, vond ik toen,
goed wakker zijn. (Lacht.)
U benadert filosofie nu heel erg als
een soort levensattitude, en minder
als een academisch vak op zich. Is dat
de manier waarop u met filosofie bent
omgegaan?
Eigenlijk kan ik dat niet zeggen, want
mijn thesis ging over Spinoza. Dat is nu
ook niet echt een literaire hoogvlieger.
Daar was ik wel vooral geboeid door
het systeem. Spinoza mag je ook niet
onderschatten. Iedereen ziet Descartes
als de eerste wetenschapsfilosoof van
moderne wetenschap. Maar Spinoza’s
model van kennis benadert veel meer
hoe wetenschap echt werkt en wat
wetenschap echt is. Zelfs de idee van
evolutie, natuurlijke evolutie en groei
van kennis zitten er al in. De idee dat
sterkere ideeën zwakkere verdringen.
Dat verkeerde gevoelens niet ophouden te bestaan tot betere en sterkere
gevoelens opdagen.
Het proberen begrijpen van zo’n
systeem heeft je nooit aangezet om
verder te gaan, om te doctoreren?
Mijn promotor zei me ooit al lachend
dat je een speciale instelling nodig
had om een doctoraat te maken. Wel
met de bedoeling dat het niets voor
mij was. (Glimlacht.) Ik heb mensen al
een doctoraat zien maken en het is wel
zwoegen om vier à vijf jaar met een onderwerp bezig te zijn. De neiging om af
te dwalen is groot en de stof beperken
is heel frustrerend. Al de academische,
wetenschappelijke vereisten moeten je
boeien om met dat voetnootapparaat
bezig te zijn.
Nu schrijft u romans, dan werkt u ook
meer dan twee jaar aan een boek.
Ja, maar het is anders. Er worden je ook
geen vereisten opgelegd. Het is een
andere manier van zwoegen. Ik hoef
ook niet te verantwoorden wat ik schrijf.
De vereisten zijn anders. Of iets literair
goed in elkaar steekt, of een bepaalde
alinea klopt, werkt, pakt, suggereert of
lezer kan boeien, dat is iets helemaal
anders. Die waarheidspretentie zit er
niet in. Een doctoraat moet consistent
zijn. In een zuiver wetenschappelijke
richting gaat dat misschien, maar bij
filosofie… daar niet. Je moet er op een
bepaalde manier mee leren omgaan,
met die onvermijdelijke inconsistentie.
Niemand gelooft nog dat een individu
achter zijn schrijftafel ons zal zeggen
hoe het werkt. Toch moet het filoso-
deWijzer /// december 2014
27
///INTERVIEW
“In filosofie moet je altijd leren
omgaan met die onvermijdelijke
inconsistentie.”
voelen. In gedachten te brengen dat het
echt wel iets kan zijn, gezelschap voor
het leven. Voilà. Ik vind dat ook een
betere reden om te schrijven dan alleen
commercieel, of omdat ik geen idee zou
hebben wat anders te doen.
Maar dat speelt ook wel?
fische bedrijf die schijn van wetenschappelijkheid ophouden. En als ze
die schijn kan opwekken, op een goeie
manier, dan vind ik dat uitstekend. Maar
ik ga dan liever een roman schrijven of
iets literairs doen. Fictie hoeft zich niet
te uit te geven voor werkelijkheid. Of
op een andere manier; verleidend. Ik zal
geen filosofie meer lezen eigenlijk. De
laatste filosoof waar ik nog van genoten
heb is Sloterdijk. Dat vind ik van een
hoog literair gehalte. Sommige mensen
houden er niet van, maar dat heb je nu
met literatuur. Neen, filosoof ben ik niet
meer, nooit echt geweest.
Toen u filosofie studeerde, was er
altijd al de droom om schrijver te
worden?
Ja, zelfs toen ik wiskunde studeerde.
Iets dat altijd wel een beetje wrong en
meespeelde in de keuze om iets anders
te gaan doen. Toen ik afstudeerde zei ik
dat ik ging bewijzen dat, nu ik toch niets
ging doen met filosofie, het anders kan.
Toen heb ik een paar toneelstukken
geschreven en een dikke roman. Na die
vier jaar, toen ik begon aan mijn tweede
roman, heb ik eerst iets naar een literair
tijdschrift doorgestuurd, dat kwam
dan daarna bij De Bezige Bij, en dan
kijken ze er tenminste naar. Mijn eerste
roman hebben ze nooit gelezen, maar
ze krijgen er dagelijks ook een tiental
manuscripten, veel tijd om iets grondig
te bekijken hebben ze niet. In die eerste jaren kreeg ik alleen maar
het standaardantwoord dat het niet
paste binnen het fonds. Ook van De Be-
28
zige Bij. Op den duur vroegen zij zelfs
of ik zelf de retourzegels erbij wilde
stoppen. Dus echt veel hoop gaven ze
me niet. Dat heeft vier jaar geduurd,
maar ik had een goed leven, vond ik.
Een beetje studentikoos zonder te
moeten studeren. Tussendoor wat
interimjobs, maar daar moesten ze mij
om een of andere reden ook niet echt
hebben. (Lacht.) Ik was nu ook niet de
meest gemotiveerde werkkracht. Wat
wil je ook? Dat ik met een glimlach achter de band van de mayonaisefabriek ga
staan?
Vindt u het jammer dat uw eerste
boek nooit is uitgegeven? Neen. (Lacht.) Dat is een goeie zaak. Enkele jaren geleden heb ik het nog eens
bekeken en nu denk ik dat het goed
was om het niet uit te geven.
SCHRIJVER-ZIJN
Wat maakt iets tot een roman? Afstand, zeker? Behalve inspiratie,
talent en iets te zeggen willen hebben. Tekst, auteur, en daar dan de
lezer tussen schuiven. Denken aan de
mensen die het gaan lezen, wat mensen
aankunnen. Je kan veel inspiratie en
talent hebben, iets geweldigs te zeggen
hebben, maar toch moet je dat allemaal
doseren. Zelfverzekerdheid is geen
criterium voor juistheid. Het is niet omdat je zelf overtuigd bent van iets, dat
het van groot belang, of goed is. Jonge
mensen hebben de neiging om te toete-
deWijzer /// december 2014
ren over banale dingen, iets dat andere
mensen ook wel weten, of dingen die ze
al duizend keer gelezen hebben. Niet
dat je niets banaals mag zeggen, maar je
mag er geen vele pagina’s over doortoeteren. Maar ik vind het normaal dat
getalenteerde, jonge mensen mislukte
romans schrijven. Ze moeten de moed
hebben om door te schrijven.
Houdt u de literatuur nog bij?
Het is zo veel. Ik heb nu twee jaar aan
dit boek geschreven en tijdens het
schrijven zelf lees ik bijna geen fictie
meer. Dit is ook geen tijd meer voor
fictie, trouwens. Mensen willen feiten
horen. Terwijl fictie toch iets kan doen
met een mens. Het kan je levenslang
vergezellen. Je hebt een soort van
vriendschap met die schrijvers. Dat herlees ik dan, in de hoop dat te kunnen
bewerkstelligen met mijn eigen boeken.
Ik herlees veel tijdens het schrijven.
Dingen die ik al twintig, dertig jaar ken.
Nabokov, Kafka… het moeten geen
verwante schrijvers zijn, maar gewoon
grote schrijvers. Zoals een schilder ook
zal kijken naar schilderijen van anderen.
Het kan voor een schilder ook bemoedigend zijn om de oude meesters te
zien.
Wordt u dan niet jaloers als u zo’n
meesterwerk herleest? Denkt u dan
soms: ‘ik hou er helemaal mee op’?
Ja, dat kan voorkomen.
Maar ik lees het gewoon om de emotionele band met literatuur terug te
Ik zoù graag nog eens een prijs winnen
en wat geld verdienen met een boek.
En ik wìl gelezen worden. En wat moét
ik anders nog doen? Voor mij is het
te laat om me op de arbeidsmarkt te
begeven. Of ik kan journalist worden,
als laatste redmiddel. Nee, daar ben je
aan zoveel beperkingen onderworpen
die van bovenhand komen en die niets
met goede journalistiek te maken hebben. Beperkingen die zelfs niets met de
eisen van de redactie of hoofdredactie
te maken hebben, maar van de aandeelhouders. In die journalistieke sector is
er nog niet zoveel respect voor literatuur op zich, het moet een maatschappelijk nut bewijzen en er zijn heel wat
schrijvers die daarin meespelen. Daar
houd ik niet zo van – van de krant op
zich wel – maar ik hoef niet zo’n bewerkte versie van de actualiteit geschreven
te hebben.
U wil niets actueels schrijven en tijdens het schrijven leeft u ook afgezonderd.
Toch wel. Ik heb dat nodig. Het is
zelfkwelling, dat schrijven. Als ik
dat isolement niet heb, ga ik andere
personen mee kwellen en dan ga ik
vervelend doen. Dat leidt tot onnodige
conflicten. Laat me hier maar alleen.
Mezelf kunnen zijn en mijn boeken
schrijven. Als ik dan buiten kom, kan
ik een ander gezicht opzetten en het
van mij afzetten, dat vind ik beter.
Het is een luxe die ik mij kan veroorloven. Ik sta niet alleen in het leven.
Je zit de hele dag naar jezelf te luiste-
ren. Pas wanneer ik meer dan de helft
van het boek geschreven heb, weet ik
dat het er echt zal komen en dat het
de moeite is om de redactie erbij te
betrekken. Het eerste anderhalf jaar
ben ik dus helemaal alleen. Je werkt in
opdracht van niemand. De uitgeverij
hoopt dat ik iets goeds breng, maar als
ik dat niet doet, dan is het pech voor
mij, want er zijn schrijvers genoeg.
Neem ons eens mee op een typische
schrijversdag in het eerste anderhalve
jaar?
Ik sta niet vroeg op. Rond tien uur. Dan
ga ik wandelen, want ik heb zuurstof nodig, en dan begin je tot het avondeten.
Om de één of andere reden vertraag
ik na het avondeten. Blijkbaar laat de
spijsvertering het niet toe om verder te
schrijven. Tenzij een kleine nota, maar
ik doe mijn document op de computer
dan niet meer open.
Je moet het wel doen, ook als het een
verschrikkelijk slechte dag is, moet je
toch achter je computer. Dat heeft niet
te maken met het aantal geleverde
woorden, maar met het contact houden
met de geest van het boek. Op den
duur krijg je dan een manuscript dat
buitengewoon energiek is, met heel erg
goed gekozen woorden, die dan toch
“De ware
inspiratie is
voor mij nogal
stil en donker,
de rest is sport
en plezier, of
labeur.”
weggelaten moeten worden. Na een
geweldige zin, hoeft niet opnieuw een
geweldige zin te komen. Het gaat ook
om banaliseren en om het schrappen
van vondsten.
Ik schrijf niet autobiografisch, dus het is
belangrijk om in contact te blijven. Voor
de rest is het je conditie onderhouden,
als een sportman. Maar dat is niet alles,
je kan in uitstekende verbale conditie
verkeren en geen contact hebben met
het boek. Waar moet je dan naartoe?
Als je twee weken niets doet, ben je dat
contact kwijt. Je moet er elke dag mee
bezig zijn. Daar zitten en iets diepers
voelen dan wat er staat, iets voelen dat
misschien nooit wordt opgeschreven.
Het is niet de bedoeling om die bron op
papier te krijgen. Laat die bron maar,
die zal in het volgende boek ook wel
opwellen. De ware inspiratie is voor mij
nogal stil en donker, de rest is sport en
plezier, of labeur.
Nu het boek af is, moet ik nog meer
afstand nemen. De schrijver verdwijnt.
Ik probeer het als lezer te bekijken. Binnenkort moet ik gaan doen alsof ik nog
weet wat er allemaal in gebeurt, omdat
ik het dan ga promoten.
Is dat echt een rol die u speelt?
Jawel, maar het is een paradox. Alle
energie, alle onbewuste motieven die
mij die energie gaven, moeten opgebruikt zijn, moet in het boek gevloeid
zijn. Dat is paradoxaal, die motivatie
is verbruikt, het boek is voorbij. Als ik
nog al die energie had, was het boek
mislukt, omdat ik niets in het boek
had gestoken. Dus je moet die rol wat
spelen.
Is dat een rol die u graag speelt?
Ja, eigenlijk wel.
Vervolg op pagina 31.
deWijzer /// december 2014
29
///CARTOON
///INTERVIEW
Vervolg pagina 29.
MISDADEN TEGEN DE EEUWIGHEID
Welke rol verkiest u, die van schrijver
of die van vertegenwoordiger van uw
boek die de complimenten ontvangt?
Het echte schrijven is het serieuze
werk. Dan heb je het gevoel dat je je
talent ten volle gebruikt of beproeft.
Dat je meer probeert te doen dan je
kan, als avontuur. Maar voorlopig is het
prettig te ondervinden dat ik beter in
het openbaar kan spreken dan tien jaar
geleden. Dat vind ik een persoonlijke
verrijking. Voor dit boek ga ik me volledig inspannen.
Want nu is er ‘Liefde bij wijze van
spreken’.
Er waren verschillende voorstellen. Mijn
persoonlijke voorkeur ging uit naar Misdaden tegen de eeuwigheid, maar bij
De Bezige Bij mikken ze op een breder
publiek.
U heeft het ook in een schrijversresidentie in Amsterdam geschreven?
Dat was niet vanuit de uitgeverij, het
was een uitwisselingsproject met
de Nederlands fonds der Letteren.
Elke twee jaar mag een Nederlandse
schrijven in Brussel gaan schrijven en
omgekeerd. Ze hadden mij gevraagd
om in Amsterdam te gaan schrijven. Ik
heb het al eens gezegd, maar ik vind
Amsterdam de mooiste stad van de
lage landen. Het is groter dan Antwerpen, natuurlijk, en het is veel mooier
dan Brussel. Het is een echte stad,
een echte grootstad. Er is niet zoveel
verwoest in de jaren zestig en zeventig
als in Brussel en Antwerpen. Dat om te
beginnen en dan heel het grachtenge-
30
deWijzer /// december 2014
geven dat je in Amsterdam hebt. Veel
mooie mensen, Nederlanders, die heb
je hier ook, maar...
Literair was er ook veel meer te doen.
Lezingen en dergelijke, waar veel volk
op afkomt. Zo thuis was ik niet in de
literaire wereld, maar er gebeurt veel
meer. De mensen zijn heel assertief,
dat is bekend, maar ze zijn heel beleefd
in het literaire circuit. Hier heb je dat
minder, je hoort hier minder reacties
achteraf. Er is meer interactie tussen
schrijver en publiek.
Leeft de literatuur meer in Nederland
dan in België?
Ik denk het wel. Alleen al de boekhandels. Je hebt daar meer kleine en onafhankelijke boekhandels. Het publiek
reageert ook meer als er een schrijver
komt.
Liefde bij wijze van spreken speelt
zich gedeeltelijk in Amsterdam af. De
ik-figuur heeft ook schrijversambitie en
zal later naar Amsterdam verhuizen.
De stad is er op een subtiele manier
ingeslopen, niet erg uitgesproken,
zonder clichés te gebruiken. Gewoon
een Vlaamse auteur die bij een Nederlandse uitgever terecht komt en die zijn
vriend wordt. Er is een duidelijk verschil
in geesteshouding tussen hem en zijn
vriend. Ik ga niet meer zeggen. De
achterflap is opzettelijk vaag gehouden,
dus hier ga ik het ook opzettelijk vaag
houden.
De ik-verteller reconstrueert iets. Het
is moeilijk om iets te achterhalen waar
hij heel lang niet aan heeft gedacht. Bij
het afmaken van mijn boek kostte het
veel tijd om daar geen verklaring voor
te bieden, maar toch het boek tot een
einde te brengen. Het zou stom zijn om
er op het einde een psychologische
gevalstudie van te maken, dat is niet de
taak van een roman; daar moet de lezer
dan maar over nadenken, of niet. Een
“Ik hoef geen
afgerond
persoon voor
mezelf te zijn.”
roman is een kunstwerk, het probeert
een effect te bewerkstelligen, het is
geen gevalstudie.
Welke sfeer heerst in Liefde bij wijze
van spreken?
Er heersen veel sferen. In het begin misschien wat afstandelijk, maar er komen
zeker meer betrokken personages in.
Als u uw oeuvre nu bekijkt, zijn er dan
thema’s of sferen die vaak terugkomen?
Ruzie. Er wordt veel ruzie gemaakt in
mijn boeken. Direct, of indirect.
Waar ligt dat aan?
Dat weet ik niet. Voor zover ik leef
zie ik ruzie in de mens. Ik kom pas op
dreef als er een zeker drama is. Maar
net zo min als ik voor personages met
sluitende verklaringen wil afkomen,
weet ik waar dat bij mezelf aan ligt. Ik
wil gewoon leven, ik hoef geen afgerond
persoon voor mezelf te zijn. Rondom
mij wordt er altijd geruzied, het zal
daarmee te maken hebben. Of met
de schrijver die ik ben. Ondanks die
afstandelijke toon, ben ik toch ook een
theatrale schrijver en kom ik pas goed
in het boek kom als er iets misloopt,
als dat met veel lawaai gebracht wordt.
Niet teveel goedkoop huiskamerdrama.
deWijzer /// december 2014
31
///INTERVIEW
///HANSJE
De Biecht
Bent u zelf een ruziemaker?
Alles gewikt en gewogen… ik niet, nee,
maar de ander vaak, vind ik. (Glimlacht.)
Dat neemt met de jaren af. Ik weet
mezelf steeds meer te beheersen, of
te anticiperen met gevoeligheden van
anderen. Als je jong bent, denk je dat
je altijd gelijk hebt, dan denk je niet
dat je de ruziemaker bent, maar je kan
moeilijk je ongelijk toegeven. Dat leidt
tot conflicten, maar stilaan wordt ik daar
bewuster van. Hoe moeilijk het ook is.
Al ben je honderd procent overtuigd
bent van je gelijk, het blijft mogelijk
dat je ongelijk hebt. Andere mensen
bestaan ook, zo echt als jezelf, met datzelfde labyrint van redelijke, maar ook
van onredelijke overtuigingen, achter
zich, waaraan ze even hard vasthouden
als jezelf. Dat is voor mij geen evidentie.
Dat heb ik op mijn twintigste ten volle
begrepen, en daar ben ik nog altijd niet
helemaal klaar mee, met die ontdekking.
Je moet jezelf daar voortdurend aan
herinneren. Vele volwassenen komen
nooit tot dat inzicht, het is een bron van
conflicten en kinderachtigheden.
Bent u vergevingsgezind?
Naarmate je het beter begrijpt en er
meer op let, heb je minder ruzie. Ook
als andere mensen onredelijk zijn,
misschien ikzelf ook, dat kan je op dat
moment niet achterhalen. Vergevingsgezind ben ik zolang ik me niet verraden
voel. En mensen moet je natuurlijk alleen maar vergeven als er om vergiffenis
wordt gevraagd.
32
De laatste vraag is een drieluik; Wat
verwondert u vandaag nog? Wat ontroert u? Wat biedt u troost?
(Denkt lang na.) Die vragen had je op
voorhand moeten vragen... In negatieve zin verwondert me de
ontevredenheid van de mensen hier
bij ons. Zo’n rijk land. Zo ontzettend,
belachelijk rijk. Zowel in historisch perspectief, als actueel ten opzichte van de
rest van de wereld. En zo’n ontevreden
mensen die er bijna niets van weten
te bakken, van levensgemak, comfort,
boeken, kunst, wetenschap, vertier
allerhande, en zo zagen en klagen en
smeken om verandering, wat dat ook
mag inhouden. Zo’n zure politici aan de
macht brengen...
In positieve zin, dat is iets vreemds, de
opgewektheid van de jeugd. Ik heb een
zoon van zeventien, jullie, en wanneer
ik met studenten in contact kom. De levensvatbaarheid en de vitaliteit van de
deWijzer /// december 2014
mensen om mij heen. Dat is misschien
ook ontroerend, dan ben ik er meteen
van af. (Glimlacht.)
Wat me troost biedt... een goede
roman. Als je op tijd begint te lezen,
dan maak je in literatuur vrienden voor
het leven. Het zijn maar woorden, inkt
op papier, en toch voelt het aan als
een reële aanwezigheid, soms meer
dan mensen. Boeken zijn ook zo trouw.
Ze zeggen altijd hetzelfde, en toch kan
het iets nieuws zijn, zoals je als kind de
strips van Suske en Wiske herleest. Ja,
in de literatuur vind ik veel troost, in de
vriendschap die de literatuur te bieden
heeft.
Zo, nu ben ik de oude, wijze man meer
dan genoeg geweest.
Dan willen wij u van harte danken voor
die wijze woorden van een oud man.
Vergeef me vader, want ik heb gezondigd.
Ik heb in mijn leven gelogen en bedrogen, ik heb
meer gevochten dan ik me kan herinneren en er is
een hele tijd geweest dat iedereen in mijn omgeving
bang was voor mij. Ik heb daarom gehuild en ik heb
daarvan genoten. Toch heb ik ook goede dingen gedaan. Ik heb mijn vuisten gebruikt om te slaan, maar
mijn handen om te strelen. Mijn woorden hebben
gekwetst, doch ook geheeld. Mijn naam is Hans, dit is
mijn biecht.
Ik was een zeer agressief kind. Ik ben tijdens mijn
lagere school een hele tijd gepest, en heb daarop
gereageerd met extreem geweld. Ook al had ik toen
het gevoel dat elke woedeuitbarsting uitgelokt werd,
ik weet nu dat ik vaak overdreven heb gereageerd. In
het vijfde leerjaar kreeg ik les van meester De Lauw.
Het was deze man die me voor het eerst toonde
dat ‘het gezag’ mijn vertrouwen waard kon zijn. Ooit
gaf hij me een echt geschenk, een puzzel, omdat ik
besloot geen wraak te nemen voor een gevecht dat
ik net verloren had. Het was de eerste keer dat ik
besefte dat het ‘goede pad’ zijn eigen beloningen
had. Het was toen dat ik besloot meer te willen zijn
dan de in handelingen vertaalde verwachtingen van
mijn omgeving. Om meer te zijn dan het zoveelste
onhandelbare kind.
Ik was twaalf toen ik voor het eerst in contact kwam
met drugs. Het was een hemelse ervaring. Om in het
in de woorden van Louis C.K. te zeggen “drugs are so
good that they’ll ruin your life”. En dat was maar al te
waar voor mij. Ik heb in de tien jaar sindsdien meer
fouten gemaakt dan ik ooit in woorden zou kunnen
uiten. Ik heb mijn moeder in een machteloze staat
van verdriet gebracht, en mijn vrienden en familie
laten wanhopen. Ik heb gestolen om mijn verslaving
te kunnen betalen en er is een tijd geweest dat mijn
high belangrijker voor mij was dan wat dan ook in de
wereld. Ik was acht toen ik voor het eerst naar een therapeut
ging, dertien toen ik voor het eerst van huis wegliep,
achttien toen ik voor de eerste keer gearresteerd
werd. Ik ben drie keer met een wapen bedreigd, twee
keer met een mes en een keer met een pistool. Toch
is mijn leven altijd meer geweest dan een opeenstapeling van foute keuzes en slechte ervaringen. Zo heb
ik met Carmie een liefde gedeeld die mijn hart haast
niet kon bevatten, en heb vriendschappen gekend
waarvoor ik door een vuur zou gaan. Ik heb mijn leven
steeds ervaren als een opeenvolging van tegengestelden. Ik werd verliefd en werd verlaten. De top van
een roes werd gevolgd door het dal van ontwenning.
Ook in mezelf werd die tegenstrijdigheid weerspiegeld. Ik vocht op straat en schreef thuis poëzie. Ik
gebruikte drugs en las filosofie.
Toen ik tweeëntwintig jaar was, kreeg ik mijn eerste
angstaanval. Het was als belaagd worden door een
onzichtbare vijand, een absolute dreiging waartegen
geen verweer mogelijk was. Het dwong me in mijn
eerste opname. Voor het eerst werd de noodzaak
mijn problemen onder ogen te zien acuut. De angst
was een symptoom van een haast levenslange ziekte,
een manifestatie van een verspild leven en een
schuldgevoel dat te zwaar was om nog te dragen.
Ik ben in de daaropvolgende jaren veel onder ogen
gekomen en heb veel verwerkt. Ik heb de woede om
wat me was aangedaan en de schuldgevoelens voor
mijn eigen daden leren loslaten. Ik ben afgekickt van
elke drug die ik ooit genomen had, en leerde mezelf
terug kennen. Het zachte stuk in mij, dat liefde kende,
poëzie schreef en filosofie las, kreeg de bovenhand.
En ik gaf mijn leven een nieuwe richting. Ik kwam naar
Leuven. Vergeef me vader, want ik heb gezondigd. Vergeef me
vader, maar ik heb geleefd.
deWijzer /// december 2014
33
///Q
///ONDERWIJS
Zomernacht
Pour la nature
augustus 2014
Naakt in deze tuinstoel valt de wereld best wel mee. Reden tot
klagen zijn ex nihilo ‘s nachts. Dansen, al rokend, dat is leuk. Neuken,
dat is leuker.
George komt op bezoek, dat is ook al weer eventjes geleden. Sinds
nine eleven, vermoed ik. We geloofden het nieuws niet. We wisten
het niet te plaatsen. Toen dronken we nog enkele pinten en keerden
huiswaarts, zoals elke keer. Het is niet dat de wereld toen echt voor
ons veranderde. De wereld verandert voor veel mensen nooit, vonden wij.
Ik heb gehoord dat George heroïneverslaafd is geworden, op zijn
vijftigste. Zieliger bestaat niet, dacht ik toen ik het nieuws hoorde.
Junkies hebben God niet nodig, zei George altijd. “Je moet geen
medelijden hebben met hen die hun stinkaderen volproppen met
afval, zij zijn hun eigen baas, zij zijn hun eigen God, zij hebben geen
levensfilosofie nodig en net dat is wat hen het leven gemakkelijk
maakt!”
Na het telefoontje dat aanleiding gaf tot George’s bezoek, stapte
ik benieuwd uit bad en droogde me af. Het kaarslicht verdeelde de
badkamer in twee. Naakt ben ik in de tuinstoel gaan zitten. Nu zit ik
hier, waar mijn rook achter de zwarte zalf van de nacht een tint van
vuil grijs wordt, te wachten op een verleden dat me heeft ingehaald.
Er fietst een meisje langs me heen, tegen de wind in. Haar peervormige taille trilt van opwinding. Ik roep vanop mijn stoel, met de
sigaret nog in mijn mond, of ze een lift nodig heeft. Ik ben blij dat ik
het dorst vragen. Ze schrikt en mijn woorden gooien haar tegen de
kiezels. Ze blijft liggen. Ik voel me een scherpschutter, een onzichtbare, dodelijke schim. Ik is niets meer en ik voelt hoe de schaamte
mijn lichaam het huis in zuigt, als water in een leeglopend bad. In mijn bruin schriftje potloodkerf ik de banaliteiten van de dag.
Mijn menu. Hoe laat het is. Hoe ik me voel. Dit alles samen met een
unicum: uitspraken van George die mijn leven lang zijn blijven nazinderen. ‘Vrouwen vechten ook, maar nooit hier.’ ‘Ik zou nooit met
een olifant van een granaat geconfronteerd willen worden, de slurf
eraf trekken en twintig karamellen spleetogen uiteen zien rijgen, als
een uitgegoten blikje gehakt.’ ‘Als ik sterf, lees dan de brief die ik in
je jaszak gestopt heb.’ Als ik schrijf, dan schrap ik. Zoveel is zeker. Zo
schrap ik ook het leven en zo schrap ik ook de mensen. Deze verwarrende verveling is het beste wat ik mensen te bieden heb. Misschien
is het daarom dat ik ook over George schrijf.
Ik ben in alle kamers tegelijk. Ik ga in de bruine sofa liggen, met mijn
naakte voet op het koude glas van het ronde salontafeltje en ik
plomp mijn hoofd in het wollen kussen tot ik stik. Met beide handen
34
deWijzer /// december 2014
POEZIE\\\
houd ik mijn gelaat vast. Ik adem niet. Als ik nu sterf in dit gedoe,
dan is er niets significants dat mijn leven karakteriseert en ik weet
niet hoe ik me daarbij moet voelen. De logge koelkast en de vette
toekomst zijn allebei leeg, op enkele ajuinen en medicijnen na. Ik
zit zo vol van alles dat ik bang ben voor een fluitend vogeltje omdat
ik overtuigd ben dat ik dan ga ontploffen als twintig karamellen
spleetogen. Ik ben bang om buiten te komen.
George is een vat vol haat en wanneer dat vat overloopt, vinden
mensen het schattig. Zijn hoofd is een doorboorde helm voor zijn
ziel, maar het leven is hem gegeven. Ik staar naar het maanlicht dat
door George schijnt. Soms denk ik dat hij tegen het plafond van de
hemel leeft, of zich daaraan heeft opgehangen en verder spartelt,
onsterfelijk. Sinds ‘Nam denk ik dat God in zijn aderen vloeit. ‘Weet je het nog?’ vraagt hij me. ‘Ja, natuurlijk, hoe kan ik dat nu
ooit vergeten?’ ‘Wel, het is net hetzelfde.’ ‘Ik wil het niet meer zien.’
‘Toe nou, kom met me mee.’ ‘Waarom?’ ‘Daarom!’ ‘Daarom is geen
antwoord, George.’ ‘Sinds wanneer is waarom een vraag?’ ‘Ik wil niet
mee.’ ‘Oké, blijf dan hier, alleen in je donkere tuin vol uitgestrooide
soldaten.’ Zijn ogen zijn niet verouderd, noch veranderd, maar in
het eigen gezicht kan niemand kijken. ‘Vietnam is het niet waard om
vergeten te zijn, kameraad.’ We wandelen naar een oud huis op een heuvel dat ik in al die jaren
van verveling nooit heb opgemerkt en ik beeld me weer de geweren
in. Ik voel me weer achttien en George helpt me mijn veters strikken,
omdat ik dat blijkbaar al weken verkeerd doe en daarvoor gestraft
ga worden.
‘Ze lijkt er echt sprekend op.’ Ik knik en uhu. ‘Spannend, is het niet?’
zegt hij met een grijns. Ik krijg het inzicht dat ik hem het leven plezierig maak, en dat dit mijn ultieme doel is. Het laatste eindje naar het
huis sprint hij. Ik roep naar George en zwaai om halt, maar mijn vlag
van vlees blijft onopgemerkt en George treedt het huis binnen. Hij
staat me op te wachten, zoals hij altijd gedaan heeft, en wijst naar
een meisje. Ze hangt met haar nek aan een koord als een gedroogd
worstje achter de toog van een goedkoop, bruin café. Ze lijkt er inderdaad sprekend op. George had gelijk. Het maanlicht schijnt door
haar heen als door een oud raam. Wat buiten dit huis rondzwerft,
wordt tijdens mijn staar op haar huid gekrast, het is een gezicht dat
ik nooit meer wil zien.
-Q.
Ik ben veel punten waard in Scrabble.
Afgelopen maanden zijn er zowel
op faculteits- als universiteitsniveau verschillende beslissingen
genomen die rechtstreeks te maken hebben met jullie onderwijs.
Daarvan geven we jullie graag een
korte update. In het begin van het
tweede semester zullen we een
infomoment organiseren. Hier
lichten we belangrijke thema’s
verder toe, luisteren we naar jullie
mening en beantwoorden we
jullie vragen.
SLO-vakken
Als je interesse hebt om les te
geven in het secundair onderwijs,
kun je na of tijdens je Master
wijsbegeerte de ‘specifieke lerarenopleiding (SLO) maatschappijwetenschappen en filosofie’ (60
stp.) volgen.
Een interessante optie voor filosofen, vonden de meeste leden van
de POC (permanente onderwijscommissie van het HIW). Daarom
is in de vorige POC besloten dat
masterstudenten meer SLO-vakken op moeten kunnen nemen.
Concreet betekent dit dat je in de
master vanaf academiejaar 20152016 maximaal 12 studiepunten uit
het SLO-aanbod mag opnemen.
Eerst waren dit er maar vier.
Meer informatie over de SLO en
mogelijkheden om in de bachelor
al vakken op te nemen vind je op
http://hiw.kuleuven.be/ned/toekomstigestudent/slo .
Ondergrens masterthesis
In de POC is besloten om de
ondergrens van de masterthesis
te verlagen van 18.000 woorden
naar 15.000 woorden. Dit was een
voorstel van het Centrum voor
Logica en Analytische Wijsbegeerte. Men constateerde hier
namelijk dat het lastig is om in
hun domein aan 18.000 woorden
te komen, omdat de nadruk hier
eerder ligt op een originele en
correcte argumentatie dan het
geven van een uitgebreide ‘state
of the art’.
30% CSE – studievoortgangsmaatregel
Zoals in onder andere de Veto en
de beleidsberichten van de rector
al te lezen was, heeft de Academische Raad van de KU Leuven een
nieuwe studievoortgangsmaatregel goedgekeurd. Studenten moeten vanaf academiejaar 2015-2016
in hun eerste jaar (wanneer ze
nog meer dan 120 studiepunten
verwijderd zijn van het halen van
een diploma) voor minstens 30%
van de door hen opgenomen
studiepunten slagen. Voor een
voltijds student die in zijn eerste
jaar 60 studiepunten opneemt,
komt dit erop neer dat hij na de
derde examenperiode 18 studiepunten moet hebben gehaald. Is
dit niet het geval, dan mag hij zich
gedurende één jaar niet meer inschrijven voor dezelfde opleiding,
maar wel voor andere opleidingen
aan de KU Leuven. Uitzonderingsregelingen zullen worden
voorzien. De Studentenraad heeft
ingestemd met deze maatregel,
omdat studenten zich zo sneller
kunnen heroriënteren.
Sous les arbres elle danse
avec la plus grande élégance
Elle est belle, mais capricieuse
Elle est cruelle, mais glorieuse
Elle a la puissance
de créer une opulence
des créatures: une planète nombreuse
l’homme enfermé, la bête ingénieuse
Les espèces menacés, la pollution...
On veut la dominer
sans penser à l’effet:
La pêche excessive, la déforestation..
on l’a maltraîtée..
Pardonnez-moi, je regrette.
V.W.
Kinderkleren.
Dons onder huilende huid
als manke slang vernield
en broodnodig.
Ik veeg het maanig sap aan
een wit gordijn en sla de
deur in het slot.
Het land, mijn huilend huis is
schizofreen.
De zee stilt in de afwezigheid van licht,
ik ga zwemmen, mijn portaal van kind.
Braaf en naïef, maar bang voor wat de toekomst
brengt.
Ik hoop meer dan ik denk.
Minervini.
deWijzer /// december 2014
35
wegW ijzer
Deze ietwat speciale wegwijzer werpt een blik op de verre en iets minder verre toekomst van de NFK-agenda. We maken je nu al
warm voor enkele niet te missen activiteiten.
DECEMBER
Het kerstfeest van NFK is een jarenlange traditie aan het HIW en mag dus ook dit jaar niet ontbreken. We verwachten jullie 10
december in de Sint-Antoniuszaal (Leonschreursvest 33) voor een avond vol cultureel en gastronomisch vermaak. Om 18:30 zal er
een viering zijn, gevolgd door een receptie om 19:00. Het eigenlijke feest start om 20:00, waarvoor je dus wel een kaart nodig hebt.
Kaarten zijn nog steeds verkrijgbaar aan de balie van de bib en dit voor de prijs van €12. We hopen jullie allemaal te verwelkomen.
FEBRUARI
Op woensdag 11 februari komt het langverwachte debat tussen professor Cloots en Erik Meganck eraan. Dit debat zal gaan over
waarheid en wordt geleid door Willem Styfhals.
Het cultureel hoogstandje van het tweede semester is zonder twijfel de open expo! Van 23 tot 26 februari bent u allen welkom om
de artistieke talenten van de filosofen te komen bewonderen. Dit jaar werken we samen met Mecenas, dus ook van hen mogen we
heel wat kunstigs verwachten.
MAART
Een groep vrienden, drie dagen, the Big Ben, cultuur, the London Eye, feesten, the Thames, thee, the Tower Bridge, rode telefooncellen en gewoon een heleboel plezier. Wie wil er nu niet mee naar Londen met NFK? Van 12 tot 15 maart bevindt NFK zich in
Londen, zorg dat ook jij er bij bent en schrijf je via de NFK-site tijdig in voor deze spectaculaire reis!
Heb ook jij er altijd al naar uitgekeken om NFK en Katechetika in hun deftigste kleren op een chic feest te zien verschijnen? Mis het
galabal dan zeker niet! Dit zal plaatsvinden op 26 maart, dus schrijf deze datum nu alvast in je agenda.
Dinsdag 31 maart tussen 18 en 21 uur, vindt voor het eerst een jobdag plaats op het HIW. Deze avond is voornamelijk een infobeurs
die zich specifiek richt op studenten die dit jaar hun bachelor of master in de wijsbegeerte zullen afwerken. De bedoeling is dat die
vanaf nu jaarlijks plaatsvindt, dus niet getreurd als je daar nu nog niet bijhoort. Die avond zal er uitleg gegeven worden over toekomstmogelijkheden na je filosofie, de SLO en er zullen oud-studenten aanwezig zijn die spreken over hun ervaringen.
Dit alles is slechts een tipje van de sluier, uiteraard kijken we ook uit naar de eerste onderwijsbabbel van het jaar, een nieuwe cantus,
feestjes, de salons, de paasbroodmaaltijd…
NFKALENDAR
In this special NFKalendar, we take a look at the activities of NFK in the distant and not so distant future. We’ve already recommended you some activities, you certainly don’t want to miss.
DECEMBER
The Christmas dinner party has been a tradition of the HIW for years, we will not skip it this year either and we have very good
reasons for that. On the 10th of December, we gather in the Sint-Antoniuszaal (Leonschreursvest 33), in order to share an evening
full of cultural and gastronomical pleasure. At 18:30 there will be a celebration in the chapel, followed by an aperitif at 19:00. The
dinner itself, for which you need a ticket, starts at 20:00. The dinner is accompanied by some jazz music. Tickets are still available at
the front desk of the library and cost €12. We look forward to welcome you all there.
FEBRUARY
On Wednesday, February the 11th the long expected debate between professor Cloots and professor Meganck takes place. The
subject of this debate is truth. The debate will be moderated by Willem Styfhals (post-doc).
The cultural masterpiece of the second semester is without doubt the open expo! From the 23rd until the 26th of February, we invite you all to bring in your artwork. Everyone is welcome to admire the artistic talents of our own philosophy students. This year we’re
accompanied by Mecenas, so we expect a lot of great work from them too.
MARCH
A group of friends, three days, the Big Ben, culture, the London Eye, parties, the Thames, tea, the Tower Bridge, red phone booths
and just a lot of fun. Who wouldn’t want to go to London with NKF? Our trip starts the 12th of March and ends the 15th. Be sure you
can come along and sign up on the NFK website in time!
Always wanted to be able to go to a party in your most fancy costume? Then you should definitely come to our grand ball! This’ll
take place on the 26th of March together with Katechetika. Write down the date, and enjoy a nice and chic evening.
All this is just a glimpse of what is to come in the second semester. Of course, we also look forward to the next cantus, more parties,
the Easter bread meal.