Niet langer alcoholslot én geldboete en/of rijontzegging Door mr. Lotje Koers Bestuurders die worden aangehouden met een bloedalcohol gehalte tussen de 1,3 en 1,8 promille (of bij beginnende bestuurders een bloedalcohol gehalte tussen de 1,0 en 1,8 promille) kunnen te maken krijgen met een door het CBR opgelegde bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van het alcoholslotprogramma, en in veel gevallen tevens een strafrechtelijke veroordeling in de vorm van een forse geldboete en/of een rijontzegging op basis van art. 8 Wegenverkeerswet 1994. In een recente uitspraak van het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2014:3017) is door het Hof uitgesproken dat dit niet langer kan. Een bestuurder aan wie, voor hetzelfde feit, eerder al een bestuursrechtelijke maatregel van het alcoholslotprogramma (ASP) is opgelegd, kan niet ook nog eens een sanctie in het strafrecht opgelegd krijgen. Omdat de bestuursrechtelijke maatregel van het ASP gelijk moet worden gesteld aan een in de strafrechtspleging op te leggen sanctie, is betrokkene al gestraft en kan hij niet nog eens gestraft worden in het strafrecht. Het Openbaar Ministerie werd in casu niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van verdachte op basis van art. 68 Wetboek van Strafrecht (Sr.). Casus Verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van EUR 1000 subsidiair 20 dagen hechtenis en voorts werd verdachte veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. Verdachte was het niet eens met dit vonnis en kwam daar tegen in beroep bij het Hof Den Haag. Verdachte had ook al de maatregel van het ASP opgelegd gekregen. Oordeel van het Hof Het Hof ziet zich voor de vraag gesteld of het in het geval van het ASP nu (in zijn algemeenheid) gaat om een criminal charge in de zin van art. 6 EVRM. Als dat het geval is, dan volgt daar uit dat de waarborgen uit art. 6 EVRM van toepassing zijn en dat vervolgens het ne bis in idem beginsel een rol kan spelen. Dat zou er dan toe kunnen leiden dat dubbele vervolging verboden is, dus geen bestuursrechtelijke maatregel en stafrechtelijke sanctie. Het Hof toetste aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of er in het geval van het ASP sprake is van een criminal charge in het kader van art. 6 EVRM. Het Hof stelt de navolgende vragen om tot een beantwoording te komen: Is de handhaving van de overtreden norm naar nationaal recht als strafrechtelijk aangemerkt? Wat is de classificatie naar nationaal recht? Wat is de aard van het delict? Wat is de aard en de zwaarte van de maatregel, die met de overtreding wordt geriskeerd? 29 september 2014 Het Hof komt tot de conclusie dat het in het geval van het ASP gaat om een bestuursrechtelijke maatregel. Door de wetgever is het rijden onder invloed als misdrijf gekwalificeerd, omdat het een gedraging is die de veiligheid van verkeersdeelnemers in gevaar brengt. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het een zware maatregel is, aangezien de maatregel betrokkene vergaand treft in rijbewijs en portemonnee, er geen rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, niet deelnemen aan de maatregel zware consequenties heeft, reeds bij een eerste overtreding de maatregel wordt opgelegd, er geen opschortende werking is in geval van beroep, vrijspraak in de strafzaak aangaande dit feit geen consequenties heeft voor het ASP en omdat de sancties zoals opgelegd in de strafprocedure aanmerkelijke gevolgen voor het ASP hebben. Met name het antwoord op de derde vraag maakt dat het hier gaat om een als ‘criminal’ te kwalificeren maatregel. De maatregel is dermate zwaar en ingrijpend dat volgens het Hof sprake is van een criminal charge in de zin van art. 6 EVRM. Nu die vraag bevestigend is beantwoord zijn de waarborgen voor punitieve sancties onverkort van toepassing. In art. 68 Sr. is opgenomen dat niemand twee maal vervolgd mag worden voor hetzelfde feit wanneer er op dit feit al eerder is beslist door een rechter. Het Hof acht tevens van belang art. 14 Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), art. 243 Wetboek van Strafvordering (Sv.) en art. 255 Sv. Op basis het voorgaande komt het Hof tot het oordeel dat oplegging van het ASP voor het CBR een criminal charge is in de zin van art. 6 EVRM en dat deze maatregel gelijk moet worden gesteld aan een sanctie uit het strafrecht. Strafrechtelijke vervolging voor hetzelfde feitencomplex als waarvoor het ASP is opgelegd, is dan ook in strijd met het wettelijk stelsel. Let op! Voor het eerst is nu het ASP benoemd als een ‘straf’ en niet als een maatregel. Nu het Hof Den Haag de eerste stap heeft gezet, is de vraag of de Raad van State haar nu zal volgen en haar ideeën zal bijstellen. Als u een ASP opgelegd heeft gekregen of het is zeker dat dit gaat gebeuren en er volgt nog een strafprocedure, wijs dan op deze uitspraak van het Hof Den Haag. Nu dubbele bestraffing niet meer mogelijk is, en dit ook in deze rechterlijke uitspraak zo bepaald is, is er eindelijk een eerste stap gezet om de onevenredig zware last van de maatregel van het ASP te erkennen en deze zware last enigszins te verlichten! Voor vragen of meer informatie neemt u gerust contact met ons op via 026 3522 826 of [email protected]. 29 september 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc