Schoolgids 2013-2014 - Burgemeester Harmsma School

Schoolgids 2013-2014
De schoolgids doet verslag van de jaarlijkse activiteiten die in
scholen zijn en worden ondernomen. De schoolgids van de
BHS is altijd erg dik, omdat er veel gebeurt.
Burgemeester
Harmsma School
een gewone school toch anders dan andere !
1
Inhoudsopgave van de schoolgids 2013-2014
Voorwoord4
Colofon
Schoolgids 2013-2014
Een uitgave van de
Burgemeester Harmsma School
H. Ringenoldusstraat 3
8401 PV Gorredijk
Postbus 32, 8400 AA Gorredijk
Telefoon (0513) 463455
Fax
(0513) 465129
[email protected]
Internetwww.burgharmsmaschool.nl
Postbank gironummer NL36INGB 0000342364
Rabobank Heerenveen-Zuidoost Friesland. rekeningnummer NL10RABO 0322907055
Redactie : Johannes de Boer, Aalt van der Heide, Jouke Kramer,
Esther Brouwer, Cornelis Postma, Annelies Neij, Jelke van der Velde,
Jeen Lindeboom, Matthijs van Waveren, Petra Smid-Kluitenberg, Sijtze Lanting
Grafische vormgeving en drukwerk: Heine Dolstra Design, Gorredijk
Copyright © 2013 Burgemeester Harmsma School
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
auteursrechthebbende.
Schoolgids BHS 2013-2014
2
Hoofdstuk 1 - De school
1.1 Naam en richting
1.2 Bevoegd gezag
1.3 Directie
1.4 Situering van de school
1.5 Schoolgrootte
6
6
6
6
6
6
Hoofdstuk 2 - Doelstellingen van de school
2.1 Het historisch perspectief
2.2 De algemene doelen van de school
8
8
8
Hoofdstuk 3 - D
e inrichting van het o
­ nderwijs in de school
3.1 De structuur van het onderwijs 3.2 Onderbouw
3.3.1Theortische Bovenbouw
3.3.2Beroepsgerichte Bovenbouw
3.4 De lessentabel
3.5 Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) en examen
3.6 Geprofileerde examens
3.7 Arbeidsoriënterende stages
3.8 Maatschappelijke stage
3.9 Nieuwe ontwikkelingen
10
10
10
12
13
14
14
16
17
17
17
Hoofdstuk 4 - De dagelijkse onderwijspraktijk
4.1. De organisatie van het onderwijs
4.2 De werkwijze in de klas
4.3 De rapportage
4.4 Lesplanning, lesuitval en onderwijstijd
4.5 ICT en ELO
4.6 Buitenschoolse activiteiten
4.7 Mediatheek
20
20
20
22
22
22
23
23
Hoofdstuk 5 - Leerlingenbegeleiding
24
5.1 Algemene beschrijving
24
5.2 Burgerschapsvorming
24
5.3 De leerlingbegeleidingsstructuur
26
5.4 De leerlingenzorg
27
5.5 Leerlingenvolgsysteem (LVS) 28
5.6 Met de rugzak op de BHS (leerling­gebonden financiering)28
Hoofdstuk 6 - Kwaliteitszorg
6.1. Leerresultaten van leerlingen
6.2 Toezichtkader inspectie 2013
6.3 Schoolinterne kwaliteitszorg
30
30
33
33
Hoofdstuk 7 - Betrokkenen bij het onderwijs
7.1 Betrokkenen vanuit de school
7.2 Scholieren
7.3 Ouders
38
38
38
39
Hoofdstuk 8 - R
egeling school- en vakantietijden
8.1 Schooltijden
8.2 Vakantierooster
8.3 Aanvragen extra verlof
8.4 Zorgvuldige samenstelling
42
42
42
42
43
Hoofdstuk 9 - Namen
44
Bijlagen46
3
Voorwoord
De Burgemeester Harmsma School wil graag toonaangevend
zijn. In dit voorwoord de hoofdlijnen.
De schoolgids doet verslag van de jaarlijkse
activiteiten die in scholen zijn en worden
ondernomen. De schoolgids van de Burgemeester Harmsma School is altijd goed
gevuld, omdat er veel gebeurt. De school is
bezig om vanuit een eigen schoolvisie het
onderwijs te verbeteren en te vernieuwen.
Vernieuwing houdt echter meer in dan het
organiseren van een andere lesopzet door
docenten. Alles in de omgeving van de klas
moet mee veranderen, anders is de innovatie
niet duurzaam. De BHS kijkt daarom steeds
naar de factoren die mee moeten veranderen.
Dat houdt in dat de vernieuwingen op de
BHS niet in sneltreinvaart verlopen. Om een
succesvolle en evenwichtige vernieuwing te
krijgen moeten geen revolutionaire stappen
worden gezet. Doe je dat wel, dan loopt het
proces altijd averij op. Tegelijkertijd dient
gezegd te worden, dat onderwijsinnovaties
nooit direct het volle rendement opleveren.
Dat rendement ontstaat pas na minimaal
vier jaar.
De school ontwikkelt zich dus geleidelijk, in
kleine stappen, maar doelgericht.
Onze visie is duidelijk en concreet. De
algemene uitgangspunten die hieraan ten
grondslag liggen zijn:
• optimale individuele en sociale
ontplooiing voor iedere leerling
• de studie- en beroepskeuze van leerlingen zolang mogelijk uitstellen
• een zo breed mogelijk vormingsaanbod aanbieden
Schoolgids BHS 2013-2014
• alle mensen als gelijkwaardig behandelen
• verandering als kenmerk dragen
• de school een ontwikkelingsplaats voor iedereen laten zijn: zowel jongeren als volwassenen
• alle leerlingen gelijke kansen bieden.
Er is een breed terrein dat moet worden mee
genomen. En dat zoiets succesvol is, is te
zien aan de berichten in de media over de
BHS. Telkens als er ranglijsten verschijnen
van schoolprestaties staat onze school mee
bovenaan.
Dat geldt voor leerlingenprestaties, financiële positie, salarissen personeel, examenuitslagen en doorstroming, functionaliteit
gebouw, enz. Het is daarom ook niet verwonderlijk, dat de school veel bezoek krijgt
van onderwijsmensen uit geheel Nederland,
die van de BHS wat willen leren.
Onze sportvoorzieningen zijn inmiddels
gereed. De afgelopen jaren is er een gymnastiekzaal en een fitnessruimte bij gebouwd.
Dat is gedaan om ook bij de gymlessen met
het lesplein-idee te kunnen werken om zo de
talenten van leerlingen optimaal te stimuleren en te kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd
is nieuw gebouwd bij de tweede klas ruimte.
Dat deel van de school was het meest verouderd en moest dus een facelift ondergaan.
In januari 2013 is gestart met een
scienceplein in Hal 3. Op dit plein kunnen
practicum en theorie voor de vakken mens
en natuur, scheikunde, natuurkunde en biologie tijdens de lessen moeiteloos in elkaar
overlopen.
4
Door het personeel wordt stevig “gebouwd”
aan beter onderwijs. De lespleinen worden
steeds vaker gebruikt. Dat geeft de leerlingen de ruimte om zich beter te ontplooien.
Regelmatig steekt het personeel de koppen
bij elkaar om te kijken of alles naar wens
verloopt. De verdere ontwikkeling van de
lespleinen zal zeker nog een aantal jaren
vergen.
Er zijn leerstofmodules gemaakt voor het
3e en 4e leerjaar. We doen dat ook weer in
kleine stappen, zodat de leerlingen en de docenten niet de dupe worden van de vernieuwingen. De onderbouw concentreert zich in
de komende jaren nog meer op de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde en
op een krachtige teamontwikkeling. Op die
manier worden vakinhoud, mentoraat en
leerlingbegeleiding met elkaar verbonden en
kan iedere leerling zich optimaal ontplooien.
De ontwikkelingen worden nauwlettend
gevolgd door een onderzoeksgroep bestaande uit docenten en onderwijskundige
van de Burgemeester Harmsma School en
een lectorvan de Noordelijke Hogeschool
Leeuwarden.
De stelling “rustig aan, dan breekt het lijntje
niet” lijkt op de Burgemeester Harmsma
School van toepassing, maar dat zou onrecht
doen aan alle activiteiten die worden ondernomen.
J. de Boer
Directeur/Bestuurder
5
Hoofdstuk 1 - De school
Ons motto “Een gewone school en toch anders dan andere”
1.1 Naam en richting
De naam van de school, Burgemeester Harmsma School, komt van
de Burgemeester van Opsterland uit de jaren zestig van de vorige
eeuw. Deze burgemeester ontwikkelde een onderwijsvisie, die de
school op het spoor zette van vernieuwend onderwijs. Uiteindelijk
heeft dat geleid tot het aanvragen van het experiment Middenschool.
Burgemeester Harmsma had een stevige hand in de totstandkoming
van de fusie tussen MAVO, LTO en LHNO in 1968. De gefuseerde
school kreeg daarom de naam Burgemeester Harmsma School.
1.2 Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag van de Burgemeester Harmsma School is in handen van directeur/bestuurder dhr. drs. J. de Boer. De school werkt
verder met een Raad van Toezicht.
1.3 Directie
De directie van de school bestaat uit drie personen met als directeur/ bestuurder dhr. J. de Boer, afdelingsleider onderbouw dhr.
A. van der Heide en afdelingsleider bovenbouw dhr. J. Kramer. De
dagelijkse gang van zaken valt onder verantwoordelijkheid van de
afdelingsleiders.
het mogelijk is om alle leerlingen uit de regio adequaat en optimaal
onderwijs te bieden.
De eerste drie leerjaren zijn zo opgezet, dat bijna alle schoolverlaters
van het basisonderwijs zich breed en optimaal kunnen ontwikkelen.
De leerlingen kunnen zich drempelloos ontplooien in onze unieke
heterogene onderbouw waarin alle niveaus al jarenlang goed gedijen.
Een deel van de in klas 1 ingestroomde leerlingen stroomt na leerjaar 3 uit naar HAVO-4 in Heerenveen, Drachten of Oosterwolde.
Met deze scholen zijn afspraken gemaakt over het instromen in
HAVO-4.
Op 1 oktober 2012 stonden er 736 leerlingen bij de school
ingeschreven.
Na het behalen van een diploma gaan de meeste leerlingen hun
opleiding vervolgen in het MBO (middelbaar beroepsonderwijs);
een kleiner deel gaat alsnog naar HAVO-4.
Richting Akkrum
Nijewei
Door haar ligging in een plattelandsgebied heeft de Burgemeester
Harmsma School het karakter van een streekschool. De meeste
leerlingen komen uit de gemeente Opsterland; een ander groot
deel uit de gemeente Heerenveen.
Vanwege haar specifieke onderwijskundige kenmerken krijgt de
school echter leerlingen uit een veel grotere regio.
Richting
Heerenveen
1.5 Schoolgrootte
Afslag Marktplein
De Burgemeester Harmsma School heeft tijdens haar ontwikkeling naar Middenschool een onderwijssysteem ontwikkeld waarbij
Schoolgids BHS 2013-2014
Richting Lippenhuizen
Stationstraat
Opsterlandse Compagnonsvaart
1.4 Situering van de school
Industrieterrein
Overtoom
Skâns
P
Burgemeester Harmsma School
H. Ringenoldusstraat 3
P
Hoofdstraat
P
Richting Jubbega
6
7
Hoofdstuk 2 - Doelstellingen van de school
De BHS is een school met een lange en stabiele historie en heeft als
­centrale doelstelling, zo veelzijdig mogelijk te werken aan talentontwikkeling
en de individuele en sociale ontplooiing van alle leerlingen.
2.1 Het historisch perspectief
Het startpunt van de vernieuwing van
het onderwijs binnen de Burgemeester
Harmsma School ligt bij de fusie van de
drie b
­ estaande scholen (u.l.o., l.t.s., l.h.n.o.)
in Gorredijk in 1968. Sindsdien is er
hard gewerkt aan vele onderwijskundige
­veranderingen.
Eén uitgangspunt stond bij deze
­veranderingen centraal:
De school wilde alle leerlingen in deze regio
gelijke, maar vooral ook optimale kansen
geven.
Dat komt tot uitdrukking in de volgende
kenmerken van het onderwijs aan onze
school:
• Een heterogene onderbouw, waarin
­leerlingen van alle niveaus bij elkaar in
de groep zitten
• Een zeer intensief zorgsysteem voor
­begeleiding van de leerlingen
• Een juniorklas voor leerlingen, die extra
hulp nodig ­hebben bij de overgang naar
het VMBO
• Een onderwijsprogramma voor hoogbegaafde leerlingen, waarbij een groep
daarvoor in aanmerking komende leerlingen uit het basisonderwijs gedurende
1 dagdeel per week onderwijs krijgt
­aangeboden, dat vooral gericht is op
­contact met gelijkgestemden
• Talentontwikkeling van alle leerlingen door middel van lespleinen in de
­bovenbouw.
Schoolgids BHS 2013-2014
De huidige schoolvisie is het resultaat van
een duurzaam innovatieproces; een proces
dat nog steeds niet is voltooid.
Eén van de uitgangspunten van het
­onderwijs aan de school is verandering:
Streven naar bij de huidige tijd ­passend
onderwijs vraagt om voortdurende
­verandering en vernieuwing.
2.2 De algemene doelen van de school
De Burgemeester Harmsma School stelt zich
ten doel een bijdrage te leveren aan een zo
veelzijdig mogelijke individuele en sociale
ontwikkeling van de leerling.
Deze doelstelling geeft aan dat de school
een bijdrage levert aan de ontwikkeling van
het kind naast bijvoorbeeld het gezin en de
directe leefomgeving (vrienden/vriendinnen/vereniging). Die ontwikkeling moet
tegelijkertijd zo veelzijdig mogelijk kunnen
zijn: het leeraanbod bestaat dus niet a­ lleen
uit “hoofdvakken” (theorie), er is ook
ruime aandacht voor “hart” en “handen”,
­respectievelijk expressie- en praktijkvakken.
De individuele leerling moet in de
­gelegenheid zijn zich optimaal en veelzijdig
te ontwikkelen. Dit betekent leren, actief en
zelfstandig te werken, ervaren waar de eigen
ambities en interesses liggen en leren keuzes
te maken.
De school gaat er eveneens van uit een
­belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan
de sociale ontwikkeling van leerlingen.
8
Het samen leren en werken biedt mogelijkheden tot het ontwikkelen en uitbreiden van
sociale en communicatieve vaardigheden.
Het onderwijs aan de school is gebaseerd op
een zevental uitgangspunten. Deze uitgangs­
punten vinden onder meer hun basis in de
kenmerken van de onderbouw.
De eerste vier uitgangspunten zijn afkomstig
uit de Contourennota uit 1975 van
Prof.dr. J.A. van Kemenade, de toenmalige
Minister van Onderwijs, en deze uitgangspunten sluiten nog steeds perfect aan bij
hoe het onderwijs in de visie van de school
georganiseerd zou moeten zijn om te zorgen
voor een doorlopende leerlijn:
• Uitstel van studie- en beroepskeuze.
• Gelijke kansen voor alle leerlingen.
• Optimale individuele en sociale
­ontplooiing.
• Aanbieden van een breed vormings­aanbod.
Aan deze vier heeft de school de volgende
uitgangspunten toegevoegd:
• Alle mensen zijn gelijkwaardig.
• Het onderwijs aan de school draagt
­verandering als kenmerk.
• De school is een plaats voor ontwikkeling
van allen; jongeren en volwassenen.
Een uitgebreide toelichting op deze
uitgangspunten kunt u vinden op de website
van de school: www.burgharmsmaschool.nl
9
Hoofdstuk 3 - De inrichting van het
­onderwijs in de school
In dit hoofdstuk wordt onze heterogene onderbouw nader uitgewerkt en
een verdere beschrijving gegeven van de inrichting van ons onderwijs.
3.1 De structuur van het onderwijs
4
3
HAVO 4
in de regio
VMBO
Theoretische Leerweg
(voorheen MAVO)
VMBO
Gemengde Leerweg
(voorheen MAVO/VBO)
Theoretische Bovenbouw
(Theoretische Top/Theoretische/Gemengde Leerweg)
VMBO Kader
Beroepsgerichte Leerweg
(voorheen VBO-C)
Beroepsgerichte Bovenbouw
(Kader/Basis Beroepsgerichte leerweg)
2
HETEROGENE ONDERBOUW
1
HETEROGENE ONDERBOUW
Voor alle leerlingen duurt de geïntegreerde onderbouw twee jaar;
in de leerjaren 1 en 2 blijven de leerlingen als groep bijeen.
Aan het einde van leerjaar 1 blijven er geen leerlingen zitten.
In de loop van leerjaar 2 worden de leerlingen voorbereid op het kiezen van een vervolgrichting. Er moet worden gekozen uit 4
leerwegen en binnen de leerwegen voor één van de sectoren:
Techniek (Techniek-breed, met de mogelijkheid te kiezen voor de
ICT-route) of Economie (Handel & Administratie, met de mogelijkheid te kiezen voor Dienstverlening en Commercie) of Zorg & Welzijn (Zorg/Welzijn –breed, met de mogelijkheid te kiezen voor Sport
Dienstverlening en Veiligheid).
In leerjaar 1 en 2 zitten alle leerlingen, vanaf VMBO t/m HAVO/
(VWO)-niveau, bij elkaar in de klas. In de aanpak van de BHS
noemen we deze laatste groep de Theoretisch-TOP leerlingen.
Het tweede leerjaar is ook in die zin belangrijk, dat de leerling zicht
moet krijgen op zijn/haar leercapaciteiten en op de keuze voor een
leerweg en een sector.
In klas 3 is in alle leerwegen sprake van verplichte vakken met
daarnaast een groter (of kleiner) aantal keuze-uren. Tevens vindt
hier een splitsing in twee hoofdstromen plaats. De Theoretische
Bovenbouw (TheoretischTop /Theoretische / Gemengde Leerweg)
en de Beroepsgerichte Bovenbouw (Kader/Basis Beroepsgerichte
Leerweg). Aan het einde van klas 3 vindt de definitieve keuze plaats
in welke leerweg de leerling het diploma wil halen en welke vakken
Schoolgids BHS 2013-2014
10
VMBO Basis
Beroepsgerichte Leerweg
(voorheen VBO-B)
hij/zij in deze leerweg gaat kiezen.
De Theoretisch Top leerlingen (potentiële HAVO leerlingen)
stromen aan het einde van leerjaar 3 of na het behalen van het
diploma VMBO-TL (voorheen MAVO) uit naar klas 4 van de
HAVO in Heerenveen, Drachten of Oosterwolde. De overige
leerlingen gaan na hun eindexamen VMBO vrijwel allemaal naar
verschillende MBO-opleidingen.
3.2Onderbouw
Het onderwijs in de onderbouw bevindt zich tussen het basisonderwijs enerzijds en de bovenbouw van de verschillende schoolsoorten
in het voortgezet onderwijs anderzijds. In de ontwikkelingsfase van
leerlingen krijgt dit onderwijs een plaats tussen het 12e en het 14e
levensjaar.
Vanuit het perspectief van de leerling is dit de fase van het ontdekken van de talenten en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. De leerlingen verbreden hun blik, worden zelfstandiger, kiezen
steeds meer hun eigen sociale verbanden en ontwikkelen daarin hun
eigen opvattingen, waarden, interesses en voorkeuren. Geleidelijk
komen ze, ook figuurlijk, meer los van thuis; vertrouwde opvattingen, waarden, normen en gewoonten stellen ze ter discussie. Er is
sprake van groei: lichamelijk, maar zeker ook in mentaal en sociaal
opzicht.
De onderbouw heeft als eerste fase van het voortgezet onderwijs
een oriënterend karakter. Het gaat in de eerste plaats om het leren
van kennis en vaardigheden die de samenleving voor alle leerlingen van belang vindt voor een goed maatschappelijk functioneren.
Daarnaast is in de visie van de school de onderbouw een periode
van leren te kiezen: een periode waarin leerlingen moeten bepalen naar welk schooltype of leerweg hun voorkeur uit gaat zonder
daarbij belemmeringen te ondervinden van vroegtijdige selectie of
determinatie. In de onderbouw wordt het fundament gelegd voor de
verdere schoolloopbaan van de leerlingen. Hen wordt de mogelijkheid geboden hun wereld uit te breiden en te begrijpen, te leren
omgaan met verschillen tussen individuen en groepen mensen en in
toenemende mate zelf sturing te geven aan hun leren en zelf verantwoordelijkheid te nemen.
Het leeraanbod in de onderbouw (klas 1 en 2) wordt gekenmerkt
door het brede karakter, waarbij de vakken voor hoofd (theorie),
hart (expressie) en handen (praktijk) niet alleen evenwichtig aan de
orde komen, maar vooral ook gelijkwaardig gevonden worden voor
de ontwikkeling van leerlingen.
De klassen in leerjaar 1 en 2 kenmerken zich door hun heterogene
(gemengde) samenstelling. Leerlingen van alle niveaus (VMBO
- HAVO (-VWO)) kunnen in deze klassen adequaat onderwijs
volgen. Zij blijven twee schooljaren als klas bijeen en kunnen niet
blijven zitten in leerjaar 1. Tijdens leerjaar 2 worden de leerlingen voorbereid op het kiezen van een vervolgrichting in leerjaar
3. In eerste instantie moet een keuze worden gemaakt tussen een
Bovenbouw Beroepsgericht of Bovenbouw Theoretisch. De gekozen
richting is mede afhankelijk van de capaciteiten en interesse van de
leerling.
Bij sommige vakken (b.v. handvaardigheid, tekenen, muziek en
drama) is het gebruikelijk om periodeonderwijs te geven om versnippering van vakken te voorkomen. Gedurende het eerste halve
schooljaar komt het ene vak aan bod en het tweede halve schooljaar
komt het andere vak op het rooster.
Bij het kiezen van de Theoretische Bovenbouw, aan het einde
van klas 2 moeten de theorievakken aan van tevoren vastgestelde
niveaueisen voldoen. Ook aan het volgen van de Beroepsgerichte
Bovenbouw.worden eisen gesteld. Uiteraard zijn deze eisen zodanig
opgesteld dat ze de leerlingen helpen bij het kiezen van de juiste
leerweg en sector.
In de onderbouw wordt het volgende vakkenpakket aangeboden:
Vakken
Klas 1
Klas 2
Nederlands
23
Fries
1
2k
Engels
32
Frans
1
2k
Duits
-2
Wiskunde (incl. rek.)
3
3*
Mens & Maatschappij
2
2
Mens & Natuur
2
2
Economie en Handel&Administratie
-
1
Techniek
11
Verzorging
11
Praktische sectororiëntatie (PSO)
2k
Handvaardigheid/textiel
10,5
Tekenen
10,5
Muziek
10,5
Dramatische expressie
1
0,5
Lichamelijke Opvoeding
3
2
Mentoraat
22
Project
22
Vakondersteuning (Nederlands, huiswerk)
•
•
Totaal
27
25 (+2k)
k = keuzevak (1x kiezen) * = inclusief hulples • = niet verplicht
Projectonderwijs
Naast de mentorprojecten en de vakgerichte projecten staat er in de
onderbouw projectonderwijs op het rooster: brede projecten waar
de inhoud uit meerdere vakken wordt gehaald en het leerproces
belangrijker is dan de leerstof.
In een cyclus van vier weken krijgen de leerlingen acht projecten per
leerjaar, die in willekeurige volgorde gekoppeld zijn aan de volgende
vakgebieden: Sport en bewegen, Expressie, Mens en Natuur, Mens
en Maatschappij, Moderne Vreemde Talen, Moedertaal, Praktische
Sector Oriëntatie. Het achtste project is een mix van vakken en is
een voorbereiding op de zomervakantie. In klas 1 is er per klas één
thema, differentiatie vindt plaats door tempo en planning; in klas 2
is er één thema per tafelgroep en in deze tafelgroep vindt differentiatie plaats.
In klas 3 is het projectonderwijs gekoppeld aan het mentoraat; de
verdeling over het jaarrooster is te vergelijken met de onderbouw,
11
alleen per keuzegroep (1 tot 5 leerlingen) is er één thema op basis
van interesse.
Voor alle projecten geldt, dat ze een bijdrage moeten leveren aan vijf
ontwikkelingslijnen, waarin leerlingen gedurende hun schoolloopbaan vorderingen moeten laten zien: onderzoeken, communiceren
en samenwerken, omgaan met …(normen en waarden), plannen
en organiseren, reflecteren. De teams zorgen voor de inhoud van de
projecten en bewaken de projectkalender.
Juniorklas
De juniorklas is gestart in 2005 en is uitgegroeid tot een gezamenlijk initiatief van het basisonderwijs in de regio en de Burgemeester
Harmsma School. Deze voorschoolse groep is bedoeld voor die
leerlingen voor wie de overstap van groep 8 van de basisschool naar
het reguliere VMBO te groot is om deze zonder aanvullende ondersteuning te kunnen maken. Toch zijn dit leerlingen die de mogelijkheid hebben om een VMBO-diploma te kunnen behalen, maar die
er om bepaalde redenen nog niet aan toe zijn. Vaak ontbreken bij
deze leerlingen niet de capaciteiten, maar door diverse oorzaken
zijn er leerachterstanden opgelopen, waardoor directe aansluiting in
de reguliere setting niet haalbaar is.
Voor deze leerlingen is een speciaal programma ontwikkeld. De
leerlingen in de juniorklas krijgen via een programma van intensieve
begeleiding de gelegenheid om te werken aan de mogelijke achterstanden en maken daarnaast stapsgewijs kennis met het reguliere
VMBO. De groepsgrootte is maximaal 16 leerlingen. De aanmelding
voor de juniorklas vindt plaats via de basisschool, maar informatie
kan ook rechtstreeks bij de school worden aangevraagd. De samenstelling van de groep geschiedt aan de hand van een door de school
afgenomen toelatingsonderzoek.
T8Pgroep
Vanuit het overleg tussen primair en voortgezet onderwijs is het idee
ontstaan om een groep hoogbegaafde leerlingen in de BHS één dagdeel per week onderwijs te bieden dat vooral gericht is op contact
met gelijkgestemden.
Hoewel de T8Pgroep eigenlijk buiten het bestek van de reguliere
activiteiten van de BHS valt, zijn we er trots op om op deze plek
aandacht te vragen voor deze bijzondere groep.
De BHS ondersteunt en faciliteert deze groep waar mogelijk. De
activiteiten vinden op woensdagochtend in de school plaats, waar
docent Evelien Hoogendoorn (van Primo Opsterland) invulling
geeft aan het programma.
Een groot deel van het onderwijsprogramma bestaat uit sociale
Schoolgids BHS 2013-2014
12
vaardigheidstraining. Daarnaast wordt door middel van modules de
leerstof in projectvorm aangeboden. Hierbij staat bij alles het “leren
leren” centraal.
Vooral de wisselwerking tussen de geleerde vaardigheden in de T8P
groep en de positie van de leerling in groep 8 van de basisschool
is belangrijk om het geleerde te kunnen toepassen in de dagelijkse
omgeving.
Bij de intake wordt een handelingsplan voor de leerlingen opgesteld,
zodat er geen verschil is tussen basisschool en T8P voor wat betreft
de aandachtspunten van de begeleiding. De plaatsing wordt definitief als ouders, basisschool en T8P het hierover eens zijn.
De T8Pgroep staat onder toezicht van een begeleidingsgroep van
Primo Opsterland en is in principe toegankelijk voor alle leerlingen
uit het Opsterlandse basisonderwijs. Aanmelding geschiedt via de
basisschool.
Welzijn of Economie.
Inmiddels kiest ruim 60% van de theoretische leerlingen voor de
gemengde leerweg in klas 3. Aan het einde van klas 3 wordt in de
gemengde leerweg het definitieve eindexamenpakket gekozen. Dit
kan bestaan uit alsnog alleen maar theorievakken voor het examen
VMBO-TL, maar ook het op de praktijk gerichte vak uit de sector
kan meegenomen worden als examenvak voor het examen VMBOGL. Het vakkenpakket kan worden aangevuld tot een maximum van
zeven vakken. Mocht een leerling, in dat geval, na het examen alsnog
willen kiezen voor een diploma VMBO-TL met zes vakken, dan is
dat mogelijk. Ook in de gemengde leerweg moet een sectorwerkstuk
worden gemaakt. Het diploma VMBO-GL geeft toegang tot niveau
3 of 4 van een MBO-opleiding. Het diploma VMBO-GL met 6 theorievakken geeft doorstroom naar HAVO-4. (Er gelden wel aanvullende eisen).
3.3.1 Theoretische Bovenbouw
3.3.2 Beroepsgerichte Bovenbouw
Theoretische leerweg (TL) /Theoretisch Top
In de theoretische leerweg in klas 3 krijgen de leerlingen bijna alleen
theorievakken aangeboden. Naast een verplicht deel vullen de leerlingen het vakkenpakket aan met een keuzedeel van vier lesuren (zie
lessentabel). De potentiële HAVO-leerlingen volgen de theorievakken via Theoretische Bovenbouw, net als de TL- leerlingen. Voor
twee à drie lesuren per week afhankelijk van het daarop volgende
jaar te kiezen profiel in HAVO 4, krijgen deze leerlingen ondersteuning in een aantal vakken (met name voor Wiskunde en Engels), om
de overstap te kunnen bewerkstelligen.
Aan het einde van klas 3 bepalen de leerlingen in de theoretische
leerweg hun eindexamenpakket. Afhankelijk van de te kiezen sector
(Techniek, Zorg&Welzijn, Economie, Landbouw) zijn dit de bij de
sector horende vakken, aangevuld met een vrij te kiezen deel tot een
maximum van zeven vakken. Bij de gekozen sector hoort het maken
van een sectorwerkstuk, dat op een voldoende niveau moet worden
afgesloten om voor het examen te kunnen slagen. Het diploma van
het VMBO-TL geeft toegang tot HAVO-4 of tot niveau 3 of 4 van
een MBO-opleiding.
(HAVO-opleidingen stellen aanvullende eisen).
Beroepsgerichte leerwegen (KBL en BBL)
In de beroepsgerichte leerweg in klas 3 behoren de theorievakken
tot het verplichte pakket van alle leerlingen. Behalve bij Wiskunde
en het tot de sector Techniek behorende vak NASK1 (Natuurkunde)
zitten de leerlingen van kader- en basisberoepsgerichte leerweg bij
elkaar in de klas.
Naast het verplichte pakket maakt elke leerling een sectorkeuze en
volgt de bij die sector behorende vakken. In klas 3 kunnen de leerlingen een keuze maken uit de volgende sectoren:
• Techniek:
• Economie
• Zorg & welzijn
- Techniek – breed, met de mogelijkheid te
kiezen voor de ICT- route (Informatie- en
­Communicatie Technologie)
- Intra-sectoraal programma Handel &
­Administratie, met de mogelijkheid te kiezen
voor DC (Dienstverlening en ­Commercie)
- Intra-sectoraal programma Zorg/Welzijn –
breed, met de mogelijkheid te kiezen voor
SDV (Sport, Dienstverlening en Veiligheid)
In de sector Techniek wordt gedurende het 3e en 4e leerjaar een
combinatie van leerstofonderdelen aangeboden uit de afdelingsprogramma’s van bouw, metaal en voertuigen, aangevuld met modules
uit elektrotechniek, installatietechniek en ICT. Het aanbieden
van Techniek-breed geeft leerlingen het idee dat ze niet direct
gedwongen worden een keuze voor een beroep te maken, maar juist
in staat gesteld worden alle aspecten van techniek te verkennen
en te ontdekken. Leerlingen die in klas 3 kiezen voor de leerroute
ICT krijgen speciale modules over alles wat met computers en het
gebruiken van computers te maken heeft.
Leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg kunnen zich, door
meerdere modules uit één afdelingsprogramma te doen, gaan specialiseren voor het examen bouw-, metaal- of voertuigentechniek.
Binnen de sectoren Economie en Zorg & Welzijn wordt gewerkt met
een intra-sectoraal programma. Dit houdt in dat het programma
zowel in het 3e als in het 4e leerjaar meerdere vakken omvat, zodat de
leerlingen een goede aansluiting op het vervolgonderwijs geboden
wordt. Ook deze leerlingen kunnen hun definitieve keuze voor een
beroep uitstellen tot de overstap naar het MBO.
Leerlingen die in klas 3 kiezen voor de leerroute DC (Dienst
verlening en Commercie) combineren een commerciële opleiding
met dienstverlening en beroepen uit de recreatie, de cultuur, het
toerisme, de horeca en de zorginstellingen. Leerlingen die in klas 3
kiezen voor de leerroute SDV (Sport, Dienstverlening en Veiligheid)
oriënteren zich op beroepen op het gebied van sport, toerisme en
veiligheid (uniformberoepen).
Volledigheidshalve merken we op dat voor de instroom 2013, vanuit
de Overheid aanpassingen en vernieuwingen in de beroepsgerichte
examenprogramma’s op stapel staan (examenjaar 2017). We zullen u
hierover tijdig informeren.
Aan het einde van klas 3 kiezen de leerlingen in de beroepsgerichte
leerweg hun definitieve pakket. Afhankelijk van de prestaties op
de theorievakken alsmede het op het beroep gerichte vak wordt
dit kaderberoepsgericht (KBL) of basisberoepsgericht (BBL).
Maximaal kunnen er zeven vakken tot het examenpakket behoren;
in ieder geval moeten de tot de sector behorende vakken verplicht
worden gekozen. Hierbij telt het beroepsgerichte vak dubbel.
Gemengde leerweg (GL)
Evenals de leerlingen uit de theoretische leerweg krijgen de
leerlingen uit de gemengde leerweg in klas 3 veel theorievakken
aangeboden. In het te kiezen deel zit in de gemengde leerweg een
op de praktijk gericht vak uit één van de sectoren Techniek, Zorg &
13
Theoretisch + gemengde leerweg
OnderbouwTechniekHandel & Adm.Zorg & Welzijn
Klas
1 2 3G/T T4 G4 T4 G4 T4 G4
Nederlands 232333333
Fries
12k2kv3k3k3k3k3k3k
Engels
322333333
Mijleer 11
Kunstv./CKV2
Lich. Opvoeding
322111111
Duits (2e mvt) 2 3 4k4k4k4k4k4k
Frans (3e mvt) 12k2kv4k4k4k4k4k4k
Mens/Mij
22
Geschiedenis 1
kv+
3k3k3k3k3k3k
Aardrijkskunde 1
kv+
3k3k3k3k3k3k
Mijleer II 3k3k3k3k3k3k
Wiskunde/rekenen
33 3 4k4k4k4k4k4k
Mens/Natuur 22
Nask I 3 3k3k3k3k3k3k
Nask II 2kv*3k3k3k3k3k3k
Biologie 2 3k3k3k3k3k3k
Economie 1 2 4k4k4k4k4k4k
Verzorging 11
Techniek
11
Prakt. Sector Or.2k
Handvaardigheid
1
0,5
Tekenen
1
0,5
Drama
1
0,5
Muziek
1
0,5
LO2 2kv3k3k3k3k3k3k
Kunstv.II (tek) 3k3k3k3k3k3k
Ber.ger.vak 3kg3ke3 3ke3 3ke3
HAVO beg.2
kd
Project
221
Mentoraat
221
k = keuzevak (in klas 2: 1x kiezen en in klas 4: minimaal 4x kiezen, maximaal 5x kiezen)
kg = keuzevak om gemengd af te kunnen sluiten
kv = minimaal 2x kiezen (zie kv+)
ke = als extra vak
kd = keuze doorstroom HAVO 4
kv* = extra vak in gemengde leerweg
kv+= aardrijkskunde en geschiedenis vormen samen een pakket van 2 uren
Schoolgids BHS 2013-2014
14
Leerwerktraject (LWT)
Leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg die om wat voor reden niet in staat zijn
het normale programma te volbrengen, kunnen gebruik maken van de mogelijkheid het
leerwerktraject (LWT) te volgen. In die setting gaan ze twee dagen per week naar school
om Nederlands, Maatschappelijke oriëntatie
en het op het beroep gerichte vak te leren,
terwijl de rest van de week de leertijd wordt
besteed aan het volgen van een stage op het
leerwerkbedrijf. Het diploma VMBO-BBL
leerwerktraject geeft toelating tot niveau 2
van het MBO.
3.4 De lessentabel
In klas 3 beroepsgericht zitten de leerlingen
van kader en basis bij Nederlands, Engels,
Maatschappijleer 1, Kunstvakken/CKV en
Gym bij elkaar in de groep; bij Wiskunde en
NASK I zijn de groepen gesplitst naar niveau.
Alle leerlingen in klas 3 hebben twee uren
mentoraat/project om het schakelen van
onder- naar bovenbouw soepel te laten
verlopen.
De school werkt met lesuren van 60 minuten;
de leerling komt dan in de onderbouw
gemiddeld op 27 lesuren. Het aantal lesuren
in de bovenbouw is afhankelijk van het te
kiezen vakkenpakket: In klas 3 is het 26 –28
uren per week en in klas 4 varieert het van
23 - 28 lesuren per week.
3.5 Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) en examen
Leerlingen van de theoretisch/gemengde
leerweg of de kader-/basisberoepsgerichte
leerweg hebben in klas 3 te maken met een
PTA (Programma van Toetsing en Afsluiting), hetgeen betekent dat de examenperiode voor alle VMBO-leerlingen in het derde
leerjaar begint. De volgende vakken worden
aan het einde van de 3e klas afgesloten:
15
Kaderberoepsgerichte leerweg
Techniek Handel & Adm Zorg & Welzijn
Basisberoepsgerichte leerweg
Techniek
Handel & Adm.Zorg & Welzijn
en ICT
en DC.
en SDV
en ICT
en DC
en SDV
Klas3434343 43 4 3 4
Nederlands2323232 22 2 2 2
Fries
Engels2323232 22 2 2 2
Mijleer 122222 2
Kunstv./CKV 11111 1
Lich. Opvoeding2121212 12 1 2 1
Duits (2e mvt)23
kv23
kv
Frans (3e mvt)
Mens/Mij
Geschiednis
Aardrijkskunde
Mijleer II3
kv3
kv3
kv3
kv
Wiskunde3333kv
33kv
2 22 2
kv2 2kv
Mens/Nat
Nask I2322
Nask II
Biologie2323
Economie1313
Kunst II (tek)
Informatica
Verzorging
Techniek
Handv.heid
Tekenen
Drama
Muziek
Ber.ger.v.10121011111111 1410 13 11 13
Project11111 1
Mentoraat11111 1
kv = verplicht 1x kiezen, maximaal 2x kiezen
Maatschappijleer 1 – cijfer telt mee als
examencijfer voor de examenlijst in klas 4;
Kunstvakken1/ CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming) – het door de leerling te
maken kunstdossier moet met voldoende/
goed worden beoordeeld;
Lich.oefening – een aantal vaardigheden
moet met voldoende/goed worden beoordeeld.
Schoolgids BHS 2013-2014
Een onafgerond PTA kan uitsluiting van het
examen tot gevolg hebben. In het PTA staat
aangegeven welke onderdelen van de vakken
meetellen voor het examen in klas 4.
Daarnaast krijgen de VMBO leerlingen in
klas 3 te maken met:
1.Sectorwerkstuk
Alle leerlingen in TL/GL moeten zich
16
verdiepen in een maatschappelijk relevant
onderwerp, waarbij vaardigheden gecombineerd moeten worden met kennis en
inzicht. Het sectorwerkstuk is gekoppeld
aan de oriënterende stage in klas 3; de
leerling moet tijdens de stage een logboek
bijhouden. Na de stageperiode werkt de
leerling minimaal 20 uur aan het sectorwerkstuk; de presentatie vindt plaats door
middel van een werkstuk, een videopresentatie, een Power Point presentatie, enz.
2.GPO (Grote Praktische Opdracht)
Alle leerlingen maken één GPO van minstens 10 uur. In klas 3 maakt deze GPO
deel uit van Maatschappijleer 1.
3.Handelingsopdracht
Handelingsopdrachten zijn praktische
opdrachten, waarvan per kandidaat moet
worden vastgesteld of ze naar behoren zijn
uitgevoerd. De opdracht is gericht op oriëntatie op leren en werken en is onderdeel
van de stage in klas 3; tijdens de stageperiode maken de leerlingen een verslag en er
moeten een aantal opdrachten uitgevoerd
worden.
3.6 Geprofileerde examens
Sinds het schooljaar 2008-2009 is het wettelijk mogelijk om één of meer vakken op een
hoger niveau af te sluiten: Leerlingen met
b.v. de leerweg KBL kunnen één of meerdere
vakken doen op GL/TL niveau en daar ook
examen in afleggen. Op het diploma worden
de vakken van het hogere niveau vermeld
en die kunnen dienen als aanbeveling voor
het vervolgonderwijs. Uiteraard geldt deze
regeling voor alle leerwegen en er wordt
door een redelijk aantal leerlingen dankbaar
gebruik van gemaakt.
3.7 Arbeidsoriënterende stages
3.9 Nieuwe ontwikkelingen
In klas 3 gaan alle leerlingen twee weken
op stage. De leerlingen uit de basis/kaderberoepsgerichte leerweg gaan rond de
voorjaarsvakantie, verdeeld in twee groepen,
twee weken op stage.
De leerlingen uit de gemengd/theoretische
leerweg gaan aan het eind van het schooljaar
ook twee weken op stage.
In klas 4 gaan alleen de leerlingen uit de basis/kaderberoepsgerichte leerweg nogmaals
twee weken op stage.
(2 periodes van 2 weken) Dit vindt plaats
rond de herfstvakantie.
In de kader/basisberoepsgerichte leerweg is
dus steeds de helft op stage gedurende die
tijd en is de andere helft op school. Er wordt
gewerkt met een stageboek. Hierin staan
algemene onderwerpen zoals: kennismakingsgesprek, solliciteren, dagverslagen,
etc. en daarnaast is er een sectorgebonden
opdracht.
Onderwijskundige ontwikkelingen vervat
in TOP3+
De BHS heeft een sterke drang naar verbetering van het onderwijs. De school wil het
beste uit de leerlingen halen, met daarbij het
best passende onderwijs. Alle docenten zijn
intensief bezig met de ontwikkeling van hun
vak in de klas of op het lesplein. Dat gebeurt
planmatig. Elke 3 jaar kiezen we daarvoor
nieuwe (of bestaande) speerpunten. Vanaf
2012 is er een nieuw driejarenplan, genaamd
TOP3+. Het is een vervolg op het plan van
de drie jaar daarvoor. In de bijstelling zijn
eigen ambities verbonden met ambities die
de overheid van het onderwijs vraagt. Met
dit plan kan de BHS ruimschoots voldoen
aan de eisen die door het ministerie worden
gesteld. Het plan bevat uitwerkingen op de
zes aandachtsgebieden waar het ministerie
de komende jaren op gaat sturen, nl:
1.Opbrengstgericht werken
2.Lerende organisatie
3.Omgaan met verschillen
4.Aandacht voor de kernvakken taal en rekenen
5.Aandacht voor Bètatechniek
6.Aandacht voor excellentie en hoogbegaafdheid.
Bovenstaande zaken zijn in het Schoolplan
2011-2015 uitvoerig uitgewerkt.
3.8 Maatschappelijke stage
Een maatschappelijke stage kunnen we
omschrijven als een vorm van leren binnen
of buiten de school, waarbij leerlingen door
middel van vrijwilligersactiviteiten kennis
maken met allerlei aspecten en onderdelen
van de samenleving. Zo leren zij langzamerhand verantwoordelijkheid dragen voor
maatschappelijke belangen. Een dergelijke
vrijwillige activiteit kan leerlingen voorbereiden op een volwaardige deelname aan
de maatschappij en inhoud geven aan het
begrip burgerschap.
De tijd voor het voltooien van de maatschappelijke stage wordt gerekend als lestijd
en bedraagt voor VMBO-leerlingen minimaal 30 uren. Leerlingen mogen meer dan
de 30 verplichte uren stage doen, maar die
extra uren worden niet tot de onderwijstijd
gerekend.
Het NEW-pleinconcept
In de 1e en 2e klas wordt voor de vakken
Nederlands, Engels en Wiskunde (NEW)
een aanpak uitgewerkt, die vooral gericht
is op het aanleren van zelfstandigheid, op
eigen niveau kunnen werken en samenwerken met andere klassen. Deze vakken
worden in totaal drie lesuren (van de acht
voor Nederlands, Engels en Wiskunde) per
week aan elkaar gekoppeld. Ieder vak werkt
minstens één uur samen met andere vakken.
Dat betekent dat twee klassen samenwerken,
17
waarbij hun lokalen worden gekoppeld door
middel van het openen van flexibele wanden. De school is door een verbouwing hier
volledig op ingericht. We hebben hiermee
tot doel dat leerlingen voor deze vakken
beter op hun eigen niveau kunnen werken.
Ook worden de leerlingen spelenderwijs
vertrouwd gemaakt met alle eisen van zelfstandig leren en werken, vaardigheden die
ze in het moderne vervolgonderwijs op het
MBO, maar ook al op het lesplein in onze 3e
en 4e klassen echt nodig hebben. Naast deze
werkvorm krijgen alle leerlingen ook nog
de genoemde drie vakken als klassikaal vak
aangeboden.
Verdere ontwikkeling van de bovenbouw
Lespleinen: overal in de school zijn lespleinen ontwikkeld. Om optimaal van de
mogelijkheden van een lesplein gebruik te
kunnen maken, worden docenten doorlopend geschoold om op het lesplein te
kunnen werken.
Intersectorale programma’s: leerlingen
kunnen in de bovenbouw naast de drie traditionele sectoren, ook één van de leerroutes
kiezen die twee sectoren combineren, zoals
ICT- leerroute, de SDV leerroute of de leerroute DC. Aan deze nieuwe programma‘s is
in 2011 de laatste hand gelegd.
Zoals al eerder is opgemerkt, is er een aanpassing van de landelijke beroepsprogramma’s te verwachten voor examen 2017 en
daarna. De Burgemeester Harmsma School
zal in 2015 in leerjaar 3 de beroepsprogramma’s hierop afstemmen. Voor de huidige 2e
klassen en hoger, speelt deze verandering
nog geen rol.
Modulering: door het opdelen van de leerstof in kleinere stukjes is het mogelijk voor
leerlingen om meer overzicht te krijgen over
de leerstof en meer zelf hun leer- en
huiswerkaanpak te bepalen (altijd onder
begeleiding van de docent).
Scholing en ontwikkeling van docenten om dat nieuwe werk te
kunnen uitvoeren
In diverse conferenties werkt de school aan verbetering van de
docentenrol. De vakgroepen worden door onderwijsspecialisten geholpen en er vindt intervisie plaats. Op de BHS zijn docenten voortdurend bezig met verbeteringen van het onderwijs. Dit gebeurt op
planmatige wijze en onder leiding van een eigen onderwijskundige,
mevr. drs. E. Brouwer. Samen met een team, genaamd de Schoolwerkplan groep, worden onderwijskundige initiatieven ontwikkeld
en op verantwoorde wijze ingevoerd.
Ontwikkelen van een teamstructuur,
kleurenteams in de onderbouw
Docenten bij elkaar in een team kennen de leerlingen beter en kunnen het onderwijs op elkaar afstemmen, waardoor het rendement
zal stijgen. De rol van mentor en de rol van vakdocent vloeien dan
ineen.
Het TOP3+-plan besteedt aandacht aan de vorming van deze nieuwe
teamstructuur. De coördinatoren van leerjaar één en twee geven
leiding aan vier teams in de onderbouw. Deze vier teams behartigen
alle belangen van de leerlingen op het gebied van leerlingenzorg en
aanvullende ondersteuning. Het mentoraat is binnen deze teams
heel krachtig aanwezig. Tegelijk worden ook veel vaklessen binnen
het team vervuld.
Buitenschools leren
In het kader van de regeling Beroepsonderwijs in Bedrijf (BiB) heeft
de BHS een intensieve samenwerking opgezet met bedrijven en
instellingen in de omgeving van de school.
Hierbij volgen leerlingen in de beroepsgerichte leerweg een aantal
modules van hun leerprogramma niet in de school, maar in een bedrijf of een instelling. Daarmee wordt bereikt dat leerlingen leren in
een echte werkomgeving en zo beter zicht krijgen op de mogelijkheden die daar geboden worden. Bedrijven en instellingen worden nog
sterker bij de school betrokken. Het onderwijs wordt op deze manier
nog betekenisvoller, want uit de ervaringen blijkt dat de leerlingen
zich in de praktijk meer verantwoordelijk voelen en een grotere
zelfstandigheid ervaren.
Ook vanuit de bedrijven en instellingen wordt enthousiast gereageerd, omdat de communicatie tussen school en bedrijf of instelling
sterk verbetert.
Schoolgids BHS 2013-2014
18
Onderzoek
De school laat regelmatig de ontwikkelingen onderzoeken door externe bureaus. Het verdient aanbeveling dat de onderzoekshouding
ook door docenten wordt gehanteerd. Dan kan men zelf een onderzoek opzetten en krijgt het onderwijs meer diepgang. Onder de subsidieregeling DDD (Durven Delen Doen) is een poging gedaan een
eigen BHS-onderzoeksteam te formeren. Dat is gelukt. Dat team was
zo succesvol dat in de school is besloten om die onderzoeksgroep
te handhaven. Op conferenties doet deze groep regelmatig verslag.
Daardoor hoopt de school ook bij andere docenten een onderzoekshouding te ontwikkelen.
Taal en rekenen
De komende jaren wil het Ministerie nadrukkelijk de focus leggen
op taal en rekenen binnen alle vormen van onderwijs. Een belangrijk aspect daarbij is het spreken van een gemeenschappelijke taal bij
het stellen van doelen. Op dit moment zijn er geen afspraken over de
vraag wat leerlingen op het gebied van taal en rekenen op bepaalde
momenten in hun schoolloopbaan moeten kennen en kunnen.
Het referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen moet
duidelijkheid geven welke kennis en vaardigheden noodzakelijk of
na te streven zijn. In het VO worden de centrale examens Nederlands en wiskunde aan het referentiekader geijkt om te borgen dat
leerlingen daadwerkelijk aan de gestelde referentieniveaus voldoen.
Vanaf 2013-2014 is er een verplichte rekentoets voor alle leerlingen
als onderdeel van het eindexamen (met en zonder wiskunde). Op
de school is een commissie bezig om de weg te banen door de hele
school heen voor de beide referentiekaders.
van de school in met name de onderbouw. Het streven is er op
gericht om blijvend aan de eisen te voldoen aan het Verkeersveiligheidslabel.
Duurzaamheid
De BHS oriënteert zich op het thema duurzaamheid. Samen met
ons regionale bedrijfsleven, gemeente en de provincie wordt gezocht
naar mogelijkheden om dit thema onder de aandacht van leerlingen
en onze regio te brengen. Hierbij kan gedacht worden aan het duurzaam maken door bijvoorbeeld alternatieve vormen van energie,
gescheiden afvalverzameling, ontwikkelen van een schooltuin of het
inbrengen van dit thema binnen ons lesprogramma, maar ook aan
het verzamelen van kennis en kunde op dit gebied voor de regio.
De eerste voorzichtige stappen zijn gezet. Het bedrijfsleven reageert
enthousiast en ook voor ons vak techniek liggen er kansen. Komend
schooljaar kijken we hoe we verder met duurzaamheid aan de slag
kunnen gaan.
VMBO in beweging
De BHS heeft zich verbonden aan het project VMBO in beweging,
dat als doel heeft om niet-actieve kinderen meer in beweging te
krijgen. De docenten LO op onze school proberen dit doel te bereiken door, naast de reguliere gymnastieklessen, veel buitenschoolse
bewegingsactiviteiten op te zetten.
Verkeer
De school werkt met een Verkeerseducatieplan, een gezamenlijk
initiatief van school/leerlingen/ouders, gemeente Opsterland en
SBV (Stichting Bevordering Verkeerseducatie). Doel van dit project
is om de leerlingen bewust te maken van de risico’s die ze lopen
als verkeersdeelnemer, het vergroten van de verkeerskennis bij de
jongeren en het bevorderen van de verdraagzaamheid in het verkeer.
Het thema verkeersveiligheid behoort tot het reguliere curriculum
19
Hoofdstuk 4 - De dagelijkse onderwijspraktijk
Het echte werk! Dit hoofdstuk vertelt hoe ons onderwijs is georganiseerd,
hoe we denken het beste voor onze leerlingen te kunnen zorgen én hoe
we denken dat onze leerlingen het beste leren.
4.1 De organisatie van het onderwijs
De organisatie is gericht op het realiseren van pedagogische doelen
en leerdoelen, uitgaande van het Team Stamgroepen Model (T.S.M.),
waarbij een beperkte groep leerkrachten verantwoordelijk is voor
het leer- en vormingsaanbod van een beperkte groep leerlingen.
De essentie van dit model is terug te vinden in de jaargroepteams in
klas 1 en 2. In de onderbouw wordt gewerkt in horizontale teams:
De mentoren van klas 1 vormen een jaarteam en datzelfde geldt voor
de mentoren van klas 2.
De mentoren geven zoveel mogelijk lessen aan hun eigen klas en
daarnaast zijn ze vakdocent in een aantal parallelklassen. Daardoor
is het mogelijk de begeleiding van de individuele leerling en de tafelgroep zo optimaal mogelijk te doen plaatsvinden.
De teams van klas 1 en 2 zitten elk in een aparte vleugel van het
gebouw. De mentor heeft daar met de stamgroep een eigen lokaal.
De coördinatie vindt plaats vanuit een docentenruimte in de nabijheid van de lokalen, zodat mentoren en coördinatoren makkelijk te
vinden zijn voor de leerlingen.
Elke stamgroep in klas 1 en 2 is onderverdeeld in vier tot zes
heterogene, stabiele tafelgroepen. Na de introductieperiode in klas
1 worden vaste tafelgroepen gevormd, die qua niveau, sekse en
achtergrond heterogeen zijn.
In de visie van de school kan het leren samenwerken het meest
effectief plaatsvinden in vaste tafelgroepen. Leerlingen in steeds
wisselende groepen steken teveel energie in het elkaar leren kennen,
waardoor leerkrachten in het team nauwelijks in staat zijn onderling
ervaringen uit te wisselen omtrent de mate van samenwerken in de
tafelgroepen.
Om de doorstroom in de mentorenteams te bevorderen en de
kwaliteit van de leerlingbegeleiding te vergroten wordt getracht in de
onderbouw het systeem te hanteren, waarbij òf de mentor van klas
1 meegaat naar klas 2, òf een vakdocent uit het 1e leerjaar mentor te
laten worden van de betreffende klas in het 2e leerjaar.
Schoolgids BHS 2013-2014
20
Deze organisatie opzet heeft een aantal voordelen:
• een soepele overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs
• herkenbaarheid voor zowel leerlingen als leerkrachten
• leerkrachten geven les aan elkaars klassen, waardoor ze in staat
zijn op een meer éénduidige wijze op klassen en leerlingen te
reageren
• leerkrachten hebben de mogelijkheid gezamenlijke afspraken over
pedagogische doelen te maken
• de onderlinge samenwerking van leerkrachten dient tot voorbeeld voor de leerlingen
In de bovenbouw is de organisatie van het onderwijs meer toegespitst op het werken in sectoren: Techniek (Techniek breed en leerroute ICT), Zorg&Welzijn (Zorg/Welzijn breed en leerroute SDV)
en Economie (Handel/Administratie en leerroute DC).
Daarnaast is er een aanzienlijke groep leerlingen die deelneemt aan
het programma binnen de Theoretische Bovenbouw /Theoretisch
Top/VMBO TL/GL, waarbij een aantal van deze potentiële HAVO
leerlingen in leerjaar 3 zich richten op doorstroom naar HAVO-4 in
de regio.
4.2 De werkwijze in de klas
Doordat de leerlingen in de onderbouw in heterogene groepen zitten heeft dat directe gevolgen voor de manier van werken in de klas.
De school heeft gekozen voor een bijpassende wijze van lesgeven.
Leerkrachten vragen een actieve betrokkenheid van de leerlingen in
de les; van leerlingen wordt een bepaalde mate van zelfstandigheid
vereist en docenten zorgen voor een afwisseling in werkvormen om
tegemoet te komen aan de verschillende leerstijlen van de leerlingen. Daarnaast wordt, met name bij de theorievakken, volgens een
basisstof/extra stof model gewerkt. Alle leerlingen werken samen in
tafelgroepen aan de basisstof, de leerstof die alle leerlingen moeten
beheersen. Individueel of in kleine groepjes wordt de extra stof
doorlopen. Bij de extra stof opdrachten werken leerlingen aan
21
opdrachten die meer op hun eigen niveau of interesse zijn toegespitst.
In de loop der jaren is er een veelheid aan differentiatievormen
ontwikkeld, die tijdens de lessen worden gebruikt.
4.3 De rapportage
Door de grote verschillen in kennen en kunnen is de school genoodzaakt de leerlingen in de onderbouw op een andere manier
te beoordelen. In het beoordelingssysteem staat niet de onderlinge
vergelijking van de leerlingen centraal, maar is het belangrijk de
individuele mogelijkheden van de leerling aan te geven.
Het rapportagesysteem is gebaseerd op een niveau-aanduiding met
behulp van rondjes; het eerste van de vijf rondjes duidt op een laag
VMBO-niveau, een vijfde rondje op een hoog Theoretisch niveau
(TL en hoger, wellicht potentieel HAVO). Per jaar ontvangen de
leerlingen twee (1e klas) of drie keer (2e klas) een rapport over
hun vorderingen. In het rapport staan per vak de resultaten van
de vakonderdelen, de eindbeoordeling en de beoordeling voor de
werkhouding aangegeven.
Eens per jaar voegt de mentor een mentorverslag toe aan het rapport. Hierin beschrijft de mentor de ontwikkeling van de betreffende
leerling in dat schooljaar en wordt de reactie van de leerling aan het
verslag toegevoegd.
In een rapportenvergadering worden de resultaten van de leerling met alle vakdocenten besproken. De rapportage levert tevens
belangrijke informatie op voor de advisering aan het eind van het
tweede leerjaar. Dit keuzemoment wordt door de mentor voorbereid
in de mentoruren en de keuze wordt uiteindelijk bepaald na het
derde rapport in overleg met leerling en ouders/verzorgers.
Door de homogene samenstelling van de groepen in klas 3
verandert het rapport weer naar een cijfersysteem van 1 t/m 10.
Uiteraard worden in klas 4 de repetities, schoolexamens en
eindexamens ook in het cijfersysteem beoordeeld.
4.4 Lesplanning, lesuitval en onderwijstijd
Voor alle klassen zijn er meer dan het vereiste aantal lessen gepland,
zodat in een deel van de lesuitval reeds van tevoren is voorzien.
Uitval van lessen kan plaatsvinden door ziekte, conferenties,
vergaderingen, enz. Deze lesuitval wordt voor alle klassen geregistreerd, waardoor bijsturing in bijzondere situaties mogelijk is.
Bij langdurige uitval van een docent wordt zo spoedig mogelijk
een vervanger aangesteld.
Het streven is erop gericht om lesuitval zoveel mogelijk te
Schoolgids BHS 2013-2014
22
vermijden. In geval van ziekte van docenten wordt in de onderbouw
het lesuur overgenomen door een collega. Soms is het mogelijk in
het dagrooster van de leerlingen te schuiven, zodat de vrijkomende
tussenuren ingeroosterd worden en de begin- en/of einduren vrij
komen. Begin- en einduren worden bij afwezigheid van een docent
niet vervangen.
Voor de theorievakken in de bovenbouw wordt ook gestreefd naar
vervanging.
De onderstaande tabel toont de gerealiseerde onderwijstijd voor
schooljaar 2012-2013. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de
BHS ruimschoots voldoet aan de inspectienorm betreffende de
onderwijstijd.
gemiddeld aantal
gemiddeld aantal
klokuren klas 1 t/m 3
klokuren klas 4
Geplande lestijd
1080
775
Geplande uitval
27
25
Extra activiteiten
31
20
Lesuitval
4322
Gerealiseerde lestijd
1041
748
Norm onderwijstijd
1000
700
van het ministerie
4.5 ICT en ELO
Alle leerlingen zullen in hun vervolgopleiding en in de maatschappij te maken krijgen met Informatie en Communicatie Technologie
(ICT). De school beschikt over ongeveer 400 computers en laptops
en er wordt nog steeds flink geïnvesteerd in ICT.
De computers staan op de lespleinen, in de drie computerlokalen, in
de mediatheek en in vijf verrijdbare laptopkarren.
In de mediatheek staan computers waarop de leerlingen in een
pauze of tijdens een reguliere les iets kunnen opzoeken op internet,
kunnen tekstverwerken, boeken kunnen opzoeken, etc.
Op de lespleinen staan de computers in eilanden opgesteld.
De vakken op de lespleinen hebben het gebruik van de computer
volledig geïntegreerd in het lesprogramma.
Verder staan er nog een groot aantal computers in de ruimte voor
dyslexiebegeleiding en hulplessen.
Om er voor te zorgen dat alle leerlingen voldoende computervaardigheden bezitten, heeft de BHS alle ICT- vaardigheden, die van
belang zijn voor de maatschappij en de vervolgopleidingen ondergebracht bij de verschillende vakken en projecten. Zo leren leerlingen
bijvoorbeeld bij het vak Nederlands werken met het programma
Word en bij het vak wiskunde met het programma Excel. Andere
vaardigheden, zoals handig opzoeken op internet en veilig omgaan
met social media, zijn ondergebracht bij de projecten in klas 1, 2
en 3.
De BHS kent haar eigen Elektronische Leeromgeving (ELO). Met
het programma SOMtoday zijn leerlingen en docenten niet langer
afhankelijk van de tijd en de plaats waar ze elkaar ontmoeten, maar
kunnen via internet altijd op eigen initiatief bij hun onderwijsinformatie. Leerlingen en hun ouders hebben ook thuis toegang tot hun
vakken.
Als de leerling thuis niet de beschikking heeft over een computer
met internetverbinding, zijn er op school in de mediatheek computers beschikbaar die de leerling tijdens de pauzes of na schooltijd
kan gebruiken.
Opdrachten, werkstukken en verslagen moeten veelal via SOMtoday worden ingeleverd. Die worden dan automatisch gecontroleerd
op plagiaat. Via SOMtoday hebben de leerlingen de vrijheid om
zelfstandig actief bezig te zijn met hun onderwijs op een zelf gekozen tijdstip en zelf gekozen plek. Ook zullen in de nabije toekomst
ouders toegang krijgen tot SOMtoday, zodat zij dan ook op de
hoogte blijven van de cijfers, en in de (wat verdere) toekomst ook
het huiswerk van hun kinderen.
4.6 Buitenschoolse activiteiten
Per schooljaar krijgen de leerlingen een aanbod van activiteiten op
het gebied van sport en cultuur.
De meeste sportactiviteiten vinden plaats in de vorm van een toernooi. Verder zijn er incidenteel andere sportactiviteiten (schaatsen,
schaken en dammen, survival etc.). Deelname hieraan vindt plaats
door inschrijving en is vaak op basis van interesse.
Daarnaast is er voor elke jaargroep een culturele activiteit in de
vorm van een toneelproductie. Vaak is dit gekoppeld aan een thema
als pesten (project in de onderbouw), veilig verkeer, of een cabaretachtige voorstelling. In klas 3 staat jaarlijks een dag gepland die in
het teken staat van kunst en cultuur. Op deze dag, genaamd C-Day,
worden allerlei workshops georganiseerd.
De sectie expressie is bezig met het maken van een cultuurbeleidsplan, zodat er gestructureerd meer aandacht komt voor cultuur in
de school. Eén van de nieuwe ontwikkelingen is het vak “Vak C”. In
dit kunstvak wordt de verdieping aangeboden in de creatieve vakken
uit de leerjaren één en twee (tekenen, handvaardigheid, drama en
muziek) en wordt daarbij uitgebreid met o.a. mode, fotografie,
styling en design.
Vak C sluit elke periode af met een presentatie. Daarnaast is er elk
jaar een theaterproductie die door een aantal docenten samen met
de leerlingen wordt voorbereid.
Ook vinden er meerdere excursies plaats. Meestal zijn deze excursies
gekoppeld aan een vakgebied.
(waterzuivering- Mens & Natuur, technisch bedrijf – Techniek)
4.7Mediatheek
De mediatheek is een bibliotheek en documentatiecentrum.
De mediatheek is, zo mogelijk, de hele schooldag open. De mediatheek beschikt eveneens over kopieerfaciliteiten voor zowel
docenten als leerlingen.
Leerlingen kunnen in de mediatheek leesboeken Nederlands, Duits,
Frans, Fries en Engels gedurende drie weken lenen. Naslagwerken
kunnen slechts onder strikte voorwaarden mee naar huis worden
genomen. Voor het lenen van boeken gelden uiteraard een aantal
spelregels.
Daarnaast biedt de mediatheek voor de docent mogelijkheden om
audiovisuele middelen in de les te gebruiken, zoals video, cd, dvd,
beamers, etc.
De mediatheek is letterlijk en figuurlijk het centrum van de school.
Voor de leerlingen zijn er in de BHS-shop, gerund door leerlingen
van de sector Economie, tevens een aantal schoolbenodigdheden te
koop: stofmappen, kopieerkaarten, tekenkokers, werkstukmappen,
hoekmeters, rekenmachines en proefwerkblokken.
23
Hoofdstuk 5 - Leerlingenbegeleiding
Op het gebied van leerlingenbegeleiding is het mentoraat het
krachtigste instrument in de school. In dit hoofdstuk wordt
uitgelegd hoe dit op een moderne wijze wordt uitgevoerd.
5.1 Algemene beschrijving
De leerlingenbegeleiding is één van de
belangrijkste pijlers van de school, waarbij
de relatie van de mentor met zijn stamgroep
een belangrijke plaats inneemt.
In de onderbouw heeft de mentor twee
ingeroosterde begeleidingsuren beschikbaar
voor de klas. Een deel van die uren wordt
gebruikt voor een kringgesprek, waarbij het
uitwisselen van ervaringen tussen de leerlingen onderling centraal staat; de overige
tijd wordt besteed aan niet-vakgebonden
projecten.
In het derde leerjaar wordt een deel van een
lesuur besteed aan leerlingenbegeleiding; de
overige tijd gaat naar de uitvoering van de
projecten.
De volgende doelstellingen en uitgangspunten worden bij het begeleiden van
leerlingen gehanteerd:
a.Het mentoraat levert de belangrijkste bijdrage aan de begeleiding van de leerling.
Deze begeleiding kan worden onderverdeeld in de volgende drie aspecten:
1.corrigerende begeleiding
2.ondersteunende begeleiding
3.ontwikkelende begeleiding
b.Het mentoraat stelt zich ten doel een
zodanig pedagogisch klimaat te scheppen
dat de leerling zich optimaal kan ontplooien en met plezier naar school gaat.
Schoolgids BHS 2013-2014
c.Het mentoraat gaat uit van en bereidt de
leerling voor op een dynamisch maatschappijbeeld: Het brengt de leerlingen de
basiskennis, vaardigheden en houding bij
die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en de
samenleving.
d.Het mentoraat bereidt de leerlingen
voor op een pluriforme samenleving:
De leerling leert over overeenkomsten,
verschillen en veranderingen in cultuur
en levensbeschouwing in Nederland, leert
eigen en andermans leefwijze daarmee
in verband te brengen, leert de betekenis
voor de samenleving te zien van respect
voor elkaars opvattingen en leefwijzen.
e.Het mentoraat onderhoudt een nauwe
relatie met instellingen die ondersteunend kunnen werken ten aanzien van de
psycho-sociale begeleiding van leerlingen
(schoolarts/schoolver­pleegkundige, maatschappelijk werk, leerplichtambtenaar,
enz.).
f. Het mentoraat bevordert de contacten
met de toeleverende basisscholen door
middel van gesprekken over het onderwijskundig rapport van instromende leerlingen en het verstrekken van informatie
over de schoolloopbaan van de leerlingen
in de onderbouw.
24
g.Het mentoraat (de mentor) is het eerste
aanspreekpunt voor ouders in de school.
h.Het mentoraat (de mentor) verzorgt de
noodzakelijke informatie aan ouders
over de vorde­ringen van de leerling, geeft
informatie over school- en beroepskeuze
en adviseert over de te volgen leerroute.
5.2Burgerschapsvorming
Onder burgerschap wordt verstaan het
tonen van de bereidheid en het ontwikkelen
van het vermogen om deel uit te maken
van de gemeenschap en daar een actieve
bijdrage aan te leveren. Burgerschap kent
rechten (bijv. actief en passief kiesrecht),
maar schept daarnaast ook verplichtingen.
Eén van de doelen van burgerschap is om
leerlingen te leren hoe ze in verschillende
sociale geledingen met de soms botsende
waarden van rechten en plichten om kunnen
gaan. Daarbij worden drie kernbegrippen
onderscheiden: democratie, actieve participatie en identiteit.
Democratie heeft niet alleen te maken met
formele politieke rechten en plichten, maar
is een houding, een levenswijze.
Het regelt de wijze waarop mensen met
elkaar omgaan: het erkennen dat iedere
burger een bijdrage kan leveren aan het
“besturen” van de samenleving, het proberen vreedzaam conflicten op te lossen en het
respecteren van elkaar en elkaars mening
25
overeenkomstig artikel 1 van de grondwet.
Participatie is een kenmerk van de democratische grondhouding en betreft het actief
verbeteren van de omgeving. Meedoen
aan de samenleving kan zich afspelen op
verschillende niveaus (klas, school, buurt,
vereniging, stad, regio, land, wereld, etc.).
Participatie vereist inzicht en vertrouwen in
het eigen kunnen. Voor de meeste kinderen
(en volwassenen) geldt, dat zij graag willen
meedoen: meedoen in sociale verbanden,
meedenken over oplossingen en meebeslissen over zaken die hen aangaan. Betrokkenheid, verantwoordelijkheid en participatie
hangen cyclisch met elkaar samen: ze
versterken elkaar en zijn voorwaardelijk
voor elkaar.
Identiteitsontwikkeling heeft een relatie met
levensbeschouwelijke ontwikkeling, maar
is breder. Identiteit heeft te maken met je
zelfbeeld in relatie tot je sociale omgeving.
Daarbij is het nodig om sociaal-communicatief vaardig te zijn om opvattingen bespreekbaar te maken en deel te kunnen nemen aan
gesprekken, discussie en debat. De leerling zal een balans moeten vinden tussen
enerzijds zelfrealisatie en het leven volgens
eigen waarden en normen, en anderzijds de
grenzen en beïnvloeding van de omgeving.
Een democratische samenleving doet een
sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheid, op regie nemen over het ontwikkelen
van de eigen identiteit.
De school is voor de leerling de meest
directe vorm waarin de samenleving zich
manifesteert. Meningsverschillen, ruzies,
pestgedrag, geweld, maar ook groepsvorming, sympathie, samenwerking, inspraak:
Het zijn allemaal processen, gedragingen
en gebeurtenissen die in de “echte” samenleving ook voorkomen. De thema’s van de
Schoolgids BHS 2013-2014
projecten tijdens de begeleidingsuren in klas
1, 2 en 3 staan in het teken van burgerschapsvorming en sociale integratie. In de
lessen wordt de leerling gestimuleerd voor
zijn mening uit te komen en die te onderbouwen met argumenten, respect te hebben
voor mensen die anders zijn of anders
denken en mee te denken of mee te beslissen over afspraken die zijn eigen leerproces
beïnvloeden.
Het betekent dat de leerling tijdens deze
begeleidingsuren werkt aan:
het verzamelen en beoordelen van informatie
het vormen van een eigen mening en het
openstaan voor andere opvattingen
het zich gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen
omgaan met kritiek en conflictoplossend
handelen
inzicht krijgen in eigen mogelijkheden en
wensen en die van anderen
plannen, organiseren en mobiliseren
het kunnen plaatsen van verschijnselen in
een breder perspectief
het reflecteren op eigen standpunt en gedrag
het omgaan met groepsdruk en diversiteit
het omgaan met vrijheden en keuzes maken
vanuit eigen ethisch kader
het leveren van een bijdrage aan de omgeving vanuit eigen identiteit
Burgerschapsvorming leert leerlingen de
kennis, houding en vaardigheden verwerven
die nodig zijn om goed te kunnen functioneren in het politieke, economische en
sociaal-culturele leven. Burgerschapsvorming vraagt om andere inhouden en een
andere manier van leren met meer handelingsgerichte activiteiten in school en buiten
school. Zo kan de maatschappelijke stage
dienen om leerlingen zinvol en actief deel te
laten nemen aan buitenschoolse activiteiten
26
ten dienste van de gemeenschap.
Aan haar middenschoolperiode dankt de
school de opdracht om haar leerlingen meer
te bieden dan alleen het overdragen van
kennis; de school streeft voor de leerling
naar maatwerk in “volwaardig burgerschap”.
5.3De leerlingbegeleidingsstructuur
a.De mentoren vormen de spil van het
begeleidingssysteem. Zij zijn verantwoordelijk voor alle vormen van begeleiding
op leerling-niveau. Zij nemen de uitvoerende taken bij het begeleiden van leer- en
keuzeprocessen grotendeels voor hun
rekening en zorgen voor de sociaal-emotionele begeleiding van “hun” leerlingen.
De mentoren in de onderbouw zijn
eveneens georganiseerd in de zogenaamde
kleurenteams. Per kleurenteam zijn er
telkens vier mentoren gespecialiseerd in
het verzorgen van de interne begeleiding
van hun leerlingen. Dit houdt in dat ieder
kleurenteam ook de noodzakelijke eerstelijns zorgbegeleiding voor zijn rekening
neemt via deze werkwijze. Mentoren kunnen u hierover uitgebreid informeren.
b.De mentoren worden in de eerste plaats
ondersteund door hun leerjaarmentorteam en hun coördinator. De teams van
de jaargroepen vergaderen wekelijks; op
dat tijdstip vinden ook de leerlingenbesprekingen en de kernteambesprekingen
plaats.
c.De decanen zijn belast met het keuzebegeleidingsproces: zij begeleiden de mentoren. Voor specialistische begeleiding functioneren decanen ook op leerlingniveau:
het adviseren en begeleiden van leerlingen
in hun keuzeproces. Dit speelt vooral bij
vakkenpakketkeuze en keuze voor de
vervolgopleiding (beroepenkeuze).
DECAAN
keuze
begeleiding
onderwijs
leren leren
MENTOR
mentorenteams
aanvullende leerlingenzorg
individuele begeleiding
Zorg Advies Team(ZAT)
Coördinatie Groep Mentoraat (KGM)
zorgcoördinatie.
leerlingbegeleiding
d.De coördinatoren vormen samen met de
afdelingsleiders de KGM,
K(C)oördinatie Groep Mentoraat.
e. In het mentorteam en op docentniveau
wordt er wekelijks overlegd over de
leerlingenzorg en andere aandachtpunten die van belang zijn voor een goede
begeleiding van de leerling. De leden van
de KGM vormen vervolgens het overkoepelend zorgteam van de school. Op vaste
vergadertijdstippen is er specifiek overleg
over zorgleerlingen.
Daarnaast is er vijf keer per jaar een breed
zorgoverleg met het Zorg Advies Team,
onder leiding van de zorgcoördinatoren.
Het Zorg Advies Team bestaat uit:
• de orthopedagoog/psycholoog van
de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van het aangesloten
samenwerkingsverband 3.01
• coördinator van het Gemeentelijke
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
• de interne begeleiders
• de sociaal verpleegkundige
• de leerplichtambtenaar
• de schoolmaatschappelijk werker
DOCENT
• de contactpersoon van de politie
• de zorgcoördinatoren van de school
Waar nodig kan dit team worden aange-
vuld met de schoolarts, de contactpersoon Jeugdzorg of een adviseur van REC-4.
Bespreking van een leerling in dit (interne) zorgteam geschiedt als regel zonder
voorafgaande toestemming van ouder(s)/
verzorger(s). Er is in dat kader op dat
moment nog sprake van consultatie.
Voor de casus waar sprake is van inschakeling van externe hulpverlening, wordt
uiteraard wel met ouder(s)/verzorger(s)
contact gelegd en aan de wettelijke eisen
van toestemming voldaan.
De school heeft in alle gevallen de mogelijkheid om een leerling aan te melden
in de zogenaamde Verwijsindex (VIF).
De procedure hierbij wordt beschreven
op de website van het CJG en op de eigen
website.
f. De school beschikt over een door haar
bestuur vastgestelde Klachtenregeling,
waarvan de door de school aangestelde
vertrouwenspersonen een onderdeel
vormen. In eerste instantie probeert
de mentor de aanwezige klachten af te
27
handelen.
Aan de hand van een door het mentorteam vastgestelde taakomschrijving houdt
de mentor zich bezig met: een goede
klassesfeer (inclusief buitenschoolse
activiteiten), het gedrag van de leerlingen
in allerlei situaties, het onderkennen van
leerlingen met problemen (zorgadvisering), schoolloopbaanbegeleiding en
contacten met ouders.
5.4 De leerlingenzorg
De Burgemeester Harmsma School laat in
principe alle basisschoolverlaters toe , die
voldoen aan de criteria benodigd voor het
op doelmatige wijze volgen van onderwijs,
(gericht op het doen van examen), vanaf
“beheersingsniveau” VMBO en hoger. Er is
geen afdeling voor Praktijkonderwijs. Deze
criteria zijn respectievelijk:
• voldoende cognitieve capaciteiten
• de gemeten leerachterstand
• sociaal-emotioneel functioneren
Bij leerlingen die aan één of meer criteria
niet voldoen, kan de toelatingscommissie
advies vragen bij PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) . De PCL adviseert
over de aanmelding en op basis daarvan
neemt de school een besluit conform het
leerlingenstatuut.
Leerlingen die voldoen aan de criteria voor
leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)
worden aldus aangemeld en worden toegelaten als PCL en toelatingscommissie positief
oordelen en er binnen de mogelijkheden
van de school adequate ondersteuning kan
worden geboden.
De zorg voor de individuele leerling binnen
een kindvriende­lijk, pedagogisch klimaat
blijft een belangrijk uitgangspunt van de
school. Deze aandacht voor zorg is één van
de belangrijkste voorwaarden voor een
optimale ontwikkeling van leerlingen.
Deze zorg komt op verschillende manieren
tot uitdrukking:
1. Leerlingbegeleiding door de mentoren
binnen en buiten de les
2. De extra hulp binnen de vaklessen
De school biedt de volgende mogelijkheden
voor extra hulp binnen of buiten de lessen:
3. Hulplessen Nederlands
4. Dyslexiebegeleiding
5. Remedial Teaching voor alle LWOO leerlingen en leerlingen met dyslexie
6. Rekenen
7. Begeleiding wiskunde leerjaar 2
8. Extra begeleidinggericht op doorstroom naar de HAVO bovenbouw in de regio
9. Huiswerkbegeleiding
10. Aanvullende leerlingenzorg en Interne Individuele Begeleiding
11. Faalangstreductietraining
12. Examenvreestraining
Voor informatie over elk van deze onderwerpen verwijzen wij u naar de website
www.burgharmsmaschool.nl.
Daarnaast kan de school een beroep doen
op vertrouwenspersonen, een sociaal
verpleegkundige en een school maatschappelijk werker. In overleg met het mentorenteam, jaarcoördinator en zorgteam kan de
mentor de medewerking inroepen van een
tweedelijns hulpverlener. Tevens is er voor
leerlingen structureel de mogelijkheid op
vastgestelde tijden gebruik te maken van de
inloopmogelijkheid van deze functionarissen.
5.5 Leerlingenvolgsysteem (LVS)
Het is voor alle ouders mogelijk de schoolresultaten van hun kind(eren) in te zien via
Schoolgids BHS 2013-2014
de website van de school. Alle docenten
houden de resultaten van proefwerken en
toetsen bij in het administratiepakket van de
school, zodat de voortgang in het leerproces
thuis gevolgd kan worden. Via het portaal
Ouders BHS en het portaal Leerlingen BHS
van de website zijn de vorderingen zichtbaar; om de privacy te waarborgen zijn de
resultaten van de andere leerlingen door een
inlogcode afgeschermd. Daarnaast wordt in
sommige klassen nog gebruik gemaakt van
een weekkaart, waarop de leerling zelf de
resultaten kan bijhouden. Op termijn is het
de bedoeling, geheel over te gaan naar een
digitaal systeem voor het bijhouden van de
schoolvorderingen.
De mentor controleert de studievoortgang
van zijn/ haar l­eerlingen en trekt, waar
nodig, aan de bel. Eén keer per periode
komt van elke klas het kernteam (5 tot 7
docenten die aan de klas lesgeven) bij elkaar
onder leiding van de mentor. Hier worden
de tussentijdse vorderingen van de groep
besproken en waar nodig, treedt de mentor
regulerend op.
Aan het einde van elke periode (voor klas
1 is dat twee keer per jaar) krijgt de leerling
een rapport uitgereikt. Naar aanleiding van
dit rapport organiseert de school een oudercontactavond, waar ouders kunnen inschrijven voor een 10-minutengesprek met de
mentor en/of een vakdocent. Voorafgaande
aan de uitreiking van de rapporten vindt er
voor alle klassen een docentenvergade­ring
plaats over de ingeleverde rapportcijfers.
Voor klas 4 geldt een andere route. Na de
herfstva­kantie wordt een tussenrapport
uitgereikt, gebaseerd op de toetsen die de
leerlingen voor de verschillende vakken hebben gemaakt. Na Schoolexamen I en II krijgt
de leerling een cijferlijst uitgereikt met de
behaalde resultaten voor de examenvakken.
Na SE I wordt voor de ouders van klas 4 een
contactavond georganiseerd.
28
De mentor houdt van elke leerling het leerlingendossier bij. Dit dossier doorloopt de
hele school, waarbij de mentor van de vorige
klas zorg draagt voor de overdracht naar de
mentor van de volgende klas.
Aan digitalisering van het LVS wordt eveneens hard gewerkt.
5.6 Met de rugzak op de BHS
(leerlinggebonden financiering)
Op de BHS zitten een aantal leerlingen met
zogenaamde leerlinggebonden financiering
(LGF), verspreid over alle leerjaren en in
diverse leerwegen en sectoren. Het zijn
allemaal leerlingen die een door de ouders
aangevraagde indicatie hebben gekregen van
de desbetreffende indicatiecommissie. Om
als leerling met het zogenaamde rugzakje
toegelaten te worden tot de BHS dient de
leerling te voldoen aan de criteria van de
toelatingseisen. Deze toelatingseisen staan
eenduidig in het leerlingenstatuut en in de
schoolgids. De leerlingen moeten op doelmatige wijze het onderwijsaanbod, eventueel
met de daarbij beschikbare zorgmiddelen,
kunnen volgen.
De indicatieaanvraag wordt als regel begeleid door de instelling waar de betreffende
leerling ook al hulp van ontving voor hij of
zij werd aangemeld, bijvoorbeeld van school
Lyndensteyn of van REC2 (in het geval van
spraaktaal-problematiek). Daarnaast komt
het ook voor dat de KGM bij toelating van
een zorgleerling de aanvraag voor indicatie
als voorstel aan de ouder(s) voorlegt. In
andere gevallen komt het initiatief van zo’n
aanvraag van het zorgteam van de BHS
onder verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator. Altijd is het in dat geval de KGM
(het zorgteam) waar de besluiten daarover
worden genomen.
Als een leerling de procedure van indicatiestelling heeft doorlopen ontvangt de
school een bedrag aan subsidie en een aantal
verplichtingen. Eén van de verplichtingen
is dat de leerling begeleid wordt door een
ambulante begeleider van de betreffende
specialisatie. Dit kan te maken hebben met
een lichamelijke handicap, spraaktaal problematiek of sociaal-emotionele hulpvraag
(zogenaamde RENN4-problematiek).
de regelgeving rond de rugzakjes en de
LGF met ingang van 2014 zal opgaan in de
nieuwe regelgeving rondom Passend Onderwijs. De Burgemeester Harmsma School zal
dan op dezelfde wijze invulling geven aan de
begeleiding van deze leerlingen als tot nu toe
het geval is geweest.
De werkwijze bij deze begeleiding is telkens
als volgt:
De externe begeleiders worden via de
zorgcoördinator in contact gebracht met de
mentor, de interne begeleider(s) van de BHS
en zo nodig met andere hulpverlenenden.
Voor de begeleiding moet een Begeleidingsplan worden gemaakt. Dit stelt de externe
begeleider op, die daarvoor gebruik maakt
van de richtlijnen uit de indicatiestelling.
De vertaalslag van dit totaalplan op schoolniveau wordt vervolgens vastgelegd in een
wettelijk voorgeschreven Handelingsplan.
De Interne Begeleiders van de BHS stellen
dit plan op en kunnen hiervoor zonodig
ook externe expertise aanvragen. Het geheel
wordt gecoördineerd door de zorgcoördinatoren van de BHS.
De belangrijkste schakel bij de uitvoering
van het Handelingsplan is altijd de mentor
van de leerling. Het is dan ook om die reden
dat de mentor altijd in een vroeg stadium op
de hoogte is van het hele proces en in een
aantal gevallen krijgt de mentor als aanvullende begeleider hiervoor ook formatieve
ruimte. Het is dan de taak van de mentor om
het docententeam waar nodig te informeren en alle contacten te verzorgen. Van de
activiteiten moet verslag worden gemaakt in
het zorgdossier van de leerling.
Voor de volledigheid wijzen we er op dat
29
Hoofdstuk 6 - Kwaliteitszorg
Hoe zie je dat de BHS haar werk goed doet? Hoe laten
we zien dat we de juiste keuzes maken in het onderwijs en
­vertellen we dat aan de buitenwereld?
6.1.Leerresultaten van leerlingen
Instroomgegevens
In klas 1 worden alle leerlingen toegelaten; er wordt vanuit gegaan
dat de leerlingen op doelmatige wijze het onderwijs op de Burgemeester Harmsma School kunnen volgen. In geval van Zorg- en
LWOO leerlingen is reeds aangegeven dat de aanmeldingsprocedure
via de PCL verloopt.
De leerlingen worden in de eerste klas ingedeeld in heterogene
groepen van ongeveer 21 tot 24 leerlingen per klas. Bij deze indeling wordt gekeken naar de verdeling jongens – meisjes, naar een
verdeling per basisschool of woonplaats en naar een evenwichtige
spreiding van niveaus over de diverse klassen.
Van alle kinderen wordt direct in het begin van klas 1 een instaptoets afgenomen. Aan de hand van de resultaten wordt mede
bepaald of een leerling extra zorg nodig heeft.
Doorstroomgegevens
Door de selectievrije werkwijze in klas 1 en 2 zijn er geen zittenblijvers: alle leerlingen stromen op hun eigen niveau door van klas 1
naar klas 2 en van klas 2 naar klas 3.
Leerlingen uit de juniorklas stromen na een jaar door naar de reguliere 1e klassen.
Aan het eind van klas 2 kiest elke leerling een bij zijn/haar interesse
en niveau passende richting.
In grafiek I staat het percentage leerlingen, dat na klas 3 doorstroomt
naar klas 4 zonder zittenblijven. Vanaf 2001 t/m 2013 geeft dat het
volgende beeld:
100
98
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
96
94
92
90
88
86
84
82
80
78
VMBO (KBL/BBL)
Schoolgids BHS 2013-2014
VMBO (TL/GL)
30
Grafiek I: Percentage leerlingen in klas 3
VMBO KBL/BBL en TL/GL dat doorstroomt zonder zittenblijven.
31
100
99
Grafiek II:
Percentage geslaagden in
klas 4 van 2001 t/m 2013.
98
97
96
95
94
93
92
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
In klas 3 VMBO KBL/BBL stroomde in 2013 100% van de leerlingen
door naar klas 4 zonder zitten te blijven (106 van de 106 leerlingen)
en in 3 VMBO TL/GL was dat 98.9%. (90 van de 91 leerlingen). Aan
het eind van klas 3 stroomden vanuit klas3 van de BHS drie leerlingen door naar HAVO 4.
Uitstroomgegevens
In 4 VMBO KBL/BBL (inclusief Leerwerktraject) waren 104 examenkandidaten, waarvan er drie niet slaagden (97.1% geslaagden).
Drie leerlingen haalden het diploma via het VMBO BBL Leerwerktraject en één leerling heeft niet mee kunnen doen aan het centraal
examen.
In 4 VMBO TL/GL waren 85 examenkandidaten, waarvan er acht
niet slaagden (90,6% geslaagden).
Het slagingspercentage over de gehele school bedraagt daarmee
94,2%. Rekening houdend met de aanscherping van de exameneisen is dit een mooi resultaat en in vergelijking met de landelijke
slagingspercentages weer een goed resultaat.
Van de leerlingen met een diploma 4 VMBO GL/TL gingen er 8 van
de 77 geslaagde leerlingen verder naar HAVO 4 (10.4%).
Van de 178 geslaagde examenkandidaten waren er maar liefst 113
die examen deden in een extra vak (63.5%). Hieronder waren 22
kaderleerlingen (die wiskunde op kaderniveau niet in hun vakkenpakket hadden) die wiskunde op basisniveau volgden om de
rekenvaardigheden te onderhouden.
Uit grafiek II blijkt dat het percentage geslaagde examenkandidaten
op de BHS varieert van 94% - 100% en daarmee zit de school boven
Schoolgids BHS 2013-2014
32
2009
2010 2011 2012 2013
In 2012 landelijk aangescherpte exameneisen, voor
de Burgemeester Harmsma
School:
Mooie resultaten in
vergelijking met de landelijke cijfers!
het landelijk gemiddelde. Voor nadere gegevens kunt u de Toezichtkaart van de Inspectie raadplegen.
Vergelijking instroomadvies met uitstroomgegevens
Het is uiteraard interessant om te kijken naar de schoolloopbaan van
de leerlingen, als ze op de BHS hun diploma hebben behaald. De
heterogene onderbouw biedt leerlingen de mogelijkheid zich te ontwikkelen in de door hen zelf gekozen richting, waarbij het mogelijk
is dat de leerling een leerweg kiest die past bij zijn/haar ambities. Dat
deze ambities soms niet kloppen met de adviezen van de basisschool
blijkt uit onderstaande tabel:
Opstroom/afstroom examenjaar 2013
Geslaagden 2012-2013
Examenniveau
Instroomniveau
basis kader gem/th.Eindtotaal
A basisberoepsgericht met lwoo
17
12
6
35
Bbasisberoepsgericht
4
2
6
Cbasisberoeps-/kaderberoepsgericht 11
17
12
40
Dkader/gemengd/theoretisch
1
16
11
28
Egemengd/theoretisch
3
5
13
21
F gemengd/theoretisch/Havo
2
2
Ghavo
6
6
Hhavo/vwo
1
2
3
Eindtotaal
3962 77 178
Van deze examengroep zijn in klas 3 van de BHS al zes leerlingen
doorgestroomd naar HAVO 4 in de regio. Deze zes leerlingen hadden
van de basisschool het volgende advies meegekregen:
Basis1
Kader/Gemengd/Theoretisch 1
Gemengd/Theoretisch
2
GT/HAVO
2
Uit de cijfers valt op te maken dat er sprake is van meer opstroom
dan afstroom: Uit de tabel en de daaronder vermelde rechtstreekse
doorstroom van 3 VMBO naar 4 HAVO blijkt dat 36 van de 184
leerlingen, dus maar liefst 20% van de leerlingen hoger uitkomt dan
het advies van de basisschool!
Uiteraard gebeurt het ook dat leerlingen lager uitkomen dan het
advies van de basisschool; bij deze examengroep is dat 14%. Kijken
we naar de cijfers van de laatste acht jaar dan blijkt 19 % van de leerlingen hoger uitgekomen te zijn en 10% lager. Dit is een aanzienlijk
beter resultaat dan de landelijke cijfers.
Op de BHS kunnen leerlingen één of meer vakken op een hoger
niveau doen. Daar is ook dit jaar weer gebruik van gemaakt. In de
basisberoepsgerichte leerweg werd bij het examen acht keer een vak
op een hoger niveau (kader) gedaan en in de kaderberoepsgerichte
leerweg werd dertien keer examen gedaan op het hogere niveau
(theoretisch).
derzoek is betrokken, noch voor het Onderwijsverslag is bezocht,
legt de inspectie het vierjaarlijkse bezoek af. Daarbij worden in ieder
geval de opbrengsten, de kwaliteitszorg, de leerlingenzorg en de
daarbij horende begeleiding onderzocht.
In april 2013 heeft de Inspectie bij het reguliere vierjaarlijkse bezoek
wederom het predicaat “voldoende” afgegeven, hetgeen betekent dat
de inspectie vertrouwen heeft in de kwaliteit van de school.
Toezichtskaarten en beoordelingen zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl ; via Zoek scholen en daarna het invullen van “soort
onderwijs” en “ plaatsnaam” komt u op de pagina met de kwaliteitsgegevens van de Burgemeester Harmsma School.
6.2 Toezichtkader inspectie 2013
Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderwijs. De overheid geeft, door middel van regelgeving en bekostiging,
de kaders waarbinnen scholen zich dienen te bewegen. De inspectie
houdt toezicht op de onderwijskwaliteit om een zekere basiskwaliteit
in de Nederlandse scholen te kunnen waarborgen. Zij doet dit onder
andere door het uitvoeren van een jaarlijkse risicoanalyse. Bij de
risicoanalyse onderzoekt de inspectie de opbrengsten (de resultaten
van de leerlingen en hun voortgang), de jaarstukken (personeel en
financiën) en signalen (klachten over de school). Als de analyse
geen risico’s laat zien, dan heeft de inspectie vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs en kent ze een zogenoemd basistoezicht toe.
Bij tekortkomingen kan de school aangepast toezicht krijgen voor
zwakke of zeer zwakke kwaliteit.
Naast het risicogerichte toezicht krijgen scholen te maken met het
themaonderzoek (aangegeven in het jaarwerkplan van de inspectie),
het onderzoek ten behoeve van het jaarlijkse Onderwijsverslag en
het vierjaarlijks bezoek. Aan elke school, die noch bij een themaon-
33
6.3 Schoolinterne kwaliteitszorg
Al enige jaren is op de school een groep bezig met de schoolinterne
kwaliteitszorg. De werkwijze en uitgangspunten zijn vastgelegd in
het kwaliteitszorgplan, dat eveneens in april 2013 door de Inspectie
is goedgekeurd. Ruggengraat van het kwaliteitszorgplan is de werkwijze volgens het INK-model, aan de hand waarvan alle processen
en output van de school zijn beschreven. Het gehele plan vindt u op
onze website. We zijn er tevens trots op u de poster te kunnen tonen
waarmee we de kwaliteit van de BHS aan de buitenwacht presenteren.
Tot slot vermelden we in dit kader ook het schoolplan 2011-2015
waarin onze lange termijn aanpak wordt beschreven.
Verder doet de BHS mee aan het landelijke systeem Vensters voor
Verantwoording. Op www.schoolvo.nl vindt u hierover meer
informatie. Vensters voor Verantwoording is een initiatief van de
VO-raad waar de BHS sinds de oprichting ook aan deelneemt. Met
dit project Vensters voor Verantwoording legt de VO-raad de regie
van het maatschappelijke debat over de kwaliteit van het onderwijs bij de scholen. Scholen kunnen laten zien hoe ze presteren op
twintig indicatoren en het instrument wordt gezien als hulpmiddel
bij horizontale dialoog.
Ter illustratie hierbij de tevredenheid van leerlingen 2012-13 en de
tevredenheid ouders 2012-13 zoals die met behulp van Vensters
Schoolgids BHS 2013-2014
34
voor Verantwoording worden gemeten.
In het algemeen constateert de Kwaliteitszorggroep, dat de resultaten
van de BHS zeer gunstig afsteken t.o.v. de landelijke benchmarks van
vergelijkbare VMBO scholen.
Om de kwaliteit van het lesgeven te verhogen, kunnen de docenten
zich inschrijven voor de Video Interactie Begeleiding om inzicht te
krijgen in het eigen leraargedrag.
Het is de bedoeling, dat de uitvoering van het kwaliteitszorgplan
geen extra bureaucratische last met zich meebrengt, dat de kwaliteitszorgprocessen zoveel mogelijk worden geïntegreerd in de
bestaande procedures en dat de nadruk ligt op verbetering van de
bestaande activiteiten.
In 2012-13 is het nieuwe kwaliteitszorgplan verder ontwikkeld.
De school geeft hiermee aan hoe zij verantwoording wil afleggen aan
haar omgeving. Bij deze omgeving kan het gaan om de Raad van
Toezicht, de ouders, de toeleverende basisscholen, het bedrijfsleven,
etc. Doel is om duidelijk te maken, welke kwaliteit de BHS levert en
wat zij doet om die kwaliteit te borgen en te verbeteren. Het aangaan
van de dialoog met de omgeving over de kwaliteit van de school
wordt omschreven als het afleggen van horizontale verantwoording.
Ook het instrument Vensters voor Verantwoording draagt hieraan
bij.
Veiligheidsbeleid en veiligheidsmonitor
In het huidige veiligheidsplan worden alle zaken rondom veiligheid
in en om de school beschreven. Daarnaast wordt beschreven hoe te
handelen bij diverse calamiteiten, zoals bij ongelukken, vermissing,
overlijden, agressie, geweld, discriminatie, seksueel geweld, pesten
en kindermishandeling. Ook staan de afspraken t.a.v. grensoverschrijdend gedrag beschreven.
Naast dit veiligheidsplan is er een veiligheidsmonitor die om de twee
jaar wordt afgenomen. In juni 2012 hebben we als BHS opnieuw
meegedaan aan de ITS veiligheidsmonitor van de universiteit van
Nijmegen. De monitor is een instrument waarbij deelnemende scholen de mogelijkheid wordt geboden zicht te krijgen op de veiligheid
van leerlingen, docenten en onderwijs ondersteunend personeel in
en rond de school.
Met behulp van internetvragenlijsten is aan leerlingen, personeel en
leidinggevenden gevraagd een beeld te schetsen van de veiligheid op
onder andere de volgende aspecten:
• Zich veilig voelen in en rond school
• Eigen ervaringen als slachtoffer, dader, of getuige van vormen van geweld op plaatsen in of rond school
35
• Melding van ervaringen met geweld en effecten van deze melding
• Vergroting van veiligheid in en rond school
• Ongewenst gedrag zoals drugsgebruik, alcoholgebruik en
spijbelen;
• Diverse aspecten van het veiligheidsbeleid.
In schooljaar 2012-2013 zijn de gegevens teruggekoppeld. De resultaten van de BHS zijn vergeleken met het landelijke beeld. Omdat
wij al drie keer eerder hebben deelgenomen aan deze ITS monitor,
zijn ook de resultaten van die metingen getoond en kunnen we de
ontwikkelingen in de tijd volgen. Dit helpt bij het evalueren van de
effecten van het eigen veiligheidsbeleid.
Uit deze laatste veiligheidsmonitor kunnen we opnieuw concluderen dat het goed gaat met het veiligheidsgevoel van leerlingen en
personeel. Van de leerlingen op onze school voelt 94% zich veilig
in de school en bij personeel is dit 95%. In de landelijke cijfers voelt
92% van de leerlingen en ook 92 % van het personeel zich veilig in
en rond de school.
De BHS scoort bij de veiligheidsbeleving van leerlingen volgens de
onderzoekers bij maar twee onderdelen significant ongunstiger en
bij maar liefst twaalf onderdelen juist significant gunstiger t.o.v. het
landelijke beeld!
Voor de veiligheidsbeleving van het personeel van de BHS geldt zelfs
dat geen enkel onderdeel significant ongunstiger scoort en de score
is bij negen onderdelen juist significant gunstiger.
Er is ook gekeken naar het verloop van de veiligheidsbeleving van
leerlingen gedurende de laatste zeven jaar. Hierover zijn nauwelijks
harde conclusies te trekken t.a.v. tendensen. Hooguit kunnen bij
het vergelijken van de eerste twee metingen met de laatste twee de
volgende uitspraken worden gedaan:
• Ongewenst sociaal gedrag t.a.v. drugs en t.a.v. spijbelen komen minder voor volgens de leerlingen.
• Licht en grof lichamelijk geweld komen wat minder voor volgens de leerlingen.
• De veiligheid in de schoolomgeving en de sociale veiligheid dient volgens een kleiner aantal leerlingen te worden verbeterd
• De veiligheid hoeft volgens meer kinderen niet te worden
vergroot.
Ontwikkelagenda Passend Onderwijs.
De ontwikkelingen in het kader van Passend Onderwijs gaan gestaag
verder. Binnen de regio begint het nieuwe samenwerkingsverband
21-02 verder vorm te krijgen. Er wordt op dit moment hard aan de
voorbereidingen gewerkt, maar scholen en hun besturen moeten de
zorgplicht uit kunnen voeren op een manier die past bij de regionale
situatie.
De doelen van Passend Onderwijs komen grotendeels overeen
met het beleid van de BHS van de afgelopen jaren, echter met het
verschil dat zorgplicht en een andere wijze van financiering als
belangrijkste nieuwe elementen er aan toegevoegd zijn.
Scholen worden meer in de positie gebracht hun beleid t.a.v. leerlingenzorg explicieter te formuleren en te organiseren. Dit vraagt
dus van scholen dat zij hun zorgprofiel kenbaar maken, met andere
woorden ‘wat kan de school aan extra zorg bieden?’ en ‘Op welke
zorg kan in de –directe- omgeving een beroep worden gedaan?’. Het opzetten van een dekkend netwerk van zorgarrangementen is
niet alleen op schoolniveau te realiseren. De school gaat met het
samenwerkingsverband en andere organisaties onderzoeken in
hoeverre zij ervoor kunnen zorgen dat alle leerlingen in de regio een
passende plek in het onderwijs geboden kan worden, zodat er geen
kind tussen wal en schip komt en voor alle leerlingen in de
regio voldoende mogelijkheden zijn voor een ononderbroken
ontwikkeling.
Het zorgprofiel van de BHS sluit aan bij datgene wat de omgeving
in het verleden al van ons mocht verwachten.
Onze basiszorg in de klas, en in de school, is toegespitst op onze
kwaliteiten in leerlingbegeleiding en onderwijsvernieuwing. In de
bijlage vindt u een matrix van ons zorgprofiel.
Het beeld is heel positief. Toch zal veiligheid in al zijn aspecten een
blijvend aandachtspunt moeten zijn. Elke leerling die zich niet veilig
voelt is er één te veel. Ditzelfde geldt voor het personeel.
Schoolgids BHS 2013-2014
36
37
Hoofdstuk 7 - Betrokkenen bij het onderwijs
7.1 Betrokkenen vanuit de school
Bevoegd gezag
De Burgemeester Harmsma School heeft één
directeur/bestuurder, dhr. drs. J. de Boer en
werkt verder met een Raad van Toezicht.
De Burgemeester Harmsma School is een
openbare scholengemeenschap. Benoeming
van de leden van de Raad van Toezicht vindt
plaats door de gemeenteraad van Opsterland.
De Raad van Toezicht bestaat uit maximaal
zes personen.
De Raad van Toezicht komt ca. zes keer per
schooljaar bijeen.
Medezeggenschapsraad
De Medezeggenschapsraad (MR) telt 10/12
leden, gekozen door en vanuit de docenten,
onderwijsondersteunend personeel, ouders/
verzorgers en leerlingen. Deze MR adviseert
en beslist mee over het onderwijs en de
organisatie van de school.
Directie en Managementteam
De Burgemeester Harmsma School heeft een
driehoofdige directie, te weten een directeur/bestuurder en twee afdelingsleiders. De
directie is onderdeel van het Managementteam, dat regelmatig vergadert over zowel de
organisatorische zaken in de school als de
beleidsafstemming tussen de verschillende
coördinatiegroepen.
Het Managementteam bestaat naast de di-
Schoolgids BHS 2013-2014
rectieleden uit de vier leerjaarcoördinatoren
en de pedagogisch didactisch medewerker.
Docenten en onderwijsassistenten
In het schooljaar 2013-2014 zijn er in totaal
68 docenten en 14 onderwijsassistenten
werkzaam op de BHS.
Hiervan zijn 55 docenten naast hun taak als
vakdocent en examenopleider ook actief als
mentor en leerlingbegeleider.
Bij de onderwijsassistentie zijn 6 personen
werkzaam als lespleinassistent en 8 personen
ondersteunen en begeleiden leerlingen
aanvullend voor dyslexie, remedial teaching,
leesbegeleiding en huiswerkbegeleiding.
Onderwijsondersteunend personeel
(OOP)
Naast de docenten zijn de mensen van
de facilitaire dienst van veel waarde in de
school. Zij zorgen voor administratieve en
dienstverlenende ondersteuning, waardoor de school zich zo goed mogelijk kan
presenteren.
Het onderwijsondersteunend personeel
is werkzaam op de administratie, in de
kantine, in de mediatheek, in de kopieerafdeling, in het onderhoud, in het houden van
toezicht in de school, in de schoonmaak, etc.
Onmisbare schakels voor het verzorgen van
goed onderwijs.
7.2Scholieren
Schoolregelboekje
De school heeft een schoolregelboekje uitgebracht om aan een ieder de gedragsregels
van de school uit te leggen. Die gedragsregels zijn indertijd samen met de leerlingen
opgesteld, worden regelmatig geëvalueerd en
elk jaar opnieuw in de klassen besproken.
Schoolverzuim
Per lesuur wordt de absentie bijgehouden
door de vakdocenten en doorgegeven aan
de mentor van de groep en ingevoerd in
het administratieve systeem van de school.
In geval een leerling ziek is of met toestemming afwezig, dan houdt de mentor
hiervan de administratie bij. Is er sprake van
ongeoorloofd schoolverzuim, dan wordt
het verzuim overeenkomstig de regelgeving
doorgegeven via het digitaal verzuimloket.
Vanuit het oogpunt van snel en preventief
handelen dienen alle verzuimgevallen waar
een wettelijke meldplicht bestaat, direct gemeld te worden. De school acht het tot haar
kerntaak zich in te spannen om verzuim
effectief tegen te gaan. Eveneens wordt bij
deze aanpak de hulp van de leerplichtambtenaar ingeroepen.
In het schooljaar 2012-13 had de BHS geen
echte voortijdig schoolverlaters.
Leerlingenstatuut
In overleg met de leerlingen (via de
mentoren) is een leerlingenstatuut opge-
38
steld, waarin de rechten en plichten van de
leerlingen zijn beschreven. Van tijd tot tijd
worden de artikelen in het leerlingenstatuut
geactualiseerd.
Het leerlingenstatuut is te vinden op de
website van de school.
Leerlingenraad
Via de mentoruren en de mentor kunnen
de leerlingen meepraten over allerlei schoolzaken. Op voorspraak van een mentorjaargroep kan de coördinator voorstellen
inbrengen om bepaalde zaken te wijzigen
of bij te stellen.
Elk schooljaar wordt er door en vanuit de
leerlingen een leerlingenraad geïnstalleerd:
2 leerlingen komen uit klas 1, 2 leerlingen
uit klas 2, 3 leerlingen uit klas 3 en 4
leerlingen uit klas 4.
Als er uit een bepaald leerjaar meer belangstelling is, dan dat er plaatsen beschikbaar
zijn, worden er verkiezingen georganiseerd.
Werkzaamheden van de leerlingenraad:
• aanpassen/bijwerken van het
leerlingenstatuut
• het doornemen van de post uit de
ideeën-bus
• de aanpak van algemene problemen
bespreken.
De leerlingenraad komt regelmatig bij elkaar
en wordt bijgestaan door
mevrouw G. van der Heide.
Vertrouwenspersonen
Uit hetgeen bij de leerlingbegeleiding vermeld is, mag duidelijk zijn, dat in de meeste
gevallen de mentor de eerst aanspreekbare
persoon is voor allerlei zaken.
Soms kan de mentor de leerling doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon en
uiteraard kan een leerling ook zelf besluiten
een klacht bij de vertrouwenspersoon neer
te leggen.
De vertrouwenspersonen in de school zijn:
mevrouw G. van der Heide en mevrouw J.
Oosterwijk.
Beeldmateriaal ten behoeve van studiedoeleinden of promotiemateriaal
Ten behoeve van de privacy van leerlingen
vraagt de school de ouders op voorhand
toestemming om beeldmateriaal en/of foto’s
te mogen gebruiken, die bestemd zijn voor
studiedoeleinden van docenten of voor promotiemateriaal voor de school. De opnames
voor studiedoeleinden worden gebruikt
om de professionaliteit van docenten en/
of onderwijsassistenten te verhogen. Deze
beelden worden alleen intern gebruikt en na
afloop van de scholing vernietigd. Mochten
de ouders en/of leerlingen bij publicatie van
foto’s bezwaar maken tegen het gebruik, dan
zal de school het beeldmateriaal niet meer
gebruiken c.q. verwijderen. Foto’s en beeldmateriaal van evenementen zoals schoolfuiven of andere leerlingenactiviteiten, worden
op het afgeschermde deel van de leerlingenwebsite gepubliceerd. De foto’s van de Open
Dagen kunnen ook op het open gedeelte van
de website worden afgebeeld.
7.3Ouders
Betrokkenheid van de ouders
In principe gaat de school ervan uit, dat
zij tijdens de schooluren de zorg voor het
kind overneemt van de ouders en poogt een
verlengstuk van de ouderlijke opvoeding te
zijn. Een goede communicatie tussen school
en thuis is daarbij onontbeerlijk.
Op school zorgt de mentor voor de begeleiding van de leerling en probeert daarmee
het vertrouwen te winnen van de ouders
voor de school.
Thuis wordt van de ouders verwacht dat zij
belangstelling tonen voor de schoolactiviteiten van hun kind en, indien nodig, contact
zoeken met de mentor.
39
Informatievoorziening
Voor de ouders is de mentor de belangrijkste
informant: Via oudercontactavonden en thema-avonden wordt informatie verstrekt over
de voortgang van het kind en de ontwikkeling op school. Indien nodig wordt door de
mentor een huisbezoek afgelegd.
Verder wordt voor elke vakantie een ouderinformatiebulletin uitgebracht.
Voor actuele informatie kan de website
geraadpleegd worden.
Voor algemene vragen over onderwijs
kunnen ouders terecht op www.50tien.nl
(tel. 0800-5010), een initiatief van de
landelijke organisaties voor ouders in het
onderwijs (LOBO, NKO, OUDERS &
CO,VOO).
Ouderraad
Via de ouderraad hebben de ouders directe
invloed op het schoolgebeuren. De ouderraad wordt jaarlijks samengesteld uit minimaal één ouder per klas. Deze omvangrijke
groep vergadert vijf keer per jaar om te praten over de meest uiteenlopende schoolzaken. Deze vergaderingen worden voorbereid
door een dagelijks bestuur in samenwerking
met een directielid van de school.
Verder zijn de ouders afgevaardigd in de
medezeggenschapsraad van de school op
voordracht van de ouderraad.
Klachten en Klachtenregeling
Bij een klacht of een vraag is de mentor, of
diens leidinggevende, in de regel de meest
voor de hand liggende persoon. Een gesprek
met de persoon die direct bij de klacht is
betrokken, kan vaak al veel oplossen.
De directie van de school kan hierbij
bemiddelen. Gaat de klacht over de directie,
dan kunt u zich wenden tot het bevoegd
gezag van de school (de Bestuurder en/of
de Raad van Toezicht).
Mocht dit geen oplossing bieden, dan
bestaat de mogelijkheid om een officiële
klacht in te dienen bij de klachtencommissie. De school is aangesloten bij de landelijke
klachtenregeling, aangeduid met LKC (Landelijke Klachtencommissie Onderwijs) van
het VOS/ABB (Vereniging voor Openbaar
Onderwijs en Algemene Besturen Bond).
Klachten die naar de mening van de ouders/
verzorgers niet naar behoren zijn opgelost,
kunnen aan het objectieve onderzoek van de
klachtencommissie worden onderworpen.
De directie van de school beschikt over een
afschrift van deze regeling, die voor iedereen
opvraagbaar is. De regeling betekent voor
ouders dat er een klacht kan worden ingediend bij de contactpersoon van de school.
De school heeft alle mentoren tot contactpersonen gemaakt, omdat juist bij hen de
vragen en opmerkingen binnenkomen.
De mentor of contactpersoon probeert de
klacht uiteraard in eerste instantie af te handelen of (in geval van een ernstige klacht)
door te geven aan één van de vertrouwenspersonen van de school. In ernstige gevallen
kunnen de ouders/verzorgers met ondersteuning van de vertrouwenspersoon de
klacht aanmelden bij de landelijke
klachtencommissie. Uiteraard is het ook
mogelijk via de directie een klacht in te
dienen bij de klachtencommissie. Via de
website van www.onderwijsgeschillen.nl is
alle informatie van de aangesloten klachtencommissie te vinden inclusief het reglement
van de commissie.
Ouders kunnen ook informatie inwinnen
via de Inspectie van het Onderwijs: info@
owinsp.nl of www.onderwijsinspectie.nl.
Algemene vragen over het onderwijs via
tel. 0800-8051 (gratis).
Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of
fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs tel. 0900-1113111 (lokaal tarief).
Schoolgids BHS 2013-2014
Ouderbijdrage
Elk jaar organiseert de school activiteiten
waarvoor geen bekostiging wordt ontvangen. Hierbij moet u denken aan excursies,
schoolreisjes, extra leerlingenmateriaal,
culturele activiteiten enz.
De ouders beslissen zelf of ze de leerlingen
hieraan mee willen laten doen. Ouders
kunnen besluiten hun zoon/dochter niet
mee te laten gaan met een excursie of een
schoolreisje.
Als ouders besloten hebben mee te doen aan
het schoolfonds, wordt voor iedere jaar- en
keuzegroep een rekening gepresenteerd met
daarop een specificatie van het te betalen
bedrag.
Op grond van de nieuwe regelgeving rondom dit onderwerp dient de school expliciet
aan te geven dat de ouderbijdrage vrijwillig
is. De overeenkomst om deel te nemen aan
het schoolfonds is voorafgaand voorgelegd
aan de oudergeleding van de MR. Tevens
dient er een reductie- en kwijtscheldingsregeling in te worden opgenomen.
De werkwijze voor dit schooljaar, is als bijlage in deze schoolgids opgenomen en staat
ook op de website van de school.
Sinds 2009/2010 zijn ouders geen bijdrage
meer verschuldigd voor het boekenfonds; de
schoolboeken worden gratis door de school
verstrekt.
ouders van leerlingen jonger dan 18 jaar in
het regulier voortgezet onderwijs.
Sinds 2010-2011 bestaat deze regeling niet
meer. Vanaf 1 januari 2010 wordt het kindgebonden budget van de Belastingdienst
verhoogd. Het kindgebonden budget is een
inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten
van kinderen van 0 tot 18 jaar. Meer info
vindt u op www.duo.nl.
Schoolverzekering
De school heeft een collectieve ongevallenverzekering voor de leerlingen.
Deze verzekering is een aanvulling op de
verzekeringen, die thuis voor de kinderen
zijn afgesloten.
Voor stages en reizen worden eveneens
collectieve verzekeringen afgesloten.
Tegemoetkoming studiekosten
In het verleden bestond een regeling met
betrekking tot een tegemoetkoming voor
40
41
Hoofdstuk 8 - Regeling school- en
vakantietijden
8.1Schooltijden
8.2Vakantierooster
Voor de leerlingen van klas 1 en 2 wordt een lesrooster gemaakt
zonder tussenuren; in klas 3 kan een individuele leerling door een
gemaakte keuze van een vak incidenteel een tussenuur hebben en
in klas 4 is dit afhankelijk van het door de leerling gekozen aantal
­eindexamenvakken. Leerlingen met zes vakken (praktijkvak telt
dubbel in BBL en KBL) hebben uiteraard geen les als het zevende
vak voor de andere leerlingen is ingeroosterd.
De lestijden sluiten, voor de leerlingen die met het openbaar vervoer
reizen, zo goed mogelijk aan op de bustijden. De school begint om
8.30 uur en de lessen duren 60 minuten.
Schoolvakantie 2013-2014
Gedurende les 4 heeft de onderbouw pauze van 11.45 –12.15 uur,
op dat moment hebben de leerlingen van klas 3 en 4 gewoon les;
tijdens de pauze van 12.45 –13.15 uur hebben klas 1 en 2 les.
In een enkel geval wordt voor een klas les 7 ingeroosterd; de school
eindigt om 15.15 uur.
Tijdens de meeste rapportenvergaderingen wordt gewerkt volgens
een aangepast rooster.
De dagindeling is als volgt:
8.30 - 9.30 uur les 1
9.30 -10.30 uur les 2
10.30 -10.45 uur kleine pauze
10.45 -11.45 uur les 3
11.45 -12.15 uur pauze onderbouw
11.45 -12.45 uur of 12.15 - 13.15 les 4
12.45 -13.15 uur pauze bovenbouw
13.15 -14.15 uur les 5
14.15 -15.15 uur les 6
15.15 -16.15 uur les 7 (komt zelden voor)
Schoolgids BHS 2013-2014
Herfstvakantie 19oktober
t/m27oktober 2013
Kerstvakantie
21 december 2013 t/m 5 januari 2014
Voorjaarsvakantie22februari
t/m 2maart 2014
Goede Vrijdag
18 april 2014
Paasvakantie
19april
t/m21april 2014
Meivakantie
26april
t/m 5mei 2014
Hemelvaart
29mei
t/m 1juni
2014
Pinkstervakantie 7juni
t/m 9juni 2014
Zomervakantie
5juli
t/m17augustus2014
Roostervrijedagen aanvang schooljaar
2014 - 2015 *
18 augustus
t/m 21 augustus 2014
Reservedag 17 april
2014
(Tenzij er een Elfstedentocht is.)
(*) toelichting: In verband met de wettelijke veranderingen van de
officiële zomervakantieduur eindigt de zomervakantie formeel op
zondag 17 augustus 2014. De week daarna valt onder de vakantieregeling van 2014-2015.
Voor de leerlingen betekent dit dat ze van maandag 18 t/m
donderdag 21 augustus nog gewoon vrij zijn.
De leerlingen worden op vrijdag 22 augustus op school verwacht.
Het programma voor die dag wordt ruimschoots van tevoren
bekend gemaakt.
8.3 Aanvragen extra verlof
Kinderen kunnen om verschillende redenen in aanmerking komen
voor verlof buiten de schoolvakanties. Ouders kunnen hiertoe een
verzoek indienen bij de directie van de school.
Bij de beoordeling van de aanvraag houdt de directie rekening met
de volgende door de wet bepaalde richtlijnen:
42
Het komt regelmatig voor dat ouder(s)/verzorger(s) worden verrast
door de veel strenger geworden regelgeving op dit gebied. Het is
daarom aan te bevelen om ook de richtlijnen te bestuderen die zijn
weergegeven op publicatie Staatscourant nr 14773 van 16 juli 2012.
Voor verlof komt o.a. in aanmerking:
1.Het voldoen aan een wettelijke verplichting; één en ander voor zover
dit niet buiten de lesuren kan geschieden.
2.Verhuizing maximaal 1 schooldag.
3.Huwelijk, ernstige ziekte of overlijden van bloed- of aanverwanten
tot en met de vierde graad.
4.Bevalling moeder / verzorgster / voogdes.
5.12 ½-, 25-, 40-, 50- of 60- jarig ambts- of huwelijksjubileum
van bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad maximaal
één schooldag.
6.Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen tot maximaal
één dag.
7.Als de vakantieregeling bij het bedrijf / de instelling, waar één van
de ouders / verzorgers werkt, het niet mogelijk maakt een vakantie
binnen de schoolvakantieperioden op te nemen (werkgeversverklaring dient te worden overlegd).
Toelichting: Op grond van de leerplichtwet is, om buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan vanwege het specifieke beroep van
één van de ouders, éénmaal vrijstelling van geregeld schoolbezoek
mogelijk voor ten hoogste tien dagen per schooljaar. Dit verlof kan
geen betrekking hebben op de eerste twee lesweken van het jaar.
Hierbij dient voornamelijk te worden gedacht aan seizoensgebonden
werkzaamheden, resp. werkzaamheden in bedrijfstakken die een
piekdrukte kennen, waardoor het voor het gezin feitelijk onmogelijk
is om in die periode een vakantie op te nemen. Het moet redelijkerwijs te voorzien zijn (en/of worden aangetoond) dat een vakantie in
de schoolvakanties tot onoverkomelijke bedrijfseconomische problemen zal leiden. Slechts het gegeven dat gedurende de schoolvakanties een belangrijk deel van de omzet wordt behaald is onvoldoende.
In de volgende gevallen wordt in ieder geval geen extra verlof
gegeven:
• Familiebezoek in het buitenland;
• goedkope tickets in het laagseizoen;
• omdat tickets al gekocht zijn of omdat er geen tickets meer zijn in de vakantieperiode;
• vakantiespreiding; (bijvoorbeeld wintersportvakanties, carnaval, etc. )
• verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn;
• eerder vertrek of latere terugkomst in verband met verkeersdrukte;
• samen reizen/in konvooi rijden door bijvoorbeeld de Balkan;
• kroonjaren;
• sabbatical;
• wereldreis/verre reis.
Er geldt het volgende:
Verlofaanvragen dienen schriftelijk en binnen een redelijke termijn bij het hoofd van de school/instelling te worden ingediend.
Verlof moet altijd zo kort mogelijk worden gehouden. Alle aanvragen dienen, voor zover in redelijkerwijze mogelijk, te worden
vergezeld van bewijsmiddelen.
Indien men aanspraak wil maken op bovengenoemde omstandigheden zijn de volgende regels van toepassing:
• Bij punt 7 dient zo mogelijk te worden aangesloten bij bestaande
vakanties met uitzondering van de zomervakantie.
• Extra verlof dient, waar mogelijk, ruim op tijd te worden aangevraagd en als bedoeld onder 7 minimaal twee maanden van te
voren.
8.4. Zorgvuldige samenstelling
Hoewel er bij de samenstelling van deze schoolgids de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, behoudt de school zich het recht
voor om aanvullingen of wijzigingen aan te brengen, waar dit nodig
is. Deze zullen in dat geval op de website van de school worden
gepubliceerd.
43
Hoofdstuk 9 - Namen
Directie:
dhr. drs. J. de Boer (directeur/bestuurder)
dhr. mr. drs. A. van der Heide
(afdelingsleider onderbouw)
dhr. J. Kramer (afdelingsleider bovenbouw)
Onderwijskundige:
mevr. drs. E.A. Brouwer
Coördinatoren:
dhr. C. Postma (coördinator klas 1)
mevr. A.F. Neij (coördinator klas 2)
dhr. J.J. Lindeboom (coördinator klas 3)
dhr. M.B. van Waveren (coördinator klas 4)
Decanaat:
mevr. F. Kerkhof (KB)
dhr. J. van der Velde (GT)
Zorgcoördinatie:
dhr. V.S. Velda (onderbouw)
dhr. F.H.G. de Boer (bovenbouw)
Administratie:
dhr. H. Lettinga
Facilitair:
dhr. S.H. Lanting
Raad van Toezicht:
dhr. mr. A.P. Sietzema, voorzitter
dhr. W.F. Buding
mevr. J. Faber
dhr. mr. R.A. Rispens
dhr. J. Teunissen
mevr. H. Willemse-Lanjouw
Dagelijks bestuur
ouderraad:
mevr. B. Visser (voorzitter)
dhr. M. van Croonenburg (lid)
mevr. J. de Leeuw (secretaris)
mevr. J. ter Schuur (lid)
mevr. W. Wester (lid) mevr. G. Visser (lid)
Schoolgids BHS 2013-2014
Medezeggenschaps­-
raad:
dhr. L.W. Riemersma (voorzitter)
dhr. J.W. Rienstra (secretaris)
dhr. A.J. Jansen
dhr. C. Postma
dhr. V.S. Velda
mevr. A. Woltjer-Veenstra
mevr. G. Visser (namens oudergeleding)
dhr. M. van Croonenburg (kandidaatlid namens oudergeleding)
mevr. J. de Leeuw (kandidaatlid namens oudergeleding)
dhr. drs. J. de Boer ( als “niet lid” van de MR, als directeur /adviseur beschikbaar)
Vanuit de leerlingenraad zitten de volgende leerlingen 2x per jaar bij de MRvergaderingen:
Fardou Miedema, klas 3D
Jelle Niemeijer, klas 3J
Rick Postma, klas 4H
Vertrouwenspersonen: mevr. G. van der Heide
mevr. J.C.M. Oosterwijk
Interne begeleiders:
dhr. F.H.G. de Boer
dhr. F. Boode
dhr. E. van den Bosch
mevr. C.L. Novak
mevr. J.C.M. Oosterwijk
mevr. A.B. Procee-van Houten
dhr. J.W. Rienstra
mevr. B. Rinsma
dhr. V.S. Velda
dhr. A.J. Visser
mevr. H.M. Wortel
Daarnaast vervullen nog 9 mentoren uit klas 1 en 2 IB-taken in
het kleurenteam waar zij deel van uit maken.
44
Schoolarts:
mevr. J. Dijkstra
School-
maatschappelijkwerk:
mevr. J. Nijholt
Schoolverpleegkundige: mevr. A. Keuning
Personeelslijst
N.T. Annema
D.D. Azu
S.C. Bakker
A.A. van den Berg
C. Bergsma-Homans
F.H.G. de Boer
Drs. J. de Boer
K. de Boer
C. Boeringa
F. Boode
H. Boomstra
E. van den Bosch
B.W. Bosma
N. Bosma
G.J. Boswinkel
H. Bron
Drs. E.A. Brouwer
A.F. Bijker-Brouwer
M. Deems
A. M. Drenth
G. van Dijk-Marini
C.J. Duijnker
C.E. Dijkstra
P.J. Eppinga
B. Faas
P.M. Feijen
R. Geerts
A. van Gellekom-Wijnalda
P.H.L.J. Geux
M. delGrosso
Mr. Drs. A. van der Heide
G. van der Heide
H. Heikamp
G.A. Hielkema
F. Hoekstra
S.A. Hoekstra
A. Hofkamp
E. Hoogendoorn
A.J. Jansen
B.J. de Jong
J. de Jong
J. de Jong-Feenstra
J.A. de Jong-de Jong
F. Kerkhof-Watzema
B. Keuning
M.R. Kleene-van Hagen
J.C. Kok-Kuiper
S. Koopmans
M. Koppert-de Jong
J. Kramer
M.A.W. Krips
S.H. Lanting
R.A. Last
H. de Leeuw
J.C.M. van Leeuwen
F. Lem-Nijenhuis
H. Lettinga
J.J. Lindeboom
A. van der Mannen
A.M. Meinders
M.A. van der Meulen
N. Meijer
J. van der Molen
A.F. Neij
C.L. Novak
S.N. Nowels
T.J. Oord
J.C.M. Oosterwijk
A.N. Post
C. Postma
A.D.V.S. Postma-Braaksma
P. Prins
E. Prins-Bakker
A.B. Procee-van Houten
B. Remerie
S. Renes
L.W. Riemersma
J.W. Rienstra
B.I. Rinsma
I. Rinzema
Th. de Roo
E.P. Schokker
H. van Seijen
A. van Seijen-de Vos
A. Sikkema
A.T. Sinnema
P.M. Smid-Kluitenberg
J.P. Smit
U.T. Struiksma-Stoker
A. Stuivenwold
M. Tellinga-Klijnstra
45
L. Terpstra
M. Terpstra
A.M. Tigelaar
J.G. Tjoelker-Bijleveld
J.N. Tolsma
C. van der Veen
F. Veenstra
V.S. Velda
J. van der Velde
C.A. Veldman
H. Venema-Panders
F. Vergeer
A. Visser
B. Visser
R. Visser-Castelein
A. de Vos
H. de Vos
R. de Vries
S.D. de Vries-van der Lei
E. van der Wal
G.J. Watzema
M.B. van Waveren
R.G. van Weerden
J. Welling
C.H.J. van Weperen
E.J.C. Werkman
A.A.H. Westphal
A. Woltjer-Veenstra
H.M. Wortel
F. Yigitdöl
P.S. Zwart-Brouwer
Bijlagen
Aan de ouders/verzorgers van:
Kenmerk:
Betreft:
JdB/HL/PSK
vrijwillige ouderbijdrage 2013/2014
EE
Gorredijk, ………………….
LD
………… …………….
………………………….
…………………………………………….
Geachte ouders/verzorgers,
Hierbij ontvangt u informatie over de vrijwillige ouderbijdrage. Scholen zijn verplicht hiervoor een
overeenkomst te sluiten met de ouders/verzorgers. Deze overeenkomst is hierbij ingesloten.
RB
Wij verzoeken u vriendelijk de betreffende keuzevakjes aan te kruisen, de overeenkomst te
ondertekenen en uiterlijk …. (datum) …… in bijgevoegde antwoordenvelop aan ons te retourneren. De
overeenkomst wordt aangegaan voor de gehele periode dat uw zoon/dochter op de Burgemeester
Harmsma School staat ingeschreven (gebruikelijk 4 jaar).
O
O
Op grond van de huidige wet- en regelgeving zijn wij verplicht u erop te wijzen dat het hier om een
vrijwillige bijdrage gaat. Ouders kunnen niet worden verplicht de ouderbijdrage te betalen. De school
mag geen bijdrage vragen voor onderdelen die de overheid bekostigt, zoals alle verplichte boeken en
leermiddelen. Toch zijn er zaken, die hier niet onder vallen en wel van het grootste belang zijn voor
het welzijn en de ontwikkeling van uw kind.
Wanneer u ervoor kiest geen gebruik te maken van één of meer onderdelen, dan zal dat betekenen
dat uw zoon/dochter niet zal mogen deelnemen aan de betreffende activiteiten of gebruik zal kunnen
maken van genoemde diensten (met inachtneming van de reductie- en kwijtscheldingsregeling).
Bij niet kiezen van aanvullende onderdelen of materialen (bijv. gymkleding), die meerdere jaren
meegaan of een sterk persoonlijk karakter hebben, zullen deze zelf moeten worden aangeschaft door
de ouders/verzorgers.
V
Voorheen waren scholen verplicht een reductie- en kwijtscheldingsregeling te hebben waarmee de
school rekening kan houden met de hoogte van het inkomen van de ouders (zie pagina 2). Deze
regelgeving is inmiddels weer gewijzigd, voor het komende schooljaar 2012/2013 is echter besloten
deze regeling nog te handhaven.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben dan kunt u contact opnemen met de heer H. Lettinga,
Hoofd Administratie en Financiën, via telefoonnummer 0513-463455 of via email:
[email protected].
Met vriendelijke groet,
J. de Boer
Directeur/bestuurder
Schoolgids BHS 2013-2014
46
47
Overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage schooljaar 2013/2014
Kenmerk: ……….
Overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage schooljaar 2013/2014
Reductie- en kwijtscheldingsregeling:
De school kan op verzoek van de wettelijk vertegenwoordiger, op onderdelen gehele dan
wel gedeeltelijke kwijtschelding verlenen, als de onderstaande punten van toepassing
zijn:
Het bestuur van de Burgemeester Harmsma School te Gorredijk, vertegenwoordigd door
de heer H. Lettinga, Hoofd Administratie en Financiën, verder te noemen “de School” en
ondergetekende, zijnde de wettelijke vertegenwoordiger van:
leerling van klas 1, wonende te …………………………. verder te noemen “de wettelijke
vertegenwoordiger” verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
EE
3. Kwijtschelding wordt eventueel verleend voor het kluisje, de klassenactiviteit en
de afsluitingsweek.
4. Op de introductieweek klas 1 en de ééndaagse schoolreizen in klas 1, 2 en 4 kan
20% reductie worden verleend.
RB
5. Op culturele activiteiten en vrijwillig te kiezen excursies geldt een
reductiemogelijkheid van 50%.
6. De vrijwillige keuze voor ouderraad en schoolclub en de schoolreis in klas 3 zijn
van reductie- en kwijtscheldingsmogelijkheid uitgesloten.
-
8. Voor ernstige situaties buiten genoemde criteria blijft de mogelijkheid bestaan om
dit aan de directeur voor te leggen.
9. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen een beroep doen op de regeling door voor aanvang
van het schooljaar een verzoek te doen bij de directeur.
Het niet afnemen van een onderdeel of het niet tijdig betalen van de daaraan verbonden
kosten betekent, dat de leerling van de desbetreffende diensten of activiteiten wordt
uitgesloten.
O
O
O
O
7. Goederen waarbij de mogelijkheid bestaat om hiervoor een vervangend artikel
aan te schaffen zijn eveneens van kwijtschelding uitgesloten.
de school maakt zich naast het verzorgen van regulier onderwijs sterk voor een
verdieping van het onderwijs door middel van diverse extra activiteiten, welke
primair ten doel hebben een bijdrage te leveren aan een prettig schoolklimaat en
mede ten doel hebben de maatschappelijke en persoonlijke ontwikkeling van de
leerling te bevorderen;
voor het deelnemen aan genoemde activiteiten kan een overeenkomst voor een
ouderbijdrage worden afgesloten;
deze ouderbijdrage is vrijwillig, zodat deze overeenkomst niet behoeft te worden
aangegaan;
er bestaat na ondertekening van deze overeenkomst wel een verplichting tot
betaling van de overeengekomen bijdrage door de wettelijk vertegenwoordiger;
het staat de wettelijk vertegenwoordiger vrij de overeenkomst slechts voor een
gedeelte van de door de school aangeboden activiteiten/diensten aan te gaan;
de wettelijk vertegenwoordiger is door het ondertekenen van deze overeenkomst
gehouden de daarin opgenomen bijdrage aan de school volledig en tijdig te
voldoen.
EE
-
RB
LD
2. Ook als er sprake is van (vormen van) schuldsanering waardoor de gewenste
voorzieningen niet betaald kunnen worden, kan een beroep worden gedaan op de
regeling.
LD
…………………….
1. Ouder(s)/verzorger(s) in de bijstand, komen voor de regeling in aanmerking als
ze van de gemeente een toelage krijgen, die al voor een ander doel is gebruikt.
De school kan op verzoek van de wettelijk vertegenwoordiger, gehele dan wel
gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. U dient dan te voldoen aan de criteria van de
reductie- en kwijtscheldingsregeling (zie bijlage; pagina 2).
V
V
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de gehele periode dat uw zoon/dochter op de
Burgemeester Harmsma School staat ingeschreven. Mocht u in de loop van deze periode
iets willen wijzigen dan kunt u contact opnemen met de administratie van de school.
Burgemeester Harmsma School
Datum: __________________
Handtekening ouder/verzorger
H. Lettinga
Hoofd Administratie en Financiële zaken
_________________________
s.v.p. beide zijden volledig invullen en terugsturen voor ……………..
Schoolgids BHS 2013-2014
48
49
Ouders/verzorgers van:
………………………………
………………………………
………………………………
LD
Uw keuze hier aankruisen
Ja, wij doen mee met alle activiteiten die uit de ouderbijdrage worden bekostigd.
Een specificatie van alle bedragen voor klas 1 t/m klas 4 voor 2013/2014 vindt u op pagina 5.
10,10,5,15,-
Totaal klas 1:
200,00
O
O
Wanneer u één of meer van de onderdelen van de overeenkomst niet wilt afnemen dan kunt u dit
aangeven op deze overeenkomst of u kunt contact opnemen met de administratie van de school.
Na ontvangst van de factuur (elk jaar in de maand juli) betalen wij de rekening als volgt:
ineens, de betaling wordt voor ……(datum)……… overgemaakt op
bankrekening 3229.07.055 t.n.v. de Burgemeester Harmsma School te Gorredijk
O
Voor ……(datum)………… een eerste betaling van
in twee maandelijkse termijnen.
100,- en het restant verder
O
Voor ……(datum)………… een eerste betaling van
in vier maandelijkse termijnen.
100,- en het restant verder
O
contant op de administratie van de school voor ……….(datum)………….
(eventueel in termijnen, af te spreken na uw eerste betaling op de administratie)
V
O
Indien u gebruik maakt van de bijgevoegde machtiging zal de leerling bijdrage elk jaar automatisch
van uw rekeningnummer worden afgeschreven volgens bovenstaande aangegeven keuze.
Handtekening ouder/verzorger:
10,10,5,15,-
Klas 2; schooljaar 2013-2014:
schoolreizen
- de schoolreis 3e klas (1e deel) k2
activiteiten
- culturele activiteiten
- de afsluitingsweek (o.a. Slagharen)
overige
- bijdrage oudercommissie/schoolclub
- huur garderobekastjes
Klas 3; schooljaar 2013/2014:
25,30,-
25,30,-
schoolreizen
- de schoolreis 3e klas (2e deel) k3
Activiteiten/overige
- culturele activiteiten
- bijdrage oudercommissie/schoolclub
- huur garderobekastjes
Techniek
- bijdrage gereedschap
- schuifmaat
- veiligheidsbril & hoesje
- werkschoenen
50
200,00
25,30,-
10,10,-
Excursies/schoolreizen
- laatste schooldag klas 4
- excursies (incl. sportactiviteiten)
Activiteiten/overige
- culturele activiteiten
- bijdrage oudercommissie/schoolclub
- huur garderobekastjes
Techniek
- extra excursies k4 afdeling Techniek
- bijdrage gereedschap
Totaal klas 2:
225,00
150,25,10,10,20,25,12,50
20,-
Klas 4; schooljaar 2013/2014:
of
Totaal klas 3: 195,00
272,50 voor de afdeling techniek
of
Totaal klas 4: 120,00
170,00 voor de afdeling techniek
25,50,25,10,10,30,20,-
Voor de duidelijkheid wordt hierbij nogmaals gemeld dat u elk jaar een rekening ontvangt voor de
kosten van het leerjaar waarin uw zoon of dochter zich bevindt. Dus in schooljaar 1 een nota voor
200,-, schooljaar 2 een nota voor 225,- , schooljaar 3 een nota voor 195,- ,in geval keuze
richting techniek 272,50 en schooljaar 4 een nota voor 120,- of 170,- (techniek).
……………………………………………..
Schoolgids BHS 2013-2014
Totaal klas 1:
150,-
RB
RB
15,90,-
15,90,-
O
O
introductie
- de introductiedag (eerste schooldag)
- de introductieweek (schoolreis Ameland)
activiteiten
- culturele activiteiten
- de afsluitingsweek (o.a. Slagharen)
overige
- bijdrage oudercommissie/schoolclub
- huur garderobekastjes
- sleutelgeld kluisjes
- sportkleding (klassenshirt)
introductie
- de introductiedag (eerste schooldag)
- de introductieweek (schoolreis Ameland)
activiteiten
- culturele activiteiten
- de afsluitingsweek (o.a. Slagharen)
overige
- bijdrage oudercommissie/schoolclub
- huur garderobekastjes
- sleutelgeld kluisjes
- sportkleding (klasseshirt)
V
Klas 1; schooljaar 2013-2014
EE
Voor klas 1 is de ouderbijdrage als volgt opgebouwd:
Klas 1; schooljaar 2013-2014
LD
Overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage schooljaar 2013/2014 (blad 2)
Bedragen ouderbijdrage schooljaar 2013-2014
EE
kenmerk: …………
51
bijlage zorgprofiel BHS
Weerbaarheidstraining
(WIVO)
Voorbereiding op zelfstandig
leren door middel van het
NEW-plein in klas 1 en 2
Integratie zorg en onderwijs in
de onderbouwteams
Diverse lespleinen in de
bovenbouw
RB
Breedtezorg:
Wat bieden wij aan?
O
O
(Externen/specialisten
in de school)
De school maakt in de klas geen
gebruik van voorzieningen buiten
de school in dit verband
V
Dieptezorg:
(Externen en
specialisten buiten de
school)
6
Schoolgids BHS 2013-2014
Buiten de klas/in de school
Interne Begeleiding voor
LWOO en LGF
(heterogene onderbouw)
Remedial.Teaching.
Dyslexiebegeleiding
Leesbegeleiding (klas 1)
Sleeplezen
Faalangsttraining
(onderbouw)
Examenvreestraining
Huiswerkbegeleiding
Vertrouwenspersonen
Decanen
Zorgcoördinatie
LeerWerkTrajecten
EE
(Team/specialisten en
voorzieningen in de
school)
In de klas
Heterogene brugperiode (jaar 1
en 2)
Kleine onderbouwklassen
(max. tussen 20 en 25
leerlingen)
Geïntegreerde zorg LWOO en
(lichte) LGF-problematiek
(mentoraat)
2 Mentoren op een groep
Dyslexiezorg (vakgroepen)
Juniorklas
Vakdocent (uitvoering
Handelingsplannen)
Ondersteuning van
Onderwijsassistenten
Lespleinen (pleinleren en
geïntegreerde R.T.)
Leerstof differentiatie in de les
Videointeractiebegeleiding
Compenserende maatregelen
(laptop, digitaal toetsen, extra
tijd)
52
Buiten de school
LeerWerkTrajecten
LD
Basiszorg:
Wat bieden wij aan?
Interne begeleiding voor
LWOO en LGF (Rec2,
Rec3, Rec4)
Schoolmaatschappelijk
werk
Schoolverpleegkundige
Ambulante Begeleiding
Diverse interne en externe
zorgteams
Advies van de
psycholoog/orthopedagoog
van het
samenwerkingsverband
indien hiervoor aanleiding
is.
De school maakt buiten de klas
niet rechtstreeks gebruik van
voorzieningen buiten de school.
Wel zijn er vruchtbare
contacten het de
leerplichtambtenaar en met het
Centrum voor Jeugd en Gezin
Rebound (via SWV)
Onderwijs aan zieken
(via Cedin)
Buitenschools leren
Rebound Sluisgroep